Film Fest Gent 2024 – Deel 6: Films over rouw

Film Fest Gent 2024 – Deel 6:
Films over rouw

door Bert Potvliege

Elke cinefiel die gedurende het festival een karrenvracht films onder ogen krijgt, kan zelf ontdekken hoe films thematisch samenhangen. Het werd snel duidelijk dat afscheid en omgaan met verlies onderwerpen zijn die in deze editie van Film Fest Gent veel aan bod komen. 

De dood en cinema lijken gemaakt voor elkaar. Het levenseinde komt onnoemelijk vaak aan bod in film. Een verklaring kan je vinden in dat film een speelveld is van al wat roert in een mens. De dood fascineert ons, omdat die intens en ingrijpend is. Er huist een grote narratieve kracht in het overlijden van een personage, niet in het minst wegens de impact die dat heengaan heeft op de personages die achterblijven.

Complexe bevragingen, zoals het geven van een plaats aan de dood in ons bestaan, moeten onderzocht worden in de kunsten. Onze relatie met de dood is doorheen de eeuwen scheefgegroeid, in die mate dat we collectief in angst leven voor het onafwendbare einde. Het is de weerloosheid bij het ondergaan ervan, die niet strookt met de manier waarom we onze levens vormgeven. Dat film daarin een helpende hand kan bieden, spreekt aan.

Bij sommige films neemt de maker de tijd om stil te staan bij dat wat de dood teweegbrengt. Dit is exact wat je kan vinden op dit 51ste Film Fest Gent – verhalen die de tijd nemen om te reflecteren over de diverse manieren waarop de dood een impact heeft. Hierna gaan we iets dieper in op een aantal films op het festival die dit onderwerp onderzoeken.

 

Super Happy Forever

Super Happy Forever ****
De Japanse cineast Kohei Igarashi (Takara – La nuit où j’ai nagé) maakte met Super Happy Forever een knap drama over leed, waarbij de cineast een weduwnaar in beeld brengt die de confrontatie moet aangaan met het recente verlies van zijn vrouw.

De film is netjes opgedeeld in twee delen. De eerste helft toont Sano en zijn vriend Miyata, op reis aan de Japanse kust. Ze verblijven in het hotel waar Sano zijn vrouw Nagi voor het eerst ontmoette, toen de vrienden er een handvol jaren eerder al eens logeerden. Sano is in rouw, want Nagi is recent onverwacht overleden in haar slaap. Hij onderneemt deze reis om haar overlijden wat te kunnen plaatsen. Igarashi toont met dit verhaal hoe nostalgie een component is van rouw.

De tweede helft van de film voert de kijker terug naar vijf jaar geleden, naar die eerste ontmoeting tussen Nagi en Sano. De film schetst die eerste 24 uur, waarbij de twee toekomstige geliefden elkaar aftasten. Samen noedels eten op de parking van een winkel. Een telefoonnummer op een blaadje schrijven. Blikken uitwisselen.

Die eerste helft van de film – het heden – gaat om met rouw, verbeeld in het schetsen van Sano als een apathische man. De weduwnaar heeft er allemaal geen zin meer in en laat weinig kansen onbenut om dit te tonen. In het restaurant begint hij vrijwel direct over de dood van zijn vrouw, waardoor anderen er maar onwennig bijzitten. Iemand vraagt aan de telefoon naar Nagi, wat het teken is voor Sano om de telefoon in zee te keilen. Hij is ook gemeen tegen zijn vriend, die nochtans zijn best doet er te zijn voor hem. Als karakterschets is het geinig om te zien hoe rouw van iemand een dwarsligger kan maken – gesloten, gemeen, asociaal.

Het verdriet om rouw kent ook een ontroerende structurele verwerking in de film, doordat die tweede helft springt naar een tijd toen er geen wolkje aan de lucht was. De film doet hier de ontmoeting tussen de twee geliefden uit de doeken, waardoor Igarashi een dubbel effect creëert. Als verhaal is het aandoenlijk om te aanschouwen: die initiële onwennigheid, de zenuwen die door het lichaam gieren. Maar omdat het een flashback is en wij de afloop reeds kennen, is het tegelijkertijd een pijnlijke mijmering, een confronterende variant van die eerder vermelde nostalgie – alsof die tweede helft van de film zich afspeelt in het hoofd van Sano.

Super Happy Forever biedt veel in zijn schamele duurt van 90 minuten: een boeiende karakterschets, een opvallende structuur en een pakkende blik op dat onwennig aanvoelen tussen Sano en Nagi. 

 

The Room Next Door

The Room Next Door ****
De Spaanse regisseur Pedro Almodóvar wordt al decennia beschouwd als een van de grootste Europese filmmakers. Zijn nieuwste worp, The Room Next Door, won onlangs het Filmfestival van Venetië, dus het was reikhalzend uitkijken naar de voorstelling van zijn nieuw melodrama.

The Room Next Door is Almodóvars eerste Engelstalige prent, wat hem de kans biedt samen te werken met de grootste Engelstalige actrices. Julianne Moore en Tilda Swinton lijken logische keuzes om zijn universum te bevolken en beide actrices blijken er wonderwel in te passen. Vooral Tilda Swinton maakt (alweer) indruk. De werelden die Almodóvar in het leven roept, brengen melodrama, theatraliteit, een kitscherige stijl met groteske kleurvlakken en een queer-subtekst. Zijn films zijn altijd een ode aan de vrouw.

Martha (Swinton) heeft niet lang meer te leven en besluit een zelfmoordpil te nemen om het lijden van het einde te vermijden. Ze trekt hiervoor naar een knap landhuis, samen met haar vervreemde vriendin Ingrid (Moore). De dames zullen hier de laatste weken van Martha samen spenderen. Martha wil Ingrid graag in the room next door hebben terwijl ze afscheid neemt van het leven.

Net zoals in Hable con ella, het meesterwerk van Almodóvar, fungeren beide protagonisten als twee zijden van dezelfde munt. Beide dames gaan elk op hun eigen manier met de dood om: Martha met aanvaarding, Ingrid in angst. Deze dichotomie laat de film toe om aan de hand van diepe gesprekken tussen de dames in te gaan op de rol van de dood in het leven. Want dat is de raison d’être van de film: een mijmering over afscheid, lijden, de dood, rouwen.

Op vormelijk vlak is The Room Next Door zowat de meest onberispelijke Almodóvar en de film ziet er dan ook prachtig uit. Rijke sets, uitstekend acteerwerk, een uiterst genietbare melancholische sfeer en een sterke beeldvoering. Alles samen genomen is de film ontzettend mooie cinema.

Het enige minpunt is dat Almodóvar geen nieuwe paden bewandelt. Hij voegt weinig of geen inzichten toe aan het maatschappelijk debat over omgaan met de dood. Het nut van de film is kleiner dan dat een Gouden Leeuw doet vermoeden, maar het bederft ‘de pret’ nauwelijks. The Room Next Door is uitstekende cinema van een filmmaker met een boeiende stem en stijl.

 

Poison

Poison **
Als een aantal films op Film Fest Gent over rouw gaan, dan neemt Poison de koppositie is. Die thematische lading van de film is evenwel zo nadrukkelijk aanwezig, dat er van andere inhoud geen sprake is. De wijsheden verscholen in de dialogen houden alles recht, maar de film is een magere vertaling van idee naar scherm.

De Luxemburgse Désirée Nosbusch debuteert met dit mistroostig drama, dat conceptueel niet eenvoudiger kon: twee rouwende ouders treffen elkaar voor het eerst in jaren terug op het kerkhof waar hun overleden zoontje begraven ligt, wiens dood het einde van hun relatie inluidde. Er moeten wat graven verlegd worden wegens nodige graafwerken en hun aanwezigheid is vereist. In afwachting van de arbeiders van de gemeente doden de ex-partners de tijd door de draad terug op te pikken, door zachtjes te lossen wat welig in hen tiert, maar ook door ruzie te maken en al hun opgekropte verwijten naar elkaars hoofd te slingeren.

In het willen onderzoeken van de rol die rouw speelt in het leven, getuigt Poison van een gebrekkige verbeelding in het construeren van een kwalitatief plot. De film biedt weinig maar dan twee personages die oeverloos palaveren over wat hen overkomen is. Dat de film zich integraal afspeelt op een kerkhof – en bij druilerig weer – getuigt niet echt van een creativiteit die naar de sterren reikt.

De reddende factor van Poison is dat er tussen de vele reflecties die aan bod komen over afscheid en verlies, er af en toe eentje zit die een mens doet stilstaan: lijden is verslavend, rouwende mensen haten vrolijke mensen, de dood van een kind is niet iets waaruit je iets kan leren. Het zijn inzichten die je gerust als spreuken aan de muur kan ophangen. Er een film mee maken is misschien wat overdreven, maar prikkelend zijn ze wel.

Tim Roth in de hoofdrol helpt de film het hoofd boven water houden. Hij is sterk als rouwende vader, die voorzichtig is in wat hij zegt (en hoe hij het zegt). Trine Dyrholm als rouwende moeder is iets minder toonvast, maar hou je maar eens staande naast een talent als Roth.

Poison is een kleinood, maar de film heeft net genoeg in de aanbieding voor de kijker die graag even stilstaat bij dit onderwerp. Het is mooi hoe cinema als een klankbord kan zijn, waarbij de reflecties in het verhaal in gesprek gaan met de overwegingen in je hoofd. Dat krijgt de film wel voor elkaar.

 

19 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 5: Henry Fonda for President

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 5: Henry Fonda for President

Film Fest Gent 2024 – Deel 5:
Henry Fonda for President

door Tim Bouwhuis

Het gebruikelijke klassiekerprogramma van dit Film Fest Gent is onvermijdelijk geïnspireerd door de donkere wolk die boven de Verenigde Staten hangt. Oók (of misschien juist) als Kamala Harris op 5 november als winnaar uit de bus komt, is verdere verdeeldheid en tumult zo goed als gegarandeerd. Een selectie van paranoïde prenten uit het Koude tijdperk sluit wat dat betreft natuurlijk naadloos bij de tijdgeest aan. In dit verslag aandacht voor de wijze waarop Gent het vizier dit najaar op de VS richt, maar dan wel door een wat alternatieve lens.

