Stranger than Fiction (2006)

REWIND: Stranger than Fiction (2006)
De schrijver als God

door Cor Oliemeulen

In de nabije toekomst ontstaat er een onderklasse van mensen zonder werk en economisch nut, betoogt Yuval Noah Harari. Deze Israëlische historicus, futuroloog en bestsellerschrijver waarschuwt dat wat er omgaat in je lichaam en geest straks is af te lezen, waardoor mensen zelfs kunnen worden gehackt. In de Amerikaanse fantasiefilm Stranger than Fiction (2006) is een kleurloze medewerker van de belastingdienst niet langer in staat om invloed op zijn eigen levenslot uit te oefenen. Niet vanwege een onheilspellende samensmelting van biotechnologie en informatietechnologie, maar door toedoen van een romanschrijver met een writer’s block.

De filmgeschiedenis kent zeer fraaie voorbeelden van schrijvers die na een eclatant succes geen inspiratie of ideeën meer kunnen vinden. Zo probeert regisseur Guido in (1963) van Federico Fellini tevergeefs zijn creatieve blokkade te doorbreken met dagdromen en fantasieën over zijn leven en liefdes. De broers Joel en Ethan Coen waren zo vastgelopen met hun script van Miller’s Crossing dat ze dan maar hun eigen frustraties gingen projecteren op de vastgelopen schrijver in Barton Fink (1991). En in Adaptation. (2002) van Spike Jonze wordt het helemaal ingewikkeld als de scenarist van deze film, Charlie Kaufman, zélf het lijdend voorwerp is, terwijl zijn minder talentvolle (fictieve) tweelingbroer, Donald Kaufman, uiteindelijk wel een vet contract krijgt aangeboden.

REWIND: Stranger than Fiction (2006)

Tussen fictie en werkelijkheid
Stranger than Fiction van Marc Forster ademt in bijna alles de donkere, absurdistische sfeer van een Kaufman-script. Niet vreemd als je bedenkt dat scenarist Zach Helm zich heeft laten inspireren door Charlie Kaufman en fungeerde als assistent van diens geschreven Eternal Sunshine of the Spotless Mind (2004). Ook nu vervagen de grenzen tussen fictie en werkelijkheid, is het verhaal complex en gelaagd, en worstelt de hoofdpersoon met existentiële thema’s zoals identiteit, menselijke relaties en de zin van het leven.

Die hoofdpersoon luistert naar de naam Harold Crick (de komiek Wil Ferrell, voor de afwisseling als ingetogen karakter). Niet alleen als medewerker van de belastingdienst is hij een man van protocol, ook privé is Harold fantasieloos en laat hij zich leiden door een ijzingwekkende regelmaat. ’s Morgens poetst hij altijd precies even lang zijn tanden, op weg naar de bushalte zet hij altijd exact dezelfde hoeveelheid stappen en op zijn kantoor in Chicago etaleert hij elke dag zijn gave om ingewikkelde rekensommen van zijn collega’s feilloos uit zijn hoofd op te lossen.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Doodgaan is essentieel voor meesterwerk
Wanneer Harold een werkbezoek aan de eigenaresse van een bakkerswinkel, Ana (Maggie Gyllenhaal), aflegt omdat zij te weinig belasting heeft betaald, realiseert hij zich dat hij een vrouw in zijn leven nodig heeft om de sleur te doorbreken. Ana blijkt bewust een bepaald percentage belastinggeld niet te hebben betaald omdat dat deel wordt gebruikt voor overheidsuitgaven waar zij faliekant tegen is. Hoe verschillend hun karakters ook zijn, Ana ontsluiert Harold het genot van chocoladekoekjes en de twee tegenpolen worden verliefd op elkaar. Maar ondertussen raakt Harold in een identiteitscrisis omdat hij steeds vaker een stem hoort die vertelt wat hij aan het doen is.

‘Ik word gevolgd door een vrouwenstem’, zegt hij tegen een psychiater, die denkt dat zijn cliënt  schizofreen is. Harold begint echter langzaam te vermoeden dat hij het hoofdpersonage van een boek is. Hij gaat op bezoek bij een literatuurprofessor (Dustin Hoffman) en ontdekt dat de schrijver van zijn levensverhaal de bekende Karen Eiffel (Emma Thompson) is. Harold leert dat de hoofdpersonages van haar boeken normaliter sterven en doet er alles aan om met haar in contact te komen om zijn naderende dood af te wenden.

REWIND: Stranger than Fiction (2006)

Gelukkig vlot het plot van Eiffels huidige boek niet omdat zij kampt met een writer’s block. Zij wordt bijgestaan door een assistente van de uitgeverij (Queen Latifah) die een onberispelijke staat van dienst heeft om schrijvers te helpen hun romans succesvol af te ronden. Zowel de assistente als de literatuurprofessor zijn van mening dat de dood van de hoofdpersoon (Harold Crick dus) essentieel is om Eiffels roman tot een literair meesterwerk te maken. En ook Harold kan zich nauwelijks voorstellen dat er een mooiere manier is om te sterven.

Echter schrijvers met een writer’s block zijn onvoorspelbaar, dus liggen alle scenario’s open. Karen Eiffel voltooit haar boek en laat Harold Crick sterven, zoals ze in haar hoofd had gepland? Misschien besluit zij het einde van het boek te veranderen waardoor Harold en Ana lang en gelukkig leven? Of gaat Karen Eiffel een autobiografie schrijven zodat ze de regie over haar eigen leven terugkrijgt?

 

STRANGER THAN FICTION KIJKEN: o.a. hier.

 

Meer REWIND

Atanarjuat (2001)

REWIND: Atanarjuat: The Fast Runner (2001)
Naakt over het ijs naar de sjamaan

door Paul Rübsaam

Voor zijn eigen leven, het heil van zijn familie en dat van de hele stam moet de titelheld in Atanarjuat: The Fast Runner in zijn blootje vele kilometers over het ijs rennen. 

Het landschappelijk schoon van het hoge noorden en de verwevenheid van het dagelijks leven en de spiritualiteit van de oorspronkelijke Inuit (Eskimo’s) werken op zich al betoverend. Bijna zou je nog vergeten dat het spannende verhaal wordt gesproken in Inuktitut, cast en crew voor negentig procent uit Inuit bestonden en de opnames plaatsvonden op de locatie van de oorspronkelijke legende.

Atanarjuat: The Fast Runner (2001)

In de ban van het leven en werk van de Deense ontdekkingsreiziger Knud Rasmussen (1879-1933) stuitte ik onlangs op de filmtitel The journals of Knud Rasmussen (2006). Ik kon de desbetreffende film echter niet te pakken krijgen. Wel een andere speelfilm onder regie van de Canadese Inuk Zacharias Kunuk, waarin het  leven van de oorspronkelijke Inuit eveneens een belangrijke rol speelt: Atanarjuat: The Fast Runner (2001).

Het kan een voordeel zijn als je bij toeval en pas vele jaren na het verschijnen ervan wordt geconfronteerd met een film die destijds aan je aandacht is ontsnapt. Je kunt  niet bevooroordeeld raken door de publiciteit rond de première en de prijzen die de film heeft ontvangen. De loftuitingen van destijds voor Atanarjuat: The Fast Runner blijken de film naar een script van Paul Apaq Angilirq (ten tijde van de opnames overleden) en Norman Cohn echter nog te kort doen. Er is iets magisch aan Atanarjuat dat twintig jaar later onverkort standhoudt.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Sjamanisme
In de eeuwenlange orale traditie van de Inuit werden per overlevering details aan de naar schatting meer dan duizend jaar oude Atanarjuat-legende toegevoegd, soms ter vervanging van bestaande verhaalelementen. Atanarjuat, een welbewuste poging om het medium speelfilm in te zetten als verlengstuk van die verdwenen traditie, sluit zich daarbij aan. Zo maakt met inachtneming van de christelijke ethiek waaraan de Inuit-gemeenschap in Noord-Canada tegenwoordig is onderworpen het element wraak van de oorspronkelijke legende plaats voor gedeeltelijke vergiffenis.

