ASFF 2018 – Deel 2

Amsterdam Spanish Film Festival, deel 2

Melodrama en intrige op zijn Spaans

door Alfred Bos

De vierde editie van het Amsterdam Spanish Film Festival (ASFF) vertoonde een selectie recente, veelal niet in Nederland gedistribueerde films uit Spanje en Latijns Amerika. Naast films presenteert ASFF filmgasten uit Spanje, muziek, wijn en hapjes.

Escobar

Escobar – Atypisch liefdeskoppel
De openingsfilm van ASFF is doorgaans de winnaar van de Goya, de Spaanse Oscar. Zo niet Escobar, een grote, Engelstalige productie die internationaal wordt uitgebracht (en dat gebeurt niet met elke Goya-winnaar, zie bijvoorbeeld hieronder). De film van Fernando León de Aranoa draait ook in de Nederlandse bioscoop en schetst de loopbaan van de Colombiaanse drugsbaron die uitgroeide tot een mythe.

Het verhaal van Pablo Escobar is reeds vele malen verteld – in films, tv-series en documentaires – en León de Aranoa geeft er een eigen slinger aan door in te zoomen op de buitenechtelijke relatie tussen de crimineel en Virginia Vallejo, als presentatrice van een populair tv-programma een Bekende Colombiaanse. Javier Bardem speelt de cokeboer als een getapte botterik, even ambitieus als sluw. Bardems echtgenote Penélope Cruz maakt van de tv-ster een gemanicuurde giechel die wordt aangetrokken door roem. Wanneer de rauwe werkelijkheid door haar naïviteit prikt, zijn tv-carrière en relatie voorbij. Een Amerikaanse DEA-agent (Peter Sarsgaard) brengt haar terug op aarde.

Escobar is een goed geacteerde, vlot vertelde mainstreamfilm die zichzelf pootje haakt door te hinken op twee gedachten: de loopbaan van Escobar en het atypische liefdeskoppel. Fernando León de Aranoa focust op de crimineel en diens strapatsen, waardoor de amoureuze verwikkelingen slechts wimpel bij Escobars vlag zijn. De film was in dramatisch opzicht wellicht krachtiger – en origineler – geweest wanneer de regisseur van de bijzaak de hoofdzaak had gemaakt. Daar zijn de acteurs en het materiaal sterk genoeg voor.

El Autor – Donkere komedie met een twist
Manuel Martín Cuenca won verschillende Goya’s voor zijn vorige film, Cannibal (2013), en ook zijn laatste werkstuk viel in de prijzen, onder meer als beste film en beste regie. El Autor (De Auteur) is een donkere komedie die zich sluipenderwijs ontwikkelt tot inktzwart misdaaddrama. Álvaro (Javier Guttiérrez) is klerk op een notariaat en gescheiden van zijn vrouw, een succesvol schrijfster van bellettrie. Dat wil hij ook, beroemd worden als schrijver, zij het van verfijnde letteren. Maar wat als de verbeelding van zijn juristenbrein tekort schiet?

Álvaro begint de levens te manipuleren van zijn buren in het appartement waar hij onlangs is ingetrokken en gebruikt het resultaat als materiaal voor zijn te schrijven meesterwerk. De schrijver-poseur is een psychopaat en een intrigant. Uiterlijk charmant en coöperatief, maar in werkelijkheid calculerend creëert hij chaos om er zelf beter van te worden. Een heel eigentijds menstype, ze wonen in het Kremlin en het Witte Huis.

Maar na een fantastische plottwist, één die je onmogelijk kunt zien aankomen maar toch plausibel is, blijkt de jager in feite prooi. Er zijn meer Spaanse thrillers die verrassen door inventieve plots, denk aan El Cuerpo (The Body, 2012), maar zelden zo gehaaid als deze. Hij komt uit de gelijknamige roman van Javier Cercas.

De Spaanse topacteur Javier Gutiérrez speelt de schrijver als een nonpersoon en benadrukt aldus de schimmigheid van diens karakter en motieven. Als slagroom op de taart is er actrice Adelfa Calvo, wier seksueel gefrustreerde huisbazin Portera elke scène steelt waarin de volksvrouw met het grote hart en dito boezem zich over de nieuwe bewoner ontfermt; eerst als aanbidster, dan als furie. Ze verdiende er een Goya mee voor beste vrouwelijke bijrol. El Autor is vooralsnog niet buiten Spanje te zien.