De majestueuze essaydocumentaire Henry Fonda for President (2024) hoort officieel niet bij het Amerikaanse programma, en toch plakt dit groots opgezette project (na drie uur begint de aftiteling te lopen) als de lijm die al die oudere films bij elkaar houdt. De Oostenrijkse filmhistoricus, criticus en curator Alexander Horwath neemt het indrukwekkende acteursoeuvre van Henry Fonda (1905-1982) als uitgangspunt voor een reis door een almaar uitdijend filmlandschap.

Henry Fonda for President

Kronkelend als een termiet
Naar het straffe voorbeeld van het qua aanpak zeer vergelijkbare Los Angeles Plays Itself (2003) vermengt Horwath een duizelingwekkende hoeveelheid filmfragmenten met hedendaagse opnames van de Verenigde Staten. Als een grondige kroniek is de documentaire gestructureerd aan de hand van jaartallen en plaatsen, die telkens een intrinsieke link hebben met het (acteurs)leven van Fonda. Tegelijk laat Horwath zijn creatieve ingevingen doorheen deze hoofdstukjes continu de vrije loop. “Ik werk als een soort termiet”, onderstreept hij tijdens de afsluitende Q & A.

Veel van de hedendaagse opnames zijn gedraaid in het Amerikaanse binnenland, waar John Ford zijn befaamde westerns schoot (My Darling Clementine is de meest voor de hand liggende referentie) en de ‘Henry Fonda Memorial Highway’ de omgeving van geboorteplaats Grand Island (Nebraska) doorkruist. Toch zijn het de spaarzame scènes in de stad die het meest weten te prikkelen. Een voornaam promotiebeeld van de film (ook op de bewuste pagina van Film Fest Gent) verklapt al welk tafereel de zinnen op een gegeven ogenblik weet te prikkelen: een straatartiest die de verschijning van Donald Trump heeft aangenomen, waggelt in Henry Fonda for President als een nar over een druk verkeerskruispunt.

Van vastgoedmagnaat tot nar
“Mijn producente wilde helemaal niet dat ik dit beeld voor promotie zou vrijgeven”, glimlacht Horwath na de film. “Maar ik wist dat als ik het zou doen, iedereen hem zou gebruiken”. Toen Henry Fonda overleed, was Trump Tower nog in constructie en stond de toekomstige president nog te boek als een compromisloze vastgoedmagnaat. Het is precies de periode waar de opgeblazen satire The Apprentice (Ali Abbasi, 2024) over gaat, niet toevallig een van de vele hedendaagse titels op het festivalprogramma.

Henry Fonda for President gaat nooit expliciet over het Amerika van nu, maar in de schaduw van de jolige Trump-vertolker liggen de parallellen en associaties voor het oprapen. De titel van de documentaire is ontleend aan een sitcomaflevering uit de jaren zeventig, waarin de vrijzinnige Maude (Bea Arthur) bezeten raakt door de gedachte dat Henry Fonda president zou moeten worden. Horwath toont het moment waarop de acteur (toen al aardig op leeftijd) zelf het decor betreedt, en geeft na afloop van de vertoning de broodnodige context: Fonda zou gretig aan de sitcom hebben meegewerkt, mede omdat hij zo op speelse wijze voor eens en altijd de geruchten over zijn politieke ambities de kop in kon drukken.

Een rechtschapen president
De gedachte dat Fonda een rechtschapen president zou zijn, is niet alleen ontleend aan het feit dat hij in Fail Safe (1964) daadwerkelijk een president in crisistijd speelde. Vooral in de jaren van 12 Angry Men (1957; de enige film die hij zelf ook produceerde) liet de acteur doorschemeren hoe hij als mens in elkaar stak, en welke kwaliteiten hij van daar uit graag zou terugzien in de ambtenaren die zijn land politiek vertegenwoordigen.

Zelf had hij dergelijke ambities niét, zet Horwath overtuigend uiteen. Fonda was een idealist van de bovenste plank, maar tegelijkertijd twijfelde hij continu aan het gewicht van die opvattingen en was hij totaal niet eerzuchtig. Die laatste twee wapenfeiten droegen eraan bij dat hij zich wel politiek uitsprak, maar eerder zijn voorkeur bevestigde voor andere leiderstypes (onder meer Franklin Delano Roosevelt en John F. Kennedy) dan dat hij zichzelf ergens verkiesbaar stelde.

Henry Fonda for President

De bescheidenheid zelve
Archiefbeelden die voornamelijk afkomstig zijn uit Fonda’s laatste levensjaren zetten Horwath’s observaties over de mens achter de acteur – als de twee al te onderscheiden zijn – kracht bij. Schoorvoetend accepteert hij in 1980 een ere-Oscar voor zijn volledige oeuvre, omdat die niet iets zegt over zijn vermeende klasse als filmster (en daarmee pure persoonsverheerlijking zou zijn), maar over een bredere culturele bijdrage. Het beeldje voor zijn zwanenzang On Golden Pond (1981) wordt twee jaar later in ontvangst genomen door zijn dochter Jane Fonda.

Fonda speelde twee van zijn meest overduidelijk politieke rollen in hetzelfde jaar (1964), en precies die twee films zijn opgenomen in het ‘American Dream/American Nightmare’-programma dat curator Patrick Duynslaegher voor deze editie heeft opgesteld. Het is daarom treffend dat Film Fest Gent deze scherpe essaydocumentaire óók kon draaien. In het zog van Fail Safe en The Best Man, waarin de acteur een principiële, maar niet altijd even fatsoenlijke presidentskandidaat vertolkt, laat Henry Fonda for President de suggestie van een groot nakomend uitroepteken achterwege. Kritiek uiten op Republikeinse volksmenners (Ronald Reagan werd president in Fonda’s laatste jaren) is één ding, zelf de handschoen opnemen dus iets geheel anders.

Ultieme verbinder
Horwaths duizelingwekkende reis door de filmgeschiedenis van Fonda is dan ook bepaald geen pamflet, maar een gelaagde beschouwing over de dunne lijn tussen de politieke werkelijkheid en de kracht van geëngageerde cinema. In het bredere kader van het klassiekerprogramma ontpopt de film zich tot ultieme verbinder: een politieke en filmische kroniek die het Amerika van vroeger en nu met veel tact de maat neemt. En die Trump-vertolker, de straatartiest in zijn karikaturale maatpak? Die zou Henry Fonda dan tóch met een argwanende blik in zich hebben opgenomen.

 

18 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 6: Films over rouw

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 4: Competitiefilms (2)

Film Fest Gent 2024 – Deel 4:
Competitiefilms (2)

door Bert Potvliege

Twaalf films op Film Fest Gent kruisen de degens in een competitie, waarvan zaterdag 19 oktober de winnaars worden bekendgemaakt. De jury reikt twee prijzen uit: een Grand Prix voor Beste Film en de Georges Delerue Award voor Beste Soundtrack of Sound Design. Dit jaar is director of photography Robbie Ryan (Poor Things) juryvoorzitter, geflankeerd door filmmakers als Bas Devos, Valentina Maurel en Rodrigo Moreno (die vorig jaar de Grand Prix won met Los delinquentes). Dit is het tweede deel van onze besprekingen van de competitiefilms.

 

Grand Tour

Grand Tour ***
Cineast Miguel Gomes is geen onbekende voor Film Fest Gent, aangezien hij de competitie al eerder won in 2012 met Tabu. Met zijn nieuwe film, Grand Tour, kaapte hij de prijs voor beste regisseur weg op het meest recente Filmfestival van Cannes. Vertrekkende vanuit die mindset – de best geregisseerde film – was de nieuwsgierigheid groot naar hoe Gomes zich van die taak zou kwijten.

De vorm waarin de film verschijnt, springt ogenblikkelijk in het oog. Docu en fictie lijken guitig door elkaar gemengd. Gomes combineert rijke documentaire-beelden van prachtige locaties in Zuid-Oost Azië met opzettelijk gekunstelde sets waarin fictiescènes opgevoerd worden. De film voelt alsof de regisseur eerst zes maanden lang een documentaire heeft gedraaid, om er daarna een fictiefilm rond te construeren. Deze vult hij aan met een voice-over, die de zaak aan elkaar moet praten. De geconditioneerde kijker zal er ongetwijfeld zijn neus voor ophalen, maar dat de vorm origineel is, staat buiten kijf.

Het verhaal vangt aan in Birma anno 1917, waar Edward koude voeten krijgt nadat hij hoort dat zijn verloofde onderweg is van London naar hem. De man zet het op een lopen en zijn vlucht brengt hem naar Thailand, Vietnam, Manilla, Japan, Tibet. Dit is de grand tour waar de titel naar verwijst. Het komt erop neer dat we sfeerrijke beelden krijgen van de plaatselijke couleur locale, terwijl een stem ons zegt dat Edward naar hier gevlucht is. Maar we krijgen hem niet te zien. Vandaar de gedachte dat Gomes in postproductie alles aan elkaar heeft moeten lijmen met enkele fictiescènes en die voice-over. Dit is allerminst een verwijt. Het zijn de spelregels van Gomes’ cinema.

Die culturele potpourri is een niet te negeren kwaliteit van Grand Tour, waarbij een film als Koyaanisqatsi in ons opkwam. De plot is flinterdun, maar dit laat net alle ruimte voor die andere kwaliteiten van de film om naar de voorgrond te treden – alsof de film meer bekommerd is om een portret te brengen van de mens en de wereld, dan dat we zouden moeten malen om het lot van Edward en zijn verloofde. Op filmisch vlak is die combinatie van docu en fictie fascinerend en het portret van de mens en zijn culturen is boeiend.

