Film Fest Gent 2022 – Deel 2

Film Fest Gent 2022 – Deel 2:
Dansen achter gesloten deuren

door Tim Bouwhuis

In de loop van deze Film Fest Gent-editie wordt almaar duidelijker dat opvallend veel films iets specifieks gemeen hebben. Onder meer in Next Sohee, Un petit frère en Metronom markeren dansscènes belangrijke ontwikkelingen in de belevingswereld van een hoofdpersonage.

Het sociaal bewogen Koreaanse drama Next Sohee begint in een oefenruimte voor dansers. De choreografie van Sohee (een rol van Kim Si-Eun) houdt het midden tussen plezier, vaardigheid en verlegenheid; een mobiele camera legt de routine vast, verder is alleen het publiek getuige. Later in de film bekijken we de beelden in een ander licht. Tegen die tijd hebben de kantoormuren van een telecombedrijf Sohee ingesloten, waardoor die schuchtere danspassen achter gesloten deuren plots een toonbeeld zijn van een innerlijke zoektocht naar vrijheid.

Next Sohee

Next Sohee

Diagnose van een maatschappij
Regisseuse July Jung (A Girl At My Door) kaart met haar film aan hoe de Koreaanse maatschappij zucht onder een mentaliteit van werk- en prestatiedruk, met alle sociale en psychologische gevolgen van dien (zie ook Aloners, afgelopen jaar op Cinemasia en te streamen via MUBI). Next Sohee heeft helaas een stuk meer manco’s (een overmatig uitgelijnd scenario, veel te hysterisch acteerwerk in het eerste uur) dan Burning (Lee Chang-Dong, 2018), de briljant gelaagde film die ditzelfde probleem in zijn beeldtaal verwerkte. Wat dan beklijft is een bijzondere overeenkomst tussen beide titels: ook in Burning signaleert een dansscène een zwaarmoedig proces van emotionele verwerking. De cirkel is rond als je beseft dat laatstgenoemde film in het kader van het Koreaanse focusprogramma óók te zien was (d.w.z. in de eerste week) op het festival.

Koning van de dansvloer
In Un petit frère is de dansvloer eveneens de spaarzame plek waar een hoofdpersonage zich vrij kan voelen. De jongvolwassen Jean (Stéphane Bak) is als kind met zijn moeder en broertje van Ivoorkust naar Frankrijk gemigreerd, en in het tweede hoofdstuk van een knap geconstrueerd drieluik (ieder hoofdstuk concentreert zich op een levensfase van een van de gezinsleden) toont regisseuse Léonor Serraille (Jeune Femme) hoeveel moeite het hem kost om zijn draai te vinden op school en in het sociale leven. Hij worstelt met vooroordelen, met een gebrek aan perspectief, en met de aanwezigheid van de man die zijn moeder tekortdoet.

Un petit frère

Un petit frère

Op een ontmoetingsplaats voor jongeren probeert Jean alle frustraties en zorgen van zich af te dansen. Zijn wilde, onbevreesde bewegingen werken voor heel even bevrijdend. Het levert hem zelfs een spontane flirt op, blijkt een scène later, maar de intimiteit die zijn date zoekt botst met de rauwe, ongecontroleerde energie van de dansvloer. “Je hebt teveel porno gekeken zeker”, klinkt het als Jean over haar grenzen heengaat. Precies op het verkeerde moment verschijnt dan ook nog eens Jean’s jonge broertje op het toneel. “Ik heb uren op je gewacht”, klinkt het vanuit de deuropening. Voor het meisje is het de druppel, en na haar vertrek blijft Jean met een gevoel van onvermogen achter. De dansvloer is ingehaald door de realiteit.

Dansen voor betere tijden
Dat er een spanning bestaat tussen de springerige vrijheid van dans en de grillen van de echte wereld ondervindt ook Ana (Mara Bugarin), het hoofdpersonage van het Roemeense Metronom. Dansen kan in dit politiek geladen drama alleen in de huiselijke sfeer, waar geëngageerde jongeren elkaar opzoeken om ideeën uit te wisselen en alles te doen wat het regime verafschuwt. De tegencultuur van het communisme vaart op Radio Free Europe en de tonen van The Doors, Ceaușescu is niet uitgenodigd. In een vroege scène fantaseren Ana en Roxana (een vriendin die haar huis voor de gelijkgestemde jongeren beschikbaar heeft gesteld) op speelse wijze hoe hun dansmoves er in het bijzijn van hun vrienden uit zouden zien. Ana hoeft voor de ideale dans alleen te wachten op haar vriend, die op pad is met een politieke missie en zich later bij het gezelschap zal aansluiten.

Metronom

Metronom

Zijn komst laat alleen bedrieglijk lang op zich wachten, en terwijl haar vrienden dansen, beweegt de camera (in een benauwend 4:3 kader) met Ana mee van de dansvloer naar de keuken, waar het gemis en de sluimerende angst het voorzichtig winnen van de gecreëerde vrijheid. Is haar vriend veilig? Hebben de muren oren? Kort na dit moment beweegt ze zich op de iconische tonen van ‘Light my Fire’ alsnog richting de dansvloer. Omdat haar vriend nog steeds niet is aangekomen, danst ze rebels wat passen met een jongen waarin ze verder niet eens per se interesse heeft. Regisseur Alexandru Belc toont laconieke taferelen die door de politieke context van het verhaal toch urgent aanvoelen. Een laatste dans in afwachting van betere tijden. 

Dans en cinema
De dansscènes in de besproken films (en in de films die de selectie niet haalden) laten zien dat dans veel meer kan uitdrukken dan een artistiek aantrekkelijk spel van beweging en muziek. Uiteindelijk is het vooral dat overheersende gevoel van (tijdelijke) vrijheid dat misschien wel nergens zo passend tot uitdrukking komt als in dans, en met gemak volledige verhalen definieert. Precies daarom ging er deze editie van Film Fest Gent haast geen dag voorbij waarop dans de cinema niet voor even overnam. 

Ook True Things (Harry Wootliff), When the Waves Are Gone (Lav Diaz), Zee van Tijd (Theu Boermans) en Leila’s Brothers (Saeed Roustayi) kwamen voor dit verslag in aanmerking. Film Fest Gent gaat nog door tot en met zaterdag 22 oktober, klik hier voor meer informatie.

 

20 oktober 2022

 

Film Fest Gent 2022 – Deel 1

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2022 – Deel 1

Film Fest Gent 2022 – Deel 1:
Veerkrachtig opgroeien

door Tim Bouwhuis

“Om als mens overeind te blijven in deze tijden is een stevige dosis veerkracht nodig”, schrijft programmadirecteur Wim de Witte in een voorwoord van het lopende Film Fest Gent. Coming-of-age films blijken bij uitstek geschikt om de uitersten van die veerkracht te onderzoeken, zo bewijst deze 49ste festivaleditie. Opgroeien als een ultieme proef van psychische weerbaarheid.

De openingsfilm maakt die dynamiek direct zichtbaar. In Close belicht de geboren en getogen Gentenaar Lukas Dhont (al bekend van het veelbesproken Girl) de innige vriendschap tussen twee jonge tieners, die onder extreme druk komt te staan als de boezemvrienden na een eerste dag in de brugklas ineens niet meer zo onafscheidelijk lijken. De brugklas is een befaamd breekpunt in het opgroeien: de een zoekt makkelijk aansluiting bij zijn leeftijdsgenootjes, de ander zondert zich af of wordt juist buitengesloten. Laura Wandel’s Un Monde toonde vorig jaar (in Gent en daarna in de Nederlandse zalen) op innemende wijze hoe deze verschillen al ontstaan op het speelplein van de basisschool, en Close doet daar een festivaleditie (en een generatie) later een tragisch schepje bovenop. De personages zijn ouder, de consequenties beklemmender.

Close

Close

Kruisende wegen
De eerste barstjes worden snel scheuren. Er hoeft niet altijd geduwd of gescholden te worden om te verzekeren dat iemand zich niet langer vrij voelt. Wat begint met een vraag (“zijn jullie een stel?”), eindigt met een botsing: waar Léo (een knappe debuutrol van Eden Dambrine) meteen in de verdediging schiet, hult Rémi (Gustav de Waele) zich in zwijgen, zijn gezicht een stille wanhoopskreet.

De vraag is of Close door zijn heftige verkenning van kruisende wegen niet een (on?)bedoeld sturende uitwerking kan hebben op kijkers. Het is op zichzelf heel normaal dat tieners elkaar aantrekken en afstoten in hun doorlopende zoektocht naar de eigen identiteit; Rémi blijft hobo spelen, Léo probeert het ijshockeyteam. Op een dag fietst Léo eerder weg bij het kruispunt waar hij normaal altijd op Rémi wacht. De jongens worden ouder, de band is niet meer als vroeger. Het probleem is dat deze herkenbare opname van de tienertijd in Close haar onschuld verliest. U voelt het misschien al aan, maar die stelling toelichten is de crux van de film weggeven, en dat onderstreept nog eens hoe de vertelling leunt op een onvermijdelijk, hermetisch aanvoelend breekpunt. Zonde, want Dhont laat met een even lyrische als intieme beeldtaal (straf werk van cameraveteraan Frank van den Eeden) wel degelijk een hoop aan de verbeelding over.

