Camera Obscura Special: Tokio in de cinema

Camera Obscura Special:
Tokio in de cinema

door Bob van der Sterre

Tokio is de meest in cinema voorkomende Japanse stad. Denk aan films als Lost in Translation of Enter the Void. Hoe zit het eigenlijk met de Japanse films zelf? Na Parijs, New York en Londen is dit de vierde aflevering over cinema in een wereldstad.

Het vreemde is dat als je aan mensen vraagt om een film die zich in Tokio afspeelt op te noemen, je vaak titels van westerse films hoort. Van Fast and the Furious Tokyo Drift tot Bill Murrays Japanse whisky-reclame in Lost in Translation; van Gaspard Noé’s Enter the Void tot James Bond-vehikel You Only Live Twice. Hedendaagse Hollywoodfilms gebruiken geregeld Tokio als achtergrond in actiefilms.

Early Spring (1956) - de beste en mooiste films in en over Tokio

Geen wonder: westerse regisseurs voelen zich al heel lang aangetrokken tot Japan en de Japanse hoofdstad. Wim Wenders maakte de documentaire Tokio-Ga over regisseur Yasujirō Ozu. Resnais maakte een portret van post-oorlog-Japan in Hiroshima mon amour. Deze liefde voor Japan bestond al voor film bestond.

Toch zal het opnoemen van een Japanse film die zich daadwerkelijk in Tokio afspeelt, geen abc’tje zijn. Een hulpmiddel is dat de stad zelf vaak in een titel voorkomt. Je zit wel goed als je iets roept als Tokyo Story, Tokyo Decadence, Tokyo Godfathers, Tokyo Zombie, Tokyo Drifter, Tokyo Family, Tokyo Twilight, Tokyo Fist, Tokyo Taxi, Tokyo Emanuelle, Tokyo Sonata, enz… Want dit zijn allemaal bestaande films.

We zien alleen niet altijd even veel van Tokio in die films. Hoe dat kan? Geen traditie van er-op-uit maar een traditie van drama’s die zich indoor afspelen. Veel epische samoeraifilms over vroegere tijden. Een dominant studiosysteem. En een hang naar de romantiek van het Japanse platteland (zinderende hitte & gezoem van krekels).

Dan is er nog de vraag: wát is Tokio? Als agglomeratie telt het een onwaarschijnlijk aantal van 37 miljoen inwoners (de stad zelf telt er ongeveer 14). Met wijken die voor de meeste mensen – waaronder ondergetekende – net zo onbekend zullen klinken als ‘Watergraafsmeer’ voor een doorsnee-Japanner. Daarom is het handig om dit kaartje op Wikipedia erbij te houden, met de 23 wijken waar Tokio in onderverdeeld is.

Let op: dit zijn geen recensies of analyses van films. Ook geen top tien. Ik wil alleen een verhaal vertellen over de samenhang tussen film en stad en kies daarvoor per decennium een passende film. Ik heb niet alle films ter wereld gezien, dus hier en daar zal ik een uitstekende film gemist hebben.

Dit artikel is gratis. Graag hoop ik dat de lezer zich als tegenprestatie wil opgeven voor de nieuwsbrief, of zich verdiept in culturele longreads.

 

Une rue à Tokyo (1897)

Une rue à Tokyo (1897): Flashback naar 19eeeuws Tokio

Locatie: Ginza (Chuo)

1 minuut. Zo lang duurt dit shot van een straat in Ginza, het centrum van Tokio.

We zien riksja’s met en zonder reizigers de cameraman passeren. Een riksja ontlaadt de reiziger pal voor de camera. Twee jongemannen komen het beeld ingelopen. Een jongeman probeert een appel (?) af te pakken en na een kleine pirouette lopen ze van de camera weg. De man met de riksja draait linksom en gaat uit beeld. Een paar mensen staren naar de filmer.

Dit filmpje van Constant Girel moet toch op zijn minst voor een deel afgesproken werk zijn geweest (waarom anders zou die riksja stoppen pal voor de camera…). Girel maakte de film in 1897 voor de broers Lumière. Hij filmde de wijken Nihombashi & Ginza (Chuo op de kaart) en legde daar de cultuur vast in een paar films. Veel dansers en acteurs.

Gabriel Veyre verving Girel bij de tweede trip. Samen maakten ze 18 films over Japan voor hun opdrachtgever, Lumière.

Japan was er vroeg bij in de cinema. De eerste Japanse opnamen werden in 1898 gemaakt door Shiro Asano, die in Tokio werkte bij camerawinkel Konishi (later Konica). Hij maakte in dat jaar een van de oudste horrorfilms ter wereld: Resurrection of a Corpse, naar een verhaal van Ejiro Hatta. De film is net als veel andere vroege Japanse films verwoest door óf de aardbeving van 1923 óf de bombardementen in 1945. De eerste Japanse speelfilm is Pistol Thief uit 1899.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=61UTjPmli2U
Meer lezen: https://betweenmovies.com/movie/constant-girel-au-japon-1897-1898/ en https://psychocinematography.com/2020/05/29/from-hero-to-violator-an-introduction-to-pre-war-jidai-geki-cinema-part-1/

 

Japan of Today (1915)

Japan of Today (1915): het Japan van 100 jaar geleden 

Locaties: divers

De film Japan is Today is een documentaire-achtige productie van het New Yorkse bedrijf Post Pictures. De film beschrijft een reis door Japan in 1915 in 15 minuten. We zien bezienswaardigheden, mensen en gewoontes. Een film vergelijkbaar met een item voor een tv-programma over reizen vandaag de dag. Maar dan het hele land in een kwartier.