Of je in die wereld van Gomes wil treden, is een keuze die elke kijker voor zichzelf moet maken. Wie met de juiste ingesteldheid (overgave) de reis aanvangt, krijgt een warm bad aangereikt waarin het verwonderlijk is om rond te dobberen.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

Vermiglio

Vermiglio ****
De verwachtingen voor het Italiaanse Vermiglio waren hooggespannen, aangezien de film op het meest recente Filmfestival van Venetië de Zilveren Leeuw binnenrijfde en enkele Almodóvars The Room Next Door moest voorlaten. Regisseuse Maura Delpero is allerminst een bekende naam, dus was de verrassing groot toen haar film die prijs wegkaapte. Op Film Fest Gent werd duidelijk dat dit terecht was.

Het verhaal brengt ons naar het kleine Italiaanse bergdorp Vermiglio, in 1944. De oorlog is bezig, maar ver weg van het vredige dorpje. De mensen hier maken deel uit van een diepreligieuze geloofsgemeenschap, waarbij familie-eer hoog in het vaandel gedragen wordt. We zien een kroniek van een streng gezin met een te vrezen vader en een moeder die haar drie dochters klaarstoomt voor een vroom leven. Het leven van een van de dochters komt op zijn kop te staan wanneer ze gevoelens ontwikkelt voor een in hun dorp verblijvende gedeserteerde soldaat.

Delpero heeft in haar familiegeschiedenis gegraven om enkele van deze figuren vorm te geven. Ze presenteert een verhaal over de oorlog, maar die speelt zich af buiten beeld. Vermiglio doet op deze manier denken aan Das Weisse Band. Beide films hebben niet enkele een narratieve link, met die focus op een geloofsgemeenschap en familie in het kader van een oorlog. Er is een tevens sprake van een esthetische link: een beeldenpracht die op de voorgrond treedt.

De visuele kracht van Vermiglio is ontegensprekelijk het meest vooraanstaand element in Delpero’s film. Haar camera staat grotendeels muurvast en toont ravissante composities – talloze shots van personages bij een raam, terwijl het daglicht hen prachtig belicht. Je zou zelfs kunnen menen dat het verhaal secundair is aan de cinematografische klasse, alsof setting en plot een ideaal voertuig zijn voor sfeer en schoonheid: een film over film. De cinema van Terrence Malick kwam in ons op, niet in het minst omdat Delpero zich bedient van klassieke muziek die ook aan bod kwam in Malicks The New World.

Vermiglio speelt in een hogere klasse dan de andere competitiefilms. We hadden eerder opgemerkt dat Maldoror de Grand Prix van het festival zou mogen winnen, maar we moeten terugkomen op onze woorden. Delpero’s film is in het kader van deze competitie hors categorie, maar of dat betekent dat de film ook effectief tot winnaar gekroond zal worden, valt nog af te wachten.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

To a Land Unknown

To a Land Unknown ***
De Palestijns-Deense regisseur Mahdi Fleifel levert met To a Land Unknown, zijn eerste langspeelfictiefilm, een verhaal over twee vluchtelingen. Met een politiek geladen onderwerp als dit is het risico op opdringerige en belerende cinema reëel. Doordat Fleifel vol inzet op het maken van een genrefilm, stuurt het resultaat netjes weg van die valkuil. De prent blijft mijlenver van een (gekleurde) activistische houding, die eerder tegen dan voor de film werkt. 

Neven Chatila en Reda zijn twee Palestijnse vluchtelingen die illegaal verblijven in Athene. Hun droom is door te reizen naar Duitsland, waar ze samen een zaak willen openen en waar Chatila verenigd kan worden met vrouw en kind. Ze hebben een kennis die valse paspoorten maakt, maar ze ontbreken de centen hiervoor. Ze stelen om te kunnen sparen, maar Reda verpest het wanneer hij het geld gebruikt voor drugs. Chatila moet niet enkel op zoek gaan naar geld, hij moet ook instaan voor zijn zelfdestructieve neef.

De kleine vergrijpen om aan geld te geraken worden groter. Ze smokkelen eigenhandig een jongen naar Italië om er geld mee te verdienen voor hun eigen reis. Wat later kidnappen ze enkele Syriërs om geld los te krijgen. Geprivilegieerd als de kijker is, bestempelen we deze jongemannen als dommeriken, die foute zetten maken. Maar wat doen mensen wanneer ze geen uitweg meer zien?

De beste zet van To a Land Unknown is dat de film geen seconde verspeelt met het preken over de politieke situatie (een val waar die andere competitiefilm, hold on to her, wel intrapt). De film is een thriller en heeft andere bekommernissen dan klagen en preken. Het resultaat is een mooi voorbeeld van een film die wel vragen stelt, maar die erin slaagt deze over te brengen zonder ze letterlijk te moeten brullen (laat staan dat de antwoorden ook meegegeven zouden worden, wat typisch zou zijn voor activistische cinema). Als de thriller voldoende meeslepend is, dan zal deze onderhuids zijn boodschap overbrengen naar de kijker. Er wordt hier cinema gemaakt en geen pamflet.

Als thriller is de film niet altijd even geslaagd. Enkele set-ups zijn bij de haren getrokken en de film sputtert wat naar het einde toe. Op narratief vlak zijn sommige zetten van Reda ook ronduit frustrerend. Maar Mahmoud Bakri in de rol van Chatila verzet veel werk in het je dragen doorheen de film. Hij straalt een intensiteit uit die doet denken aan Riz Ahmed en Matthias Schoenaerts.

To a Land Unknown ging in première op het Filmfestival van Cannes en was daarna nog op vele festivals te zien, waar hij over de tongen ging. Ook bij Film Fest Gent levert de oerdegelijke film een fijne meerwaarde voor de competitie.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

17 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 5: Henry Fonda for President
Deel 6: Films over rouw

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 3: Competitiefilms (1)

Film Fest Gent 2024 – Deel 3:
Competitiefilms (1)

door Bert Potvliege

Twaalf films op Film Fest Gent kruisen de degens in een competitie, waarvan zaterdag 19 oktober de winnaars worden bekendgemaakt. De jury reikt twee prijzen uit: een Grand Prix voor Beste Film en de Georges Delerue Award voor Beste Soundtrack of Sound Design. Dit jaar is director of photography Robbie Ryan (Poor Things) juryvoorzitter, geflankeerd door filmmakers als Bas Devos, Valentina Maurel en Rodrigo Moreno (die vorig jaar de Grand Prix won met Los delinquentes).

Met goede moed en gezonde nieuwsgierigheid namen we een diepe duik in de competitieselectie. Zowel in dit verslag als in een binnenkort nog te verschijnen deel, zullen we een aantal van deze competitiefilms onder de loep nemen.

 

September Says

September Says **
Het regiedebuut van Franse actrice Ariane Labed, September Says, is een verfilming van de bekroonde roman Zussen van Daisy Johnson. De plot, die over thema’s als zusterliefde en rouw handelt, heeft een fijne narratieve insteek. De cineaste vangt uiteindelijk te weinig aan met die invalshoek, waardoor de film onvoldoende boven de middelmaat uitsteekt en de plot sputtert.

De zusjes September en July zijn onafscheidelijk. Beide jongedames zijn nog tieners, maar September is tien maand ouder dan haar zus (wat hun namen verklaart) en duidelijk de baas. De oudste zus voert het woord en July voert uit. Niet enkel dat, July leeft volledig in de schaduw van haar dominante zus. Moeder heeft weinig vat op de verregaande verstrengeling tussen beide meisjes en moet met lede ogen aanzien hoe het met hen van kwaad naar erger gaat.

Een pestkop op school geeft July een duw, waardoor September besluit de jongeman in kwestie een oplawaai te verkopen. July snijdt zich wanneer ze de benen scheert, een teken voor haar bazige zus om het scheermes in haar eigen vinger te zetten. September is van mening dat zij moet opkomen voor hen beide en dat zij en haar zus alle leed van het leven samen moeten delen.

Het mysterie dat schuilt in die té hechte band is er geen die zich geleidelijk aan blootgeeft. Op het eind komen we de waarheid wel te weten, maar de plot had zich stukken beter kunnen bedienen van het narratief opbouwen naar die conclusie. We komen met die afronding (opgelet: spoiler!) in het vaarwater van The Sixth Sense en daar zat meer in.

De uiteindelijke toedracht van deze innig verstrengelde zussen spreekt over de mogelijke impact van rouw. De film stemt tot nadenken over het effect dat een afscheid kan hebben op een mens. Een sterker plot had deze boodschap duidelijker kunnen vormgeven en overbrengen. Hier had een suspenserijke film of zelfs een horrorprent ingezeten. De cineaste blijft wat haperen bij independent cinema die stijfkoppig de meeste sporen van genrecinema uit de weg lijkt te gaan, waardoor de film nodeloos aanmoddert.

Pascale Kann en Mia Tharia charmeren in de twee hoofdrollen en de film heeft waarde in zijn spreken over de pracht van een zusterband, maar het levert geen boeiende cinema op.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

Das Teufels Bad

Des Teufels Bad ****
Aangezien de Kerk zelfdoding beschouwt als de ergste zonde, werd het lichaam van een zelfmoordenaar vroeger niet begraven, noch kwam zijn of haar ziel in de hemel terecht. De unheimische horrorfilm Des Teufels Bad gaat in op het van de pot gerukte maar waargebeurde fenomeen van hoe mensen vroeger een moord begingen, met als doel ter dood veroordeeld te worden. Dit als een manier om de kerkelijke banvloek bij een zelfmoord te omzeilen. Snugger het graf induiken, heet dit dan.

Anno 1750 in Oostenrijk wordt Anges opgenomen in een kleine geloofsgemeenschap wanneer ze in het huwelijksbootje stapt met Wolf, haar noeste arbeider van een man. Iedereen in de kleine commune – met op kop de veeleisende moeder van Wolf – verwacht dat Anges zich snel settelt in haar nieuwe woning en haar steentje bijdraagt in het vele werk waarvoor de groep zich inzet.