El Aviso – Gekunsteld spel met de tijdlijn
Nu we toch verkeren in Goya-land: in de meesterlijke, met Goya’s overladen politiethriller La Isla Minima speelt Javier Gutiérrez de ‘foute’ agent. De ‘goede’ helft van het duo wordt vertolkt door Raúl Arévalo en die speelt de hoofdrol in El Aviso (De waarschuwing) van regisseur Daniel Calpalsoro. Die wisselt zijn werk voor tv-series af met gelikte speelfilms, doorgaans thrillers met actie en misdaad. Zijn vorige, Cien años de perdón, ook met Arévalo in een sleutelrol, verbindt een bankroof aan politieke intrige.

El Aviso is minder onderhoudend. Jon (Raúl Aréval) is een wiskundige wiens beste vriend op 2 april 2008 om het leven is gekomen bij een schietpartij in een benzinestation. Hij ontdekt dat er in 1976, 1955 en 1913 op dezelfde datum en zelfde locatie vergelijkbare schietincidenten zijn geweest en ziet een patroon. Het volgende slachtoffer zal tien jaar oud zijn en sterven op 2 april 2018. Jon probeert het drama te voorkomen, maar wie wil hem geloven?

Deze kijker in ieder geval niet en met hem tevens de meeste filmpersonages, want het gegeven is te gezocht om geloofwaardig te zijn. Het spelen met de tijdlijn – de film switch doorlopend en lang niet altijd even helder tussen 2008 en 2018 – verhoogt niet het begrip van de intrige. Bovendien speelt de regisseur geheel overbodig met de geestesgesteldheid van zijn protagonist: zijn het geen verzinsels van een schizofreen brein?

Fantasie en werkelijkheid lopen onontwarbaar door elkaar, een thema dat steeds vaker opduikt in eigentijdse films en staat voor de moderne verwarring waarin mediawerkelijkheid en fysieke realiteit van plaats zijn verwisseld. Gordijnen van regen moeten drama suggereren, maar een La Isla Minima is El Aviso niet. Met zijn te lang opgerekte (anti)climax zelfs in de verste verte niet: deze knoop is nat geregend en laat zich alleen met een kapmes ontwarren.

Amantes – Gecorrumpeerde onschuld
De cinema van de jaren zestig staat bekend om zijn revolutionaire vernieuwing – in filmsteno doorgaans aangeduid als Nouvelle Vague – met exponenten in Frankrijk en Italië, als ook Engeland, Verenigde Staten, Zweden, Tsjechië en Polen. Spanje had eveneens zijn vernieuwende golf, maar daar heeft de wereld dankzij het provincialisme van het Franco- regime nauwelijks kennis van kunnen nemen. Mede-oprichter van de ‘Barcelona School’ was Vicente Aranda.

Een van zijn weinige films die ook buiten Spanje te zien zijn geweest (maar nimmer in Nederland) is Amantes (De geliefden), gebaseerd op een waar gebeurd incident in de jaren veertig maar gesitueerd in het Madrid van 1954-1955. Amantes verscheen in 1991 in de bioscoop en bleek in Spanje de best bezochte film van dat seizoen; het jaar daarop won hij de Goya voor beste film. Tamelijk uniek is dat beide hoofdrolspeelsters de Spaanse Oscar kregen overhandigd: Maribel Verdú voor haar rol van het goedgelovige provinciemeisje Trini dat werkt als huishoudster bij een bourgeoisfamilie en Spaans filmicoon Victoria Abril als de femme fatale Luisa.

Ze vormen de schuine zijden van een verstikkende liefdesdriehoek, met de knappe maar ruggengraatloze Paco (Jorge Sanz) als mannelijke basis. Paco is Trini toegewijd, maar bezwijkt voor de avances van Luisa, een jeugdige weduwe bij wie hij een kamer huurt. Ze blijkt een seksueel roofdier dat letterlijk over lijken gaat. Amantes houdt het midden tussen melodrama, op zijn Spaans vet aangezet, en film noir. De ongerepte onschuld legt het af tegen zelfzuchtige berekening; op de achtergrond speelt de tegenstelling tussen de traditionele waarden van het platteland en de corruptie van de stad. Met geen van de drie centrale personages loopt het goed af.

