IFFR 2019 – Deel 2

IFFR 2019 deel 2:
De strijd om de publieksfavoriet

door Suzan Groothuis

Het International Film Festival Rotterdam 2019 is in volle gang. Terwijl vaste locaties als De Doelen, Kino, Cinerama en Pathé volle zalen trekken, strijden films die meedoen in de Audience Award om de publieksfavoriet. Iedere dag is de top tien op de site van het IFFR te bewonderen.

Die top tien kan overigens per dag verschillen, al staat het door onze filmrecensent Tim Bouwhuis bekritiseerde Capharnaüm nog steeds op een eerste plaats. Hiervoor stond Beats nog bovenaan (dit Britse drama krijgt later een bioscooprelease en een uitgebreide recensie). Opvallend is hoe genereus het publiek is met het uitdelen van vieren (goed) en vijven (zeer goed). Hieronder een blik op films die in die felbegeerde publiekstop 10 staan of stonden, met de vraag: zijn ze die hoge score ook echt waard?

 

Barbara Rubin & The Exploding NY Underground

Barbara Rubin & The Exploding NY Underground – ongekroonde koningin van de underground
Vanuit het niets verscheen ineens Barbara Rubin & The Exploding NY Underground in de top tien. Over een jonge, eigenzinnige kunstenares die deel uitmaakte van Andy Warhols kunstscene. De documentaire laat het verloop van haar leven zien; die kreeg een aparte wending toen Rubin zich wendde tot het orthodoxe jodendom.

Vrienden en familie, schrijvers en bekende kunstenaars uit die tijd vertellen over Rubin en wat haar tot zo’n speciaal mens maakte. Ze was pas zeventien toen ze haar film Christmas on Earth (oorspronkelijke titel: Cocks and Cunts) maakte, geschoten met een 16mm-camera die eigendom was van filmmaker Jonas Mekas. De film baarde opzien door expliciete en (letterlijk) indringende beelden van vrouwelijke genitaliën. Daarbij was het een van de eerste erkende werken binnen de multimedia-art.

Al snel kreeg Rubin een plek binnen de kunstscene van Andy Warhol. Ze was verantwoordelijk voor de introductie van The Velvet Underground, die daarna zou optreden in Warhols Factory en speelde bij screenings van films van Warhol, Rubin en Paul Morrissey. Verder is er in de documentaire aandacht voor de vriendschap met beatschrijver Allen Ginsberg, op wie Rubin verliefd was en met wie ze het liefst kinderen zou krijgen. Een verlangen dat nooit in vervulling ging. Hoewel Ginsberg onderkomen bood aan goede vrienden die kampten met een drugsverslaving, waaronder ook Rubin, verdween Rubin net zo snel als ze gekomen was. Na zich enige tijd met de studie van de Kabbala te hebben beziggehouden, werd ze door een magneet aangetrokken tot de joods orthodoxe gemeenschap. Er volgden twee huwelijken, vijf kinderen en een plots einde.

Barbara Rubin & The Exploding NY Underground is in zijn stijl een conventionele, rechttoe rechtaan documentaire: middels archiefbeelden en talking heads krijgen we een chronologisch beeld van het leven van deze energieke, artistieke jonge vrouw. We zien en horen weinig van Barbara zelf. Er zijn archiefbeelden van screenings voor Warhol, fragmenten van haar eigen films, en wat video-opnames van Rubin met Bob Dylan, Rubin met Jonas Mekas en Rubin met Allen Ginsberg. Uiteindelijk mis je de diepgang van een portret waarvan in bijvoorbeeld Nico Icon (over het leven van Nico, ook een Warhol-muze) wel sprake was. Het roept dan ook de vraag op wat deze degelijke maar zeker niet hoogstaande documentaire, zo hoog in de publieksprijs doet belanden.

 

Tel Aviv on Fire

Tel Aviv on Fire – soapserie als bindende factor
Over naar Israël, waar we belanden in een soapopera. Althans, daar speelt regisseur Sameh Zoabi mee. Zijn film Tel Aviv on Fire opent met zoete beelden van een Palestijnse spionne (Lubna Azabal, Incendies) die informatie moet lospeuteren bij een Israëlisch militair. Ze zet alles in, waaronder haar vrouwelijke charmes, terwijl haar hart ligt bij een Palestijn. Net wanneer je denkt: “shit, ben ik in een soap beland?” zoomt de camera uit en zien we een filmcrew de bewuste scène filmen. En dan het echte verhaal: Salam werkt als productieassistent op de set van zijn oom, die verantwoordelijk is voor de serie Tel Aviv on Fire. Gemaakt op Palestijnse bodem en natuurlijk niet geheel Israël-vriendelijk. Wanneer Salam kans maakt op promotie, ontwikkelt zich een komisch drama waarin soap en realiteit zich met elkaar vermengen.

Zijn oom stelt Salam verantwoordelijk voor het script van het personage van de Israëlisch militair. Er is alleen een probleem: Salam heeft geen inspiratie. Uit nood wendt hij zich tot een Israëlisch grenswachter, die hij dagelijks moet passeren om op de filmset aanwezig te kunnen zijn. Om zich vervolgens in allerlei bochten te wringen, want alle betrokkenen hebben weer hun eigen belangen: de grenswachter bekijkt de serie vanuit het Israëlisch perspectief en Salams oom wil het liefst dat de  romance tussen de Palestijnse spionne en de Israëlisch militair eindigt in een bomaanslag.

