Wat ligt er bij jou nog op de plank?

Ondertussen, op de redactie:

Wat ligt er bij jou nog op de plank? (deel 1)

Afgelopen week een inhaalslag gemaakt. Even wat films gekeken met het verstand op nul, want daar heb je af en toe behoefte aan. Tegelijkertijd is er nog zovéél wat ik ‘moet’ kijken.

Jules et Jim

COR:

Op mijn plank lagen nog het briljant-droeve Manchester by the Sea en de verplichte kost La La Land (Emma Stone lijkt echt af en toe op een alien). Deepwater Horizon, The Infiltrator en The Magnificent Seven vind ik met hun eigen kwaliteiten bovengemiddeld. En Hacksaw Ridge verraste me zeer (ondanks de gebruikelijk geweldschoreografie van Mel Gibson) als biografische oorlogsfilm met een mooie boodschap.

Er zijn periodes waarin ik me vooral op één persoon richt, ook met de bedoeling om hierover een stuk te schrijven. Een kleine greep: Ingmar Bergman, Bette Davis, Michelangelo Antonioni, John Cassavetes, Catherine Deneuve, Jean Vigo, Akira Kurosawa en Jim Jarmusch (deze week gepubliceerd).

Het blijft moeilijk kiezen uit het overweldigende aanbod uit de filmgeschiedenis. Als ik alleen al even kijk op jullie auteurspagina’s op InDeBioscoop wordt het tijd om dit jaar maar eens de volgende films te gaan kijken: Il sorpasso, Ucho, Andrei Rublev (van Andrei Tarkovski heb ik er helaas nog maar een paar gezien), Orphée, C’eravamo tanto amati (Bob en Alfred bleken heimelijk verliefd op Stefania Sandrelli), Prezít Svuj Zivot, Autumn Sonata (alles van Bergman vind ik tot dusver wonderschoon), Tyrannosaur, Le Cercle Rouge en The Life and Death of Colonel Blimp. Ik tel tien films, goed voor een Leuk Filmlijstje dit jaar: ‘Tien filmklassiekers (?) die ik nog niet had gezien’.

Welke films willen jullie nog kijken?

Le Cercle Rouge

 

BOB:

Ik kijk helaas veel meer random dan ik zou willen. Zou graag anders willen maar het komt er niet van. De pet staat de ene dag naar een mooie klassieker, de andere dag kan ik alleen een onnozele horrorfilm over katten consumeren. Camera Obscura leidt (uiteraard) regelmatig mijn filmkeuze.

Ook ik heb van sommige regisseurs weinig gezien: Tarkovski, Bergman. Kwam er nog niet van. Van sommige wel vrij veel: Scola, Fellini, Truffaut, Altman. Van sommige niet veel en niet weinig (Godard, Fassbinder, Lubitsch).

Er kan altijd meer bij. Luiheid staat me in de weg om meer Japanse klassiekers te kijken. Ik heb vrienden die werkelijk alles weten van de Tsjechische cinema. Bijzonder is dat. Zo zag ik ooit L’invitation, een hartstikke aardige Zwitserse film. Maar de Zwitserse cinema heb ik daarna nooit uitgeplozen.

Georgische films, Roemeense films, Griekse films, Hongaarse films. Er is zoveel moois. Meer zou je moeten zien, meer, meer!

Maar dat is het probleem. Je moet niet iets moeten, zeker niet met zoiets leuks als cinema. Dan wordt het gelijk aan al die dingen die al moeten (stofzuigen, zak kattengrit kopen, brood halen, planten water geven, naar je werk gaan). Ah, vandaag de eerste negen Hitchcocks op de agenda!

Ik herinner me wel heel levendig bepaalde perioden dat ik echt alles aan Chinese films keek, alles aan zwijgende films, of alleen maar oorlogsfilms. Mooie herinneringen. Maar de pet die naar zoiets staat is ergens in mijn kledingkast zoekgeraakt. Wordt tijd om die eens terug te vinden.

PS: Ik ben trouwens net als Cor ook wel benieuwd naar hoe anderen met ‘het canon’ omgaan. Gaat iemand ze systematisch af (beginnend met Lindsay Anderson, eindigend met Zhang Yimou). Of is het toch met blinddoek een dvd uit de kast trekken? Of gewoon wachten tot het op je pad komt? Hoe, Ralph, ben jij bijvoorbeeld bij Bela Tarr terecht gekomen? (Het antwoord op deze vraag in deel 2, red.)

L'invitation

 

NANDA:

Ik ben ook een random kijker! Dan eens wat op een filmfestival, dan in de bioscoop, dan weer thuis op de bank… Absoluut geen systematische kijker, alhoewel ik dat wel eens bedacht heb te gaan doen (toen ik het boek ‘1001 films die je gezien moet hebben’ kreeg).

Ik heb sinds een aantal maanden een Cineville-pas, en ga dus nu weer regelmatig naar de film. Toen ik nog in Groningen studeerde, had ik ook zo’n pas. Heerlijk vond ik dat, een paar films achter elkaar zien, of naar de bios fietsen en maar zien wat er draaide. Zo was er die keer dat ik te laat was, en alleen nog naar Rambo kon. Dat leek me niet alles, en dus sneakte ik een andere zaal binnen. Daar draaide National Treasure, ook niet bepaald een lucky shot haha!

Maar goed, terugkomend op het onderwerp: er zijn nog zoveel films die ik zou moeten kijken! En ook klassiekers, waarvoor ik mij schaam dat ik ze nog niet gezien heb (wellicht niet voor publicatie, maar waar kijken jullie zulke films?). Als filmwetenschapper wordt er toch van je verwacht dat je een soort wandelende encyclopedie bent. Of eigenlijk denkt men dat van alle kunst in het algemeen. Als ik in een museum loop, kunnen vrienden gerust vragen naar de achtergrond van een schilderij; ‘jij hebt toch kunst gestudeerd?’

Tijdens de studie keken we vaak fragmenten van films, waarna ik vaak genoeg heb gedacht, ‘goh, mooie film, laat ik die eens helemaal gaan kijken’, wat ik vervolgens toch niet vaak deed. Zoals films van Bergman, Scola, Kubrick. Maar regisseurs waar ik aardig wat van gezien heb zijn Rossellini, Tarantino, de gebroeders Coen. En niet veel en niet weinig van bijvoorbeeld Hitchcock en Scorsese.

Op dit moment liggen er nog een aantal films op de plank ja, Manchester by the Sea ben ik ook benieuwd naar, Elle wil ik nog graag zien, en Toni Erdmann liep ik mis doordat ie uitverkocht was, maar wil ik heel graag zien.

Ja ach, ik ben het met Bob eens; er is al zoveel dat moet, laten we film kijken leuk houden! Alhoewel ik opeens heel veel zin heb gekregen in een regenachtige zondag films kijken…

Manchester by the Sea 

5 februari 2017

 

Wat ligt er bij jou nog op de plank? (deel 2)

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Waar is het onvervalste plezier van de vroegere westerns gebleven?

Ondertussen, op de redactie:

Waar is het onvervalste plezier van de vroegere westerns gebleven?

BOB:

Een tijdje geleden mailde ik met Alfred over westerns, naar aanleiding van mijn stukje over oostelijke westerns. Ik vroeg me toen af: waar is het onvervalste plezier van de vroegere westerns gebleven? Waarom mag je als kijker niet meer genieten van een bargevecht, een schietpartij of een overdreven handgemeen? Artistieke pulp als Faccia a Faccia of They call him Trinity (of een vrolijke western als Cat Ballou!) is toch heel wat anders dan de ernst van deze film of deze film, die ogen als realistisch psychologisch drama.

Is dit broodnodige vernieuwing van een genre of is dit vernieuwing met een gebroken kompas? Of zijn er meerdere kompassen in omloop, zoals de moderne bewerking van The Magnificent Seven laat zien? ‘Is de western terug van nooit helemaal weggeweest?’, vraagt Alfred zich af in zijn recensie. Je kunt misschien ook denken aan de serie Deadwood (tien jaar oud) en True Grit van de gebroeders Coen (zes jaar oud).

Als het gaat om vermaak versus ‘de werkelijkheid schetsen’ citeer ik graag Karel van het Reve: ‘Overigens is escape, de vlucht uit de werkelijkheid, juist een morele rechtvaardiging van de kunst. Gaf zij de werkelijkheid weer, dan was zij overbodig. Werkelijkheid is immers in onbeperkte hoeveelheid voor een ieder altijd en overal te krijgen. Waartoe al die moeite om iets te maken dat er al is?’

Wie kan er meer over vertellen?

 

The Magnificent Seven (2016)

 

GEORGE:

Check dit: http://www.imdb.com/title/tt1895315/
Van onze Eigen Martin Koolhoven.

Maar Bob, hoe zit het dan met Wild Wild West? ;-)
https://www.youtube.com/watch?v=_zXKtfKnfT8

Volgens mij kan je westerns ook onderverdelen in andere genres:
-Horror: http://www.imdb.com/title/tt2494362/
-Sci-fi: http://www.imdb.com/title/tt0409847/?ref_=nv_sr_1
-Animatie: http://www.imdb.com/title/tt1192628/?ref_=nv_sr_1
-Komedie: http://www.imdb.com/title/tt2479478/?ref_=nv_sr_1

Probleem is misschien dat veel Western-tropes zijn verworden tot clichés (standoff, bargevecht, kaartspelletjes) die tot in den treure zijn uitgemolken en hun kracht hebben verloren.

 

ALFRED:

Over de western zijn boeken volgeschreven, academische studies zelfs. Er zijn sinds D.W.Griffiths The Birth of a Nation (1915) zo’n achtduizend westerns gemaakt, van Amerika tot Rusland en Zuid-Korea aan toe; dit najaar verwelkomen we de eerste ‘kaaswestern’, Martin Koolhovens Brimstone. Alleen de misdaadfilm komt in de buurt van die cijfers.

Brimstone

Wat is een western? Is The Birth of a Nation (1915) een western? Griffiths film speelt in het Zuiden van Amerika, op het platteland; in de jaren na de Burgeroorlog en handelt over wetteloosheid; er zijn geen indianen te bekennen. Ik zou zeggen: western. Op zijn minst: de kraamkamer van de western. Wie het daar niet mee eens is, heeft aan Hell’s Hinges (Charles Swickard, 1916) de eerste film die onmiskenbaar ‘western’ is.

Is The Revenant, van eerder dit jaar, een western? Alejandro Iñárritu’s film speelt in de Amerikaanse wildernis, waar geen gezag of justitie is te bekennen; telt bloeddorstige indianen en blanke bandieten; en speelt in de jaren twintig van de negentiende eeuw. Ik zou zeggen: geen western. Zo gezien vallen Michael Manns The Last of the Mohicans (1992) en Terrence Malicks The New World (2005) ook buiten het genre.

Het verschil: de periode. De western is gesitueerd in de jaren tussen het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog en het notoire bloedbad van Wounded Knee dat de definitieve onderwerping van de indianen markeert, ruwweg van 1865 tot 1890; doorgaans – maar niet exclusief – in de prairies van het Mid-Westen of de woestijn van het Zuid-Westen, in een omgeving waar orde en gezag zich nog niet hebben gevestigd. De strijd tegen de natuur, ook de menselijke natuur, staat centraal.

Die achtduizend westerns sinds The Birth of a Nation zijn op te splitsen in een groot aantal subgenres. Ik noem de bekendste: de wraakwestern, de cavalerie western, de cattle drive western, de mountain man western, de gold rush western, de rodeo western, de Freudiaans getinte family western, de eigentijdse western, de revisionistische western, de spaghettiwestern, de acid western en de komische western. De mythe rond Wyatt Earp en de historische shoot-out in de OK Corral is bijna een subgenre op zich geworden. Dito de verhalen rond Billy The Kid en Jesse James.

Begin jaren vijftig was in Amerika de musical-western – of is het de western-musical? – populair: Oklahoma!, Annie Get Your Gun, Calamity Jane (met Doris Day) en Seven Brides for Seven Brothers. Na Paint Your Wagon (1969) is er van het subgenre niets meer vernomen. Ik treur niet.

