Lebenszeichen (1968) speelfilmdebuut Werner Herzog

Lebenszeichen (1968) is memorabel speelfilmdebuut
De windmolens van Werner Herzogs gedachten

door Cor Oliemeulen

Al in zijn speelfilmdebuut Lebenszeichen (1968) verkent Werner Herzog de grenzen van de menselijke geest. De Duitse soldaat Stroszek, die in 1942 is gestationeerd op een Grieks eiland, verliest langzaam zijn verstand als gevolg van een oorlogstrauma, isolatie van de buitenwereld, hitte en verveling.

Het volwassen scenario van een nog jonge Herzog – hij schreef het op zijn 22ste en verfilmde het op zijn 26ste – is losjes gebaseerd op het korte verhaal ‘Der tolle Invalide auf dem Fort Ratonneau’ (1818) van Achim von Arnim. Dat verhaal speelt zich af tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) en volgt een Franse soldaat die gewond raakt tijdens schermutselingen, herstelt in een fort en begint te geloven dat hij de keizer van China is en het fort zijn paleis. De Duitse soldaat Stroszek (Peter Broggle) in Lebenszeichen dient tijdens de Tweede Wereldoorlog en dreigt uiteindelijk het fort met een munitiedepot van de Duitse Wehrmacht dat hij samen met twee collega’s moet bewaken, op te blazen.

Lebenszeichen (1968)

Eenzaam
De gevoelige, artistieke Stroszek raakte gewond op Kreta, werd verzorgd door Nora met wie hij trouwde, en herstelt nu op Kos waar zijn enige vijand hijzelf is. De toon van de voice-over is al even zakelijk registrerend als de schamele belevenissen van de drie soldaten die bestaan uit het schilderen van deuren, het maken van een val voor kakkerlakken en het hypnotiseren van een kip. Terwijl Stroszek hunkert naar betekenis in zijn leven hint Nora op het maken van een baby. Maar hij lijkt niet geïnteresseerd, hoezeer zij ook probeert om door het tonen van foto’s van onder meer hun bruiloft een verlangen naar verbondenheid, herinnering en verloren momenten van geluk en menselijkheid op te roepen.

Het zijn de ogenschijnlijk kleine details die deze karakterstudie van Stroszeks pad naar zelfdestructie richting geven. Kinderlijk gedrag van zijn collega’s, close-ups van een hard en meedogenloos landschap met een schorpioen op oorlogspad en zijn gesprek met een pianist (Florian Fricke van Popol Vuh die de muziek componeerde en uitvoerde van veel latere Herzog-films) die een moeilijk en deprimerend stuk van Chopin speelt, leiden tot steeds meer irritaties. Het meest lijkt Stroszek zich te identificeren met een danser die claimt dat hij niet weet waar hij geboren is en een koning is, gescheiden van zijn stam. Terwijl zijn collega’s de vreemdeling uitlachen, voelt Stroszek verbondenheid en eenzaamheid tegelijk.

Vallei
‘De muren komen op mij af’, zegt hij tegen zijn meerdere. Die stelt voor dat Stroszek met een van zijn collega’s het fort verlaat om het eiland te gaan verkennen. Dit gegeven vindt zijn oorsprong in Werner Herzogs jeugd toen hij in navolging van zijn grootvader, een archeoloog, op zijn vijftiende in zijn eentje lopend Kreta verkende. Hij maakte destijds niet alleen kennis met de lokale cultuur, maar raakte daar vooral diep onder de indruk toen hij plotseling uitkeek op een vruchtbare vallei ten zuiden van Chersonissos met honderden windmolens met witte zeilen om het water uit de grond te halen. De tiener Herzog nam zich voor om dit ‘levensbepalende schouwspel’ ooit te zullen gebruiken voor een film.

Dat deed hij al direct in zijn eerste speelfilm. De vallei met de windmolens is voor het gemak verplaatst naar het eiland Kos. Stroszeks aanblik van al die draaiende windmolens met hun eindeloze geronk en hun gierende geluid veroorzaken ter plekke een gedesillusioneerd en verontrustend gevoel. Terwijl de camera langzaam zwenkt door de vallei dienen de ontelbare windmolens als een visuele metafoor voor de draaiende en verwarrende gedachten in zijn geest, waarbij de wieken zijn innerlijke verwardheid weerspiegelen. Stroszek pakt zijn geweer en wil als een Don Quichot de windmolens aanvallen, zich niet realiserend dat dit een onbegonnen strijd en een nutteloze inspanning is om iets aan zijn gemoedstoestand te kunnen veranderen.

Stroszek heeft zijn verstand verloren. Hij achtervolgt zowel zijn twee collega’s als Nora met een geweer en dreigt het fort en het dorp op te blazen. De woningen in de omgeving worden geëvacueerd wanneer Stroszek zijn zelfgemaakt vuurwerkraketten afvuurt, maar het enige wat hij raakt is een oude ezel en een stoel. Zijn daad van rebellie – en dus ook zijn teken van leven – dooft langzaam als het vuurwerk onzichtbaar wordt door een wolk stof achter een wegrijdende truck in het eindshot.

Kijk hier waar en wanneer Lebenszeichen draait.

 

10 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Little Richard: I Am Everything

****
recensie Little Richard: I Am Everything
Worsteling met rock en religie

door Jochum de Graaf

Zijn hele leven streed hij voor erkenning. Met Little Richard: I Am Everything maakte Lisa Cortes een innemend en gevoelvol portret van ‘the originator’ van de rock-‘n-roll.

‘A-bop-bop-a-loom-op a-lop-bop-boom!’ Tutti Frutti, het nummer dat eind jaren vijftig voor een aardverschuiving in de muziekwereld zorgde, leek altijd een onschuldig liedje over Italiaans fruit en een aantal meisjes ‘who drive me crazy’. Rond zijn dood, mei 2020, kwam tot uiting dat Little Richard kort voor de definitieve opname de refreintekst had aangepast, een herhaald Tutti Frutti, aw rutti . Maar in de allereerste nooit officieel uitgebrachte versie was het: ‘Tutti Frutti, good booty / If it don’t fit, don’t force it / You can grease it, make it easy’, een onversneden ode aan de anale mannenseks. In het puriteinse Amerika van die jaren vijftig was het natuurlijk onbestaanbaar dat een dergelijke tekst ook nog gezongen door een zwarte artiest uitgebracht kon worden.

