In Restless Times: The Music of Paul Simon

****
recensie In Restless Times: The Music of Paul Simon
Groots muzikaal monument

door Jochum de Graaf

In zijn huisstudio met windmolen op het platteland van Wimberley, Texas pakt Paul Simon (inmiddels 83) een percussie-instrument uit de kast, zet het even aan zijn oor en dan weer terug. Ja, dit is een geluidje dat hij wel kan gebruiken. Het is voorjaar 2023 en hij is zijn vijftiende soloalbum Seven Psalms aan het opnemen. De scène staat symbool voor de muzikale levenshouding van Paul Simon: vrijwel rusteloos, altijd op zoek naar een nieuw geluid, nieuwe muziek.

De opnamen voor Seven Psalms zijn de kapstok voor In Restless Times, het drie en een half uur durende filmportret van Paul Simon, waar zijn ruim zestig jaar omspannende carrière aan wordt opgehangen.

In Restless Times: The Music of Paul Simon

Songbook
Vanuit Wimberley gaan we hinkstapspringend met jeugd- en schoolfoto’s, krantenkoppen, tv-interviews, liveopnamen van concerten, studio-opnamen, tv- en filmfragmenten, interviews met producers en studiotechnici door zijn muzikale leven. Die carrière met al die iconische nummers valt te zien als een songbook maar het is ook een geschiedenis van de popmuziek die Simon in hoge mate mede heeft vormgegeven.

Uiteraard komt zijn persoonlijke leven aan de orde en zijn drie huwelijken: met Peggy Harper, Carrie Fisher en meest recent zangeres Edie Brickell, die met name in het tweede deel van de film aan het woord komt. Opvallend detail is dat de relatie met de in juli overleden actrice Shelley Duvall, die Simon voorstelde aan zijn tweede vrouw Carrie Fisher, niet aan de orde komt. Al die relaties lieten met songs als Homeward Bound, 50 Ways to Leave Your Lover, Hearts and Bones en het pas veel later op plaat gezette Graceland hun sporen na in zijn muzikale erfenis.

Art Garfunkel
Maar de belangrijkste persoon in Paul Simons leven was natuurlijk Art Garfunkel. Ze kenden elkaar vanaf hun eerste highschooljaren, 1953, Garfunkel woonde een paar blocks verder in Queens, New York. In eerste instantie traden ze voor de grap als Tom & Jerry op, brachten een singletje uit en nadat ze in 1964 tekenden bij Columbia Records maakten ze als Simon and Garfunkel een jaar later met The Sound of Silence hun eerste wereldwijde hitalbum. Doorslaand succes is ook het optreden op het legendarische Monterey Pop Festival 1969.

Paul Simon benoemt als grootste muzikale inspiratie in zijn tienerjaren eind vijftig Elvis Presley. Maar het is onmiskenbaar dat The Everly Brothers de grootste invloed hadden, die fraaie vocalen, de zoetgevooisde stemmen die zo kenmerkend waren voor het succesduo Simon en Garfunkel.

In Restless Times: The Music of Paul Simon

Echt rock-’n-roll kun je Paul Simon natuurlijk niet noemen, hij staat vooral in de traditie van de Amerikaanse folkmuziek. Simon en Garfunkel waren vooral keurig nette jongens met een wat rebelse, of beter gezegd een ‘maatschappijkritische’ inslag. The Graduate – de taboe doorbrekende film in 1967 over de heimelijke romance tussen de jonge adolescent, student Benjamin Braddock (grote doorbraak voor acteur Dustin Hoffman) en een oudere getrouwde vrouw, Mrs. Robinson (Oscar voor Anne Bancroft) – zou zonder Simons soundtrack met The Sound of Silence, Scarborough Fair en Mrs. Robinson niet zo’n groot succes geweest zijn.

Tegelijkertijd werd The Graduate ook de indirecte aanleiding voor de eerste breuk van Simon and Garfunkel. Het was een ongelijkwaardige samenwerking; Paul Simon (zo wordt een aantal keer benadrukt) was de enige componist van het duo. Art Garfunkel, de betere zanger,  wilde zich als acteur verder ontwikkelen, nam een rol aan in Catch-22 en tekende achter Paul Simons rug om een contract voor de vervolgfilm van Mike Nichols Carnal Knowledge. Ondanks het gigantische succes van Bridge Over Troubled Water, nog steeds een van de meest verkochte popalbums aller tijden, kwam in 1970 de vriendschap na zeventien jaar tot een einde.

Nieuwe muziek
Op gezette tijden kwam het dan weer tot een reünie en daar volgde dan weer een niet zelden openlijk in de media uitgevochten nieuwe breuk op. Juni 1981 was er een gigantisch openluchtreünieconcert in Central Park New York, een doorslaand succes, dat enigszins ontsierd werd toen een losgeslagen fan het podium opsprong en Paul Simon belaagde. Art Garfunkel stond erbij en keek er niet eens naar, tot grote woede van Paul Simon. Het was een jaar na de moord op John Lennon.

Voor Paul Simon was dat het althans voorlopig definitieve einde. Hij trok zich terug en ging in de luwte op zoek naar nieuwe muziek. Eind jaren zestig had hij zich in Londen in de Britse folkscene ondergedompeld. Nu vond hij zichzelf opnieuw uit, maakte kennis met de ska en vervolgens de reggae op Jamaica, ontmoette Jimmy Cliff die een wereldhit had met Vietnam. Hij scoorde, toch weer met Garfunkel, een wereldhit met de bewerking van het Peruaanse volksliedje El cóndor pasa.

We zien hem op zoek naar bijzondere klanken luisteren naar Les Voix Bulgares, een wonderschoon vrouwenkoor van kopstemmen uit de Bulgaarse bergen. En hij vertelt hoe hij op een achternamiddag in een cassettebandje met accordeonmuziek van de Boyoyo Boys in handen kreeg waar hij enorm enthousiast over raakte en alles vanaf wilde weten. Het spoor leidde hem uiteindelijk in 1985 naar Johannesburg, waar hij om kort te gaan in aanraking kwam met het fameuze Ladysmith Black Mambazo-koor en uiteindelijk in vijf studio’s op twee continenten het legendarische album Graceland werd opgenomen, het absolute doorbraakalbum voor de Afrikaanse muziek. En de rest is geschiedenis zou je kunnen zeggen.

In Restless Times: The Music of Paul Simon

Afrika
Er ontstond in eerste aanleg ondanks de lovende muzikale ontvangst behoorlijk wat controverse over Graceland omdat Simon in de tijd van apartheid naar Zuid-Afrika was gegaan en de culturele boycot had doorbroken. Maar dankzij het album braken Zuid-Afrikaanse artiesten Hugh Masekela en Miriam Makeba door. We zien een geweldig stadionconcert in Harare, Zimbabwe waar zwart en wit door elkaar een saamhorig publiek vormden. En niet uitgesloten moet worden dat het album een rol speelde in de vrijlating van Nelson Mandela en het einde van de apartheid in 1989.