Anders dan film noir is de western geen stijl, maar een genre. Een genre dat zo archetypisch is dat het niet vastzit aan de begrenzingen van tijd (1865-1890) en ruimte (het Amerikaanse Westen). Ook buiten prairie en woestijn blijft de pioniersproblematiek herkenbaar als western: Distant Drums (Raoul Walsh, 1951) speelt in de moerassen van Florida. Daar is ook een eastern western van Budd Boetticher, Seminole (1953), gesitueerd.

Er is een western zonder pistolen, Four Faces West (Alfred E, Green, 1948) en meerdere westerns met vrouwen in de hoofdrollen, zoals Woman They Almost Lynched (Allan Dwan, 1953) en Johnny Guitar (Nicholas Ray, 1954). John Sturges’ Backlash (1956) verkiest spanning boven actie en 5 Card Stud (Henry Hathaway, 1968) is een moordmysterie vermomd als western.

Winchester '73

En natuurlijk is de western noir gedraaid, Blood on the Moon (Robert Wise, 1948) bijvoorbeeld. Ook de reeks westerns die Anthony Mann in de jaren vijftig maakte, beginnend met Winchester ’73, zijn te bestempelen als noir.

Zelfs als de western uit zijn natuurlijke ecotoop wordt getild en verplaatst naar het heden blijft het herkenbaar als western. Martin Ritt introduceerde in 1963 de eigentijdse western met Hud (Paul Newman in de titelrol). Het subgenre is doorgaans gesitueerd in Texas, met John Sayles’ meesterwerk Lone Star (1996) als absolute hoogtepunt: het is een eigentijdse western, een film noir moordmysterie én een Italiaans romantisch drama uit de jaren zeventig ineen. Over enkele weken verschijnt de eigentijdse western Hell or High Water in de Nederlandse bioscoop, mensen die hem al hebben gezien zijn verrukt.

Er bestonden dus al vele soorten westerns toen het genre na de flop van Heaven’s Gate (Michael Cimino, 1980) uit de gratie viel. Nadat de western grotendeels – maar nooit helemaal – uit de bioscoop was verdwenen, zijn daar nog postmoderne subgenres als de horror western (Near Dark, de vampier western van Kathryn Bigelow uit 1987) en de sciencefiction western (Back To The Future III,1990) bijgekomen. George noemde al enkele recente voorbeelden van die postmoderne mengvormen.

Exclusief postmodern is het mengen niet. De cavalerie western is in feite een mix van de genres western en oorlogsfilm: het Amerikaanse leger tegen de indianen, zie Walter Hills Geronimo: An American Legend (1993).

‘De’ western bestaat dus niet. En wat is het verschil tussen de western en de gangsterfilm? In feite weinig meer dan tijd en plaats, de setting en de periode. De western speelt in de natuur, ver van de beschaving; de gangsterfilm in de grote stad, onder de neus van de autoriteiten. De genres zijn al vroeg gekruist, Gun Smoke (1931) was de eerste. Walter Hill, die van Geronimo, deed het in 1996 met Last Man Standing, zijn gangster-meets-western pastiche van Kurosawa’s Yojimbo (1961). Die had eerder al model gestaan voor A Fistful of Dollars (1964), de eerste van Sergio Leone’s vermaarde Dollars-trilogie met Clint Eastwood.

Unforgiven

Al waren ze de afgelopen 35 jaar dun gezaaid, de western is nooit verdwenen. Clint Eastwoods Unforgiven (1992) is de ultieme wraakwestern. Er was de 2007 remake van de jaren vijftig klassieker 3:10 to Yuma en de Coen Brothers deden het John Wayne-vehikel True Grit (1969) opnieuw. Ron Howard vermengde de wraak en acid western en voegde er een scheut horror aan toe in The Missing (2004). Zelfs de cattle drive western (archetype: Red River van Howard Hawks, 1948) bereikte de 21st-eeuwse bioscoop in de vorm van de lang niet verkeerde Open Range (2003).

George noemde al The Ridiculous 6, een parodie op de klassieke western en een duidelijk bewijs dat het genre onverwoestbaar is. En de western is onverwoestbaar omdat hij meegroeit met zijn tijd en zich voegt naar nieuwe omstandigheden.

Dat doet ook Antoine Fuqua’s nieuwe interpretatie van The Magnificent Seven die nu in de bioscoop draait. Anno 2016 bestaat het team vrijbuiters uit een Afro-Amerikaan, een indiaan, een Aziaat en een Mexicaan; dan zijn er nog drie blanken: een zuipschuitende Ier, een maffe mountain man en een Zuidelijke gentleman met oorlogstrauma. Deze versie van Kurosawa’s Seven Samurai is een multiculturele western, een nieuwe variant op het subgenre van de revisionistische western waarin de cowboy niet automatisch goed en de indiaan niet automatisch slecht is.

De plooibaarheid van de western maakt dat het genre is te zien als barometer van de Amerikaanse samenleving, betoogde socioloog Will Wright in zijn klassiek geworden studie, Six Guns and Society (1975). De nieuwe versie van The Magnificent Seven past naadloos in zijn betoog.

Onderweg naar de persvoorstelling kwam ik André Waardenburg tegen, filmcriticus van NRC Handelsblad, en we fietsten samen op. Ik verwees naar het boek van Wright, hij noemde Jim Kitses’ studie van de western, Horizons West, vernoemd naar de 1952 klassieker van de archetypische Amerikaanse western-regisseur Budd Boetticher.

André zag na afloop in het geboefte terroristen die de samenleving onveilig maken. Voor mij staat de mijnindustrieel voor de neoliberale variant van het kapitalisme.

Ik wil maar zeggen: aan de western valt zo veel meer te beleven dan fluitende kogels en zoevende pijlen. Het is vermaak én het zegt iets over de werkelijkheid waarin we leven. Dat maakt het ook een beetje kunst. Ik ben het dus roerend eens met Karel van het Reve.

Meer westerns, graag! Ik maak me op voor de re-release van Once Upon a Time in the West. Al zijn ze Rio Bravo vergeten, hier de favoriete tien van andere liefhebbers.

 

Stagecoach

 

COR:

The Birth of a Nation (1915) is wat mij betreft eerder het vertrekpunt van de Amerikaanse filmgeschiedenis dan een western. Of je moet de strijd tussen de Ku Klux Klan (volgens Griffith destijds ‘de redder van de natie’) en de zwarte bevolking in het Zuiden die na de Burgeroorlog meer rechten had gekregen, zien als een bloeddorstig treffen tussen cowboys en indianen.

Hij duurt maar elf minuten, maar volgens mij kan The Great Train Robbery (1903) worden beschouwd als de allereerste western. Na die tijd werden ‘cowboyfilms’ niet echt meer serieus genomen en waren ze veroordeeld tot B-film: klein budget, onbekende acteurs en weinig publiciteit.

John Ford, die zojuist een Oscar had gewonnen met zijn drama The Informer (1935) zorgde met Stagecoach (1939) met John Wayne voor een sensationele opleving van het genre. Ford filmde voor het eerst in het indrukwekkende rotsenlandschap van Monument Valley, waar later nog veel meer films werden opgenomen, zoals Back to the Future 3, door Alfred sciencefictionwestern genoemd. Het was nog de tijd dat shoot-outs door de (zelf)censuur zich buiten beeld afspeelden.

Aan het imposante rijtje subgenres zou ik graag de kung fu-western willen toevoegen (over B-films gesproken) met als dubieus hoogtepunt Kung Fu Brothers in The Wild West, dat het mogelijk kan schoppen tot de Camera Obscura van Bob. Waarschijnlijk geïnspireerd op de wereldberoemde tv-serie met David Carradine als Shaolin-monnik die enkel wijze woorden – en in uiterste gevallen met zijn handen en voeten – sprak. Toen al was de western een barometer van de Amerikaanse samenleving; sindsdien is het veel moeilijker om goed van kwaad te onderscheiden.

 

27 september 2016

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Lang leve het internet?

Ondertussen, op de redactie:

Lang leve het internet?

COR:

Dat de internetdocumentaire Lo and Behold van Werner Herzog een warboel is staat buiten kijf. Hoe hopeloos, onwaardig, onprofessioneel, beschamend, ridicuul en knullig (kwalificaties die Alfred bezigt in zijn recensie) de film ook is, hij zet je wel aan het denken.

Het plaatje van boeddhistische monniken die met de grote stad op de achtergrond met hun smartphones signalen opvangen, is alleszeggend. De hechting aan zo´n aards apparaat, en de hiermee gepaard gaande emoties en sociale druk, betekent natuurlijk wel een extra uurtje mediteren per dag.

Het beeld impliceert dat werkelijk niemand meer om het internet en zijn toepassingen heen kan en dat ‘het internet der dingen’, dat ertoe leidt dat apparaten autonome beslissingen gaan nemen, erg handig en efficiënt kan zijn, maar tegelijkertijd absoluut keerzijdes heeft.

Lo and Behold

Het gezin in Lo and Behold dat te maken krijgt met het eeuwig rond circuleren van een foto van een gruwelijk verminkt familielid (en om die reden het internet beschouwt als de Antichrist) is exemplarisch voor het verdwijnen van de privacy als gevolg van het internet, zijn toepassingen en het monitoren door instellingen en entiteiten.

Uiteraard begrijp ik dat technologische ontwikkelingen niet meer zijn te stoppen, maar desalniettemin ben ik benieuwd waar jullie grens ligt: Tot hoever mag het internet gaan?

Zo ben ik zelf nog steeds niet gezwicht voor de smartphone, een simpel apparaat dat eerder vroeg dan laat je leven (en dat van je naaste omgeving) gaat beheersen. Behalve natuurlijk als je een extra uurtje per dag gaat mediteren…

 

WIM:

Tja, ‘het internet’ zien als een entiteit lijkt me niet de juiste manier om hier tegenaan te kijken. Het internet gaat nergens naar toe. Het internet is in wezen niets anders dan telefonie: een kanaal voor communicatie. Het mooie van internet is dat niemand het beheert, dat iedereen er alles op kan zetten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld televisie. Daarom zijn de mogelijkheden ook eindeloos en twitteren monniken tegenwoordig.

De echte vraag is: in hoeverre laat je het internet jou beheersen? Iedereen klikt klakkeloos op ‘OK’ bij privacyvoorwaarden en klaagt vervolgens dat bedrijven van alles over je weten. Tja… Kijk Citizenfour en zie de verregaande gevolgen die worden gefaciliteerd door het internet. Maar het is niets meer dan dat – faciliteren. Als je als internetgebruiker ervoor kiest allerlei privé informatie online te zetten, loop je meer risico dat die info wordt gebruikt. Aan de andere kant biedt Facebook voor velen verslavende virtuele exposure.

Citizenfour

Ik vind het wel fijn dat als ik een film google, dat Google mij vervolgens meteen de draaitijden in de dichtstbijzijnde bioscoop toont. Ja, het is vrij bizar wat Google en Facebook over mij weten, maar ik pluk er de vruchten van en ondervind er weinig last van. Af en toe wat reclame van herenmode. Soms koop ik er nog wat ook. Online natuurlijk.

 

COR:

Voor de goede orde nogmaals de vraagstelling: Tot hoever mag het internet gaan?

Begrijp ik uit je reactie dat het internet voor jou geen grenzen kent, omdat “iedereen er alles op kan zetten” en je inbreuk op je privacy voor lief neemt?

 

WIM:

Ja, het internet zelf kan je niet verantwoordelijk stellen. Internet kent ook geen grenzen. Nou ja, in China misschien :) Alleen de gebruikers ervan zijn verantwoordelijk voor het gebruik ervan, inclusief inbreuk op privacy (over het algemeen goedgekeurd door de gebruiker). Die inbreuk op de privacy heb je mijns inziens grotendeels zelf in de hand. Dus het internet gaat zover als je dat zelf toelaat.