Little Richard: I Am Everything

Roemrucht imago
Richard Wayne Penniman (1932) wordt in een zwarte achterstandswijk in Macon, Georgia geboren in een gezin van 16 kinderen. Vader Charles was naast nachtclubeigenaar diaken in de kerk, een gespleten bestaan dat ook kenmerkend werd voor Little Richard. Hij groeit op in het sterk gesegregeerde zuiden van de VS van de jaren veertig en vijftig. En dan was hij ‘misvormd geboren’ zijn ene been was een paar centimeter korter dan het andere en bovendien blijkt hij queer, wat hem naast zijn huidskleur nog eens extra op achterstand zet. Niet dat hij zich daar iets van aantrekt, hij ontwikkelt zich tot begenadigd pianist, zet altijd en overal de boel op stelten, meet zich met die kenmerkende black pencil moustache vanaf het begin een roemrucht imago aan, shockeert de burgerlijke Amerikaanse middenklasse met nichterig gedrag, travestie, extravaganza.

Good Golly, Miss Molly; Lucille; Long Tall Sally; midden jaren vijftig rijgt Little Richard met zijn elektriserende zang en stevige rockritmes de hits aaneen. In 1957 besluit hij abrupt te stoppen omdat het tot het komt dat de rock-‘n-roll met zijn obscene teksten en sterk seksuele lading tegen de wil van God is. Vijf jaar later maakt hij zijn rentree met een uiterst enerverende en succesvolle tournee door Engeland, de nog piepjonge Rolling Stones treden op als voorprogramma. Hij introduceert de toen eveneens net opkomende Beatles bij de Star Club in Hamburg, en de rest is geschiedenis zou je kunnen zeggen.

Muziek van de duivel
Little Richard levert een permanente worsteling tussen rock en religie. Hij neemt fantastische gospelalbums op, publiceert een goed verkochte autobiografie, bezondigt zich zo’n beetje aan alle drugs die God verboden heeft, kickt af, start een kruistocht tegen homoseksualiteit, trouwt met zijn jeugdliefde Ernestine, krijgt kinderen en daarop weer een reeks affaires met jongens en mannen om vervolgens voor de zoveelste keer een comeback te maken met de ‘muziek van de duivel’.

Erg rijk wordt hij er al die tijd niet van; andere wat bravere artiesten als Elvis Presley, Pat Boone en Fats Domino maakten goede sier met zijn muziek. De gekuiste versie van Tutti Frutti werd vooral een doorslaand succes in de uitvoering van ‘all American boy’ Pat Boone die voor het blanke middenklassepubliek veel aanvaardbaarder was.

Natuurlijk hij wordt opgelicht, maar haalt ook zelf een domme zet uit door uit principiële overwegingen zijn platencontract eenzijdig op te zeggen en dan geheel onjuist te blijven steken in de veronderstelling dat hij daarmee al zijn rechten verspeelt.

Little Richard: I Am Everything

Strijd om erkenning
Centraal in Little Richard: I Am Everything  staat de levenslange strijd van Little Richard om erkenning. Onderweg naar de ceremonie in 1986 waarbij hij in een illuster gezelschap van artiesten als The Everly Brothers, Chuck Berry, Fats Domino en James Brown zal worden opgenomen in de Rock & Roll Hall of Fame, overkomt hem een zwaar auto-ongeluk.

Twee jaar later mag hij de uitreiking van de Grammy’s  verzorgen, ‘and the best new artist is….. ME’. Je zou dat als een mild grapje, een vorm van zelfspot kunnen zien, maar aan zijn verbeten gezicht is te zien dat hij het eigenlijk heel erg meent. Hij zit dan al zo’n jaar of veertig in het vak en hoewel hij door vakgenoten alom wordt gezien als de grondlegger, misschien wel de uitvinder van de rock-‘n-roll overheerst bij hem toch een enorm gevoel van miskenning.

Het belang van Little Richard mag niet onderschat worden, zijn invloed en betekenis benadrukt wordt door Charles Glenn, zijn bassist. Nile Rodgers, Tom Jones en zeker niet te vergeten Mick Jagger zijn allemaal schatplichtig aan hem.

De film is misschien wat te veel een ouderwets Amerikaanse lineair vertelde documentaire, waar met gemak een aantal talking heads vanwege irrelevantie achterwege hadden kunnen blijven. Anderzijds raak je met die korrelige archiefbeelden uit de turbulente ontwikkeling van zijn carrière en de vaart in de montage meer en meer gefascineerd door het fenomeen Little Richard. En je begrijpt heel goed waarom hij breekt en de handen voor de ogen slaat wanneer hij als ‘the originator of rock and roll’ in 1997 bij de American Music Awards de Merit Award voor zijn complete oeuvre krijgt uitgereikt. Regisseur Lisa Cortes laat zeer inlevend en zien wat de wereld van de rock-‘n-roll aan Little Richard te danken heeft.

 

11 mei 2023

 

ALLE RECENSIES

Lilies of the Field

Sidney Poitier won enige Oscar in Lilies of the Field
They call me ‘Schmidt’!

door Paul Rübsaam

In de stichtelijke komedie Lilies of the Field (1963) moet de werkloze klusjesman Homer Smith (Sidney Poitier) een kapel bouwen op aandrang van een groep Oost-Europese nonnen. Het is op het eerste gezicht niet de meest memorabele rol uit Poitiers imposante oeuvre. Toch kreeg de gevierde Afro-Amerikaanse acteur uitgerekend voor zijn vertolking van het All American personage Smith zijn enige Oscar voor een hoofdrol. In retrospectief gezien is die onderscheiding niet eens onterecht.

O ja, die film waarvoor hij een Oscar kreeg. Bij velen voor wie de begin dit jaar op vierennegentigjarige leeftijd overleden Sidney Poitier een begrip, zo niet een symbool was, zal dat de eerste associatie zijn bij de titel Lilies of the Field. Voor zover men al gehoord heeft van deze komedie van regisseur Ralph Nelson.

Lilies of the Field

Het verhaal van die enige Academy Award die Poitier ontving, is vooral het verhaal van de prijzen die hij niet kreeg. Is niet zelfs de naam Virgil Tibbs, die van Poitiers personage in de politiefilm In The Heat of the Night (1967), al beroemder dan de hele Lilies? Om maar te zwijgen van de quote: ‘They call me Mister Tibbs!’

Ook Guess Who’s Coming to Dinner (1967), dat het destijds gewaagde onderwerp van het interraciale huwelijk aansneed, zal bij heel wat meer mensen op het netvlies gebrand staan dan de lotgevallen van Homer Smith en zijn nonnen. En zo kun je wel doorgaan. Titels als The Defiant Ones (1958), Porgy and Bess (1959) en A Patch of Blue (1965) vallen nog eerder op te tekenen uit de mond van een deelnemer aan een filmquiz dan Lilies of the Field.

Door God gezonden
Toch levert het herzien van die komedie in zwart-wit uit 1963 een boeiende ervaring op. Misschien wel het meest voor de niet uitgesproken Poitierfans, die met enige instemming zullen vernemen dat de zwarte toneelacteur Clifford Mason hem ooit typeerde als “showcase nigger”. Want waren Poitiers personages in films die dikwijls racisme aan de kaak stelden, zelf niet wat al te onberispelijk en onkreukbaar? Alsof je als zwarte man zonder fouten moest zijn om aanspraak te kunnen maken op een gelijkwaardige behandeling, wat toch niet helemaal strookt met de ware emancipatiegedachte.