Het door de missionarissen eveneens taboe verklaarde sjamanisme krijgt echter wel degelijk een aanzienlijke plaats toebedeeld. Zonder gebruik van obligate special effects komt voortdurend de onlosmakelijke verbondenheid tot uitdrukking tussen het feitelijke bestaan van de oorspronkelijke Inuit, dat even rauw was als het vlees dat ze vaak aten en hun geloof in hogere machten en de cyclische ordening van het universum. De wederkeer van gestorvenen in de gedaante van nieuw geborenen was voor hen ‘alledaags’, evenals het verschijnen van goede en kwade geesten, die onder meer gestalte konden krijgen in de walrussen en ijsberen waar ze op joegen.

Spotliederen en vuistslagen
In vogelvlucht zien we wat zich in Igloolik (regio Nunavut, Noord-Canada) heeft afgespeeld voordat Atanarjuat (Natar Ungalaaq) de volwassen leeftijd bereikt. De goede sjamaan Tungajuaq delft het onderspit in een spirituele krachtmeting met de boosaardige sjamaan Tungajuaq. ‘Het kwaad komt tot ons als de dood’, klaagt Kumaglaks weduwe Panikpak (Madeline Ivalu). Ze vraagt haar broer Qulitalik (Pauloosi Qulitalik), die op het punt staat zich ver buiten Igloolik te gaan vestigen, om hulp te verlenen zodra ze hem ‘roept’ (langs telepathische weg benadert). Ter ondersteuning van Qulitaliks spirituele krachten geeft ze hem een konijnenpoot mee van haar overleden echtgenoot.

Atanarjuat: The Fast Runner (2001)

Kumaglaks zoon Sauri heeft door Tungajuaq het amulet met walrustanden omgehangen gekregen dat hem tot stamhoofd maakt. Later zal het kwaad zich in Sauri’s kinderen Oki (Peter-Henry Arnatsiaq) en Puja (Lucy Tulugarjuk)  manifesteren. Ondertussen groeien Atanarjuat en diens oudere broer Amaqjuaq op als respectievelijk de snelle en de sterke zoon van de onbeholpen jager Tulimaq. Oki maakt als zoon van het stamhoofd aanspraak op de mooie Atuat (Sylvia Ivalu), maar deze geeft de voorkeur aan Atanarjuat, die Oki tot diens ergernis als jager ook al de loef afsteekt.

In een grote iglo en in bijzijn van de hele stam wordt de rivaliteit tussen Atanarjuat en Oki op rituele wijze beslecht. Met hun respectievelijke helpers als achtergrondkoor zingen ze elkaar spotliederen toe, waarbij de zanger zichzelf begeleidt met een tamboerijn. Vervolgens mogen de liefdesrivalen elkaar om beurten met de zijkant van de vuist op de slaap slaan. Atanarjuat dreigt daarbij buiten westen te raken, maar hervindt wonderbaarlijk genoeg zijn krachten en wint toch nog het gevecht. Hij mag Atuat zijn bruid noemen.

Tweede vrouw
Als Atanarjuat in de zomer op kariboejacht gaat, is Atuat hoogzwanger. Ze kan hem dus niet vergezellen. Nota bene Oki stelt voor dat Atanarjuat zijn zuster Puja meeneemt om hem te ondersteunen bij de jacht. Aldus gebeurt. Atanarjuat en Puja maken een idyllische reis door een naar arctische maatstaven groen landschap en bedrijven de liefde in een tent.

Bij terugkomst mag Puja de rol gaan vervullen van Atanarjuats tweede vrouw. Ze kan het echter niet laten tevens diens broer Amaqjaq te verleiden. Atanarjuat stuurt haar weg en ze beklaagt zich daarover bij haar eigen broer Oki. Deze grijpt de gelegenheid aan om zich alsnog te wreken op zijn eeuwige rivaal. ’s Nachts sluipt hij met medeweten van Puja samen met twee helpers en gewapend met walrusslagtanden naar de tent waarin de twee broers, die hun korte ruzie weer bijgelegd hebben, liggen te slapen. Het drietal hakt furieus in op de met het tentdoek bedekte lichamen. Amaqjaq wordt gedood. Atanrjuat krijgt een ingeving van hogerhand en weet op miraculeuze wijze ongedeerd, maar naakt uit de tent te ontsnappen. Hij begint aan zijn lange run over het ijs, gevolgd door Oki en zijn handlangers.

Atanarjuat: The Fast Runner (2001)

Eindeloos duurt de vlucht van de naakte renner over met waterplassen afgewisselde blauwachtige ijsvelden. Het scherpe ijs scheurt de vellen van zijn bloedende voeten en hij valt uitgeput voorover als hij wil drinken uit een waterplas. In de verte hoort hij echter een onbekende stem die hem roept. Als het hem is gelukt uit het zicht van Oki en zijn jagers te geraken, wordt hij strompelend over het ijs gevonden door de sjamaan Qulitalik. Samen met zijn vrouw en dochtertje verzorgt deze de onderkoelde  en gewonde Atanarjuat en verstopt hem onder en berg zeewier als Oki en zijn helpers naderbij komen. Atanarjuat moet gedogen dat zijn aarstvijand op dat zeewier urineert, maar wordt niet ontdekt. Terug in Igloolik doet Oki op hardvochtige wijze een greep naar de macht over de stam. Zal het Atanarjuat lukken daar ooit terug te keren, om met hulp van Qulitalik orde op zaken te stellen?

Blijven vertellen
‘Als onze ouders geen verhalen meer vertellen, plegen onze kinderen zelfmoord’, verklaarde Zacharias Kunuk twintig jaar geleden. Naast werkloosheid en drugsverslaving komt inderdaad ook zelfmoord veel voor onder de ontheemde hedendaagse jonge Inuit. De opnames van Atanarjuat: The Fast Runner, dat zijn eerste vertoning beleefde in het huidige Igloolik voor een publiek waarvoor veel van de filmmakers goede bekenden waren, werden niet alleen gekenmerkt door bijzondere klimatologische omstandigheden. Op de set was er tijdens de eindeloos lange draaidagen in de Poolzomer geen sprake van de gebruikelijke hierarchische verhoudingen. De acteurs kregen slechts summiere instructies en gaven op hun eigen manier gestalte aan hun personages. Ze wilden dit verhaal dat dreigt niet meer verteld te worden koste wat het kost over het voetlicht brengen. Aldus gaven ze mede gestalte aan zichzelf en ontstond er een speelfilm over een eeuwenoude legende die ook twintig jaar later nog imponeert als een even dringende als actuele documentaire.

 

ATANARJUAT KIJKEN: o.a. op iTunes.

 

Meer REWIND

Ip Man (2008)

REWIND: Ip Man (2008)
Donnie Yen is de perfecte titelheld

door Cor Oliemeulen

In tientallen scholen van Foshuan worden jongens getraind in kungfu. De meest bekende beoefenaar van de krijgskunst in deze Zuid-Chinese stad is Ip Man, die in 1935 een vreedzaam leven met vrouw en kind verkiest boven het leiden van een vechtschool. In Ip Man (2008) maken we voor het eerst kennis met de latere leermeester van martial arts-legende Bruce Lee en opereert acteur Donnie Yen als de perfecte titelheld.

Als je Ip Man zo relaxt ziet staan in zijn prachtig gedecoreerde huis (lang gewaad, handen op de rug, vriendelijke glimlach) wijst nog niets op een persoon met wie je beter geen ruzie kunt zoeken. Toch staat er regelmatig weer eens iemand op de stoep om Ip Man uit te dagen voor een gevecht. Met ogenschijnlijk gemak en zonder noemenswaardige inspanning leert hij vervolgens zo’n branieschopper een onvergetelijk lesje in vechttechnieken, verkregen door uitzonderlijk talent en unieke vaardigheden, die hij vooral ontwikkelde door gericht te trainen met een houten dummy.

