*****
recensie David Byrne’s American Utopia
Van hier naar nergens
door Alfred Bos
David Byrne maakte in 2019 een Broadway-voorstelling rond zijn meest recente album, American Utopia, en regisseur Spike Lee legde het vast op film. Het resultaat overtreft de klassieke concertfilm Stop Making Sense. Betere technologie en een kwarteeuw persoonlijke groei maken het verschil.
Het podium is leeg. David Byrne zit achter een tafel en houdt een model van het menselijke brein in zijn hand. Hij zingt: “Hier is het gebied dat vraagt om aandacht. En hier is het gebied dat doorgaat met leven, ook als de rest zelden wordt gebruikt.” Hij doelt op het zelf, dat zelf is alleen. Hij besluit het lied, Here, met: “En hier is de verbinding met de andere kant.” Letterlijk: de corpus callosum, de balk tussen de twee hersenhelften. Maar vooral figuurlijk: de andere kant is de ander.
Gaan wetenschap en kunst, logica en poëzie, samen? Alleen als je je hele brein gebruikt. Maar dat is niet het thema van American Utopia, de titel van Byrne’s meest recente soloalbum en bijbehorende podiumvoorstelling. Die voorstelling is op film vastgelegd door regisseur Spike Lee. Voorstelling en film zijn de natuurlijke nazaat van (het logische vervolg op?) Stop Making Sense, de concertfilm uit 1984 rond Byrne’s toenmalige groep Talking Heads.
Net als toen is de nieuwe voorstelling conceptueel van aard en de film droog gedraaid. Maar er is een belangrijk verschil. Stop Making Sense is een verzameling losse liedjes. De twintig nummers van American Utopia – een mix van nummers van het gelijknamige album en bekend Talking Heads-repertoire – vormen tezamen een verhaal. Ze zijn een betoog.
Geestige monologen
American Utopia is meer dan een concert, het is een theatervoorstelling. Met muziek, dans, licht. En gesproken woord. Byrne’s korte monologen tussen de nummers zijn overpeinzingen van een vragende geest, filosofisch en geestig. Ze geven de muziek context en verhelderen het verhaal.
Ze zijn in feite onmisbaar (zoals het bijbehorende livealbum, zonder de babbels, duidelijk maakt). David Byrne, de prater, de communicator—wie had dat gedacht van de pseudo-autistische hork die in de jaren zeventig bekend werd als voorman van die opvallende new wave-act uit New York, Talking Heads?
En dat is precies het punt van American Utopia: het brein is flexibel, het is lenig, het kan leren, het kan nieuwe connecties maken en nieuwe verbindingen leggen. De twintig liedjes van American Utopia verhalen over een reis van een introvert kind, verbijsterd door de chaos en wemeling van de wereld, naar een mens die zich laaft aan anderen, aan andere mensen. Het is meer dan een humanistische boodschap. Het is een helende boodschap.
Prikkelend schouwspel
De aankleding van de voorstelling is doordacht. Het doet in zijn minimalisme denken aan de theaterproducties van Laurie Anderson en Kraftwerk: het podium is leeg, er is geen decor, geen geluidsapparatuur, geen kabels of snoeren, en, opvallend genoeg, geen beeldschermen voor projecties. Er zijn alleen mensen op het toneel – de muzikanten met hun instrumenten, “that’s the show” – en de mensen in de zaal. De muzikanten bewegen vrij, in choreografie. Het onderscheid tussen muziek en dans valt vrijwel weg.
Dat is door regisseur Spike Lee fraai vastgelegd door de camera zowel voor het toneel (blik publiek vanuit zaal) als achter het toneel (blik muzikanten op zaal) als boven het toneel (onmogelijke blik die de geometrie van de choreografie helder maakt) te plaatsen. Tezamen met close-ups en montage levert dat een prikkelend schouwspel op. Het minimalisme – en de gedachte achter de voorstelling – komt optimaal tot recht. Alleen mensen en hun interactie. Samen creëren ze schoonheid.
Van persoonlijk naar algemeen
De band telt muzikanten en dansers van drie continenten, is heterogeen van afkomst, huidskleur, sekse en geaardheid. Een afspiegeling van het multiculturele New York, het immigratieland Amerika. “We zijn allemaal toeristen in dit leven”, aldus Byrne. En hop, daar zet Everybody’s Coming to My House in. Er is veel om je over te verwonderen in die wemelende wereld, Everyday is a Miracle. Denk voor jezelf en wees aardig voor elkaar, weet het gerijpte kind.
American Utopia is niet alleen persoonlijk, het wordt ook politiek. Byrne wijst op het belang van meedoen met verkiezingen, laat je stem horen. Hij adopteert Janelle Monáe’s protestsong Hell You Talmbout, over dodelijk politiegeweld tegen gekleurde mensen, in een arrangement van slagwerk en koorzang, en voor dit ene moment zijn er beeldprojecties, om slachtoffers een naam en een gezicht te geven. “We zijn een werk in wording, ons brein is kneedbaar”, en daar volgt de a capella gezongen, utopisch gospel One Fine Day. Een betere wereld is binnen bereik, als we ons ertoe zetten.
Voor het slotnummer Road to Nowhere stappen Byrne en band van het toneel en gaan de zaal in. Het is zeker niet toevallig dat American Utopia eindigt zoals Federico Fellini diens Otto e mezzo afsloot, met een fanfare in polonaise. Net als de regisseur in – en van – die film is David Byrne de kunstenaar die zichzelf geneest, via introspectie en het scheppen van schoonheid. Groter worden triomfen niet.
8 juni 2021