Film Fest Gent 2023 – Deel 2: Is cinema stervende?

Film Fest Gent 2023 – Deel 2: 
Is cinema stervende?

door Tim Bouwhuis

In 1982 vroeg Wim Wenders vijftien collega-filmmakers om tijdens het filmfestival van Cannes in een kleine hotelkamer te reflecteren op de toekomst van cinema. Veertig jaar later doet Lubna Playoust, een Franse actrice en regisseuse, het kunstje van haar voorganger in meervoud over. Twee keer zoveel filmmakers bespreken en vergelijken de technologische (r)evoluties van toen en nu, en krijgen daarbij een hoofdvraag te verteren die voor de grootste pessimisten indringender aanvoelt dan ooit: is cinema stervende?

Chambre 999 begint met een monoloog van de man die ooit het initiatief nam voor Chambre 666. De letters staan nu op zijn kop, en omdat er twee keer zoveel filmmakers bijdragen, duurt het eindresultaat ook twee keer zo lang. Wenders mag dan niet langer in de regiestoel zitten, zijn openingsmonoloog ademt eenzelfde betrokkenheid.

Chambre 999

Chambre 999

Digitaal profijt
De digitale revolutie is voor de Duitse cineast een schrikbeeld geworden, zoveel wordt snel duidelijk. De toon van de documentaire is dan gezet, want Wenders vertelt er bijvoorbeeld niet bij dat hij als maker ook van hedendaagse ontwikkelingen kam profiteren. Zijn eigen Wim Wenders Stiftung is een belangrijke speler op het gebied van (digitale) filmrestauratie en meerdere titels van de regisseur verschenen inmiddels in 4K. Zijn nieuwe documentaire, het weelderige kunstenaarsportret Anselm (vanaf 26 oktober in de Nederlandse zalen), werd in Gent in 3D vertoond.

Onheil in de lucht
Het overgrote merendeel van de filmmakers in Chambre 999 toont zich op zijn minst bezorgd over de toekomst van de cinema. Het onheil dat in 1982 al in de lucht hing (wat wil je ook in de ‘duivelskamer’), is veertig jaar daarna een grote wolk geworden; social media, streamingdiensten en ongeïnteresseerde bezoekers worden afwisselend als een groot, groter en het grootste kwaad aangemerkt. Audrey Diwan (in 2021 winnaar van de Gouden Leeuw in Venetië, met L’Evenement) is met haar 42 lentes nog een relatief jonge filmmaker, maar onderstreept alsnog dat ze van een ‘andere generatie’ is als het op social media aankomt. Shannon Murphy (Babyteeth) is ongeveer even oud en roept in haar bijdrage bevlogen op tot actie tegen bezoekers die hun mobiele telefoon interessanter vinden dan de filmvertoning.

Antwoorden in lijn
De documentaire is fascinerend omdat de regisseurs hun antwoorden niet in een vacuüm geven. Als James Gray stelt dat hij zeer pessimistisch is over de toekomst van cinema, spreekt daar een melancholie en een escapisme uit dat we ook terugvinden in zijn werk, meest recentelijk in Armageddon Time of in ‘ruimtelijk’ verband ook al in Ad Astra. David Cronenberg (Crimes of the Future) staat daar lijnrecht tegenover, en wie zijn werk kent, verwacht niet anders: cinema zal ‘evolueren en transformeren’, net als het menselijk lichaam en alles wat onvermijdelijk verandert.

Les Fantômes d'Ismaël

Les Fantômes d’Ismaël

Cinema sterft altijd
Sommige filmmakers gebruiken Playousts hoofdvraag ook om kritisch op de zin en onzin van hun eigen werk te reflecteren. Arnaud Desplechin (Les Fantômes d’Ismaël) stelt onverbloemd dat hij gewoonweg de beste jaren van Woody Allen kopieert, en trekt die lijn van denken door naar de rest van de filmgeschiedenis: Allen liet zich leiden door het werk van Ingmar Bergman, Bergman door de oeuvres van Victor Sjöström en Carl Theodor Dreyer. ‘Cinema sterft altijd’, is het idee; iedere ‘nieuwe’ creatieve bijdrage is een voetnoot bij zijn beste voorgangers.

De zelfbewuste nuchterheid van de Franse regisseur contrasteert met de flamboyante houding van enkele creatieve vrijbuiters. Albert Serra begint, we kennen hem niet anders, chaotisch te oreren over de bemoeizucht van geldschieters en creatieve partners, en Baz Luhrmann bewijst zich met zijn luchtige, optimistische reactie nog eens de Robbie Williams van de filmindustrie: als er één regisseur is die in het huidige entertainmentklimaat nog steeds gedijt, is het de maker van Elvis wel. Kirill Serebrennikov, zo’n beetje de enige Russische regisseur die na de escalatie van het Oekraïneconflict (februari 2022) nog welkom was in Cannes (met het prachtige Tchaikovsky’s Wife), laat woorden achterwege en voert voor het oog van de camera een kolderiek dansje op. Als cinema niet zelf sterft, moet ze wel buigen voor de waanzin die de wereld teistert.

Reflecties op een doordraaiende planeet
De films die dit jaar in Gent te zien zijn, zijn gevarieerde reflecties op een planeet die (letterlijk en figuurlijk) doordraait. In de letterlijke betekenis geeft cinema (of beter: geven filmmakers) zich nooit zomaar gewonnen, ook als spaarzame productiefondsen, aarzelende distributeurs of concurrerende streamingdiensten de voortgang van het creatieve proces in de weg staan. Als Nuri Bilge Ceylan anno 2023 nog met een (ruim drie uur durende) karakterstudie kan komen die moeiteloos aansluit bij zijn beste werk (Once Upon a Time in Anatolia, Winter Sleep), is dat de bevestiging dat er nog steeds meesterlijke cinema wordt gemaakt. Toch moeten we ook verder kijken.

Critical Zone

Critical Zone

De inmiddels 87-jarige Ken Loach wees er tijdens een ‘director’s talk’ na zijn wellicht nog altijd niet laatste film, The Old Oak (helaas een drama dat struikelt over zijn gebrek aan subtiliteit), terecht op dat geldschieters hun fondsen vaak toevertrouwen aan debutanten, maar beloftevolle filmmakers daarna nog wel eens uit het oog willen verliezen. Alleen bewezen meesters (zoals Ceylan) hoeven zich in dat kader minder snel zorgen te maken. Maar krijgen zijn potentiële opvolgers nog wel de kansen en mogelijkheden om zich met meerdere films als niéuwe meesters te bewijzen?

Deur op een kier
Ook in figuurlijke zin draait de wereld door, en het ziet er niet rooskleurig uit. Voor een film over de huidige wreedheden in Israël is het nog (veel) te vroeg, maar er waren deze editie genoeg titels die de vinger op de zere plek legden. Het boze Critical Zone werd gemaakt door een regisseur (Ali Ahmadzadeh) die alleen clandestien in zijn thuisland Iran kon filmen. Stepne is een Oekraïens drama tegen de sluimerende achtergrond van een schier onoplosbaar conflict. En in Ceylans About Dry Grasses zijn het vooral de innerlijke tegenstrijdigheden van de mens zelf die onder het vergrootglas liggen. Laten we hopen dat Film Fest Gent 2024 opnieuw dat soort cinema toelaat. Op die manier kan de deur van kamer 999 ook voor positieve inzichten op een kiertje blijven staan.

Film Fest Gent loopt nog tot en met zaterdag 21 oktober. Het slotfeest staat volledig in het teken van de muziek van Twin Peaks.

 

19 oktober 2023

 

Film Fest Gent 2023 – Deel 1: In de schaduw van België.

 

MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2023 – Deel 1: In de schaduw van België

Film Fest Gent 2023 – Deel 1:
In de schaduw van België

door Tim Bouwhuis

Het is voor een internationaal filmfestival natuurlijk extra prettig als ook de aanwas van eigen bodem niet teleurstelt. Film Fest Gent pronkt deze jubileumeditie (terecht) met nieuwe titels van Fien Troch en Bas Devos, die eerder in wereldpremière gingen op de prestigieuze festivals van Venetië en Berlijn. Hoe zit het in dat kader met de Nederlandse films die in Gent te zien zijn?

Het veelgeprezen Close was vorig jaar een logische openingsfilm. Het tragische drama over een beproefde vriendschap won in Cannes de Grand Prix (‘tweede prijs’) en regisseur Lukas Dhont opende Film Fest Gent al eerder met het meer controversiële Girl (2018). Holly, de nieuwe film van Fien Troch (Home is deze editie opnieuw te zien als ‘klassieker’), zorgde op het voorbije filmfestival van Venetië voor zeer gemengde reacties, maar de hoofdprijs, een plekje in de hoofdcompetitie, was op dat moment al binnen. Bas Devos (Ghost Tropic) oogstte op zijn beurt lof met Here, dat werd bekroond in de eigenzinnige ‘Encounters’-selectie van de afgelopen Berlinale.