Deze beelden fascineren je na een eeuw nog meer. Je kunt ook kiezen voor een korte, opgepoetste versie met geluid van YouTuber Guy Jones, die de beelden van Tokio nam als onderwerp. Deze beelden van Tokio zijn gerestaureerd door ons eigen Eye filmmuseum.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=uuoFKrdQ2TQ

 

Tokyo March (1929)

Tokyo March (1929): tobbende geisha 

Locaties: onbekend

‘Tokio… stad van cultuur en vooruitgang, maar ook van misdaad en ranzigheid…’ Zo begint deze zwijgende film veelbelovend. Daarna trakteert het ons op de hustle and bustle van Tokio van de jaren twintig. En de sociale ongelijkheid. De een speelt tennis op een tennisbaan, een ander woont in een sloppenwijk eronder.

De wees Michiyo is haar baan in de fabriek kwijt. Zou ze dan maar geisha moeten worden? Haar overleden moeder geeft een opmerkelijke tip in Michiyo’s droom: ‘Word nooit verliefd maar leer mannen te verleiden.’ Dat moet wel in je zitten. Ze wordt geisha (Orie is haar nieuwe naam) en de zoon van de rijke Fujimoto valt voor haar.

Deze dramatische film – er wordt flink wat gehuild en gesomberd –  van Kenji Mizoguchi oogt onevenwichtig. En dat is niet raar. Deze versie duurt een half uur, terwijl de film oorspronkelijk anderhalf uur duurde. De beginbeelden blijven desondanks subliem. We zien een aantal mooi gemonteerde beelden van Tokio vanuit vogelperspectief, afgewisseld met beelden van lopende schoenen. En de Tokiose trammetjes die we nog vaker in films tegenkomen. Ik vraag me af of nog meer expressionistische parels van Tokio verborgen waren in deze film.

Mizoguchi maakte aanvankelijk veel lopendebandwerk maar de regisseur bleek een echte groeier. Zijn films werden steeds subtieler en gevoelsvoller. In de jaren vijftig zou hij in Europa prijzen gaan oprapen. Deze film had een maatschappijkritisch hart en past in de films met een linkse, bijna communistische handtekening die eind jaren twintig in de mode waren. Die zag je zowel bij de gendaigeki (moderne tijd) en de jidaigeki (historische films over het Edo-tijdperk).

Dat films uit deze tijd zich vooral in Tokio en Kyoto afspeelden, is geen toeval. Omdat de grote studio Nikkatsu in beide steden studio’s gebouwd, waren Tokio én Kyoto dé steden van de Japanse filmgeschiedenis. Kyoto voor de oude films en Tokio voor de moderne films. Lees meer hierover in het boek What is Japanese cinema? van Inuhiko Yomota.

Uiteindelijk zou Mizoguchi maar liefst 99 films regisseren en dat is een prestatie voor een man die maar 58 werd.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=HdDC0Bs4fvw
Meer lezen: https://japanonfilm.wordpress.com/2018/08/09/tokyo-march-1929/

 

Street Without End (1934)

Street Without End (1934): het dramatische leven van een serveerster 

Locatie: Ginza (Chuo)

Sugiko, serveerster in een bar, is populair bij mannen. Een zakenman krijgt een date met haar. Ze ontvangt ook een aanbieding om in een film te spelen. Het geluk lacht haar toe.

Een aanrijding verandert dat allemaal. De zakenman keert terug naar zijn geboortedorp en zij trouwt met de aanrijder, die spijt heeft. De moeder en zus van de aanrijder vinden Sugiko maar zo-zo. Intussen wordt haar vriendin wél een filmster en krijgt zij wel een fijne relatie met de struggelende buurman-kunstenaar.

De film is een mooi gefilmd drama over jonge vrouwen in de toen rap modern wordende Japanse maatschappij. Geld maakt en breekt je bestaan. Als je actrice kan worden, helpt je dat enorm vooruit. Ze zitten hier, zoals een recensent schreef, precies tussen moderne tijd en traditie in.

Een review op IMDb legt uit dat de film van alles twee heeft: twee aanrijdingen, twee actrices, twee rijke mannen, twee keer wordt het lot gekraakt… Daarmee doet deze film aan twee films denken die veel later werden gemaakt: Mulholland Drive en Blind Chance.

Opvallend is ook de filmstijl. Regisseur Mikio Naruse stopte diverse trucs in zijn laatste zwijgende film (in Japan werden langer zwijgende films gemaakt dan elders). We beginnen al met een paar prachtige buitenscènes van de levendige wijk Ginza (dezelfde wijk waar Girel de eerste film van Tokio maakte). We kijken naar een tram en zien dan beelden van winkelstraten vanuit een rijdende auto. De film is beweeglijker dan je zou verwachten.