Homer Smith is echter geen ideale, hoog opgeleide zwarte schoonzoon en ook geen scherpzinnige en rechtschapen politie-inspecteur. Hij is een doodgewone klusjesman, annex werkloze bouwvakker, die op een dag gehuld in een smetteloos wit spijkerpak met zijn Plymouth stationwagon rijdt over een verlaten snelweg door het woestijnachtige landschap van Arizona.

Omdat de motor van zijn auto droog is komen te staan, houdt hij halt bij de eerste halteplaats om daar om water te vragen. Het blijkt een nederzetting op een akker te zijn, waar een groep Duits sprekende nonnen onhandig het land bewerkt. Moeder-overste Maria (Lilia Skala) herkent in Smith (die de nonnen voortaan ‘Schmidt’ zullen noemen) de grote, sterke man waar zij om gebeden heeft, die bepaalde werkzaamheden moet gaan verrichten. De huidskleur van Smith lijkt hierbij geen rol te spelen.

Boy? Gringo!
Stukje bij beetje probeert de strenge en dominante moeder Maria de onwillige Homer ertoe te bewegen een kapel (‘shapel’, spreken de nonnen dat uit) te bouwen ten behoeve van de hoofdzakelijk Latijns-Amerikaanse geloofsgemeenschap van het nabije dorpje Piedras. Aanvankelijk is Smith slechts bereid tot het verrichten van wat kleinere diensten, waar hij afdoende voor betaald wil worden. Dat laatste blijkt echter niet in de planning te liggen.

Regisseur Ralph Nelson durfde het blijkbaar aan dat het er de schijn van zou kunnen hebben dat zijn Afro-Afrikaanse personage langzaam maar zeker in de rol van slaaf wordt gedwongen. De plotontwikkeling en niet in de laatste plaats de algehele rolbezetting neutraliseren die schijn overigens afdoende. Want eigenlijk maken de Duitssprekende nonnen een buitenissigere indruk dan de zwarte protagonist. Vooral tijdens het tot hilarische scènes leidende taalonderwijs dat ze van ‘Schmidt’ krijgen, zijn ze ronduit grotesk. Bovendien zijn ze een tikkeltje verdacht. Als de bevelen van de Oost-Duitse moeder Maria wat al te onverbiddelijk klinken, wijst Smith haar niet al te fijntjes op haar afkomst uit het land van Adolf Hitler.

Lilies of the Field is, per ongeluk of niet, zijn tijd vooruit door Amerika te laten zien als een smeltkroes van immigranten. Typische, al dan niet racistische Angelsaksen vervullen slechts een bijrol. Het enige personage dat in dit profiel past, is de bouwaannemer Mr. Ashton (een klein rolletje van regisseur Nelson zelf). Deze behandelt Homer laatdunkend en spreekt hem aan met ‘Hey, boy!’. De Mexicanen uit Piedras, met de zwaarlijvige kroegbaas Juan Aquilito als meest markante personage, bejegenen Smith daarentegen met milde ironie, maar niet onwelwillend. Voor hen is hij eenvoudigweg een ‘gringo’. Dat kan hij best als een compliment opvatten, want vreemdelingen zijn ze toch allemaal.

A-ha-ha-men
Uiteraard ligt in deze film die niemand pijn wil doen het hart van de protagonist stevig op de goede plaats verankerd. Wat niet wil zeggen dat Homer Smith zonder ‘hebbelijkheden’ is. Zo is hij trots, koppig, gulzig (zowel wat eten als drinken betreft), wispelturig en bij vlagen ongedisciplineerd. Maar juist de tekortkomingen van zijn personage bieden Sidney Poitier de kans zijn komische talenten te demonstreren.

Lilies of the Field

Kolderiek dienstvaardig treedt hij keurig in zwart pak en met een zwarte das als chauffeur op voor de nonnen, die een katholieke mis in Piedras bij willen gaan wonen. Wanneer hij een keer ergens de bloemetjes buiten heeft gezet, zien we hem terug in een vrolijk Hawaï-shirt, maar met een zwarte zonnebril op, aangezien hij door toedoen van een fikse kater het zonlicht niet verdragen kan. En bij de gospel Amen van Jester Hairston die Smith (gedubt door Hairston zelf) zingt in duet met de Duitse nonnen (als koor) brengt Poitier zijn rol van voorzanger aanstekelijk over het voetlicht.

Dat het geloof in de machten van boven de personages uiteindelijk verbindt, mag ook al geen verrassing heten. Toch gaat dat niet helemaal zonder slag of stoot. Homer denkt op een gegeven moment dat hij moeder Maria met behulp van een Bijbeltekst ervan kan overtuigen dat hij wel degelijk betaald moet worden voor zijn werk. In haar antwoord wijst ze hem echter op een fragment uit de Bergrede over de belangeloze bloei van bepaalde bloemen: “Consider the lilies of the field, how they grow; they toil not, neither do they spin…”

Maar al is Moeder Maria dan Bijbelvaster dan hijzelf, er blijft voor Homer iets wringen. Doe je mensen niet tekort als je hun oprechte inspanningen steeds maar afdoet als het werk van God? Alles bij elkaar genomen is de Oscar die Sidney Poitier kreeg voor zijn rol van het personage dat zich deze vraag stelt helemaal niet zo misplaatst. Al had hij er gedurende zijn lange filmcarrière nóg wel eentje voor een hoofdrol mogen krijgen.

Kijk hier wanneer Lilies of the Field draait.

 

7 juli 2022

 

Meer Sidney Poitier & Denzel Washington

Leave No Traces

***
recensie Leave No Traces
Dodelijk politiegeweld in het Polen van de jaren tachtig

door Jochum de Graaf

Warschau 1983. Student Grzegorz Przemyk wordt met zijn vriend Jurek Popiel gearresteerd. Als ze weigeren hun identiteitspapieren te laten zien, wordt met name Grzegorz hardhandig in elkaar geslagen. Op het politiebureau wordt hij verder ondervraagd en gemarteld, enkele dagen later is hij dood.

Het docudrama Leave no Traces is op ware feiten gebaseerd. Grzegorz Przemyk werd in mei 1983 onder grote belangstelling begraven. Zijn moeder, Barbara Sadowska, was een bekende dichter en activiste van Solidarnosc, de Poolse vakbeweging die onder leiding van Lech Walesa na de val van de Muur begin jaren negentig aan de macht kwam. Samen met Jurek Popiel strijdt zij voor gerechtigheid.