Holly

Holly

Een wonder wensen
De gemengde reacties op Holly zijn begrijpelijk, want de film prikkelt en laat meerdere ‘lezingen’ toe van hetzelfde verhaal. Het titelpersonage krijgt na een tragische gebeurtenis het (letterlijk te nemen) stempel van wonderkind toegedicht, maar heeft dit meisje daadwerkelijk bovennatuurlijke gaven? Of belichaamt zij alleen de verlossing waar de mensen om haar heen zo naar op zoek zijn? Het zichtbare potentieel van de onervaren Cathalina Geeraerts, nu nog een scholiere in Leuven, wordt optimaal door Troch benut: haar lichaamstaal is geschakeerd, haar personage niet voor een gat te vangen.

Holly heeft een onschuldig, bescheiden voorkomen, maar Troch durft haar goedheid subtiel tussen aanhalingstekens te plaatsen. Ze doet dat niet om het meisje te exploiteren of haar als intrinsiek ‘slecht’ neer te zetten (zoals sommige geluiden in Venetië beweerden), maar om te laten zien wat labels, verwachtingspatronen en sociale druk met een kind kunnen doen. Dit blijkt ook uit de slotakte, waarin de regisseuse haar aandacht mede vestigt op een ander personage dat met pesterijen te maken heeft gehad.

Trots op eigen aanwas
Een aantal scènes in de film (waaronder een met een straatongeluk) zijn wat onhandig uitgespeeld, en zullen daardoor misschien sneller verkeerd begrepen worden. Dat leidt in de wandelgangen dan tot kritiek die niet per se verdiend is, maar wel te plaatsen valt. Toch is Holly een openingsfilm die Film Fest Gent met trots kan vervullen. Met name vanaf Unspoken (2008) ontwikkelt Troch een beheerste, uiterst gevoelige beeldtaal waarmee ze de kwetsbaarheid van mensen en hun onderlinge relaties belicht. Ook ditmaal kreeg ze daarbij steun van cameraman Frank van den Eeden, haar vaste editor (en partner) Nico Leunen en van de gerenommeerde Amerikaanse componist Johnny Jewel (Bronson, Lost River), die instapte bij Home.

Als je bij zo’n openingsfilm dan de programmering van Here optelt, en bedenkt dat er naast de vele shorts (waaronder nieuw werk van de regisseurs van Ce Magnifique Gâteau!) en spaarzame midlength-titels (de intieme documentaire Zlata) ook nog de nodige Franstalige Belgische (co-)producties (onder meer het in Cannes vertoonde Augure) op de roller staan, ziet het er hoopvol voor de eigen aanwas uit. Wel moet gezegd dat die uitspraak voornamelijk is gebaseerd op (inmiddels) gevestigde namen: als journalist heb en houd je soms maar beperkt zicht op de talenten die ergens in de aanloop- of productiefase blijven steken, of voorzichtig aankloppen bij de randprogrammering van het festival. Zien we de debutanten van deze jubileumeditie over een paar jaar opnieuw terug, of blijft het dan bij Dhont, Troch en Devos?

Kiddo

Kiddo

Uit de anonimiteit
Voor een Nederlander op een Belgisch festival dringt zich natuurlijk ook de vraag op hoe Nederlandse films er op het affiche vanaf brengen. De laatste jaren kent Film Fest Gent een beperkte, maar constante aanvoer van Nederlandse titels die in veel gevallen ook al op internationale festivals zijn vertoond. Zo kreeg het levendige coming-of-age drama Kiddo (Zara Dwinger) deze zomer een relatief anonieme release (in de filmzaal van ondergetekende zaten twee mensen te kijken), maar draaide de film enkele maanden eerder wel in de speciale coming-of-age selectie (‘Generation’) van Berlijn. Alle reden dus voor Gent om Kiddo nog eens onder de aandacht te brengen, en wedden (niet gecheckt) dat de zalen hier wél goed vol zitten?

Er zijn dit jaar opvallend veel films uit Locarno (Zwitsers festival, jaarlijks in augustus) te zien, en die vlieger gaat ook op voor Sweet Dreams, de voornaamste prijzenpakker op de voorbije uitreiking van de Gouden Kalveren (o.a. beste film, beste regie). Ena Sendijarević heeft het stempel van ‘regietalent’ daarmee snel achter zich gelaten. Haar debuut (Take Me Somewhere Nice) was werkelijk een compléét andere film (van het hedendaagse Bosnië gaat het ineens naar de sociaalpolitieke machtsconstructies van Nederlands-Indië), en toch getuigen beide titels van dezelfde stilistische ambitie. Uitgekiende shots in opvallende kaders leiden daarbij al snel tot de (in dit geval) niet geheel onterechte, maar wel voorspelbare kritiek dat de Bosnisch-Nederlandse maakster ‘stijl boven inhoud’ plaatst.

Dadendrang
Juist die durf, de wil om een eigen filmtaal te verkennen, is hoognodig in Nederlandse cinema, die nog te vaak leunt op ‘wat het publiek nu eenmaal leuk vindt’ (bijna elke romantische komedie die uitkomt) of op ‘belangrijke onderwerpen’ (documentaires of dramatitels over een actueel, vaak politiek geladen gegeven, maar zonder filmische meerwaarde).

Ook Sweet Dreams wil ‘belangrijk’ zijn (hoe verwerken wij onze historische rol als onderdrukkers in een kolonie?), maar staart zich niet blind op het brengen van een boodschap: “De cinematografie is bij vlagen weldadig met krachtige belichting en contrasterende kleuren”, schreef collega Cor Oliemeulen eerder al. Helaas komen de bewust wat aangezette, absurdistische vertolkingen die Sendijarević daar tegenover zet matig uit de verf, en zijn de dialogen mede daardoor vlakker dan de uitdagende setting eigenlijk had verdiend.

Onder de Blote Hemel

Onder de Blote Hemel

Onverwachte stoorzender
Met ook het coming-of-age drama Onder de Blote Hemel (een aardige compagnon van Kiddo) op het programma valt de Nederlandse afvaardiging in Gent redelijk, maar niet opzienbarend te noemen. Op papier is het een pluspunt voor deze film dat de ervaren Rifka Lodeizen er een belangrijke rol in speelt, maar dat valt in de praktijk helaas tegen: door de soms wat onhandige, ruwe regie van haar labiele personage (een moeder die niet goed voor haar dochtertje kan zorgen) is de anders zo overtuigende actrice eerder een stoorzender dan een sterkhouder. Een jong publiek zal wel mee kunnen leven met de tienjarige Elvie (Ylse Ringeling), die in moeilijke omstandigheden moet leren om voor zichzelf op te komen, maar ook dan nog mag hopen op kleine momenten van geluk.

In de spotlights
Kiddo, Sweet Dreams en Onder de Blote Hemel zijn en/of waren alle drie al in Nederland te zien, maar bereiken in Gent een breder publiek dat vermoedelijk vooral voor de twee coming-of-age titels zal warmlopen. Met Holly en Here spant België wel andermaal de kroon: dat titels van eigen bodem op Film Fest Gent zo de spotlights weten te vinden, is in het licht van de kwaliteit niet meer dan terecht.

Kijk voor actuele programmering en beschikbare tickets op de website van Film Fest Gent.

 

16 oktober 2023

 

Film Fest Gent 2023 – Deel 2: Is cinema stervende?

 

MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2023 – Preview

Film Fest Gent 2023 – Preview:
50e verjaardag, 25 componisten

door Tim Bouwhuis

Er gaat weinig boven de vijftigste editie van een filmfestival. Film Fest Gent viert dit jubileum met bijzondere aandacht voor het vakmanschap dat het festival internationaal op de kaart zette: filmmuziek.

Programmadirecteur Wim de Witte legt in een recent interview uit hoe het toonaangevende Belgische festival vanaf de jaren tachtig geleidelijk kon uitgroeien tot een bakermat van de filmmuziek. Inmiddels wordt een nieuwe editie jaarlijks afgesloten met de ‘World Soundtrack Awards’, waar geroutineerde en talentvolle componisten worden bekroond voor hun werk en een hoofdgast optreedt met een voltallig orkest.

2×25
Alle aanleiding dus om er voor editie vijftig nog eens een schepje bovenop te doen. Het programmateam moet wat hebben afgebeld, want het komt met het zogenoemde ‘2×25’: 25 componisten werden gekoppeld aan 25 filmmakers, met als doel om unieke samenwerkingen tot stand te brengen waarin de muziek een hoofdrol mag vertolken. De shorts in het programma zijn in de regel hooguit enkele minuten lang en worden tijdens het festival vóór de reguliere filmvertoningen geplakt. Alle reden dus om de nieuwsgierigheid nog even in bedwang te houden, maar wie de aanstaande editie niet op locatie bezoekt, kan nu al terecht op het YouTube- (en Vimeo-)kanaal van het festival.