Daarnaast zie je subtiele scènes, zoals de film in de film, waarbij een schaakbord heen en weer wordt gegeven, of de zwevende hoed bij de crash. Voeg daaraan toe dat Naruse – van wie Akira Kurosawa even een assistent was – vermoedelijk ook door Ernst Lubitsch is geïnspireerd tijdens deze film, en je hebt een melodrama dat het gemiddelde ruim overstijgt.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=gD82MuoOcI0
Meer lezen: https://www.criterion.com/films/27548-street-without-end

 

One Wonderful Sunday (1947)

One Wonderful Sunday (1947): Kurosawa in naoorlogs Tokio 

Locaties: Ueno Park (Taito), Ginza (Chuo) en Yurakucho (Chiyoda)

Tokio 1947. Je vindt er vooral ruïnes waar je honkbal in speelt. Een koe met wagen die langshobbelt. Yuzo is somber over zijn lot, Masako blij. ‘Laat maar aan mij over. Het is een prachtige zondag.’ ‘Dromen vullen je maag niet.’ ‘Je had ook dromen voor de oorlog.’ ‘De oorlog vernietigde die droom. Ik heb het gevoel dat ik alles stuk moet slaan.’

Waar vind je een betaalbaar huis? De verhuurder raadt zijn eigen huizen af. Een oude maat uit het leger heeft geen tijd voor je. Je krijgt beledigingen naar je kop geslingerd. ‘Je bent alleen maar een ex-soldaat, niet beter dan ieder ander.’ In de dierentuin kijken ze naar het giraffenverblijf: ‘Wat een mooi huis.’ ‘En met centrale verwarming!’ Het enige wat ze vinden is een lekkend huisje. Maar soms ligt ook geluk op de loer. Een slechte, dure koffie geeft weer hoop aan het tweetal.

Deze vroege film van Akira Kurosawa mengt studiobeelden met buitenscènes. De stad, een dierentuin, een theater. Binnenstad en buitenwijken. Hier en daar komen ruïnes langs (namaak). Bekijk deze website voor de voor-en-na-beelden.

Kurosawa liet zich net als veel andere filmmakers toen inspireren door het neorealisme van De Sica’s Ladri di biciclette. Het loste twee problemen op: dat studio’s in veel steden kapot waren en dat er weinig geld was om films te maken. En het bracht de nodige vernieuwing in de cinema.

Daarnaast hadden Japanse filmmakers na de oorlog te maken met eisen van de nieuwe machthebbers: de Amerikanen. De film oogt ook wel een beetje als de Amerikaanse romantische komedies uit die tijd. Kurosawa’s script is gebaseerd op D.W. Griffiths Life is Wonderful. Soms doet het denken aan It Happened One Night van Frank Capra. Kurosawa stond sowieso bekend als de meest ‘universele’ van de Japanse regisseurs.

One Wonderful Day moest ook in de VS een succes worden. Dat lukte niet. Daarvoor was de film te somber en het einde zal commercieel ook niet geholpen hebben, omdat Kurosawa een filmtaboe aan zijn laars lapte. Dat is jammer. Want het is een mooi geschoten, menselijke film over het hebben van verbeelding in crisistijden. Een paar shots steken er bovenuit. De rijke mensen versus de ‘sloebers’ in de spiegel. Het jochie in lompen dat bij de spoorlijn hangt. De dialoog in de ruïnes van Tokio. En de out of the box-lunchplek in buizen die klaarliggen om in de grond te gaan.

Kurosawa werd later beroemd maar maakte ook verdienstelijke films in deze periode. Wil je actie, dan kun je beter Stray Dog (1949) erbij pakken. Een film noir van Kurosawa met aardig wat straatbeelden van naoorlogs Tokio. Vooral van de wijk Yodobashi (Taito). Maar ook een honkbalwedstrijd en een dansvoorstelling. Kurasawa’s Drunken Angel – een gangsterdrama – is ook een portret van post-oorlog Japan. Voor humor kun je terecht bij Five Tokyo Men (1945) van Torajirô Saitô.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=3kxAwYvgrAo
Meer lezen: https://kurosawainreview.blogspot.com/2009/05/one-wonderful-sunday-1947.html

 

House of Bamboo (1955)

House of Bamboo (1954): Amerikaanse blik op Tokio 

Locaties: Yokohama en Anakusa (Arakawa)

Eddie Kenner gaat opzichtig te werk met afpersen van kleine bedrijven. Al snel wordt hij binnengehengeld door de bende van Amerikaanse ex-soldaten, onder leiding van Sandy Dawson. Die plegen overvallen. Ze plunderen bijvoorbeeld een trein met Amerikaanse munitie. En ze hebben een regel: als een bendelid gewond raakt bij de overval, schieten ze diegene ter plekke dood.

Ze weten niet dat Eddie eigenlijk militair agent is. Hij krijgt steun van ‘kimono girl’ Shirley, een Japanse vrouw die getrouwd was met de Amerikaan wiens identiteit hij gebruikt. Er volgen meer overvallen. Eddie moet voorzichtig zijn.

Sam Fullers House of Bamboo was een remake van The Street with No Name uit 1948 en doet een beetje denken aan Donnie Brasco, met Robert Ryan als Al Pacino. Een misdaadverhaal als vele andere maar die wel grossiert in buitenlocaties van Tokio. En dat in Technicolor!

De film staat op YouTube en het is de moeite waard om deze fraaie reeks beelden mee te kijken (na 10 minuten in de film). Dat begint bij het theaterdistrict Anakusa, als Eddie lomp een kabuki-repetitie onderbreekt. Van de kleurrijke kabuki-repetitie holt Eddie langs de houten huisjes en boten bij de Sumida-rivier. Het spreekt voor zich dat die niet meer bestaan. Later zien we nog het grote Boeddhabeeld van Kamakura; Tokio centrum van bovenaf (trams en bussen) en het amusementspark op het warenhuis Ginza Matsuya. In die tijd was er nog nauwelijks hoogbouw, dat kwam pas de volgende decennia.