Deze zinnelijke film oogt met zijn initiatiefrijke vrouwelijke hoofdpersonen en slappe mannelijke protagonist bijna dertig jaar na release nog steeds actueel. De film past naadloos in het diversiteitsdebat en de climax, in het door echte sneeuw bedolven Burgos, doet rillen, maar niet van de winterkou. De woordloze slotscène in de stromende regen is verpletterend raak: hoe hartstocht kan verkeren tot gif. ASFF toonde Amantes in een Engels ondertitelde 35-millimeterkopie; deze Spaanse klassieker doet uitzien naar meer films van Ananda. Welke goocheme programmeur ziet zijn kans schoon?

 

5 juni 2018

 

DEEL 1 ASFF

 

MEER FILMFESTIVALS

ASFF 2018 – Deel 1

Amsterdam Spanish Film Festival, deel 1

Vermakelijke Spaanse sferen

door Nanda Aris

Deze avond van het Amsterdam Spanish Film Festival is zwoel en klam. Wanneer ik het Tuschinski-theater binnenloop is het al gezellig druk. Foto’s worden genomen, biertjes uitgedeeld, en de mevrouw die de jamón ibérico snijdt, kan maar moeilijk het tempo van de gretige handjes bijhouden.

De ontvangst is hartelijk, overal klinkt Spaans om mij heen; voor een avond waan ik mij in Spanje. ‘You’re the only Dutch here!’, grinnikt een kleine Portugese jongen. Dat is niet waar, maar omdat ik voor de gelegenheid hakken aan heb getrokken, en mijn bijna twee meter lange vriend bij me heb, steken we met kop en schouders boven iedereen uit en ogen we inderdaad vrij Nederlands.

Sin Rodeos

Sin Rodeos – Identiteitsrecht voor de kat
Iedereen druppelt de grote zaal van Tuschinski binnen, en na het ontvangstwoord, start de film Sin Rodeos (2018) van Santiago Segura. Een komische film over het drukke leven van een bijna veertigjarige vrouw.

Hoofdrolspeelster Paz (Maribel Verdú, die we kennen van onder andere Y tu mamá también (2001)) is zat van alle halve aandacht die ze krijgt. Haar vriend sust haar tot stilte omdat hij met schilderen bezig is en haar vriendin is vergroeid met haar telefoon. Haar baas luistert niet naar haar en neemt een it-girl aan, die over alles vlogt en zoveel mogelijk post op Instagram, tot irritatie van Paz. Haar buurman bezorgt haar slapeloze nachten door zijn gefeest en haar zus kan over niets anders dan de kat praten.

Ze besluit een goeroe te bezoeken, die haar een middeltje geeft waardoor ze alles zegt en doet wat ze normaal gesproken niet zou uiten. Het werkt bevrijdend, en levert zo nu en dan grappige momenten op, en zo nu en dan lachen we als een boer met kiespijn. Verdú weet met haar acteren de film te dragen, ze is het geloofwaardige personage tussen de over de top personages om haar heen. Zo is daar haar gekke zus die vecht voor identiteitsrecht voor haar kat, en de typische goeroe met zweverige teksten (gespeeld door Segura zelf). De film is niet hoogstaand, maar wel vermakelijk.

Indestructible, el alma de la salsa

Indestructible, el alma de la salsa – De vlam is niet gedoofd
De volgende dag ga ik naar de film Indestructible, el alma de la salsa (2017) van David Pareja. Wanneer de film start, zien we beelden van een kok en een keuken. Het is rumoerig in de zaal, en ik vraag me af of het door de gratis biertjes komt. Al snel wordt ook mij duidelijk dat de verkeerde film is gestart, namelijk de film Soul (2016), die zaterdagmiddag zal draaien. Weliswaar gaan beide films over een ziel, wel over een verschillende ziel.

Indestructible, el alma de la salsa is een prachtige muzikale documentaire over de reis die flamencozanger Diego ‘El Cigala’ onderneemt, op zoek naar de ziel van salsa. Hij wil de grootheden van de salsa, van vroeger en van nu, samenbrengen en gezamenlijk een plaat opnemen.

Diego’s vrouw Amparo komt met het idee om een salsa-album op te nemen met de verschillende grootheden. Ze overlijdt in 2015 aan de gevolgen van kanker, en Diego besluit in 2016 haar idee werkelijkheid te maken. Zijn reis brengt hem naar onder andere naar Cali, San Juan, Havana, Punta Cana, New York en Miami. We begrijpen hoe salsa beïnvloed is door verschillende plaatsen, het is een combinatie van onder andere Amerikaanse jazz met Afrikaanse drum.

