Beatles: Eight Days a Week

***

recensie The Beatles: Eight Days a Week

Fab Four als het oog van de orkaan

door Alfred Bos

Regisseur Ron Howard heeft zijn documentaire over de jaren van de Beatlemania en het Fab Fours baanbrekende succes in Amerika met veel respect en vakmanschap samengesteld, meer kun je niet vragen.

De Fab Four hadden er in 1995, toen de onder hun supervisie samengestelde, officiële groepsgeschiedenis The Beatles Anthology op acht videobanden (later vijf dvd’s) verscheen, maar liefst dik elf uur (672 minuten) voor nodig. Regisseur Ron Howard doet het in twee uur en een kwartier, maar die vertelt niet het hele verhaal van het kwartet uit Liverpool. Eight Days A Week, ondertitel The Touring Years, beperkt zich tot de periode van de Beatlemania, 1963 tot 1966, de jaren van snelle artistieke groei en hysterische adoratie.

Recensie: The Beatles: Eight Days a Week

Dus geen aanloop, 1957 tot 1962: The Quarrymen, Hamburg, de eerste single Love Me Do. En ook geen glijvlucht naar aarde, met harde landing, 1967 tot 1969: het overlijden van manager Brian Epstein, het fiasco van de Apple-winkel, de onderlinge ruzies en de breuk van Paul McCartney met de rest. Ron Howard richt zich op het hart van het Beatles-verhaal, toen John, Paul, George & Ringo met hun humorvolle bravoure en muzikale talent als een tornado het stof van de jaren vijftig wegbliezen. De sixties waren begonnen! Een nieuwe wereld daagt!

Culturele kracht
Het doet mogelijk een beetje onderkoeld aan in een wereld die bol staat van de bluf en de hype, maar het verhaal – al is het vaker en voor sommigen tot in den treure verteld – blijft spectaculair. Met de wijsheid van de terugblik valt op hoe gelukkig hun timing was. De combinatie van een generatie van naar verandering hunkerende tieners – de babyboomers, talrijk in aantal, beter opgeleid dan hun ouders – en de welvaart van de verzorgingsstaat hadden de Fab Four, na de tweede single Please Please Me uit de Siberisch koude winter van 1963 en hun eerste nummer 1-hit, in thuisland Engeland in recordtijd doen uitgroeien tot een een culturele kracht zonder precedent.

Howards documentaire opent in oktober 1963, de maand waarin het viertal in de London Palladium optrad voor een koninklijk publiek, de bevestiging van hun overrompelende triomf. Engeland, inclusief koningin Elizabeth, ligt aan hun voeten, nu de rest van de wereld. Wanneer ze op vrijdag 7 februari 1964 op Kennedy Airport in New York landen, stappen ze in een warm bad. Amerika is overgretig om het nationale trauma van de moord op president JFK af te schudden en het massamedium televisie fungeert als rode loper naar het hart van de Amerikanen, en niet alleen de babyboomers. De hele natie is van hen gecharmeerd.

Pioniers
De film vertelt niets nieuws en Howard maakt gebruik van de historische beelden die al vele malen eerder, ook in The Beatles Anthology, zijn vertoond en dus overbekend zijn, aangevuld met recente, eigen interviews met de twee nog levende ex-Beatles, Paul McCartney en Ringo Starr. In dat opzicht valt er weinig eer te behalen. Maar hij voegt een eigen accent toe: het weergaloze succes van de Fab Four in Amerika – hun tv-debuut tijdens de Ed Sullivan Show van 9 februari 1964 is met 73 miljoen kijkers het best bekeken tv-programma uit de Amerikaanse mediageschiedenis – is het begin van een internationale jeugdcultuur die nog altijd, zij het in een doorgeëvolueerde vorm, bestaat. Ook in dat opzicht overvleugelden ze Elvis Presley.

Recensie: The Beatles: Eight Days a Week

The Beatles pionierden de muziekcultuur zoals we die nog steeds kennen. De onmatige aandacht van de media, de hypes rond uit hun verband gerukte uitspraken, de stadionconcerten – geen PA bij hun optreden in het New Yorkse Shea honkbalstadion van 15 augustus 1965, het geluid kwam uit de omroepspeakers – en niet te vergeten, de merchandising. Ze schreven niet alleen geschiedenis, ze máákten die ook.

Euforie verlept
In de zomer van 1966 sloeg de euforie razendsnel om in een kater. Toen The Beatles op maandag 29 augustus van dat jaar voor het laatst optraden, in het Candlestick Park in San Francisco, was dat het begin van het einde: op 27 augustus 1967 overleed Brian Epstein plotseling.

In de tussenliggende maanden maakten ze Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band, door het Amerikaanse tijdschrift Rolling Stone uitgeroepen tot het beste album aller tijden (maar de rest van de wereld weet beter).

Ze speelden nadien nog één keer in het openbaar, op donderdag 30 januari 1969, op het dak van hun Apple-kantoor in Saville Row, Londen. Het miste de magie van die drie knotsgekke, manische, totaal waanzinnige jaren in het oog van de orkaan waarin, voor even, de aarde leek te kantelen.
 

15 oktober 2016

 
MEER RECENSIES