Falcon Lake

Falcon Lake

Tussen dood en leven
Een compleet andere coming-of-age variant dan. Ver weg van het schoolplein ontdekken twee tieners hun omgeving en elkaar; hun band is broeierig en er hangt een cocktail van liefde en friendzone in de lucht. Falcon Lake is een verbluffend Canadees debuut van actrice Charlotte Le Bon, die een karakteristiek gegeven (vakantiekriebels en zomerse taferelen) transformeert in een gelaagde, suggestieve filmdroom die de fantasie en de zintuigen prikkelt. De analoge fotografie (16mm) is als een warme deken.

Opgroeien tijdens je vakantiedagen lijkt een zorgeloos proces, maar Le Bon weet op knappe wijze te verbeelden wat zich ondertussen allemaal in de hoofden van tieners kan afspelen. Falcon Lake speelt met realiteitszin als ware het een Ghost Story-light; terwijl de betreffende film van David Lowery (2017) precies deze jaargang in een eigentijds retrospectief draait (Lowery’s vaste componist Daniel Hart is lid van de jury), verkleden Bastien en Chloe (prima rollen van Joseph Engel en Sara Montpetit) zich als spoken die het meer uit de titel zijn eigen mythologie meegeven. De tieners delen een besef van de dood en ontdekken juist op die manier wat het betekent om te leven.

Geluk in theorie
Het wordt niet door de films zelf benadrukt, maar de hoofdpersonages van Close en Falcon Lake hebben alles om een (in theorie) gelukkig bestaan te leiden. Ze hebben ouders die voor ze zorgen, een dak boven hun hoofd, ze kunnen naar school. Ze kunnen een teamsport beoefenen, meespelen in een orkest, zwemmen in het meer of dansen op een feestje. Toch wordt het geluk in beide films overschaduwd door donkere gevoelens. Heeft de tienertijd dan een universele zwaarte en complexiteit, of is het die loden wetmatigheid dat de beste vertellingen altijd leunen op een stukje tragiek?

War Pony

War Pony

Geluk voor de spiegel
De persoonlijke obstakels in Close en Falcon Lake wegen gevoelsmatig niet per se zwaarder dan de kansarme leefomstandigheden in het Amerikaanse drama War Pony (geregisseerd door American Honey-actrice Riley Keough en debutant Gina Gammell). Ondertussen zit er wel degelijk een wereld van verschil tussen de in zonlicht badende vakantiedagen van Bastien en Chloe en het ontsporende weesbestaan van Matho, een van de twee hoofdpersonen van War Pony. Dat weesbestaan begint als Matho’s vader hem zonder pardon de deur wijst, en de twaalfjarige jongen (volgens de filminformatie – ik zou hem jonger hebben ingeschaald) terechtkomt bij een dame die meer kinderen opvangt. Een treurige scène later in de film toont een joyride van Matho en zijn vrienden. Nog lang geen rijbewijs, een joint in de hand, ongeval.

De schets doet erger vermoeden, maar War Pony is geen zogenoemde armoedeporno. De film laat zien hoe kinderen en jongeren te lijden hebben onder maatschappelijke structuren en omstandigheden die groter zijn dan zijzelf, en daarnaast vooral onder volwassenen die het slechte voorbeeld geven. Opgroeien is in zulke werelden inderdaad een ultieme proef van psychische weerbaarheid, terwijl Close en Falcon Lake ons een andere spiegel voorhouden: geluk spreekt nooit voor zichzelf, en om het (on)geluk van de (opgroeiende) ander te begrijpen, is empathie andermaal de sleutel.

Film Fest Gent loopt nog tot en met zaterdag 22 oktober, zie hier voor het programma en tickets. Voor dit stuk over coming-of-age films kwamen ook The Quiet Girl (Colm Bairéad) en Tengo sueños eléctricos (Valentina Maurel) in aanmerking. Alle films, ook die in het stuk, zijn aangekocht door Nederlandse distributeurs en zullen in principe nog regulier worden uitgebracht.

 

18 oktober 2022

 

Film Fest Gent 2002 – Deel 2

 

MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2022 – Preview

Film Fest Gent 2022 – Preview:
Van Kinepolis tot Korea

door Tim Bouwhuis

Laten we hopen dat een corona-najaarsgolf uitblijft en de recessie een seconde proberen te vergeten, want wat het IFFR voor Nederland is, dat is het jaarlijkse Film Fest Gent voor België. Terwijl Rotterdam na twee corona-edities ‘the Return of the Tiger’ viert, maakt Gent zich op voor een volgepakte 49ste editie.

Film Fest Gent schikt zich met een iets bescheidener plaats op de festivalladder, maar dat maakt de programmering er niet minder om. De hoofdcompetitie is (in ieder geval) de laatste jaren een soort ‘Best of the Fests’: films die geprezen werden op voorgaande festivals krijgen in Gent een luxe avant-première, voordat betrokken distributeurs de betreffende titels naar de Vlaamse (en haast altijd ook Nederlandse) zalen brengen.

Dat geldt bijvoorbeeld voor het innemende rechtbankdrama Saint Omer, het speelfilmdebuut van Alice Diop (35 Shots of Rhum), dat in Venetië de grote juryprijs won. Toch dekt deze uitleg de lading niet volledig: zo valt niet te verwachten dat de overweldigende filmreis To the North (Mihai Mincan), een soort Apocalypse Now voor arbeidsmigranten, zomaar in de Benelux wordt uitgebracht. Hetzelfde geldt voor de twee metaverhalen die zijn samengebracht in het monsterlijk lange Trenque Lauquen, geregisseerd door een protegé van de Argentijn Mariano Llinás (wiens La Flor in 2019 als een driedelige filmmarathon in Rotterdam draaide).

The Son

The Son

Virtueel vagevuur
Het festival combineert zo meer voor de hand liggende en relatief toegankelijke titels (het onvolkomen drama The Son, van de regisseur van The Father, is bijvoorbeeld een gedoodverfde filmhuishit) met een gevarieerd aanbod van films die je anders misschien niet zomaar zou zien. Wat te zeggen van De humani corporis fabrica, vrij letterlijk een anatomische studie van het menselijk lichaam (van de regisseurs van de – bij gebrek aan een naadloze Nederlandse vertaling – immersieve vissersdocumentaire Leviathan uit 2012), of de nieuwe film van de Russische filmauteur Aleksandr Sokurov (Russian Ark), die Hitler, Stalin, Mussolini en Churchill samenbrengt in een virtueel vagevuur? Afhankelijk van je persoonlijke standaarden is het altijd nog maar afwachten of dergelijke titels later nog op een respectabele manier te zien zullen zijn.

Verschillende vertoningslocaties
Die persoonlijke standaarden zitten soms in de weg bij het opstellen van een uitgebalanceerd festivalprogramma, want de overwegend sfeervolle, maar ook gedateerde en niet altijd prettig ingerichte zalen van Studio Skoop en Sphinx (die, begrijp me niet verkeerd, het festival wel degelijk complementeren) kunnen nu eenmaal niet tippen aan de comfortabele zitplaatsen en megadoeken van multiplex Kinepolis.

Soms is het jammer om te moeten onderkennen dat Gent de meeste ‘kleinere’ films uit de nevensecties en het grootste gedeelte van het vaste retrospectief nu eenmaal niet allemaal in de Kinepolis kan tonen. Vorig jaar gold dat voornamelijk voor de films van de Griekse meester Theo Angelopoulos, die absoluut een zo groot mogelijk doek hadden verdiend, maar een beperkter publiek trekken en in Studio Skoop in een aantal gevallen nog analoog werden vertoond.

Koreaanse hoogtepunten
Toch lijkt er dit jaar meer aandacht te zijn besteed aan een enigszins gelijkmatige verdeling van de films over de zalen. Toegegeven, de meeste titels uit de ‘Focus op Koreaanse Cinema’ (het gebrek aan meerdere titels van voor 2000 doet de term ‘retrospectief’, die gebruikelijk is voor dit deel van het programma, snel vergeten), zijn in Skoop en Sphinx geprogrammeerd, maar de enige echt ‘oude’ film uit de sectie (The Housemaid van Kim Ki-young, een inspiratiebron voor Parasite) is wel gewoon in Kinepolis te zien. Hetzelfde geldt voor Lee Chang-Dong’s meesterwerk Burning (2018) en zelfs voor de nieuwste worp van de hardleerse Filipijnse langfilmer Lav Diaz (When the Waves Are Gone duurt voor de verandering maar een slordige drie uur in plaats van zeven).

Alcarràs

Alcarràs

Nu in België, later in Nederland (?)
Voor liefhebbers die Gent binnen bereik hebben, loont het zeker om even te kijken of er nog Koreaanse titels op het programma staan die tot nu toe aan het zicht waren ontglipt. Anders niet getreurd; menig ‘headliner’ komt later nog deze kant op, of is/was zelfs al in Nederland te zien, zo getuigen het politiek geladen plattelandsdrama Alcarràs (waarvoor Carla Simón in navolging van de mooie coming-of-agefilm Summer 1993 de hoofdprijs won in Berlijn) en het even zware als ontroerende Drii Winter (Michael Koch).