Fuego Sagrado van Jung Jae-il (componist Paradise) en Jayro Bustamante (regisseur La Llorona)

Fuego Sagrado van Jung Jae-il (componist Paradise) en Jayro Bustamante (regisseur La Llorona)

Vrienden van het festival
Een blik op het lijstje van de 2×25 namen leert welke regisseurs en componisten Film Fest Gent zoal een warm hart toedragen, en verraadt ook wat gasten die onderdeel uitmaken van het bredere festivalprogramma. Zo komt Radu Jude dit jaar persoonlijk langs om ons te vertellen dat het met de apocalyps wel meevalt (Do Not Expect Too Much from the End of the World) en presenteert Anthony Chen op de eerste volwaardige festivaldag The Breaking Ice. Documentairemaker Alexandre O. Philippe mist haast geen editie: hij heeft vrijwel altijd weer een nieuwe film óver film (Leap of Faith: William Friedkin on the Exorcist; Lynch/Oz) afgerond en komt daar in de regel maar wat graag over vertellen.

De Griekse Jacqueline Lentzou was twee jaar terug op het festival met haar langspeeldebuut Moon, 66 Questions en maakt dit jaar deel uit van de jury voor de Grand Prix (beste film); in diezelfde jury zat vorig jaar Alexandre Koberidze (What Do We See When We Look at the Sky?, FFG 2021). Componisten Colin Stetson (Hereditary) en Eiko Ishibashi (de vaste componist van Ryûsuke Hamaguchi) zijn dan weer op het festival om liveconcerten te verzorgen. Gabriel Yared was in 2020 nog eregast, Daniel Hart bezocht Gent vorig jaar om te spreken over zijn vaste samenwerking met David Lowery (The Green Knight).

‘Best of the Fests’
Op deze voet kunnen we nog wel even doorgaan, maar het punt is duidelijk: alle paden leiden naar het festival, en het rijtje namen is indrukwekkend (zo leverden ook Jia Zhangke, Paul Schrader, Terence Davies, Howard Shore en Patrick Doyle een bijdrage). Dat laatste geldt ook gerust voor de line-up van de 50e editie, al zijn we dat ook wel van Gent gewend: omdat het programmateam selecteert uit het aanbod van de grootste festivals (Cannes voorop), en distributeurs daarbij ook nog eens kansen zien om hun Benelux-releases (kleine en grotere arthouse-titels, aangevuld met aanbod dat regulier eerder in Kinepolis draait dan in het filmhuis) een goede ‘kickstart’ te geven, voelt de gemiddelde editie als een ‘Best of the Fests’, waar je naar hartenlust bijeen kunt schrapen wat je in Berlijn of Cannes (nog) niet kon zien.

Atypische Holocaustfilm
Juist hierom is het gemis van The Zone of Interest (Jonathan Glazer) een teleurstelling. Volgens veel aanwezige journalisten was deze atypische Holocaustfilm eigenlijk dé titel van de voorbije Cannes-editie (Anatomy of a Fall van Justine Triet won de Gouden Palm), maar toch prijkt dit drama in Gent niet op het affiche. Aangezien de Nederlandse releasedatum voorlopig is vastgezet op 1 februari 2024, ligt het in de lijn der verwachting dat fervente festivalgangers zich voor Glazers vermeende meesterwerk in Rotterdam (IFFR) moeten melden.

About Dry Grasses

About Dry Grasses

Verzoek voor het publiek
Welke titels die wél geprogrammeerd zijn het meest tot de verbeelding spreken? De beheerste Turkse cineast Nuri Bilge Ceylan (Winter Sleep) maakte met About Dry Grasses zijn eerste film na The Wild Pear Tree, en de Spanjaard Víctor Erice (El espíritu de la colmena) is na ruim dertig jaar (en een aantal shorts en speciale projecten) terug met Cerrar los ojos. De Belg Bas Devos (Ghost Tropic) won eerder dit jaar in Berlijn de hoofdprijs in de prestigieuze Encounters-sectie, voor Here.

Lois Patiño (verder in Gent met een verzamelprogramma van zijn shorts, én als jurylid) baarde op diezelfde Berlinale (en in dezelfde sectie) opzien met Samsara, waarin het publiek halverwege ineens een bijzonder verzoek te verwerken krijgt. Op een zo groot mogelijk doek met optimaal geluid zorgt dit meditatieve drama voor een haast transcendente ervaring; daarvoor hoef je dus niet eens naar VR-installatie Floating with Spirits (prijswinnaar in Venetië, dat een heus VR-eiland heeft), tevens de eerste installatie die ooit Film Fest Gent aandoet. Is een oktoberbezoek aan de stad dan echt geen optie? Dat MOOOV het aandurft om het mateloos eigenzinnige Samsara volgend jaar uit te brengen in de Nederlandse filmtheaters, mag gerust een wonder heten.

Film Fest Gent 2023 opent op dinsdag 10 oktober met Holly (Fien Troch) en gaat vervolgens door tot zaterdag 21 oktober. Bezoek de website voor meer informatie over het programma en de ticketverkoop.

 

8 oktober 2023

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2022 – Deel 2

Film Fest Gent 2022 – Deel 2:
Dansen achter gesloten deuren

door Tim Bouwhuis

In de loop van deze Film Fest Gent-editie wordt almaar duidelijker dat opvallend veel films iets specifieks gemeen hebben. Onder meer in Next Sohee, Un petit frère en Metronom markeren dansscènes belangrijke ontwikkelingen in de belevingswereld van een hoofdpersonage.

Het sociaal bewogen Koreaanse drama Next Sohee begint in een oefenruimte voor dansers. De choreografie van Sohee (een rol van Kim Si-Eun) houdt het midden tussen plezier, vaardigheid en verlegenheid; een mobiele camera legt de routine vast, verder is alleen het publiek getuige. Later in de film bekijken we de beelden in een ander licht. Tegen die tijd hebben de kantoormuren van een telecombedrijf Sohee ingesloten, waardoor die schuchtere danspassen achter gesloten deuren plots een toonbeeld zijn van een innerlijke zoektocht naar vrijheid.

Next Sohee

Next Sohee

Diagnose van een maatschappij
Regisseuse July Jung (A Girl At My Door) kaart met haar film aan hoe de Koreaanse maatschappij zucht onder een mentaliteit van werk- en prestatiedruk, met alle sociale en psychologische gevolgen van dien (zie ook Aloners, afgelopen jaar op Cinemasia en te streamen via MUBI). Next Sohee heeft helaas een stuk meer manco’s (een overmatig uitgelijnd scenario, veel te hysterisch acteerwerk in het eerste uur) dan Burning (Lee Chang-Dong, 2018), de briljant gelaagde film die ditzelfde probleem in zijn beeldtaal verwerkte. Wat dan beklijft is een bijzondere overeenkomst tussen beide titels: ook in Burning signaleert een dansscène een zwaarmoedig proces van emotionele verwerking. De cirkel is rond als je beseft dat laatstgenoemde film in het kader van het Koreaanse focusprogramma óók te zien was (d.w.z. in de eerste week) op het festival.

Koning van de dansvloer
In Un petit frère is de dansvloer eveneens de spaarzame plek waar een hoofdpersonage zich vrij kan voelen. De jongvolwassen Jean (Stéphane Bak) is als kind met zijn moeder en broertje van Ivoorkust naar Frankrijk gemigreerd, en in het tweede hoofdstuk van een knap geconstrueerd drieluik (ieder hoofdstuk concentreert zich op een levensfase van een van de gezinsleden) toont regisseuse Léonor Serraille (Jeune Femme) hoeveel moeite het hem kost om zijn draai te vinden op school en in het sociale leven. Hij worstelt met vooroordelen, met een gebrek aan perspectief, en met de aanwezigheid van de man die zijn moeder tekortdoet.

Un petit frère

Un petit frère

Op een ontmoetingsplaats voor jongeren probeert Jean alle frustraties en zorgen van zich af te dansen. Zijn wilde, onbevreesde bewegingen werken voor heel even bevrijdend. Het levert hem zelfs een spontane flirt op, blijkt een scène later, maar de intimiteit die zijn date zoekt botst met de rauwe, ongecontroleerde energie van de dansvloer. “Je hebt teveel porno gekeken zeker”, klinkt het als Jean over haar grenzen heengaat. Precies op het verkeerde moment verschijnt dan ook nog eens Jean’s jonge broertje op het toneel. “Ik heb uren op je gewacht”, klinkt het vanuit de deuropening. Voor het meisje is het de druppel, en na haar vertrek blijft Jean met een gevoel van onvermogen achter. De dansvloer is ingehaald door de realiteit.

