IFFR 2024 – Deel 5: Dieven, moordenaars, geesten en weerwolven

IFFR 2024 – Deel 5:
Dieven, moordenaars, geesten en weerwolven

door Bob van der Sterre

Met de special van de gebroeders Manetti is er veel aandacht voor misdaadfilms op IFFR. Het duistere van ons bestaan is sowieso een inspiratiebron voor veel filmmakers. Tijdens deze IFFR waren er geesten, criminelen, moordenaars en zelfs weerwolven te zien.

 

Diabolik

Diabolik – Entertainend maar wel een beetje leeg
De meestercrimineel Diabolik heeft een dure diamant op het oog. Om die te bereiken gaat hij over lijken. Maar niet over dat van Eva Kant, de eigenaresse van de diamant. Ze gaan samenwerken als dieven. Samen overkomen ze de uitdagingen die bij deze levensstijl horen.

Diabolik (deel 1, er zijn nog twee delen gemaakt in 2022 en 2023) is een vlot gemaakte actiefilm van de gebroeders Manetti, van wie een special is tijdens deze IFFR. De film is een remake van Lamberto Bava’s cultklassieker Diabolik uit 1968. Die was weer gebaseerd op een beroemde pulpstrip van Angela Guissani uit 1962. Ging over een killer in de stad ‘Clerville’ (Genève)

Deze Diabolik is een stijlvolle misdaadfilm – beetje noir-achtig – en kijkt makkelijk weg. Diabolik is wel ver verwijderd van de charmante, menselijke crimineel waar we in de loop der jaren zo gewend aan zijn geraakt. Hij is een eng kijkende gast die gretig messen in ruggen werpt. Juist dat badboy-achtige werkt goed bij Eva Kant. Ze is meer van hem gecharmeerd dan van iemand als Caron, die denkt haar hart te winnen met chantagepraktijken.

Van mij had de film nog wel wat rauwer mogen zijn – dus een breuk met de stijl van Diabolik. Of juist een film in de popartstijl van 1968. Het is nu een iets te nette, behoudende misdaadfilm die denk ik niet echt de tand des tijds zal doorstaan.

 

Moscas

Moscas – Verdomd, een lijk in mijn wagen
Alberto Machi is een typische smeerlap. Steenrijk met bouwprojecten. Gemene blik, eng kapsel, eeuwig zakenpak. Familie woont in een groot huis maar houdt niet echt van hem. Hij heeft zelfs iemand in dienst voor de vuile klusjes (‘Cloaca’).

Maar dan. Een lijk in zijn auto. Een hoop vliegen (moscas). Wie heeft dit gedaan? Genoeg kandidaten. Is het zijn businesspartner? ‘Cloaca’? De gast die viel van het gebouw dat ze aan het bouwen zijn en aan zijn lot hebben overgelaten?

Het is niet de meest originele film van IFFR, deze Spaans-Argentijnse productie van regisseur Aritz Moreno. Zo’n type wraakfilm heb ik vaker gezien en veel verrassende wendingen zijn er niet.

Maar het is wel goed vakmanschap. De juiste spanning, de juiste ellendige rol van Ernesto Alterio, het juiste tempo (anderhalf uur) en goed beeldwerk. Moscas heeft onderweg naar het plot ook sterke stukken (de introductie van Cloaca) maar de beste scène is als hij thuiskomt bij zijn familie, het belangrijke cadeau van zijn dochter compleet vergeten is en dan ijzerenheinig zijn steak blijft eten.

 

Dream Team

Dream Team – Charmante weirdness
No en Chase – Interpol-agenten – reizen wat af om te leren over de moorddadige kanten van koraal. Waarom? Een koraalspecialist is overleden en dat kan wel eens door het koraal zelf komen. Dat is raar. Zit er iets achter?

De film speelt zich af in 1997 en er zijn veel knipogen naar die tijd. Van oldskool beeldbellen tot faxmachines (hij faxt ‘Wat heb je aan?’, zij (naakt) stuurt een lege fax terug). De kleding. De paarse tussentitels.

Deze luchtige stijl van Dream Team kun je waarderen als je je openstelt voor wat lowbudget mafheid. Zoals de ontmoeting met de koraaldeskundige die steeds minder kleren overhoudt en met hen eindigt in een jacuzzi. Stagiairs die gaan tennissen. Een basketbalteam bij een wijnproeverij. Een hoop knipogen waar je zonder context op je achterhoofd van gaat krabben. Als er op een gegeven een onzichtbare man genaamd Keith een sigaret opsteekt, verbaast het je niet meer.

Het is ook de stijl die telt. Dromerige sfeer, beelden over elkaar, relaxmuziek en heel veel beelden van luchten en stranden. En een soort antispanningsboog. Interpol-agenten die midden in de film zeggen: ‘Onderzoek naar de moord? Nee, we doen alleen research.’

Het is iets té veel cult wat mij betreft maar regisseurs Lev Kalman en Whitney Horn maakten de film wel echt helemaal in hun eigen stijl. Zoals de vormgeving van een serie, met een zich herhalende intro bij ieder hoofdstuk. En het acteerwerk moet wel opzettelijk zo houterig zijn. Een niet-correcte stijl van acteren is óók een stijlvorm. Het is dan bijna teleurstellend dat achter deze aangename nonchalance tóch stiekem een maatschappijkritisch verhaal schuilt.

 

Blackout

Blackout – Weerwolf in een Volvo
Charley is kunstenaar in een dorp dat wordt gerund door een irritante ondernemer die zich niet schaamt voor zijn vervuilende praktijken. Al rondrijdend in een Volvo probeert Charley te regelen dat de ondernemer ontmaskerd wordt. Waarbij ontdekkingen van zijn overleden vader helpen.