Voor Paul Simon volgt dan nog weer een zoveelste muzikaal leven: soloalbums, compilatiealbums, op tournee met Bob Dylan, met Sting, om de zoveel jaar een reünie met Garfunkel, tot twee keer toe opgenomen in de Rock & Roll Hall Of Fame, de uitreiking van een Lifetime achieve Award, een fiks aantal Grammy Awards, een wereldtournee in 2010 en 2011, het is te veel om op te noemen. En dan tenslotte de opnamen voor Seven Psalms in 2023.

209 minuten duurt de film. Dat is een forse zit en bij menige film van die lengte, zoals voor mij Scorsese’s Killers of the Flower Moon, had het zonder problemen een uur korter gekund. In de VS is de documentaire in twee delen, Verse One en Verse Two, op tv uitgezonden. Met In Restless Times is er echter geen sprake van een slaapverwekkende lengte. Regisseur Alex Gibney dient de uitgebreide verhaallijn in hapklare brokken op, de vele livenummers worden op goede lengte in beeld en ten gehore gebracht en werken als aangename rustpunten. Het is mooi, het is veel en het is goed. Een groots muzikaal monument.

 

6 november 2024

 

 

ALLE RECENSIES

Il pleut dans la maison

****
recensie Il pleut dans la maison
Een laatste zomer van onbezonnen sigaretten roken

door Bert Potvliege

De Belgische cineaste Paloma Sermon-Daï levert met Il pleut dans la maison (‘Het regent in huis’) een wondermooi debuut af. Met een uitstekende stilistische invalshoek brengt ze een fraaie karakterschets van een broer en zus. We volgen de twee Waalse tieners gedurende een broeihete zomer in hun verpauperd bestaan, waarbij ze het zelf moeten zien te rooien. 

In 2017 stak Sermon-Daï haar neus voor het eerst aan het venster met de kortfilm Makenzy, waarin we een namiddag spenderen met de kinderen Makenzy en Purdey Lombet, die in het echt broer en zus zijn. Beide acteurs zijn ondertussen jongvolwassen en geven in dit langspeelfilmdebuut op indrukwekkende wijze gestalte aan de hoofdfiguren, die bovendien hun eigen namen dragen. 

Il pleut dans la maison

Het sociaal-realistisch drama is dankzij de broers Dardenne (Tori et Lokita) een genre dat verankerd lijkt in het zuidelijke deel van België. Sermon-Daï is zich daarvan bewust en voegt een extra component toe om geen kapot getreden paden te bewandelen. Het typische grauwe dat we associëren met de lotgevallen van personages in sociaal-realistische films, wordt hier stilistisch gecounterd doordat het verhaal zich afspeelt gedurende een hete zomer. De beelden baden in een oranje tint en we spenderen aardig wat tijd bij de meren van l’Eau d’Heure. De zonnebadende sfeer van de cinema van Luca Guadagnino (Call Me by Your Name) is nooit veraf.    

Broeder- en zusterliefde
Het verhaal speelt zich af in een toeristische trekpleister waar vakantiegangers verpozing komen opzoeken in de plaatselijke meren. Het leven lijkt er aangenaam, maar kansarme mensen zitten er verscholen in de rand. Hier vinden we Makenzy en Purdey, die er samen met hun aan alcohol verslaafde moeder in een vervallen woning verblijven. Het regent in huis. Er zit schimmel op de muren. Iedereen rookt sigaretten alsof hun leven ervan afhangt.

De summiere plot focust zich op de zomermaanden, waarbij moeder onaangekondigd voor enige tijd verdwijnt en haar kinderen in de steek laat. Makenzy en Purdey moeten op eigen benen leren staan, wat de ene al beter aanpakt dan de andere.

Purdey is bijna achttien en blijft in tegenstelling tot haar broer niet bij de pakken zitten. Ze probeert een relatie op te bouwen met Youssef. Ze gaat aan de slag als kamermeid. Ze zou ook graag verhuizen naar een appartement, maar de financiële werkelijkheid kletst haar als een natte dweil in het gezicht. Purdey houdt van haar broer, zelfs al is het een vijftienjarige kwajongen die op het slechte pad terechtkomt.

Makenzy is er net achter gekomen dat hij niet geslaagd is op school, maar het maakt de jongeman geen zier uit. Hij slijt zijn dagen met zijn vriend Donovan. Ze hebben een handeltje in gestolen fietsen. Kinderen bij het meer afpersen is hem ook niet vreemd. Thuis zit hij te gamen of op een boksbal te slaan. Makenzy houdt van zijn zus. Het is aandoenlijk hen samen een ijsje te zien eten, tussen het roken van sigaretten door.

Zomerse zuurstof voor de acteurs
Paloma Sermon-Daï bewerkstelligt een aantal wondermooie zaken met haar eersteling. De ingreep met de zomerse setting is succesvol. Als tegengewicht voor de kleurloosheid van het bestaan is het een ietwat eenvoudige maar uitstekend uitgevoerde methodiek. Met knap camerawerk dat de streek in sensorische beelden vat, oogt Franstalig België als een relaxerend toevluchtsoord.

Il pleut dans la maison

Door haar vertelling tot een minimum te beperken, laat Sermon-Daï hopen zuurstof binnen in haar film, waardoor alle ruimte vrijkomt om deze personages te schetsen. Hun handelingen en denken tonen fijntjes aan hoe zij in elkaar zitten. Sommige filmmakers zijn rasechte verhalenvertellers. Anderen zijn genrebeesten. Nog anderen houden van niets liever dan een goede karakterschets, waarvan Sermon-Daï een sterk voorbeeld is. Het is heerlijk deze tieners te mogen observeren en leren kennen, terwijl de cineaste ons bij de hand neemt.

Het scenario is uitstekend voer voor de acteurs om onder de huid te kunnen kruipen van hun personage, maar de reële setting van het verhaal vereist dat zij niet te expressief zijn. De juiste balans vinden om geloofwaardig te zijn, is niet gemakkelijk. Er is nood aan een goede begeleider, in de vorm van de regisseur. Makenzey en Purdey zijn misschien jong, maar ze leggen al tonnen subtiliteit aan de dag in hun acteerspel. Deze broer en zus voelen als echte mensen, wat de empathie van de kijker ten goede komt.

Het juiste spoor
Het is een edele kunst een film te eindigen op het juiste moment. Als kijker gebeurt het soms dat je meent het perfecte eindbeeld mee te maken, waarna de film er nog een scène aanbreit waar geen hond op zit te wachten. De knip naar een zwart scherm op het einde van Il pleut dans la maison zal voor sommigen te bruusk zijn of te vroeg komen (de film duurt slechts een schamele tachtig minuten), maar wij balden enthousiast de vuist toen we Sermon-Daï die keuze zagen maken. Het is gedurfd, filmisch en zelfs ontroerend.

Deze Il pleut dans la maison is om dolenthousiast over te worden. Paloma Sermon-Daï levert een visitekaartje af en zet zichzelf op de kaart als een in de gaten te houden Belgische filmmaakster. Het is fijn om merken dat de sociaal-realistische cinema van Wallonië verder evolueert in experimenten zoals deze. We hopen dat de cineaste haar gevoeligheden verder onderzoekt. Ze zit alvast op een juist spoor.