Ten slotte kunnen ook de gasten niet ontbreken: David Lowery licht bijvoorbeeld zijn samenwerking met de Amerikaanse componist Daniel Hart toe, waarbij en passant natuurlijk ook zijn films opnieuw vertoond worden, Cristian Mungiu (4 Months, 3 Weeks, 2 Days) geeft een zogeheten ‘director’s talk’ bij zijn R.M.N. en diverse regisseurs wonen een of meerdere vertoningen van hun films bij. Het belooft toch maar weer een enerverende festivaleditie te worden.

Film Fest Gent wordt gehouden van 11 tot en met 22 oktober. InDeBioscoop doet weer verslag. Lees hier het programma.

 

4 oktober 2022

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2021 – Deel 2: De dood van de filmmaker

Film Fest Gent 2021 – Deel 2:
De dood van de filmmaker

door Tim Bouwhuis

Wie films maakt, vindt een weg om iets van zichzelf op deze wereld achter te laten. Cinema overwint zo de tijdelijkheid van het menselijk bestaan. Met Vortex (van Gaspar Noé) en Bergman Island (van Mia Hansen-Løve) draaien er dit jaar twee titels op Film Fest Gent die op metaniveau reflecteren op de onvermijdelijke dood van de filmmaker en het (eeuwige?) leven van diens werk.

De poreuze grens tussen leven en dood is de rode draad in het werk van het Franse enfant terrible Gaspar Noé. Irréversible (2002) legt een reis af van de hemel naar de hel (maar dan omgekeerd) en in Enter the Void (2009) is de dood van het hoofdpersonage slechts het begin. Noé’s nieuwste film is in het licht van deze eerdere titels bijzonder aards, en toch toont de dood juist in Vortex zijn ware gezicht.

Vortex

Vortex

Het aardse van de dood
In mijn vooruitblik op deze festivaleditie schreef ik dat Vortex zich naar verluidt fundamenteel zou onderscheiden van vroeger werk. Die verwachting werd maar ten dele ingelost. Enerzijds is de film voor Noé’s doen inderdaad betrekkelijk toegankelijk en niet controversieel. Expliciete seks en overdadig geweld ontbreken, de toon is ingetogen en stilistische excessen, zoals de heftige stroboscoopeffecten in Enter the Void, blijven eveneens grotendeels achterwege (al storen de vele jump cuts die continuïteit binnen scènes suggereren). Tegelijkertijd is Vortex een ronduit kernachtige film binnen het oeuvre van de regisseur. Noé brengt zijn fascinatie voor de dood terug tot een aardse essentie door een bejaard stel te volgen waarvan de vrouw aan dementie lijdt.

Twee parallelle filmkaders tonen hoe de vader (de aftiteling toont geen namen) en de moeder (rollen van horrorregisseur Dario Argento en Françoise Lebrun) tegelijk samen en gescheiden leven. Het consistente splitscreen staat kijkers niet toe de twee hoofdpersonages verenigd te zien, ook al speelt de film zich alsnog grotendeels in een claustrofobisch ingericht woonhuis af. In de onbereikbare geesteswereld van de moeder wisselen flarden van helderheid en hersenschimmen elkaar af. De vader kampt met hartklachten en de zoon van het stel (Alex Lutz) heeft zelf net zo goed met problemen te kampen. Door de verslechterende toestand is het stilaan eigenlijk al onmogelijk om nog zelfstandig te wonen, maar een huis vol herinneringen is voor een dementerend mens een laatste veilige haven.

De dood van je levenswerk
Vortex is in zijn dramatische uitwerking van een naderend levenseinde al door meerdere critici vergeleken met Michael Haneke’s Amour (2012), maar Noé zou zichzelf niet zijn als hij via de mise-en-scène (zie bijvoorbeeld de filmcollectie in het openingsshot van Climax), en specifiek via de talloze objecten in het huis niet een compleet eigengereid kader van referenties zou bouwen. De belangrijkste metaverwijzing van Vortex staat op een mapje met uitgeschreven scriptnotities dat de vader op zijn bureau heeft liggen. De titel van het script, “Psyche”, werd ook door Noé zelf gebruikt voor de film die uiteindelijk Climax kwam te heten. Niemand heeft het dus meer over Psyché, en een dergelijk pijnlijk lot is het laatste werk van de vader ook beschoren: in een gedachteloze opruimbui versnippert de moeder de notities en verdwijnen de resten in de kolkende stroom van het toilet (“vortex” wijst op een draaiende energie).

Voltooide filmprojecten overwinnen de tijdelijkheid van het menselijk bestaan, maar er zijn zoveel notities, scripts en titels (om over daadwerkelijk filmmateriaal nog te zwijgen) die het levenslicht uiteindelijk nooit zien en dus in meer figuurlijke zin in het toilet verdwijnen. De filmmaker doet zijn uiterste best om zijn werk te vereeuwigen, maar hij komt altijd jaren tekort om zichzelf van de dood te kunnen redden. In die zin valt het op zijn plaats dat Noé Argento castte als de vader; ook de regisseur van onder meer Suspiria (1977) heeft de eeuwigheid niet voor het oprapen, en ook in zijn carrière zal er sprake zijn (of misschien zelfs al zijn geweest?) van een laatste film.

Toerisme voor filmherinneringen
Cineasten kunnen film ademen en hun leven lang op de set staan, maar uiteindelijk is het altijd aan volgende generaties om de herinnering aan hen en hun werk in ere te houden. In de meest fervente gevallen blijven we niet alleen kijken naar de films, maar bezoeken we ook oude setlocaties en andere plaatsen van herkenning uit de carrière van de filmmaker. Leven en werk houden zo de schijn van tastbaarheid en de filmliefhebber wordt een toerist tussen zijn of haar eigen filmherinneringen. Een intrigerend voorbeeld is het Zweedse eiland Fårö, waar de Zweedse filmmaker Ingmar Bergman (1918-2007) woonde en werkte voordat hij er overleed en werd begraven.

“Bergman Island” trekt niet alleen filmliefhebbers en toeristen, maar ook filmmakers en scenaristen die inspiratie hopen te vinden op het landgoed van de familie Bergman. Er is een heuse Bergman-toer, die onder meer langs de centrale filmlocatie van Through a Glass Darkly (1961) leidt (ironisch genoeg is het huis afgebroken, waardoor de toeristen praktisch nergens naar kijken). In een bescheiden filmzaaltje worden oude 35 mm-prints van Bergmans klassiekers vertoond (de stoel van Bergman wordt nog altijd vrijgehouden) en het woonhuis van Bergman wordt verhuurd aan bezoekers die langer blijven. Twee van die bezoekers zijn de regisseurs Mia Hansen-Løve en Olivier Assayas (vertolkt door Vicky Krieps uit Phantom Thread, en Tim Roth), die in de meta-film Bergman Island op zoek zijn naar nieuwe ingevingen en een gezonde balans in hun getroebleerde huwelijk.

Bergman Island

Bergman Island

Een blik in de spiegel
Aan verwijzingen naar het werk en leven van Bergman geen gebrek, maar Bergman Island gaat uiteindelijk vooral over het leven en werk van Hansen-Løve zelf. In een klassiek verhaal-in-het-verhaal laat de regisseuse zich door een tweede actrice (Mia Wasikowska) vertolken, die met het uitspelen van haar gedoemde liefde voor Joseph (Anders Danielsen Lie, een terugkerende acteur in de films van Joachim Trier) een epiloog breit aan Hansen-Løve’s Un amour de jeunesse (2011). Het is eenvoudig om de film niet volledig te begrijpen indien je niet bekend bent met het werk van Hansen-Løve en/of Assayas (die in Bergman Island zelf bezig is met het script van Personal Shopper).

Bergman Island is prachtig op locatie geschoten, maar de verwerking van de verschillende metalagen rieken naar navelstaarderij. Uiteindelijk gaat een regisseursoeuvre leven door stilistische klasse en dramatische diepgang. Deze scènes van een huwelijk doen in dat licht helaas eerder terugverlangen naar het vroegste werk van Hansen-Løve (Tout est pardonné, 2007; Le père de mes enfants, 2009), dat de regisseuse met recht lanceerde in de filmwereld.

Het kunstenaarsbestaan en het privéleven
De gebreken van Bergman Island onderstrepen dat introspectie misschien niet altijd de beste methode is om een carrière (zelf) glans te geven. Bergman maakte in zijn leven zoveel films (en als hij niet filmde, stond hij wel op het toneel) dat hij waarschijnlijk niet eens tijd had om grondig op zijn groeiende oeuvre te reflecteren. De relatieperikelen tussen Hansen-Løve en Assayas spiegelen Bergmans moeilijke verhouding tot het huwelijk en het familieleven, en in de film wordt de vraag gesteld of het überhaupt wel mogelijk is het kunstenaarsbestaan met een privéleven te verenigen. Toch loopt er aan het eind van Bergman Island een man voor de camera langs die op de eindcredits staat vermeld als Bergman junior. De filmmaker is dood, maar zijn naam en werk blijven voortbestaan.