Dansen voor betere tijden
Dat er een spanning bestaat tussen de springerige vrijheid van dans en de grillen van de echte wereld ondervindt ook Ana (Mara Bugarin), het hoofdpersonage van het Roemeense Metronom. Dansen kan in dit politiek geladen drama alleen in de huiselijke sfeer, waar geëngageerde jongeren elkaar opzoeken om ideeën uit te wisselen en alles te doen wat het regime verafschuwt. De tegencultuur van het communisme vaart op Radio Free Europe en de tonen van The Doors, Ceaușescu is niet uitgenodigd. In een vroege scène fantaseren Ana en Roxana (een vriendin die haar huis voor de gelijkgestemde jongeren beschikbaar heeft gesteld) op speelse wijze hoe hun dansmoves er in het bijzijn van hun vrienden uit zouden zien. Ana hoeft voor de ideale dans alleen te wachten op haar vriend, die op pad is met een politieke missie en zich later bij het gezelschap zal aansluiten.

Metronom

Metronom

Zijn komst laat alleen bedrieglijk lang op zich wachten, en terwijl haar vrienden dansen, beweegt de camera (in een benauwend 4:3 kader) met Ana mee van de dansvloer naar de keuken, waar het gemis en de sluimerende angst het voorzichtig winnen van de gecreëerde vrijheid. Is haar vriend veilig? Hebben de muren oren? Kort na dit moment beweegt ze zich op de iconische tonen van ‘Light my Fire’ alsnog richting de dansvloer. Omdat haar vriend nog steeds niet is aangekomen, danst ze rebels wat passen met een jongen waarin ze verder niet eens per se interesse heeft. Regisseur Alexandru Belc toont laconieke taferelen die door de politieke context van het verhaal toch urgent aanvoelen. Een laatste dans in afwachting van betere tijden. 

Dans en cinema
De dansscènes in de besproken films (en in de films die de selectie niet haalden) laten zien dat dans veel meer kan uitdrukken dan een artistiek aantrekkelijk spel van beweging en muziek. Uiteindelijk is het vooral dat overheersende gevoel van (tijdelijke) vrijheid dat misschien wel nergens zo passend tot uitdrukking komt als in dans, en met gemak volledige verhalen definieert. Precies daarom ging er deze editie van Film Fest Gent haast geen dag voorbij waarop dans de cinema niet voor even overnam. 

Ook True Things (Harry Wootliff), When the Waves Are Gone (Lav Diaz), Zee van Tijd (Theu Boermans) en Leila’s Brothers (Saeed Roustayi) kwamen voor dit verslag in aanmerking. Film Fest Gent gaat nog door tot en met zaterdag 22 oktober, klik hier voor meer informatie.

 

20 oktober 2022

 

Film Fest Gent 2022 – Deel 1

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2022 – Deel 1

Film Fest Gent 2022 – Deel 1:
Veerkrachtig opgroeien

door Tim Bouwhuis

“Om als mens overeind te blijven in deze tijden is een stevige dosis veerkracht nodig”, schrijft programmadirecteur Wim de Witte in een voorwoord van het lopende Film Fest Gent. Coming-of-age films blijken bij uitstek geschikt om de uitersten van die veerkracht te onderzoeken, zo bewijst deze 49ste festivaleditie. Opgroeien als een ultieme proef van psychische weerbaarheid.

De openingsfilm maakt die dynamiek direct zichtbaar. In Close belicht de geboren en getogen Gentenaar Lukas Dhont (al bekend van het veelbesproken Girl) de innige vriendschap tussen twee jonge tieners, die onder extreme druk komt te staan als de boezemvrienden na een eerste dag in de brugklas ineens niet meer zo onafscheidelijk lijken. De brugklas is een befaamd breekpunt in het opgroeien: de een zoekt makkelijk aansluiting bij zijn leeftijdsgenootjes, de ander zondert zich af of wordt juist buitengesloten. Laura Wandel’s Un Monde toonde vorig jaar (in Gent en daarna in de Nederlandse zalen) op innemende wijze hoe deze verschillen al ontstaan op het speelplein van de basisschool, en Close doet daar een festivaleditie (en een generatie) later een tragisch schepje bovenop. De personages zijn ouder, de consequenties beklemmender.

Close

Close

Kruisende wegen
De eerste barstjes worden snel scheuren. Er hoeft niet altijd geduwd of gescholden te worden om te verzekeren dat iemand zich niet langer vrij voelt. Wat begint met een vraag (“zijn jullie een stel?”), eindigt met een botsing: waar Léo (een knappe debuutrol van Eden Dambrine) meteen in de verdediging schiet, hult Rémi (Gustav de Waele) zich in zwijgen, zijn gezicht een stille wanhoopskreet.

De vraag is of Close door zijn heftige verkenning van kruisende wegen niet een (on?)bedoeld sturende uitwerking kan hebben op kijkers. Het is op zichzelf heel normaal dat tieners elkaar aantrekken en afstoten in hun doorlopende zoektocht naar de eigen identiteit; Rémi blijft hobo spelen, Léo probeert het ijshockeyteam. Op een dag fietst Léo eerder weg bij het kruispunt waar hij normaal altijd op Rémi wacht. De jongens worden ouder, de band is niet meer als vroeger. Het probleem is dat deze herkenbare opname van de tienertijd in Close haar onschuld verliest. U voelt het misschien al aan, maar die stelling toelichten is de crux van de film weggeven, en dat onderstreept nog eens hoe de vertelling leunt op een onvermijdelijk, hermetisch aanvoelend breekpunt. Zonde, want Dhont laat met een even lyrische als intieme beeldtaal (straf werk van cameraveteraan Frank van den Eeden) wel degelijk een hoop aan de verbeelding over.

Falcon Lake

Falcon Lake

Tussen dood en leven
Een compleet andere coming-of-age variant dan. Ver weg van het schoolplein ontdekken twee tieners hun omgeving en elkaar; hun band is broeierig en er hangt een cocktail van liefde en friendzone in de lucht. Falcon Lake is een verbluffend Canadees debuut van actrice Charlotte Le Bon, die een karakteristiek gegeven (vakantiekriebels en zomerse taferelen) transformeert in een gelaagde, suggestieve filmdroom die de fantasie en de zintuigen prikkelt. De analoge fotografie (16mm) is als een warme deken.

Opgroeien tijdens je vakantiedagen lijkt een zorgeloos proces, maar Le Bon weet op knappe wijze te verbeelden wat zich ondertussen allemaal in de hoofden van tieners kan afspelen. Falcon Lake speelt met realiteitszin als ware het een Ghost Story-light; terwijl de betreffende film van David Lowery (2017) precies deze jaargang in een eigentijds retrospectief draait (Lowery’s vaste componist Daniel Hart is lid van de jury), verkleden Bastien en Chloe (prima rollen van Joseph Engel en Sara Montpetit) zich als spoken die het meer uit de titel zijn eigen mythologie meegeven. De tieners delen een besef van de dood en ontdekken juist op die manier wat het betekent om te leven.

Geluk in theorie
Het wordt niet door de films zelf benadrukt, maar de hoofdpersonages van Close en Falcon Lake hebben alles om een (in theorie) gelukkig bestaan te leiden. Ze hebben ouders die voor ze zorgen, een dak boven hun hoofd, ze kunnen naar school. Ze kunnen een teamsport beoefenen, meespelen in een orkest, zwemmen in het meer of dansen op een feestje. Toch wordt het geluk in beide films overschaduwd door donkere gevoelens. Heeft de tienertijd dan een universele zwaarte en complexiteit, of is het die loden wetmatigheid dat de beste vertellingen altijd leunen op een stukje tragiek?

War Pony

War Pony

Geluk voor de spiegel
De persoonlijke obstakels in Close en Falcon Lake wegen gevoelsmatig niet per se zwaarder dan de kansarme leefomstandigheden in het Amerikaanse drama War Pony (geregisseerd door American Honey-actrice Riley Keough en debutant Gina Gammell). Ondertussen zit er wel degelijk een wereld van verschil tussen de in zonlicht badende vakantiedagen van Bastien en Chloe en het ontsporende weesbestaan van Matho, een van de twee hoofdpersonen van War Pony. Dat weesbestaan begint als Matho’s vader hem zonder pardon de deur wijst, en de twaalfjarige jongen (volgens de filminformatie – ik zou hem jonger hebben ingeschaald) terechtkomt bij een dame die meer kinderen opvangt. Een treurige scène later in de film toont een joyride van Matho en zijn vrienden. Nog lang geen rijbewijs, een joint in de hand, ongeval.