Fuller gebruikte verborgen camera’s om het stadsleven vast te leggen. Hij deed het meeste zonder vergunning. Hij had ook wel oog voor de gespannen verhouding tussen Amerikanen en Japanners in die tijd. (Wat historische context: in 1945 werd Tokio gebombardeerd door de Amerikanen. Bij een tapijtbombardement in maart 1945 vielen meer dan 100.000 slachtoffers. In 1945 namen de Amerikanen de leiding over. Dat eindigde in 1952. Deze film toont ook hoe de Amerikaanse militaire politie nauw samenwerkt met de politie in Tokio om de (Amerikaanse) criminelen te pakken te krijgen.)

Bij films van Sam Fuller kun je altijd wel een paar gedurfde, ongewone scènes verwachten. Eddie die tot afgrijzen van Shirley zijn ontbijt in bad consumeert bijvoorbeeld. Er is nog een andere bizarre badscène waar diverse critici zich over verwonderd hebben. Het liquideren van een van de gangsters is een bruut beeld.

Grootste minpunt is hoe duidelijk de film bedoeld was voor de Amerikaanse markt. De Japanse cultuur wordt met de westerse pet op bekeken. Zoals hoe alle vrouwen in kimono’s rondlopen en westerlingen alleen maar Engels praten. Mount Fuji is de hele film op de achtergrond aanwezig als een filmische ansichtkaart.

Er is bijna geen groter contrast mogelijk tussen Sam Fullers drukke, kleurrijke film en de ingetogen zwartwitfilm Tokyo Story van Yasujirō Ozu uit 1953. In Ozu’s beroemde film zien we een heel beleefd generatieconflict. De oudere generatie merkt dat de nieuwe generatie het vooral druk heeft. ‘Je mist je kinderen als ze niet in de buurt zijn, maar als ze er wel zijn, behandelen ze hun ouders steeds meer als een last.’

Prachtig zachtaardig drama maar van Tokio zien we (vrijwel) niets. Er is wel een mooie scène als de ouders een toer doen door Tokio. We zien hobbelende hoofden in de bus, wat hoge gebouwen op de achtergrond, dat is het.

Er gaan wel gesprekken over Tokio. ‘Als wij hier allebei gaan wandelen, raken we allebei verdwaald.’ ‘Er zijn gewoon teveel mensen in Tokio.’ En de jongere generatie? ‘Kinderen hebben hun eigen levens en verdwijnen geleidelijk uit de levens van hun ouders.’ Lees het essay over Ozu op InDeBioscoop om meer over de regisseur te leren.

Experts beschouwen de jaren vijftig als een gouden periode van de Japanse film, met Tokio vaak in een belangrijke bijrol. Denk aan films als:

  • Godzilla (de originele)
  • Tokyo Twilight (Yasujirō Ozu)
  • Early Spring (Yasujirō Ozu)
  • Streets of Shame (Kenji Mizoguchi)
  • High and Low (Akira Kurosawa)
  • The Lower Depths (Akira Kurosawa)
  • Tokyo (korte Franstalige documentaire van Hiroshi Teshigahara en 8 andere filmmakers)
  • The H-man (horror, SF én misdaad ineen van Ishirô Honda)
  • Rusty Knife (Toshio Masuda)
  • Ginza Cosmetics (Mikio Naruse)

Naast Robert Ryan zijn meer Amerikaanse acteurs te zien geweest in films die zich (deels) in Tokio afspelen. Denk aan:

  • Humphrey Bogart in Tokyo Joe (1949)
  • Cary Grant in Walk Don’t Run (1966)
  • Robert Mitchum in The Yakuza (1974)
  • Michael Keaton in Gung Ho (1986)
  • Carrie Hamilton in Tokyo Pop (1988)
  • Michael Douglas in Black Rain (1989)
  • Uma Thurman in Kill Bill 1 (2003)
  • Bill Murray en Scarlett Johansson in Lost in Translation (2003)

Film: https://www.youtube.com/watch?v=TnXc15txM8Q
Meer lezen: https://www.nishikata-eiga.com/2011/03/house-of-bamboo-1955.html en https://tokyofox.net/2015/02/25/tokyo-filming-locations-pt-xiv-house-of-bamboo-1955/

 

Tokyo Drifter (1966)

Tokyo Drifter (1966): dolende ex-gangster in felle kleuren 

Locatie: Minato

Tetsu is geen gangster meer. Dat zeggen meneer Kurata en hij dus ook. Onthechten is niet makkelijk. Zeker als yakuzagangster Otsuka (altijd zonnebril op) zijn kans wil grijpen om de macht te grijpen. ‘Je misbruikt de eer van de yakuza.’ ‘Alles draait om geld en macht tegenwoordig.’

‘Ik ben een zwerver uit Tokio’, is een melancholisch liedje dat telkens terugkomt in de film. Dat slaat op Tetsu, die om ergere problemen te voorkomen gaat zwerven door Tokio en omstreken. Hij ontmoet een andere gangster die hem helpt en een ander wil hem kapot maken: Tatsu de adder.

Tokio is een sfeervol decor. De havens, een autorijleerschool, nachtclubs, bars, een bowlingcentrum, straten… We kijken naar het district Minato. Naast Tokio zijn er ook episoden in het besneeuwde Hakodate (Hokkaido) en Sasebo (Nagasaki).