 

22 oktober 2021

 

Film Fest Gent – Deel 1: Waarom vechten we?

 

 
MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2021 – Deel 1: Waarom vechten we?

Film Fest Gent 2021 – Deel 1:
Waarom vechten we?

door Tim Bouwhuis

Why we fight” is een van de gethematiseerde secties in het programma van Film Fest Gent 2021. La Civil en Cool Abdoul, twee Vlaamse (co-)producties, laten elk op hun eigen wijze zien waarom en onder welke omstandigheden het belangrijk kan zijn om strijdlust te tonen. Maar op de eerste avond draaide er, naast openingsfilm La Civil, nóg een film die de insteek van de sectie eer aandoet: The Last Duel van Ridley Scott.

The Last Duel is het epische affiche van de nieuwe Ridley Scott (Blade Runner, Gladiator), een big budget-ridderfilm die Hollywoodacteurs als Matt Damon en Adam Driver laat verdrinken in middeleeuwse maliënkolders. Op het eerste oog is het misschien gissen waarom een film met zo’n veelbetekenende titel niet is opgenomen in de “Why we fight”-sectie. De waarschijnlijke reden is vrij eenvoudig: de twee vertoningen op Film Fest Gent geven vooral extra cachet aan de reguliere release van de film, die op het moment van schrijven ook regulier wordt uitgebracht in de Benelux. Het is dan ook logisch dat deze megaproductie verder geen prominente plaats inneemt op het programma.

The Last Duel

The Last Duel

Gevecht om de waarheid
Grappig genoeg biedt juist The Last Duel verschillende uitgelijnde perspectieven op de vraag waarom “we” eigenlijk vechten. De film bestaat uit drie hoofdstukken die elk de waarheid volgens één van de drie hoofdpersonages vertellen. Denk aan de Japanse klassieker Rashomon (1950) van Akira Kurosawa: een onbetrouwbare verteller betrekt het publiek bij de zoektocht naar de (of een?) waarheid. Overigens stopt de vergelijking met Kurosawa daar ook meteen, want door een ingreep in de tussentitels is The Last Duel heel wat minder ambigu dan Scott het op momenten lijkt te willen voorstellen.

Aanleiding voor ‘het laatste duel’ is een weinig liefdevolle schaakpoging van een genotzoekende schildknaap (Driver), die zich de woede van een jonkheer (Damon) op de hals haalt als hij diens vrouw (Jodie Comer) tot een van zijn jachttrofeeën probeert te maken. Het kost weinig fantasie om in de lang uitgesponnen intrige een ruwe interpretatie van de Griekse Ilias te herkennen, door Scott en zijn co-scenaristen (onder wie Ben Affleck, die de schildknaap in een hopeloze rol de hand boven het hoofd houdt) aangelengd met een didactisch #metoo-sausje.

De Helena van het verhaal vecht om haar waardigheid te bewaren terwijl haar echtgenoot met het werpen van de handschoen vooral zijn eigen eer probeert te redden. Jonkheer de Carrouges (een vermoeiende rol van Damon) behandelt zijn vrouw op een zodanig belachelijke manier dat haar strijdlust op voorhand op de unanieme sympathie van het publiek kan rekenen. Terwijl er een laatste duel om eer en ijdelheid plaatsvindt, valt er voor de gekooide jonkvrouw hoe dan ook niets te winnen.

La Civil

La Civil

Gevecht om rechtvaardigheid
Nauw verwant aan de strijd om waardigheid is de strijd om rechtvaardigheid. Het hoofdpersonage uit La Civil, het fictiedebuut van de Vlaams-Roemeense regisseuse Teodora Mihai (die deuren in de filmwereld opende met haar documentaire Waiting for August), wordt met recht de heldin van de film wanneer zij haar dochter verliest aan de grillen van een Mexicaanse bende. Net als in Identifying Features (Fernanda Valadez, 2020, deze zomer nog in het Previously Unreleased-programma van EYE) staat de onvoorwaardelijke liefde van een moeder centraal in het machteloze gevecht tegen een gecorrumpeerde buitenwereld. Het is tekenend dat een stoer posterende tiener aan Cielo (een krachtige rol van Arcelia Ramírez) vertelt hoeveel geld zij en haar echtgenoot voor hun dochter moeten neertellen.

Regisseuse Mihai trok al jaren geleden voor het eerst naar het land waar ontvoeringen en afrekeningen in veel streken aan de orde van de dag zijn. Ze ontmoette er Miriam Rodríguez, een moeder en mensenrechtenactiviste die uiteindelijk grotendeels model zou staan voor Cielo. In 2017 werd zij thuis neergeschoten nadat zij een periode zelfstandig onderzoek had gedaan naar de ontvoering van haar dochter. Het is een kil gegeven en bepaald niet het eenvoudigste uitgangspunt voor een speelfilmdebuut.

Mihai ontziet de heftigheid van de drugsoorlog niet door de lichamen van gemartelde slachtoffers op bepaalde momenten te laten opdoemen vanuit de consistent in soft focus gehouden achtergrond. Op de voorgrond stelt de camera intussen almaar scherp op het vertrokken gezicht van Cielo. Daadkracht en een greintje hoop zijn haar enige wapens, en toch kan ook zij niet voorkomen dat ze op den duur het bloed eveneens van haar eigen handen moet wassen.

Op het scenario van La Civil valt het een en ander af te dingen (zo heeft de film een onnodige epiloog en worden de belangrijkste zijpersonages door de focus op Cielo te beperkt uitgediept), maar aan intensiteit en urgentie ontbreekt het dit project in geen geval. Films als deze maken duidelijk waarom we vechten; het zijn harde ontmoetingen met een werkelijkheid die ons eigen leven in perspectief plaatst.

Cool Abdoul

Cool Abdoul

Gevecht in de ring
Tegelijkertijd is het een misvatting dat gewelddadige contexten als de Mexicaanse te allen tijde schril afsteken tegen een ‘welvarend Westen’. Afhankelijk van je maatschappelijke status kan het leven in de Benelux net zo goed veranderen in een pertinente overlevingsstrijd.

In het boksdrama Cool Abdoul (na diverse shorts de eerste langspeler van Vlaming Jonas Baeckeland) kost de wil om hogerop te komen het titelpersonage zijn bestaanszekerheid. Ismaïl ‘Cool’ Abdoul (een rol van Nabil Mallat) was een Gentse bokser die de lokale ring eind jaren negentig verliet voor een Europese toer in het centrum van de belangstelling. De film laat zien wat daarvoor nodig was: door zijn nachtwerk als uitsmijter reguleert Abdoul impliciet het toegangsbeleid voor plaatselijke drugsdealers. In ruil voor een lijst met namen zorgt de uitbater van de club ervoor dat Abdoul zijn carrière glans kan geven. Het is een klassiek rise and fall-verhaal dat het helaas teveel van opgeklopt pathos moet hebben, en niets nieuws toevoegt aan de lange lijst met boksdrama’s die voorgingen.

Gevecht tegen onzekerheid
Cool Abdoul geeft een nogal letterlijke twist aan de vraag waarom we vechten. Een carrière is vergankelijk, zoveel blijkt, maar de liefde voor een partner is dat in gelukkige gevallen niet (de echte Abdoul is nog steeds gelukkig samen met zijn Sylvie). Abdouls wens om haar een beter leven te geven, valt in de film samen met de verwoestende spiraal van een door drugs bezeten nachtleven. De Gentse straten (je kunt er vrijwel iedere Europese stad invullen) mogen voor veel mensen dan een relatief veilig oord zijn, er is geen permanente zekerheid die ons behoedt voor een bestaan zonder strijd. Die onzekerheid is de reden waarom we vechten.

 

17 oktober 2021

 

Film Fest Gent – Deel 2: De dood van de filmmaker

 

 
MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2021 – Preview

Film Fest Gent 2021 – Preview:
Terug op volle zaalsterkte

door Tim Bouwhuis

2020 was een ander jaar voor Film Fest Gent. De speciaal voor medewerkers en geaccrediteerde bezoekers vervaardigde mondkapjes zaten strakker dan een gemiddeld maatpak en de zalen waren door de restricties telkens maar gedeeltelijk gevuld. Gelukkig kunnen de meeste maatregelen dit najaar weer overboord, en maakt ondergetekende zich op om voor de derde keer verslag te doen van het festival.

Tijdens de 48ste editie (van 12 tot en met 23 oktober 2021) zullen er traditioneel weer veel films te zien zijn die voor aanvang van het festival al door distributeurs werden aangekocht. In de meeste gevallen gaat het om hoogtepunten van de grote Europese festivals. Zo is Cannes altijd sterk vertegenwoordigd en zie je in Gent ook films die ruim een maand geleden hun première beleefden in Venetië.

The French Dispatch

The French Dispatch (2021) van Wes Anderson is de slotfilm van Film Fest Gent.

Nederland en België
Distributeurs hebben belangen bij deze films, omdat Gent de publiciteitscampagne een treffende kickstart geeft en een eerste indruk biedt van de ontvangst. De overlap met Nederland is aanzienlijk: veel Vlaamse distributeurs zijn onder dezelfde noemer in Nederland actief en delen zo dezelfde releases.