Leave No Traces

Staat van beleg
Ten tijde van de moord leefde Polen onder de ‘staat van beleg’ een militair regime onder leiding van generaal Jaruzelski, bedoeld om enerzijds de opkomende macht van de vakbeweging Solidarnosc in te dammen en anderzijds ingrijpen van de Sovjet-Unie te voorkomen. Regisseur Jan P. Matuszyński brengt dat tijdperk, op 16mm geschoten, met een stijlvol production design onmiskenbaar boeiend in beeld, een sterke karakteristiek van het Polen in de jaren tachtig, waar de teloorgang van het communisme met de breed ondersteunde volksbeweging Solidarnosc en de grote invloed van een Poolse paus zich inzette, maar het heersende regime naar later bleek nog een straffe stuiptrekking vertoonde.

Kern van de film zijn de doofpotpraktijken en de desinformatiecampagne om de schuldigen van de moord, de militieagenten van het hoofdbureau Warschau, buiten schot te houden. Tegelijkertijd is er tegen de achtergrond van de opkomst van Solidarnosc grote maatschappelijke druk: 20.000 mensen liepen achter de baar en er was een ongekende media-aandacht, met grote internationale betrokkenheid door de BBC.

Grzegorgz en Jurek worden afgeschilderd als losers, drugsgebruikers; moeder Barbara wordt met een lastercampagne vanwege haar Solidarnosc-sympathie vakkundig uitgeschakeld. Er wordt gepoogd de schuldvraag te verleggen naar de ambulancebroeders die Grzegorz naar het ziekenhuis vervoerden. Zij worden net zo lang ondervraagd tot een van hen een halfslachtige bekentenis aflegt. Jurek duikt onder om aan verdere verhoren te ontkomen en pas in de rechtszaal kan hij zijn getuigenis afleggen. Vader Popiel, overtuigd lid van de communistische partij, wordt door een infiltrant geprest zoon Jurek, wanneer die kort zijn ouderlijk huis bezoekt, op zijn gemoed te spelen en zijn getuigenis in te trekken.

Leave No Traces

Rechtbankdrama
De film eindigt als rechtbankdrama met een sterke rol voor Jurek, de uitstekende acteur Tomasz Ziętek. De rollen van Sandra Korzeniak als een wat hooghartige Barbara Sadowska en Aleksandra Konieczna als uiterst vijandige, bijna karikaturale aanklager worden beduidend minder goed ingevuld. Het vonnis komt onmiskenbaar hard aan en zal bij menigeen duidelijke parallellen oproepen met de dood van George Floyd (2020), kraker Hans Kok (1985) en andere slachtoffers van politiegeweld.

Voor iedereen die de enerverende Poolse geschiedenis destijds bewust heeft meegemaakt, zal het optreden van de sinistere minister van Binnenlandse Zaken, Cleslaw Kiszczak, en van pater Popieluszko, die na een week onvindbaarheid vermoord bleek door de geheime dienst en uitgroeide tot martelaar, bijdragen aan de herkenbaarheid. Voor anderen die minder in het detail van de geschiedenis geïnteresseerd zijn, zullen de vele personages en verwikkelingen verwarrend overkomen, want het verhaal wordt wel heel lang uitgesponnen. Een bekorting van een uur zou de spanning en de vaart van de film zeker ten goede gekomen zijn.

 

24 mei 2022

 

ALLE RECENSIES

Lunana, A Yak in the Classroom

****
recensie Lunana, A Yak in the Classroom
Bhutaans sprookje met echte mensen

door Paul Rübsaam

Ugyen, een Bhutaanse leraar in opleiding tegen wil en dank, droomt ervan zich als zanger te vestigen in Australië. Maar hij wordt gedwongen les te gaan geven in het boerengehucht Lunana. Erger kan het niet. Of toch wel? Lunana, A Yak in The Classroom, het regiedebuut van Pawo Choyning Dorji, is op de keper beschouwd een voorspelbare, zoetsappige propagandafilmMaar dan wel een hele mooie.

Ugyen (Sherab Dorji), een wees die bij zijn dominante grootmoeder inwoont, zit in het voorlaatste jaar van zijn lerarenopleiding. Maar hij studeert met nauw verholen tegenzin. Liever stort hij zich met zijn vrienden in het uitgaansleven van Thimphu, de snel moderniserende hoofdstad van Bhutan. Als het even kan, treedt hij op als zanger, zichzelf begeleidend met zijn gitaar. Ooit hoopt hij zo de kost te kunnen gaan verdienen in Australië.

De regeringsfunctionarissen in wier opdracht hij zijn opleiding volgt, hebben echter andere plannen met de ongemotiveerde leraar in spe. Docenten zijn hard nodig in het traditionele boeddhistische koninkrijk Bhutan, dat zich geleidelijk wil gaan aanpassen aan de moderne tijd. Juist daar waar ze het meest schaars zijn, moet Ugyen zijn didactische vaardigheden maar eens ten toon gaan spreiden. Hoog in de bergen dus. In het kleinste dorpje dat je je maar kunt voorstellen.

Recensie Lunana, A Yak in the Classroom

Rechtsomkeert?
Hoe afgelegen en primitief het dorpje Lunana werkelijk is, kan Ugyen zich nauwelijks voorstellen. Het eerste deel van zijn reis gaat nog per bus, naar het al tamelijk hoog gelegen dorp Gasa. Maar daar blijken de gidsen Michen (Ugyen Norbu Lhendup) en Singye uit Lunana met drie muilezels klaar te staan voor het tweede deel: een voettocht van acht dagen die alleen maar omhoog gaat. Dat laatste zeggen de gidsen er niet bij, omdat ze de jonge leraar niet te veel willen ontmoedigen.

De zesenvijftig inwoners van Lunana maken zo goed als allemaal deel uit van het ontvangstcomité. Als Ugyen het comité ontwaart, denkt hij dat hij op zijn bestemming is aangekomen. Maar hij vergist zich. Hij heeft nog twee uur te gaan naar het dorpje, dat op dezelfde hoogte ligt als de top van de Mont Blanc. Hoe hoffelijk het is dat het dorpshoofd Asha Gup Jinpa (Kunzang Wandi) en de andere dorpelingen hem tegemoet zijn gekomen, dringt nauwelijks tot hem door. Zo uitgeput is hij.

Als Lunana dan eindelijk is bereikt, blijkt het schoolgebouw vervallen en volledig uitgewoond. Ook ontbreken de meest elementaire leermiddelen, zoals een schoolbord. Bovendien vormt de door zonne-energie opgewekte elektriciteit in Lunana een hoogst onzekere factor. Ugyen kan niet geloven dat hij onder deze omstandigheden les zal kunnen geven. Hij laat het dorpshoofd en de gidsen vast weten dat hij zo snel mogelijk vertrekken wil.