Deze film en Year of the Beast uit 1963 van Seijun Suzuki hebben veel overeenkomsten. Suzuki wilde het na 27 formulefilms anders doen (‘Mijn belangrijkste zorg was eerst niet hoe ik filmregisseur moest zijn maar hoe ik mezelf kon onderhouden’). Hij maakte in 5 jaar tijd 17 de grens opzoekende films. ‘Je moet entertainende films met plezier maken.’

Deze twee films worden geroemd om hun prachtige popartstijldecors en verrassende shots. Een shot door een glazen vloer naar mensen erboven; van de zijkant kijkend naar een nachtclub achter glas; onderhandeling met een film op de achtergrond; een huis vol met modelvliegtuigen; een shot van een neergeschoten vrouw van bovenaf; een knalgele bar; een onderhandeling in roze licht; een witte schaduw die ineens uit beeld danst. De liefhebber wordt verwend met ideeën.

In interviews vertelde Suzuki dat hij zonder storyboards werkte. ‘Inspiratie maakt de film!’ Een voordeel, vond hij, want de crew en acteurs hadden ook geen idee wat er zou gebeuren.

De hoofdrolspeler van Year of the Beast (Jô Shishido met de hamsterwangen) kwam weer samen met Suzuki in het haastig gemaakte Branded to Kill in 1967. Suzuki maakte de film om de directeur van studio Nikkatsu te helpen bij financiële stress. Als dank ontsloeg hij Suzuki. Die vocht dat ontslag met succes aan maar kon lang niet meer bij een studio werken.

In de 21e eeuw maakte Suzuki nog wel twee behoorlijk maffe films: Pistol Opera en Princess Raccoon. In 2017 overleed hij.

Heb je zin in een Japanse misdaad-binge, neem dan ook deze 60’s en 70’s films mee:

  • Pigs and Battleships (Shohei Imamura)
  • A Colt Is My Passport (Takashi Nomura)
  • Cruel Gun Story (Takumi Furakawa)
  • Diary of a Shinjuku Thief (Nagisa Ôshima)
  • Big Time Gambling Boss (Kôsaku Yamashita)
  • Sympathy for the Underdog (Kinji Fukasaku)
  • Graveyard of Honor (Kinji Fukasaku)
  • Battles without Honor and Humanity (eerste van vijf delen in twee jaar; ook wel bekend als ‘de Japanse Godfather’; Kinji Fukasaku)

En bekijk deze jaren zestig films om Tokio op een andere manier te ervaren:

  • When a Woman Ascends the Stairs (Mikio Naruse)
  • The Insect Woman (Shohei Imamura)
  • Tokyo Olympiad (Kon Ichikawa, documentaire over de Olympische Spelen in Tokio)
  • The Face of Another (Hiroshi Teshigahara)
  • Make Way for the Jaguars (Yôichi Maeda)
  • Funeral Parade of Roses (Toshio Matsumoto’s beroemde cultfilm over travestieten)

Geen cinema maar wel heel leuk: deze film over het dagelijkse leven in Tokio in de jaren zestig.

Meer lezen: https://www.youtube.com/watch?v=pjk9yV4nbqI,
https://www.youtube.com/watch?v=V6e9mowbmys en
https://www.youtube.com/watch?v=tiGzzN5Gj9c

 

Dodes-ka’den (1970)

Dodes-ka’den (1970): weinig lol in sloppenwijken 

Locatie: Horiecho (Edogawa)

Ver van het centrum in Tokio vind je een sloppenwijk met bouwvallige huisjes. Ze leven rondom een afvalberg. Je kunt dat ook positief uitleggen zoals een bewoner doet: ‘Japanners houden meer van gefilterd licht dan van direct zonlicht. Daarom kiezen we altijd plekken in de schaduw en kunnen we niet wennen aan huizen van baksteen.’

Een uiteenlopende groep mensen probeert er te overleven. Veel tragische figuren. Een jonge mimespeler die zich met een denkbeeldige trein door het stukje stad voortbeweegt (‘Dodes-ka’den Dodes-ka’den’). Een lompe kerel die het op een zuipen zet. Een klaagzieke kerel die zijn adoptiedochter onderdrukt. Een man en zoon die proberen te overleven. Een vriendelijke zakenman met tics en een loeder van een vrouw. Een zwangere vrouw die een reeks mannen achter haar aan heeft.

Kurosawa maakte hiermee een type mozaïekfilm dat je kent van MASH – toevallig ook uit dat jaar. Hier ook geen echte hoofdpersonen maar wel vloeiend in elkaar overlopende portretten en dialogen. Een film die je ook heel makkelijk zou kunnen vertheateren. Met de Italiaanse film Brutti, sporchi e cattivi zou het een onvergetelijke double bill kunnen zijn over families in armoede.

Vijf jaar lang had Kurosawa geen film gemaakt toen hij deze film maakte. Het Japanse studiosysteem was in een crisis beland. Niemand kon Kurosawa’s dure films nog produceren. Kurosawa kon daardoor niet zijn normale perfectionische ik zijn. Hij gebruikte een hypotheek op zijn huis om deze film te kunnen maken.

Voor Kurosawa’s doen waren de opnamen ook erg kort: slechts 27 opnamedagen. Toch duurde de film aanvankelijk 240 minuten. Daar ging 100 minuten af (die opnamen zijn er helaas niet meer, het had nu een mooie re-release als miniserie kunnen hebben).