Natuurlijk, de releasedata kunnen verschillen, en het kan gebeuren dat een titel wel in België wordt gedistribueerd en niet in Nederland (al is het meestal andersom), maar de meeste aangekochte films in Gent draaien in de loop van de komende (pakweg) anderhalf jaar in de Nederlandse filmhuizen. Kijk alleen al naar de huidige Nederlandse programmering voor oktober en november: Drijfzand (Margot Schaap, ook op het NFF), Pig (Michael Sarnoski), Ballad of a White Cow (Maryam Moghadam & Behtash Sanaeeha), Pleasure (Ninja Thyberg), Apples (Christos Nikou), Spencer (Pablo Larraín), Un Monde (Laura Wandel), Herr Bachmann und Seine Klasse (Maria Speth), Annette (Leos Carax), Lamb (Valdimar Jóhansson), Cool Abdoul (Jonas Baeckeland) en slotfilm The French Dispatch (Wes Anderson) kunnen allemaal rekenen op vertoningen in Gent.

Voor bezoekers zijn dit gratis primeurtjes bij hun filmbezoek, voor journalisten zijn het welkome ‘alternatieve’ persvoorstellingen die de mogelijkheid bieden alvast vooruit te schrijven en te weten welke films rond de tijd van de release onverdeelde aandacht verdienen.

Wife of a Spy

Wife of a Spy (2020) van Kiyoshi Kurosawa.

Krenten in de pap?
Hoewel het aandeel van aangekochte films dus groot is, zijn er ook de nodige titels die alleen in Gent en/of in het festivalcircuit te zien zijn. Zo moest Joanna Hoggs intens geacteerde karakterstudie
The Souvenir (2019) in Nederland wachten op het vangnet van EYE’s Previously Unreleased-programma, maar is het nog maar de vraag of dat met het tweede deel ook zal gebeuren. In Gent zijn beide films te zien.

De Hongaarse regisseur Benedek Fliegauf (Womb, Just the Wind) komt met een laat vervolg op zijn debuut Forest (2003). Er zijn nieuwe historisch gesitueerde intriges van kleurenkoning Yimou Zhang (Cliff Walkers, naar verluid weer een onvervalste propagandafilm) en veelfilmer Kiyoshi Kurosawa (Wife of a Spy), en Gaspar Noé heeft een nieuwe, in splitscreen gepresenteerde uitputtingsslag, met dementie als hoofdonderwerp. Ik weet niet wat ik persoonlijk schokkender vind, dat horrorregisseur Dario Argento (Suspiria) de mannelijke hoofdrol speelt of dat de film grotendeels verschoond zou blijven van typische, door Noé eigengemaakte trekjes (grof geweld, expliciete seks).

Ten slotte is er nog de relatief onbekende cineaste Elisabeth Vogler, wiens meeslepende en grandioos gefilmde Paris Est à Nous (te zien op Netflix) de twijfelachtige eer heeft een van de meest onterecht beoordeelde titels op IMDb te zijn. Hopelijk is opvolger Années 20, die in een long take een blijvende indruk wil achterlaten van Parijs in tijden van Covid-19, een stuk meer waard dan de 4.6 die kijkers aan Voglers vorige film toeschrijven.

Lege plekken als raadsels
Er is zo genoeg te zien in Gent, maar het gemis van sommige andere titels laat zich eveneens voelen. De Japanse regisseur Ryusuke Hamaguchi gooide het voorbije jaar hoge ogen in het festivalcircuit met Wheel of Fortune and Fantasy (Berlijn) en Drive my Car (Cannes), maar beide films zijn nergens in de programmering te bekennen. Nowhere Special van Uberto Pasolini (zijn Still Life draaide in 2014 in Nederland) was een welkome toevoeging geweest. Hetzelfde geldt voor Compartment No. 6 (Juoh Kuosmanen, Venetië) en L’Evenement (Audrey Diwan, winnaar van de Gouden Leeuw in Venetië). Wie geen insidersinformatie heeft, moet maar gissen of de titels gewoonweg niet geselecteerd zijn, of er distributeursbelangen spelen of dat er nog een andere reden is waarom bepaalde films niet worden vertoond.

The Beekeeper

The Beekeeper (1986) van Theodoros Angelopoulos.

Kijken naar Griekenland
Zeggen al die nieuwe titels u niet veel en grijpt u liever terug op klassiek werk dat opnieuw in de bioscoop te zien is? Naast een modern programma rond opkomende Griekse filmmakers blikt Gent dit jaar terug op het oeuvre van grootmeester Theodoros Angelopoulos (The Travelling Players, Landscape in the Mist, Eternity and a Day), die zich met een herkenbare stijl (langgerekte, statige shots die de protagonisten vangen in hun dwalingen) en een inhoudelijk engagement (politieke betrokkenheid bij de geschiedenis van zijn land en de emancipatie van de socialistische beweging) in de canon van de Europese cinema vestigde.

Voor liefhebbers die al bekend zijn met Angelopoulos’ werk is het jammer dat er niet meer geprogrammeerd kon worden in de Kinepolis-bioscoop, die rijk is aan grote schermen maar gespaard wordt voor het hoofdprogramma. Wie tóch zijn kans wil krijgen, moet op vrijdag 22 oktober afreizen, als The Beekeeper (1986, met Marcello Mastroianni) wordt vertoond in het bijzijn van componiste Eleni Karaindrou. Tegen de tijd dat dat zover is kunnen de meest fanatieke bezoekers alweer bijna met tollende ogen huiswaarts, en is Film Fest Gent nog maar één jaargang verwijderd van een ongetwijfeld feestelijke jubileumeditie.

 

7 oktober 2021

 
MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2020 – Deel 2: Malmkrog

Film Fest Gent 2020 – Deel 2:
Malmkrog en het einde van cinema

door Tim Bouwhuis

De prachtige buitenopnames in de trailer van Malmkrog mogen dan anders doen vermoeden, de laatste film van de Roemeense regisseur Cristi Puiu trekt het begrip ‘kammerspiel’ naar absolute extremen. Daarbij doet dit ruim drie uur durende gespreksepos iets waar op Film Fest Gent 2020 gelukkig nog niet álles van te merken was: de cinema van en voor het grote doek trekt zich steeds verder terug binnenskamers.

In een afgelegen buitenhuis spreekt een rijk bedeeld gezelschap over grote onderwerpen van leven en dood. Filosofie, religie, geschiedenis, taal en politiek versmelten in een gelaagde opvolging van stellingen en reacties. Alsof argumenten definitief niet meer uitgesproken kunnen worden zonder dat er andere meningen tegenover staan. Alleen in Malmkrog kan er na drie kwartier debat een personage opmerken dat het misschien eens tijd wordt te gaan lunchen.

Malmkrog

Film als literair theater
Regisseur Cristi Puiu (The Death of Mr. Lazarescu, Aurora, Sieranevada) werkt met zes soepel doorlopende hoofdstukken (wél met een achronologische twist) waarin telkens een ander personage centraal staat. De individuen in de kamer belichamen verschillende wereldbeelden en neigen op momenten zelfs naar archetypes. De kritiek die hier op de loer kan liggen is dat we hier geen moment kijken naar mensen van vlees en bloed, maar naar theaterspelers, die hun beste beentje moeten voortzetten om de academische monologen van Puiu’s hand (geïnspireerd door het werk War and Christianity van de Russische filosoof Vladimir Solovyov) zonder haperingen op te zeggen. Een dergelijke redenatie gaat voorbij aan het unieke resultaat dat de regisseur met zijn bewuste keuze voor kunstmatigheid weet te boeken.

Doordat Malmkrog zorgvuldig is ingebed in tradities van literatuur en theater, kijkt de film weg als een zeldzaam prikkelende serie reflecties op de menselijke conditie en de verschillende manieren waarop wij ons bestaan betekenis kunnen geven of juist ontnemen. Pragmatisme, nihilisme, humanisme en christendom omcirkelen elkaar in een niet aflatende stroom van woorden, gewichtig vastgelegd in vakkundig geënsceneerde tableaus. Bij zo’n ontmoeting van begaafde sprekers is psychologisch realisme bewust niet het uitgangspunt. Het gaat hier om de gebalanceerde combinatie van op elkaar inwerkende karakterschetsen en levensbeschouwingen, die samen boekdelen spreken over de laatnegentiende-eeuwse (en onderhuids uiteraard ook de hedendaagse) wereld.

Het kleine doek
Malmkrog bekijken op een massief doek moet een bijzondere ervaring zijn. Wellicht overkwam het bezoekers van de afgelopen Berlinale, waar de film afgelopen februari in wereldpremière ging. In Gent was bij het programmeren ongetwijfeld al rekening gehouden met de beperkte groep mensen die zijn vrije zondagmiddag zou willen vullen met discussies zonder einde. Het kleine bovenzaaltje van Studio Skoop, één van de twee filmhuizen die standaard voor het festival worden ingezet, verstrekt de huiskamerbeleving: aandachtig kijk en luister je mee, alsof je vanuit een ingezakte fauteuil in de hoek van de kamer geen close-up meer hoeft te missen. De eerder genoemde buitenopnames kunnen de film niet meer uit zijn isolement verlossen. Cinema is hier definitief naar binnen gericht, solitair en eenzaam.