Uitwerpselen als geschenk
Het door jakherders bevolkte Lunana biedt inderdaad weinig comfort. Maar midden in een groene vallei, tussen de besneeuwde Himalayatoppen, is het dorpje wel schitterend gelegen. Bovendien zijn de bewoners, die hun onwillige nieuwe leraar op handen lijken te willen dragen, buitengewoon aardig. Te aardig misschien wel, naar de maatstaven van een westerse filmkijker. De enige die een tijdje lang een beetje vervelend blijft is Ugyen zelf. Maar dat verandert natuurlijk.

Zijn voornemen om zo snel mogelijk rechtsomkeert te maken, wordt de eerste ochtend na zijn aankomst al danig op de proef gesteld. Namelijk als de bijdehante en grenzeloos schattige zevenjarige klassenvertegenwoordigster Pem Zam (Pem Zam) hem komt wekken omdat de kinderen al popelend zitten te wachten in het klaslokaal.

Recensie Lunana, A Yak in the Classroom

En er is meer dat Ugyen wel over de streep moet trekken. Zoals de jonge vrouw Saldon (Kelden Lhamo Gurung), die door de manier waarop zij het devote lied ‘Yak Lebi Lhadar’ zingt Ugyen niet alleen een nieuwe kijk op de zangkunst verschaft, maar ook op de door haar en alle andere inwoners van Lunana vereerde jak. Uit eerbied voor het dier dat zijn vlees aan de mens schenkt als voedsel en zijn uitwerpselen als brandstof is Ugyen uiteindelijk bereid om Norbu, de oudste jak van het dorp, het onderdak te verschaffen waar de titel van de film naar verwijst.

Heilstaat
Volgens het door het Bhutaanse staatshoofd gepredikte principe van het ‘bruto nationaal geluk’ zijn in het traditionele, geleidelijk moderniserende Bhutan naast economische welvaart ook het welzijn en de ontwikkelingsmogelijkheden van de bevolking van groot belang. Onderwijs vervult daarbij een cruciale rol. Het verhaal van Lunana, a Yak in the Classroom wijkt geen duimbreed af van deze officieel gehuldigde opvatting. In dat opzicht zou je regisseur Choyning Dorji’s eersteling een propagandafilm kunnen noemen voor de heilstaat die Bhutan zou moeten zijn.

Toch doe je de film daarmee tekort. Onder soms moeilijke omstandigheden vonden de draaidagen plaats in het werkelijk bestaande Lunana. De cast bestaat voor een aanzienlijk deel uit de eigenlijke dorpelingen, met hun wat kinderlijke, maar oorspronkelijke acteerstijl. Samen met de dromerig stemmende synthese tussen spirituele zang en de adembenemende omgeving maakt dit van Lunana een sprookje met echte mensen dat als vorm van lyrische poëzie zeker geslaagd is.

 

16 mei 2022

 

ALLE RECENSIES

Love It Was Not

***
recensie Love It Was Not
Onmogelijke liefde

door Jochum de Graaf

Het is natuurlijk een zeer dramatisch gegeven, de liefde tussen de Oostenrijkse SS-officier en kampbewaker Franz Wunsch en de Joodse Helena Citron, in interneringskamp Auschwitz 1942. De documentaire die de Israëlische Maya Sarfaty onder de misleidende titel Love it was not over deze onmogelijke liefdesgeschiedenis maakte (twee jaar geleden al op het IDFA te zien), is een gepassioneerd verslag, maar overtuigt niet in alle opzichten.   

Helena, of Helenka zoals ze door haar vriendinnen genoemd werd, was in maart 1942 met duizend andere Slowaakse Joodse meisjes naar het vernietigingskamp gedeporteerd. Ze waren de eerste vrouwen en kwamen terecht in de barakken van Kannada waar een relatief minder streng kampregime heerste.

Love It Was Not

Lied
Kort na haar aankomst wordt de verjaardag van de jonge kampbewaker Franz Wunsch gevierd. Op aandringen van de andere vrouwen in de barak – om te overleven moet je jezelf nuttig maken – zingt Helena Liebe war es nie, een mooi melancholisch nummer van Austin Egen uit 1931. ‘Liebe war es nie. Denn du hast leider doch kein Herz. Liebe war es nie. Es war ein Scherz’.

De tranen lopen over haar wangen, overweldigd door de gelegenheid en het besef dat ze het voor een brute moordenaar zingt. Maar wanneer Wunsch haar vraagt het lied nogmaals voor hem te zingen, schrikt ze van dat empathische verzoek.

Liebe war es nie, zoals de film in Duitsland is uitgebracht, dat is toch wel even heel wat anders dan Love it was not, behalve een lelijke dus ook feitelijk onjuiste titel waar wij het kennelijk mee moeten doen.

Tyfus
Maar was het ook nooit liefde tussen Helena en Franz? Wunsch valt na zijn verjaardagsfeest als een blok voor haar. Hij geeft Helena en de andere vrouwen in de barak extra eten en kleding, hij weet haar zus Roza en de twee kinderen uit handen van de beruchte arts Joseph Mengele te redden. Wanneer Helena tyfus krijgt, geeft hij haar een deel van zijn rantsoen net zo lang tot ze weer voldoende is aangesterkt. Dankzij Franz Wunsch overleeft Helena Citron Auschwitz.

Of de liefde wederzijds was, blijft enigszins in het midden. In de interviews die in de jaren negentig opgenomen werden, beklemtoont Helena vooral dat ze deed wat ze nodig achtte om zichzelf en de andere vrouwen te helpen overleven. Toch biecht ze op dat ze gaandeweg de jaren in het kamp wel gevoelens voor Franz ontwikkelde, voor zover liefde mogelijk was op die godvergeten plek.

Waarheid
Wunsch vraagt tegen het einde van de oorlog, wanneer de Duitse nederlaag onafwendbaar lijkt, aan Helena of zij hem zo wil beschermen als hij haar heeft beschermd. Het antwoord komt pas 25 jaar later wanneer Helena wordt opgeroepen om te komen getuigen in Wenen in het proces tegen Wunsch voor zijn daden in Auschwitz. Ze komt voor een groot dilemma te staan. Ze is gelijk na de bevrijding naar Israël geëmigreerd en heeft Franz Wunsch sinds de oorlog niet meer gezien.

Love It Was Not

In Israël wordt ze beticht van collaboratie als ze gaat, het vrijpleiten van een oorlogsmisdadiger. Uiteindelijk besluit ze toch te gaan, voor haar telt dat ze de waarheid wil vertellen over de liefde die de levens van haar en andere vrouwen gered heeft. In de rechtszaal passeert ze Franz Wunsch op een meter, kijkt hem niet aan. Ze doet haar getuigenis. Wunsch wordt vrijgesproken, Helena sprak daarna nooit meer over hem.