 
Lo and Behold

 

RALPH:

Wegens het feit dat tegenwoordig alles te vinden en terug te vinden is op internet, hebben we te maken met een nieuw soort dwingende censuur. Ironisch eigenlijk: het “vrije” westen maar knokken tegen dat duivelse communisme met al z’n KGB en afluistersystemen en zodra dat communisme er niet meer is, direct dat systeem installeren in het westen en dan toch nog volhouden dat het kapitalisme is. Planeet dood, enkele rijken, vele armen, en een staat die iedereen in de gaten houdt… Dat vind ik dan ook een kwalijke zaak van het internet. Die man in de docu nog heel tof geen patent aanvragen op dat internet, maar helaas wordt internet mede gebruikt voor een surveillance staat. Geen wonder dat er een Darknet ontstaat, waar ook uitwassen als wapenhandel en kinderporno plaatsvinden. Geen woord daarover in Lo and Behold. Toch een flink gemiste kans. Evenals het missen van Stuxnet, slaap je toch wat minder goed door.

Een docu met de nieuwsgierigheid van Herzog naar dat fenomeen internet en eigenlijk alleen maar jubelverhaaltjes, behalve dan dat gezinnetje in Australië. Verder kan ik me vinden in wat Wim scherp uiteenzet. We zijn er zelf bij dat we onze privacy verkwanselen voor een app of een social media iets. Zou mooi zijn als een overheid zo’n site optuigt, of de NAVO of zo. Dat we met onze belastingcenten een soort Facebook op poten zetten, maar dan zonder reclame. Heerlijk lijkt me dat. En wat een illusie! Ik hoor de verongelijkte reacties al: Wat! Belastinggeld voor sociale media! Tsja, ook al heeft internet de mogelijkheid om de hele mensheid te verlichten, het is verworden tot een soort labyrint van parochies. Als je gelooft in het spaghettimonster, dan is er de kerk voor het vliegende spaghettimonster met bijbehorende website, als je gelooft in chemtrails en de flat earth society, je vindt het. Soms brengt het internet iets goeds, soms ook niet (of is het: vaak ook niet).

 
Lo and Behold

 

BOB:

Ik heb de docu nog niet gezien maar gezien de reacties, en Werner Herzog kennende, kan ik me er wel iets bij voorstellen.

Ik ben het wel eens met Wim als hij zegt dat het internet zelf nergens heen gaat. Het is een ding, en je kunt het gebruiken, zoals vroeger de auto en de elektriciteit in het leven kwamen. De schrijver Léautaud weigerde bijvoorbeeld elektriciteit in zijn huis, zoals er nu ook principiëlen zullen zijn die computers buiten de deur wensen te houden.

Het internet is net als de auto niet tegen te houden. Maar er is wel zoiets als romantiek. We bezoeken liever een autovrije stad als Venetië, dan een stad als Bratislava waar een zesbaansweg door het centrum loopt. En kaarsjes zijn nog steeds niet aan te slepen bij Blokker en Hema hoewel elektriciteit al ruim een eeuw bestaat. Clementium is mooier dan Wikipedia. Ik ben daarom erg benieuwd of dat ene wifivrije dorpje (Vietnam? Chili? Kazachstan?) ooit een bezienswaardigheid zal worden.

Het is niet moeilijk om pro- en contra-internetters te vinden. Genoeg jubelverhalen en problemen om uit te kiezen. Wie is niet blij als je niet op een titel kunt komen en je even op imdb terecht kan? Handiger dan een speelfilmencyclopedie met 20.000 films bij je te dragen. Zin in Bulgaarse wijn en even googelen is genoeg. Maar terecht hebben Alfred en Ralph al problemen opgesomd waar Werner blijkbaar langs fietst, zoals gelovigen vaak geneigd zijn hun kritische blik uit te schakelen. Ik zie zelf deze nog: verslavingen aan de dopamineprikkels van de smartphone (zelfs op de fiets); parate kennis verdwijnt (niet meer nodig); vervlakking van de ‘artiest’ want dankzij internet is iedereen nu schilder of dichter; mensen die niet meer dagdromen. Internet verandert veel mensen in impulsmachines.

En dus privacy. Je zal maar ongevraagd een ‘meme’ worden, zoals deze man. Maar zoals Wim al aangeeft, de meeste mensen kiezen er zelf voor om alles openbaar te maken. Dit is een bekend Belgisch filmpje, over een voorspeller die zeer concreet voorspelt aan de hand van Facebookprofielen. Wijze lessen.

 
Narcisme

 

ALFRED:

Internet maakt InDeBioscoop mogelijk. Maar internet maakt ook verspreiding van kinderporno mogelijk. Of ongevraagde en stiekeme surveillance. Er is veel positiefs over internet te melden. En minstens zoveel – en misschien nog wel veel meer – minder positiefs. Maar niet volgens Werner Herzog in zijn door NetScout Systems (een Amerikaans internetbedrijf) betaalde documentaire.

Technologie is neutraal. De mens beslist of hij er iets goeds, iets slechts dan wel iets doms mee doet. Sommigen besluiten er helemaal niets mee te doen en het te negeren. Daarin verschilt internet niet van lucifers of atoomtechnologie. Waarin digitale technologie wel verschilt van alle voorgaande chemische, elektrische of mechanische technologie is zijn ongekende kracht. Een smartphone, in feite een broekzakcomputer, is zoveel meer dan een draadloze telefoon. Het maakt in potentie van iedereen een krant of een tv-station. Elke halve zool kan zijn ongein de wereld in pompen. Elk filter (vroeger waren dat redacteuren in de journalistiek en labelmanagers bij platenmaatschappijen) is weggevallen. Competentie en kennis van zaken doen er niet meer toe.

Naast alle goede dingen die ermee te doen zijn faciliteert digitale technologie ook luiheid, domheid en slechtheid. Het geeft ongekende mogelijkheden tot gebruik en (opzettelijk dan wel onbedoeld) misbruik van macht aan mensen die daar niet op zijn voorbereid noch nimmer mee geconfronteerd. Alsof je een baby een doorgeladen pistool in de knuisten drukt. Wanneer je met de auto de weg op wilt, zul je eerst met goed gevolg een rijvaardigheidsexamen moeten afleggen. Wie de digitale snelweg op wil, moet wat mij betreft een digitaal rijvaardigheidsbewijs kunnen overleggen. Dat scheelt een hoop online brokken, overlast en leed. Hier ligt een nobele en noodzakelijke taak voor het onderwijs. Hoe gedraag ik me online? Wat zijn de valkuilen?

Internet stimuleert ook groepsdenken en kuddegedrag. Versplinterde concentratie. Narcisme. Gebrek aan empathie. Niet kunnen omgaan met een afwijkende mening, laat staan (opbouwende) kritiek. Geestelijke luiheid. Overprikkeling. Verslaving. Plus nog een reut zaken die zijn gerelateerd aan veiligheid en privacy. Hoe fantastisch internet in aanleg ook is, het brengt niet alleen jubel en halleluja.

Ik kan hier nog heel lang over doorgaan – en dat doe ik wekelijks op mijn blog Signaal & Ruis op The Velvet Vox – maar laat ik afsluiten met te verwijzen naar het stuk over digitale gluurders op De Correspondent en hun digitale zelfverdedigingsgids. Wie kopt ‘m door naar Werner Herzog?

 

20 september 2016

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Thematiek van High-Rise lijkt op Metropolis

Ondertussen, op de redactie:

Thematiek High-Rise lijkt op die van Metropolis

RALPH:

Hoi Alfred, Net terug van High-Rise. Een film waar ik hoge verwachtingen van had (wordt eens tijd in dit vooralsnog tegenvallende filmjaar), die helaas wederom niet geheel ingelost zijn.

Een paar puntjes n.a.v. je verder intelligente en knappe recensie van deze film:

– Ik kon me niet ontworstelen aan de thematiek van Fritz Langs Metropolis (de achternaam is hetzelfde als die van de hoofdrolspeler, het immense gebouw, de opstand van de masses, de verdrukking, de chaos), ik vind het Metropolis ten voeten uit. Ik vermoed zelfs dat Ballard geïnspireerd is door die film (of het boek achter Metropolis, indien Metropolis gebaseerd is op een boek, dat weet ik namelijk niet). Ik heb de naam Ballard vaker voorbij zien komen, nog niets van hem gelezen.

– Ik zag onlangs de Noors-Portugese film Aparelho Voador a Baixa Altitude (Low Flying Aircraft), ook naar een boek van Ballard. De film is uit 2002.

– De geweldsorgie deed me denken aan (mede door de seventies-stijl) A Clockwork Orange.

Ik las nog ergens een verwijzing naar Snowpiercer. Vind die iets te ver gezocht, maar snap ‘m wel, gezien de kritiek op ons huidige systeem. Verder inderdaad briljante soundtrack zeg! Wow :)

 

High Rise

 

ALFRED:

Dank voor je vriendelijke woorden, we blijven ons best doen.

Het scenario van Fritz Langs Metropolis is niet gebaseerd op een boek, al is er, gek genoeg, wel een roman die Metropolis heet. Het scenario voor de film is geschreven door Thea von Harbou, de toenmalige echtgenote van Fritz Lang. Ze begon haar creatieve loopbaan als auteur van epische romans rond tragische heldinnen. Toen ze via de verfilming van een van haar boeken betrokken raakte bij de opkomende Duitse filmindustrie, werden de romans bijzaak. Von Harbou werd, aanvankelijk gecoached door Lang, een prominent scenarist die draaiboeken schreef voor onder meer F. W. Murnau en Carl Dreyer.

Haar eerste scenario voor Lang – zonder diens inbreng – was Dr. Mabuse der Spieler. Ze had de gewoonte om haar scripts te bewerken tot roman en dat is ook gebeurd met Metropolis. Er is dus een boek dat Metropolis heet, maar dat is gebaseerd op de film (of eigenlijk, het filmscript). Niet andersom, zoals je veel vaker tegenkomt.

Ironische noot: het huwelijk hield niet stand. Lang ontvluchtte Duitsland, nadat de Nazi’s in 1933 aan de macht waren gekomen. Von Harbou werd een loyale volgeling van het nieuwe regime en regisseerde in 1934 zelfs twee films. Ze is een fascinerende figuur, onderschat ook; een biografie waardig, maar die is er voor zover ik weet nog niet. Metropolis is een exceptionele SF-roman, vorig jaar opnieuw in een Engelse editie uitgekomen. (Persoonlijke opmerking: net als in de ontwikkeling van de elektronische muziek is de rol van vrouwen in sciencefiction onderbelicht.)

Metropolis

Mogelijk heeft Ballard de roman Metropolis gelezen of de film gezien. Het is niet ondenkbaar, hij zag sciencefiction als de enige relevante literatuur die iets over het heden en de samenleving had te melden. De ‘officiële’ literatuur ging in zijn ogen vooral over het verleden: bourgeois geneuzel voor gesloten geesten. Maar al ben ik niet de grootste Ballard-kenner van de planeet, ik weet het een en ander van de man en ik heb hem nooit gehoord over Metropolis, ook niet in zijn interviews, gebundeld in Extreme Metaphors.

Ballard is het lezen waard en met het verstrijken der jaren blijkt meer en meer hoe scherp zijn observaties waren over het Engeland van zijn tijd (zeg, de jaren vijftig tot zijn dood in 2008). High-Rise is een persoonlijke favoriet, maar wellicht niet het beste boek om kennis te maken met Ballard. Zijn laatste, Kingdom Come (2006), is een betere introductie. Het is op en top Ballard: consumentisme als religie. De term ‘ballardian’ is in het Engels een algemeen geaccepteerd adjectief geworden.

Volgens de Collins English Dictionary staat het woord voor ‘resembling or suggestive of the conditions described in Ballard’s novels & stories, esp. dystopian modernity, bleak man-made landscapes & the psychological effects of technological, social or environmental developments’. Snelwegen en torenflats zijn erg ballardian, vervreemding de basisconditie van het individu dat leeft in een media-omgeving. Wie de wereld van vandaag steeds raadselachtiger gaat vinden, moet Ballard lezen en vervolgens door zijn bril naar de wereld kijken. Dat zie je het: we leven in een collectieve psychose, gecreëerd door media.

