Bohemian Rhapsody

**

recensie Bohemian Rhapsody

Is this the real life? Is this just fantasy?

door Alfred Bos

Overbodige biopic van de Engelse rockgroep Queen, die een potje maakt van de feiten en de moraliserende vinger heft naar het hedonisme van zanger Freddie Mercury.

Biopics, verfilmde levensverhalen, zijn een problematisch genre. Ze moeten zich – als het even kan – aan de feiten houden en het drama benadrukken. Bohemian Rhapsody, dat het verhaal van de Engelse rockband Queen als speelfilm vertelt, heeft een extra probleem. Op 24 november 1991 overleed zanger Freddie Mercury aan de gevolgen van aids. Maar dat blijft buiten beeld, want de film werkt toe naar de climax, de verbluffende bijdrage van de groep aan Live Aid. En stopt daar.

Bohemian Rhapsody

De feiten: Live Aid vond plaats op 13 juli 1985. In het najaar van 1985 consulteerde Mercury zijn huisarts met klachten die gerelateerd zouden blijken aan besmetting met het aidsvirus. De diagnose werd in het voorjaar van 1987 gesteld. Twee jaar later informeerde hij de andere bandleden. Het is naverteld in het dramadocu The Freddie Mercury Story: Who Wants to Live Forever (2016), met John Blunt in de rol van de Queen-zanger.

Het probleem, Bohemian Rhapsody moet dus schipperen. De feiten rond Mercury’s ziekte – zijn vermoeden, de diagnose en de boodschap aan de andere bandleden – worden geplaatst kort vóór Live Aid. In de jaren tachtig was aids een doodvonnis, er bestond nog geen remedie. Hoe Freddie Mercury daar op reageerde – trots en professioneel, tot de energie echt op was – blijft buiten de film. Bohemian Rhapsody gaat het werkelijke drama zorgvuldig uit de weg.

Valse nicht
Dus moet de film het drama ergens anders vandaan halen. En daarmee vouwt Bohemian Rhapsody zich in een nieuwe knoop, want door te sjoemelen met de feiten suggereert de film dat de zanger voor zijn uitbundige leefstijl werd gestraft met aids en zich daar vervolgens schuldig over voelde tegenover zijn collega’s. Het is puriteins moralisme van de koude grond en – kwalijker – dubieuze spin. Rommelen met de feiten en daar een fantasiebeeld uit koken—Bohemian Rhapsody past in de wereld van het nepnieuws en de alternatieve feiten. Zelfs de herkenningstune van distributeur 20th Century Fox is ‘verqueend’.

Daarmee doet de film, mede geproduceerd door de groepsleden Brian May en Roger Taylor, recht aan zijn problematische voorgeschiedenis. Reeds aangekondigd in 2010, stapte Sacha Baron Cohen uit het project als vertolker van Mercury en regisseur Bryan Singer (de X-Men films) maakte tijdens de productie plaats voor Dexter Fletcher (Eddie the Eagle). De tekst van Bohemian Rhapsody, het nummer, is Mercury’s reflectie over het groeiend besef bij hemzelf over zijn seksuele identiteit, en zijn keuze daarin. Het is altijd dubbel gebleven. Dat is het drama van Freddie Mercury, de film gaat eraan voorbij.

Bohemian Rhapsody focust op het verhaal van Queen tussen 1970 en 1985 dat wordt verteld aan de hand van twee belangrijke relaties in het leven van Freddie Mercury: zijn vriendin en grote liefde Mary Austin (Lucy Boynton) en Paul Pretner (Allen Leech), van 1975 tot 1985 zijn persoonlijke assistent. Die laatste, een controversiële figuur in Queen-kringen, is in de film de kwade genius die de exuberante zanger losweekt van de groep en hem naar zijn ondergang – homoclubs, orgastische feesten, laveloze seks en aids – brengt. Pretner wordt geportretteerd als de spreekwoordelijke valse nicht.

Bohemian Rhapsody

Live Aid
Tijdens de succesjaren van Queen was Mercury’s homoseksualiteit geen probleem, voor pers noch publiek. Het kwam domweg bij niemand op dat de zanger met de operateske stem en de ballerina-achtige podiumpassen de Griekse beginselen zou zijn aangedaan, zelfs niet toen hij zijn snor liet staan en oogde als een clone, het uniform van de New Yorkse gay scene. Het was een act, dacht men, passend bij zijn kleurrijke karakter. Ook de Aziatische afkomst van Freddie Mercury, op Zanzibar als Farrokh Bulsara geboren uit Perzisch-Indiase ouders, was nimmer een punt. Vroeg in de film wordt er gehint op racisme, het voelt onnodig.

We gaan niet zagen over blunders met de tijdlijn: op een feest uit 1980 kan Rick James’ Superfreak niet hebben geklonken want die is van najaar 1981 en tijdens de eerste Amerikaanse tournee van 1974 kan Queen nimmer Hammer to Fall hebben gespeeld want dat is een single uit 1984. Kan gebeuren, stoort niet. Rami Malek, bekend van de tv-serie Mr. Robot, is compleet met gebitsprothese een meer dan overtuigende Freddie Mercury; ook het stemgeluid en de dictie van acteur Gwilym Lee die Brian May vertolkt zijn griezelig natuurgetrouw. Dat is een ster waard.

Maar wat moeten we met een film die de tv-registratie van Queens triomf op Live Aid – vaak genoemd als het beste rockconcert ooit – seconde voor seconde tot in het kleinste detail naspeelt? Wat is het punt? Technisch gezien is het een knap staaltje. Maar waarom op breedbeeld en in Dolby Atmos namaken wat al jaren op YouTube is te zien? Is this the real life? Is this just fantasy? Open your eyes and see: deze escape from reality is volmaakt overbodig.
 

29 oktober 2018

 
MEER RECENSIES