De jonge vrouw voelt zich algauw niet langer comfortabel bij de leefgroep. Haar religieuze overtuiging is nog stukken groter dan die van haar man en nieuwe buren, tot ongenoegen van iedereen. Agnes zal zich geleidelijk steeds meer afzonderen van de gemeenschap, haar werk in de steek latend en hopend op een nageslacht dat er maar niet komt. Ze verzandt in een depressie, die stukje bij beetje haar hele leven zal overheersen.

Des Teufels Bad presenteert een heerlijk uitgangspunt voor een beklemmend plot. Regisseursduo Severin Fiala en Veronika Franz (The Lodge) zijn met hun nieuwe worp duidelijk in goed gezelschap, want de film doet denken aan prenten als The Witch (Robert Eggers) en Godland (Hlynur Pálmason). De plot is duidelijk, rechtlijnig en vergt geen voortdurende aandacht, waardoor de film alle tijd kan nemen om het gevoel van onbehagen naar een kookpunt te brengen.

De grootste troef van de film is de visuele uitstraling. Cameraman Martin Gschlacht (Club Zero) giet het vervlogen religieuze Oostenrijk in poëtische beelden met een natuurlijke pracht, die het ongemak en de duisternis treffend visualiseren. Hoofdrolspeelster Anja Plaschg, die onder de naam Soap&Skin ook de muziek voor de film verzorgde, neemt ons bij de hand mee in haar ondergang. De waarachtigheid van het in het leven geroepen bestaan van 1750 is knap om je in onder te dompelen

Des Teufels Bad is een film die oplet geen platgetreden paden van het horrorgenre te bewandelen, maar de elementen van dat genre die er wel zijn, sluiten wonderwel aan bij het geheel. Het resultaat is een zinnenprikkelende cocktail die je sluw binnenhaalt en stelselmatig meer verontrust.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

Maldoror

Maldoror ****
Exact twintig jaar geleden ging Calvaire, het regiedebuut van Fabrice du Welz, met de nodige furore in première op het Gentse filmfestival. Dat debuut was een vreemdsoortige horrorfilm die zich afspeelde in de Ardennen. Dit was een succesvolle genreoefening die het Belgische filmlandschap niet gewend was.

Anno 2024 brengt Welz zijn nieuwe prent, Maldoror, opnieuw naar de Arteveldestad. De film blijkt een even grote genreoefening als zijn debuut dat was, maar Welz focust zich deze keer op het misdaadepos in de traditie van Martin Scorsese. Net zoals Rundskop dat deed, neemt Maldoror een stukje Belgische geschiedenis onder de loep om er een meesterlijke verhaal uit te puren: het losbarsten van de pedofielenzaak Dutroux halfweg de jaren negentig.

Agent Paul Chantier (Anthony Bajon) staat aan het begin van zijn loopbaan en de zin voor rechtvaardigheid is groot. Het is een man die zijn moreel kompas volgt en het op zijn heupen krijgt van het vele gebikkel tussen de verschillende politiediensten. Een tikje onbezonnen en eigengereid bijt hij zich vast in de ontvoeringszaak van twee jongen meisjes, met het vermoeden dat een plaatselijke schroothandelaar iets te maken heeft met de verdwijning.

Dit lijvig verhaal van tweeëneenhalf uur speelt zich af over de periode van een paar jaar, waarin we niet enkels Pauls jacht op de pedofielen te zien krijgen, maar ook zijn huwelijk met zijn geliefde en de geboorte van zijn kind. De film spendeert evenzeer aandacht aan de plot, als aan dat persoonlijke verhaal van Paul op de achtergrond. Het is de filmische flair van dit expansieve verhaal, dat regelmatig doet denken aan het werk van Scorsese. Het is merkwaardig hoe dit op een Belgische leest geschoeid is en hoe vlot het werkt, want in dit land is het misdaadepos een zo goed als onontgonnen genre.

Wat helpt in het succesvol vertellen van het verhaal van Paul, is dat hoofdrolspeler Bajon een enorme sympathie voor de man in het leven roept. Enkele jaren geleden viel de acteur al op als ex-verslaafde in het drama La prière. Met wat hij hier neerzet, loopt hij nogmaals in de kijker. We zijn benieuwd naar wat volgt voor de nog maar dertigjarige acteur.

Walz’ nieuwe film is een succes: een uitstekend vertelde, verfilmde en vertolkte misdaadfilm over een van de zwartste bladzijden uit de Belgische geschiedenis. Maldoror mag gerust de competitie van dit 51ste Film Fest Gent winnen.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

15 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 5: Henry Fonda for President
Deel 6: Films over rouw


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar

Film Fest Gent 2024 – Deel 2:
Veerkrachtig, maar kwetsbaar

door Tim Bouwhuis

Tijdens de eerste dagen van Film Fest Gent 2024 maken twee gevoelsrijke coming-of-agefilms hun publiek deelgenoot van het stormachtige pad naar jongvolwassenheid. Julie Zwijgt en Good One volgen en doorgronden de belevingswereld van Julie en Sam, twee compleet verschillende tienermeisjes die in hun vroeg volwassen veerkracht tóch met elkaar zijn verbonden. In beide films gaat die veerkracht door toedoen van volwassenen een wrede balans aan met een nog altijd jeugdige kwetsbaarheid.

In de Belgische Oscarinzending Julie Zwijgt draagt een talentvolle tennisster op een eliteacademie een waarheid van lood met zich mee. Het ontslag van een geroutineerde coach heeft een onrustige stroom van geruchten op gang gebracht, en Julie is een van de speelsters die na zijn vertrek apart wordt genomen voor verkapte verhoorgesprekken. De titel verklapt hoe schuchter het meisje op de vragen naar haar ervaringen reageert.

Julie Zwijgt

Julie Zwijgt

Trip met tentstokken
Als de Amerikaanse indie Good One zich in gang zet, is er eigenlijk nog niets dat aan het zwijgen van Julie doet denken. De goedlachse Sam pakt haar laatste spullen voor een uitdagende roadtrip, die haar in het gezelschap van haar vader en zijn beste vriend ver van de bewoonde wereld vandaan zal leiden. Speels en gevat gaat ze al snel de confrontatie met het bonte stel aan. Van de drie reizigers is Sam ironisch genoeg de best uitgeruste hiker: vooral de vriend van haar vader lijkt nog nooit tentstokken te hebben aangeraakt.

Als het drietal een tijdje in de natuur heeft doorgebracht, gebeurt er iets (verbeeldingsruimte is kostbaar) dat Sam compleet anders naar haar hiketocht laat kijken. Het is geen ‘worst case scenario’, zoals die waarheid van lood die Julie doet zwijgen. En toch zet het Sams denken behoorlijk op de kop, en verandert het Good One (als in: ‘goede grap’, vraagteken?) in één omslag van toon en richting.

Daders en slachtoffers
In Julie Zwijgt is vanaf het begin duidelijk dat we te maken hebben met een meer complexe en ambigue verwerking van een #MeToo-verhaal. Good One definieert zichzelf nooit op zo’n geëngageerde manier, maar de debuterende filmmakers achter de twee titels (Leonardo van Dijl, India Donaldson) onderscheiden zich nog altijd als creatieve en empathische verwanten. Hun aandacht voor de gevoelens en lichaamstaal van de meisjes is een verademing in een zee van films die zich blindstaren op ‘waarom’-vragen en tegenstellingen tussen daders en slachtoffers.

Dat laatste gaat vooral op voor Julie Zwijgt, dat niet in de valkuil valt om de gebeurtenissen van eerder tot in detail terug te willen halen. Van Dijl heeft een geslepen cameraman aan Nicolas Karakatsanis (Rundskop), die haar regelmatig isoleert tegen de wanden van kale (trainings)ruimtes en haar verschijning met subtiele wisselingen van lensfocus afzet tegen haar benauwende omgeving. Veel scènes zijn bovendien ongewoon donker belicht, nog maar eens een manier waarop we dichterbij Julies geestestoestand komen en voorzichtig kunnen proberen haar te gaan begrijpen.

Sprekende stiltes
Zowel in Julie Zwijgt als in Good One maken bedachtzame stiltes de spreekmomenten krachtiger. De actrices die Julie en Sam spelen, blinken uit in lichaamstaal: wat ze niét zeggen, schijnt regelmatig door in hun gelaatstrekken, en wat ze wel zeggen telt. De Vlaamse Tessa van den Broeck mag dan mede in Julie Zwijgt zijn beland omdat ze daadwerkelijk straf kan tennissen, ze blijkt een natuurtalent in het uitdrukken van verscholen ongemak.

Knap subtiel is een gesprek met haar nieuwe coach in de coulissen van de trainingshal, kort nadat hij haar publiekelijk geprezen heeft om haar slagtechniek. Als Julie hem vraagt om dat de volgende keer minder nadrukkelijk te doen, is op zichzelf overduidelijk waar haar geprikkelde gevoel vandaan komt. Wat de scène gelaagd maakt, is de manier waarop ze haar woorden kiest en die van haar coach weegt. Met elke waarheid die ze nog maar eens inslikt, navigeert ze zich langs de bezorgde mensen uit haar omgeving. Een omgeving die nog altijd een stempel van dreiging en ongemak draagt.

Good One

Good One

Over de Muur
Good One oogt lange tijd een stuk onschuldiger, en zoals het een aandoenlijke roadmovie past is het spel van de doorbrekende Lily Collias (die als verschijning doet denken aan Thomasin McKenzie, uit het met Good One vergelijkbare Leave No Trace) in eerste instantie ook een stuk speelser. Schalks lachend hoort Sam de sterke verhalen van haar reisgenoten aan, van haar vader die haar de les probeert te lezen over haar autorijkunsten tot de goede vriend die na deze natuurtrip het liefst heel China zou doorkruisen (althans, dat laat ‘ie zichzelf geloven).