 

30 juli 2024

 

ALLE RECENSIES

Inside Out 2

***
recensie Inside Out 2
Kwalitatief uitmelken

door Bert Potvliege

Met Inside Out 2, het vervolg op de enorm succesvolle film uit 2015, bevestigt animatiestudio Pixar een zoveelste keer een boeiende Amerikaanse evenknie te zijn van de Japanse Studio Ghibli. De sequel neemt een duik in de vroege tienerjaren van hoofdfiguur Riley, waarbij de zo herkenbare angst erbij te willen horen de bovenhand neemt.

Halverwege de jaren negentig kwam Pixar via de grote deur binnen met de allereerste digitale langspeeltekenfilm, Toy Story. In de daaropvolgende jaren bleef het uitstekende kwaliteit leveren, met The Incredibles en WALL-E als hoogtepunten. Als slachtoffer van haar eigen succes zag de studio zich geneigd vervolgfilms te maken op haar grootste successen. Het is daar dat het kwaliteitslabel barsten begon te vertonen. Zo wensen we de hele Cars-franchise te willen vergeten. Inside Out 2 bevindt zich ergens in het niemandsland tussen een kwaliteitsvolle prent, die heus geslaagd te noemen valt, en het uitmelken van intellectual property.

Inside Out 2

Angst op kamp
De eerste Inside Out raakte een gevoelige snaar. Met prachtige animatie en dito verbeelding, tot lachkrampen aanzettende gags en een gezonde dosis ontroering onderzocht de film hoe verdriet en neerslachtigheid de bovenhand kunnen nemen in een kind. Dit werd origineel verpakt in een verhaal over de vijf primaire emoties die als figuurtjes in ons hoofd het lichaam en geest aansturen. Spilfiguur Sadness diende maar op een knop te drukken op het controlepaneel in Riley’s hoofd, waarna het kind het op een huilen zette.

De film zou een impact hebben op de manier waarop we kinderen leren zichzelf te leren kennen: gelukkig zijn gaat over meer dan plezier hebben, verdriet heeft zijn nut in ons welbevinden en moeilijke gevoelens hoeven niet onderdrukt te worden. Het was een wondermooi compliment voor een studio die naar onze mening te traag en te kleine stappen vooruit zet in het geven van grotere diepgang aan mainstream animatiefilms. Ghibli ligt hierin mijlen voorop, met de onlangs verschenen zwanenzang van Hayao Miyazaki, The Boy And The Heron, op kop.

In Inside Out 2 duiken enkele nieuwe emotie-personages op, met Anxiety als voornaamste dwarsboom in het leven van Riley. De ondertussen dertienjarige jongedame mag op hockeykamp en wil graag bij de oudere, populaire meisjes horen. Anxiety zet haar ertoe aan zich beter voor te doen dan ze is. Dit vertaalt zich bij Riley in het vertonen van geforceerd sociaal wenselijk gedrag, waarbij paniek en stress langzaam hun intrede doen. Ze verliest steeds meer uit het oog wie ze eigenlijk is.

Plezier en verdriet in de bioscoopzaal
Pixar heeft de middelen en het talent om een boeiend resultaat neer te zetten, wat hun filmografie aantoont. Het leidt ertoe dat de verwachtingen steevast hooggespannen zijn iedere keer dat de studio met de befaamde bureaulamp in haar logo een nieuwe film uitbrengt. In die zin is de missie geslaagd, want net zoals de oorspronkelijke Inside Out heeft dit vervolg het potentieel een kind te helpen begrijpen wat het meemaakt tijdens het opgroeien. Het voortdurend heen en weer knippen tussen wat Riley op kamp beleeft en wat zich in haar hoofd afspeelt, getuigt opnieuw van een heldere narratieve cohesie. De animatie oogt bovendien wondermooi.

Inside Out 2

Dat de sequel op enkele vlakken stokt, hangt als een donkere wolk boven de prent. De filmmakers raken niet volledig weg met hun toelichting over de werking van de feeërieke wereld in het hoofd. Hoe onze helden dienen terug te geraken naar de controlekamer van Riley’s brein, is wat bij de haren getrokken. Die queeste is bovendien ontzettend gelijkaardig aan de plot uit het eerste deel, wat nauwelijks te vergeven valt. Kan het te maken hebben met het feit dat Pixar-legende Pete Docter (regisseur van Up), die coscenarist en -regisseur was bij de eerste Inside Out, hier enkel optreedt als uitvoerend producent?

De iets gebrekkige humor is een volgend probleem. De film is heus amusant en er mag regelmatig gelachen worden, maar enkel de scène in de kluis is een echte giller – zo is het onmogelijk het niet op een gieren te zetten met het personage Pouchy. Een te snel afgehaspeld eind en het feit dat de ontroering, net als de humor, onvoldoende hoogtepunten kent, weerhouden de film ervan een topper te zijn.

Hoop voor de toekomst?
De laatste keer dat Pixar waarlijk hoge toppen scheerde, was met het in 2020 verschenen Soul. Het verschil met Inside Out 2 is opmerkelijk. Dit nieuwe avontuur is een geslaagde en zinvolle film, maar het gemis aan originaliteit en goeie vondsten is voelbaar. Gezien het enorme succes van deze sequel, twijfelen we er niet aan dat een volgende film spoedig groen licht zal krijgen. Wedden dat Riley verliefd wordt in deel drie?

 

17 juli 2024

 

ALLE RECENSIES

Into the Abyss (2011)

Into the Abyss (2011)
Vragen is makkelijker dan antwoorden

door Tim Bouwhuis

Op eigenzinnige, herkenbare wijze stelt Werner Herzog al decennialang vragen over menselijk gedrag, waarheidsvinding en het ongenadige karakter van de natuur. Into the Abyss (2011), een laatste blik op een veroordeelde in een dodencel, is thematisch een van de meest aangrijpende en kernachtige documentaires die Herzog maakte. Tegelijkertijd laat de film zien dat de ‘Herzog-methode’ – empathisch maar confronterend in het vragen, spaarzaam maar filosofisch in het antwoorden – niet altíjd bevredigend hoeft te werken.

De overzichtsdocumentaire die op 8 juni alvast de huidige Herzog-tentoonstelling (EYE, >18 juni) inleidde, noemt het Duitse filmicoon een ‘Radical Dreamer’. De hoofdletters passen, want Herzogs zoekende, vragende stijl leidt op gezette momenten toch tot ferme uitspraken over de grillen van de mens, die de regisseur qua toon compenseert met een dromerig, zachtmoedig idealisme. Áls er al een waarachtige Herzog-methode bestaat, loopt die over van de raadselachtige tegenstellingen.

Into the Abyss (2011)

Tiran of goedheiligman
De tiran die Klaus Kinski naar verluidt het leven zuur maakte, kwam later met documentaires waarin hij spreekt en denkt als de goedheiligman. Typerende sketches (Werner Herzog Eats His Shoe) en meelevende vraaggesprekken gaan in Herzogs oeuvre hand in hand met autoritaire ingrepen. Als de maker in Grizzly Man naar Timothy Treadwells ‘doodstape’ luistert en besluit de opname niét te laten horen, maakt een van zijn (doorgaans zoekende) films ineens toch deel uit van een moreel universum, waarin alleen Herzog de grens van goed en fout bepaalt.