Helemaal met je eens, Ralph: de geluidsband van Wheatley’s film is kandidaat voor de titel soundtrack van het jaar. Eigenlijk verbaast dat niet, want Ballard was, met Kraftwerk en krautrock in het algemeen, de belangrijkste invloed op de generatie die de Engelse muziek tussen 1978 en 1984 vernieuwden via stijlen die als new wave en post-punk bekend zijn geworden. Denk aan Joy Division, Ultravox, John Foxx, Japan, The Sound, Echo and the Bunnymen, Comsat Angels, The Cure, Simple Minds, New Order. Nee, niet U2.

Deze zou op de soundtrack van High-Rise niet hebben misstaan: Comsat Angels, Home is the Range (de B-kant van hun eerste single Total War, uit 1980, ik hem ‘m op vinyl, hi hi). Het is geheel in de geest van krautrockgroep Can en past onder de partyscène in Charlotte’s flat, waar in de film Cans Outside My Door is te horen: https://www.youtube.com/watch?v=wBvISx83JOs

Dat korte verhaal van Ballard, Low Flying Aircraft, heb ik niet gelezen. Wel weet ik dat hij een klein jaar als piloot heeft gediend bij de Canadese (!) luchtmacht, nadat hij medicijnen was gaan studeren met als doel psychiater te worden. Hij brak zijn studie en vervolgens zijn loopbaan als piloot af om te gaan schrijven. Hij is wel degelijk een psychiater geworden, maar dan als auteur.

Wat betreft de overeenkomsten met A Clockwork Orange: die film van Kubrick (uit 1971) is ook gebaseerd op een Britse SF-roman, het gelijknamige boek van Anthony Burgess uit 1962, en beschrijft een vergelijkbare verveeldheid en vervreemding. Ja ja, de Britten hebben iets met dystopische toekomstromans, Orwell en Huxley zijn niet de enigen. Wat mij betreft heb je gelijk: High-Rise had een film van Kubrick kunnen zijn. Regisseur Ben Wheatley is overigens een verklaard Kubrick-fan.

High Rise

Wheatley ziet, net als jij, de overeenkomsten tussen High-Rise en Metropolis: in beide films wonen de werkbijen op straatniveau en de elite in het zonlicht. Dat is overigens een omkering van de negentiende-eeuwse ordening. Toen architect Hauptmann stukken van het centrum van Parijs kaalsloeg voor nieuwbouw, plaatste hij de notabelen op straatniveau en de bedienden op zolder. In Downton Abbey leeft het personeel in de kelder, maar daar is geen sprake van hoogbouw.

Hier een interview met Wheatley over Ballard en High-Rise:
http://www.ballardian.com/working-for-the-building-an-interview-with-ben-wheatley

En dan zijn er nog de opmerkelijke overeenkomsten tussen de roman High-Rise en David Cronenbergs film, Shivers, beiden uit 1975 en beide spelend in een luxueuze torenflat. Hier is geen sprake van beïnvloeding, hier spreken geestverwanten zich los van elkaar uit. Diezelfde Cronenberg zou trouwens tekenen voor de eerste Ballard-boekverfilming, Crash uit 1996.

Genoeg gekletst, nu snel weer een boek. Ha, de nieuwe William Gibson ligt klaar!

 

6 juli 2016

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Kleur in film

Ondertussen, op de redactie:

Kleur in film

COR:

Ik ben bezig met de voorbereiding van mijn verdiepingscursus aan de Volksuniversiteit en behandel hierin o.a. het thema ‘kleur in film’.

Een greep uit de mogelijkheden: Getinte stomme films (kleurenbadje), Blue Velvet (kleur in de titel, mooi te interpreteren in het verhaal), Let’s Talk About Kevin (symboliek), Enter the Void en Suspiria (hallucinerende personages), Black Narcissus (Technicolor, kleur misschien wel belangrijker dan plot), Psycho en Jezebel (zwart-wit films waarin kleur wordt gesuggereerd), Schindler’s List (incidenteel symbolisch kleur), Moonrise Kingdom (digital color grading) en Heimat (afwisselen van zwart-wit en kleur).

Je voelt ‘m al: Ik ben benieuwd naar jullie suggesties.

Alvast bedankt voor het meedenken!

Black Narcissus

 

ALFRED:

Kurosawa, High and Low, 1963:
Film in zwart-wit, uit schoorsteen komt rode rook = kidnapper die tas ontvoerde jongen verbrandt, wat leidt tot de ontknoping.

 

COR:

Die kan ik dan plakken achter Ran waarin iedere zoon van de heerser een ander kleur gewaad draagt (overeenkomend met het karakter).

Ik zit ook te denken aan de kleurige vuilnisbelt in Kurosawa’s Dodeskaden.

 

RALPH:

Eyes Wide Shut, waarin elk shot gecontrasteerde kleurpaletten heeft.

Ik meende Häxan (1922) waarin de binnen en buitenscènes sterk aangezet worden met een okergele kleur (binnen) en paarsblauwe kleur (buiten nacht) of turkoois groene kleur (buiten dag). Er zijn meer van dit soort voorbeelden te vinden in de stomme film.

Enne… The colour of money ;) :p

 

COR:

Eyes Wide Shut? Ik heb er destijds kennelijk niet goed op gelet (was mogelijk afgeleid door de dames). Ik ga hem er binnenkort bij pakken!

Nog meer suggesties?

Eyes Wide Shut

 

BOB:

Wat zijn we zuinig met hyperlinkjes! Wat spreekt beter dan de beelden zelf?

Niemand nog het kleurenfestijn uit 2001 a Space Odyssey genoemd? Of een wat meer obscure noot: La Lune dans le Carniveau van Jean-Jeacques Beineix. Niet de film die je hoopt dat het zal zijn maar kleurenexperimenten alom. Plus deze scène

Suspiria is echt een goed voorbeeld voor ingenieus kleurgebruik. Let op de kleuren in deze openingsscène. (Deze scène komt niet veel later… niet voor de faint of heart.) Of hoe rood in Twin Peaks een rechtstreekse connectie met nachtmerries creëert.

Maar moeten we niet nog wat zeggen over kleuren in films? Er valt juist veel over te zeggen.

Iets wat mij opvalt bij fotografie is dat het uitgesprokener maken van kleuren (in photoshoptermen de saturation omhoog gooien) een plaag is geworden. Ik irriteer me er mateloos aan. Zie een site als 500px, de ene foto blinkt nog mooier dan de andere dankzij die vervelende saturation. Een nutteloos en somberstemmend streven naar ‘overperfectie’.

In cinema heb je ook zoiets: het gemakzuchtig digitaal ‘bijsferen’ van films. De scène kan niet groezelig van zichzelf zijn, dat wordt het pas nadat het in een bad met groene pixels is gestopt. Een scène in een ghetto? Donkergrijs en donkerblauw. Driedubbel sfeer. Ondertussen zijn veel films zo donker dat je amper meer ziet wat er op beeld gebeurt.

Wat je kwijtraakt is een speels ambacht van oplossingen verzinnen die eigenlijk niet verzonnen kunnen worden. Neem nou het al door Cor genoemde Black Narcissus. In een Londense studio geschoten, met op glas geschilderde bergen, zodat Powell en Pressburger meer controle over de kleuren konden houden. Om nog even wat te leren op de late avond: ik trakteer jullie op een documentaire over hoe die kleuren zijn gemaakt. ‘We hadden een studiofilm die beter was dan als we het echt in de Himalaya hadden gemaakt.’

 

COR:

Ik lees onder die documentaire over Black Narcissus dat de Engelse cinematograaf Jack Cardiff de ‘pope of Technicolor’ wordt genoemd. Ik denk nog even na over een titel voor jou als het gaat om het altijd weer verhelderend opsommen van hyperlinks ;-)

Leuk hoe de vergelijking met het lichtgebruik van Hollandse meesters als Vermeer wordt gemaakt en hoe Martin Scorsese (wie anders?) nog even fijntjes aanstipt dat het gebruik van Technicolor in Engeland verschilde van Amerika.

Ja, om die space trip in 2001 kunnen we niet omheen. Dat worden (voorlopig) dus mogelijk blokjes giallo, Kurosawa, Wes Anderson en Kubrick voor de les.

Trouwens, de docu Side by Side verschaft ook inzichten en laat zien dat de cinema (uitzonderingen daargelaten) lijkt ‘veroordeeld’ tot digitalisering. Zelfs de gebroeders Coen zijn gezwicht voor kleurenmanipulatie, te beginnen met het vernuftige experiment O Brother, Where Art Thou? En ik meen me te herinneren dat hun collega-broers Dardenne inmiddels ook met de digitale koorts zijn behept.

Met digitalisering in combinatie met camera’s met duizelingwekkend hoge resoluties kan men tegenwoordig toveren. Hoe fantastisch soms dan ook, zulke ontwikkelingen ontdoen het traditionele film maken van alle romantiek en maken filmmakers natuurlijk ook enigszins lui, want je kunt simpelweg alles over doen. Hoewel. Het is maar goed dat je de kunst van het acteren niet met de computer kunt creëren.

Suspiria

 

ALFRED:

Deze schiet me nog te binnen: Steven Soderbergh, Traffic, 2000.

De film vertelt drie parallelle verhalen: in Amerika ziet een rechter, aangesteld als drugsbestrijder, zijn dochter verslaafd raken aan crack; in Mexico onderscheppen twee agenten een drugstransport, waarop ze door een chef worden teruggefloten; en in Californië proberen twee federaal agenten een distributeur in de kraag te vatten.

Traffic is een masterclass in kleurgebruik. Het verhaal van de film is complex – de drie vertellingen hebben elk hun eigen logica – maar de plot blijft glashelder. Soderbergh gebruikt voor elke verhaallijn een ander kleurenfilter, waardoor elke ‘wereld’ letterlijk zijn eigen kleur heeft, respectievelijk blauwig, gelig en naturel.

Dat effect, het markeren van aktes of ‘werelden’, kun je ook bewerkstelligen met het beeldmedium (soort celluloid, dan wel digitaal), lenzen of met het aspect ratio van het beeldscherm, maar deze Ondertussen – en jouw cursus – gaat over kleur.

Over digitalisering ging een van mijn eerste Signaal & Ruis-stukjes op The Velvet Vox, De Wet van Lynch. Daarin wordt verwezen naar Side by Side, die daar ook is te zien.

 

SUZAN:

Don’t Look Now (de kleur rood komt herhaaldelijk terug en er wordt gebruik gemaakt van overvloeiers)

The Cook, The Thief, His Wife and Her Lover. Een van de mooiste films waarin herhaaldelijk wordt gespeeld met kleur: het decor verandert continu van kleur. Zo zijn de kleuren rood, groen en wit prominent aanwezig. Bijv. de eetzaal is rood (kostuums ook rood) en als Helen Mirren dan het toilet instapt is alles wit. Prachtig gedaan!

Rumble Fish: zwart-wit gefilmd, alleen de vissen zijn in kleur :-)

 

COR:

Wow, zo is er met ontspannende inspanning een mooi overzicht ontstaan! En fijn, Nanda, dat je nog wat teksten uit Film Art van Bordwell & Thompson stuurde.

Het zal een genot zijn om al deze prachtige fragmenten te mogen verzamelen.

Iedereen bedankt!

 

17 juni 2016

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Is de seriekijker slaaf van de moderne tijd?

Ondertussen, op de redactie:

Is de seriekijker slaaf van de moderne tijd?

ALFRED:

Hi Cor. Goed nieuws dat Heimat digitaal is gerestaureerd. Al verbaasde het me dat de opknapbeurt nodig was. Ik had me niet gerealiseerd dat ook beeldproducties van dertig jaar oud al zo sterk onderhevig kunnen zijn aan bederf. Dat associeer ik eerder met stomme films op brandbaar celluloid of klassiekers in zwart-wit uit de jaren vijftig. Wellicht heeft Edgar Reitz zijn megaproject (16 uur!) uit kostenoverwegingen gedraaid op video, een beeldmedium van bedenkelijke kwaliteit. Zie al die uitgelopen clips op YouTube van Amerikaanse popprogramma’s uit de jaren zestig als Shindig! en American Bandstand.