We zien beelden van mensen die dansen in de straten, van mensen die muziek maken thuis en van studio’s waar Diego met verschillende artiesten muziek opneemt. De warmte en gehoorzaamheid die het samen maken van muziek geeft, voelen we als kijker door de prachtige beelden.

Soms passeren namen iets re snel, maar de beelden spreken voor zich. Een tikje drama wanneer er gesproken wordt over salsa is de film niet vreemd, maar misschien is Nederland ook te nuchter. Ook al is salsa niet meer zo ‘hot’ als een aantal jaren geleden, de vlam is niet gedoofd, en dat bewijst Diego met deze hommage aan de salsa.

 

4 juni 2018

 

DEEL 2 ASFF 

 

MEER FILMFESTIVALS

Manifesto 2018 – Deel 2

Manifesto Film Festival – Deel 2: Korte films
‘Focus on the Netherlands’

door Sjoerd van Wijk

De sfeer van het eerste Manifesto Film Festival komt met name tot zijn recht in de vele korte films. In een kleine zaal kijken we en na afloop discussiëren we er over, samen met een aantal van de makers. Het blijkt een intieme ervaring. In het programma ‘Focus on the Netherlands’ staat ons land centraal. Vijf korte films van Nederlandse makelij, die sterk uiteenlopen qua thematiek en stijl.

Het programma gaat voor een gedeelte over het karakter van de Nederlandse samenleving. De urgente documentaire Seismos brengt een indringende kijk in de problematiek rondom de Groningse gasbel. Zwervende shots gecombineerd met verhalen van omwoners in voice-over geven deze situatie een eigen verhaal.

The Woman Weighing Gold voelt meer Frans dan Nederlands, niet alleen door de taal. Het video-essay over de Gouden Eeuw is een hoogdravend verhaal over de vertoonde kunst van Hollandse meesters, stijlvol afgewisseld met modern transport, als duiding van het ontluikende kapitalisme.

Manifesto Film Festival

Wisselende kwaliteit
Andere werken hebben een kleinere band met Nederland, buiten het feit dat de productie (deels) Nederlands is. De kwaliteit wisselt sterk. Ensammen tracht op lichtvoetige en eigenzinnige wijze de belevingswereld van een meisje, dat is beperkt door sociale angst, weer te geven, maar doet dit op een te geknutselde manier.

Future Perfect werpt een indringende sobere blik op Koreanen die ondanks de populariteit discreet plastische chirurgie ondergaan in hun queeste naar schoonheid, maar wordt daarin te steriel.

De afsluiter Shiro is een weinig bijzondere uiteenzetting van een standaardverhaal over wraak, waar een dromerige flashback weinig aan kan veranderen.

 

29 mei 2018

 

DEEL 1: Speelfilms en documentaires

 

 

MEER FILMFESTIVALS

Manifesto 2018 – Deel 1

Manifesto Film Festival – Deel 1: speelfilms en documentaires
Van Koerdische karakterstudies tot paranoia-spektakel

door Sjoerd van Wijk

Voor de eerste maal wordt het Manifesto Film Festival, voorheen Norwich Radical Film Festival, in Amsterdam gehouden. De organisatie kiest voor politieke en subversieve films, die het publiek aan het denken moeten zetten. De atmosfeer is vriendelijk en de filmvertoningen zijn kleinschalig. Na afloop is er vaak ruimte tot reflectie met de aanwezigen. Dat maakt het festival onderscheidend.

House Without Roof – Karakterstudie van Koerdistan
Jan, Alan en Liya zijn broers en zus van elkaar. Geboren in het Koerdische gedeelte van Irak, maar getogen in Duitsland. Elk is het eigen pad opgegaan: Jan het moederskindje, Alan de kruimelcriminaliteit en Liya de muziek. Als hun moeder komt te overlijden kort na de val van Saddam Hoessein moeten ze terugkeren naar hun roots voor de begrafenis. Eenmaal daar blijkt dat haar laatste wens is om naast hun vader te worden bijgezet in plaats van het familiegraf van hun oom. Wat volgt is een roadtrip door een Irak waar de rust na de Tweede Golfoorlog is wedergekeerd maar de volgende destabilisering van ISIS alweer op de loer ligt. Tijdens de tocht leren de drie niet alleen elkaar opnieuw kennen, maar ook waar ze vandaan komen. Alle ontmoetingen met Koerdische Irakezen krijgen eenzelfde uitdieping als de onderlinge verhoudingen.