Ip Man

Wing Chun
Ip Man is specialist in de stijl Wing Chun (‘loflied voor de lente’). De nadruk ligt op korte, snelle bewegingen in gevechten op korte afstand. Het streven is een zo groot mogelijk effect met minimale inzet. Een van Ip Mans handelsmerken is zijn zogenaamde ‘chain punching’-techniek, waarbij zijn vuisten als een snelle roffel op de borst of het hoofd van zijn tegenstanders neerdalen. En als je niet groot of enorm gespierd bent, moet je te allen tijde ontspannen blijven en de kracht van je tegenstander gebruiken om die te overmeesteren.

Op een mooie dag staat een bendeleider met zijn gevolg van buiten de stad op de stoep. Deze agressieve vechtjas heeft zojuist met succes een aantal meesters van de kungfu-scholen in Foshuan hardhandig tegen de grond gewerkt en heeft gehoord dat Ip Man de beste martial arts-meester van de stad is. De bendeleider provoceert Ip Man en lacht hem uit omdat Wing Chun volgens hem is uitgevonden door twee vrouwen. Het duurt niet lang voordat de schurk vol blauwe plekken met de staart tussen de benen de stad verlaat, weggehoond door de toegestroomde menigte. Later in de film volgt een nieuwe confrontatie.

Ip Man

Er zijn verschillende legenden over de oorsprong van Wing Chun. Volgens Ip Man zelf werd deze vorm van martial arts inderdaad bedacht door twee vrouwen. De overlevering begint met het relaas van Ng Mui, een non die in 1647 als een van slechts vijf personen wist te ontsnappen uit een in brand gestoken Shaolin-tempel. De daders waren Mantsjoes die de Ming-dynastie ten val wilden brengen en heel China veroveren. Na haar vlucht uit de tempel vestigde Ng Mui zich in het Daliang-gebergte en nam zich voor de traditionele zelfverdedigingskunsten van de boeddhistische monniken te verfijnen. Ze leerde haar kungfu-stijl aan een andere vrouw, Yim Wing Chun, wier echtgenoot deze vechtkunst overbracht aan anderen. Drie eeuwen later is Ip Man de grote meester van Wing Chun.

Chinees-Japanse Oorlog
Ip Man is een typische martial arts-film met geweldige gevechtschoreografieën vol ingenieuze en komische effecten, een sfeervolle geluidsband en wijze teksten van het titelpersonage. Er zijn de nodige spannende elementen, maar de kijker weet dat alles weer snel op zijn pootjes terecht komt, zolang Ip Man maar van de partij is.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Die gemoedelijkheid slaat plotseling om in een grimmige sfeer als Japan in 1937 China binnenvalt en dood en verderf zaait. Half Foshuan ligt in puin en als gevolg van geweld en honger is het aantal inwoners gedaald van 300.000 tot slechts 70.000. Het grote huis van Ip Man fungeert nu als hoofdkwartier van het Japanse leger en ook hij en zijn gezin krijgen te maken met hongersnood. Ip Man gaat werken in een kolengroeve om rijst te kunnen betalen en krijgt te maken met de terreur van Japanse soldaten en een sadistische generaal. Tegen zoveel man – met pistolen en geweren – is ook Ip Man niet opgewassen.

Een andere generaal, een meester in de Japanse vechtkunst, heeft de beruchte status van Ip Man vernomen. Pas nadat hij hoort dat een van zijn beste vrienden is vermoord, neemt hij de uitdaging van de generaal aan om met hem te duelleren. “In de Chinese vechtkunsten gaat het om het gevecht, maar de Confuciaanse filosofie geldt eveneens. De deugd van het gevecht is de menselijkheid. Zich in een ander inleven, dat zal een Japanner nooit begrijpen”, bijt Ip Man de generaal toe. “Jullie misbruiken de militaire kracht, gebruiken puur geweld om andere volken te onderdrukken. Jullie zijn onwaardig om de Chinese vechtkunst te leren.”

Ip Man

Bruce Lee
Ip Man eindigt wanneer onze held met een kogelwond wordt afgevoerd. Na de oorlog zal hij in Hong Kong dan eindelijk een kungfu-school openen. Een vijftienjarig opgewonden standje met de naam Bruce Lee zou zich daar melden in 1953. Hij was geboren in Chinatown, San Francisco toen zijn ouders als opera-acteurs op tournee waren in Amerika. Toen Bruce drie maanden was, gingen ze terug naar Hong Kong. Als puber was hij daar regelmatig betrokken bij straatgevechten. Van Ip Man leerde hij niet alleen de technieken van Wing Chun, maar ook om zijn geest tot rust te brengen in plaats van als een dolle stier met Jan en alleman te gaan knokken. Op zijn negentiende ging Bruce Lee terug naar Amerika waar hij zijn eigen vechtkunst ontwikkelde: Jeet Kune Do, een combinatie van verschillende vechtstijlen die was bedoeld als zelfverdediging.

Door het internationale succes van Ip Man en de nieuwe martial arts-ster Donnie Yen (zijn moeder was als meester in de martial arts een pionier van Chinese vechtsporten in Amerika) zouden er nog drie films – ook allen geregisseerd door Wilson Yip – in deze franchise volgen. Zo zien we in Ip Man 2 de al even beroemde Sammo Hung zijn formidabele vechtkunsten etaleren en mag niemand minder dan Mike Tyson in Ip Man 3 proberen om Donnie Yen knock-out te slaan.

 

IP MAN KIJKEN: o.a. te zien op Pathé Thuis.

 

Meer REWIND

Ghost World (2001)

REWIND: Ghost World (2001)
Lachen met kiespijn

door Sjoerd van Wijk

In de zwaarmoedige komedie Ghost World doet de eerlijkheid pijn. Sarcastisch commentaar begeleidt alle overdreven typetjes maar de daarmee gepaard gaande droefheid biedt desalniettemin een ladder om uit de put van doemdenken te komen.

Verveeld kijken hartsvriendinnen Enid (Thora Birch) en Becky (Scarlett Johansson) voor zich uit alsof ze ondanks hun jonge leeftijd alle stupiditeit om hen heen al duizenden keren eerder hebben gezien. Net geslaagd voor hun eindexamen (ook al moet Enid beeldende vorming over doen in de zomer) hopen ze snel samen op kamers te gaan. Ze groeien echter langzaam uit elkaar als ze voor de lol de eenzame platenverzamelaar Seymour (Steve Buscemi) voor niets laten opdraven op een date nadat ze zijn contactadvertentie hadden gelezen. Becky doet haar best geld te verdienen met een baantje terwijl Enid begint op te trekken met Seymour en zich vervreemdt van haar omgeving.

Ghost World (2001)

Potemkin-dorp
Ze tekent in haar plakboek, een knipoog naar regisseur Terry Zwigoffs vorige film Crumb (1994), cartoons die alle banaliteit om haar heen vastleggen. Getrouw aan de gelijknamige graphic novel van co-scenarist Daniel Clowes schiet cinematograaf Alfonso Beato de omgeving ook als stripboek in frontale kaders. De beelden scheppen constant een lege diepte in een Potemkin-dorp waar nauwelijks figuranten rondlopen. Feit en fictie smelten er samen in een façade zonder verborgen achterkant zoals een jarenvijftig-eettent waar hiphop uit de luidsprekers knalt. Een hyperrealiteit, filosoof Jean Baudrillards term voor de moderne wereld vol kopieën zonder origineel.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Ghost World doet zijn filmtitel eer aan, want al dat neppe geldt evengoed voor ieders persoonlijkheid. In een hilarisch moment belooft Blues Hammer muziek “rechtstreeks uit de Delta” maar gaat vervolgens los op drie elektrische gitaren. De zanger kraamt de teksten over slavernij uit alsof dat nare verleden slechts coolheid signaleert. Met net zulke scherts werkt de mens als pure presentatie in tijdens Enids kunstlessen. Voor de pretentieuze lerares (Illeana Douglas speelt haar sterk prikkelend als iemand zonder zelfbewustzijn) en de brave leerlinge die in haar smaak valt met conceptuele werken blijkt kunst een puur intellectueel spelletje losgezongen van enige waarheidsfunctie. Het schuift nare zaken onder het tapijt.