Herzogs ontvankelijke, empathische houding weerhoudt hem er dus niet van om stelling te nemen. Die balans is intrigerend, maar biedt ook aanleiding om zijn stijl als maker en interviewer kritisch onder de loep te nemen. Into the Abyss is hier minstens zo geschikt voor als het veelbesproken Grizzly Man. Herzog bezoekt in deze gewichtige documentaire een gedetineerde die over acht dagen een doodsinjectie zal krijgen. De uniek aandoende gespreksfragmenten vormen zonder twijfel de kern van het verhaal, maar Herzog laat ook andere betrokkenen aan het woord: de kapelaan voor de dodencel en de leider van het politieonderzoek krijgen pakweg evenveel aandacht als de selecte nabestaanden van de daders (een medeplichtige werd veroordeeld tot levenslang) en de slachtoffers.

Een ‘moord’ voor een moord
Into the Abyss bestaat voor 75 à 80 procent uit interviews, waarbij de resterende scènes wegkijken als fragmenten uit een volleerde ‘true crime’-reportage. De reconstructie van een drievoudige moord, die in 2010 leidde tot de veroordeling en executie van hoofdpersoon Michael Perry, maakt het lastig om alle betrokken partijen vrijblijvend en met een ‘open blik’ aan te horen. Het verhaal is huiveringwekkend, en de emoties van een nabestaande (in dit geval de zus van een van de slachtoffers) zijn ook voor buitenstaanders vaak confronterend en moeilijk te weerstaan.

Het kille gegeven van zinloos geweld – de moorden werden ingeluid door een poging tot autodiefstal ­– zal dus weinig kijkers onbewogen laten, maar er is één cruciaal verschil: in Texas kunnen de grootste wandaden nog altijd leiden tot de ergst denkbare straf. In het eerste interview van de film vraagt Herzog direct aan een kapelaan waarom God ervoor zou kiezen de doodstraf toe te staan. Het is de eerste van een kleine handvol momenten waarop duidelijk doorschijnt met welk motief de regisseur deze documentaire maakt: als het aan hem ligt, zou de strengste strafmaat voor een moordenaar nog steeds niet tot de dood mogen leiden. Dit standpunt doet niets af aan de ernst van de gruweldaad. In een later interview vraagt Herzog zich hardop af of ‘een levenslang vonnis de plaats van de doodstraf in zou kunnen nemen’.

Stelling nemen
Het is begrijpelijk dat Herzog zich bij zo’n gewichtig thema moeilijk afzijdig kan houden. Hij is bereid om alle betrokkenen te spreken, en doet dat met zijn kenmerkende, empathische vragen, maar als het erop aankomt neemt hij alsnog geen blad voor de mond. Onder andere omstandigheden kan zo’n houding de zeggingskracht van een film ten goede komen, maar in Into the Abyss zorgt Herzogs moreelfilosofische stellingname eerder voor verwarring.

Dat laatste heeft alles te maken met een groter probleem dat de documentaire parten speelt: de gebeurtenissen die tot Perry’s veroordeling leidden, voelen in het licht van Perry’s eigen getuigenis namelijk verre van opgelost. Bij een moordzaak als deze is dat cruciaal, want als er twijfel is over de ware toedracht, kun je als filmmaker die ‘alle partijen aan het woord wil laten’ (maar er zelf ook een mening op nahoudt) makkelijk je integriteit verliezen.

Twijfel over de toedracht
Puur op basis van de reconstructie is het duidelijk waarom Michael Perry voor de drievoudige moord verantwoordelijk is gesteld. In de intieme interacties met Herzog ontkent de veroordeelde echter dat hij de moorden heeft gepleegd. Het gaat er in dit geval even niet om wat zijn argumenten waren, en of hij gelijk had (dat zou een tweede essay vereisen), maar de surreëel kalme, af en toe breed lachende Perry die we in de dodencel zien, valt in ieder geval moeilijk te verenigen met het beeld dat de reconstructie schetst. Dat de veroordeelde voor zijn executie zelfs aangaf zijn aanklagers te willen vergeven, maakt de zaak niet minder complex.

Onder andere, minder twijfelachtige omstandigheden zou het waarschijnlijk prima overkomen dat de bredere discussie over de legitimatie van een straf (hier geïnitieerd door Herzog) losstaat van de meer specifieke discussie over de schuld of onschuld van een veroordeelde. De verwarrende houding van Perry, die in ieder geval ten dele werd geweten aan mentale problemen (alhoewel dit in de documentaire ook niet duidelijk wordt gemaakt – ik moest er het internet voor op), zorgt er in dit geval alleen voor dat het veel moeilijker is om de twee discussies van elkaar los te koppelen. Als de schuld van de veroordeelde niet ter discussie staat, schakel je eerder en eenvoudiger over naar het ‘grotere plaatje’. Nu eisen de opmerkingen van Perry nog alle aandacht op.

Into the Abyss (2011)

Stelling nemen (II)
Hoewel Herzog op geen enkel moment expliciet stelt dat Perry schuldig of onschuldig is, voelt Into the Abyss door de onweersproken twijfel over het vonnis en het doodstraf-standpunt toch als een impliciet pleidooi in zijn voordeel. Door de tegenstelling tussen de waarheid van de reconstructie en Perry’s waarheid niet overtuigend te duiden, maar zich wél tegen de doodstraf uit te spreken, houdt de regisseur ruimte voor speculatie over de schuldvraag en kan hij ook moeilijker tegenspreken dat hij bevooroordeeld is. Die laatste indruk wordt nog eens versterkt als de nabestaande van een slachtoffer fel (en daarmee onsympathiek) zegt dat sommige mensen het “verdienen om te sterven”, waarna Herzog in de montage direct schakelt naar een beeld van een weerloze Perry.

Het valt Herzog dus te verwijten dat hij de argumentatieve kaders van zijn documentaire niet scherper heeft gearticuleerd, maar ergens is dat gebrek ook een logische bijwerking van zijn kenmerkende werkwijze: als empathische vragen in Herzogs documentaires inderdaad dichterbij zijn dan omvattende antwoorden, kun je ook geen vastomlijnde filmessays verwachten. Dezelfde regisseur die over de ‘wraak van God’ begint, kan een seconde later vragen naar een aandoenlijke ontmoeting met een eekhoorn. Zelfs als het een discussie over de doodstraf betreft, toont Herzog zich nog een radicale dromer.

 

Kijk hier waar en wanneer Into the Abyss draait.

 

22 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

In the Heat of the Night

In the Heat of the Night
Fraai document van de roerige jaren zestig

door Jochum de Graaf

Toen onafhankelijk producent Walter Mirisch en regisseur Norman Jewison besloten om de roman ‘In the Heat of the Night’ van John Ball speciaal voor Sidney Poitier te gaan bewerken, was racisme nog een nauwelijks belicht thema in de cinema. Daar kwam nog bij dat de film een voorloper zou blijken te zijn van vele thrillers die maatschappelijke wantoestanden aan de kaak stellen.