House Without Roof

Op deze manier is House Without Roof een film die meer is dan drie karakters veroordeeld tot elkaar dankzij een MacGuffin. Op vernuftige wijze weet het scenario van regisseur Soleen Yusef het kleine drama van Jan, Alan en Lyia te verbinden met dat van de Koerden die ze ontmoeten. De universele gedachte van de mensheid als een grote familie wordt daardoor op inlevende wijze getoond. Het acteerwerk draagt op grote wijze bij aan de emotionele impact. Met name het spetterende vuurwerk als Jan (Sasun Sayan) en Alan (Murat Seven) met elkaar in de clinch liggen doet de film leven. Liya (Mina Sadic) lijkt hierbij achterop te raken met haar ingetogen spel, maar geeft daarmee ook het juiste tegenwicht.

De regie lijkt echter niet volledig aan te sluiten bij de sterkte van de film. Zo wordt bij het camerawerk soms gekozen voor weidse shots van het landschap, terwijl het acteerwerk vraagt om constant op de huid te blijven. Ook wordt het Koerdische Irak zo wat te lieflijk neergezet en blijven de dreiging van ISIS of de gevolgen van de Amerikaanse inval weinig invoelbaar.

9-22: Democracy Held Hostage – Prutserige animatiefilm
Wat hebben de Amerikaanse presidentsverkiezingen tussen Carter en Reagan, de Iraanse gijzelingscrisis, de Iran-Irak Oorlog, de Iran-Contra-affaire, de War on Drugs in de tachtiger jaren en de dood van twee Amerikaanse senators met elkaar te maken? Volgens 9-22: Democracy Held Hostage heel veel. In deze animatiefilm wordt advocaat Brad DiPalo ingehuurd door de mysterieuze gevangene Ian Leidholdt, die graag de gevangenis uit wil. Leidholdt geeft aan dat hij over gevoelige informatie aangaande de Amerikaanse overheid beschikt, waarna DiPalo in zijn onderzoek steeds dieper in een grote samenzwering omtrent de eerder genoemde onderwerpen wordt gezogen. Met alle spannende gevolgen die men had kunnen verwachten, zoals een verdacht sujet dat hem maant op te houden.

9-22: Democracy Held Hostage

Niet zozeer de Amerikaanse democratie wordt gegijzeld, maar vooral de kijker. De animatiestijl heeft een knullig karakter, wat verergerd wordt door de grote herhaling in shots. Het zou een spannend verhaal moeten zijn, maar het helpt niet dat alle karakters bijna exclusief frontaal worden getoond terwijl ze tegenover elkaar zitten om weer een stukje informatie in overduidelijke expositie te vertellen. Het helpt ook niet dat alle stemmen bijzonder monotoon blijven, ongeacht de omstandigheden. Zo is er nauwelijks intonatie als iemand zich bedreigd of beledigd voelt. Dit alles is ook niet een verrassing. Het is namelijk zonneklaar dat de schrijver-regisseur de karakters beschouwt als marionetten die zijn onbewezen samenzweringstheorie als waarheid dienen te brengen, zoals dat de CIA (waar absoluut het een en ander op aan te merken valt) drugs zou verkopen aan de eigen bevolking. Gekoppeld met een uit de plaats vallend optreden van de schrijvers eigen band met foto’s van gruwelijkheden op de achtergrond, is het pasklaar dat iemand op zelf verheerlijkende wijze een appeltje te schillen heeft met de Amerikaanse overheid.

A Bridge Between Two Worlds – Verheffende documentaire
Op het Indonesische eiland Flores, dat de reguliere toerist links laat liggen op zijn toer, wordt op innoverende wijze getracht de gemeenschap te laten ontsnappen van de armoede. De van origine Québécois Gilles Raymond streek er rond 2000 neer om drinkwatervoorzieningen aan te leggen, ontmoette een vrouw en bleef er hangen. Hij probeert op verschillende manieren de gemeenschap vooruit te helpen.

De geroutineerde documentairemaker Pascal Gélinas volgt zijn vriend Gilles en de gemeenschap van Flores bij deze initiatieven en zet hun succes uiteen. Het begon met het idee van rentevrije leningen van mensen in Quebec aan Indonesische boeren, zodat deze in staat waren hun inkomen te verdubbelen. Inmiddels is er een heel netwerk opgebouwd tussen Québécois en het eiland Flores, wat wordt gereflecteerd in de titel van de documentaire.

