Idiocracy (2006)

REWIND: Idiocracy (2006)
Domheid als het nieuwe normaal

door Tim Bouwhuis

In de Amerikaanse cultkomedie Idiocracy (2006) slingert een curieus militair experiment een modelburger vijfhonderd jaar de toekomst in. Anno 2505 is domheid het ‘nieuwe normaal’, maar het IQ van tijdreiziger Joe blijkt ‘Messias-waardig’. Hoog tijd voor een REWIND-artikel dat deze bijna vijftien jaar oude, als bron van irritatie vermomde profetie herwaardeert in het licht van het heden.

De Amerikaanse filmmaker en schrijver Mike Judge maakte in de loop van de jaren negentig vooral naam als bedenker van de animatieserie Beavis and Butt-Head. De titelfiguren zijn twee niet al te intelligente tieners die, zodra ze zich vervelen, nogal eens tot idiote fratsen overgaan. Dit uitgangspunt bleek effectief: tussen 1993 en 2011 verschenen er in totaal acht seizoenen. Het is geen grote stap van de twee animatie-karikaturen naar de platvloerse populatie die je in Idiocracy aantreft. Judge deed het initiële idee voor zijn film dan ook al op tijdens de productie van het uit de serie voortgevloeide Beavis and Butt-Head Do America (1996), nog voor hij Office Space (1999, met Ron Livingston en Jennifer Aniston) regisseerde.

Idiocracy

Staakt het voortplanten
Idiocracy
begint met een rechtvaardiging van de titel. Hoe monden democratie en technocratie in het universum van Judge uiteindelijk uit in ‘idiocratie’? De scenarioschets is misschien wat kortzichtig, maar de aangevoerde hoofdreden is warempel bijzonder actueel: de intelligente laag van de bevolking ziet wat betreft zwangerschap te veel leeuwen en beren op de weg. Het stel dat Judge opvoert, stipt de ongunstige huizenmarkt aan (typisch, zo richting de beurskrach van 2008), en vandaag de dag zou je daar, naast het carrièreperspectief, een eco-politiek motief bij kunnen denken.

Judge’s filmische conclusie is snel en functioneel: als intelligente burgers het voortplanten staken, terwijl de dommen zich zorgeloos blijven voortplanten, is er over vijfhonderd jaar met zekerheid geen slimme geest meer over. In dit ideale tijdreisscenario ontwaakt officier Joe Bauers (Luke Wilson), proefkonijn voor een vergeten Pentagon-project, precies uit zijn cryo-slaap op het moment dat zijn modale IQ broodnodig is geworden.

Torenhoge bergen afval zijn het aanzicht van 2505. Wie Pixar-hit Wall*E (Andrew Stanton, 2008) zag, kan beide eco-rampen naadloos aan elkaar spiegelen: waar er in de animatie een eenzame afvalrobot door het vuil struint, vindt er in de puinhopen van Idiocracy een heuse afvallawine plaats. De aardverschuiving laat Joe’s cryo-doodskist vrij letterlijk met de deur in huis vallen bij de onnozele Frito (Dex Shepard), die aan een collage beeldbuizen gekluisterd zit terwijl hij schier onophoudelijk vocht en fastfood krijgt aangevoerd (vergelijkbaar met de bewoners van het ruimteschip in Wall*E). De ontmoeting tussen Frito en zijn gast uit het verleden zet een keten van surreële, hysterische en boud aangezette taferelen in gang. Judge neemt zijn neologisme op zijn woord: de domheid van de burgers valt zo mogelijk nog in het niet bij die van de bestuurders.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Brave New World
Deze bestuurders blijken anderzijds nog wel slim genoeg te zijn geweest om een registratieplicht in te voeren. Op bevel stopt Joe zijn rechterarm in een plompe machine, om er met een barcode-tattoo weer uit te komen. De wereld van Idiocracy begeeft zich zo in het huiveringwekkende verlengde van een volledig gerealiseerde technocratie. Het is niet uit te sluiten dat Judge goed naar sciencefictionklassieker Demolition Man (1993, met Sylvester Stallone) heeft gekeken, dat op zijn beurt overduidelijk geïnspireerd is door Aldous Huxley’s literaire technotopie Brave New World (1932).