Er is heel veel te verhapstukken over Heimat, want de reeks kent eigenlijke zijn gelijke niet. Maar ik wil aanhaken bij een inleidende opmerking in je bespreking van de heruitgave, over de volksstammen die zich laten vollopen met Amerikaanse series. Die opmerking sluit aan op wat je in het openingsbericht van de Nieuwsbrief van die week meldt: twee op de drie films die in Nederland draaien, zijn van Amerikaanse makelij.

Heimat 1

Amerika als grootmacht is niet meer wat het was, maar via Silicon Valley en Hollywood domineert de Amerikaanse cultuur nog steeds wereldwijd, ook onze schermen. En omdat we meer en meer via schermen leven en werken: onze cultuur en ons bestaan. Het maakt het belang van Heimat wat mij betreft alleen maar groter. Zoals het belang van Europese cinema naar mijn bescheiden mening alleen maar toeneemt, als tegenwicht tegen een cultuur die veel Europeanen toch in wezen vreemd is.

Superhelden? ‘Wij’ hebben Zeus en Wodan, ga een potje kaarten met je Captain America! Het is – naast de kwaliteiten van Sorrentino’s film – een van de ‘verborgen’ redenen waarom La Grande Bellezza enkele jaren terug zo’n onverwachte filmhit werd. Er is een enorm publiek voor wat ik doorgaans ‘de Europese mainstream-film’ noem. Zie het recente aanbod van producties uit België en Denemarken, het is een teken aan de wand. Of een potentiële hit als de Jane Austen-verfilming Love & Friendship die spoedig uitkomt.

Ook voor klassieke rampenfilms hoef je niet meer naar Hollywood te grijpen (The Wave, uit Noorwegen). Dito sciencefiction met een sociaalkritische boodschap onder het patina van seks en geweld (de Ballard-verfilming High-Rise, eind juni in de bios). Heimat is symbool voor een andere, minder op spektakel en sensatie gerichte, meer op personages, psychologie en inhoud georiënteerde cinema. Hé, film is ten slotte een Europese uitvinding.

En wie verslaafd is aan tv-series, zal op een dieet van Europese producties zeker niet verhongeren. Zelfs al ik me beperk tot het genre van de politie- of detectiveserie is het aanbod uit Europa enorm en niet alleen in kwantitatief opzicht: de Nordic Noir uit Scandinavië is een subgenre geworden, de tv-detectives uit Engeland (BBC, ITV) zijn legendarisch, de Franse policiers (check Engrenages, Engelse titel Spiral) uniek in hun grimmigheid en persoonlijk heb ik een zwak voor de niet te kloppen combinatie van levenskunst en qua psychologie tot achter de komma kloppende plots van Inspector Montalbano, uit Italië. Leuk hoor, die CSI’s en die Law & Orders, maar Sherlock Holmes is geboren in Europa.

Dat is allemaal een opstapje om de lof van Heimat te zingen. Ik zal me beperken tot wat de conclusie van mijn betoog had moeten zijn: als iemand beweert dat Heimat de beste soap aller tijden is, zal ik niet tegensputteren.

Ik kijk uit naar de dvd-uitgave van de gerestaureerde versie. Dat wordt opnieuw smullen.

 

Inspector Montalbano

 

BOB:

Heimat, zolang ligt ie al te wachten om een keer te kijken. Terwijl ik meestal niet genoeg kan hebben van zulke series, kwam het er tot nu toe niet van. Nu kan ik dus meteen door naar de restauratie. Heerlijk vooruitzicht! Wie wat bewaart, heeft wat.

Ik sta helemaal achter jouw betoog, Alfred. Pro-Europa, daar kan de wereld wel wat van gebruiken in deze Brexit-tijden.

Die tv-series, mooi voorbeeld. Wijn of film had je ook kunnen nemen (zelfs Georgische en Roemeense wijn vind ik lekkerder dan Chileense) maar de tv-series zouden de Europese Unie al beter kunnen verkopen dan hun eigen pr-machine.

Dus waarom niet in de praktijk brengen? Waarom niet een jaar lang op school, privé, in filmclubjes, ons richten op het vele moois dat Europa te bieden heeft? Als series toch werken met seizoenen, waarom bedenken we dan geen series voor ieder seizoen?

La Meglio Gioventù

De heetste zomerdagen doen we uiteraard Italië. Beetje voor de hand liggend, en al wat ouder (2003), maar La Meglio Gioventù is perfect voor de zomeravonden. Even de Italiaanse geschiedenis bijspijkeren met verhit drama. Nog wat tijd over tijdens hete augustusavonden? Alfred noemt Inspector Montalbano, ik noem De Luca, een detective die rond de Tweede Wereldoorlog in een moeilijk politiek klimaat moordzaken oplost.

In de herfst steken we het kanaal over. We beginnen in september met Utopia, een originele serie over een graphic novel en een schimmige organisatie genaamd The Network. Vervolgens krijgen we het druk. Eerst naar Broadchurch (in de serie uitgesproken als ‘Brwaadtssjuuurtsj’) De prachtige rotskust van Dover, waar het altijd een soort nazomerige herfst is. Een serie waar je je eerst aan ergert, en die je vervolgens lastig kunt loslaten. Hinterland is een prettige manier om Wales te ontdekken. Penny Dreadful laat Eva Green vaak moeilijk kijken en alle Victoriaanse horrorklassiekers herleven in Dublin. Zelfde tijd: Ripper Street. Goed vakwerk. En via The Missing doet Engeland een stapje naar de andere kant van het kanaal in de vorm van een spoorloos kind in Frankrijk en Tcheky Karyo.

Winter is natuurlijk de ideale tijd voor Scandinavische seriemoordenaars. Het al eerder besproken Deens/Zweedse Bron/Broen is uitstekend tv-werk. Ook een mooi moment voor Arne Dahls Misterioso (Zweden) en The Killing (Denemarken). En Noorwegen? Dan maar het luchtige Lillyhammer (ik heb trouwens net The Wave afgeknald, sorry Alfred).

Als dan lente begint, zetten we Banshee aan. Seks (veel) en geweld (nog iets meer) in een dorpje van de Pennsylvania Dutch. Goed, eigenlijk niet echt Europees, maar wel met een Bosnische (Ivana Milicevic), een Deen (Ulrich Thomsen, Christian uit Festen).

Lente past natuurlijk ook goed bij Frankrijk. Zet de chablis maar vast koud voor vijf seizoenen Engranages, zoals Alfred al tipte (de serie, niet de chablis). Nog meer seks en klootzakken? Benoît Magimel speelt een geweldige patser en doet het zo ongeveer met iedereen in Marseille.

Ja, het is wel donker en grimmig, dit Europa, bijna een afspiegeling van het echte. Heb je wat humor nodig om al het drama weg te spoelen, dan is daar altijd Garth Marenghi, een hilarische parodie op een Stephen King-achtige schrijver. Hoe kunnen wij in Europa de cultuur van de VS nog beter te kakken zetten? Ik laat je even genieten van de eerste aflevering…

Maar wanneer dan Heimat kijken? Daar moeten we een speciale dag voor uittrekken. Ik stel voor: zestien uur kijken op 16 september 2016, in verband met de officiële Duitse release tweeëndertig jaar geleden. Passender kan niet, lijkt me.

COR:

Wat leuk dat mijn stuk over de gerestaureerde serie Heimat 1 stof doet opwaaien. Heel af en toe voel ik mij een alien, omdat ik niet kan meepraten over Breaking Bad, House of Cards, Suits, Game of Thrones of al die andere voornamelijk Amerikaanse series waaraan volgens sommigen de gemiddelde speelfilm niet meer kan tippen. Zal best, want steeds meer producenten hebben meer geld over voor televisie en on demand dan voor de traditionele bioscoopfilm. Zou kunnen dat de kwaliteit van sommige series beter is dan de kwaliteit van de gemiddelde speelfilm, maar als het verdienmodel de drijfveer is, haak ik sowieso af. Dat geldt waarschijnlijk ook voor jullie.

Gelukkig breken jullie een lans voor minder commerciële, lees: Europese, series – ofschoon ik als alien niet kan beoordelen of in alle genoemde gevallen artistieke overwegingen of (ook) geldgewin de motivatie vormen. Jullie voorbeelden lijken mij uitermate geschikt ter verdieping voor de lezer van deze discussie die verslaafd is aan series, maar ik ben bang dat ze (voorlopig) niet aan mij zijn besteed. Ik zal wél bekennen dat ik deel 1 van Garth Marenghi’s Darkplace (Bob’s laatste link) soms uitermate grappig vind, maar daar blijft het dan ook bij. Ik bedoel: het is natuurlijk geen Fawlty Towers

Fawlty Towers

Zo’n ouwe lul ben ik ook weer niet, maar ik ben van de elpees en niet van de cd’s, ik heb geen smart phone, ik plas liever staand dan zittend, en ik prefereer films boven series. Film is voor mij ‘afgebakend’, met simpel gezegd een begin en een eind; een creatief schouwspel van zo’n anderhalf uur waarin de makers hun ziel en zaligheid hebben gelegd en dat me raakt en ook nog eens nagloeit.

Dat lukt natuurlijk lang niet altijd, maar alleen al het streven naar dit hogere doel vind ik belangrijker dan door filmmakers aan het lijntje te worden gehouden. Seriemakers hebben kennelijk moeite om knopen door te hakken, en tegelijkertijd presteren ze het om hele volksstammen uit de dagelijkse sleur te trekken en (verborgen) reclameboodschappen in je onderbewuste te rammen. De seriekijker is de slaaf van de moderne tijd.

 

23 mei 2016

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Verliefd op Bette Davis

Ondertussen, op de redactie:

Verliefd op Bette Davis

COR:

Nadat ik sinds lange tijd weer eens All About Eve keek, wist ik het zeker: ik ben verliefd op Bette Davis! De grote ster van het Hollywood van de jaren 30 en 40 speelt eigenlijk zichzelf: krachtig, intelligent, no-nonsense en heerlijk gevat. En dan die ogen, die stem en de elegantie natuurlijk.

Kan dat wel: verliefd zijn op een filmster (die bovendien al lang geleden is overleden)?

Bette Davis in All About Eve

 

ALFRED:

Liefde zit tussen de oren en daar speelt film zich eveneens af, dus verliefdheid en filmsterren zijn een voor de hand liggende combi-platoons uiteraard. Daar maakt de publiciteitsmachine van Hollywood al een kleine eeuw handig gebruik van.

Wellicht is het beter als de ster in kwestie niet meer onder ons is maar alleen als schaduw op het filmdoek voortleeft, want dan is haar schoonheid bevroren en niet onderhevig aan verval, zoals bij gewone stervelingen. Wat filmsterren buiten het witte doek natuurlijk zijn, zo realiseerde ik me onlangs tot mijn schrik toen ik een recente foto van Stefania Sandrelli onder ogen kreeg. In 1978 zag ik haar stralen in Ettore Scola’s C’eravamo tanto amati (Wij hielden zoveel van elkaar)  en ik ben de volgende avond prompt nog een keer gaan kijken. Schitterende film, schitterende vrouw. De film is nog steeds prachtig, maar Sandrelli heeft sindsdien iets teveel pasta gegeten. Zo gaat dat.

Omdat Hollywood de werkelijkheid oppoetst, kan een blik achter de façade een tikje ontluisterend zijn. In het geval van Bette Davis wil ik je waarschuwen voor de meest recente roman van de Amerikaanse hardboiled-thrillerauteur James Ellroy, Perfidia, verschenen in 2014. Ellroy is de schrijver van de zwartste thrillers die er in de boekhandel liggen. Verschillende zijn verfilmd, zoals Black Dhalia (niet goed) en L.A. Confidential (wel goed).