A Bridge Between Two Worlds

Alle verschillende instituten die een vinger in de pap hebben, komen aan bod. Van de integere gemeentebestuurder tot de katholieke stichting die wars lijkt van de religieuze spanningen tussen christenen en moslims elders in Indonesië. Interviews met betrokkenen geven de impact van de initiatieven weer, afgewisseld met zalvende voice-over van Gélinas zelf die de diverse activiteiten van context en geschiedenis voorziet. Het schept een inspirerend beeld hoe er meer mogelijk is door de handen uit de mouwen te steken dan men zou denken, buiten de traditionele NGO’s om.

Helaas laat de documentaire na om al te diep in te gaan op de dagelijkse levens van de bewoners buiten het enthousiasme om. Daarnaast wordt geen van de geïnterviewden kritisch bevraagd. Om deze reden wordt het geheel wat te veel een hosannaverhaal en blijft het onbekend waar de knelpunten zitten of waarom dergelijke initiatieven niet wijder verspreid zijn.

Ingenium – Paranoïde spektakelstuk
Felicitas’ leven ligt danig overhoop en gedurende de gebeurtenissen van Ingenium wordt het alsmaar erger. Van jonge leeftijd is ze al bevriend met Natascha, die ze in het weeshuis leerde kennen. Maar ze heeft haar beste vriendin al een tijdje verloren, want Natascha is opgenomen in een psychiatrische inrichting. Ondertussen is Felicitas zelf ook in therapie, omdat ze geteisterd wordt door nachtmerries over haar jeugd. Als Felicitas de gezamenlijke droom van een reis naar Thailand alleen in vervulling brengt, begint een mysterie na een ontmoeting met een Duits sprekende Thaise met wie ze het goed kan vinden. Het lijkt steeds meer alsof haar leven niet is wat het lijkt. En de enige die haar kan helpen antwoorden te geven is Natascha. Samen komen de twee hartsvriendinnen in een enerverend kat-en-muisspel terecht, waar het moeilijk aan te ontsnappen is.

Ingenium

Tijdens de wereldpremière op het Manifesto Film Festival spatte het enthousiasme van de crew af. Deze geestdrift is dan ook kenmerkend voor de film. In de vijf jaar durende productie was er ruimte genoeg om het scenario van Michael Knoll aan te scherpen, wat leidt tot een doorwrocht mysterie. De thematiek van psychische problemen en de onzekerheid over wat echt is en wat niet, doet denken aan de recente film Unsane, maar dan vermengd met een vleugje bovennatuurlijk puzzelwerk à la de serie Dark (ook van Duitse makelij). Toch wordt nagelaten het gehele mysterie prijs te geven, wat het einde extra intrigerend maakt. De constante sprongen tussen Felicitas’ nachtmerries, de verrassingen waar ze in het echte leven voor komt te staan en spannende actie maakt haar paranoia invoelbaar.

De regie van Steffen Hacker maakt het strakke scenario echter tot een pompeus spektakelstuk. Het vlugge camerawerk tracht alles in beeld te brengen zoals bij een reguliere actiefilm, waar een subjectievere benadering meer had toegevoegd. Alle abrupte montage wordt begeleid door bruuske geluidseffecten, die in bombast de theatrale soundtrack weten te overstijgen. Dit doet afbreuk aan het zorgvuldig in elkaar stekende mysterie en in plaats van te vervoeren stompt het juist af.

 

28 mei 2018

 

DEEL 2: Korte films

 

MEER FILMFESTIVALS

Vier dagen subversieve films

Manifesto Film Festival in Amsterdam
Vier dagen subversieve films

Het Manifesto Film Festival heeft haar eerste editie verspreid over meerdere filmtheaters in Amsterdam van 25 tot en met 28 mei. Tijdens deze vier dagen draaien er meer dan 200 onafhankelijke filmproducties, die variëren van korte films tot speelfilms en documentaires.

Het festival stond voorheen bekend als het Norwich Radical Film Festival en is voor deze rebranding verhuisd naar Amsterdam. De organisatie kiest voor subversieve films die het publiek aan het denken zetten. Dit kan zowel in substantie met politiek georiënteerde cinema als met formele experimentatie. Hierbij wordt zoveel mogelijk samengewerkt met lokale groepen om een hechte gemeenschap te creëren, onder meer met diverse creatieve workshops.