Destijds, in 1968, was de film baanbrekend en werd hij met maar liefst vijf Oscars beloond: beste film, beste acteur (Rod Steiger), beste scenario, geluid en montage. Er waren het jaar daarvoor meer goede en misschien wel betere films gemaakt, als Bonnie and Clyde en The Graduate, maar het paste wel in de tijdgeest dat juist In the Heat of the Night werd uitverkoren door de Oscarjury. De jaren 67 en 68 betekenden het hoogtepunt voor de Amerikaanse protestbeweging, de anti-Vietnamdemonstraties, de grote marsen op Washington. Het zou zomaar kunnen dat de moord op Martin Luther King, april 68, twee dagen vóór het Oscargala, van doorslaggevende betekenis is geweest.

In the Heat of the Night

Segregatie
Het verhaal speelt zich af in Sparta, slaperig stadje in Mississippi, het diepe zuiden van de VS, waar de segregatie tussen blank en zwart openlijk heerst en politiechef Gillespie (Rod Steiger) probeert zijn niet al te wakkere manschappen een beetje scherp te houden. Wanneer op zekere nacht fabrieksondernemer Colbert wordt vermoord, speuren ze heel Sparta af en komen al gauw uit bij een zwarte man, door de agenten onbekommerd als ‘nigga’ aangeduid, die op het treinstation gestrand is.

De netjes geklede Virgil Tibbs (Sydney Poitier, in 1963 al de eerste zwarte acteur die een Oscar won, voor zijn hoofdrol in Lilies of the Field) heeft na een bezoek aan zijn moeder de laatste trein naar Philadelphia gemist en wordt zonder pardon gearresteerd en opgesloten. Gillespie is ervan overtuigd de dader gevonden te hebben. Maar nadat Tibbs zich identificeert als politieagent, maakt  een telefoontje met collega’s in het noorden al snel duidelijk dat Tibbs niet alleen Tibbs onschuldig is, maar bovendien een van de beste rechercheurs in moordzaken.

Om geen problemen te krijgen met zijn collega’s in het noorden en omdat zijn eigen amateuristische politieteam wel wat kan leren van deze specialist uit Philadelphia, stelt Gillespie Tibbs voor om samen de zaak op te lossen. Tibbs staat er niet om te springen, maar vindt de zaak té interessant om nee te zeggen.

Taboes
Er ontrolt zich een plot waarin de scherpzinnige Tibbs een paar keer aantoont dat opgepakte verdachten de moord niet gepleegd kunnen hebben, maar ook zelf op een dwaalspoor uitkomt en een rijke blanke plantagehouder, openlijk tegenstander van Colbert, beschuldigt. De blanke bevolking van Sparta is er niet van gediend dat een zwarte man openlijk blanken beschuldigt en dreigt hem te lynchen. Gillespie redt hem uit de benarde situatie, in de explosieve sfeer rest nog maar weinig tijd, maar uiteindelijk weet Tibbs de echte dader te ontmaskeren.

In 1967 was In the Heat of the Night taboe doorbrekend. De onberispelijk geklede mr. Tibbs houdt vrijwel de gehele film zijn innerlijke beschaving hoog versus de lompige agenten van het politiebureau van Sparta, om nog maar te zwijgen van de rednecks, de plaatselijke bevolking die op zeker moment Tibbs wil lynchen. Er zit een aantal iconische scènes in de film. Tibbs die in het mortuarium het lijk van Colbert onderzoekt, die zwarte handen die blanke voeten beroeren; Tibbs die uiterst zelfbewust zijn white trash belagers toebijt  ‘They call me MISTER Tibbs’ en – nooit vertoond tot dan – de zwarte Tibbs die van de blanke plantage-eigenaar Endicott een klap krijgt en gelijk een klap terug uitdeelt.

En toch is er geen sprake van een zwart-wit sjabloon, een eenduidige strijd tussen goed en kwaad. Poitiers Tibbs is in feite net zo bevooroordeeld als Steigers Gillespie. Zijn minachting voor het blanke uitschot dat hem op zijn plaats probeert te wijzen, neigt bij vlagen naar arrogantie. Steiger zet daar een heetgebakerd, ruig en tegelijkertijd subtiel optreden tegenover dat hem terecht een Oscar opleverde.

In the Heat of the Night

Acteerduel
De intrige van het verhaal, het oplossen van de moord, maakt In the Heat of the Night tot een dramatisch interessante film, en het onverbloemd aan de kaak stellen van racisme is een sterke pijler, maar zijn waarde ontleent de film ook aan de boeiende relatie die zich tussen Tibbs en Gillespie ontwikkelt, het schitterende acteerduel tussen Sydney Poitier en Rod Steiger.

Speciale aandacht verdient de soundscore van Quincy Jones, met ragfijne blues en funk, en als hoogtepunt de titelsong in die kenmerkende stijl van de geweldige Ray Charles. Het was ook de intro van politieserie In the Heat of the Night die NBC, met andere hoofdrolspelers, vanaf 1988 maar liefst acht seizoenen uitzond.

Als je met de ogen van nu naar de film kijkt, komt de nadrukkelijke politieke correctheid misschien gedateerd over, kun je vraagtekens stellen bij de rechttoe rechtaan afwikkeling van de plot, en kan een kniesoor zich storen aan de onbeholpen achtervolgingsscènes. Maar In the Heat of the Night is alleen al vanwege zijn politieke en sociale boodschap een belangrijke film, een fraai document van de roerige jaren zestig in de VS.

Kijk hier wanneer In the Heat of the Night draait.

 

25 juli 2022

 

Meer Sidney Poitier & Denzel Washington

Innocents, The

****
recensie The Innocents
Gebroken glas in een schoen

door Cor Oliemeulen

Kinderen en bovennatuurlijke gaven vormen een dodelijke combinatie in het sfeergevoelige Noorse opgroeidrama The Innocents.

Eskil Vogt vormt samen met beste vriend Joachim Trier een bijna onafscheidelijk Noors duo dat verantwoordelijk is voor het boeiendste dat de Scandinavische cinema het laatste decennium heeft voortgebracht. Meestal schrijven ze samen het scenario, maar af en toe klimt Vogt zelf op de regisseursstoel. In zijn debuutfilm Blind (2014) kruipt hij in het hoofd van een jonge vrouw die plotseling haar gezichtsvermogen verliest en door middel van herinneringen en fantasie, samen met de kijker, haar weg in het donker moet zien te vinden. Eskil Vogt bedacht voor films van Joachim Trier al verhalen over tieners (Thelma, 2017) en jonge volwassenen (Reprise, 2006; Oslo August 31st, 2011; The Worst Person in the World, 2021), in zijn tweede regiefilm The Innocents krijgen jonge kinderen te maken met onbekende en onbestemde omstandigheden.

The Innocents

Moraliteitsbesef
Vogt liet zich inspireren door zijn eigen kinderen, die net als al hun leeftijdsgenootjes tijdens het opgroeien experimenteren en grenzen opzoeken. De vier kinderen in The Innocents zijn al even onschuldig, maar bovennatuurlijke gaven compliceren de weg naar moraliteitsbesef en realiteitszin. Neem nu Ida (Rakel Lenora Fløttum), die met haar gezin naar een stadje aan de rand van een bos is verhuisd en al snel kennismaakt met Benjamin (Sam Ashraf). Zij imponeert hem door haar flexibele armen te overstrekken, waarna Benjamin met zijn gedachten een steentje laat bewegen. Ze vinden elkaars talenten allebei even cool.