Na de donderslag bij donkere hemel – die bij ondergetekende zodanig insloeg dat de bespreking ervan net dat beetje geheimtaal verdient – vervolgt Sam de tocht die ze al voor vertrek had ingezet. Haar pad naar volwassenheid leidt haar naar een wonderschoon kabbelende rivier, die in zijn close-ups van planten en dieren doet terugdenken aan de klassieker The Night of the Hunter (1955). Dichterbij de natuurlijke verbeelding van een overgangsritueel kun je als filmmaker haast niet komen.

Te jong volwassen
Night of the Hunter ontpopte zich in zijn christelijke symboliek als een donker en moralistisch sprookje over het verlies van onschuld. Julie Zwijgt en Good One houden zich ver van zo’n groter geheel: de gevoelens en inzichten van Julie en Sam zijn leidend, want dit is hún verhaal. En met hun scherpe blikken tonen ze een wereld die veel te jong volwassen is geworden.

Julie Zwijgt is op maandag 14 oktober nog eenmaal te zien in Gent, Good One op donderdag 17 oktober. Good One draait ook op het LIFF. Beide films verschijnen in 2025 in de Nederlandse filmtheaters.

 

13 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 5: Henry Fonda for President
Deel 6: Films over rouw

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 1: Openingsfilm

Film Fest Gent 2024 – Deel 1:
Openingsfilm: Small Things Like These

door Bert Potvliege

Film Fest Gent blaast dit jaar 51 kaarsjes uit. De jubileumeditie van vorig jaar was een feestelijke, met een uitstekende line-up. Toch begon elke cinefiel bij de bekendmaking van het programma met een even indrukwekkend arsenaal nieuwe toppers te watertanden, de dagen aftellend tot de Gentse binnenstad omgedoopt wordt tot haar jaarlijks filmfeest. De openingsavond van het festival is het startsignaal voor elke filmliefhebber om een diepe duik te nemen in wat cinema te bieden heeft anno 2024.

Het programmatieteam kweet zich uitstekend van haar taak en presenteert ook dit jaar films die de afgelopen maanden over de tongen gingen. Van de nu al beruchte fictiefilm over Donald Trump, The Apprentice, tot films die al maanden furore maken in het festivalcircuit, zoals Grand Tour van Miguel Gomes.

Een drukte van jewelste op de rode loper tijdens de openingsavond met centraal de equipe van Small Things Like These (foto: Bert Potvliege)

Een drukte van jewelste op de rode loper tijdens de openingsavond met centraal de equipe van Small Things Like These (foto: Bert Potvliege)

Gezond chauvinisme
Dat het festival graag talent van eigen bodem in de kijker zet (vooral bij de opening- of slotfilm) was de afgelopen jaren duidelijk. Een paar jaar geleden opende prijzenbeest Close van Lukas Dhont het festival, vorig jaar kregen we Holly van Fien Troch en het uitmuntende Here van Bas Devos. Dit jaar is de openingsfilm Small Things Like These van de Belg Tim Mielants, een film die de kwaliteit van het nationaal filmlandschap nogmaals bewijst. Benieuwd of slotfilm Waarom Wettelen, regiedebuut van Vlaamse auteur Dimitri Verhulst, dit ook zal doen.

De rode loper is altijd een gedoe, met een in het pak gehesen programmadirecteur Wim De Witte die een wereldrecord ‘handen schudden’ zet. Links en rechts staan journalisten van de televisie, radio en printmedia klaar om een acteur of regisseur te strikken voor een interview. De hostessen van het festival staan met een million dollar smile verspreid opgesteld. Een batterij fotografen – netjes achter een balie gehouden – vraagt aan de beroemdheden om eens hun kant op te kijken. Het aantal fotoflitsen is niet bij te houden. Een colonne wagens schuift aan richting de grootse rode loper op de trappen van de bioscoop. Het is een drukte van jewelste en tegelijkertijd een mierennest waarin het leuk wentelen is. De vele lachende gezichten getuigen ervan.

Er wordt gelukkig niet geroepen
Uiteraard was nationale trots Tim Mielants aanwezig, met in zijn zog zijn hele team, met daarbij de actrices uit de film: Zara Devlin, Eileen Walsh en Emily Watson (Punch-Drunk Love, Gosford Park). Het mooiste moment van de avond was toen je Watson, tijdens het gefotografeerd worden, kon horen zeggen hoe ze onder de indruk was van de fotografen: “They’re so polite. There’s no shouting.” Een wereldberoemde actrice met een decennialange loopbaan heeft ongetwijfeld al alles meegemaakt op filmfestivals wereldwijd.

Doordat het festival altijd halfweg oktober plaatsvindt, is er het ene jaar sprake van een fijne nazomer terwijl er op andere jaren enkel guur weer te beleven valt. Dit jaar kregen we bij de openingsavond druilerige herfstbuien over de stad. Je kan dat een domper vinden, maar het sloot wel mooi aan bij de teneur van de openingsfilm.

Small Things Like These
Kersverse Oscarwinnaar Cillian Murphy volgt het prijzenbeest Oppenheimer op met deze Small Things Like These. De film is een karakterstudie over een introverte man die op zijn eigen manier omgaat met het onrecht in zijn kleine dorp. Mielants regisseert Murphy naar opnieuw een uitstekende prestatie, in een oerdegelijke prent.

Scène uit Small Things Like These

Scène uit Small Things Like These

Hij is nog maar vierenveertig, maar Mielants heeft er al een aardige carrière opzitten. Hij blikte een aantal afleveringen van televisieserie Peaky Blinders in, wat verklaart waarom hij Murphy kon strikken voor zijn nieuwe prent. Met zijn langspeeldebuut De Patrick viel hij op. Opvolger Wil bleek een solide oorlogsfilm te zijn, waar intussen meer dan 10 miljoen mensen naar keken op Netflix. Met Small Things Like These, zijn eerste Engelstalige film, presenteert hij zijn derde langspeler.

De cineast bewijst opnieuw een vakman te zijn. Zijn resultaten zijn toegankelijk, volgen netjes de regels van de filmkunst en blinken uit in hun doeltreffend voorkomen. De publieksvriendelijkheid van zijn werk is de logica zelve. Was Wil een efficiënt tot leven geroepen genrefilm, dan is Small Things Like These dat voor de karakterstudie. Hoe de plot zich ontvouwt, volgt zijn eigen interne logica, terwijl de zin voor risico beperkt is en verrassingen uitblijven.

Kerkelijk onrecht
Murphy speelt kolenhandelaar Billy in een klein Iers arbeidersdorpje rond de Kerstperiode van 1985. Samen met vrouw en vijf dochters leidt hij een rustig bestaan. Dit wordt verstoord wanneer hij argwaan krijgt voor het plaatselijke klooster, onder leiding van zuster Mary (de heerlijke Emily Watson met helaas beperkte schermtijd). Tienermeisjes die op het foute pad terechtkwamen, worden hier nogal hardhandig aangepakt (The Magdalene Sisters van Peter Mullan behandelde hetzelfde waargebeurde onderwerp).

Zijn eigen moeilijkheden tijdens het opgroeien beletten Billy zich afzijdig te houden bij dit onrecht. De angst voor de Kerk en haar invloed was anno 1985 groot, dus de brave man is voorzichtig in zijn opkomen tegen de kloosterorde.

Een man in elkaar puzzelen
De film is een mooi voorbeeld van een puzzel: we krijgen een hoofdfiguur te zien die littekens meedraagt uit eigen jeugd, terwijl hij een onrecht onder ogen wil komen. Stukje bij beetje krijgt de kijker puzzelstukjes aangereikt en die mag deze lekker zelf in elkaar leggen. Het is als een narratief spelletje, dat vlotjes werkt. Elke scène levert zo een kleine bijdrage in het schetsen van Billy, opdat we zouden begrijpen waarom hij doet wat hij doet. Dat niet alle puzzelstukjes aangereikt worden, waardoor sommige vragen onbeantwoord blijven, siert de film. Zo toont Mielants een mooie terughoudendheid en weet hij wanneer zijn film te eindigen.

Visueel heeft Small Things Like These een rauwer voorkomen dan de nadrukkelijk geromantiseerde look van Wil. Dit Ierse drama schurkt bij vlagen dicht aan bij de cinema van Ken Loach, met een waarachtigheid in het schetsen van verpaupering in de arbeidersklasse van een kleine gemeenschap. Waar Loach vooral sociaal-realistische prenten draait met een politieke lading, houdt Mielants de aandacht stevig bij het schetsen van een gesloten man.

Acteur Cillian Murphy en regisseur Tim Mielants op de set van Small Things Like These

Acteur Cillian Murphy en regisseur Tim Mielants op de set van Small Things Like These

Tranen bij de kapper
Cillian Murphy is uitstekend in zijn rol als hardwerkende maar getroebleerde huisvader. Hij speelt de rol ingetogen, waardoor hij maar met mondjesmaat lost wat roert in hem. Daarom houdt hij vrijwel de hele film de ogen strak op de grond gericht. Wanneer die emoties toch eens aan de oppervlakte komen, dan komen ze hard binnen – zelfs al is het zoiets klein als een traan laten terwijl hij wacht op een knipbeurt bij de kapper. De droefenis die hij ontwaart in de ogen van een van de meisjes in het klooster belet hem uiteindelijk stilzwijgend aan de zijlijn te blijven staan.

De enkele steken die Mielants laat vallen, worden toegedekt door de geslaagde uitstraling van de film. Zo doet de authenticiteit van deze verbeelde wereld en de kwaliteit van het acteerspel je over het hoofd zien dat de ambient-score te nadrukkelijk benut wordt. De vele flashbacks naar de jonge Billy zijn ook een minpunt, waarbij Mielants die scènes nodig heeft om enkele van die puzzelstukken aan te reiken. Die momenten zijn bij de haren getrokken, te gekunsteld. De motivatie van Mielants om als Vlaming een Iers arbeidersdrama te willen verfilmen, blijft ook in het midden.