Foto’s
Wunsch’ liefde ging onmiskenbaar verder, hij maakte in Auschwitz foto’s van haar. In de openingsscène zien we een ongelooflijke, paradoxale foto: Helena breed lachend, met bolle wangen blakend van gezondheid kijkt recht in de camera. Bijzonder detail echter, ze heeft het gestreepte gevangenisuniform van Auschwitz aan. Ook na de oorlog nog, zo vertelt zijn dochter in de film, knipte Wunsch dat gezicht uit en plakte dat op andere kleding en op foto’s van andere gelegenheden en locaties, een procedé dat goed werkt om zijn liefde te verbeelden.

Die techniek van het maken van het knippen en plakken van collages en kijkdozen wordt ook door regisseur Maya Safarty toegepast om het leven in het kamp uit te beelden. Maar eerlijk gezegd werkt dat niet zo sterk; het is te veel fröbelwerk, een bordkartonnen werkelijkheid die gecreëerd wordt. Het verhaal wordt nu verteld door vrouwen op leeftijd, inmiddels grijze hoofden die in hun voorkomen maar weinig reminiscenties oproepen aan het zware, soms onmenselijke leven in de barak. Daarmee is Liebe war es nie toch te veel een doorsnee pratende hoofden-documentaire geworden.

 

25 april 2022

 

ALLE RECENSIES

Little Man, Time and the Troubadour

***
recensie Little Man, Time and the Troubadour
Poppenspel als parabel voor de oorlog

door Jochum de Graaf

Little Man, Time and the Troubadour is een roadmovie langs plaatsen en mensen waar de Tijd stil lijkt te staan en zeker nog lang niet alle wonden geheeld heeft en de Troubadour een surrealistisch ogend verhaal opvoert. De associatie met Oekraïne dringt zich onweerstaanbaar op.

De documentaire werd vorig jaar juli al door NPO 2Doc vertoond en is nu ook in de bioscoop te zien. De release valt samen met de actualiteit, omdat het verhaal zich afspeelt in Abchazië, de voormalige Sovjet-deelrepubliek die na een burgeroorlog met Georgië in de jaren negentig – vervolgens na een nieuwe inval van Georgië in 2008 door ingrijpen van het Rusland van Poetin – een armzalig onafhankelijk republiekje werd met een vergelijkbare status als Loegansk, Donetsk en Transnistrië.

Little Man, Time and the Troubadour

Surrealistische marionetten
De Troubadour uit de titel en reisgids in de voor ons tamelijk onbekende landstreek op de West-Kaukasus is kunstenaar Sipa Labakhua die deels op de fiets met zijn marionettentheater rondreist. De voorstelling die hij in een aantal kustplaatsen in het dunbevolkte land speelt, is gebaseerd op de lotgevallen van zijn vader, de Kleine Man uit de titel, een politicus vol idealen die gedwongen werd uit te wijken naar Moskou. Zoon Sipa is na de oorlog teruggekeerd naar zijn geboortegrond en brengt met zijn surrealistisch marionettenspel ontmoetingen met allerlei inwoners van de streek tot stand.

We rijden als het ware achterop over de mooie pleinen, de weidse lanen, de boulevard met palmen van hoofdstad Soechoemi, een mooie badplaats aan de Zwarte Zee, waar Konstantin Paustovski in de eerste helft van de vorige eeuw zo prachtig over schreef. Maar we zien vooral ook de karkassen van gebouwen, de vele kogelgaten in huizen, nog niet herstelde bomkraters, de overwoekerde treinrails, die eraan herinneren dat meer dan de helft van de bevolking, meest Georgiërs, na de korte oorlog in 2008 met Rusland gevlucht is.

Speelbal in geopolitieke strijd
De film gaat niet over de oorlog, niet wie begon en wie won, neemt ook geen stelling over wie schuldig was, of het een van de eerste uitingen van Poetins Russificatie was. Filmer Ineke Smits (De Vliegenierster van Kazbek, Stand by Your President), die meeschreef aan Labakhua’s voorstelling, registreert niet de mensen die oorlog voerden, daders of slachtoffers, maar vooral gewone burgers, de oorlog die hen overkwam. Ze betoont zich opnieuw een kenner van de regio, met onder meer de prachtige zang van twee zussen in een eerste aanleg arcadisch landschap, waarna de camera langs een pokdalig raamloos gebouw omhoog zwenkt waarboven gierzwaluwen rondcirkelen.

Little Man, Time and the Troubadour

We ontmoeten oude vrouwen die zich vooral herinneren dat het voor de oorlog feitelijk niks uitmaakte of je Abchaziër, Mingreliër, Georgiër, of Armeniër was. Een Russin in het publiek na de voorstelling die nog maar kort in Abchazië woont, ziet vooral stagnatie en onverwerkt leed. Een hippie-achtig stel uit Moskou voelt zich al behoorlijk geaard en zegt zich al thuis te voelen, hun kinderen weten niet beter dan dat dit hun thuisland is. En een Syrische schrijver, jaren geleden gevlucht vanaf de Golanhoogten, vult zijn bespiegelingen over oorlog en vluchten door een fraaie kinderfantasie  op de muur te tekenen.

Het fraai vormgegeven poppenspel is bedoeld als een parabel voor de oorlog, maar komt af en toe toch te gekunsteld over. En het uitstapje van Labakhua naar de Georgische hoofdstad Tbilisi is misschien een onbestemde zijsprong, maar voegt niet zoveel toe aan het verhaal. Maar de antwoorden op filosofische vragen als ‘waar voel je je thuis’ en ‘waar kom je vandaan’, leveren een mooi melancholisch portret van een klein land in een uithoek van het voormalige Sovjetrijk dat een speelbal werd in de geopolitieke strijd.

 

22 maart 2022

 

ALLE RECENSIES

Last Ride of the Wolves, The

****
recensie The Last Ride of the Wolves
Een crimineel op leeftijd… en zijn zoon

door Bob van der Sterre

Een misdaadfilm die je aan de tv-serie Taxi doet denken – en toch slaagt? Gelukkig maar dat genres nog steeds ruimte bieden aan vernieuwing. In het geval van The Last Ride of the Wolves zit de vernieuwing in het autobiografische verhaal.

Pasquale is een crimineel op leeftijd. Hij komt uit het zuiden van Italië en woont en werkt in het noorden. Dat werken is klussen in de misdaad. Hij heeft jarenlang ervaring, maar is geen type maffioso. Meer een zelfstandige beroepscrimineel.

Hij wil nog een keer een grote klapper maken. Daarvoor moet hij samenwerken met ‘De Wolven’. Twee broers die een dagelijks leven leiden als kermisexploitanten maar zijn ook niet bang om af en toe iemand te ontvoeren.

