***
recensie The Last Male on Earth
Een diersoort kost wat kost behouden
door Nanda Aris
The Last Male on Earth toont de laatste duizend dagen van Sudan, de enige mannelijke noordelijke witte neushoorn op aarde. Tot aan zijn dood in maart 2018 leefde hij op de Keniaanse savanne en werd daar verzorgd door bevlogen mensen, die hun leven zouden geven om hem te beschermen.
Het team bestaat niet alleen uit rangers, verzorgers, en pr- en marketingmedewerkers, maar ook uit wetenschappers die met nieuwe technieken proberen de neushoorn te laten voortbestaan. Vele toeristen en journalisten trekken naar Ol Pejeta om de neushoorn te aanschouwen. ‘Vertel zijn verhaal’, zegt James, een van de tourleiders, ‘Wij moeten voor hem spreken, hij kan het niet meer.’ Maar is dit ware bevlogenheid, of een gecreëerde en opgetuigde kermis?
Floor van der Meulen (1989) debuteerde met haar film Paradijsbestormers (2014), waarin ze Nederlandse jihadstrijders aan de Syrische grens portretteert. Haar korte film 9 Days – From My Window in Aleppo (2015, in co-regie met Thomas Vroege) toont de eerste negen dagen van de burgeroorlog in Aleppo, gefilmd door het raam van de Syrische fotograaf Issa Touma. Deze film won de European Film Award voor de beste korte film.
Mensheid
The Last Male on Earth start met de voice-over die het verhaal vertelt van God en de keuze die hij geeft aan steen, het dier en de mens. Een eeuwig leven zonder kinderen, of kinderen krijgen maar sterfelijk zijn. Ieder gaat zijns weegs en komt terug om de keuze aan God door te geven. De steen kiest voor een eeuwig leven, het dier voor de sterfelijkheid, maar de mens keert niet terug bij God. Met deze metafoor lijkt Van der Meulen ons duidelijk te willen maken dat de mens zijn weg gaat en denkt dat hij het voor het zeggen heeft.
Alle mensen rondom de neushoorn vertellen waarom Sudan zo belangrijk voor hen is, en wat hij met hen doet. Naarmate de film vordert, en ook de toeristen aan het woord zijn om te vertellen wat het aaien van de neushoorn met hen gedaan heeft, proeven we steeds meer de kritische, sarcastische toon van het verhaal. De rangers die in het veld liggen en oefenen, toegeroepen door hun baas – het heeft iets lachwekkends. De plaatsvervangende schaamte die ons soms ten deel valt, doet lichtelijk denken aan de schaamte die de kijker voelde bij het bekijken van Oeke Hoogendijks Het Nieuwe Rijksmuseum (2014).
Uitsterven
We volgen ook de wetenschappers, die het sperma van Sudan voor de volgende 3.000 jaar weten te bevriezen, en zo tijd winnen om met een oplossing te komen. Van der Meulen vraagt de wetenschappers waarom we de noordelijke witte neushoorn niet mogen laten uitsterven. En daar weten ze niet direct een antwoord op. Er volgen scènes waaruit we kunnen concluderen dat Van der Meulen ons aan het denken wil zetten over welk belang we aan een dier hangen; het insect dat met een vliegenmepper tijdens een persconferentie over Sudan de volle laag krijgt, het schaap dat geslacht wordt, en de vliegen die tegen het elektrische rooster verbrand worden.
Ondertussen tikken Sudans dagen weg, zich van geen kwaad bewust en niet beseffend dat hij de laatste van zijn soort is. Hij ondergaat de aaitjes van toeristen, wordt ouder met de dag, neemt zijn eten in ontvangst en krijgt naar het einde toe steeds meer wonden op zijn lijf.
Terechte vragen
Het is goed dat Van der Meulen ons aan het denken wil zetten, goed dat ze terechte vragen stelt, maar het roept ook een beetje medelijden op met iedereen die wordt geportretteerd. De film mist soms een beetje snelheid en de boodschap is niet eenduidig. Maar goed is het wel dat we nadenken over waarom we een diersoort kost wat kost willen behouden, in plaats van ons als mensheid boven alles te plaatsen en te denken dat wij een diersoort moeten redden. Hadden we ook niet beter iets eerder in actie kunnen komen? Dan had de onwetende Sudan niet beschermd hoeven worden door de mens die hem naar het randje van de afgrond bracht.
16 september 2019