Democracy Held Hostage

“The Disunited States of America”
De rode draad is dit jaar “The Disunited States of America”. Het programma vertoont vele films die laten zien hoe de VS en de rest van de wereld in een goedkope realityshow veranderden met in de hoofdrol Donald Trump. Zo is er de tragische animatiefilm 9-22: Democracy Held Hostage over een advocaat die zijn cliënt probeert vrij te krijgen terwijl op de achtergrond problematiek rond het Iran van de tachtiger jaren speelt (waarbij de regisseur Bamdad Bahar aanwezig zal zijn).

Buiten Trumps realityshow dendert de huidige milieucatastrofe voort. De documentaire Beyond the red lines, system change not climate change doet een duit in het zakje als het diverse initiatieven van actievoerders volgt. Het festival barst van het korte werk, in uiteenlopende genres, van avant-garde tot comedy.

Randprogrammering
Het thema is ook een valide excuus om de vorig jaar overleden regisseur George A. Romero te eren. De zombie kan immers worden gezien als een metafoor voor de consument die machteloos staat tegenover de massale krachten van afleiding, zoals Trumps twitterfeed. Romero’s bekendste zombiefilm Night of the Living Dead wordt op de slotdag vertoond.

Night of the Living Dead

Manifesto verzorgt daarnaast een samengesteld programma van Steve Armor, een Amerikaanse film- en audiovisuele kunstconservator, kunstenaar en muzikant gevestigd in Amsterdam. Als directeur en hoofdconservator van de Amsterdam Film eXperience, specialiseert hij zich in multimedia, videokunst en experimentele cinema. Onder het motto “Breaking Out of the Frame” focust AFX zich op de filmische beleving en het verzorgen van meeslepende, instinctieve filmproducties, installaties en performancekunst.

Die Tochter
Manifesto Film Festival sluit op maandag af met Die Tochter (Dark Blue Girl), een harde karakterstudie over een disfunctioneel gezin. De gescheiden Jimmy en Hannah vallen weer voor als ze hun vervallen vakantiehuis in Griekenland proberen te verkopen. Echter zevenjarige dochter Luca is hier geen groot voorstander van en probeert de twee tegen elkaar uit te spelen, met alle gevolgen van dien. Die Tochter, het debuut van schrijver-regisseur Mascha Schilinski, draaide ook op de Berlinale.

Bekijk het hele programma hier.
 

25 mei 2018

 
MEER NIEUWS EN ACHTERGROND

Other Futures 2018

Other Futures: toekomst op zoek naar traditie

door Alfred Bos

Niet-westerse sciencefiction was het onderwerp van Other Futures, een driedaags festival in De Melkweg en Sugarfactory in Amsterdam, met muziek, voordrachten en lezingen, mediakunst en films. Wat doen filmmakers uit Afrika, Latijns Amerika en Azië met die van oorsprong westerse cultuuruiting, sciencefiction? Is niet-westerse sciencefiction een vorm van cultureel kolonialisme of biedt het een frisse en verrassende blik op SF-clichés?

Sciencefiction is geland in het dagelijkse leven, het is mainstream geworden. Vroeger een speeltje van nerds, nu onderwerp van spraakmakende tv-series en stukken in de krant. De toekomst is ingehaald door het heden. Geautomatiseerde persoonsherkenning, kunstmatige intelligentie, virtueel vertier, hologramprojecties, gepersonaliseerde reclame—dagelijkse realiteit.

Sciencefiction is ook geland op continenten die in een andere tijd werden aangeduid als ‘de Derde wereld’. In landen die in luttele jaren door een evolutie van ‘onderontwikkeld’ tot ‘hi-tech’ zijn gejaagd, iets waar het Westen anderhalve eeuw over heeft gedaan. In culturen waarvoor sciencefiction een exotische importproduct is. En dus heel anders tegen sciencefiction aankijken. Die harde rebootfuture shock bovenop culture clash – kan resulteren in chaos en verwarring. Of juist verrassend frisse ideeën opleveren.

Pumzi

Watertekort
Het beste voorbeeld dat Other Futures daarvan te bieden had was Pumzi, de kortfilm uit 2009 van de Keniase regisseur Wanuri Kahiu (onder dit artikel is de film in zijn geheel te zien). Ze slaat de ingesleten westerse kijk op Afrika aan gort met een film die handelt over water, of het gebrek daaraan. De film oogt als westerse SF, maar zet clichés op zijn kop: de wetenschappers zijn zwarte vrouwen, de mannen vooral dommekrachten en het toilet wordt schoongemaakt door een blanke sloof. Pumzi wil iets recht zetten, ziet er schitterend uit en verveelt geen seconde.