Perfidia speelt in het Los Angeles van december 1941, een giftige cocktail van misdaad, racisme en corruptie, werkzaam op elk denkbaar niveau: politie, politiek, leger, bedrijfsleven en ook Hollywood. Ellroy vult de historische personages en feiten – de Japanse aanval op Pearl Harbour, internering van Japanse Amerikanen – aan met karakters en intriges die zijn ontsproten aan zijn donkere fantasie. Niet alleen zien we Joe Kennedy, vader van de latere president JFK en tijdens de drooglegging stinkend rijk geworden als bootlegger, zich routineus vergrijpen aan Hollywood starlets, ook Bette Davis figureert (en ietsje meer dan dat) in Perfidia: ze is de maîtresse van de tot in het merg verrotte politiebaas Dudley Smith, die we nog kennen uit L.A. Confidential (dat boek en die film zijn gesitueerd in 1952).

Ik weet niet of Ellroys portret van Bette Davis nu vilein dan wel vleiend is, of beide, en dat tekent de kracht van de schrijver. Romantisch is de Bette Davis van Perfidia echter niet. Eerder keihard en opportunistisch. Maar wellicht was dat de enige manier om in het Hollywood van 1941 aan de top te komen. En te blijven.

Film is illusie en fantasie werkt helend.

Stefania Sandrelli toen en nu

 

BOB:

Niets menselijks is ons filmschrijvers vreemd, dus ook niet verliefd worden op karakters in die films. Je zal niet de eerste en niet de laatste zijn, Cor!

Film brengt onze menselijke realiteit terug tot een magisch brokje en dan is het niet moeilijk om dezelfde gevoelens van het echte leven te voelen voor mensen in een film. Nog sterker: het is veel makkelijker. De karakters die ze spelen zijn net als een diamant zo fijngeslepen dat het de leukste, moedigste, meest charismatische mensen op aarde lijken. Hoe kun je daar niet verliefd op worden!

Ik ken Bette Davis alleen van Petrified Forest, maar daar herinner ik me weinig van. Er zijn genoeg andere voorbeelden van die magie. Claude Jade speelt bijvoorbeeld onweerstaanbaar leuk als Christine Darbon in Truffauts Baisers Volés (1968) en Domicile Conjugal (1970). En dat is nog niet leuk genoeg voor protagonist Antoine Doinel, die het dan weer aanlegt met Delphine Seyrig. In de films zeg ik: blijf bij Christine, idioot! Maar in het echt was Delphine Seyrig volgens mij een van de avontuurlijkste Franse actrices van die tijd, heel anders dan Jade. Dus dan zou het advies weer anders zijn geweest.

Zelf heb ik goede herinneringen aan Éloidie Bouchez in de film Louise Take 2, beetje mallotige film, maar zij was leuk, grappig en charmant, precies goed.

De sleutel is denk ik het materiaal dat de acteur of actrice heeft gekregen. Neem Jean Arthur in Mr. Smith goes to Washington  en A Foreign Affair of Barbara Stanwyck in The Lady Eve. Irene Dunne is een goed voorbeeld. In The Awful Truth en My Favourite Wife is ze een wervelend duo met Cary Grant, maar in A Penny Serenade zijn ze zo flets als wat. Geen wonder: het script is zo sentimenteel als een bouquetreeksroman.

Truffaut zet ons hier trouwens weer op een aardig spoor, als zelfs de acteurs in de film precies hetzelfde doen: vallen voor het karakter waar je mee in de film speelt (Jean-Pierre Léaud en Jacqueline Bisset in La nuit Américaine, 1973). Het gaat ze niet zo goed af. Acteurs als gewone mensen: verwarrend.

En over illusies gesproken: Irene Dunnes voornaamste bezigheid buiten film, zo las ik net: met pa varen op de Mississippi. Die van Cary Grant: depressief zijn, drinken en scheiden.

En Alfred: Divorzio all’Italiana al gezien? Zat die laatst te kijken – met Stefania Sandrelli die Mastroianni zijn hoofd laat verliezen, dezelfde Mastroianni die echte relaties had met al zoveel droomactrices. Hij, bij uitstek, zou over dit onderwerp iets zinnigs hebben kunnen zeggen. Maar ja…

Of Human Bondage en The Petrified Forest

 

COR:

Hoewel smaken (gelukkig) verschillen, valt niet te ontkennen dat Bette Davis de oerkracht van het Hollywood van de jaren 30 en 40 is. Gevormd door genen en omstandigheden – vader vertrok omdat hij zich niet emotioneel kon binden met zijn vrouw Ruthie en zijn dochters Betty (zoals ze toen nog heette) en Bobby, een moeder die zich uit de naad werkte om de acteeraspiraties mogelijk te maken, en het seksisme van de filmindustrie (producers keken eerst naar de benen voordat een vrouw auditie deed) – groeide ze op van nerveus jong veulen tot bokkend wild paard. Temperamentvol, driftig, toegewijd. Sturm und Drang. Zelfverzekerd en egoïstisch als het nodig was (en dat was soms nodig). Ja Alfred, het is mij bekend dat het geen makkelijke dame was, maar dat maakt de aantrekkingskracht alleen maar groter ;-)

Ik vind het machtig interessant hoe haar turbulente leven vorm kreeg en hoe ze haar karaktereigenschappen en levenservaringen gebruikte in haar acteren. Bette wilde het liefst toneelactrice worden (we hebben het over de tijd dat de sprekende film nog moest worden uitgevonden) maar liet zich na het uiteindelijke succes op de planken door haar moeder overhalen om filmaudities te doen, omdat haar weekloon dan zou stijgen. Het betekende heel veel vallen en opstaan (ze was geen klassieke schoonheid) en werd eerst bij Universal en daarna bij Warner veroordeeld tot vooral B-films.

In die tijd waren acteurs eigendom van filmstudio’s, en Warner maakte alleen maar mannenfilms waarin vrouwen overwegend dienden als bijzettafeltje, maar na een reeks nietszeggende films zeurde Bette net zo lang totdat ze een door haar begeerd personage in een film van concurrent RKO mocht spelen. Om een lang verhaal kort te maken: het was de rol van serveerster Mildred in Of Human Bondage (1934) en Bette kon zich kennelijk zo goed inleven in dit verschrikkelijke karakter dat zij het allereerste secreet uit de filmgeschiedenis gestalte gaf. Ze was zo overtuigend en zo intens gemeen dat bioscoopbezoekers beweerden dat ze nog nooit zo’n walgelijke en onsympathieke vrouw hadden gezien. Ik zou zeggen: kijken die film! (Bette Davis was er overigens van overtuigd dat de invloedrijke Jack Warner de stemmers van de Academy had gesommeerd haar niet voor een Oscar voor te dragen, omdat hij bang zou zijn geweest haar salaris te moeten verhogen.)

Het moet gezegd dat Bette Davis overwegend onsympathieke karakters speelde, want die zijn immers vaak interessanter. Eén van de uitzonderingen is The Petrified Forest, waaraan Bob refereerde, waarin zij juist prachtig en levenslustig is. Haar tegenspeler Leslie Howard raakt zo verliefd op haar dat hij uiteindelijk liever sterft dan dat hij haar moet missen. Ik zal jullie geruststellen: zover ga ik niet.

Wat ik wel ga doen, is binnenkort een filmbiografisch stuk over Bette Davis schrijven. Niet om jullie te overtuigen (ze is van mij, afblijven dus! – lol), maar om de lezer een onmisbaar hoofdstukje Hollywood-geschiedenis op te dienen.

Mijn liefde voor Bette Davis is natuurlijk een illusie, en misschien ook wel helend, maar die zit niet alleen tussen de oren, maar ook in het hart. Het mooie van deze authentieke doorzetter pur sang, de vrouw die in Hollywood de weg baande voor alle actrices na haar, is dat de som van al haar levenslessen samenkomt in een oprecht portret van een actrice die (volgens velen ook in het echte leven) over haar hoogtepunt heen is in All About Eve (1950, ze is dan 41). Gevat, onderzoekende blik, wilskrachtig en aandoenlijk tegelijk: een vrouw op wie je alleen maar verliefd kunt worden.

Schoonheid zit ook van binnen, Alfred, en met een beetje geluk straalt iemand die uit door de ogen. De door jullie in vroegere jaren beminde Stefania Sandrelli mocht nog niet eens de schoenveters van Bette Davis strikken. Maar ook deze actrice heeft (nog steeds) uitstraling; persoonlijk zou ik best wel eens met haar een extra groot bord pasta willen eten…

Eet smakelijk!

Bette Davis in All About Eve

 

2 mei 2016

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Gruwelijke daden door manipulatie

Ondertussen, op de redactie:

Gruwelijke daden door manipulatie

ALFRED:

Best een aardige film, The Experimenter, over sociaal psycholoog Stanley Milgram. Ik hoorde eind jaren zeventig voor het eerst over zijn werk. Ik weet de omstandigheden niet meer precies, maar het had iets met Peter Gabriel te maken (dat heb ik wel onthouden). Wellicht verwees hij in een interview naar Milgram en diens beroemd geworden experiment met de dodelijke stroomstoten.

De menselijke natuur is eindeloos fascinerend en de donkere kanten daarvan wellicht nog meer dan de prettige en niet alleen omdat de duivel alle goeie deuntjes heeft. Wie zich wil wapenen tegen het boze moet het eerst een beetje kennen.

Milgram publiceerde zijn onderzoek, Behavioral study of obedience (Gedragsstudie van gehoorzaamheid), in 1963. In datzelfde jaar kwam Hannah Arendt met haar geruchtmakende boek over het proces en de veroordeling (doodstraf) van nazibeul Eichmann, Eichmann in Jerusalem: A Report on the Banality of Evil (De banaliteit van het kwaad: een reportage).

Fragment uit Experimenter

Het punt van Arendt: Eichmann is geen griezel, het is een doodsimpele, zelfs grijze man die deed wat hem werd opgedragen. Het punt van Milgram: veel mensen doen wat hen wordt opgedragen, ook al is het resultaat de dood van een mens. Overeenkomst: het kwaad is geen spectaculaire uitzondering, maar banale regel (“in iedereen schuilt een beul”). Wie cynisch is zou kunnen concluderen: het goede is uitzondering. Sinds 1963 is de genocide van de Holocaust niet uniek gebleken, zoveel is wel duidelijk.

Mijn vraag: is er verband tussen het moment dat Milgram en Arendt hun bevindingen openbaarden? Is Milgram op het idee gebracht door het boek van Arendt? Ben je daar tijdens je studie iets over tegengekomen?

Bij voorbaat dank voor je reactie.

GEORGE:

Ik wil eerst even zeggen dat ik het een mooie film vond omdat de experimentele vorm ook een rol speelde ten opzichte van Milgrams experimenten. Het doorbreken van de vierde wand en het tonen van de kunstmatigheid van de decors geven aan dat onze beschaving en onze waarden, maar een dun vernislaagje zijn waar ons eigen ondoorgrondelijke gedrag doorheen prikt.

Wat de link tussen Arendt/Eichmann betreft is het natuurlijk geen toeval dat het rond dezelfde tijd gebeurde. Meer mensen waren er mee bezig. Ik kan me een goed boek van Mulisch herinneren over Eichmann waarin hij zijn aanwezigheid bij het proces beschrijft.

Maar de link moet volgens mij breder gezien worden. Volgens mij was het Zygmunt Bauman die de holocaust zag als een fenomeen dat is afgeleid van de verlichting en een perverse doorvoering van ons rationele denken. Wat het experiment interessant maakt is dat het proces van straffen is gemechaniseerd op twee niveaus. Technologisch hoeven de proefpersonen alleen op een knopje te drukken. In de kampen werden alleen Zyklon B kristallen door het luchtrooster gegooid. Dit is natuurlijk heel anders dan het echt fysiek straffen van iemand. Zou zo’n experiment werken bij normale mensen?