The Last Ride of the Wolves

Pasquale regelt dus van alles. Hij regelt een magazijn, coördineert de misdaad, gaat een woekerlening aan. Dat doet hij bij een kerel die stil zit in een stoel en niet veel zegt.

Ze moeten wachten tot het moment van de kraak daar is. Pasquale rijdt daarom rond met zijn zoon, de Italiaans sprekende Nederlander Alberto. We luisteren tijdens die ritten naar Pasquales monologen in de auto – soms doorspekt met herinneringen aan zijn leven.

Nietsdoen
The Last Ride of the Wolves
is een ander type misdaadfilm dan je gewend bent. Het is een rustige, onderhoudende en realistische film. Volgens mij wordt er geen schot gelost. Je kijkt naar de voorbereiding van een kraak alsof het een documentaire is. Er is veel saaiheid, wachten, nietsdoen. Dat komt ook door de stijl van de cameravoering, die stiekem mee lijkt te kijken.

Door het rondrijden doet de film af en toe denken aan films als Collateral of Wheeler, maar ook het tv-programma Taxi en latere varianten. Het is wel aardig hoe Alberto de Michele rondom die bron van filmen een verhaal bedacht heeft. Ik heb wel eens wat losse scènes gezien maar nooit eerder een hele film op die manier. En toch is in de Tiger Competition straks op IFFR een nóg extremer voorbeeld te zien: The Plains.

De film wordt na een wat moeizaam begin steeds beter, inclusief plot. En dat is geen toeval. Iedereen speelt zichzelf. Pasquale speelt Alberto’s vader en is ook zijn vader: Pasquale de Michele vs. Alberto de Michele. Alberto de Michele regisseerde dus zijn eigen vader. En zichzelf als zoon. En dat niet alleen: zijn vader was ook een beroepscrimineel en ooit van plan om een ‘laatste kraak’ te doen. En ook ‘de wolven’ spelen zichzelf.

In een interview met de Volkskrant, lichtte de regisseur het verhaal toe: “Dat echte plan mislukte. Vanwege een detail, iets stoms. Mijn vader sprak erover met mij. En ik dacht: misschien kan ik het medium film gebruiken om de roof toch door te laten gaan. Het leek me ook interessant om de valse romantiek die je zo vaak in films en series ziet eraf te halen. Mensen denken dat misdaad spannend is. De roof op zich, ja die is hartstikke spannend, dat is pure adrenaline. Maar de voorbereiding is eigenlijk erg saai. Die traagheid wilde ik in deze film vangen.”

The Last Ride of the Wolves

Voorgeschiedenis
Alberto de Michele studeerde kunst en misdaad komt telkens weer terug als thema. Hij maakte in 2010 al een korte film over dit onderwerp: I lupi. “Ik ben opgegroeid in die wereld, maar wat het precies is wat me zo aantrekt weet ik niet. Voor mijn gevoel kom ik er steeds dichterbij, in mijn kunst.”

In feite gaat de film ook over zijn jeugd, legt hij in het interview uit: “Mijn vader bleef niet thuis voor mij. Hij nam me overal mee naartoe, naar paardenraces, bordelen, illegale casino’s. Net als in de film. Als kind kon ik niet wachten tot de zomer weer begon.”

Het is een boeiende voorgeschiedenis die de film veel echter maakt dan menig andere film. Wel jammer dat de film wat kansen laat liggen om cinematografisch wat sterker voor de dag te komen. Wat meer flair had de film goed gedaan. De ingrediënten zijn er: de muziek is fantastisch, de titels zijn mooi, het acteerwerk is degelijk. Maar het is allemaal vrij ingetogen, vermoedelijk om het realisme niet te veel in de weg te zitten.

Dat kan een volgende keer nog komen. Wie weet wat voor jeugdinspiratie Alberto de Michele hierna nog omzet in film? Want er zit meer misdaadgevoel in deze film dan in de meeste misdaadfilms en -series.

 

11 februari 2022

 

Nu te zien in de filmtheaters en online op Picl.

 

ALLE RECENSIES

Licorice Pizza

***
recensie Licorice Pizza

Hommage aan de jeugdigheid

door Yordan Coban

Licorice Pizza markeert een opvallende stijlverandering in het werk van Paul Thomas Anderson die tot uiting komt in een vermakelijke film, die niet per se het beste in de regisseur omhoog haalt.

De film opent met een charmeoffensief van Gary Valentine (Cooper Hoffman, zoon van Philip Seymour Hoffman) naar Alana (Alana Haim). Wat direct opvalt is dat beide acteurs geen exceptionele schoonheden zijn,  zoals dat vaak wel het geval is in de gemiddelde Netflix-romcom. Paul Thomas Anderson (PTA) kiest met zijn acteurs voor een sterke uiterlijke eigenzinnigheid zonder beroep te doen op een manipulatieve generieke schoonheid.

De jacht van Gary (zijn karakter is gebaseerd op filmproducer Gary Goetzman) op Alana in de openingsscène is daarentegen wel vrij clichématig vormgegeven op een bijna Bollywood-achtige manier. Het betreft een versierpoging waarbij de vrouw na negenendertig afwijzingen toch bij de veertigste poging dermate gevleid is dat ze de man een kans geeft.

Licorice Pizza

Na de recente onthullingen bij The Voice is er in ons land een maatschappelijk debat over de verhouding tussen man en vrouw met betrekking tot consent en machtsposities. Nu heeft PTA daar uiteraard geen boodschap aan en gaat het in Licorice Pizza niet over grensoverschrijdend gedrag, toch is deze stijlvorm anno 2022 niet echt passend in het licht van het maatschappelijke debat. De notie dat elke nee na genoeg assertiviteit in een ja veranderd kan worden, oogt als een vrij giftige culturele kronkel. Een manier van denken die bijvoorbeeld goed past bij het personage van Tom Cruise in PTA’s Magnolia (1999). De botte desinteresse van Alana krijgt een begrijpelijke context nadat duidelijk wordt dat Alana tien jaar ouder is. Doordat ze toch besluit om met hem uit eten te gaan, vangt het verhaal met een vrij onbevredigende premisse aan.

Jongvolwassenen
Gelukkig is het verhaal hier zelfbewust genoeg over om niet direct te vervallen in een ongeloofwaardige romance. De jeugdige impulsiviteit van Gary lijkt perfect te passen bij het scherpzinnige cynisme van Alana, maar Alana wil daar in het begin begrijpelijk genoeg niet aan toe geven. Gary en Alana zijn zoekende in een grote mensenwereld en ontwikkelen zich als individuen terwijl ze samen betrokken raken bij de raarste figuren in de meest uiteenlopende taferelen die in hoog tempo voorbijkomen.