Films met zin voor risico, met experimenteerdrang, met een persoonlijke dimensie en met een esthetische poëzie zullen altijd meer fascineren dan de efficiënte en vrij toegankelijke cinema van Tim Mielants. Twijfel is geen motor van vooruitgang in de carrière van deze vakman. Hij weet wat hij kan en voert het kwalitatief uit. Soms is dat genoeg voor oerdegelijke cinema. Hij bewijst dit nogmaals met zijn geslaagde nieuwe film.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait (mits niet uitverkocht).

 

10 oktober 2024

 

Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 5: Henry Fonda for President
Deel 6: Films over rouw

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Preview

Film Fest Gent 2024 – Preview
Feest van voorpremières met een randje Amerikaanse paranoia

door Tim Bouwhuis

Heb je de komende maanden geen tijd om voor elke veelbelovende arthouse-release het filmtheater op te zoeken? Boek dan een weekje vrij voor Film Fest Gent, want op het aangename najaarsfestival zijn de voorpremières van verwachte titels niet op een hand te tellen. Omdat de boel in de Verenigde Staten politiek op springen staat, is er bovendien een klassiekerprogramma met een aantal paranoïde prenten voorzien.

Filmliefhebbers in de Benelux hoeven de komende maanden niet te vrezen voor een lege releasekalender. Van de 95 langspeelfilms die Film Fest Gent op zijn 51ste editie voorstelt, staan er naar schatting zo’n 50 op de langetermijnplanning van distributeurs. In de ruime zalen van de Kinepolis worden deze titels passend ingeluid, niet zelden in het bijzijn van de maker(s) en soms van de crew. Dat laatste geldt voornamelijk voor de (landelijke) premières van Belgische films, die vaker dan eens ook bij de hoogtepunten van de bewuste festivaleditie horen.

Julie Zwijgt

Julie Zwijgt

Belgische trots
Vorig jaar waren openingsfilm Holly (Fien Troch) en Here (Bas Devos) twee van de stil nazinderende drama’s die Gent met terechte trots mocht presenteren. Anno 2024 lijkt de spoeling op het gebied van bewezen auteurscinema iets dunner, maar is er wel een veelbelovend speelfilmdebuut te noteren: Leonardo van Dijls tennisdrama Julie Zwijgt haalde het tot de Semaine de la Critique, een belangrijk bijprogramma in Cannes, en ging daar niet onopgemerkt voorbij. Het uitgangspunt van de film (een sportieve tiener krijgt te maken met misbruik door een coach) doet denken aan Slalom, dat in 2020 in Gent te zien was.

Van de Belgische regisseurs die er al een staat van dienst op nahouden, zijn vooral de bijdrages van Tim Mielants en Fabrice Du Welz opvallend. Small Things Like These (meer over deze film in ons eerste festivalverslag, red.) opent na het filmfestival van Berlijn nu ook Film Fest Gent, terwijl de (letterlijk en figuurlijk) modderige politiethriller Maldoror een van de twaalf titels in de officiële competitie is. Du Welz was voor het laatst in Gent in 2021 (met Inexorable) en wist ook toen al wát goed hoe hij tegelijk kon boeien en choqueren.

Documentaire vondsten
Voor de bezoekers die twee films (zie ook Un Silence van Joachim Lafosse) over (of beter: geïnspireerd door) kindermoordenaar Marc Dutroux in één jaar wat veel vinden, heeft Du Welz overigens ook nog een volledig losstaande documentaire meegebracht. La Passion Selon Béatrice is, de titel hint er al naar, een eerbetoon aan de bekende Jezusfilm van Pier Paolo Pasolini, door de ogen van een actrice (Béatrice Dalle, uit Betty Blue) die ook in Maldoror te zien is.

Veelbelovende documentaires zijn er deze editie van Nicole Vögele (wiens Closing Time uit 2018 een weinig gezien pareltje is) en Robin Vanbesien, die met rouwportret hold on to her de tweede Belgische titel in competitie levert. Direct Action (drieënhalf uur in het zog van activisten) en Favoriten (vlieg op de muur in een basisschoolklas) zijn beiden overgewaaid uit Berlijn, terwijl de Amerikaan Alex Ross Perry (bekend van zijn drama’s met Elisabeth Moss) in Venetië met een naar verluidt behoorlijk hybride muziekdocumentaire kwam.

Met uitgang van Favoriten (en, vooruit, Maldoror) hebben de hierboven genoemde films nog iets gemeen buiten het feit dat het documentaires zijn. Het zijn allemaal titels zonder Nederlandse distributeur, en daarmee genieten ze in de ogen van ondergetekende bijzondere aandacht. In vergelijking met eerdere jaren liggen de pareltjes die je per se in Gent moet ontdekken niet meer voor het oprapen, maar dat wil niet zeggen dat ze er niet meer zijn. Zo oogt Edge of Summer als een betoverend coming-of-agedebuut in de geest van Falcon Lake, een van de absolute hoogtepunten van Gent 2022.

Politieke paranoia
Hoe zit het dan met het klassiekerprogramma, dat altijd wel een paar mooie gelegenheden biedt om titels van weleer gerestaureerd of zelfs op 35mm te zien? Geheel in lijn met de actualiteit kiest Gent ditmaal voor Amerikaanse drama’s en thrillers die de binnenlandse en internationale politiek van pakweg de jaren ’50 tot het einde van de Koude Oorlog doormidden zagen. Naast het complotzieke The Parallax View worden beide versies van The Manchurian Candidate vertoond, behandelen On The Beach, Fail-Safe en (natuurlijk) Dr. Strangelove de angst voor het vallen van de Bom en komt zelfs Starship Troopers voorbij.

Wedding in Galilee

Wedding in Galilee

Oog op Palestina
Je vraagt je af hoe het nog actueler kan met de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 5 november aanstaande, maar met een aantal titels uit en over Palestina wordt ook de dagelijkse kost van elke (digitale) krant niet vergeten. Kapstok is een speciale talk met de in België gevestigde Palestijn Michel Khleifi, die op donderdag 10 oktober ook nog eens zijn bekroonde drama Wedding in Galilee presenteert. Toen de film in 1987 in Cannes vertoond werd, betrof dat de eerste productie van een Palestijnse regisseur die ook echt in Palestina gedraaid was. Ook de in Berlijn veelbesproken documentaire No Other Land en (het volledig in Europa geproduceerde) drama To a Land Unknown maken deel uit van het festivalprogramma.

Rouw en verdriet
De inclusie van het Belgische hold on to her hintte er al even naar, maar bovengemiddeld veel films in het festivalprogramma draaien om verdriet en rouwverwerking. Dat kan ernstig, maar ook met een zwart-komisch randje, zoals in de slotfilm Waarom Wettelen. Met dank aan romanschrijver Dimitri Verhulst, die hier debuteert als regisseur, verwachten we er dit jaar met een wrange lach en een traan uit te gaan. In een van onze geplande verslagen zullen we zeker aandacht aan het overkoepelende thema te besteden, al komt de titelvraag van Verhulst misschien iets te laat. Gelukkig hoeft dat niet uit te maken: ook als ‘Waarom Wettelen’ een raadsel zou blijven, weet u altijd nog ‘Waarom Gent’.

Film Fest Gent 2024 opent op woensdag 9 oktober en gaat door tot zondag 20 oktober. Bezoek de website voor meer informatie over het programma en de ticketverkoop.

 

5 oktober 2024

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2023 – Deel 2: Is cinema stervende?

Film Fest Gent 2023 – Deel 2: 
Is cinema stervende?

door Tim Bouwhuis

In 1982 vroeg Wim Wenders vijftien collega-filmmakers om tijdens het filmfestival van Cannes in een kleine hotelkamer te reflecteren op de toekomst van cinema. Veertig jaar later doet Lubna Playoust, een Franse actrice en regisseuse, het kunstje van haar voorganger in meervoud over. Twee keer zoveel filmmakers bespreken en vergelijken de technologische (r)evoluties van toen en nu, en krijgen daarbij een hoofdvraag te verteren die voor de grootste pessimisten indringender aanvoelt dan ooit: is cinema stervende?

Chambre 999 begint met een monoloog van de man die ooit het initiatief nam voor Chambre 666. De letters staan nu op zijn kop, en omdat er twee keer zoveel filmmakers bijdragen, duurt het eindresultaat ook twee keer zo lang. Wenders mag dan niet langer in de regiestoel zitten, zijn openingsmonoloog ademt eenzelfde betrokkenheid.

Chambre 999

Chambre 999

Digitaal profijt
De digitale revolutie is voor de Duitse cineast een schrikbeeld geworden, zoveel wordt snel duidelijk. De toon van de documentaire is dan gezet, want Wenders vertelt er bijvoorbeeld niet bij dat hij als maker ook van hedendaagse ontwikkelingen kam profiteren. Zijn eigen Wim Wenders Stiftung is een belangrijke speler op het gebied van (digitale) filmrestauratie en meerdere titels van de regisseur verschenen inmiddels in 4K. Zijn nieuwe documentaire, het weelderige kunstenaarsportret Anselm (vanaf 26 oktober in de Nederlandse zalen), werd in Gent in 3D vertoond.

Onheil in de lucht
Het overgrote merendeel van de filmmakers in Chambre 999 toont zich op zijn minst bezorgd over de toekomst van de cinema. Het onheil dat in 1982 al in de lucht hing (wat wil je ook in de ‘duivelskamer’), is veertig jaar daarna een grote wolk geworden; social media, streamingdiensten en ongeïnteresseerde bezoekers worden afwisselend als een groot, groter en het grootste kwaad aangemerkt. Audrey Diwan (in 2021 winnaar van de Gouden Leeuw in Venetië, met L’Evenement) is met haar 42 lentes nog een relatief jonge filmmaker, maar onderstreept alsnog dat ze van een ‘andere generatie’ is als het op social media aankomt. Shannon Murphy (Babyteeth) is ongeveer even oud en roept in haar bijdrage bevlogen op tot actie tegen bezoekers die hun mobiele telefoon interessanter vinden dan de filmvertoning.

