IDFA 2014 – Deel 5

Deel 5: Kleurrijke karakters

door Bob van der Sterre

Op IDFA gaan veel films over karakters die zonder uitzondering een uitzondering op de regel zijn. Ze lopen uiteen van een 90-jarige eigenaar van een wasserij tot een kunstvervalser die geen geld wil verdienen met zijn vervalsingen.

French Laundry

French Laundry – Elisabeth Vogler (Frankrijk, 2014)
Jean-François is al negentig. Hij heeft al een jaar of dertig de kans om met pensioen te gaan. En toch, toch kan hij niet stoppen met werken. Zijn wasserette in een wijkje in Nice is hem te dierbaar. Zijn klanten willen ook niet dat hij vertrekt. Waar moeten ze anders heen?

Een halletje. Wasmachine. Man stopt er was in. Wasmachine draait. Roetsj – roetsj – roetsj. Minuten gaan voorbij. Het is bijna een rustgevende meditatievideo.

Saaiheid ligt met zo’n onderwerp op de loer maar het is een mooi lesje ‘beperking maakt de meester’ geworden. Het is de terloopsheid waardoor de film boeit. Af en toe borrelen er flarden geschiedenis op. Toen hij tijdens de Tweede Wereldoorlog zaken had in Tunesië. Toen hij in de jaren zestig zaken deed met talloze hotels. Voor ons een onbekend tijdperk. Voor hem als gisteren.

Het uurtje film wordt nergens saai dankzij fraaie gelaatsuitdrukkingen, droogkomische gesprekken met klanten, mooie muziek, en hier en daar een paar toevalstreffers. Het meisje dat haar jas aantrekt voor de ingang van de zaak, de twee mannen die daar net een sigaret delen: stillevens op video. Hierna meteen À propos de Nice gaan kijken, een documentaire van Jean Vigo over arbeiders in Nice in 1930.

Toots

Toots – Kristi Jacobson (USA, 2006)
Toots was zeker geen werkpaard zoals Jean-François, maar een extraverte kerel die zich met zoveel mogelijk beroemde mensen wilde omringen. In de jaren vijftig kwam zijn moment of fame toen hij zijn bar en restaurant Toot’s Shore begon. Daar kwam iedereen die iets meende te betekenen in het New York van die tijd. Geen wonder dat in de film Sweet Smell of Success (1957) Burt Lancaster in deze bar rondloopt.

Toot Shore (echte naam Bernard Shore) werd zelfs een nationale bekendheid. Gangsterbaas Frank Castello gaf hem klopjes op de schouders, honkballer Joe DiMaggio vroeg hem om huwelijksadvies, en de politie kwam ook graag een drankje halen. Toots kende iedereen en iedereen kende hem.

Zo naadloos als hij paste bij het New York van de jaren vijftig, zo vervreemd was hij van de jaren zestig. Het oude New York verdween. De sfeer werd harder, rebelser. Voeg daar aan toe dat hij verre van een goede zakenman was (nogal wat mensen hoefden hun rekeningen niet te betalen) en hij moest zijn zaak sluiten.

De documentaire van Kristi Jacobson (uit 2006, onderdeel van het programma The Female Gaze) zit goed in elkaar en kijkt makkelijk weg, maar je wordt er geen seconde door verrast.

Rich Hill

Rich Hill – Andrew Droz Palermo, Tracy Droz Tragos (USA,  2014)
In Rich Hill zijn kleurrijke kinderen aan de beurt: Andrew, Harley en Appache. In dit stadje in Illinois gaan ze alle drie anders om met hun tamelijk beroerde leefsituaties. We volgen ze een jaar in hun levens.

Wat je verwacht, is een sentimentele tranentrekker vol met white trash. We gaan eens laten zien wat voor ellendige levens deze jongens leiden. Maar is er geen vooringenomenheid, er is slechts respectvolle observatie. Dat maakt de inhoud heel anders, soms zelfs ontroerend, daarmee soms herinnerend aan J.D. Salingers beroemde roman The catcher in the rye.

Appache, die door allerlei drama van vroeger in de war is geraakt, maar toch intens houdt van zijn moeder die in de bajes zit. Andrew, die ondanks twintig keer te zijn verhuisd, heel positief blijft. Zijn vrolijke band met zijn zus is ontwapenend. En Harley, prototype van een ADHD’er, van wie de tragiek afstraalt. Zelfs een beetje eenvoudig skateboarden gaat hem niet goed af. Zijn skateboard zien we in het riool verdwijnen.

The Circus Dynasty

The Circus Dynasty (Cirkusdynastiet) – Anders Riis-Hansen (Denemarken, 2014)
In The Circus Dynasty draait het om het duo Patrick Berdino and Merrylu Casselly, beiden een jaar of twintig. Ze vormen binnen en buiten de circusring een stelletje. De een hoort bij het grote Berdino-circus en de ander bij het Casselly-circus, wereldberoemd om verbazingwekkende acrobatiek.

Maar deze idylle wordt bedreigd als een Amerikaanse circusbaas de Casselly-familie vraagt mee te doen in de VS. Hoe gaan de families daarmee om? Drama ligt op de loer. Wat volgt is dat regisseur Riis-Hansen zeldzaam mazzel heeft met de timing van zijn film.

Bovendien geeft deze film tamelijk nauwkeurig weer wat het is om in een circus te werken. Olifanten dresseren. Op vier paarden tegelijk rondrijden. Eeuwig oefenen voor je iets kunt. Niet alles is zo romantisch als het lijkt. Net nog in je dij getrapt door een paard? Pijnstillertje slikken en dan je zware acrobatiek gaan doen.

Beide circusfamilies deinzen niet terug van deze inbreuk in hun privacy; ze waren beide te spreken over het resultaat. Als showmensen zijn ze gewend zichzelf bloot te geven. Dat maakt dat je als kijker een openhartig inkijkje krijgt in hun intieme levens, met ruzies en liefdes.

Art and Craft

Art and Craft – Jennifer Grausman & Sam Cullman (USA, 2014)
In Art and Craft is de hoofdpersoon ook een professional: een van de beste vervalsers ter wereld. Maar hij, Mark Landis, geeft zijn vervalsingen weg en krijgt er geen cent voor. Landis loopt de musea binnen, zegt met zwaarmoedig gezicht dat zijn zus is overleden en dat ze nog een Renoirtje hebben gevonden. Die schenkt hij in al zijn goedheid aan het museum. ‘Verslaafd aan filantropie’, noemt hij zichzelf. Tientallen musea in de Verenigde Staten tuinden erin.

Het duurde een paar decennia voordat Landis werd ontmaskerd. Matthew Leiniger van het museum van Oklahoma was degene die het ontdekte. In een artikel in The Financial Times volgde de volledige ontmaskering. We horen hier ook Leinigers verhaal.

Het verhinderde Landis niet om doodleuk door te gaan met het aanbieden van stukken – die zoals we zien nog steeds gretig worden ontvangen door curatoren. Ze zien nog steeds niet dat de Picasso gewoon een bewerkte fotokopie is. De documentaire vermaakt vooral omdat Landis, ook al zit hij onder de pillen tegen schizofrenie, een aanstekelijke droge humor heeft.

De film heeft verder zo zijn humoristische momenten; is ook mooi aangekleed, met onder andere jazzmuziek. Een van de prettigste films van het festival, die ook net niet te lang duurt. De documentairewereld is weer een kleurrijk karakter rijker.

 

30 november 2014

 

TIPS VOOR IDFA 2014

DEEL 1

DEEL 2

DEEL 3

DEEL 4

DEEL 6

DEEL 7