Op het moment van schrijven vraagt ondergetekende zich nog altijd af hoe de karikaturen van Judge er in vredesnaam in geslaagd zijn een functionele politiestaat uit de grond te stampen. Als Joe ergens halverwege de film met twee metgezellen (Frito en mede-tijdreiziger Rita, gespeeld door Maya Rudolph) op de vlucht slaat, duurt het niet al te lang voor de in het straatbeeld geïntegreerde scanapparatuur hard begint te loeien. Joe’s enige voordeel is dat zijn strafpleiters een stuk naïever zijn dan de autoriteiten in het hedendaagse China.

Idiocracy

Laat er geen verwarring over bestaan: de kans dat Idiocracy je snel op de zenuwen gaat werken, is door de jolige opzet van het geheel bijzonder groot. Tegelijkertijd is de toonzetting extreem functioneel: in een interview naar aanleiding van het tienjarig bestaan (2016) gaf Judge zelfs aan dat hij sommige elementen misschien niet eens genoeg had overdreven. Als je bedenkt dat 2016 Trumps (vorige) verkiezingsjaar was, en je vervolgens het geschmier van fictioneel president Camacho (Terry Crews) gadeslaat, kun je je daar wellicht al enigszins een voorstelling bij maken. De gretig gemediatiseerde excessen in politiek en entertainment – permanente parades van maskers – zijn de afgelopen decennia geleidelijk steeds verder genormaliseerd, betoogt de Britse documentairemaker Adam Curtis in Hypernormalisation (2016).

Op den duur heb je nog maar twee keuzes: je geeft je (bewust of onbewust) over aan de waanzin, of je probeert tot de laatste seconden tegen de stroom in te zwemmen. In een idiocratie is ook die keuze op voorhand van de burgers weggenomen: zij weten gewoonweg niet beter dan dat ze in hun leven geen groter meesterwerk gaan zien dan ‘Ass’, een negentien minuten aangehouden close-up van de titelfiguur. Judge vertelt er terloops bij dat de film in zijn jaar een Oscar voor beste scenario won.

Idiocracy

Zo zijn er meer toepasselijke vondsten: Joe wordt geridiculiseerd om zijn beheersing van een dialectloos Engels, het volk wordt gemend in een arena (lees: brood en spelen) en Starbucks heeft zich in de loop van de eeuwen toegespitst op een zeker mannelijk genot. Het scherpst uitgewerkte kenmerk van deze idiocratie is een naar Gatorade gemodelleerde vloeistof, die water blijkt te hebben vervangen als dorstlesser en voornaamste voedingsbron van gewassen. Het marktmonopolie van de betrokken corporatie, Brawndo, doet denken aan de hegemonie van het merk Soylent Green in de gelijknamige sciencefictionklassieker van Richard Fleischer, met Charlton Heston (1973). Soylent Green is gebaseerd op een ronduit macaber recept: in het universum van Judge moet Joe land en volk vooral verlossen van de milieudepressie die het middel teweeg heeft gebracht.

Een kritieke aanklacht
In het eerder aangehaalde interview kreeg Judge de fascinerende vraag of hij zich herkende in de marginale kritiek dat zijn film impliciet zou oproepen tot de politieke overweging van eugenetische praktijken (met betrekking tot de voortplantingsdrang van de ‘dommen’). De regisseur ontkent dat op een losse, relatief luchtige manier, die past bij de toon van de satire. Toch onderstreept de vraag nog maar eens dat Idiocracy politiek een stuk gevoeliger is dan alle schijtlolligheid aan de oppervlakte mag doen vermoeden. Het beste, maar ook meest curieuze argument tegen de vragende beschuldiging volgt in de slotakte van de film zelf: uiteindelijk blijken de twee tijdreizigers ineens permanent in idiocratie te willen leven. In extremis ontmantelt Idiocracy zichzelf zo op ironische wijze als een aanklacht tegen de even verre als nabije toekomst.

IDIOCRACY KIJKEN: huur op Google Play en YouTube; koop op Amazon en Bol.  

 

Meer REWIND