Saaie dystopie
De film schetst zo een saaie dystopie waar verbondenheid en bevlogenheid geen kans krijgen de neerwaartse spiraal van anhedonie te doorbreken. Cabaretier George Carlin legde ooit in een interview uit hoe hij de mensheid had opgegeven en geamuseerd naar haar ondergang keek als buitenstaander. Als twee filosoof-koninginnen slenteren Enid en Becky rond met diens mentaliteit. Sarcastisch becommentariëren zij soms op het gemene af de banale plekken en mensen op hun pad, geestige karikaturen zoals een ‘satanistisch’ koppel in een koffietent. Vervelende klasgenoten kunnen achter hun rug rekenen op schamperende blikken. Met name Birch schittert als egocentrische tiener vol denigrerende blikken die toch mededogen met haar frustraties afdwingen.

Ghost World (2001)

Initieel hanteren de twee hartsvriendinnen zo een cynisme jegens de buitenwereld die soms de rigeur lijkt in hedendaagse cinema. Maar Ghost World durft verder te gaan dan louter dat uitstippen van de saaie dystopie. Leven in zo’n wereld en de psychologische consequenties gaat de film niet uit de weg. Voor Becky blijkt het sarcasme een aangemeten persoonlijkheid snel ingewisseld voor een verantwoordelijker houding, betoverd als ze tijdens het winkelen is door blauwe bekers die ze zich eindelijk kan veroorloven. Buscemi als Seymour weet net als in bijvoorbeeld Trees Lounge (1996) zowel sukkelig als sympathiek over te komen en maakt zo sociaal ongemakkelijke situaties tot een smart. Hij lijkt een baken van authenticiteit temidden van alle nepheid, maar verliest zichzelf ook in de ficties van 78 inch-platen of onmogelijke romantische escapades als ontsnapping.

Eerlijk
Het zelfbewustzijn dat hij daarbij etaleert, geeft zijn verhaal een tragikomische lading. Ook Enid durft pijnlijk eerlijk tegenover haarzelf te zijn. Schrijver Jonathan Franzen schreef in een essay over de klimaatcatastrofe hoe te erkennen dat het te laat is om deze te voorkomen juist aanspoort tot doen in plaats van doemdenken. Precies zo beweegt Enid in plaats van zelfvoldaan Carlin-achtig observeren tot een confrontatie met haar persoonlijke inzicht in een krachtig ambivalent einde. Gestimuleerd door een man wachtend voor een bus uit dienst pakt zij door in haar persoonlijke teleurstelling in de mensheid, maar blijft haar tragische afstoten van anderen rondhangen als vraag. Op deze manier trapt Ghost World sarcastisch lol terwijl het tegelijkertijd een eerlijk verhaalt durft te vertellen over persoonlijke houdingen in uitzichtloze tijden. Het is lachen met kiespijn.

 

GHOST WORLD KIJKEN: o.a. op YouTube.

 

Meer REWIND

Twilight Samurai, The (2002)

REWIND: The Twilight Samurai (2002)
De man met het bamboezwaard

door Cor Oliemeulen

The Twilight Samurai (2002) begint als een historisch familiedrama over een samoerai tegen wil en dank en eindigt als een onvervalst melodrama.

In een land waarin de samoerai meer dan duizend jaar lang een wezenlijk onderdeel van de maatschappij uitmaakte, is het niet vreemd dat bijna elke zichzelf respecterende Japanse cineast de lotgevallen van deze archetypische krijger verfilmde. Meestal is de samoerai opgeleid in gevechtskunsten en militaire tactieken, stelt zich in dienst van een clan en zijn heer, en volgt hij de weg van het zwaard – ook als het moet om zijn eigen leven te beëindigen.

The Twilight Samurai (2002)

Liever feodaal onderdaan dan samoerai
In The Twilight Samurai (Tasogare Seibei, 2002) van Yoji Yamada lijkt het titelpersonage Seibei Iguchi aanvankelijk niets op een opofferingsgezinde strijder. Net als bijvoorbeeld zijn blinde collega in The Tale of Zatoichi (1962) leeft hij medio negentiende eeuw in de laatste jaren van het onrustige Edo-tijdperk, voordat de macht van de keizer in ere zal worden hersteld. Net als Zatoichi behoort Seibei tot de onderklasse en hanteert hij het zwaard slechts wanneer het echt niet anders kan. Seibei is lang geleden opgeleid als samoerai, maar schikt zich in zijn lot van feodaal onderdaan.

Sinds het recente overlijden van zijn vrouw aan tuberculose doet hij alles om voor zijn twee schattige jonge dochtertjes en zijn inwonende demente moeder te zorgen. Terwijl de meeste arme mensen hun overleden dierbaren aan de rivier toevertrouwen, koos Seibei voor een begrafenis boven zijn stand. Zijn inkomsten uit zijn baan als bediende in een graanpakhuis en het maken van insectenkooien zijn nauwelijks voldoende om van rond te komen. Terwijl zijn collega’s na het werk nog wat gaan drinken en geisha’s bezoeken, zorgt Seibei dat hij voor het donker thuis is om voor zijn dierbaren te zorgen. Dat levert hem zijn spottende bijnaam ‘Twilight Seibei’ op.

Duels
Zijn status stijgt nadat Seibei een geheim duel met officier Koda in zijn voordeel heeft beslecht. Koda is de alcoholische ex van Tomoe (Rie Miyazawa), met wie Seibei in zijn kinderjaren bevriend was, en die sinds kort in zijn gezin huishoudelijke taken verricht en bijzonder goed overweg kan met zijn twee dochters. Tomoe is van hogere stand en wil met Seibei trouwen, maar hij denkt dat zij vroeg of laat dit armoedige leven niet zal volhouden, dus wijst hij het aanzoek af.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Het feit dat Seibei zijn opponent met een houten stok versus een stalen samoeraizwaard heeft uitgeschakeld, leidt naast ontzag van zijn collega’s op een dag tot een uitnodiging van de leiding van zijn clan om de gevaarlijke Yogo te elimineren, omdat anderen dat niet is gelukt. Hoewel Seibei vriendelijk bedankt voor de eer heeft hij uiteindelijk geen keus om de confrontatie met de in diens huis verschanste Yogo aan te gaan.

Seibei ontdekt ter plekke dat Yogo niet het beest is waarvoor men hem houdt en dat beide mannen overeenkomstige achtergronden hebben. Maar Yogo weigert te vluchten en wil beslist het duel aangaan, zodat Seibei uiteindelijk genoodzaakt is zijn zwaard te heffen. Een bamboezwaard weliswaar dat normaliter alleen wordt gebruikt om de techniek te oefenen. Seibei moest zijn echte samoeraizwaard verkopen om de begrafenis van zijn vrouw te kunnen betalen.

Nadat Yogo zijn opponent met diens bamboezwaard heeft uitgelachen en vervolgens met zijn lange zwaard (een katana) het bamboezwaard als een lucifer heeft gebroken, moet Seibei de strijd aangaan met zijn korte zwaard (een wakizashi) dat samoerai slechts bij zich dragen om zich te kunnen verdedigen en om harakiri te plegen. Het mondt uit in een bloederig gevecht, waarvan de winnaar geen verrassing zal heten.

Bamboezwaard
The Twilight Samurai is geïnspireerd op het korte verhaal Het Bamboezwaard en won twaalf Japanse Oscars. Het zijn veroordeeld tot een bamboezwaard doet denken aan de samoeraiklassieker Hara-Kiri (Seppuku, 1962) van Masaki Kobayashi waarin een arme jonge samoerai aanklopt bij het huis van een clanleider en vraagt om op deze heilige grond harakiri te mogen plegen.