Malmkrog

In zijn afgezonderde staat spiegelt Malmkrog een gevorderd eindscenario voor de gedeelde filmbeleving. Wat is het veelal verdedigde onderscheid met literatuur en theater het medium film nog waard nu de bioscopen en filmhuizen moeten worstelen om boven te blijven, en je ook titels met de monsterlengte van Malmkrog op zijn best met een mondmasker op kunt bekijken? Niet langer kunnen filmliefhebbers onbezorgd in grote groepen de zaal binnenstappen. De omstandigheden dwingen hen de verschijning van de veelal botsende individuen in Malmkrog aan te nemen: samen in een ruimte, maar eigenlijk alleen.

Een donkere spiegel
In de tijd dat Puiu zijn film schreef, opnam en afwerkte, was van bovenstaande allemaal nog geen sprake. Juist daarom voelt het eindresultaat nog sterker aan als een onheilspellende weerslag van de tijdsgeest. Het is alsof de regisseur met dit benauwende
kammerspiel voorbij de historische façade zijn diepe zorgen uit over de staat van de huidige wereld. De apocalyps die Malmkrog heet, gaat niet alleen over culturele en spirituele vervlakking, maar ook over de angst voor het slechte in de mens en de continue dreiging van vernietiging door militair conflict. Naarmate het einde van de film dichterbij komt, valt in het landhuis de avond. Hoewel Puiu in algemene zin waarschijnlijk het meest herinnerend zal blijven om een film als The Death of Mr. Lazarescu, is dit nu al half ondergesneeuwde meesterwerk allesbehalve een voetnoot in zijn oeuvre.

 

23 oktober 2020

 

Film Fest Gent 2020 – Deel 1

 

MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2020 – Deel 1

Film Fest Gent 2020 – Deel 1:
De schuld van één of de schuld van allen?

door Tim Bouwhuis

Op Film Fest Gent draaien er dit jaar meerdere titels die een perspectief bieden op het begrip ‘schuld’, specifiek in situaties van moord en doodslag. Filmgangers kunnen in dit straatje in ieder geval There is no Evil van de Iraanse regisseur Mohammad Rasoulof verwachten.

Deze gedegen vierledige mozaïekvertelling over de tol van militarisme en de doodstraf binnen een gesloten regime won op de afgelopen Berlinale de Gouden Beer voor beste film. In dit artikel aandacht voor twee titels waarvan vooralsnog geen releasedetails bekend zijn: Incitement van Yaron Zilberman en L’Ennemi van Stephan Streker.

There is no Evil

There is no Evil

Incitement is een dramatische reconstructie van de moordaanslag op Yitzhak Rabin (4-11-1995), die ten tijde van de Oslo-akkoorden dienst deed als premier van Israël. In de lange nasleep van het verdrag, dat Rabin en Yasser Arafat (toenmalig leider van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, de PLO) in 1993 tekenden in het bijzijn van de Amerikaanse president Bill Clinton, groeide de spanning tussen de publiek seculier georiënteerde staat van Israël en de openlijk religieus gemotiveerde oppositie van (vooral) orthodoxe Joden. Incitement volgt Yigal Amir, een fundamentalistisch ingestelde twintiger die de geschiedenis inging als de moordenaar van Rabin. Het levert een scenario op met een onvermijdelijke climax. Regisseur Yaron Zilberman maakt in de montage zorgvuldig gebruik van archiefbeelden, die de historische daad en schuldbekentenis van Amir steeds dichterbij brengen.

De schuldvraag beantwoord?
Schuld is tastbaar en doorgrondelijk als het moment van de waarheid onder geen beding vatbaar is voor twijfel. In Incitement staat de schuld van Amir geen moment ter discussie. De moordaanslag is het zichtbare ogenblik waarop alle gedachten en motieven van de hoofdpersoon zich samenballen tot een enkel gebaar. De aftiteling geeft kijkers mee dat Amir direct schuld bekende, maar vervolgens nooit berouw heeft getoond. Dit gegeven kanaliseert onze reflectie nog meer naar de beweegredenen van de dader en onze kijk daarop; de schuldvraag op zichzelf is al beantwoord.

De Vlaams-Waalse productie L’Ennemi gaat op een radicaal tegengestelde manier om met de vraag naar schuld. Ook in deze film hangt alles samen met een enkel sterfgeval, met één essentieel verschil: het exacte moment van moord (doodslag?, zelfmoord?) blijft verborgen voor de ogen van kijkers. In de openingsbeelden is te zien hoe de dode een lied zingt terwijl de golven van de Noordzee het strand sussen. De dode is Maeva (gespeeld door Alma Jodorowsky, de kleindochter van Alejandro), een vrouw in een bloedrode jurk die tijdens haar werk als radiopresentatrice een fataal gebleken kennismaking had met de Waalse politicus Louis Durieux (Jérémie Renier). Na een tumultueuze nacht vond Durieux Maeva uiteindelijk op de vloer van hun gedeelde hotelsuite.

In een vlecht van (helaas opzichtig vormgegeven) flashbacks en gefragmenteerde stukjes informatie ontstaat een nooit volledig beeld van een raadselachtig sterfgeval. Juist mysteries zijn vaak door de werkelijkheid ingegeven: regisseur Stephan Streker (Noces, 2016) gaat in deze postmoderne verhandeling van schuld zijn eigen weg met de nieuwsbulletins rond de dood van Véronique Pirotton, de vrouw van de Waalse politicus Bernard Wesphael (2013).

Voortgang zonder evolutie
De festivaltekst bij L’Ennemi stelt onder meer dat Streker eigenlijk niet geïnteresseerd is in de waarheid rond Maeva’s dood, en belangrijker, dat dit gegeven “de kijker zou kunnen verontrusten”. L’Ennemi laat bewust na waar Incitement in zijn intrinsiek moralistische verhandeling van schuld nooit volledig aan zou kunnen ontkomen: hij maakt van de filmzaal geen rechtbank. De film bevraagt ons begrip van schuld door de waarheid over Maeva’s dood continu tussen aanhalingstekens te plaatsen. Streker toont ons een moordzaak waarbij we nooit exact te zien krijgen hoe de dame om het leven is gekomen en door wiens toedoen.

Incitement

Incitement

Wel delen we de droomwereld van de hoofdpersoon, de “dader”, krijgen we verontrustende bewakingsbeelden te zien en stromen er steeds weer stukjes info binnen naarmate het onderzoek vordert. Die voortgang is alleen geen evolutie, en in plaats van de waarheid krijgen kijkers een gespleten beeld van een individu dat balanceert tussen een publieke façade en een getroebleerd privéleven. Durieux graaft zichzelf in door tegen politieke correctheid te ageren, maar tegelijkertijd wel een hermetisch perspectief op (Vlaamse) taal en cultuur te ontwikkelen en relationeel meermaals op het randje van masochisme te balanceren. Wie merkt dat hij of zij geen sympathie voor Durieux’ instabiele gedrag kan opbrengen, zit altijd nog met een onvermogen om hem definitief schuldig te verklaren.

De schuld en het publiek
Incitement zet daar een eenduidig beeld van schuld tegenover, waarin religieuze radicalisering op (te) goedkope wijze wordt afgezet tegen democratische bemiddeling. De film is hermetisch in die zin dat de historisch gefundeerde woede van de hoofdpersoon alleen maar kan uitmonden in de onvermijdelijke aanslag. Het is voor westerse kijkers die niet religieus zijn haast uitgesloten om mee te leven met de hoofdpersoon.

Yaron Zilberman gaat nog een stap verder door ook te tonen hoe mensen religieuze teksten kunnen misbruiken of verkeerd kunnen interpreteren; vlak voor Amir zijn daad begaat, bidt hij dat zijn god hem mag helpen zijn wraak uit te voeren terwijl hij voor een Hebreeuws plakkaat met de tekst “gij zult niet doden” staat. Een man wordt een moordenaar als hij het recht in eigen handen neemt en iedere wettelijke consequentie accepteert. Het is Amir er niet om te doen onschuldig verklaard te worden; hij heeft gedaan wat in zijn ogen goed was voor het altaar van zijn god.

Voor de meeste kijkers zal Incitement een meer comfortabele film zijn dan L’Ennemi. In die eerste titel is het publiek nergens medeplichtig aan de daad die Amir heeft begaan. L’Ennemi daarentegen gaat zo ver dat een personage op een gegeven ogenblik zelfs stelt dat “iedereen schuldig is”. Durieux geeft die stelling symbolische kracht mee als hij zijn publiek richting het einde aanstaart door een (pest)masker. Het masker anonimiseert en koppelt de drager los van zijn ware gezicht. Net als in de beladen Belgische filmparabel La Cinquième Saison (Peter Brosens en Jessica Woodworth, 2012) bedekt een debat over schuld zo ook de vraag naar identiteit.