Ida schaamt zich voor haar oudere zusje Anna (Alva Brynsmo Ramstad) die ze buitenshuis moet begeleiden omdat Anna zwaar autistisch is en enkel korte geluidjes uitstoot. Volgens Ida voelt Anna geen pijn, ook als Benjamin hard in haar arm knijpt, geeft zij geen krimp. Echter het meisje Aisha (Mina Yasmin Bremseth Asheim) vertelt Ida en Benjamin dat Anna wel degelijk pijn kan voelen, maar niet in staat is haar emoties uit te drukken. Aisha kan het weten, ze is hypersensitief en kan soms gedachten lezen en voelen wat anderen voelen. Het viertal trekt met elkaar op, totdat een van hen een schokkende handeling verricht en een tiener wordt vermoord.

The Innocents

Kijk op de wereld
Wanneer het opgroeidrama zich ontpopt als bovennatuurlijke thriller doet de film al snel denken aan de Zweedse vampierfilm Let the Right One In (2008) van Tomas Alfredson, waarin jonge kinderen proberen te ontsnappen aan ouderlijke controle en zich overgeven aan duistere krachten, en het als sprookje verklede Mexicaanse drama Tigers Are Not Afraid (2019), waarin kinderen door fantasie de alledaagse ellende proberen te vergeten. Ook The Innocents wordt verteld vanuit het perspectief van kinderen. De camera is vooral laag gepositioneerd en focust op details waarop kinderen letten. Symbolisch zijn de shots van Ida die liggend op een schommel de wereld ondersteboven ziet en Benjamins beperkte blik op de realiteit kijkend door een gat in zijn broodje. De geluidsband is bij vlagen al even verontrustend.

The Innocents slaagt door de geheime wereld van de kindertijd bewonderenswaardig te portretteren en de perfecte casting van de vier kinderen. Terwijl de horrorgebeurtenissen zich langzaam opstapelen, lijkt Vogt wat te stoeien met de climax van zijn verhaal die misschien een beter lot had verdiend. Hoewel, de dood van een van de kinderen komt onverwacht, maar past in het plaatje: het leven gaat verder, zonder dat de volwassen buitenwereld een idee heeft wat zich allemaal tussen de kinderen heeft afgespeeld.

 

11 juli 2022

 

ALLE RECENSIES

Incroyable mais vrai

***
recensie Incroyable mais vrai
Angst voor ouderdom en gebreken

door Cor Oliemeulen

De Franse meester van de absurdistische cinema, Quentin Dupieux, gaat in zijn tiende film zowaar op de serieuze toer. In Incroyable mais vrai draait het om de ontdekking van een andere dimensie.

Toegang tot een mysterieuze ruimte met een andere werkelijkheid klinkt opwindend maar kent vaak een keerzijde. Zo worden in Andrei Tarkovsky’s meesterwerk Stalker (1979) de bezoekers geleid naar een kamer in een verboden zone waarin hun diepste verlangens worden vervuld en weet in La región salvaje (2016) van Amat Escalante een veelarmig buitenaards wezen in een hutje op de Mexicaanse hei wel raad met naar seks hunkerende vrouwen. Ook Incroyable mais vrai (Ongelooflijk maar waar) herbergt een boodschap.

Incroyable mais vrai

Kelder
Quentin Dupieux – bekend geworden als Mr. Oizo door zijn minimalistische elektronummer Flat Beat dat in 1999 in Europa een grote hit was – kennen we daarna vooral van zijn absurdistische komedies met op het eerste oog onzinnige situaties en gebeurtenissen. Het is aan de kijker om een nader gedachtenspel te ontdekken in de betekenis van de extreme facelifts in Steak (2007), de moordlustige autoband in Rubber (2010), de pratende jas van hertenleer in Deerskin (2019) en de moeilijk te dresseren, uit de kluiten gewassen vlieg in Mandibules (2021).

Incroyable mais vrai kent een meer ernstige ondertoon, hoewel de premisse al even onwaarschijnlijk lijkt als in de genoemde voorgangers. Alain (Alain Chabat: Réalité, 2015) en Marie (Léa Drucker: C’est la vie, 2017) willen gaan wonen in een leuk huis in een voorstad, maar de makelaar vertelt dat er een kelder is die hun levens voorgoed zal veranderen. Hun eerste bezoek aan de geheimzinnige ruimte is inderdaad een levensveranderende ervaring en de koop van het huis is een feit. De problemen ontstaan wanneer een van hen verslaafd raakt aan de kelder, omdat die ruimte werkt als een verjongingskuur en nog openstaande verlangens zou kunnen vervullen, terwijl de ander al snel de interesse in de ‘tijdmachine’ verliest.

Al even geobsedeerd in de strijd tegen het ouder worden, is Alains chef, Gérard (Benoît Magimel: La pianiste, 2001; Nous finirons ensemble, 2019), die om zijn vriendin Jeanne (Anaïs Demoustier: Bird People, 2014) te kunnen blijven behagen in Japan een iPenis heeft laten aanmeten. Maar nadat het gevaarte te kampen krijgt met een elektronisch defect is Jeanne verdwenen, op zoek naar een nieuw speeltje. Dupieux komt ermee weg.

Incroyable mais vrai

Buñuel
Incroyable mais vrai
is met zijn 74 minuten exact lang genoeg. We weten nu hoe verliefde koppels kunnen omgaan met nieuwe ervaringen in hun leven en de angst om oud en gebrekkig te worden. Dupieux lijkt te willen zeggen dat die angst van alle tijden is, getuige ook zijn gebruik van een cameralens uit de jaren 70 met fletse kleuren en soms bijna onscherpe beelden, alsook de gedateerde, infantiele deuntjes van Jon Santo, die de muziek van barokcomponist Johann Sebastian Bach door de elektronische molen haalde.

En dan is er natuurlijk die duidelijke verwijzing naar Luis Buñuel, de Spaanse meester van het filmsurrealisme. Als keerzijde van het veelvuldige bezoek aan de kelder ziet Marie beestjes uit een gat in haar hand kruipen, net als bij een personage in Un chien andalou (1929). Niemand anders dan Buñuel wist een hyperrealistische filmstijl zo vloeiend te combineren met totaal onverwachte, verrassende of schokkende beelden, situaties en gebeurtenissen. Ook hedendaagse filmmakers als Quentin Dupieux, Alex van Warmerdam (o.a. Nr.10, 2021) en Roy Andersson (o.a. About Endlessness, 2020) zijn niet wars van het spelen met de werkelijkheid en het hekelen van de burgerij.

 

27 juni 2022

 

ALLE RECENSIES

Inexorable

***
recensie Inexorable
Onverbiddelijk conventioneel

door Cor Oliemeulen

De Belgische meester van suspense Fabrice du Welz smeedt vanaf zijn experimentele horrordebuut Calvaire (2004) niet-alledaagse verhalen rond verknipte personen. In zijn zevende speelfilm Inexorable is het plot ondergeschikt aan de spanning.