Die film speelt in het zeventiende-eeuwse Japan, waarin een tijd vrede was, samoerai geen werk hadden en waren veroordeeld tot de bedelstaf. Zo’n arme bezoekende samoerai werd dan weggestuurd met wat geld en eten. Maar ditmaal niet, want de chagrijnige heer des huizes heeft er genoeg van en vindt dat deze jonge samoerai maar de daad bij het woord moet voegen. Hoezeer de jongeman ook zijn best doet om eronderuit te komen, is hij genoodzaakt om harakiri te plegen. Met, naar wat dan blijkt, zijn bamboezwaard: een langzame pijnlijke dood – met hartverscheurende consequenties (in 2011 al even krachtig verfilmd door Takashi Miike in Hara-Kiri: Death of a Samurai).

The Twilight Samurai (2002)

Einde van de samoerai
The Twilight Samuari is gezegend met een charismatische held tegen wil en dank. De Japanse acteur Hiroyuki Sanada is de laatste jaren vooral te zien in grote, luidruchtige Hollywood-producties als The Wolverine (2013), Avengers: Endgame (2019) en Mortal Kombat (2021). Interessanter is Sanada’s optreden in The Railway Man (2013), waarin hij als voormalige Japans kampbeul decennia later wordt geconfronteerd met een getraumatiseerde Brit (Colin Firth) die terug op de plek des onheils heen en weer wordt geslingerd tussen wraak en vergeving.

Regisseur Yoji Yamada zou in zijn samoerai-trilogie nog twee films maken: The Hidden Blade (Kakushi ken oni no tsume, 2004) en Love and Honor (Bushi no Ichibun, 2006). Ook deze films observeren op fantastische wijze de Japanse cultuur en spelen in een tijd dat de samoerai zijn gedoemd uit te sterven. Want tijdens de hervormingen van de Meji Restauratie eind negentiende eeuw industrialiseerde Japan in hoog tempo en werd in 1876 de samoeraiklasse afgeschaft ten faveure van een leger naar westers model.

Niet alle samoerai waren hiervan trouwens gediend en een aantal ontketende gewapende opstanden tegen de nieuwe machthebbers. De legendarische Satsuma-opstand geldt als geromantiseerde basis voor The Last Samurai (2003) van Edward Zwick, met Tom Cruise als Amerikaanse legerkapitein en Ken Watanebe als leider van de rebellerende samoerai. Hoewel die film vakkundig is gemaakt, gaat er niets boven een authentieke Japanse samoeraifilm als The Twilight Samurai.

 

THE TWILIGHT SAMURAI KIJKEN: o.a. hier te koop.

 

Meer REWIND

Blue Strait (2015)

REWIND: Blue Strait (2015)
Mentale gevangenschap in suburb

door Sjoerd van Wijk

Blue Strait overpeinst de tragiek van een padafhankelijk leven in een Amerikaanse suburb. Een falende relatie vervlecht zich losjes met een stroom indrukken van een doodse omgeving, aanschouwd met verontrustend cynisme.

Filmmaker Jon Jost omschrijft de film zelf op IMDb als één voor mensen met een ruimdenkend idee over de mogelijkheden van cinema. Een mannelijk stel verschijnt slechts sporadisch in een contemplatieve aaneenschakeling van kustlijnen en lege straten in een anonieme voorstad. Hun hobby’s krijgen bovendien meer de aandacht nog dan concreet de relatie. De een (John Manno) begeleidt de film soms muzikaal op de harp en praktiseert yoga, de ander (Stephen Taylor) ontsnapt zo vaak als mogelijk aan de aardbol met een klein vliegtuig. Uit het niets doemen ellenlange discussies op over het avondeten of de financiële situatie nu een van hen zijn baan zal verliezen.

Blue Strait

Losgeslagen samenleving
Na een korte periode waarin Jost een niche vond in het festivalcircuit, inclusief twee duimen omhoog van Roger Ebert voor All the Vermeers in New York (1990), raakte hij in de vergetelheid na het gretig omarmen van digitale film in de vroege jaren 90. Of die afkeuring van het festivalcircuit nu komt door pech of niet, zijn films dagen stilistisch uit met urgente maatschappijkritiek waarin qua attitude de vergelijking met Jean-Luc Godard van nature komt. In plaats van de cinema an sich neemt Jost de Amerikaanse mythos als uitgangspunt voor vaak bijtende beschouwingen op een losgeslagen samenleving.

The Bed You Sleep In (1993) schept bijvoorbeeld een naargeestige Amerikaanse suburb-sfeer die op meditatief Tarkovski-achtige wijze inbrandt, een gruwelijker visie dan Twin Peaks (1990) met een reeks banaliteiten voor elkaar kreeg. Amerikaanse dromen blijken vooral nachtmerries vol tragiek. Zo gronden het tedere Slow Moves (1983) en satirische Frameup (1993) het ideaal van een vrijgevochten leven à la Bonnie & Clyde in de keiharde realiteit.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Hardvochtig individualisme
In zijn recente werk keert Jost zich net als Godard meer in zichzelf met een dikwijls onnavolgbare taaiheid. Waar eerdere films vaak verbluften met trackingshots maakt de camera nu meer pas op de plaats met streng gekadreerde beelden. In Coming to Terms (2013) en They Had It Coming (2015) leidde dat tot lethargisch uitgewerkte familiedrama’s. Ook Blue Strait zakt door radicaal eigenzinnig stilisme weg in de eigen caleidoscopische omvang, maar vat succesvoller het mentale gevangenschap van haar personages.

Manno en Taylor zetten figuren neer zo onderkoeld zakelijk als die van Robert Bresson (Mouchette, 1967). Ralph Waldo Emersons ideaal (nog zo gretig geciteerd in The Bed You Sleep In) van zelfredzaamheid muteert hier naar onverschilligheid. Een hardvochtig individualisme dringt door in de enerverende twisten waarin hun hoofden het scherm vullen in een subtiel uitgevoerde split screen, die op andere tijden de spanning ophoogt door Josts vernuftige vondst deze heen en weer te laten bewegen.

Blue Strait

Onverschil
In spaarzame dialogen vol venijn zitten verwijten hoe beide mannen zich hebben ingebouwd in een levensstijl waar niet aan getornd mag worden. Beide criticasters lijken gevangen in een padafhankelijk leven. Of dat nu door yoga ingegeven minimalisme inhoudt of spelen met vaartuigen, een secce veroordeling van materialisme blijft uit. In het grotere plaatje doet de kapotte relatie er niet meer toe, opgaand in de sobere omgevingsshots waarin Jost zijn gave voor superimpose (techniek om twee beelden over elkaar te plaatsen) etaleert.

Gespeend van opbeurende emoties portretteert Blue Strait zo een sensatie van anhedonie (een gevoel van apathie). Als document van individueel onverschil over de buitenwereld zelfs als deze zich onder hetzelfde dak bevindt zoals bij het stel krijgt deze desillusie over het suburbia-ideaal van een geborgen thuis een verontrustende kant. Dat maakt Blue Strait een confronterende film die zich mag meten met Josts beste werk.

 

BLUE STRAIT KIJKEN: net als het volledige werk van Jon Jost hier te streamen of te downloaden.

 

Meer REWIND

Straight Up (2019)

REWIND: Straight Up (2019)
Fiere confrontatie met hedendaagse onzekerheden

door Sjoerd van Wijk

In het overweldigende streaming aanbod van 2020 raakte het regiedebuut van James Sweeney onterecht ondergesneeuwd. Straight Up (2019) confronteert hedendaagse onzekerheden rondom romantiek, vriendschap en identiteit met een rechte rug.

Sweeney zelf speelt de neurotische Todd, die zich bij zijn therapeute grote zorgen maakt of hij alleen oud zal worden. Als homoseksueel kent zijn liefdesleven weinig succes dus besluit hij het over een andere boeg te gooien. Misschien is hij toch heteroseksueel? Zijn vrienden reageren vol ongeloof, want Todd conformeert aan alle stereotypen met als dooddoener zijn encyclopedische kennis van Gilmore Girls. Overstappen op vrouwen lijkt dan ook een wanhoopsdaad, maar wel een die een staartje van anderhalf uur krijgt zodra hij in gesprek raakt met de net zo neurotische Rory (Katie Findlay). Ze lijken voor elkaar gemaakt op intellectueel vlak. Op seksueel gebied blijft het echter stil en hangt de onzekerheid over Todds geaardheid als een zwaard van Damocles boven de relatie.