L’Ennemi

L’Ennemi

Als wij gemaskeerde levens leiden en de waarheid daarover nooit helemaal boven tafel kan komen, wie bepaalt dan waar schuld en verantwoordelijkheid liggen? Aan het eind van de film klinkt de stelling dat de onschuld van een persoon niet bewezen hoeft te worden, alleen de schuld, en dus is hij vrij. L’Ennemi toont, misschien zonder dat dat de intentie van de regisseur is, mogelijke mazen in een (democratisch) wetsysteem dat in Incitement het tegengewicht is voor het fanatisme van de moordenaar. De geprojecteerde god van de moordenaar kan in een empirisch wetssysteem nooit worden aanvaard, maar één beoogde kwaliteit van die god zou dat wetssysteem goed van pas komen: hij is onfeilbaar. De mens en zijn wetten zijn nooit zonder fouten. L’Ennemi is dan ook geen aanklacht, maar een reflectie van het onzekere, gefragmenteerde leven zelf. Het is een film die zeggingskracht mist, maar juist dat gegeven tot een hogere boodschap lijkt te willen verheffen.

Films tussen twee vuren
Incitement en L’Ennemi bevinden zich tussen twee uiterste vuren. De ene titel laat zijn publiek te gemakkelijk wegkomen, door alle schuld onvermijdelijk op een historisch schuldig bevonden hoofdpersoon te laden. Kijkers hoeven zich nergens af te vragen aan welke zijde van het schulddebat zij zich hoeven te scharen. L’Ennemi betrekt diezelfde kijkers juist op een manipulatieve wijze bij het schulddebat, door te impliceren dat wij ergens allemaal kunnen delen in Durieux’ onzekere, opzichtig gemaskeerde bestaan. Er zit geen heil in Strekers aangezette postmodernisme, waarbij Renier in de rol van Durieux demonstratief de vierde wand doorbreekt. Beide titels missen uiteindelijk de gouden middenweg die films over dit thema naar een hoger niveau kan tillen.

 

19 oktober 2020

 

Film Fest Gent 2020 – Deel 2

 

 
MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2020 – Preview

Preview Film Fest Gent 2020
Een zeer schappelijk zaalprogramma

door Tim Bouwhuis

Een protocol voor een op Corona beproefd festival, een speciale selectie digitaal toegankelijke films en een gereduceerd, maar nog steeds zeer schappelijk zaalprogramma. Het had nogal wat voeten in de aarde, maar op 13 oktober begint dan toch de 47e editie van Film Fest Gent. Net als vorig jaar doet ondergetekende voor InDeBioscoop verslag van het festival.

Ditmaal in de preview verwachte hoogtepunten uit het aanbod van titels waarvan Nederlandse distributie nog niet bevestigd is en daaronder een overzicht van reeds aangekochte titels die al in Gent draaien.

Malmkrog

Malmkrog (Cristi Puiu, 2020)
Als je in een tijd van Twitter en TikTok nog een film van 200 minuten durft te maken, is het je in ieder geval niet om een zo groot mogelijk publiek te doen. De recensies uit Berlijn beloven statische, minutieus uitgewerkte tableaus en lange filosofische conversaties over goed en kwaad en de loop van de Europese geschiedenis. Regisseur Cristi Puiu, gelauwerd om stilistisch prikkelende en sociaalmaatschappelijk bewuste films als The Death of Mr. Lazarescu (2005) en Aurora (2010), kwam onlangs nog in opspraak nadat hij zich op het Transilvania International Film Festival (TIFF) kritisch had uitgesproken over de ingestelde coronamaatregelen. Enkele weken daarna werd bekendgemaakt dat acteur Matt Dillon hem zou vervangen als jurylid op het Filmfestival van Venetië.

Irradiés (Irradiated, Rithy Panh, 2020)
De Cambodjaanse documentairemaker Rithy Panh verdiepte zich al meerdere malen in de getroebleerde eigentijdse geschiedenis van zijn land. Noemenswaardig is hier vooral The Missing Picture (2013), waarin Panh kleianimatie gebruikt om de zoektocht naar een foto uit de tijd van het bewind van de Rode Khmer te verbeelden. De film werd in Nederland in 2014 uitgebracht door Contact Film en is voor Cineville-abonnees toegankelijk via de streamingdienst Vitamine Cineville. Irradiés brengt de zoektocht van Panh een stap verder: ditmaal beschouwt hij de geschiedenis van en de psychologie achter verschillende oorlogen om te onderzoeken wat dit leed voor de talloze slachtoffers betekent.

Last and First Men

Last and First Men (Jóhann Jóhansson, 2020)
Met zijn dood in 2018 schokte de IJslandse musicus en filmcomponist Jóhann Jóhansson de film- en muziekwereld. Filmliefhebbers die het solowerk van Jóhansson niet volgden konden zijn muziek alsnog kennen van films als The Theory of Everything (James Marsh, 2014), Sicario (Denis Villeneuve, 2015) en Arrival (eveneens Denis Villeneuve, 2016). Van die drie titels zal Jóhansson postume filmdebuut, dat in dat licht automatisch extra lading mee krijgt, het meeste gemeen hebben met het buitenaardse bezoek in Arrival. Last and First Men presenteert een mix van Jóhanssons eigen muziek en visuele vervreemding met als leidraad de stem van actrice Tilda Swinton. De stem komt uit de toekomst, voor de mens nadert het onheil. Wie zich alvast wil oriënteren op Jóhanssons stijl als filmmaker kan op streamingdienst MUBI de kortfilm End of Summer (2014) bekijken.

First Cow (Kelly Reichardt, 2019)
Óf en hoe de nieuwe film van de Amerikaanse Indie-favoriet Kelly Reichardt (Old Joy, Night Moves) in Nederland te zien gaat zijn, is op het moment van schrijven pijnlijk genoeg nog niet bekend. Reichardts films concentreren zich onder meer op de kleine gebaren in relaties tussen mensen. Ze leggen sociale constructies (arm en rijk, ideologie en privilege) bloot zonder de waardigheid van de geportretteerde mensen te indringend aan te tasten. Ze mijden de stad en mijmeren over de mens in uitgestrekte omgevingen, in heden en verleden. First Cow speelt net als Meek’s Cutoff (2010) in de negentiende eeuw en handelt over kapitalistische uitbuiting en sociale uitsluiting. De parallellen met het heden zullen ongetwijfeld niet al te ver te zoeken zijn.

Il Mio Corpo

Il Mio Corpo (Michele Pennetta, 2020)
Eén van de fijnste bezigheden tijdens een groter filmfestival is het gericht zoeken naar nieuwe namen en stemmen die hun stempel op de filmwereld kunnen gaan drukken. Eén van de geanticipeerde hoogtepunten van Film Fest Gent 2020 op dit vlak is Il Mio Corpo, een Italiaans-Zwitsers debuut dat zoals zoveel titels anno 2020 bewust speelt met de grens tussen documentaire en fictiecinema. De film gaat voorbij rooskleurige toeristische plaatjes van het eiland Sicilië om een portret te schetsen van twee jongemannen (een Nigeriaanse migrant en een jongen die op het eiland is geboren) die elk hun eigen weg in het leven moeten zien te vinden.

Bezoek voor het volledige overzicht van films en nog beschikbare tickets voor vertoningen op locatie en On Demand de festivalwebsite.

Verwacht in de Nederlandse zalen en/of On Demand (data onder voorbehoud)
Via September Film:
Druk (Drunk) van Thomas Vinterberg (2021)
Kom Hier Dat Ik U Kus van Niels van Koevorden en Sabine Lubbe Bakker (10-12-2020)
There is no Evil van Mohammad Rasoulof (07-01-2020)
Wendy van Benh Zeitlin (2021)

Via Disney:
Nomadland van Chloé Zhao (nnb)

Via Universal:
Ammonite van Francis Lee (10-12-2020)

Via Cinéart:
All the Pretty Little Horses van Michalis Konstantatos
Gagarine van Fanny Liatard en Jérémy Trouilh (11-03-2021)

Via Paradiso:
My Salinger Year van Philippe Falardeau (07-01-2021)

Via Periscoop Film:
I am Greta van Nathan Grossman (22-10-2020)

Via Imagine:
Here we Are van Nir Bergman (04-02-2021)
The Singing Club van Peter Cattaneo (05-11-2020)
Petite Fille van Sébastien Lifshitz (07-01-2021)

Via Splendid Film:
Falling van Viggo Mortensen (11-02-2021)

Via De Filmfreak:
The Assistant van Kitty Green (19-11-2020)

Via Pieces of Magic:
Bloody Nose, Empty Pockets van Bill Ross IV en Turner Ross (nnb)
Women Make Film: A New Road Movie through Cinema van Mark Cousins (nnb)

Via Gusto Entertainment:
Mandibules van Quentin Dupieux (18-02-2021)

Via ARTI Film:
Slalom van Charlène Favier (14-01-2021)

Via Cherry Pickers:
Undine van Christian Petzold (2020)

In het programma van Gent staan ook enkele titels die op het moment van schrijven al in Nederland te zien zijn of waren.