Gary is ambitieus en heeft een honger naar succes die Alana wel aanstaat. Zijn bijdehante persoonlijkheid doet denken aan Max Fischer van Rushmore (1998). Alana bevindt zich in de existentiële schemerfase van een jongvolwassene die worstelt met haar levensbestemming. Te midden van het overweldigende oerwoud van Hollywood vol krankzinnige neppe volwassenen rennen Gary en Alana driftig rond. De twee hebben opvallend weinig tot geen ouderlijk gezag ter begeleiding, ze doen alles zelfstandig. Ze zijn juist zo krachtig omdat ze zich aan elkaar optrekken, elkaar complementeren. 

Licorice Pizza

Nostalgie
Naar eigen zeggen wilde PTA met het maken van Licorice Pizza een greep naar zijn jeugd doen. Dat kun je gemakkelijk aan deze filmmaker overlaten, omdat hij befaamd is voor zijn periodestukken. Zo maakte hij een film over de hippiecultuur in de jaren zeventig (Inherent Vice), de strijd om olie aan het begin van de vorige eeuw (There Will Be Blood), de modewereld in de jaren vijftig (Phantom Thread) en de porno-industrie rond 1977 (Boogie Nights).

De jaren zeventig is dus een veel bezocht tijdperk voor de regisseur terwijl hij er toch vrij weinig bewust van meegekregen zal hebben aangezien de beste man in 1970 geboren is. Toch lijkt Andersons werk ondubbelzinnig voort te vloeien uit het kenmerkende gedachtegoed en de veranderingen van die tijd.

Met Licorice Pizza keert de regisseur niet alleen terug naar zijn werkelijke jeugd, maar ook stilistisch naar het begin van zijn carrière. PTA begon met twee films die qua stijl erg doen denken aan het werk van Martin Scorsese. Zo vinden we in Boogie Nights (1997) het snelle montagewerk en het verval van de American Dream zoals je ziet in Goodfellas (1990). Bovendien lijkt de eindscène van Boogie Nights een expliciete verwijzing naar Raging Bull (1980).

Vanaf Magnolia en Punch-Drunk Love (2002) is de stijl van PTA minder flitsend en broeierig. Er is een abstracte sereniteit over zijn films gekomen die meer doet denken aan de films van Terrence Malick en David Lynch. Waar PTA eerst charmante popmuziek gebruikte om zijn dynamische camerawerk te begeleiden, zijn films als The Master (2012) en There Will Be Blood begeleid met onconventionele surrealistische tonen die tegen de achtergrond van sublieme landschappen een verheffende sfeer scheppen.

 

4 februari 2022

 

ALLE RECENSIES

Limelight

Limelight (1952)
Zwanenzang van de komiek Chaplin

door Ralph Evers

In Limelight (1952), de zwanenzang van de komiek Charlie Chaplin, speelt hij de rol die hem te goed paste, de clown. Hierdoor verzandt zijn film in het teveel en vergeet hij de climax van zijn carrière achter de coulissen.

Living in the limelight, the universal dream, for those who wish to see.” Oh nee, ik hoef geen Rush te citeren, het is de bedoeling een stuk te schrijven over Chaplins film met dezelfde titel als dat fantastische Rush-nummer.

Limelight

Limelight, Chaplins persoonlijke afscheidsfilm (en zijn laatste Amerikaanse film voordat hij het land ontvluchtte omdat hij daar onterecht als communist werd beschouwd), is een komisch drama met een licht autobiografische insteek (zijn zoon Sydney doet ook mee) waarin Chaplin, ditmaal vermeld als Charles – is hij volwassen geworden? – in de huid van de clown Calvero kruipt.

Timing
Het leven van Calvero lijkt als een kaars in de mist uit te doven. Voorbij zijn de roemrijke jaren waar variététheater en vaudeville volle zalen trokken. Met alcohol en een gespeeld optimisme, behouden uit de rollen van weleer, poogt Calvero zijn leven uit te zitten. Wanneer hij op een dag waggelend thuis komt, ruikt hij iets vreemds. Iets onder m’n zolen? Nee, het is iets anders. Hij ontdekt dat de danseres die op de begane grond woont een poging tot zelfmoord doet, door te slapen bij geopende gaskranen. De grond van dit onheil zit ‘m in financiële zorgen. Calvero treedt op als haar redder en het verhaal kan op gang komen.

De eerste dertig minuten verlopen echter stroef en houterig, de humor zit niet mee, het gebeuren komt veel te traag en oninteressant op gang. Het is als gekookte aardappels zonder zout. Daar komt verandering in wanneer Calvero en later danseres Terry hun levensgeschiedenissen uit de doeken doen. De film wordt hierdoor opgedeeld in eetbare brokken, maar verzandt evenwel in soms eindeloze dialogen die hun punt maar niet willen maken. Enigszins verrassend, omdat je zou verwachten dat aan het eind van zijn carrière Chaplin wel zou weten hoe een film de juiste ritmiek mee te geven. Aan het verhaal is weinig af te dingen, evenmin aan de kwaliteit van de lach en de traan. Een aantal geniale scènes – zoals de piano met een snarenoverschot en groeiende en krimpende benen – daargelaten, voelt het geheel als een onnodig langgerekt geheel, waarbij de encore te lang doorgaat.

Alledaags
Een andere subtiele opvallendheid is de afwezigheid van precies datgene wat voor het voetlicht had moeten treden. Waar eerdere films iconische momenten hebben, zoals de treffende kritiek op de moderne tijd in Modern Times of op tirannen in The Great Dictator met typetjes en een compactheid die veel van Chaplins roem hebben geleverd, verblijft Limelight in de alledaagsheid. Er wordt gesproken over tijden van weleer, van roem, maar het komt maar niet uit de verf in de anthologie die deze film wil zijn. Er wordt soms geraakt aan het contrast van het applaus, de verering door het publiek en een paar minuten later de kille stilte van een lege, geluidloze kleedkamer. Echter eerder als verplicht script dan als doorvoelde ellende.

Limelight

Wat dat betreft heeft de clown Calvero (Chaplin dus) nooit zijn schmink afgedaan. In dit voetlicht bezien klopt het dat het einde te lang doorgaat, omdat de clown geen afscheid wilde nemen, de schaduwkant schuwde. Liever nog een lolletje dan een werkelijk contrapunt aan te brengen. De grootvader die ondanks het familiaire tumult de gezelligheid wil behouden. Het heeft iets tragisch dat Limelight aldus aan de oppervlakte blijft en niet, zelfs niet met humor, wat bovenstaande andere titels wel zo goed lukte, een laagje dieper te komen. Na ruim twee uur dooft het voetlicht en verrast de plotsheid van het einde van een carrière die tot vandaag tot de verbeelding weet te spreken. Zijn we getrakteerd op enkele fijne, grappige, ontroerende maar bovenal gemakkelijke scènes, waar een teveel het afscheid van een grote man hinderde.

 

19 oktober 2021

 

THEMAMAAND CHARLIE CHAPLIN