Marcel Bellmer (Benoît Poelvoorde), zijn vermogende vrouw Jeanne (Mélanie Doutey) en zijn dochtertje Lucie (Janaina Halloy) hebben zojuist hun intrek genomen in een gigantisch landhuis in Wallonië. Marcel is een gevierd schrijver die teert op het succes van zijn roman ‘Inexorable’, maar zijn inspiratie is opgedroogd. Het huis was van Jeanne’s overleden vader, een grote uitgever, wiens familie vroeger banden had met Belgische fascisten.

Inexorable

Indringer
Misschien dat de jonge, mysterieuze Gloria (Alba Gaïa Bellugi) voor wat inspiratie kan zorgen. We zien hoe ze heeft ingecheckt in een naburig hotelletje en al snel kennismaakt met de rijkaards. Om zich toegang tot het gezin te verschaffen, maakt ze eerst vriendschap met de hond, takelt ze later haar gezicht flink toe met een colablikje en doet alsof ze is beroofd. Jeanne heeft medelijden en nodigt haar uit. Gloria kan het vervolgens bijzonder goed vinden met Lucie en wordt in dienst genomen als hulp in de huishouding.

Er ontstaat een connectie tussen Marcel en Gloria. Hij heeft een schrijversblok, zij is fan en kent ‘Inexorable’ uit het hoofd, omdat dat boek naar eigen zeggen haar leven heeft gered. Jeanne moet vaak weg voor haar werk, Gloria begint zich langzaam aan Marcel op te dringen. Marcel is seksueel uitgeblust bij zijn eigen vrouw over wie hij geen ‘macht’ heeft, en wordt onhoudbaar wellustig bij een meisje dat hem bewondert en over wie hij wel macht heeft. Tenminste, dat denkt hij. Gloria vindt Marcels geheime brieven en weet de drie gezinsleden onverbiddelijk (‘inexorable’) tegen elkaar uit te spelen.

Misère
Fabrice du Welz heeft zich duidelijk laten inspireren door beroemde erotische Amerikaanse thrillers van eind jaren tachtig, begin jaren negentig, zoals Fatal Attraction (1987) en Basic Instinct (1992), en leunt bovendien wat op Stephen Kings boekverfilming Misery (1990). Poelvoorde en Bellugi zijn goed op dreef, maar het afgelegen kolossale huis, waar de verlichting regelmatig uitvalt, is het toonaangevende personage.

Inexorable

De cinematografie van Manuel Dacosse is vertrouwd sfeervol, het repeterende klassieke muziekdeuntje van Vivaldi’s ‘Nisi Dominus – Cum Dederit’ is functioneel maar wordt de laatste jaren te vaak in films gebruikt (ditmaal zonder countertenor Andreas Scholl). Met de spannende momenten zit het wel snor, maar het geheel voegt weinig toe aan het filmcanon. De personages wekken onvoldoende sympathie op om de kijker tot het eind toe te boeien. Gelukkig is het einde onvoorspelbaar, maar maakt het je uiteindelijk niets uit wie overleeft.

Een begenadigd filmmaker als Fabrice du Welz is geen man voor conventionele films. Hoewel je Gloria natuurlijk liever niet in het donker tegenkomt, zorgt de kleine Lucie voor de grootste verrassing, met de meest verontrustende performance. Tijdens haar verjaardagsfeestje, waarvoor de hele klas is uitgenodigd, klimt ze op het podium in de tuin. Vanaf het moment dat er een death metal-nummer uit de speakers knalt, danst en schreeuwt ze als door de duivel bezeten. Daarmee degradeert ze het stoere personage van Abigail Breslin in Little Miss Sunshine (2006) tot ideale kleindochter.

 

28 mei 2022

 

ALLE RECENSIES

Ip Man (2008)

REWIND: Ip Man (2008)
Donnie Yen is de perfecte titelheld

door Cor Oliemeulen

In tientallen scholen van Foshuan worden jongens getraind in kungfu. De meest bekende beoefenaar van de krijgskunst in deze Zuid-Chinese stad is Ip Man, die in 1935 een vreedzaam leven met vrouw en kind verkiest boven het leiden van een vechtschool. In Ip Man (2008) maken we voor het eerst kennis met de latere leermeester van martial arts-legende Bruce Lee en opereert acteur Donnie Yen als de perfecte titelheld.

Als je Ip Man zo relaxt ziet staan in zijn prachtig gedecoreerde huis (lang gewaad, handen op de rug, vriendelijke glimlach) wijst nog niets op een persoon met wie je beter geen ruzie kunt zoeken. Toch staat er regelmatig weer eens iemand op de stoep om Ip Man uit te dagen voor een gevecht. Met ogenschijnlijk gemak en zonder noemenswaardige inspanning leert hij vervolgens zo’n branieschopper een onvergetelijk lesje in vechttechnieken, verkregen door uitzonderlijk talent en unieke vaardigheden, die hij vooral ontwikkelde door gericht te trainen met een houten dummy.

Ip Man

Wing Chun
Ip Man is specialist in de stijl Wing Chun (‘loflied voor de lente’). De nadruk ligt op korte, snelle bewegingen in gevechten op korte afstand. Het streven is een zo groot mogelijk effect met minimale inzet. Een van Ip Mans handelsmerken is zijn zogenaamde ‘chain punching’-techniek, waarbij zijn vuisten als een snelle roffel op de borst of het hoofd van zijn tegenstanders neerdalen. En als je niet groot of enorm gespierd bent, moet je te allen tijde ontspannen blijven en de kracht van je tegenstander gebruiken om die te overmeesteren.

Op een mooie dag staat een bendeleider met zijn gevolg van buiten de stad op de stoep. Deze agressieve vechtjas heeft zojuist met succes een aantal meesters van de kungfu-scholen in Foshuan hardhandig tegen de grond gewerkt en heeft gehoord dat Ip Man de beste martial arts-meester van de stad is. De bendeleider provoceert Ip Man en lacht hem uit omdat Wing Chun volgens hem is uitgevonden door twee vrouwen. Het duurt niet lang voordat de schurk vol blauwe plekken met de staart tussen de benen de stad verlaat, weggehoond door de toegestroomde menigte. Later in de film volgt een nieuwe confrontatie.

Ip Man

Er zijn verschillende legenden over de oorsprong van Wing Chun. Volgens Ip Man zelf werd deze vorm van martial arts inderdaad bedacht door twee vrouwen. De overlevering begint met het relaas van Ng Mui, een non die in 1647 als een van slechts vijf personen wist te ontsnappen uit een in brand gestoken Shaolin-tempel. De daders waren Mantsjoes die de Ming-dynastie ten val wilden brengen en heel China veroveren. Na haar vlucht uit de tempel vestigde Ng Mui zich in het Daliang-gebergte en nam zich voor de traditionele zelfverdedigingskunsten van de boeddhistische monniken te verfijnen. Ze leerde haar kungfu-stijl aan een andere vrouw, Yim Wing Chun, wier echtgenoot deze vechtkunst overbracht aan anderen. Drie eeuwen later is Ip Man de grote meester van Wing Chun.

