**
recensie Cézanne et moi
Provençaalse Bro’s doen alles voor de kunst!
door George Vermij
Bro onmoet bro in Aix-en-Brovence. Vrienden voor het leven dat worden ze! Maar dan komen de vrouwen, het succes en de jaloezie. Kan deze bromance de druk van dat alles aan?
Dat is in een notendop Cézanne et moi. Een verhaal over de hechte vriendschap tussen twee gasten en de krachten die dat ontwrichten. Het is alleen geen Bromance-komedie, maar een serieuze film over de hoge kunsten met de stormachtige relatie tussen kunstschilder Paul Cézanne (1839-1906) en schrijver Émile Zola (1840 – 1902) als uitgangspunt.
Toch is het voorspelbare sjabloon van de bromance makkelijk te herkennen als je door al die mooi geschoten plaatjes van een denkbeeldig negentiende-eeuws Frankrijk kijkt. Misschien is dat ook niet zo gek voor een regisseuse die in feite bekend werd met een soort bromance-film avant la lettre. Danièle Thompson werkte mee aan het scenario van haar vaders La Grande Vandrouille met proto-bro’s Louis de Funès en Bourvil die de moffen te slim af zijn. Een film met het aanstekelijke ‘Tea for two, and two for tea…’
Onafscheidelijke maten
Maar terug naar Cézanne et moi die met zevenmijlslaarzen door de levens van de Franse culturele zwaargewichten walst. Het begint allemaal met een ongemakkelijk bezoek van de oude Cézanne aan de succesvolle Zola naar aanleiding van zijn roman L’Œuvre. Vervolgens springt de film tussen flashbacks en dat pijnlijke gesprek tussen de miskende kunstenaar en de gevestigde romancier.
Wij zien ze als jongens in Aix-en-Provence waar de arme Émile bevriend raakt met de rijkere Paul wiens vader een bankier is. Onafscheidelijke maten worden het en als Zola besluit om naar Parijs te gaan, volgt Cézanne al snel. Daar belanden de mannen in een turbulent milieu met drank en vrouwen in overvloed. Zola maakt geleidelijk naam met zijn maatschappijkritische en naturalistische romans. Cézanne heeft minder succes. Samen met andere miskende kunstenaars exposeert hij op de Salon de Refusés, waar zijn werken nog het minst serieus worden genomen.
Deze miskenning vormt gaandeweg een kloof tussen beide mannen terwijl verschillende vrouwen hun pad kruisen. Zo is er Alexandrine (Alice Pol) die modelleert voor de veeleisende Cézanne, maar trouwt met Zola. Het schijnt dat zij ook het model was van de naakte baadster in Éduard Manets Le Déjeuner sur l’herbe. Een werk dat in de film ook niet kan ontbreken omdat het de geschokte reacties van het nette Parijse bourgeois publiek toont op het werk van de impressionisten.
Cézanne is binnen die groep van artistieke buitenstaanders een geval apart wegens zijn obsessieve perfectionisme en zijn wens om zich steeds verder te distantiëren van traditionele figuratieve kunst. Acteur Guillaume Gallienne portretteert hem op een wijze die wij inmiddels gewend zijn van kunstenaars: egoïstisch, koppig en gedreven. Het stereotype van het romantische en miskende genie. Een running gag in de film is dat Cézanne steeds maar tegen zijn ongeduldige schildersmodellen zegt ‘Appels blijven toch ook stilzitten!’. Zijn relatie met mensen wordt daarmee ook gelijk duidelijk. Ze zijn een last omdat ze niet te bedwingen zijn.
Vrouwen zijn zeikerds
Tegenover de temperamentvolle Cézanne is Zola een beetje een saaie kneus in de droge vertolking van Guillaume Canet. Hij heeft het op een gegeven moment gemaakt en wordt gelauwerd door het publiek ondanks zijn kritische visie op het conservatieve Franse regime. De relatie tussen hem en de schilder is wel intens en eerlijk. Als het Cézanne opvalt dat Zola een oogje heeft op zijn dienstmeid vraagt hij of hij haar al geneukt heeft.
De bro’s before ho’s filosofie heeft het echter zwaar te verduren in Cézanne et moi. Vrouwen drijven constant een wig tussen de vriendschap, maar zijn in de film vrij eenzijdige personages. Het zijn inspiratiebronnen die even kort in wat poëtische shots worden gevangen. Daarna worden het al snel zeikerds die een ballast vormen voor de creativiteit van de mannen.
Netjes binnen de lijntjes
Wat je vooral beklijft na Thompsons film is dat je het allemaal al eerder gezien hebt. Cézanne et moi presenteert de kijker een gepolijste kostuumversie van het kunstenaarsleven in de 19e eeuw zonder de rauwe randjes. Het idyllische en pittoreske hebben visueel de overhand, maar resulteren in een soort degelijke oppervlakkigheid die alleen wil bekoren. De spanning tussen de mannen die nog als contrast dient op de mooie historische beelden heeft ook zijn problemen. Het stelt ons beeld van kunstenaars niet ter discussie omdat het strandt in clichés die worden gezien als waarheid.
Dat het thema van creativiteit pakkender verbeeld kan worden zie je terug in Jacques Rivette’s La Belle Noiseuse. Een film die is geïnspireerd op Honoré de Balzacs Le Chef-d’œuvre inconnu. Een boek dat Cézanne en zijn kunstenaarschap ook intens heeft beïnvloed en gaat over het mysterie van het creatieve proces. Het is die pijnlijke en obsessieve passie om iets nieuws te maken die je mist in het brave Cézanne et moi waar alles netjes binnen de lijntjes blijft.
27 december 2016