De film (gebaseerd op een boek van Shûgorô Yamamoto) noopte Kurosawa om zichzelf op alle gebieden her uit te vinden. Dodes-ka’den was zijn eerste film in kleur; voor het eerst sinds 1959 op 35 millimeter in plaats van widescreen; de eerste met Takai Saito als cinematograaf; de eerste met zoomlenzen; de eerste zonder acteur Mifune of componist Sato; en met veel minder actie en dynamiek dan gebruikelijk.

Deze trage, maar mooie film over mensen in moeilijkheden viel niet in de smaak van het publiek, dat juist de vroegere stijl van Kurosawa koesterde. De lastige titel (een onomatopee gebaseerd op het geluid van treinen) hielp ook niet bij het verleiden van het publiek. Het moest de eerste van vele films worden van vier regisseurs die zich hadden verenigd in Committee of the Four Knights. Die groep kwam niet verder dan deze ene film. (Ichikawa, een van hen, zou nog wel in 2000 Dora-Heita zou maken, gebaseerd op een script van vóór deze film.)

Deze desillusie paste naadloos bij Kurosawa’s leven op dat moment. Zijn ervaring bij de Amerikaanse productie Tora! Tora! Tora! was ook niet best geweest. Hij werd depressief en ondernam een jaar later een zelfmoordpoging. Lees het trieste verhaal op deze website over Kurosawa.

De wijk waar het gefilmd werd (Horiecho) is in Edogawa, Oost-Tokio. Een combinatie tussen een modderpoel en een vuilnisbelt. Daar vind je nu Tokyo Disneyland.

De Tokiose cinema beleefde in deze tijd geen grote bloei van de alternatieve cinema zoals in Parijs en New York. Toch verschenen in de jaren zeventig wel een paar opmerkelijke (en zeer uiteenlopende) films over de stad:

  • City of Beasts (Jun Fukuda)
  • Live Today, Die Tomorrow! (Kaneto Shindō)
  • Godspeed You! Black Emperor (Mitsuo Yanagimachi)
  • The Man Who Left His Will on Film (Nagisa Oshima)
  • The Man Who Stole the Sun (Kazuhiko Hasegawa)
  • Vengeance is mine (Shohei Imamura)

Film: https://vimeo.com/439263252
Meer lezen: https://www.popmatters.com/akira-kurosawa-films-1963-1970/3

 

A Taxing Woman (1987)

A Taxing Woman (1987): betaal je belastingen! 

Locaties: divers

Hideki Gondo, uitbater van sekshotels, licht de belastingen op. Bepaalde leningen staan nergens in de boeken. Via naamloze rekeningen wordt het geld bij banken bewaard. Sleuteltjes van kluizen liggen bij minnaressen.

Ryôko, een vaardige belasting-agente, ruikt haar kans als ze promotie maakt naar het belastinghoofdkantoor van Tokio. Gondo is alleen niet zo eenvoudig te pakken. Ryôko moet alles uit de kast halen om hem te betrappen. In het vuilnis vinden ze belastbaar materiaal maar het is niet genoeg.

Vermakelijke film van Jûzô Itami. Allereerst dat ongewone filmonderwerp: belastingontduiking. De film bespot in feite hoe ver mensen soms willen gaan om geen geld te verliezen. Het is een spel met de belastingdienst. Het verhaal is lichtvoetig en het acteerwerk past er goed bij. Tsutomu Yamazaki (Gondo), Nobuko Miyamoto (Itami’s vrouw als Ryôko), de gangster en Ryoko’s baas: ze hebben allemaal komisch talent. Ik dacht zelfs invloeden op Audrey Tautou’s rol in Amélie te zien in hoe Miyamoto Ryôko speelt maar dat zal wel toeval zijn.

Tokio is hier anoniem, geen wijk of straat wordt met naam genoemd. Een jaar na deze film maakte Itami nog een vervolg: A Taxing Woman’s Return – ook daarin zien we stukjes Tokio. Welke wijken het om gaat ben ik alleen niet achter gekomen.

Jûzô Itami – de regisseur – is een geval apart in de Japanse cinema. Zo was hij jarenlang acteur en ging hij pas op zijn vijftigste films maken. Hij maakte maar tien films. Allemaal satires die bepaalde (Japanse) gewoontes bespotten. Hij brak door met de beroemde eet-komedie Tampopo (1985). Dat was niet zijn debuut, dat was The Funeral van een jaar eerder, ook een grote hit.

Er was veel te doen om zijn film Minbo uit 1992. Een spottende film over yakuzaleden die een hotel willen overnemen. De yakuza was zo ongelukkig met het portret dat ze hem bij zijn huis neerstaken –  maar niet fataal. Dat zou in 1997 wel gebeuren. Toen werd hij dood aangetroffen voor een gebouw. Het zou zelfmoord zijn in verband met een affaire. Later zou een yakuzalid gezegd hebben dat de zelfmoord in scène was gezet. Itami wilde namelijk nóg een spottende film maken over een misdaadgroep. Dit tragische verhaal wordt hier verteld.

Over yakuza gesproken, in dit decennium begon Takeshi Kitano’s uiterst succesvolle misdaadfilmcarrière met Violent Cop (1989). Die speelt zich in Yokohama af, een voorstad van Tokio met 3,7 miljoen inwoners (om even te laten bezinken: Yokohama heeft al meer inwoners dan Groot-Amsterdam en Groot-Rotterdam tezamen).