Straight Up (2019)

Obsessief gedrag
Al het lawaai komt van de staccato afgevuurde gesprekken tussen Todd en Rory waar referenties uit de populaire cultuur vernuftig in voorkomen. De seksuele stilte verdient een rationalisering en die vindt het stel in hun obsessieve gedrag rondom trivia en meer. Todd houdt nu eenmaal van orde en netheid en daar passen menselijke vloeistoffen niet bij. De popcultuur komt ook gewiekst terug op een gekostumeerd feest waarvoor ze niet genoeg tussen de regels door keken bij Cat on a Hot Tin Roof (1958) en verkleed gaan als het getroebleerde stel uit die film.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


De romantische komedie kent vele gemeenplaatsen, zoals de kus die de voorbestemde liefde bezegelt of de grote realisering over de relatie nadat deze uitgaat. Net als in de trivia springt Sweeney vindingrijk om met die gemeenplaatsen. Voor de lichamelijke climax schiet Sweeney het stel treffend van bovenaf terwijl ze op het tapijt elkaars hand vasthouden. Todds geestige conclusie eindigt onbeantwoord met een intrigerend laatste beeld van de twee soulmates met een onbekende derde partij. Het voelt als een update van klassieke screwballcomedy’s, zoals Bringing Up Baby (1938) met alle maniertjes en absurditeiten over de liefde verpakt in messcherpe kruisverhoren. In plaats van een luipaard zorgt aseksuele romantiek voor een warboel.

Straight Up (2019)

Fundament van bezinning
Daar ligt een jachtige Los Angeles-levensstijl aan ten grondslag. Cinematograaf Greg Cotten laat Todd en Rory als gevangenen hun kruisverhoren geven in vlakke totaalopnames, vlot opengebroken door splits screens, passend bij de hen eeuwig achtervolgende keuzestress. Op de marktplaats van het leven komt elke beslissing met eigen verantwoordelijkheid, die Todd getuige zijn therapiesessies heeft geïnternaliseerd. Zijn beklemming, vervat in monologen en overgaand in voice-overs, geven de film een fundament van bezinning.

In de Hollywood-film zie je vaak een behapbare veilige omgeving die in dienst staat van de vertelling. Een landhuis in Philadelphia of een winkel om de hoek waar de personages met elkaar botsen alvorens tot een onvermijdelijke conclusie te komen. De nette appartementen in Straight Up leiden hier echter tot een scherpe blik inwaarts voor Todd en Rory. Liefde, vriendschap en overkoepelende identiteit smelten samen in het luchtledige en vanuit die onzekerheid moeten zij nieuwe vormen aannemen, wars van stereotypes. De broosheid van zo’n bestaan weet Straight Up te gronden tot een gezamenlijke ervaring.

 

STRAIGHT UP KIJKEN: vind streams of bestel hier de dvd.

 

Meer REWIND

Bothersome Man, The (2006)

REWIND: The Bothersome Man (2006)
Een hel als hemel

door Paul Rübsaam

Er zijn van die films die je tot je eigen verbazing steeds opnieuw van je plankje grist. Het Noorse The Bothersome Man (Den brysomme mannen) van Jens Lien uit 2006 is er zo eentje. Misschien omdat je je blijft afvragen wat het eigenlijk voor film is. Een dystopie? Nee, het is toch erger. Het getoonde lijkt verdacht veel op de werkelijkheid.

Op een perron staan een jonge man en een jonge vrouw met een starre blik in hun ogen werktuigelijk te tongzoenen. Het smakkende geluid daarvan draagt ver in de bijna uitgestorven ruimte. Aan de rand van de rails heeft zich een transpirerende en wanhopig kijkende man in een grijs colbertje geposteerd. We horen het geluid van een snel naderende trein. De man aarzelt nog even en springt.

The Bothersome Man

Is deze openingsscène van The Bothersome Man een beschrijving van wat voorafging en biedt de rest van de film een kijkje in het hiernamaals waar onze zelfmoordenaar Andreas Ramsfjell (Trond Fausa Aurvåg) terecht is gekomen? Tot op zekere hoogte slechts, want de scène is tevens een flashforward. In het ‘hiernamaals’ zal Andreas onder identieke omstandigheden opnieuw voor de trein te springen, waarna hij weer herstelt van zijn afschuwelijke verminkingen.

Smakeloos voedsel en vioolklanken
We kunnen maar het beste beginnen met het eigenlijke begin van The Bothersome Man, dat wil zeggen: vanaf de openingsscène. Nog steeds in kantooroutfit, maar bebaard en met gymschoenen aan zijn voeten en een baseballpet op zijn hoofd arriveert Andreas als enige passagier van een autobus bij een verlaten tankstation in een vulkanisch landschap. Daar heeft een oudere man zojuist een spandoek met de tekst ‘Velkommen’ (‘Welkom’) voor hem opgehangen.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


In een klein, gedateerd ogend autootje chauffeert de oudere man Andreas vervolgens naar een stad waar een sobere flat en een betrekking reeds voor hem gereserveerd zijn. De volgende dag mag hij beginnen als werknemer van een groot bedrijf, gevestigd in een wolkenkrabber in een op de Amsterdamse Zuid-As gelijkende moderne kantoorwijk. Hij krijgt een klein, smetteloos werkkamertje toegewezen, waar hij vanachter de computer eenvoudige boekhoudkundige taken moet verrichten.

Zijn nieuwe chef en collega’s maken een niet onvriendelijke, zij het wat flegmatieke indruk. Het eten in de stad heeft echter geur noch smaak en van de ‘alcoholica’ die men verstrekt, word je niet dronken. Op de toiletten van een uitgaansgelegenheid hoort Andreas iemand zich daarover beklagen. Hij volgt deze persoon in wie hij een mogelijke geestverwant herkent ’s nachts naar diens woning, die deel uitmaakt van een souterrain waaruit gedempte vioolklanken opstijgen. Als hij de volgende dag weer terug is op kantoor legt hij snakkend naar authentieke sensaties zijn vinger onder de papiersnijmachine. Het doet vreselijk pijn en hij bloedt hevig, maar de afgehakte vinger groeit uiteindelijk vanzelf weer aan.

The Bothersome Man

Fysiek ongeschonden, maar toenemend verontrust, vindt hij toch aansluiting bij zijn collega’s en weet hij zich aan te passen aan hun conversatiestof, die zich volledig beperkt tot het onderwerp woninginrichting. Er ontvouwt zich een sociaal leven voor hem en Anne-Britt (Petronella Barker), een niet onaantrekkelijke vrouwelijke collega, is zelfs genegen een relatie met hem te beginnen. Al gauw kan hij intrekken in haar veel ruimere huis, waar ze hun voortdurende pogingen om haar interieur nog te verfraaien afwisselen met mechanische copuleersessies.

Desillusie
Maar de relatie met Anne-Britt verveelt hem al snel. Op zijn werk heeft hij inmiddels ook de jongere, blonde Ingeborg (Birgitte Larsen) ontmoet, die best met hem uit wil. Ingeborg praat zelf niet zo veel, maar etaleert een charmante eenvoud en luistert graag naar Andreas, wat diens verlangen naar romantiek hevig aanwakkert.

De grote deceptie volgt als ook Ingeborg zielloos en gelijkmoedig blijkt te zijn. Tijdens een romantisch verrassingsdinertje bekent Andreas haar dat hij voor haar bereid is een punt te zetten achter zijn relatie met Anne-Britt. Ingeborg vindt dat echter helemaal niet nodig. Alles gaat toch prima zo? Zelf ziet ze ook drie andere mannen. Die ze trouwens best vaarwel wil zeggen, omdat ze nu eenmaal alles wel best vindt.