Antwoorden in lijn
De documentaire is fascinerend omdat de regisseurs hun antwoorden niet in een vacuüm geven. Als James Gray stelt dat hij zeer pessimistisch is over de toekomst van cinema, spreekt daar een melancholie en een escapisme uit dat we ook terugvinden in zijn werk, meest recentelijk in Armageddon Time of in ‘ruimtelijk’ verband ook al in Ad Astra. David Cronenberg (Crimes of the Future) staat daar lijnrecht tegenover, en wie zijn werk kent, verwacht niet anders: cinema zal ‘evolueren en transformeren’, net als het menselijk lichaam en alles wat onvermijdelijk verandert.

Les Fantômes d'Ismaël

Les Fantômes d’Ismaël

Cinema sterft altijd
Sommige filmmakers gebruiken Playousts hoofdvraag ook om kritisch op de zin en onzin van hun eigen werk te reflecteren. Arnaud Desplechin (Les Fantômes d’Ismaël) stelt onverbloemd dat hij gewoonweg de beste jaren van Woody Allen kopieert, en trekt die lijn van denken door naar de rest van de filmgeschiedenis: Allen liet zich leiden door het werk van Ingmar Bergman, Bergman door de oeuvres van Victor Sjöström en Carl Theodor Dreyer. ‘Cinema sterft altijd’, is het idee; iedere ‘nieuwe’ creatieve bijdrage is een voetnoot bij zijn beste voorgangers.

De zelfbewuste nuchterheid van de Franse regisseur contrasteert met de flamboyante houding van enkele creatieve vrijbuiters. Albert Serra begint, we kennen hem niet anders, chaotisch te oreren over de bemoeizucht van geldschieters en creatieve partners, en Baz Luhrmann bewijst zich met zijn luchtige, optimistische reactie nog eens de Robbie Williams van de filmindustrie: als er één regisseur is die in het huidige entertainmentklimaat nog steeds gedijt, is het de maker van Elvis wel. Kirill Serebrennikov, zo’n beetje de enige Russische regisseur die na de escalatie van het Oekraïneconflict (februari 2022) nog welkom was in Cannes (met het prachtige Tchaikovsky’s Wife), laat woorden achterwege en voert voor het oog van de camera een kolderiek dansje op. Als cinema niet zelf sterft, moet ze wel buigen voor de waanzin die de wereld teistert.

Reflecties op een doordraaiende planeet
De films die dit jaar in Gent te zien zijn, zijn gevarieerde reflecties op een planeet die (letterlijk en figuurlijk) doordraait. In de letterlijke betekenis geeft cinema (of beter: geven filmmakers) zich nooit zomaar gewonnen, ook als spaarzame productiefondsen, aarzelende distributeurs of concurrerende streamingdiensten de voortgang van het creatieve proces in de weg staan. Als Nuri Bilge Ceylan anno 2023 nog met een (ruim drie uur durende) karakterstudie kan komen die moeiteloos aansluit bij zijn beste werk (Once Upon a Time in Anatolia, Winter Sleep), is dat de bevestiging dat er nog steeds meesterlijke cinema wordt gemaakt. Toch moeten we ook verder kijken.

Critical Zone

Critical Zone

De inmiddels 87-jarige Ken Loach wees er tijdens een ‘director’s talk’ na zijn wellicht nog altijd niet laatste film, The Old Oak (helaas een drama dat struikelt over zijn gebrek aan subtiliteit), terecht op dat geldschieters hun fondsen vaak toevertrouwen aan debutanten, maar beloftevolle filmmakers daarna nog wel eens uit het oog willen verliezen. Alleen bewezen meesters (zoals Ceylan) hoeven zich in dat kader minder snel zorgen te maken. Maar krijgen zijn potentiële opvolgers nog wel de kansen en mogelijkheden om zich met meerdere films als niéuwe meesters te bewijzen?

Deur op een kier
Ook in figuurlijke zin draait de wereld door, en het ziet er niet rooskleurig uit. Voor een film over de huidige wreedheden in Israël is het nog (veel) te vroeg, maar er waren deze editie genoeg titels die de vinger op de zere plek legden. Het boze Critical Zone werd gemaakt door een regisseur (Ali Ahmadzadeh) die alleen clandestien in zijn thuisland Iran kon filmen. Stepne is een Oekraïens drama tegen de sluimerende achtergrond van een schier onoplosbaar conflict. En in Ceylans About Dry Grasses zijn het vooral de innerlijke tegenstrijdigheden van de mens zelf die onder het vergrootglas liggen. Laten we hopen dat Film Fest Gent 2024 opnieuw dat soort cinema toelaat. Op die manier kan de deur van kamer 999 ook voor positieve inzichten op een kiertje blijven staan.

Film Fest Gent loopt nog tot en met zaterdag 21 oktober. Het slotfeest staat volledig in het teken van de muziek van Twin Peaks.

 

19 oktober 2023

 

Film Fest Gent 2023 – Deel 1: In de schaduw van België.

 

MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2023 – Deel 1: In de schaduw van België

Film Fest Gent 2023 – Deel 1:
In de schaduw van België

door Tim Bouwhuis

Het is voor een internationaal filmfestival natuurlijk extra prettig als ook de aanwas van eigen bodem niet teleurstelt. Film Fest Gent pronkt deze jubileumeditie (terecht) met nieuwe titels van Fien Troch en Bas Devos, die eerder in wereldpremière gingen op de prestigieuze festivals van Venetië en Berlijn. Hoe zit het in dat kader met de Nederlandse films die in Gent te zien zijn?

Het veelgeprezen Close was vorig jaar een logische openingsfilm. Het tragische drama over een beproefde vriendschap won in Cannes de Grand Prix (‘tweede prijs’) en regisseur Lukas Dhont opende Film Fest Gent al eerder met het meer controversiële Girl (2018). Holly, de nieuwe film van Fien Troch (Home is deze editie opnieuw te zien als ‘klassieker’), zorgde op het voorbije filmfestival van Venetië voor zeer gemengde reacties, maar de hoofdprijs, een plekje in de hoofdcompetitie, was op dat moment al binnen. Bas Devos (Ghost Tropic) oogstte op zijn beurt lof met Here, dat werd bekroond in de eigenzinnige ‘Encounters’-selectie van de afgelopen Berlinale.

Holly

Holly

Een wonder wensen
De gemengde reacties op Holly zijn begrijpelijk, want de film prikkelt en laat meerdere ‘lezingen’ toe van hetzelfde verhaal. Het titelpersonage krijgt na een tragische gebeurtenis het (letterlijk te nemen) stempel van wonderkind toegedicht, maar heeft dit meisje daadwerkelijk bovennatuurlijke gaven? Of belichaamt zij alleen de verlossing waar de mensen om haar heen zo naar op zoek zijn? Het zichtbare potentieel van de onervaren Cathalina Geeraerts, nu nog een scholiere in Leuven, wordt optimaal door Troch benut: haar lichaamstaal is geschakeerd, haar personage niet voor een gat te vangen.

Holly heeft een onschuldig, bescheiden voorkomen, maar Troch durft haar goedheid subtiel tussen aanhalingstekens te plaatsen. Ze doet dat niet om het meisje te exploiteren of haar als intrinsiek ‘slecht’ neer te zetten (zoals sommige geluiden in Venetië beweerden), maar om te laten zien wat labels, verwachtingspatronen en sociale druk met een kind kunnen doen. Dit blijkt ook uit de slotakte, waarin de regisseuse haar aandacht mede vestigt op een ander personage dat met pesterijen te maken heeft gehad.

Trots op eigen aanwas
Een aantal scènes in de film (waaronder een met een straatongeluk) zijn wat onhandig uitgespeeld, en zullen daardoor misschien sneller verkeerd begrepen worden. Dat leidt in de wandelgangen dan tot kritiek die niet per se verdiend is, maar wel te plaatsen valt. Toch is Holly een openingsfilm die Film Fest Gent met trots kan vervullen. Met name vanaf Unspoken (2008) ontwikkelt Troch een beheerste, uiterst gevoelige beeldtaal waarmee ze de kwetsbaarheid van mensen en hun onderlinge relaties belicht. Ook ditmaal kreeg ze daarbij steun van cameraman Frank van den Eeden, haar vaste editor (en partner) Nico Leunen en van de gerenommeerde Amerikaanse componist Johnny Jewel (Bronson, Lost River), die instapte bij Home.

Als je bij zo’n openingsfilm dan de programmering van Here optelt, en bedenkt dat er naast de vele shorts (waaronder nieuw werk van de regisseurs van Ce Magnifique Gâteau!) en spaarzame midlength-titels (de intieme documentaire Zlata) ook nog de nodige Franstalige Belgische (co-)producties (onder meer het in Cannes vertoonde Augure) op de roller staan, ziet het er hoopvol voor de eigen aanwas uit. Wel moet gezegd dat die uitspraak voornamelijk is gebaseerd op (inmiddels) gevestigde namen: als journalist heb en houd je soms maar beperkt zicht op de talenten die ergens in de aanloop- of productiefase blijven steken, of voorzichtig aankloppen bij de randprogrammering van het festival. Zien we de debutanten van deze jubileumeditie over een paar jaar opnieuw terug, of blijft het dan bij Dhont, Troch en Devos?

Kiddo

Kiddo

Uit de anonimiteit
Voor een Nederlander op een Belgisch festival dringt zich natuurlijk ook de vraag op hoe Nederlandse films er op het affiche vanaf brengen. De laatste jaren kent Film Fest Gent een beperkte, maar constante aanvoer van Nederlandse titels die in veel gevallen ook al op internationale festivals zijn vertoond. Zo kreeg het levendige coming-of-age drama Kiddo (Zara Dwinger) deze zomer een relatief anonieme release (in de filmzaal van ondergetekende zaten twee mensen te kijken), maar draaide de film enkele maanden eerder wel in de speciale coming-of-age selectie (‘Generation’) van Berlijn. Alle reden dus voor Gent om Kiddo nog eens onder de aandacht te brengen, en wedden (niet gecheckt) dat de zalen hier wél goed vol zitten?