Meer lezen: https://www.tokyoweekender.com/art_and_culture/entertainment-art_and_culture/movies-tv/spotlight-juzo-itami/

 

Special in een special: de pinku-film
Soms moet je de onderbuik van de cinema in. Als je de productie van de Japanse cinema van de jaren zeventig en tachtig bekijkt, valt het aantal seksfilms enorm op. Dat is het pinku-genre, of pink films. Dat had te maken met de neergang van de filmstudio’s in de jaren ‘70. Pink films vormden op zeker moment 40% van de hele filmproductie.

Ook de klassieke studio Nikkatsu ging overstag. Na zijn faillissement keerde het terug met een eigen variant, roman porno. Die films hadden een regel: om de tien minuten seks in beeld.

De pink films waren seksfilms (dus geen pornografie) met lage budgetten gericht op snel succes. Wie er meer over wilt weten, kan terecht bij de documentaire Pinku Eiga: Inside the pleasure dome of Japanese erotic cinema uit 2011 van Yves Montmayeur. Een spoedcursus pinku is ook mogelijk via deze uitleg op YouTube.

Hisayasu Satô was een van die pinku-regisseurs. Waar films als Brain Sex (1988), Survey Map of a Paradise (1988) of The Bedroom (1992) helemaal over gaan, weet ik ook niet precies, maar naast seks gaan ze ook over technologie, obsessies en fetisj. Sato blendde in feite twee filmgenres in een nieuw genre: sekshorror. Door seksscènes in een verhaal te laten passen, wordt het toch ineens cinema. En met voice-overs die je niet in een seksfilm verwacht: ‘Gisteren, vandaag en morgen zijn verschillende dagen. Maar niet voor hem. Voor hem stond elke dag vast.’

Een grote pinkunaam is Kōji Wakamatsu. Secrets behind the wall (1965), Go, Go, Second Time Virgin (1969), Ecstasy of the Angels (1972) en Endless Waltz (1995) zijn bekende werken in het pinkugenre. Bekijk dit video-essay op YouTube als je hem beter wilt leren kennen. Een van Wakamatsu’s laatste films was de historische film United Red Army (2007). Die kreeg goede kritieken van de filmpers. Net als Kurosawa nam hij hiervoor een hypotheek op zijn eigen huis (en vernietigde dat vervolgens in de film). Lees het bijzondere verhaal op deze website.

Omdat de pinkufilms zo goedkoop waren, werd er ook veel buiten in steden gefilmd. Veel dialogen op daken. Iets wat in Amerikaanse lowbudgetfilms ook soms wordt toegepast (‘Oh, hi Mark’). Pinku of niet, sowieso valt het op dat er veel seks voorkomt in een gemiddelde Japanse speelfilm. Van preutsheid –  als je die al verwacht – is in de Japanse filmcultuur weinig te merken.

Mooie brug naar…

 

Tokyo Decadence (1992)

Tokyo Decadence (1992): een wereld van perversiteiten 

Locatie: niet nader aangegeven (mogelijk Shinjuku)

Callgirl Ai start haar carrière. Ze komt in een wereld terecht van sadomasochisme, bondage, triootjes. In haar beroep draait alles om perversiteiten, merkt ze al snel. Ze is te zachtaardig om iets te weigeren. ‘Mag het gordijn alsjeblieft dicht?’ ‘Ik wil ze open, ik krijg mijn plezier uit jou te vernederen.’

Ai’s worsteling verandert als ze een ervaren callgirl tegenkomt. Die vertelt haar dat ze controle over haar leven moet nemen. Dat geeft haar de energie om naar de provincie te gaan en een oude geliefde op te zoeken. Dat loopt anders dan ze had gehoopt.

Verwacht geen sexy, erotische, kinky film. Tokyo Decadence is een moeilijk aan te ziene tocht door de onderbuik van Tokio. Neem de scène dat Ai op haar knieën met een vastgebonden vibrator door de hotelkamer rondkruipt… Dat beschouwt men niet overal als cinema. De film werd verboden in Ontario, Australië en Zuid-Korea. Er zijn zelfs twee versies gemaakt: de extreme versie en de iets meer ingekorte, gematigde versie.

Is deze film exploitatie in een filmhuisjasje? Ook al is het heel ongemakkelijk om naar te kijken, Ai’s ongezonde, meebuigende persoonlijkheid blijft de kern van het verhaal. En de vreemde passies van de perverselingen worden geobserveerd, niet afgekeurd. Daarin schiet de film duidelijk wel wat in door want van Ai’s gewone leven krijg je weinig te zien.

Misschien niet vreemd dat de schrijver van het verhaal en regisseur van de film Ryu Murakami was (niet te verwarren met bestsellerschrijver Haruki Murakami), schrijver van het al even ongemakkelijke Audition. De muziek kwam trouwens van de dit jaar overleden Ryuchi Sakamoto. En als we toch namedroppen: kunstenares Yayoi Kusuma deed mee als waarzegster.

En de stad? Aan het begin – op de grond – zien we nog wel een menselijk Tokio, met een café, gokhal, waarzegster (in een tunnel), juwelier. Zodra de film zich gaat afspelen in hoge gebouwen, verandert Tokio in een anonieme, onherkenbare wereldstad. Hoe hoger, hoe perverser allemaal.