De schets doet erger vermoeden, maar War Pony is geen zogenoemde armoedeporno. De film laat zien hoe kinderen en jongeren te lijden hebben onder maatschappelijke structuren en omstandigheden die groter zijn dan zijzelf, en daarnaast vooral onder volwassenen die het slechte voorbeeld geven. Opgroeien is in zulke werelden inderdaad een ultieme proef van psychische weerbaarheid, terwijl Close en Falcon Lake ons een andere spiegel voorhouden: geluk spreekt nooit voor zichzelf, en om het (on)geluk van de (opgroeiende) ander te begrijpen, is empathie andermaal de sleutel.

Film Fest Gent loopt nog tot en met zaterdag 22 oktober, zie hier voor het programma en tickets. Voor dit stuk over coming-of-age films kwamen ook The Quiet Girl (Colm Bairéad) en Tengo sueños eléctricos (Valentina Maurel) in aanmerking. Alle films, ook die in het stuk, zijn aangekocht door Nederlandse distributeurs en zullen in principe nog regulier worden uitgebracht.

 

18 oktober 2022

 

Film Fest Gent 2002 – Deel 2

 

MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2022 – Preview

Film Fest Gent 2022 – Preview:
Van Kinepolis tot Korea

door Tim Bouwhuis

Laten we hopen dat een corona-najaarsgolf uitblijft en de recessie een seconde proberen te vergeten, want wat het IFFR voor Nederland is, dat is het jaarlijkse Film Fest Gent voor België. Terwijl Rotterdam na twee corona-edities ‘the Return of the Tiger’ viert, maakt Gent zich op voor een volgepakte 49ste editie.

Film Fest Gent schikt zich met een iets bescheidener plaats op de festivalladder, maar dat maakt de programmering er niet minder om. De hoofdcompetitie is (in ieder geval) de laatste jaren een soort ‘Best of the Fests’: films die geprezen werden op voorgaande festivals krijgen in Gent een luxe avant-première, voordat betrokken distributeurs de betreffende titels naar de Vlaamse (en haast altijd ook Nederlandse) zalen brengen.

Dat geldt bijvoorbeeld voor het innemende rechtbankdrama Saint Omer, het speelfilmdebuut van Alice Diop (35 Shots of Rhum), dat in Venetië de grote juryprijs won. Toch dekt deze uitleg de lading niet volledig: zo valt niet te verwachten dat de overweldigende filmreis To the North (Mihai Mincan), een soort Apocalypse Now voor arbeidsmigranten, zomaar in de Benelux wordt uitgebracht. Hetzelfde geldt voor de twee metaverhalen die zijn samengebracht in het monsterlijk lange Trenque Lauquen, geregisseerd door een protegé van de Argentijn Mariano Llinás (wiens La Flor in 2019 als een driedelige filmmarathon in Rotterdam draaide).

The Son

The Son

Virtueel vagevuur
Het festival combineert zo meer voor de hand liggende en relatief toegankelijke titels (het onvolkomen drama The Son, van de regisseur van The Father, is bijvoorbeeld een gedoodverfde filmhuishit) met een gevarieerd aanbod van films die je anders misschien niet zomaar zou zien. Wat te zeggen van De humani corporis fabrica, vrij letterlijk een anatomische studie van het menselijk lichaam (van de regisseurs van de – bij gebrek aan een naadloze Nederlandse vertaling – immersieve vissersdocumentaire Leviathan uit 2012), of de nieuwe film van de Russische filmauteur Aleksandr Sokurov (Russian Ark), die Hitler, Stalin, Mussolini en Churchill samenbrengt in een virtueel vagevuur? Afhankelijk van je persoonlijke standaarden is het altijd nog maar afwachten of dergelijke titels later nog op een respectabele manier te zien zullen zijn.

Verschillende vertoningslocaties
Die persoonlijke standaarden zitten soms in de weg bij het opstellen van een uitgebalanceerd festivalprogramma, want de overwegend sfeervolle, maar ook gedateerde en niet altijd prettig ingerichte zalen van Studio Skoop en Sphinx (die, begrijp me niet verkeerd, het festival wel degelijk complementeren) kunnen nu eenmaal niet tippen aan de comfortabele zitplaatsen en megadoeken van multiplex Kinepolis.

Soms is het jammer om te moeten onderkennen dat Gent de meeste ‘kleinere’ films uit de nevensecties en het grootste gedeelte van het vaste retrospectief nu eenmaal niet allemaal in de Kinepolis kan tonen. Vorig jaar gold dat voornamelijk voor de films van de Griekse meester Theo Angelopoulos, die absoluut een zo groot mogelijk doek hadden verdiend, maar een beperkter publiek trekken en in Studio Skoop in een aantal gevallen nog analoog werden vertoond.

Koreaanse hoogtepunten
Toch lijkt er dit jaar meer aandacht te zijn besteed aan een enigszins gelijkmatige verdeling van de films over de zalen. Toegegeven, de meeste titels uit de ‘Focus op Koreaanse Cinema’ (het gebrek aan meerdere titels van voor 2000 doet de term ‘retrospectief’, die gebruikelijk is voor dit deel van het programma, snel vergeten), zijn in Skoop en Sphinx geprogrammeerd, maar de enige echt ‘oude’ film uit de sectie (The Housemaid van Kim Ki-young, een inspiratiebron voor Parasite) is wel gewoon in Kinepolis te zien. Hetzelfde geldt voor Lee Chang-Dong’s meesterwerk Burning (2018) en zelfs voor de nieuwste worp van de hardleerse Filipijnse langfilmer Lav Diaz (When the Waves Are Gone duurt voor de verandering maar een slordige drie uur in plaats van zeven).

Alcarràs

Alcarràs

Nu in België, later in Nederland (?)
Voor liefhebbers die Gent binnen bereik hebben, loont het zeker om even te kijken of er nog Koreaanse titels op het programma staan die tot nu toe aan het zicht waren ontglipt. Anders niet getreurd; menig ‘headliner’ komt later nog deze kant op, of is/was zelfs al in Nederland te zien, zo getuigen het politiek geladen plattelandsdrama Alcarràs (waarvoor Carla Simón in navolging van de mooie coming-of-agefilm Summer 1993 de hoofdprijs won in Berlijn) en het even zware als ontroerende Drii Winter (Michael Koch).

Ten slotte kunnen ook de gasten niet ontbreken: David Lowery licht bijvoorbeeld zijn samenwerking met de Amerikaanse componist Daniel Hart toe, waarbij en passant natuurlijk ook zijn films opnieuw vertoond worden, Cristian Mungiu (4 Months, 3 Weeks, 2 Days) geeft een zogeheten ‘director’s talk’ bij zijn R.M.N. en diverse regisseurs wonen een of meerdere vertoningen van hun films bij. Het belooft toch maar weer een enerverende festivaleditie te worden.

Film Fest Gent wordt gehouden van 11 tot en met 22 oktober. InDeBioscoop doet weer verslag. Lees hier het programma.

 

4 oktober 2022

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2021 – Deel 2: De dood van de filmmaker

Film Fest Gent 2021 – Deel 2:
De dood van de filmmaker

door Tim Bouwhuis

Wie films maakt, vindt een weg om iets van zichzelf op deze wereld achter te laten. Cinema overwint zo de tijdelijkheid van het menselijk bestaan. Met Vortex (van Gaspar Noé) en Bergman Island (van Mia Hansen-Løve) draaien er dit jaar twee titels op Film Fest Gent die op metaniveau reflecteren op de onvermijdelijke dood van de filmmaker en het (eeuwige?) leven van diens werk.

De poreuze grens tussen leven en dood is de rode draad in het werk van het Franse enfant terrible Gaspar Noé. Irréversible (2002) legt een reis af van de hemel naar de hel (maar dan omgekeerd) en in Enter the Void (2009) is de dood van het hoofdpersonage slechts het begin. Noé’s nieuwste film is in het licht van deze eerdere titels bijzonder aards, en toch toont de dood juist in Vortex zijn ware gezicht.

Vortex

Vortex

Het aardse van de dood
In mijn vooruitblik op deze festivaleditie schreef ik dat Vortex zich naar verluidt fundamenteel zou onderscheiden van vroeger werk. Die verwachting werd maar ten dele ingelost. Enerzijds is de film voor Noé’s doen inderdaad betrekkelijk toegankelijk en niet controversieel. Expliciete seks en overdadig geweld ontbreken, de toon is ingetogen en stilistische excessen, zoals de heftige stroboscoopeffecten in Enter the Void, blijven eveneens grotendeels achterwege (al storen de vele jump cuts die continuïteit binnen scènes suggereren). Tegelijkertijd is Vortex een ronduit kernachtige film binnen het oeuvre van de regisseur. Noé brengt zijn fascinatie voor de dood terug tot een aardse essentie door een bejaard stel te volgen waarvan de vrouw aan dementie lijdt.

