Circus, The

The Circus (1928)
Ultieme kluns met hart van goud

door Sjoerd van Wijk

The Circus (1928) rijgt de grappen aaneen tot een aandoenlijk verhaal waar de verhoudingen tussen de circusleden oprekken. Dit werk vol verrassende wendingen doet maar weinig onder voor Charlie Chaplins meesterwerken Modern Times (1936) of City Lights (1931).

Chaplins welbekende typetje The Tramp probeert eten te scoren op de kermis maar ziet zich uiteindelijk gedwongen een mechanische pop bij het spookhuis na te doen om agenten af te schudden en een collega-dief voor pampus te slaan. Op de vlucht belandt hij pardoes in een circus in nood, waar het publiek nauwelijks lacht om de clowns en de gewelddadige directeur de wanhoop nabij is. De vagebond krijgt in allerijl een baantje en verstiert als een geluk bij een ongeluk alle optredens wat de onwetende toeschouwers onthalen als een meesterlijke act. Gaandeweg groeit hij uit tot de ster van het circus. Ondertussen begint hij een aan romance grenzende vriendschap met de bevallige dochter van de directeur die vaak klappen krijgt van haar vader.

Ontwapende spontaniteit
Ironisch genoeg krijgt The Tramp alleen de lachers op zijn hand als hij het zelf niet doorheeft. Zijn onhandigheid blijkt uit zijn gebrekkige bewustzijn van zijn omgeving tijdens de try-outs met de clowns van het circus. Subtiel getimed pakt hij de verkeerde stoel om op te zitten. De op zijn gat vallende directeur realiseert zich pas na een aantal komische mislukkingen dat The Tramp alleen tot zijn recht komt als een klunzige knecht. Als iedereen star zijn eigen act probeert uit te voeren, komt hij daar tussendoor banjeren met een stapel borden terwijl een paard hem op de hielen zit, waarbij regisseur Chaplin met goed oog voor de de fysieke schermutselingen de camera op een afstand heeft neergezet.

Tussen Charlie Chaplin als filmmaker en The Circus valt een vergelijking te trekken, omdat zijn typetje eigenlijk het tegenovergestelde van zijn werkwijze lijkt. In de film overkomt The Tramp het succes. Begonnen als een toevallige aaneenschakeling van ongelukjes in een klein hoekje regelt uiteindelijk het hele circus koortsachtig achter de schermen telkens weer dezelfde toevalligheden waar hij nietsvermoedend mee te maken krijgt.

Wat door willekeur is ontstaan gegoten in een pasvorm, net zoals Chaplin als regisseur er om bekend stond de teugels strak in de handen te houden. Wat voor spontaan doorgaat, is sterk geënsceneerd. In de film keert niet geheel verrassend de malaise terug zodra The Tramp door krijgt hoe de vork in de steel zit en hij zijn eigen handelen als geplande act gaat zien. Het was juist de spontaniteit die ontwapende.

Nieuwe soepelheid
Chaplin beheerst zijn fysiek zo tot in de puntjes dat het meer frank en vrij overkomt dan gespeeld. Als een natuurlijk fenomeen slaat The Tramp de ogen op of wimpelt zijn frêle mimiek iedereen om de vinger. Deze ultieme kluns met een hart van goud en de nodige sluwheid rekt zo alle verhoudingen in het circus op. Zelfs de totalitaire directeur bezwijkt voor zijn charmes.

Die nieuwe soepelheid spreidt zich uit als een vuurtje vanaf het knusse samenzijn met tegenspeelster Merna Kennedy tot The Tramp zichzelf wegcijfert ten faveure van de koorddanser Rex. Daar gaan gewaagde stunts op het touw aan vooraf, waar rondvliegende apen de strakke balans ontregelen. Als een bal stoot The Tramp speels alle kegels om en laat hij het circus achter met een hoopvolle toekomst. Die conclusie maakt The Circus zowel een plezant als bitterzoet blijspel.

 

10 oktober 2021

 

THEMAMAAND CHARLIE CHAPLIN