Meer lezen: https://en.wikipedia.org/wiki/Tokyo_Decadence

 

Tokyo Godfathers (2003)

Tokyo Godfathers (2003): Tokio’s Kerstfilm 

Locatie: Shinjuku

Drie ‘experts in recycling’ (eufemisme voor daklozen) lopen rond door Tokio. Gin, een alcoholist die ooit racefietser was; travestiet Hana, die optrad tot ze te agressief werd; en de weggelopen tiener Miyuki. In een berg afval vinden ze een baby. Via een reeks toevalligheden achterhalen ze de echte ouders. Die blijken ook niet wie ze zijn.

Tokyo Godfathers is een vermakelijke Kerstfilm. Het verhaal is grappig, de animatie soms voortreffelijk (met name memorabel als Hana tekeer gaat in het ziekenhuis) en tegelijk is het ook een warm verhaal met karakterschetsen en toevalligheden. Ieder karakter in de film ontmoet iemand uit zijn of haar verleden en beleeft herinneringen.

De film gaat over bijna te veel onderwerpen om allemaal in een animatiefilm in anderhalf uur te kunnen uitwerken. Kinderloosheid, familieloosheid, dakloosheid, geldloosheid. Deze film vraagt zich af: wat maakt familie familie? Mensen geven om andere mensen: dat is hier de sleutel van een familie.

De animatie is geregisseerd door Satoshi Kon. Hij overleed in 2010 terwijl hij nog niet eens vijftig jaar was, maar wel een paar dijken van animaties had geregisseerd: Perfect Blue, Paprika, Millennium Actress en dus deze film. Hij zei: ‘Deze film wil de ‘wonderen en toevalligheden’ –  die door de wapens van de wetenschappelijke logica naar de andere wereld zijn geduwd – op een gezonde manier herstellen.’

Tokio is de moeder/vader van al deze dakloze karakters. De film speelt zich af in de westelijke wijk Shinjuku. Dat is een district met veel hoogbouw en vooral bekend van het gelijknamige station waar dagelijks meer dan 3 miljoen reizigers gebruik van maken (het drukste station ter wereld). De beroemde Tokyo Tower komt ook in beeld. Voor wie die niet kent: dat is de namaak Eiffeltoren.

De gebouwen versterken hier de emoties van de karakters, zoals bijvoorbeeld bij de aframmeling van Gin. Er valt meer over de film te vertellen, maar daarvoor verwijs ik naar onderstaand stuk in The Big Picture Magazine.

Opvallend is  de golf van films over Tokio in dit eerste decennium van de eenentwintigste eeuw. Zoals Tokyo! (2007) van Leos Carax, Michel Gondry en Joon Hong-Bo. Weer perspectieven van buitenlanders op Tokio. Afgezien van het stuk van Joon Hong-Bo (van Parasite) is de stad vrij onzichtbaar.

Beter werkt Adrift in Tokyo van Satoshi Miki. Hier heeft Tokio echt een hoofdrol, want de twee hoofdpersonen lopen de hele tijd door de stad. Talloze wijken die je zelden in films ziet komen langs. Ze kijken naar plaatsen in Tokio waar ze herinneringen aan hebben. Bonus is de absurditeit.

Een andere goede film over Tokio is een documentaire over technologie en de stad: Tokyo Noise. Verder biedt Tokyo.sora uit 2002 een interessant beeld over het leven van vrouwen in de grote stad.

Meer lezen: http://thebigpicturemagazine.com/realism-and-miracles-satoshi-kons-tokyo-godfathers/

Kortom…

Net als steden als Londen en Berlijn werden getekend door de oorlog en de periode erna, gold dat ook voor Tokio. Tokio figureerde vaak in films, maar meestal als symbool: de grote anonieme wereldstad. Een stad vol seks en geweld waar geregeld rampen plaatsvinden. De wijken doen er meestal niet zo toe.

Met de komst van de hoogbouw in het straatbeeld lijkt het wel of heel Tokio eruit ziet als de kantorenwijk Shinjuku. De anime lijkt geobsedeerd door een grote, anonieme futuristische technopolis, waarin het moeilijk is om iets anders dan Tokio in te zien. De toekomstige technovariant Neo-Tokyo heeft door anime’s als Akira of Wicked City een eigen bestaan in cinema gekregen. Er zijn maar weinig steden die dat kunnen zeggen.

Hoe creatief wijken in Londen, Parijs en New York werden gebruikt in films, heb ik niet kunnen ontdekken bij Tokio. Er bestaat geen The Naked City op zijn Tokio’s. Dat heeft mogelijk ook wel te maken met het feit dat de minder bekende Japanse film moeilijker zijn weg vindt tot onze markten. Tenzij je zelf connecties hebt, is het soms moeilijk om Aziatische films te ontdekken. Maar het kan ook met een andere verhouding tot de stad te maken hebben.

Meer lezen & kijken?
Er zijn vast diverse geweldige bronnen over films in Tokio in het Japans. Alleen beheers ik zelf die taal niet. Ik maakte onder andere gebruik van deze bronnen:

Op InDeBioscoop:

Elders:

 

16 augustus 2023

 

Lees ook deel 1: Camera Obscura Special: Parijs
Lees ook deel 2: Camera Obscura Special: New York
Lees ook deel 3: Camera Obscura Special: Londen
Lees ook deel 5: Camera Obscura Special: Amsterdam