Twee parallelle filmkaders tonen hoe de vader (de aftiteling toont geen namen) en de moeder (rollen van horrorregisseur Dario Argento en Françoise Lebrun) tegelijk samen en gescheiden leven. Het consistente splitscreen staat kijkers niet toe de twee hoofdpersonages verenigd te zien, ook al speelt de film zich alsnog grotendeels in een claustrofobisch ingericht woonhuis af. In de onbereikbare geesteswereld van de moeder wisselen flarden van helderheid en hersenschimmen elkaar af. De vader kampt met hartklachten en de zoon van het stel (Alex Lutz) heeft zelf net zo goed met problemen te kampen. Door de verslechterende toestand is het stilaan eigenlijk al onmogelijk om nog zelfstandig te wonen, maar een huis vol herinneringen is voor een dementerend mens een laatste veilige haven.

De dood van je levenswerk
Vortex is in zijn dramatische uitwerking van een naderend levenseinde al door meerdere critici vergeleken met Michael Haneke’s Amour (2012), maar Noé zou zichzelf niet zijn als hij via de mise-en-scène (zie bijvoorbeeld de filmcollectie in het openingsshot van Climax), en specifiek via de talloze objecten in het huis niet een compleet eigengereid kader van referenties zou bouwen. De belangrijkste metaverwijzing van Vortex staat op een mapje met uitgeschreven scriptnotities dat de vader op zijn bureau heeft liggen. De titel van het script, “Psyche”, werd ook door Noé zelf gebruikt voor de film die uiteindelijk Climax kwam te heten. Niemand heeft het dus meer over Psyché, en een dergelijk pijnlijk lot is het laatste werk van de vader ook beschoren: in een gedachteloze opruimbui versnippert de moeder de notities en verdwijnen de resten in de kolkende stroom van het toilet (“vortex” wijst op een draaiende energie).

Voltooide filmprojecten overwinnen de tijdelijkheid van het menselijk bestaan, maar er zijn zoveel notities, scripts en titels (om over daadwerkelijk filmmateriaal nog te zwijgen) die het levenslicht uiteindelijk nooit zien en dus in meer figuurlijke zin in het toilet verdwijnen. De filmmaker doet zijn uiterste best om zijn werk te vereeuwigen, maar hij komt altijd jaren tekort om zichzelf van de dood te kunnen redden. In die zin valt het op zijn plaats dat Noé Argento castte als de vader; ook de regisseur van onder meer Suspiria (1977) heeft de eeuwigheid niet voor het oprapen, en ook in zijn carrière zal er sprake zijn (of misschien zelfs al zijn geweest?) van een laatste film.

Toerisme voor filmherinneringen
Cineasten kunnen film ademen en hun leven lang op de set staan, maar uiteindelijk is het altijd aan volgende generaties om de herinnering aan hen en hun werk in ere te houden. In de meest fervente gevallen blijven we niet alleen kijken naar de films, maar bezoeken we ook oude setlocaties en andere plaatsen van herkenning uit de carrière van de filmmaker. Leven en werk houden zo de schijn van tastbaarheid en de filmliefhebber wordt een toerist tussen zijn of haar eigen filmherinneringen. Een intrigerend voorbeeld is het Zweedse eiland Fårö, waar de Zweedse filmmaker Ingmar Bergman (1918-2007) woonde en werkte voordat hij er overleed en werd begraven.

“Bergman Island” trekt niet alleen filmliefhebbers en toeristen, maar ook filmmakers en scenaristen die inspiratie hopen te vinden op het landgoed van de familie Bergman. Er is een heuse Bergman-toer, die onder meer langs de centrale filmlocatie van Through a Glass Darkly (1961) leidt (ironisch genoeg is het huis afgebroken, waardoor de toeristen praktisch nergens naar kijken). In een bescheiden filmzaaltje worden oude 35 mm-prints van Bergmans klassiekers vertoond (de stoel van Bergman wordt nog altijd vrijgehouden) en het woonhuis van Bergman wordt verhuurd aan bezoekers die langer blijven. Twee van die bezoekers zijn de regisseurs Mia Hansen-Løve en Olivier Assayas (vertolkt door Vicky Krieps uit Phantom Thread, en Tim Roth), die in de meta-film Bergman Island op zoek zijn naar nieuwe ingevingen en een gezonde balans in hun getroebleerde huwelijk.

Bergman Island

Bergman Island

Een blik in de spiegel
Aan verwijzingen naar het werk en leven van Bergman geen gebrek, maar Bergman Island gaat uiteindelijk vooral over het leven en werk van Hansen-Løve zelf. In een klassiek verhaal-in-het-verhaal laat de regisseuse zich door een tweede actrice (Mia Wasikowska) vertolken, die met het uitspelen van haar gedoemde liefde voor Joseph (Anders Danielsen Lie, een terugkerende acteur in de films van Joachim Trier) een epiloog breit aan Hansen-Løve’s Un amour de jeunesse (2011). Het is eenvoudig om de film niet volledig te begrijpen indien je niet bekend bent met het werk van Hansen-Løve en/of Assayas (die in Bergman Island zelf bezig is met het script van Personal Shopper).

Bergman Island is prachtig op locatie geschoten, maar de verwerking van de verschillende metalagen rieken naar navelstaarderij. Uiteindelijk gaat een regisseursoeuvre leven door stilistische klasse en dramatische diepgang. Deze scènes van een huwelijk doen in dat licht helaas eerder terugverlangen naar het vroegste werk van Hansen-Løve (Tout est pardonné, 2007; Le père de mes enfants, 2009), dat de regisseuse met recht lanceerde in de filmwereld.

Het kunstenaarsbestaan en het privéleven
De gebreken van Bergman Island onderstrepen dat introspectie misschien niet altijd de beste methode is om een carrière (zelf) glans te geven. Bergman maakte in zijn leven zoveel films (en als hij niet filmde, stond hij wel op het toneel) dat hij waarschijnlijk niet eens tijd had om grondig op zijn groeiende oeuvre te reflecteren. De relatieperikelen tussen Hansen-Løve en Assayas spiegelen Bergmans moeilijke verhouding tot het huwelijk en het familieleven, en in de film wordt de vraag gesteld of het überhaupt wel mogelijk is het kunstenaarsbestaan met een privéleven te verenigen. Toch loopt er aan het eind van Bergman Island een man voor de camera langs die op de eindcredits staat vermeld als Bergman junior. De filmmaker is dood, maar zijn naam en werk blijven voortbestaan.

 

22 oktober 2021

 

Film Fest Gent – Deel 1: Waarom vechten we?

 

 
MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2021 – Deel 1: Waarom vechten we?

Film Fest Gent 2021 – Deel 1:
Waarom vechten we?

door Tim Bouwhuis

Why we fight” is een van de gethematiseerde secties in het programma van Film Fest Gent 2021. La Civil en Cool Abdoul, twee Vlaamse (co-)producties, laten elk op hun eigen wijze zien waarom en onder welke omstandigheden het belangrijk kan zijn om strijdlust te tonen. Maar op de eerste avond draaide er, naast openingsfilm La Civil, nóg een film die de insteek van de sectie eer aandoet: The Last Duel van Ridley Scott.

The Last Duel is het epische affiche van de nieuwe Ridley Scott (Blade Runner, Gladiator), een big budget-ridderfilm die Hollywoodacteurs als Matt Damon en Adam Driver laat verdrinken in middeleeuwse maliënkolders. Op het eerste oog is het misschien gissen waarom een film met zo’n veelbetekenende titel niet is opgenomen in de “Why we fight”-sectie. De waarschijnlijke reden is vrij eenvoudig: de twee vertoningen op Film Fest Gent geven vooral extra cachet aan de reguliere release van de film, die op het moment van schrijven ook regulier wordt uitgebracht in de Benelux. Het is dan ook logisch dat deze megaproductie verder geen prominente plaats inneemt op het programma.

The Last Duel

The Last Duel

Gevecht om de waarheid
Grappig genoeg biedt juist The Last Duel verschillende uitgelijnde perspectieven op de vraag waarom “we” eigenlijk vechten. De film bestaat uit drie hoofdstukken die elk de waarheid volgens één van de drie hoofdpersonages vertellen. Denk aan de Japanse klassieker Rashomon (1950) van Akira Kurosawa: een onbetrouwbare verteller betrekt het publiek bij de zoektocht naar de (of een?) waarheid. Overigens stopt de vergelijking met Kurosawa daar ook meteen, want door een ingreep in de tussentitels is The Last Duel heel wat minder ambigu dan Scott het op momenten lijkt te willen voorstellen.

Aanleiding voor ‘het laatste duel’ is een weinig liefdevolle schaakpoging van een genotzoekende schildknaap (Driver), die zich de woede van een jonkheer (Damon) op de hals haalt als hij diens vrouw (Jodie Comer) tot een van zijn jachttrofeeën probeert te maken. Het kost weinig fantasie om in de lang uitgesponnen intrige een ruwe interpretatie van de Griekse Ilias te herkennen, door Scott en zijn co-scenaristen (onder wie Ben Affleck, die de schildknaap in een hopeloze rol de hand boven het hoofd houdt) aangelengd met een didactisch #metoo-sausje.