Chinees-Japanse Oorlog
Ip Man is een typische martial arts-film met geweldige gevechtschoreografieën vol ingenieuze en komische effecten, een sfeervolle geluidsband en wijze teksten van het titelpersonage. Er zijn de nodige spannende elementen, maar de kijker weet dat alles weer snel op zijn pootjes terecht komt, zolang Ip Man maar van de partij is.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Die gemoedelijkheid slaat plotseling om in een grimmige sfeer als Japan in 1937 China binnenvalt en dood en verderf zaait. Half Foshuan ligt in puin en als gevolg van geweld en honger is het aantal inwoners gedaald van 300.000 tot slechts 70.000. Het grote huis van Ip Man fungeert nu als hoofdkwartier van het Japanse leger en ook hij en zijn gezin krijgen te maken met hongersnood. Ip Man gaat werken in een kolengroeve om rijst te kunnen betalen en krijgt te maken met de terreur van Japanse soldaten en een sadistische generaal. Tegen zoveel man – met pistolen en geweren – is ook Ip Man niet opgewassen.

Een andere generaal, een meester in de Japanse vechtkunst, heeft de beruchte status van Ip Man vernomen. Pas nadat hij hoort dat een van zijn beste vrienden is vermoord, neemt hij de uitdaging van de generaal aan om met hem te duelleren. “In de Chinese vechtkunsten gaat het om het gevecht, maar de Confuciaanse filosofie geldt eveneens. De deugd van het gevecht is de menselijkheid. Zich in een ander inleven, dat zal een Japanner nooit begrijpen”, bijt Ip Man de generaal toe. “Jullie misbruiken de militaire kracht, gebruiken puur geweld om andere volken te onderdrukken. Jullie zijn onwaardig om de Chinese vechtkunst te leren.”

Ip Man

Bruce Lee
Ip Man eindigt wanneer onze held met een kogelwond wordt afgevoerd. Na de oorlog zal hij in Hong Kong dan eindelijk een kungfu-school openen. Een vijftienjarig opgewonden standje met de naam Bruce Lee zou zich daar melden in 1953. Hij was geboren in Chinatown, San Francisco toen zijn ouders als opera-acteurs op tournee waren in Amerika. Toen Bruce drie maanden was, gingen ze terug naar Hong Kong. Als puber was hij daar regelmatig betrokken bij straatgevechten. Van Ip Man leerde hij niet alleen de technieken van Wing Chun, maar ook om zijn geest tot rust te brengen in plaats van als een dolle stier met Jan en alleman te gaan knokken. Op zijn negentiende ging Bruce Lee terug naar Amerika waar hij zijn eigen vechtkunst ontwikkelde: Jeet Kune Do, een combinatie van verschillende vechtstijlen die was bedoeld als zelfverdediging.

Door het internationale succes van Ip Man en de nieuwe martial arts-ster Donnie Yen (zijn moeder was als meester in de martial arts een pionier van Chinese vechtsporten in Amerika) zouden er nog drie films – ook allen geregisseerd door Wilson Yip – in deze franchise volgen. Zo zien we in Ip Man 2 de al even beroemde Sammo Hung zijn formidabele vechtkunsten etaleren en mag niemand minder dan Mike Tyson in Ip Man 3 proberen om Donnie Yen knock-out te slaan.

 

IP MAN KIJKEN: o.a. te zien op Pathé Thuis.

 

Meer REWIND

I Never Cry

****
recensie I Never Cry

Grijze odyssee

door Ralph Evers

Er staat veel op het spel wanneer Ola voor de zoveelste keer haar rijexamen heeft. De spanning is te snijden en raakt oververhit in een grauw bewolkt Polen. Een subtiele hint naar het rauwe bestaan wanneer het leven een paar keer tegenzit.

Regisseur en schrijver Piotr Domalewski weeft op realistische wijze een hedendaags drama rondom een paar ogenschijnlijk kleine gebeurtenissen. Ola staat aan de vooravond van haar volwassenheid en haar vader, die naar Ierland geëmigreerd is als arbeidskracht, heeft haar een auto beloofd. Op voorwaarde dat ze haar rijbewijs zou halen. Een auto betekent in Polen zoveel als bewegingsvrijheid. Je komt nog eens ergens. Voor Ola idem dito. Haar rijbewijs haalt ze echter niet, want de rijstijl in het land laat nogal eens te wensen over. De examinator grijpt in en de situatie loopt uit de hand.

I Never Cry (Jak Najdalej Stąd)

Het zijn kleine gebeurtenissen, die in de penibele situatie waarin Ola en haar moeder en gehandicapte broer zich bevinden, grote gevolgen hebben. Ze moet het nieuws met haar vader delen en zo snel mogelijk een nieuwe examenpoging regelen, maar dan komen er wat onalledaagse berichten binnen die haar doen besluiten naar Ierland af te reizen, omdat zij de enige thuis is die Engels spreekt.

Telemachus
Telemachus is de zoon van Odysseus, die er na 20 jaar op uit trekt om zijn vader te zoeken. Ola is de vrouwelijke equivalent hiervan wanneer ze na de plotselinge radiostilte van haar ´verloren´ vader naar Ierland vertrekt om hem op te zoeken. De heroïek die hierin zou kunnen liggen, laat regisseur Domalewski volledig achterwege, hetgeen het realisme van de film vergroot.

Hoewel I Never Cry (Jak Najdalej Stąd) uitgebracht wordt als komedie/drama, is de komedie vooral subtiel. Als smaakmaker verborgen in menselijk leed. In de ernst zit vaak iets komisch verborgen en jongvolwassenen hebben zo hun manieren die af en toe een lach op het gezicht toveren. Met de immer grauwe luchten, zowel in Polen als in Ierland, ligt het accent sterker op het drama.

I Never Cry (Jak Najdalej Stąd)

Ola stapt in een wereld waarin de lichamen van arbeidsmigranten gecommodificeerd zijn. De vele Polen, maar ook andere werklieden uit lagelonenlanden zijn geobjectiveerd tot kostenpost. Het onheil dat haar vader overkomen is, blijkt bureaucratisch nooit gebeurd te zijn. Ergo, ze heeft niets te halen, nergens recht op en is een vervelende sta-in-de-weg. Welkom in de schaduw van de Europese Unie! Ola’s vastberadenheid en onverschrokkenheid pogen wat licht op deze grimmige realiteit te doen schijnen. Op een enkele zonsopgang in Ierland na, houdt de film het zonlicht effectief buiten beeld.

Vrijheid
Gaandeweg daagt het besef bij Ola dat er meer is dan alleen de beloofde auto van haar vader. Tegenover een wereld die zich vooral uitdrukt in geld – een kader dat ons allen maar al te bekend voorkomt – groeit een dieper verlangen. Wie was haar vader? Ze leert zijn collega’s kennen, die filmpjes van hem delen. Ze leert later een vriendin kennen, die in een parallelwereld als Ola leeft. Wanneer ze uiteindelijk het geld vindt dat haar vader voor haar auto gespaard had, is er reeds zoveel gebeurd dat dit geld in een heel nieuw perspectief is komen te staan. Kiest ze voor dezelfde route of slaat ze een andere weg in? Het is hierin dat deze film een hoopgevend slot kent: de werkelijke vrijheid van de mens zit hem in de keuzen die hij of zij kan maken, het uit de gebaande paden stappen. Ola’s keuze krijgt een extra accent door het eindelijke doorbreken van de zon. 

 

8 augustus 2021

 

ALLE RECENSIES