Wanhopig begeeft Andreas zich naar het station. Op het perron met het tongzoenende paar stort hij zich (opnieuw) voor de trein. Die houdt juist halt, maar komt weer in beweging als hij zich nog bedenken wil. Nadat drie achtereenvolgende treinen hem mee hebben gesleurd over de rails richt het verminkte, bloederige hoopje mens dat hij is geworden zich weer op en strompelt op de melancholieke klanken van Edvard Griegs Solveig’s Song door de verlaten kantoorwijk. Twee gemeenteambtenaren brengen hem tenslotte in een dienstautootje naar het huis van Anne-Britt, die haar nog hevig bloedende partner achteloos verwelkomt.

The Bothersome Man

Tunnel naar vroeger
Nadat zijn lichaam zich op wonderbaarlijke wijze, maar allerminst tot zijn vreugde volledig hersteld heeft, is Andreas’ enige hoop nog gevestigd op de vioolklanken in het souterrain. De man die hij daar heeft zien binnengaan (Per Schaanning) ontvangt hem na enge aarzeling in zijn door trossen gloeilampen verlichte, grotachtige onderkomen. Daar blijkt zich achter een opgehangen schilderijtje een gleuf in de muur te bevinden, van waaruit de vioolklanken tot hen komen. Andreas gaat de muur met een voorhamer en een drilboor lijf. Zijn aanvankelijk tegensputterende geestverwant komt hem te hulp als hen door het al groter geworden gat een heerlijke geur bereikt.

Dat Andreas ondertussen op kantoor zijn ontslag krijgt, kan hem weinig deren. Want inmiddels kunnen ze koffiedrinken in het stuk tunnel dat reeds is uitgehakt. Bejaarden die op de geur zijn afgekomen kloppen op de voordeur van Andreas’ handlanger, die ze met een smoesje afscheept. Langzaam maar zeker wordt zichtbaar wat zich aan de andere kant van de tunnel bevindt: een keuken met rood-wit geblokt zeil op de vloer, gemeubileerd met houten kastjes en tafels, met daarop schalen met verse groenten, een transistorradio en niet in de laatste plaats een aangebroken tulbandvormige, geglazuurde cake. Door een openslaande, glazen deur komt zonlicht en het geluid van spelende kinderen uit een tuin naar binnen.

Andreas weet nog juist zijn arm door het gat van de tunnel te steken en een stuk cake te bemachtigen. Terwijl gemeenteambtenaren het blijkbaar verraden tweetal door de andere kant van de tunnel weer naar buiten slepen, propt hij zijn mond vol. Zijn handlanger wordt uiteindelijk weer vrijgelaten. Maar hijzelf moet terug naar het verlaten tankstation. Daar wordt hij in het laadruim van de autobus gegooid. Als hij zich na een hobbelige en benauwde rit weet te bevrijden, belooft de sneeuwstorm waarin hij is terechtgekomen weinig goeds.

Aartsconservatief?
Is The Bothersome Man een beschrijving van het leven na de dood? De alternatieve titel voor de film: No(r) way of life geeft al aan dat het eerder gaat om een satire op het bestaande leven in Noorwegen. Andreas doet in het schijnbare ‘leven na de dood’ opnieuw een zelfmoordpoging, maar blijkt onsterfelijk te zijn, waarmee de uitzichtloosheid van zijn oorspronkelijke bestaan een cyclisch karakter krijgt.

De gedeeltelijk in IJsland opgenomen film naar een script van Per Schreiner is geen pur sang dystopie, maar een ironische schets van een ‘heilstaat’, waarin zich slechts één vervelende (‘bothersome’) dwarsligger manifesteert. De andere mensen in de stad, dood of levend, zijn dik tevreden in hun geur- en smaakloze wereld, waar een liberale seksuele moraal heerst en het interieur – in de geest van Ikea en andere Scandinavische meubelgiganten – moet dienen als de verwerkelijking van een moderne maatschappijfilosofie.

Alleen Andreas Ramsfjell, die zeurpiet, is ontevreden. Met zijn verlangen naar ware liefde en grootmoeders cake is hij de held van een film die je welbeschouwd aartsconservatief zou moeten noemen. Maar het parallelle universum van The Bothersome Man is zo beklemmend en herkenbaar dat het de sluimerende conservatieve geestesgesteldheden van de kijker onweerstaanbaar prikkelt. Een gotspe eigenlijk dat de tekst op de achterkant van het dvd-hoesje de film in één adem noemt met het intens flauwe, veel te opzichtig provocatieve Adam’s Apples (2000) van de Deense regisseur Anders Thomas Jensen (óók Scandinavische zwarte humor, ach ja..).

 

THE BOTHERSOME MAN KIJKEN: o.a. te koop via Bookspot en Ebay.

 

Meer REWIND

Turtles Can Fly (2004)

REWIND: Turtles Can Fly (2004)
Koerden die de kindertijd overslaan

door Cor Oliemeulen

Het valt niet altijd mee om te kijken naar de lichamelijke en geestelijke verminkingen van oorlogskinderen in Turtles Can Fly (2004). Het drama speelt zich af in een Koerdisch vluchtelingenkamp tijdens de Amerikaanse invasie van Irak en focust op jonge kinderen tijdens het opruimen van Sadam Hoesseins mijnenvelden bij de grens tussen Turkije en de Koerdische Autonome Regio.

De dertienjarige Kak Satelliet geldt hier als een gerespecteerd man omdat hij de Engelstalige berichten op de radio begrijpt, en als hij die niet begrijpt, verzint hij zelf wel wat om de oudsten te behagen. Ondertussen leidt hij de kinderen, die niet-ontplofte munitie verzamelen om in de stad te verkopen. Als Kak een satellietontvanger heeft mogen aanschaffen, kunnen de mensen in het kamp zien hoe Amerika Irak is binnengevallen en hoe het beeld van Saddam van zijn sokkel wordt getrokken. Niet veel later strooien helikopters pamfletten uit boven het vluchtelingenkamp.

Turtles Can Fly

Tweederangs burgers
Toen regisseur Bahman Ghobadi twaalf was, brak de oorlog tussen Irak en Iran uit en verloor hij veel familieleden door Iraakse bombardementen. Ook vanwege de onderdrukking door Iran en later door Irak realiseerde hij zich de penibele situatie van zijn Koerdische volk. Hij raakte gedeprimeerd en werd boos dat de Koerden al zolang als tweederangs burgers moeten leven en geen eigen land hebben. “Mijn films zijn mijn leven, hoe ik leefde en hoe ik leef”, zegt Ghobadi. “In mijn films gebruik ik humor en satire, anders raakt het publiek misschien te geschokt.”

Nadat hij vanaf zijn zeventiende Super 8-films ging maken, de filmacademie in Teheran voltooide en assistent van zijn bekende landgenoot Abbas Kiarostami werd, kreeg Ghobadi al na zijn debuut, A Time for Drunken Horses (2000), een belangrijke rol in de globalisering van de Koerdische film. Maar zoals dat voor zijn latere films ook zou gelden, duurde het lang voordat hij toestemming van de Iraanse autoriteiten kreeg. Ghobadi verzweeg dat hij de film in de Koerdische taal wilde opnemen, terwijl de Koerden zelf de filmmaker wantrouwden, want wie anders dan de overheid maakt een film over ons? Toen de debuutfilm, die werd geschoten in zijn geboortedorp, eenmaal klaar was, probeerde Ghobadi reclametijd op tv te kopen. Ze zeiden aanvankelijk ‘nee’, maar nadat de regisseur refererend naar de filmtitel verklaarde dat er geen sprake is van dronken mensen, maar van een dronken paard, kreeg hij wel toestemming.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Geestkracht
De allereerste Koerdische speelfilm won de Gouden Camera in Cannes en was de Iraanse inzending voor de Oscars. Het verhaal gaat over Iraanse-Koerdische wezen, die proberen te overleven na de dood van hun ouders. In feite hebben bijna al Ghobadi’s films een vaak poëtische manier van filmen en een traditie in het Italiaanse neorealisme. Dat wil zeggen: low budget, filmen op locatie in documentaire-stijl en met niet-professionele acteurs. Net als in A Time for Drunken Horses spelen in Turtles Can Fly kinderen de hoofdrollen. “Jullie zien hen als kinderen, maar het zijn geen kinderen”, aldus Ghobadi. “Ik denk dat Koerden de kindertijd overslaan. De kinderen in mijn films lijden en worstelen zoals Europeanen dat pas doen in hun dertig of veertig. Mijn films gaan dus niet over kinderen, maar over mensen met kleine lichamen, maar een grote geestkracht.”