Een probleem: Charley is ook een weerwolf. En dat gaat vaak mis. Zeker als je je Volvo blijft rijden. Je kunt wel beide functies combineren: kunst maken van je weerwolfslachtoffers.

Op zeker moment komt de politie kijken. Maar die raakt niet snel onder de indruk, zelfs niet als hier en daar uit elkaar geripte lijken op de weg liggen. De inwoners van het stadje hebben geen politieonderzoek nodig. Het is toch die ene immigrant, weten zij zeker.

Blackout lijkt zich te presenteren als een indiedrama met een weerwolfthema. Er is wel meer geklets, meer drama, meer animatie, en een redelijk maffe scène waarbij een vriend de transformatie filmt, maar hoe origineel kun je het weerwolventhema maken? Het matige acteerwerk helpt de film van Larry Fessenden ook niet zo, hoewel Alex Hurt (zoon van William Hurt, die in foto’s nog even langskomt als vader van Charley in de film) zich er nog wel aardig doorheen slaat.

 

Adagio

Adagio – Rome met gepensioneerde gangsters
Manuel is de zoon van de oude topcrimineel, de intussen half dementerende Daytona. Als Manuel wordt betrapt bij openbare seks, moet hij in ruil voor de illegaal bijklussende politie naar een feest. Hij moet een bepaalde politicus erbij lappen. Manuel krijgt koudwatervrees, vlucht, krijgt de politieagenten achter hem aan, zoekt hulp bij oude vriendjes van zijn vader. Het is een ouderwetse clusterfuck. Ondertussen komen natuurbranden steeds dichterbij de stad.

Ook al was er na afloop een ovatie (voor het scherm? de projector?), toch is het script van Adagio niet zo heel sterk. Het gaat in feite om een jongen die iets moet doen en dat niet doet. Waarom dan meteen ombrengen als ie wegloopt en je eigen carrière op het spel zetten? Dat is een beetje vreemd voor de kijker. Nota bene in de film vinden ze het ook een slecht plan.

Rooten voor criminelen is altijd een worsteling in cinema. Deze agenten kun je ook niet echt sympathie voor voelen. Overigens ook precies waar ik in Suburra (serie/film) ook moeite mee had. Al die eikels! En dan is Manuel ook nog een reliëfloos karakter – dat helpt niet.

Wat de film van Stefano Sollima (dus ook maker van Suburra) wel interessant maakt, is de erg smaakvolle cinematografie. Die is van Paolo Carnera. Deed ook de cinematografie voor Suburra. Een betonnen Rome. Eenvormige gebouwen, hoge snelwegen, kille trappenhuizen, dakterrassen, enorme stations (Termini en Tiburtina). Er is veel tijd voor de beelden (adagio is de muziekterm voor ‘rustig tempo’).

Ook de aftakeling van de bendeleden van de ooit zo beruchte La Banda della Magliana is mooi weergegeven. Ze dementeren, worden blind, lijden aan kanker. In hen brandt soms nog steeds die hufterige oercrimineel op een laag pitje. Dat werkt dankzij het acteerwerk van Toni Servillo en de onherkenbare Pierfrancesco Favino. En ook Adriano Giannini als agent is een sterke rol.

Als de stroom uitvalt, oogt de stad als een grote desolate, zwarte massa. Dan pas valt op hoe heel de stad wordt bedreigd door een rode vuurzee. Ongetwijfeld een metafoor voor nieuwe toestanden.

 

Hungry Ghost Diner

Hungry Ghost Diner – Geest op zijn Maleisisch
Bonnie heeft een foodtruck genaamd Hungry Ghost Diner. Op een avond heeft ze in de stad waar hij truck staat een ontmoeting met haar oom, van wie ze nog niet weet dat hij gestorven is. Ze keert terug in het dorp van haar familie, ontmoet haar vader met wie ze een moeizame relatie heeft, begraaft haar oom, wil weer weg, maar dan… lockdown.

Ze blijft bij haar vader en ontmoet daar alle geesten: oom, tante, oma, opa en moeder. Wil ze nog terug? Op een of andere manier ligt haar toekomst verborgen in de manier hoe haar vader de ‘hakka mein’ (noedels) maakt. Maar hoe weer op speaking terms te komen met haar vader? ‘De doden maken me niet bang, het zijn de levenden!’

Voor de (enige) film die ons artikel likete op Facebook kunnen we wel wat aandacht geven. En het komt heus niet door dit blijk van support, maar ik vond Hungry Ghost Diner een prettige film om te zien. Allereerst letterlijk. De flink roze en blauw gesatureerde beelden bedwelmen. En het is ook luchtig. De oom die zegt: ‘Het is de eerste keer dat ik sterf, cut me some slack.’ De liedjes van zangeres en hoofdpersoon Keat Yoke Chen passen hier goed bij.

Daarnaast gebruikt de film ook de coronaperiode (lees ook onze corona-aflevering van vorig jaar). Het is best bizar dat zo weinig films iets hebben geprobeerd te doen met dingen als lockdowns en social distancing.

Misschien had ik op nog iets meer mysterie gehoopt, duurt de film iets te lang en miste Chen iets te veel expressie bij bepaalde scènes, maar Hungry Ghost Diner is een vriendelijk verhaal over geesten en eten, en geeft je een goed gevoel bij het kijken. Films over identiteit hoeven niet altijd moeilijk te zijn.

 

4 februari 2024

 

IFFR 2024 – Deel 1: De (ongetwijfeld) beste film uit de Tigercompetitie
IFFR 2024 – Deel 2: Sciencefiction met een mysterieus randje
IFFR 2024 – Deel 3: Stijlvolle risiconemers
IFFR 2024 – Deel 4: Kan cinema nog een vorm van escapisme zijn?
 

MEER FILMFESTIVAL