Zoabi neemt de kijker mee op een vermakelijke rit door een door conflicten verscheurd land. Hoewel de toon immer luchtig is, weet hij toch subtiel de politieke en maatschappelijke problemen aan te kaarten. De regisseur neemt geen stelling: Tel Aviv on Fire kiest geen kant voor Palestina of Israël. In de Q&A na de film legt hij uit dat het conflict al zo lang speelt, dat het niet op te lossen is. Zijn film speelt er mee en doet dat knap door een meeslepende soapserie als uitgangspunt te nemen, die zich geleidelijk aan vermengt met het echte leven. Waar Goodbye Lenin de draak stak met het communisme in de DDR, doet Zoabi dat met het politieke conflict tussen Israël en Palestina. Met zijn goed gebalanceerde mengeling van drama en komedie en vindingrijke script is Tel Aviv on Fire een perfecte publiekskandidaat. Geen nood voor wie ‘m gemist heeft (de voorstellingen zijn uitverkocht), want de film krijgt in juli een bioscooprelease.

 

The Best of Dorien B

The Best of Dorien B – grijze muis krijgt klauwen
Van Vlaamse bodem is er The Best of Dorien B. De film was samen met het Nederlandse Dirty God en Take Me Somewhere Nice te zien op een speciale persdag voorafgaand aan het festival. De geselecteerde persfilms scoren allen hoog in de poll voor de publieksprijs, Dorien de andere twee overstijgend. Inmiddels is Dorien verslagen door titels als Miel-Emile en A Private War (geen nood, krijgt ook een bioscooprelease!).

The Best of Dorien B. Is Anke Blondé’s speelfilmdebuut na wat korte films en episoden van de tv-serie Beau Séjour. Het is een tragikomedie, die verhaalt over de dertiger Dorien, die louter ongeluk op haar pad tegenkomt.

Om maar wat te noemen: het wringt tussen haar ouders. Terwijl haar moeder zich verheugt op een veels te groot zwembad in de tuin, fluistert haar vader Dorien toe dat haar moeder vreemd gaat. En dat terwijl er ook perikelen in Doriens eigen relatie spelen. Haar vriend Jeroen is amper thuis en heeft een affaire achter de rug. Of speelt die nog steeds? En dan is er een verwoestende knobbel in Doriens borst, een teken van borstkanker. Terwijl ze al dit nieuws moet verwerken, is er zelfs op haar werk geen rust, want Dorien runt temidden van de vete tussen haar ouders de dierenartspraktijk van haar vader.

Nieuwkomer Kim Snauwaert is perfect gecast als Dorien. In eerste instantie oogt ze als een grijze muis, de wereld beschouwend en overkomend. Maar gaandeweg laat Dorien zien klauwen te hebben. Ongemakkelijke scènes tonen haar innerlijke conflict, dat steeds meer naar buiten komt. Met name de eerste helft van de film is sterk, het humoristische aspect overheerst. Totaal niet over de top, want Snauwaert kan al met een enkele oogopslag op de lachspieren werken. Het is de absurde ongemakkelijkheid die het hem doet. Situaties waar Dorien niet om vraagt, maar die haar worden opgedrongen.

Naarmate de film vordert, krijgt hij een serieuzer karakter en het personage van Dorien meer boost. Uiteindelijk is er de bevrijdende afloop, waarin Dorien voor zichzelf durft te kiezen, al vraagt dit offers. Qua sfeer doet de film wat denken aan die van Nicole Holofcener (Please Give, Enough Said), waarin personages ook met ongemakken geconfronteerd worden maar uiteindelijk hun geluk vinden. De combinatie humor en drama is een lastige. Blondé weet daar goed haar weg in te vinden, wat The Best of Dorien B. tot een veelbelovend debuut maakt. Een notering in de top tien is discutabel, maar de film is zeker een 3,5 op mijn scorelijstje waard.

 

Diamantino

Verborgen parels
Soms voel of merk je het bij het zien van een IFFR-film wat een echte publieksfavoriet is. Meestal zijn dit films die een groot publiek aanboren (en beroeren) door bewust in te spelen op sentiment of politiek/maatschappelijk beladen kwesties. De zaal is doodstil, er wordt niet geschuifeld of onrustig heen en weer bewogen. Een nog duidelijkere gradatie dat een film geslaagd is: het publiek loopt niet en masse weg. En na afloop is er een daverende ovatie. “Topfilm”, hoor je naast je. Gretig wordt er door vijfjes gescheurd.

Maar waar blijven de verborgen pareltjes? Waarom is het absurde, humoristische en volstrekt originele Diamantino (foto) niet in de top terug te zien? Of het knappe, aan The Act of Killing denkende I Do Not Care If We Go Down in History as Barbarians, die een confronterende les over de invulling van geschiedenis geeft en daadwerkelijk aan het denken zet? En het dwingende, mysterieuze Sunset van László Nemes van Son of Saul, dat vele vragen onbeantwoord laat maar de kijker van begin tot eind meesleept?

In mijn volgende deel aandacht voor de films die de top niet halen, maar die indruk maakten, wegens een verrassende invalshoek, een bijzondere cameravoering of een tot reflectie stemmende inhoud.

 

31 januari 2019

 
Deel 1
Deel 3
Deel 4
Deel 5
Deel 6
 

MEER FILMFESTIVAL