De Helena van het verhaal vecht om haar waardigheid te bewaren terwijl haar echtgenoot met het werpen van de handschoen vooral zijn eigen eer probeert te redden. Jonkheer de Carrouges (een vermoeiende rol van Damon) behandelt zijn vrouw op een zodanig belachelijke manier dat haar strijdlust op voorhand op de unanieme sympathie van het publiek kan rekenen. Terwijl er een laatste duel om eer en ijdelheid plaatsvindt, valt er voor de gekooide jonkvrouw hoe dan ook niets te winnen.

La Civil

La Civil

Gevecht om rechtvaardigheid
Nauw verwant aan de strijd om waardigheid is de strijd om rechtvaardigheid. Het hoofdpersonage uit La Civil, het fictiedebuut van de Vlaams-Roemeense regisseuse Teodora Mihai (die deuren in de filmwereld opende met haar documentaire Waiting for August), wordt met recht de heldin van de film wanneer zij haar dochter verliest aan de grillen van een Mexicaanse bende. Net als in Identifying Features (Fernanda Valadez, 2020, deze zomer nog in het Previously Unreleased-programma van EYE) staat de onvoorwaardelijke liefde van een moeder centraal in het machteloze gevecht tegen een gecorrumpeerde buitenwereld. Het is tekenend dat een stoer posterende tiener aan Cielo (een krachtige rol van Arcelia Ramírez) vertelt hoeveel geld zij en haar echtgenoot voor hun dochter moeten neertellen.

Regisseuse Mihai trok al jaren geleden voor het eerst naar het land waar ontvoeringen en afrekeningen in veel streken aan de orde van de dag zijn. Ze ontmoette er Miriam Rodríguez, een moeder en mensenrechtenactiviste die uiteindelijk grotendeels model zou staan voor Cielo. In 2017 werd zij thuis neergeschoten nadat zij een periode zelfstandig onderzoek had gedaan naar de ontvoering van haar dochter. Het is een kil gegeven en bepaald niet het eenvoudigste uitgangspunt voor een speelfilmdebuut.

Mihai ontziet de heftigheid van de drugsoorlog niet door de lichamen van gemartelde slachtoffers op bepaalde momenten te laten opdoemen vanuit de consistent in soft focus gehouden achtergrond. Op de voorgrond stelt de camera intussen almaar scherp op het vertrokken gezicht van Cielo. Daadkracht en een greintje hoop zijn haar enige wapens, en toch kan ook zij niet voorkomen dat ze op den duur het bloed eveneens van haar eigen handen moet wassen.

Op het scenario van La Civil valt het een en ander af te dingen (zo heeft de film een onnodige epiloog en worden de belangrijkste zijpersonages door de focus op Cielo te beperkt uitgediept), maar aan intensiteit en urgentie ontbreekt het dit project in geen geval. Films als deze maken duidelijk waarom we vechten; het zijn harde ontmoetingen met een werkelijkheid die ons eigen leven in perspectief plaatst.

Cool Abdoul

Cool Abdoul

Gevecht in de ring
Tegelijkertijd is het een misvatting dat gewelddadige contexten als de Mexicaanse te allen tijde schril afsteken tegen een ‘welvarend Westen’. Afhankelijk van je maatschappelijke status kan het leven in de Benelux net zo goed veranderen in een pertinente overlevingsstrijd.

In het boksdrama Cool Abdoul (na diverse shorts de eerste langspeler van Vlaming Jonas Baeckeland) kost de wil om hogerop te komen het titelpersonage zijn bestaanszekerheid. Ismaïl ‘Cool’ Abdoul (een rol van Nabil Mallat) was een Gentse bokser die de lokale ring eind jaren negentig verliet voor een Europese toer in het centrum van de belangstelling. De film laat zien wat daarvoor nodig was: door zijn nachtwerk als uitsmijter reguleert Abdoul impliciet het toegangsbeleid voor plaatselijke drugsdealers. In ruil voor een lijst met namen zorgt de uitbater van de club ervoor dat Abdoul zijn carrière glans kan geven. Het is een klassiek rise and fall-verhaal dat het helaas teveel van opgeklopt pathos moet hebben, en niets nieuws toevoegt aan de lange lijst met boksdrama’s die voorgingen.

Gevecht tegen onzekerheid
Cool Abdoul geeft een nogal letterlijke twist aan de vraag waarom we vechten. Een carrière is vergankelijk, zoveel blijkt, maar de liefde voor een partner is dat in gelukkige gevallen niet (de echte Abdoul is nog steeds gelukkig samen met zijn Sylvie). Abdouls wens om haar een beter leven te geven, valt in de film samen met de verwoestende spiraal van een door drugs bezeten nachtleven. De Gentse straten (je kunt er vrijwel iedere Europese stad invullen) mogen voor veel mensen dan een relatief veilig oord zijn, er is geen permanente zekerheid die ons behoedt voor een bestaan zonder strijd. Die onzekerheid is de reden waarom we vechten.

 

17 oktober 2021

 

Film Fest Gent – Deel 2: De dood van de filmmaker

 

 
MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2021 – Preview

Film Fest Gent 2021 – Preview:
Terug op volle zaalsterkte

door Tim Bouwhuis

2020 was een ander jaar voor Film Fest Gent. De speciaal voor medewerkers en geaccrediteerde bezoekers vervaardigde mondkapjes zaten strakker dan een gemiddeld maatpak en de zalen waren door de restricties telkens maar gedeeltelijk gevuld. Gelukkig kunnen de meeste maatregelen dit najaar weer overboord, en maakt ondergetekende zich op om voor de derde keer verslag te doen van het festival.

Tijdens de 48ste editie (van 12 tot en met 23 oktober 2021) zullen er traditioneel weer veel films te zien zijn die voor aanvang van het festival al door distributeurs werden aangekocht. In de meeste gevallen gaat het om hoogtepunten van de grote Europese festivals. Zo is Cannes altijd sterk vertegenwoordigd en zie je in Gent ook films die ruim een maand geleden hun première beleefden in Venetië.

The French Dispatch

The French Dispatch (2021) van Wes Anderson is de slotfilm van Film Fest Gent.

Nederland en België
Distributeurs hebben belangen bij deze films, omdat Gent de publiciteitscampagne een treffende kickstart geeft en een eerste indruk biedt van de ontvangst. De overlap met Nederland is aanzienlijk: veel Vlaamse distributeurs zijn onder dezelfde noemer in Nederland actief en delen zo dezelfde releases.

Natuurlijk, de releasedata kunnen verschillen, en het kan gebeuren dat een titel wel in België wordt gedistribueerd en niet in Nederland (al is het meestal andersom), maar de meeste aangekochte films in Gent draaien in de loop van de komende (pakweg) anderhalf jaar in de Nederlandse filmhuizen. Kijk alleen al naar de huidige Nederlandse programmering voor oktober en november: Drijfzand (Margot Schaap, ook op het NFF), Pig (Michael Sarnoski), Ballad of a White Cow (Maryam Moghadam & Behtash Sanaeeha), Pleasure (Ninja Thyberg), Apples (Christos Nikou), Spencer (Pablo Larraín), Un Monde (Laura Wandel), Herr Bachmann und Seine Klasse (Maria Speth), Annette (Leos Carax), Lamb (Valdimar Jóhansson), Cool Abdoul (Jonas Baeckeland) en slotfilm The French Dispatch (Wes Anderson) kunnen allemaal rekenen op vertoningen in Gent.

Voor bezoekers zijn dit gratis primeurtjes bij hun filmbezoek, voor journalisten zijn het welkome ‘alternatieve’ persvoorstellingen die de mogelijkheid bieden alvast vooruit te schrijven en te weten welke films rond de tijd van de release onverdeelde aandacht verdienen.

Wife of a Spy

Wife of a Spy (2020) van Kiyoshi Kurosawa.

Krenten in de pap?
Hoewel het aandeel van aangekochte films dus groot is, zijn er ook de nodige titels die alleen in Gent en/of in het festivalcircuit te zien zijn. Zo moest Joanna Hoggs intens geacteerde karakterstudie
The Souvenir (2019) in Nederland wachten op het vangnet van EYE’s Previously Unreleased-programma, maar is het nog maar de vraag of dat met het tweede deel ook zal gebeuren. In Gent zijn beide films te zien.