Turtles Can Fly (Koerdisch: Kûsî Jî Dikarin Bifirin) werd deels in Iran en deels in de Koerdische Autonome Regio in het noorden van Irak opgenomen. Het leven in het vluchtelingenkamp is ontdaan van enige romantiek en een enkel sprankje hoop. Ondanks de deprimerende omstandigheden en het hartverscheurende einde is het niet moeilijk te sympathiseren met de kinderen van wie de meesten minimaal een ledemaat missen. Diezelfde betrokkenheid en geloofwaardigheid zie je in alle zes speelfilms van Bahman Ghobadi, die het steeds moeilijker vond om zichzelf te censureren en direct na het voltooien van zijn undergroundfilm over een popband in Teheran, No One Knows About Persian Cats (2009), samen met de twee hoofdrolspelers Iran zou verlaten. Sinds die tijd pendelt hij tussen New York, Berlijn en Istanbul, waar hij met Rhino Season (2012) een film maakte over de Koerdisch-Iraanse dichter Sahel die wordt vrijgelaten na dertig jaar gevangenschap. Hij reist naar Istanbul om zijn vrouw te zoeken, maar zij denkt dat hij al twintig jaar dood is.

Turtles Can Fly

Van filmmaker tot activist
Sinds die tijd heeft Ghobadi nog slechts twee documentaires gemaakt. De filmmaker is nu vooral activist, die niet meer welkom is in zijn geboorteland. Zijn familieleden krijgen meestal geen toestemming om Iran te verlaten, bijvoorbeeld voor een bezoek aan Bahman vorig jaar in Ankara. Dat was een paar maanden nadat de onafhankelijke Iraanse filmmaker Mohammad Rosoulof een gevangenisstraf van een jaar kreeg vanwege de inhoud van zijn films. Ook Ghobadi’s broer Behrouz, eveneens filmmaker, verdween zeven maanden achter de tralies.

Het pionierswerk van Bahman Ghobadi heeft twintig jaar later meer dan duizend Koerdische filmmakers opgeleverd, echter volgens de regisseur worden zij nauwelijks gesteund en tellen alle gebieden in het Midden-Oosten waar de Koerden wonen samen nog geen tien bioscopen.

TURTLES CAN FLY KIJKEN: gratis op YouTube.

 

 

Update: De European Film Academy en het Internationaal Filmfestival van Berlijn roepen op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van de Iraanse auteur, advocaat in mensenrechten en activist Nasrin Sotoudeh. Ze is de laatste passagier in Jafar Panahi’s film Taxi Teheran, winnaar van de Gouden Beer, waarin ze openlijk praat over haar toewijding voor politieke gevangenen. Nasrin Sotoudeh werd in juni 2018 gearresteerd op basis van dubieuze aantijgingen die betrekking hadden op haar werk als advocaat. Ze werd veroordeeld tot 30 jaar gevangenisstraf en 148 zweepslagen. Ze zit opgesloten in de beruchte Evin-gevangenis in Teheran waar ze op 11 augustus aan haar tweede hongerstaking begon om te protesteren tegen het regime dat weigert om politieke gevangenen tijdens de pandemie vrij te laten. Haar gezondheid is kritiek en een onmiddellijke vrijlating is noodzakelijk om haar medische hulp te kunnen geven.
Teken hier de petitie om haar onmiddellijk uit de gevangenis te ontslaan zodat ze de nodige medische hulp kan krijgen.

 

Meer REWIND

Mientras duermes (2011)

REWIND: Mientras duermes (2011)
Eindelijk kan César gelukkig zijn

door Cor Oliemeulen

César kan niet gelukkig zijn en is volgens eigen zeggen nooit gelukkig geweest. Zoals andere mensen blind of doof zijn geboren, zo is hij ongelukkig ter wereld gekomen. Zijn leven wordt pas draaglijker als andere mensen nóg ongelukkiger zijn.

Volgens zijn voice-over doet César elke dag zijn best. Regelmatig staat hij op het dak van het appartementencomplex waar hij werkt als portier en klusjesman, maar vooralsnog is hij nog niet naar beneden gesprongen. Alhoewel César vaak aardig en zelfs charmant tegen de meeste bewoners is, broedt er onder de oppervlakte frustratie en onheil. Het meest ergert hij zich aan de mooie jonge vrouw Clara (Marta Etura: Celda 211, The Impossible) die elke ochtend uiterst vriendelijk met haar gulle, spontane lach naar beneden komt en vrolijk huppelend het gebouw verlaat, terwijl César de deur voor haar openhoudt.

Mientras duermes (2011)

Plagen
Hoe kan iemand verdomme zo gelukkig zijn?, vraagt César zich af. En hoe aangenaam zou het zijn als ook Clara ongelukkig zou zijn? Misschien nog wel ongelukkiger dan hij? Die gedachte laat hem niet meer los en deelt César zelfs met zijn bedlegerige moeder in het ziekenhuis die niet kan praten, maar die na ieder bezoek bedenkelijker en angstiger gaat kijken. Je had me nooit op de wereld moeten zetten, bijt hij zijn moeder toe.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


César, die ook een woonruimte in het appartementencomplex huurt, besluit om Clara’s leven tot een hel te maken. Denk dan niet aan Amélie (2001) waarin het titelpersonage in de woning van een man die zij een lesje wil leren relatief onschuldige baldadigheden uithaalt, zoals het verwisselen van deurklinken, een peertje met een lager wattage en diens pantoffels voor een kleinere maat, maar vooral aan zaken die ook Clara’s lichamelijke toestand drastisch zullen beïnvloeden. Iedere ochtend voordat zij vertrekt, vraagt César hoe het met haar is. Zodra ze zegt dat ze zich (weer) goed voelt, doet hij er een schepje bovenop. Zo moet Clara een arts raadplegen en een beroep op César doen wanneer een kakkerlakkenplaag haar appartement teistert. Maar dat is natuurlijk nog lang niet alles.

Mientras duermes (2011)

Bed
Mientras duermes (Terwijl jij slaapt) is gebaseerd op het gelijknamige boek van Alberto Marini die ook het scenario van de film schreef, en werd geregisseerd door Jaume Balagueró. De Spaanse filmmaker was eerder verantwoordelijk voor [Rec] (2007) en [Rec2] (2009), nagelbijtende avonturen die zich eveneens in een appartementencomplex afspelen. Met Mientras duermes bewijst hij dat horrorfilms die het juist niet moeten hebben van een surplus aan bloed en geweld, veel verontrustender kunnen zijn. Iedere keer als César (Luis Tosar: O Apóstolo, Una Pistola en Cada Mano, Ma Ma) ’s avonds stiekem Clara’s appartement betreedt en onder haar bed gaat liggen tot zij slaapt, is zenuwslopend. Net als zijn vervolghandelingen en de momenten waarop zijn gruwelijke daden worden ontdekt.

Wanneer je je compleet identificeert met Clara is Mientras duermes nauwelijks verteerbaar en moeilijk uit te zitten. Maar wie tegelijk met het verderfelijke optreden van César de speelse piano-intermezzo’s en de zwarte humor kan begrijpen en waarderen, kijkt een film naar zijn hart. Hoe dan ook is de uitsmijter misschien niet geheel onverwacht, maar de confrontatie met het resultaat van Césars extreme handelswijze slaat gegarandeerd in als een bom.

 

MIENTRAS DUERMES KIJKEN: huur op Pathé Thuis, koop op Amazon en Bol.

 

Meer REWIND