Barbara Sukowa als Hannah Arendt

Interessant genoeg heeft de hele discussie nu iets actueels als je kijkt naar drone-bestuurders die worden gerekruteerd vanuit fanatieke gamers. Technologie zorgt voor een vreemde afstandelijkheid tussen mensen. En ik denk dat die afstandelijkheid ook zorgt voor de gestandaardiseerde wijze waarop wij ons gedragen alsof wij ons laten leiden door de hardware en door de ‘logische’ en ‘rationele’ werkwijze van programma’s en computers.

Maar dan is de vraag misschien of moderne technologie de mens nu voorgoed veranderd heeft. Is dat de breuk die Milgram met zijn experiment heeft aangetoond i.p.v. dat de mens altijd slecht en conformistisch is geweest?

RALPH:

Leuke interpretatie George, over die vierde wand en kunstmatigheid van de decors. Ik vond het storend omdat het me uit de film haalde en de verwachting dat er nog een spanningsopbouw in zou zitten.

Maar terug naar de vraag van Alfred. Voor zover ik heb kunnen vinden is Milgram, die zelf van Joodse origine is, geïnspireerd geraakt door de Processen van Neurenberg. Zijn bekende onderzoek is geniaal opgezet en leidde tot zijn uitspraak dat in de VS van de jaren zestig het niet zoveel moeite zou kosten een concentratiekamp te bemannen. Dit leidde (uiteraard) tot kritiek van zelfs de hoogste instantie voor psychologen in de VS, de APA (American Psychological Association). Met de uitkomsten van zijn onderzoek en zijn controversiële stellingen, kruipt hij tegen de uitspraken van Hannah Arendt aan. Het is nu eenmaal een boodschap die je liever niet over jezelf hoort.

En tegelijkertijd onwijs actueel, met de dreiging van fundamentalistisch geweld. Het zondebok principe wordt direct van stal gehaald. De nuance sneuvelt als eerste. Het projectie-mechanisme tussen WIJ en ZIJ is voortdurend actueel. In de jaren vijftig, ten tijde van McCarthy was er de “klopjacht” op de communist, die steeds gruwelijker werd tot aan de Vietnam-oorlog aan toe. We zien het nu met de Moslims, die over een kam gescheerd, allemaal potentieel gevaarlijk zijn. In kleiner verband zie je het tussen club-rivaliteit, Feyenoord – Ajax, Vitesse – NEC. Iedere keer is het principe gelijk.

Fragment Full Contact

Jan de Laender, een Vlaamse criminoloog en Dr. in de psychologie, schrijft daar in zijn boek: “Het Hart van de Duisternis” (pag. 262-263) het volgende over:

“De ontmenselijking van het slachtoffer.
Als wij een medemens een groot onrecht aandoen, als wij hem folteren of doden, verdwijnt een deel van de schuldgevoelens als wij hem van zijn menselijkheid kunnen beroven. In de eeuwen waarin mannen vrouwen onderdrukten, deden de onderdrukkers hun best om zich ervan te overtuigen dat vrouwen minderwaardige mensen waren. Sommige theologen hadden diepe twijfels over de vraag of vrouwen – net als mannen – een onsterfelijke ziel bezaten.
Overal waar mensen hun medemensen als slaven hebben misbruikt, ging dat gepaard met twijfels omtrent de volle menselijkheid van slaven. De Amerikaanse slavenhouders deden hun best om te geloven dat slavernij geen kwaad was, omdat zwarten ook geen echte, volwaardige mensen waren.
In de experimenten van Milgram waren de mogelijkheden om het slachtoffer te ontmenselijken niet groot, maar ze werden ten volle benut. Sommige proefpersonen hadden het nadrukkelijk over de extreme domheid van hun slachtoffer. Ze leverden commentaar in de stijl van: ‘Luister, meneer, ik ben in mijn leven al heel wat stomkoppen tegengekomen, maar die kerel in die stoel vond ik de grootste idioot die ik ooit gezien heb’. Hij moet wat eenvoudige woorden van buiten leren. Ik vraag hem: “Man?” Hij moet zeggen “oude”. Maar hij zegt “hoge”! Ik zeg “Fout” en geef hem een schok. Even later vraag ik opnieuw “Man?” Weet je wat hij zegt? “Hoge”! Ik dacht, die kerel is zo dom dat hij de schokken verdient.’
Als het slachtoffer extreem dom is of slecht of in enigerlei ander opzicht minder dan menselijk, lijkt het ook veel minder erg om hem kwaad te doen.
De nazi-ideologie stelde joden voor als leugenaars, dieven, oorlogsstokers, seksueel bezetenen, als ongedierte, als een ziekte van de mensheid, als een plaag die moest worden uitgeroeid. Franz Stangl bekende dat hij de joden niet meer als mensen zag, maar als vracht, als ‘cargo’. In de concentratie- en uitroeiingskampen werden de joden snel veranderd in wezens waarin men nog nauwelijks mensen kon herkennen: ze waren kaal geschoren, vervuild, overdekt met uitwerpselen, hun lichaam was monsterachtig vermagerd.”

Bovenstaande is een uitermate relevante actuele beschrijving van een menselijke manipulatie om tot gruwelijke daden te komen, zowel in het klein als in het groot. En vergis je niet, het is vandaag de dag alomtegenwoordig, zoals ik hierboven al aangaf in de haatcampagnes tegen de Moslims.

Ik ga Full Contact ook snel kijken, George, want ik vind het een interessante opmerking die je maakt in de rekrutering van gamers voor drone-aanvallen. De ontmenselijking zit inherent in drone-aanvallen, vanwege de afstand en het opgelegde vijandbeeld. Drone-oorlogvoering gaat over het gehoorzaamheidsexperiment van Milgram, maar ditmaal is het menens en vallen er (veel) doden.

 

8 april 2016

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Moreel dilemma bij de kijker

Ondertussen, op de redactie:

Moreel dilemma bij de kijker

COR:

Onlangs zag ik het Deense drama Krigen, dat was genomineerd voor een Oscar voor beste niet-Engelstalige film, en bleef ik achter met een moreel dilemma. Krigen is half-oorlogsfilm half-rechtbankdrama dat gaat over Claus, de leider van een Deense compagnie die in Afghanistan strijdt tegen de Taliban. De soldaten krijgen te maken met onder meer bermbommen en beschietingen. Wanneer de mannen onder zwaar vijandelijk vuur liggen en ze een zwaargewonde collega moeten ontzetten, besluit Claus om luchtsteun te vragen. Als gevolg hiervan overlijden onschuldige mensen, ook kinderen.

Terug in Denemarken volgt de rechtszaak. Iedereen begrijpt dat de compagnie goed werk heeft geleverd en dat Claus onder grote druk heeft moeten handelen. Het antwoord op de cruciale vraag die de aanklaagster stelt – heeft Claus de vijand wél of niet gezien voordat hij om luchtsteun vroeg? – betekent voor Claus de keuze tussen vier jaar celstraf en de terugkeer naar vrouw en kinderen die hij jaren heeft moeten missen en die hem zo nodig hebben.

Nu wil ik jullie niet in een lastig parket brengen door te vragen wat jullie in een dergelijke situatie zouden doen. Maar nu ik een recensie over Krigen ga schrijven, probeer ik me films voor de geest te halen waarin je als kijker eveneens voor een groot moreel dilemma komt te staan. Herinneren jullie een film waarbij je na afloop dacht: ‘Hoe zou ik in zo’n situatie hebben gehandeld?’

Krigen

 

RALPH:

Ja, die Vlaamse film Het Vonnis van Jan Verheyen. Het is verleidelijk hetzelfde te doen als de hoofdrolspeler. De film doet een beroep op wat we als rechtvaardigheid beschouwen in onze westerse samenleving.

 

ALFRED:

Mensen gaan naar films kijken om zich met één van de personages te kunnen identificeren. Ze vragen ze voortdurend af: wat zou ik hebben gedaan?

Het boeiende aan films die in oorlogstijd spelen is dat de bestaande orde ‘on hold’ staat en de ware aard van het beestje tevoorschijn komt. Saaie pieten blijken opeens helden, terwijl de gesjochte types zich als achterbakse meelopers onthullen. Ik kijk dus graag naar oorlogsfilms: niet om het knokken, maar om de psychologie.

Wat ik zou hebben gedaan als ik Claus was geweest? Om te beginnen kun je vraagtekens plaatsen bij een overheid die onderdanen opdraagt om op vreemd, niet-nationaal grondgebied te gaan vechten, dus tegenstanders uit te schakelen (eufemisme voor doden), en hen vervolgens voor de rechter daagt wegens dood door schuld. Wat wil die overheid? Een potje schaak met een kop thee bij de hand? Dat de soldaten braaf volgens het boekje vechten (hoe doe je dat, trouwens) terwijl de vijand elk middel tegen hen in de strijd gooit? Hoe denkt de Deense overheid een oorlog uit te vechten zonder vuile handen te maken? Hoe betrouwbaar is een overheid die liever een door hen uitgezonden soldaat in nood laat stikken dan eventueel onschuldige slachtoffers op het geweten te hebben? Hoe ziet dat geweten eruit? Komen ze wel eens buiten?

Het verbaast me niet dat Krigen een Deense productie is. Scandinavië is een bolwerk van politiek-correctheid (lees mijn interview met de makers van Turist er nog maar eens op na) en Denemarken is binnen Scandinavië een speciaal geval: politiek-correct én provinciaal. Uit eigen ervaring weet ik dat Denen niet de prettigste mede-Europeanen zijn. Ze wanen zich kosmopoliet, maar staan met hun rug naar de wereld. (Hun Engels legt het ook af tegen dat van bijvoorbeeld Zweden of Duitsers. Begin je in een Deense winkel in het Duits omdat men je Engels niet begrijpt, dan gaan ze een andere klant helpen. Dit is een veldobservatie.) Die politiek-correctheid en dat provincialisme gaan hand in hand met groepsdenken en sociale druk. Wee je gebeente als je in Denemarken buiten de pot pist.

Is je tijdens het kijken naar de onvolprezen Zweeds/Deense tv-productie Bron/Broen (De Brug) trouwens het verschil in attitude tussen Zweden en Denen opgevallen? Daar zit het ook in: de Zweden zijn een stuk minder conformistisch dan de Denen. En je ziet het terug in het asielbeleid: tot voor kort werd iedere ontheemde in Zweden met open armen ontvangen terwijl nieuwkomers aan de Deense grens hun waardevolle spullen mochten afgeven. Dat je überhaupt op het idee komt, het is die benepenheid die een hartgrondige afkeer van de Deense mentaliteit bij me oproept. Je snapt, ik spreek in algemene termen, ik heb het niet over individuen.

Rokjesdag

Oké Alfred, neem nog een bittertje en zucht even diep. Claus dus, en Krigen. Als ik Claus was geweest koos ik voor vrouw en gezin, zijn naasten die hem harder nodig hebben dan de Deense overheid die haar politiek-correcte blazoen tegenover de wereld hoog wil houden door hem te slachtofferen; of een aanklager die meent carrière te kunnen maken via een mediagenieke showvertoning. In zo’n propagandaproces zou ik keihard liegen ten eigen bate. Ik zou me door die schijnheilige overheid niet laten opknopen.

Ik ga de film zeker nog zien. Ben benieuwd waar de makers mee komen. Kiezen ze voor Claus of voor de aanklager? En als ze het in het midden laten: hoe wurmen ze zich daar uit?

Wat me op de vraag brengt: als jij Michael Corleone (Al Pacino in The Godfather) was geweest, zou je dan je oudste broer Fredo, een verrader weliswaar, zo kil hebben geëxecuteerd? Of, andere vraag: zou je Marijke in Rokjesdag (Lieke van Lexmond) over de knie leggen of straal negeren?

 

COR:

Ik zal je bekennen dat ik Rokjesdag niet heb gezien, en ook geen plannen in die richting heb, en zie het over de knie leggen van Lieke van Lexmond niet in eerste instantie als een moreel dilemma.

Ja, The Godfather is – net als Het Vonnis van Ralph – een aardig voorbeeld.