 

10 oktober 2020

 
MEER FILMFESTIVAL

Filmfestival Berlijn 2020 – Deel 3

Filmfestival Berlijn 2020 – Deel 3 (slot):
Verrassende winnaar van matige Berlinale

door Bert Goessen

Zaterdagavond heeft de jury van het 70e filmfestival van Berlijn onder voorzitterschap van Jeremy Irons de Iraanse film THERE IS NO EVIL bekroond met de Gouden Beer voor beste film. Een verrassende winnaar van een kwalitatief matig festival. In de film van regisseur Mohammad Rasoulof staat de doodstraf in Iran centraal. De regisseur kon niet naar Berlijn komen vanwege een reisverbod van de Iraanse autoriteiten.

THERE IS NO EVIL bestaat uit vier verhalen waarin militairen die belast zijn met executies worstelen met hun opdracht en getuige zijn van de impact die dit heeft op de mensen die het dichtst bij hen staan. Sommigen doen het, anderen weigeren, maar allemaal zitten ze met hetzelfde dilemma. De film doet een appel op het morele kompas van de kijker met de vraag: ‘Wat zou jij doen?’

There Is No Evil

There Is No Evil

Gedoodverfde winnaar
De gedoodverfde winnaar en de film die bij de critici het hoogst scoorde, NEVER RARELY SOMETIMES ALWAYS van de Amerikaanse regisseuse Eliza Hittman, werd bekroond met de Zilveren Beer. Een zeer humane film over de 17-jarige Autumn die uit een arbeidersmilieu in Pennsylvania komt en 18 weken zwanger. Ze is vastbesloten het kind weg te laten halen, maar haar ouders mogen dat niet weten. Omdat alleen een abortuskliniek in New York bij zo’n aantal weken zwangerschap nog een ingreep mag doen, reist ze samen met haar nichtje Skyat naar New York. Tijdens het intakegesprek moet ze een aantal zeer persoonlijke vragen beantwoorden met: never, rarely, sometimes of always. Vandaar de titel van de film. Hoewel er weinig valt aan te merken op de film kent deze een nog betere voorganger met ongeveer hetzelfde thema namelijk: 4 MAANDEN, 3 WEKEN EN 2 DAGEN van de Roemeense regisseur Cristian Mungìu. Maar die film is van 2007. Tijd dus voor een nieuwe wake-upcall.

Bijzondere vermeldingen
Naast de twee reeds genoemde films waren de zeven overige films in het tweede gedeelte van het festival niet al te sterk. Alleen RIZI van Tsai Ming-Liang en DAU NATASHA van Ilya Khrzhanovskiy verdienen een bijzondere vermelding vanwege het controversiële karakter van beide films. RIZI is een 127 minuten durende film zonder dialogen. Tweeënveertig stilstaande beelden uit het dagelijks leven van twee mannen, een jonge en een oude, die elkaar na een uur ontmoeten in de hotelkamer van de oudere man. De massage- en seksscène waarin de oude en de jonge huid elkaar aftasten is eerder teder dan erotisch. De enige muziek in de film komt van een klein handdraaiorgeltje dat steeds maar weer hetzelfde melodietje speelt. Tsai Ming-Liangs film is het toppunt van slow cinema. Als je ervoor openstaat is het een eenmalige belevenis. Anders slaat de verveling snel toe en kun je er niets mee.

Rizi

Rizi

DAU is een project van de Russische regisseur Ilya Khrhanovsky dat in 2005 is gestart en in 2018 resulteerde in de film DAU. De film gaat over het leven van de Russische Nobelprijswinnaar Lew Dawidowitsch Landau (1908-1968, koosnaam Dau) onder het Stalin-regime. Zijn nieuwe film DAU NATASHA is wederom een provocatief, grensoverschrijdend verhaal over de strijd tussen macht en liefde als analysemiddel van het totalitaire systeem. Natasha werkt samen met Olga in de kantine van onderzoeksinstituut. Ze komt in contact met buitenlandse gasten, deelt de lakens uit naar Olga toe, heeft seks met een Franse gast waarbij ze liefde en tederheid vindt. Maar dan komt de binnenlandse veiligheidsdienst op de proppen in de persoon van Vladimir Azhippo en wordt de sfeer naargeestig. Khrzhanovsky wil de kijker letterlijk laten voelen hoe gemeen het totalitaire systeem onder Stalin is geweest. Dat hij daar op ijzingwekkende manier in is geslaagd, is niet voor iedereen een aanbeveling de film te gaan bekijken.

Onprettige gitzwarte film
De groots opgezette film BERLIN ALEXANDERPLATZ van Burhan Qurbani, naar het beroemde boek van Alfred Döblin over de kleine crimineel Franz Biberkopf eind jaren 20, kon de hooggespannen verwachtingen niet waarmaken. Het is een heel donkere film over de vluchteling Francis die vanuit Bissau in Berlijn terechtkomt en daar in handen valt van de psychopaat annex drugshandelaar Reingold. In vijf delen zien we hoe Francis, die met zijn nieuwe naam Franz door het leven gaat, steeds verder afglijdt van eerlijke arbeider naar drugshandelaar, dief en moordenaar. Zijn levenspad is bezaaid met tegenslag terwijl hij eigenlijk alleen maar goed wil doen. Zoals gezegd een gitzwarte film over het trieste lot van een vluchteling die in een hel terecht komt. De film is zonder meer een hele krachttoer en probeert onder de huid te kruipen. Wat mij heel erg tegenstaat is de vrouwonvriendelijke sfeer. De mannen zijn allemaal potentaten of zielige pseudo-potentaten terwijl de vrouwen vooral ondergeschikt zijn, hoeren of van het stereotype zwakke geslacht. En dat maakt het nog meer tot een onprettige film.

Bert GoessenVrijblijvend en ondermaats
Tenslotte vier films die nog duidelijker ondermaats waren, met als festivaldieptepunt de nieuwe film van Sally Potters THE ROADS NOT TAKEN.

Javier Bardem speelt de rol van Leo, een oude man die op bed ligt en verward is. Zijn dochter Molly ontfermt zich liefdevol over hem. Het enige wat tijdens de film gebeurt, is dat Molly haar vader meeneemt naar een afspraak met de tandarts en hem weer terugbrengt naar zijn bed. De reis en de gesprekken met Molly zijn verder doorspekt met herinneringen van Leo aan zijn vroegere leven. Zijn huwelijk met Dolores in Mexico, zijn verblijf als schrijver op een verlaten Grieks eiland en zijn relatie met Molly. Helaas krijgt Sally Potter de film niet opgetild naar een hoger niveau dan het misschien wel persoonlijke verslag van een bijzondere relatie tussen vader en dochter. De dramatiek doet te geforceerd aan en weet niet te overtuigen waardoor de film verzandt in teveel vrijblijvendheid.

In THE WOMAN WHO RAN van Hong Sangsoo ontmoet Gamhee, terwijl haar man op zakenreis is, drie vrouwen: twee vriendinnen en een vrouw in de bioscoop. Zoals in alle films van Sangsoo praten de vrouwen over allerlei kleine, dagelijkse dingen. Maar veel wordt ook niet verteld. Bewust of onbewust. De communicatie wordt tot de essentie herleid door lange camera-instellingen en veel dialogen. De titel van de film blijft onduidelijk. Welke vrouw rent weg? En waarom? Aan de kijker om uit te maken wat de regisseur hiermee bedoelt.

Teveel Italiaans gedoe
FAVOLACCE van het Italiaanse duo Favio en Damiano D’Innocenzo is een chaotische film over een kleinburgerlijke Italiaanse familie die even buiten Rome woont. Omdat de echte burgerlijkheid voor hen onbereikbaar is, heerst er een voortdurende explosieve sfeer die elk moment tot ontploffing kan komen en dat gebeurt dan ook regelmatig. Helaas teveel Italiaans gedoe. Vermoeiend, frustrerend en vooral oninteressant.

Irradiés

Irradiés

IRRADÍES van Rithy Panh is een filmisch gedicht van de Cambodjaanse regisseur die al jaren in Frankrijk woont. In 2013 maakte hij de indrukwekkende stop motionfilm THE MISSING PICTURE over het schrikbewind van de Rode Khmer in Cambodja. In IRRADÍES wordt de kijker in drie naast elkaar geprojecteerde beelden geconfronteerd met de meest afschuwelijke beelden uit diverse oorlogen. De begeleidende teksten zijn vooral bedoeld om de kijker ervan te doordringen dat we deze beelden nooit mogen vergeten. Het bombardement van hartverscheurende beelden heeft als nadeel dat je als kijker op een gegeven moment figuurlijk bent platgebombardeerd. Het perceptievermogen is ontoereikend om de beeldenstroom te verwerken. Blijft staan dat de film op bijna poëtische wijze een appel doet op het niet wegstoppen van de pijn die veel mensen door oorlogen hebben moeten doorstaan.

Conclusie
Concluderend mag gesteld worden dat de wisseling van de wacht voor de Berlinale nog niet heeft geleid tot een veel beter festival. Eigenlijk was de 70e editie gewoon een voortzetting van de voorgaande edities. Met als kenmerk dat de twee Amerikaanse films in het hoofdprogramma – FIRST COW en NEVER RARELY SOMETIMES ALWAYS – de besten waren en dat de overige films wel heel erg arty en sommige extreem pessimistisch van toon waren.

 

1 maart 2020

 

DEEL 1
DEEL 2

 

MEER FILMFESTIVAL