De Hongaarse regisseur Benedek Fliegauf (Womb, Just the Wind) komt met een laat vervolg op zijn debuut Forest (2003). Er zijn nieuwe historisch gesitueerde intriges van kleurenkoning Yimou Zhang (Cliff Walkers, naar verluid weer een onvervalste propagandafilm) en veelfilmer Kiyoshi Kurosawa (Wife of a Spy), en Gaspar Noé heeft een nieuwe, in splitscreen gepresenteerde uitputtingsslag, met dementie als hoofdonderwerp. Ik weet niet wat ik persoonlijk schokkender vind, dat horrorregisseur Dario Argento (Suspiria) de mannelijke hoofdrol speelt of dat de film grotendeels verschoond zou blijven van typische, door Noé eigengemaakte trekjes (grof geweld, expliciete seks).

Ten slotte is er nog de relatief onbekende cineaste Elisabeth Vogler, wiens meeslepende en grandioos gefilmde Paris Est à Nous (te zien op Netflix) de twijfelachtige eer heeft een van de meest onterecht beoordeelde titels op IMDb te zijn. Hopelijk is opvolger Années 20, die in een long take een blijvende indruk wil achterlaten van Parijs in tijden van Covid-19, een stuk meer waard dan de 4.6 die kijkers aan Voglers vorige film toeschrijven.

Lege plekken als raadsels
Er is zo genoeg te zien in Gent, maar het gemis van sommige andere titels laat zich eveneens voelen. De Japanse regisseur Ryusuke Hamaguchi gooide het voorbije jaar hoge ogen in het festivalcircuit met Wheel of Fortune and Fantasy (Berlijn) en Drive my Car (Cannes), maar beide films zijn nergens in de programmering te bekennen. Nowhere Special van Uberto Pasolini (zijn Still Life draaide in 2014 in Nederland) was een welkome toevoeging geweest. Hetzelfde geldt voor Compartment No. 6 (Juoh Kuosmanen, Venetië) en L’Evenement (Audrey Diwan, winnaar van de Gouden Leeuw in Venetië). Wie geen insidersinformatie heeft, moet maar gissen of de titels gewoonweg niet geselecteerd zijn, of er distributeursbelangen spelen of dat er nog een andere reden is waarom bepaalde films niet worden vertoond.

The Beekeeper

The Beekeeper (1986) van Theodoros Angelopoulos.

Kijken naar Griekenland
Zeggen al die nieuwe titels u niet veel en grijpt u liever terug op klassiek werk dat opnieuw in de bioscoop te zien is? Naast een modern programma rond opkomende Griekse filmmakers blikt Gent dit jaar terug op het oeuvre van grootmeester Theodoros Angelopoulos (The Travelling Players, Landscape in the Mist, Eternity and a Day), die zich met een herkenbare stijl (langgerekte, statige shots die de protagonisten vangen in hun dwalingen) en een inhoudelijk engagement (politieke betrokkenheid bij de geschiedenis van zijn land en de emancipatie van de socialistische beweging) in de canon van de Europese cinema vestigde.

Voor liefhebbers die al bekend zijn met Angelopoulos’ werk is het jammer dat er niet meer geprogrammeerd kon worden in de Kinepolis-bioscoop, die rijk is aan grote schermen maar gespaard wordt voor het hoofdprogramma. Wie tóch zijn kans wil krijgen, moet op vrijdag 22 oktober afreizen, als The Beekeeper (1986, met Marcello Mastroianni) wordt vertoond in het bijzijn van componiste Eleni Karaindrou. Tegen de tijd dat dat zover is kunnen de meest fanatieke bezoekers alweer bijna met tollende ogen huiswaarts, en is Film Fest Gent nog maar één jaargang verwijderd van een ongetwijfeld feestelijke jubileumeditie.

 

7 oktober 2021

 
MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2020 – Deel 2: Malmkrog

Film Fest Gent 2020 – Deel 2:
Malmkrog en het einde van cinema

door Tim Bouwhuis

De prachtige buitenopnames in de trailer van Malmkrog mogen dan anders doen vermoeden, de laatste film van de Roemeense regisseur Cristi Puiu trekt het begrip ‘kammerspiel’ naar absolute extremen. Daarbij doet dit ruim drie uur durende gespreksepos iets waar op Film Fest Gent 2020 gelukkig nog niet álles van te merken was: de cinema van en voor het grote doek trekt zich steeds verder terug binnenskamers.

In een afgelegen buitenhuis spreekt een rijk bedeeld gezelschap over grote onderwerpen van leven en dood. Filosofie, religie, geschiedenis, taal en politiek versmelten in een gelaagde opvolging van stellingen en reacties. Alsof argumenten definitief niet meer uitgesproken kunnen worden zonder dat er andere meningen tegenover staan. Alleen in Malmkrog kan er na drie kwartier debat een personage opmerken dat het misschien eens tijd wordt te gaan lunchen.

Malmkrog

Film als literair theater
Regisseur Cristi Puiu (The Death of Mr. Lazarescu, Aurora, Sieranevada) werkt met zes soepel doorlopende hoofdstukken (wél met een achronologische twist) waarin telkens een ander personage centraal staat. De individuen in de kamer belichamen verschillende wereldbeelden en neigen op momenten zelfs naar archetypes. De kritiek die hier op de loer kan liggen is dat we hier geen moment kijken naar mensen van vlees en bloed, maar naar theaterspelers, die hun beste beentje moeten voortzetten om de academische monologen van Puiu’s hand (geïnspireerd door het werk War and Christianity van de Russische filosoof Vladimir Solovyov) zonder haperingen op te zeggen. Een dergelijke redenatie gaat voorbij aan het unieke resultaat dat de regisseur met zijn bewuste keuze voor kunstmatigheid weet te boeken.

Doordat Malmkrog zorgvuldig is ingebed in tradities van literatuur en theater, kijkt de film weg als een zeldzaam prikkelende serie reflecties op de menselijke conditie en de verschillende manieren waarop wij ons bestaan betekenis kunnen geven of juist ontnemen. Pragmatisme, nihilisme, humanisme en christendom omcirkelen elkaar in een niet aflatende stroom van woorden, gewichtig vastgelegd in vakkundig geënsceneerde tableaus. Bij zo’n ontmoeting van begaafde sprekers is psychologisch realisme bewust niet het uitgangspunt. Het gaat hier om de gebalanceerde combinatie van op elkaar inwerkende karakterschetsen en levensbeschouwingen, die samen boekdelen spreken over de laatnegentiende-eeuwse (en onderhuids uiteraard ook de hedendaagse) wereld.

Het kleine doek
Malmkrog bekijken op een massief doek moet een bijzondere ervaring zijn. Wellicht overkwam het bezoekers van de afgelopen Berlinale, waar de film afgelopen februari in wereldpremière ging. In Gent was bij het programmeren ongetwijfeld al rekening gehouden met de beperkte groep mensen die zijn vrije zondagmiddag zou willen vullen met discussies zonder einde. Het kleine bovenzaaltje van Studio Skoop, één van de twee filmhuizen die standaard voor het festival worden ingezet, verstrekt de huiskamerbeleving: aandachtig kijk en luister je mee, alsof je vanuit een ingezakte fauteuil in de hoek van de kamer geen close-up meer hoeft te missen. De eerder genoemde buitenopnames kunnen de film niet meer uit zijn isolement verlossen. Cinema is hier definitief naar binnen gericht, solitair en eenzaam.

Malmkrog

In zijn afgezonderde staat spiegelt Malmkrog een gevorderd eindscenario voor de gedeelde filmbeleving. Wat is het veelal verdedigde onderscheid met literatuur en theater het medium film nog waard nu de bioscopen en filmhuizen moeten worstelen om boven te blijven, en je ook titels met de monsterlengte van Malmkrog op zijn best met een mondmasker op kunt bekijken? Niet langer kunnen filmliefhebbers onbezorgd in grote groepen de zaal binnenstappen. De omstandigheden dwingen hen de verschijning van de veelal botsende individuen in Malmkrog aan te nemen: samen in een ruimte, maar eigenlijk alleen.

Een donkere spiegel
In de tijd dat Puiu zijn film schreef, opnam en afwerkte, was van bovenstaande allemaal nog geen sprake. Juist daarom voelt het eindresultaat nog sterker aan als een onheilspellende weerslag van de tijdsgeest. Het is alsof de regisseur met dit benauwende
kammerspiel voorbij de historische façade zijn diepe zorgen uit over de staat van de huidige wereld. De apocalyps die Malmkrog heet, gaat niet alleen over culturele en spirituele vervlakking, maar ook over de angst voor het slechte in de mens en de continue dreiging van vernietiging door militair conflict. Naarmate het einde van de film dichterbij komt, valt in het landhuis de avond. Hoewel Puiu in algemene zin waarschijnlijk het meest herinnerend zal blijven om een film als The Death of Mr. Lazarescu, is dit nu al half ondergesneeuwde meesterwerk allesbehalve een voetnoot in zijn oeuvre.

 

23 oktober 2020

 

Film Fest Gent 2020 – Deel 1

 

MEER FILMFESTIVAL