Je tirade tegen de Denen neem ik voor kennisgeving aan…

 

BOB:

Als het gaat om morele dilemma’s in film vraag ik me altijd af waarom karakters niet wat vaker laffe beslissingen nemen in films. Ooit sprak ik een BHV-cursusleider en hij zei dat niemand weet wat ie zal doen tijdens crisissituaties – hoe dapper of laf je ook wel denkt te zijn.

Zou Van Speijk op een andere dag misschien hebben gezegd: ‘Dan maar liever overgeven aan de Antwerpenaren’ in plaats van zijn legendarische zin, ‘dan maar liever de lucht in’?

Tarantino had er in True Romance nog oog voor: Elliot die zich van zijn laffe kant laat zien. (Balki, wie kent hem nog?)

Maar om terug te komen op het onderwerp: het zijn bij mij de documentaires die vraagstukken over morele dilemma’s oproepen. Zou ik net als de journalisten in Reportero durven te schrijven over de misdaad in Tijuana? Of zou ik net als Kirsty Sword in Alias Ruby Blade met alle risico’s van dien de latere president van Oost-Timor, Xanana Gusmão, van informatie voorzien? Of zou ik net als Basset in The Return to Homs tegen alle advies in terugkeren naar Homs om te knokken?

Goede vragen en een antwoord is er niet. Je stemming, het weer, jeuk aan je elleboog, alles kan van invloed zijn op je keuze.

Weet je wat een leuke manier is om te testen welke morele keuzes je zou maken? De game The Walking Dead spelen. Nee, echt. Je moet aldoor  keuzes maken die gevolgen hebben voor iedereen met wie je betrokken bent. Leerzaam.

Armadillo

Ik heb Krigen niet gezien, wel Armadillo, ook over Denen in Afghanistan, maar dan een documentaire (uit 2010). Fascinerend openhartig. Het gebeurt niet vaak dat je oorlog op de voet volgt, je ziet ze hier gewonde taliban neerschieten, je staat er zo’n beetje bij als kijker. ‘We hebben ze op humane wijze geliquideerd’, zegt ie dan. Zo’n zin verzin je niet.

De vraag is: was het neerschieten terecht of moeten ze zich over kunnen geven? Zoals je terecht al zegt, Alfred, zaten die Talibani daar in die greppel ook niet om ze uit te nodigen op een kopje thee en potje go (mijn variant van potje schaak). Het is duidelijk dat de angst en snelheid verhinderen om er eens goed voor te gaan zitten. Die mensen willen je doodmaken, niets minder dan dat. En adrenaline zorgt ervoor dat je euforisch bent na  zo’n gebeurtenis, logisch. Dat begrijpt ieder jongetje dat op straat oorlogje heeft gespeeld. Maar een moeder van een van de soldaten krijgt er lucht van en gaat het aankaarten bij de legerleiding. Kan dat allemaal zo maar, is deze keuze moreel juist? De les: met moeders win je geen oorlog.

En leuk, Alfred, dat jij ook liefhebber bent van Bron/Broen. Ik deel je Deense drama-ervaringen niet maar ik vind dat de tekst ook best werkt als je ‘Nederlanders’ invult op de plek waar nu ‘Denen’ staat. Of is dat onpatriottisch? Nederlanders en Denen hebben toch veel van elkaar weg, heb ik vaak het idee.

Die Scandinavische politieke correctheid is iets om je soms enorm over te verbazen. Films als Together, Lilja 4-Ever hebben jullie vast al gezien, maken gehakt van de mythe van de superieure Zweedse liberale maatschappij. En wie zich nog meer wil verbazen, kan zich altijd weer verdiepen in de moord op Olof Palme, nog mysterieuzer dan de moord op JFK. En anders is daar nog Call Girl  uit 2012, een uitstekende paranoiafilm die een cynisch beeld schept van de liberale jaren zeventig. Is dit ook Zweden? Ja dus.

 

19 maart 2016

 

Lees hier de recensie van Krigen.

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Wat zijn obscure films?

Ondertussen, op de redactie:

Wat zijn obscure films?

COR:

Hey Bob, elke maand verras je met de rubriek Camera Obscura, want het gebeurt vaak dat ik de besproken films nog niet kende. Ik weet inmiddels dat je woning zo’n beetje moet uitpuilen met allerlei materiaal dat ook de meest fervente filmfreak soms onbekend zal voorkomen. Wie heeft er bijvoorbeeld ooit gehoord van Cu Manile Curate, een Roemeense politiefilm uit de jaren zeventig, dat zich afspeelt in de jaren veertig! Of wie kent de verfilming van het Tsjechoslowaakse Witchhammer dat gaat over een heksenjacht na de diefstal van een hostie? En wie weet dat Anthony Hopkins al in 1977 in Audrey Rose de contouren van zijn latere personage Hannibal Lecter schetste?

Ik weet dat je doorlopend op zoek bent naar obscure films en dat je je momenteel oriënteert op Azië. Ik heb je wat links gestuurd, misschien heb je er iets aan. Ik zal meteen even je oproep in de groep gooien. Er zijn vast wel collega’s die met een simpele vingerknip wat obscure titels uit de archieven opdissen.

Maar laten we allereerst eens vaststellen wat jij nu precies verstaat onder obscuur. Duister? Onbekend? Weinig aanzien? Wat zijn je criteria? Waar word jij zo opgewonden van?

Cu Manile Curate

 

BOB:

Dank je wel voor je berichtje.

Wat aardig dat je me een beeldbibliotheek van Bijbelse proporties toedicht. Maar ik kan gelukkig nog gewoon rondlopen in mijn huis. Ook voor mij zijn veel films onbekend hoor! En sinds YouTube zijn zaken wat makkelijker geworden. Een beetje doorklikken en hier, hop, Cu Mâinile Curate. En hier Witchhammer! Hierzo Rhythm of a Crime, obscure, maar interessante Joegoslavische film uit 1981. Waar zouden we zijn zonder die ijverige, anonieme youtubers?

Inmiddels is het vijf jaar geleden dat ik mijn eerste Camera Obscura schreef. Vijfendertig episodes heb ik nu gehad. De films die ik bespreek hebben een paar vaste kenmerken. Er is meestal iets ongewoons aan de film, ze zijn niet zo heel bekend, niet al te slecht, minimaal twintig jaar oud, en ze passen in een thema.

Wat is dan obscuur? vraag je. Criteria zijn er niet. De keuze is persoonlijk en arbitrair. Ik denk meestal: is het voor mij redelijk onbekend, dan is de kans groot dat het voor anderen ook onbekend is.

Maar obscuriteit hangt af van je referentiekader. Miljoenen Tsjechen zagen bijvoorbeeld Lemonade Joe. Maar miljoenen mensen buiten Tsjechië niet. Je noemt Cu Mâinile Curate, en er zijn heus wel aardig wat Roemenen te vinden die regisseur Sergiu Nicolaescu een held vinden. De James Coburn-fan kent Our Man Flint van buiten. En er zijn vast mensen die Black Narcissus zeventien keer hebben gezien.

Er zijn wel films die ik meer obscuur vind dan anderen. Een poliziotto als Roma Violenta bijvoorbeeld, die zullen echt niet veel mensen hebben gezien. Man on a Swing: idem. Vergif op innemen gaat me erg ver maar de kans is klein dat iemand The Dead Mountaineer Hotel, een fantastische Estische film uit 1979, heeft gezien. Ook via YouTube ontdekt! Of Tomorrow I’ll Get Up And Scald Myself With Tea uit 1977, alsjeblieft, de ideale obscure film. En… op YouTube.

Touche pas à la Femme Blanc

Nogal wat obscure films zijn echt niet goed genoeg. Een film als Effraction is zo obscuur dat IMDb geeneens een plot heeft beschreven. Maar de film is te matig om wat mee te doen. Hetzelfde geldt voor de zeer obscure film Hanna D. Prachtige beelden van verloederd Amsterdam in de jaren tachtig. Maar een ranzige film helaas. Cultfilms vallen ook af. Die zijn meer iets voor Nacht van de Wansmaak.

Aan de andere kant ben ik best tolerant en komen er ook veel tamelijk gewone genrefilms in mijn rubriek. Maar dat is niet erg. Het gaat meer om er wat over te kunnen vertellen dan het hebben van een oordeel. Duizenden films zijn weggezakt omdat ze ‘niet relevant zijn’ voor de filmgeschiedenis. Maar slecht zijn ze ook niet. Ze zijn zelfs vaak heel wat beter aan te zien dan de hedendaagse genrefilms, al was het maar om de tijdreis die je maakt, een van de leukste dingen van film kijken wat mij betreft.

Obscuriteit heeft voor mij per definitie iets charmants – wat beroemdheid niet heeft. Zoals je liever de biografie van Nikola Tesla leest dan de biografie van Edison. Misschien word ik gedreven door een soort gevoel van rechtvaardigheid. Ik hou ook niet van de luie manier waarop critici wel even een soort filmcanon of literair canon vaststellen. Terwijl vernieuwing vaak al in een obscuur hoekje heeft gezeten. Is er een directe link te leggen tussen Forces of Evil en films van Martin Scorsese? Of tussen Touche Pas à la Femme Blanche en Dogville? Absoluut. Kijken dus, Cor, die obscure films!

ALFRED:

Mooie vraag van Cor. En Bob, ik kan mezelf herkennen in veel van wat je opmerkt. Er zijn veel overeenkomsten tussen obscure films en obscure platen. Zoals: obscuur betekent niet altijd goed of interessant. Vaker niet dan wel, eerlijk gezegd, want er is doorgaans een reden dat obscure platen obscuur zijn: niet goed. Tussen de obscure albums is het zoeken naar die paar meesterwerken of toch op zijn minst opmerkelijke platen die onterecht in de vergetelheid zijn geraakt. Het debuutalbum van singer-songwriter Andy Pratt uit 1973 is een voorbeeld, de proto-industriële rock van het Duitse kwartet Kowalski (één album, Schlagende Wetter, uit 1982) een ander. Maar Gravy Train, Second Hand, Still Life, Catapilla of Leafhound – om maar wat obscure rockers van begin jaren zeventig te noemen – zijn de honderden euro’s voor oorspronkelijke exemplaren op eBay niet waard, net zoals ze de 14 guldens en 90 centen niet waard waren toen de dik veertig jaar geleden in de platenbakken stonden. Voor films geldt krek hetzelfde. Dus hulde voor het geduld waarmee je het spaarzame koren uit de berg kaf weet te snuffelen.

Ben het ook eens met je stelling dat veel critici lui zijn als het op de canon aankomt. Wederom, voor muziek geldt hetzelfde. Een variant op dat thema is deze: vaak wordt een groep of act geassocieerd met één album, waardoor er pareltjes onder het tapijt verdwijnen. Die dark horses zijn vaak minstens zo boeiend. Is Ziggy Stardust Bowie’s beste album? Voor mij is dat Low. De kenners herhalen keer op keer dat Astral Weeks het meesterwerk van Van Morrison is, waarmee ze voorbij gaan aan Veedom Fleece. Bij punk denken we aan Ramones, Sex Pistols en The Clash, maar vergeten The Saints (uit Brisbane) of The Damned.

Inderdaad, lang leve YouTube. Zelf heb ik onlangs voor het eerste van mijn leven een originele gedachte gehad (als het over film gaat). Ik zag La Notte Brava en merkte overeenkomsten op met La Dolce Vita. Gezocht en gezocht, maar niets over gevonden. Was de eerste die het opmerkte. La Notte Brava is zo goed als vergeten, maar ik vond ‘m dankzij YouTube. (Daar is hij inmiddels weer van verdwenen, zucht. Dat is weer het nadeel van YouTube.) Ik wil maar zeggen, de gelegenheid maakt de veelvraat.

Maar wat ik het sterkste vind aan de rubriek Camera Obscura is dat je niet braaf of apathisch zit te wachten tot er iets bijzonders je woning binnen waait of op Facebook rond zoemt, maar actief op zoek gaat op plekken waar de meesten van ons nooit komen. Strandjutten op de vuilnisbelt van de cultuur, zal ik maar zeggen. Want blasé als we zijn, laten we veel moois verdwijnen. Jij niet.

Blijf spitten!

 

5 maart 2016

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’