Er zijn dit jaar opvallend veel films uit Locarno (Zwitsers festival, jaarlijks in augustus) te zien, en die vlieger gaat ook op voor Sweet Dreams, de voornaamste prijzenpakker op de voorbije uitreiking van de Gouden Kalveren (o.a. beste film, beste regie). Ena Sendijarević heeft het stempel van ‘regietalent’ daarmee snel achter zich gelaten. Haar debuut (Take Me Somewhere Nice) was werkelijk een compléét andere film (van het hedendaagse Bosnië gaat het ineens naar de sociaalpolitieke machtsconstructies van Nederlands-Indië), en toch getuigen beide titels van dezelfde stilistische ambitie. Uitgekiende shots in opvallende kaders leiden daarbij al snel tot de (in dit geval) niet geheel onterechte, maar wel voorspelbare kritiek dat de Bosnisch-Nederlandse maakster ‘stijl boven inhoud’ plaatst.

Dadendrang
Juist die durf, de wil om een eigen filmtaal te verkennen, is hoognodig in Nederlandse cinema, die nog te vaak leunt op ‘wat het publiek nu eenmaal leuk vindt’ (bijna elke romantische komedie die uitkomt) of op ‘belangrijke onderwerpen’ (documentaires of dramatitels over een actueel, vaak politiek geladen gegeven, maar zonder filmische meerwaarde).

Ook Sweet Dreams wil ‘belangrijk’ zijn (hoe verwerken wij onze historische rol als onderdrukkers in een kolonie?), maar staart zich niet blind op het brengen van een boodschap: “De cinematografie is bij vlagen weldadig met krachtige belichting en contrasterende kleuren”, schreef collega Cor Oliemeulen eerder al. Helaas komen de bewust wat aangezette, absurdistische vertolkingen die Sendijarević daar tegenover zet matig uit de verf, en zijn de dialogen mede daardoor vlakker dan de uitdagende setting eigenlijk had verdiend.

Onder de Blote Hemel

Onder de Blote Hemel

Onverwachte stoorzender
Met ook het coming-of-age drama Onder de Blote Hemel (een aardige compagnon van Kiddo) op het programma valt de Nederlandse afvaardiging in Gent redelijk, maar niet opzienbarend te noemen. Op papier is het een pluspunt voor deze film dat de ervaren Rifka Lodeizen er een belangrijke rol in speelt, maar dat valt in de praktijk helaas tegen: door de soms wat onhandige, ruwe regie van haar labiele personage (een moeder die niet goed voor haar dochtertje kan zorgen) is de anders zo overtuigende actrice eerder een stoorzender dan een sterkhouder. Een jong publiek zal wel mee kunnen leven met de tienjarige Elvie (Ylse Ringeling), die in moeilijke omstandigheden moet leren om voor zichzelf op te komen, maar ook dan nog mag hopen op kleine momenten van geluk.

In de spotlights
Kiddo, Sweet Dreams en Onder de Blote Hemel zijn en/of waren alle drie al in Nederland te zien, maar bereiken in Gent een breder publiek dat vermoedelijk vooral voor de twee coming-of-age titels zal warmlopen. Met Holly en Here spant België wel andermaal de kroon: dat titels van eigen bodem op Film Fest Gent zo de spotlights weten te vinden, is in het licht van de kwaliteit niet meer dan terecht.

Kijk voor actuele programmering en beschikbare tickets op de website van Film Fest Gent.

 

16 oktober 2023

 

Film Fest Gent 2023 – Deel 2: Is cinema stervende?

 

MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2023 – Preview

Film Fest Gent 2023 – Preview:
50e verjaardag, 25 componisten

door Tim Bouwhuis

Er gaat weinig boven de vijftigste editie van een filmfestival. Film Fest Gent viert dit jubileum met bijzondere aandacht voor het vakmanschap dat het festival internationaal op de kaart zette: filmmuziek.

Programmadirecteur Wim de Witte legt in een recent interview uit hoe het toonaangevende Belgische festival vanaf de jaren tachtig geleidelijk kon uitgroeien tot een bakermat van de filmmuziek. Inmiddels wordt een nieuwe editie jaarlijks afgesloten met de ‘World Soundtrack Awards’, waar geroutineerde en talentvolle componisten worden bekroond voor hun werk en een hoofdgast optreedt met een voltallig orkest.

2×25
Alle aanleiding dus om er voor editie vijftig nog eens een schepje bovenop te doen. Het programmateam moet wat hebben afgebeld, want het komt met het zogenoemde ‘2×25’: 25 componisten werden gekoppeld aan 25 filmmakers, met als doel om unieke samenwerkingen tot stand te brengen waarin de muziek een hoofdrol mag vertolken. De shorts in het programma zijn in de regel hooguit enkele minuten lang en worden tijdens het festival vóór de reguliere filmvertoningen geplakt. Alle reden dus om de nieuwsgierigheid nog even in bedwang te houden, maar wie de aanstaande editie niet op locatie bezoekt, kan nu al terecht op het YouTube- (en Vimeo-)kanaal van het festival.

Fuego Sagrado van Jung Jae-il (componist Paradise) en Jayro Bustamante (regisseur La Llorona)

Fuego Sagrado van Jung Jae-il (componist Paradise) en Jayro Bustamante (regisseur La Llorona)

Vrienden van het festival
Een blik op het lijstje van de 2×25 namen leert welke regisseurs en componisten Film Fest Gent zoal een warm hart toedragen, en verraadt ook wat gasten die onderdeel uitmaken van het bredere festivalprogramma. Zo komt Radu Jude dit jaar persoonlijk langs om ons te vertellen dat het met de apocalyps wel meevalt (Do Not Expect Too Much from the End of the World) en presenteert Anthony Chen op de eerste volwaardige festivaldag The Breaking Ice. Documentairemaker Alexandre O. Philippe mist haast geen editie: hij heeft vrijwel altijd weer een nieuwe film óver film (Leap of Faith: William Friedkin on the Exorcist; Lynch/Oz) afgerond en komt daar in de regel maar wat graag over vertellen.

De Griekse Jacqueline Lentzou was twee jaar terug op het festival met haar langspeeldebuut Moon, 66 Questions en maakt dit jaar deel uit van de jury voor de Grand Prix (beste film); in diezelfde jury zat vorig jaar Alexandre Koberidze (What Do We See When We Look at the Sky?, FFG 2021). Componisten Colin Stetson (Hereditary) en Eiko Ishibashi (de vaste componist van Ryûsuke Hamaguchi) zijn dan weer op het festival om liveconcerten te verzorgen. Gabriel Yared was in 2020 nog eregast, Daniel Hart bezocht Gent vorig jaar om te spreken over zijn vaste samenwerking met David Lowery (The Green Knight).

‘Best of the Fests’
Op deze voet kunnen we nog wel even doorgaan, maar het punt is duidelijk: alle paden leiden naar het festival, en het rijtje namen is indrukwekkend (zo leverden ook Jia Zhangke, Paul Schrader, Terence Davies, Howard Shore en Patrick Doyle een bijdrage). Dat laatste geldt ook gerust voor de line-up van de 50e editie, al zijn we dat ook wel van Gent gewend: omdat het programmateam selecteert uit het aanbod van de grootste festivals (Cannes voorop), en distributeurs daarbij ook nog eens kansen zien om hun Benelux-releases (kleine en grotere arthouse-titels, aangevuld met aanbod dat regulier eerder in Kinepolis draait dan in het filmhuis) een goede ‘kickstart’ te geven, voelt de gemiddelde editie als een ‘Best of the Fests’, waar je naar hartenlust bijeen kunt schrapen wat je in Berlijn of Cannes (nog) niet kon zien.

Atypische Holocaustfilm
Juist hierom is het gemis van The Zone of Interest (Jonathan Glazer) een teleurstelling. Volgens veel aanwezige journalisten was deze atypische Holocaustfilm eigenlijk dé titel van de voorbije Cannes-editie (Anatomy of a Fall van Justine Triet won de Gouden Palm), maar toch prijkt dit drama in Gent niet op het affiche. Aangezien de Nederlandse releasedatum voorlopig is vastgezet op 1 februari 2024, ligt het in de lijn der verwachting dat fervente festivalgangers zich voor Glazers vermeende meesterwerk in Rotterdam (IFFR) moeten melden.

About Dry Grasses

About Dry Grasses

Verzoek voor het publiek
Welke titels die wél geprogrammeerd zijn het meest tot de verbeelding spreken? De beheerste Turkse cineast Nuri Bilge Ceylan (Winter Sleep) maakte met About Dry Grasses zijn eerste film na The Wild Pear Tree, en de Spanjaard Víctor Erice (El espíritu de la colmena) is na ruim dertig jaar (en een aantal shorts en speciale projecten) terug met Cerrar los ojos. De Belg Bas Devos (Ghost Tropic) won eerder dit jaar in Berlijn de hoofdprijs in de prestigieuze Encounters-sectie, voor Here.

Lois Patiño (verder in Gent met een verzamelprogramma van zijn shorts, én als jurylid) baarde op diezelfde Berlinale (en in dezelfde sectie) opzien met Samsara, waarin het publiek halverwege ineens een bijzonder verzoek te verwerken krijgt. Op een zo groot mogelijk doek met optimaal geluid zorgt dit meditatieve drama voor een haast transcendente ervaring; daarvoor hoef je dus niet eens naar VR-installatie Floating with Spirits (prijswinnaar in Venetië, dat een heus VR-eiland heeft), tevens de eerste installatie die ooit Film Fest Gent aandoet. Is een oktoberbezoek aan de stad dan echt geen optie? Dat MOOOV het aandurft om het mateloos eigenzinnige Samsara volgend jaar uit te brengen in de Nederlandse filmtheaters, mag gerust een wonder heten.

Film Fest Gent 2023 opent op dinsdag 10 oktober met Holly (Fien Troch) en gaat vervolgens door tot zaterdag 21 oktober. Bezoek de website voor meer informatie over het programma en de ticketverkoop.

 

8 oktober 2023

 


MEER FILMFESTIVAL