“Onze omgang met natuurlijke hulpbronnen is problematisch”, zegt Kahiu tijdens de Q&A. Zo wordt er voor de productie van plastic flessen meer water gebruikt dan de fles bevat. Pumzi, de hoofdpersoon van de film, plant een boom als politieke daad. “Ze gedraagt zich als hoeder van de natuur”; niet als uitbuiter. Watertekort is inmiddels realiteit in Kaapstad, de stad in Zuid-Afrika met drie miljoen inwoners.

Wanuri Kahiu is een vertegenwoordigster van Afrofuturisme, sciencefiction die toekomstfantasieën mengt met Afrikaanse tradities en spiritualiteit. De geestelijke vader van het genre is de Amerikaanse jazzmuzikant Sun Ra (1914-1993), die vanaf de jaren vijftig de big band swing van zijn Arkestra evolueerde tot kosmische jazz, volkomen unieke muziek die vergezeld ging van een even unieke filosofie. Het universum bestaat uit vibraties, muziek, en muziek kan de mens verheffen uit zijn benarde aardse bestaan.

Sun Ra en zijn Arkestra staan centraal in Space Is The Place, de speelfim uit 1974 van John Coney (zijn enige film). De kosmische ziener Sun Ra landt op aarde om zijn zwarte broeders te verheffen. “I come to you as a myth, because that’s what black people are, a myth.” Zwarte junkies en een zwarte pooier zitten hem dwars, evenals twee gewelddadige blanke FBI-agenten. Space Is The Place draait de boodschap van de jaren zeventig blaxploitation-film om: misdaad is niet slim of cool. Sun Ra ontleende zijn iconografie aan de Egyptische mythologie en de film sluit – geheel in de geest van A Hard Day’s Night – af met een concert. De junkies geven de dope op en Sun Ra vertrekt met zijn bizar vormgegeven ufo richting Saturnus.

UFO’s in Ethiopië
Spiritualiteit en space komen samen in twee recente films uit Ethiopië. Crumbs (2015) is na enkele kortfilms het feature debuut van de Spanjaard Miguel Miguel Llansó. De film, die in 2015 op IFFR te zien was, wordt gemarket als de eerste SF-film uit Ethiopië. In de lucht hangt een ruimteschip, in een leeg landschap met vervallen pretparken en verlaten dierentuinen scharrelt een gebochelde dwerg. Crumbs is absurdistische satire op het consumentisme, een exotische neef van Quentin Dupieux’s Réalité, IDB’s film van 2015.

Nee, niet Crumbs, maar Beti and Amare is de eerste Ethiopische sciencefictionfilm, zegt regisseur Andy Siege, als we in de rookruimte een sigaret opsteken. “Miguel Llansó werkte op de Spaanse ambassade in Addis Abeba . Daar hoorde hij over mijn film en hij heeft gewoon mijn idee gejat.”

Beti and Amara is gesitueerd in 1936, als het Italiaanse leger van Mussolini het laatste niet-gekoloniseerde land in Afrika, Ethiopië, is binnengevallen. Het is een minimalistische arthousefilm, in 2014 gedraaid voor 14.000 dollar. En dat zie je er niet aan af. Regisseur Siege speelt met kleur en zwart-wit, met droom en realiteit, met feit en fictie. En, net als in Pumzi, speelt water een hoofdrol.

De ongeletterde jonge vrouw Beti moet dagelijks water halen in een poel. Daar vindt ze op een dag een soort kosmisch ei waaruit een alien is gekropen: Amara. Die spreekt uiteraard geen woord Ethiopisch, maar er groeit een band tussen de vrouw en de wilde, ongeciviliseerde Amara. Hij beschermt haar tegen handtastelijke vrijheidsstrijders, corrupte ambtenaren en een verdwaalde Italiaanse soldaat, gespeeld door Siege zelf. Animaties, archiefbeelden en visuele effecten garneren de magische toon van de film. En de ongekunstelde blik van Beti: “That’s the rest of the world, the place that isn’t here.”

Andy Siege heeft een Duits paspoort, werd geboren in Kenia en groeide op in Tanzania. Hij scharniert tussen twee werelden en zijn film doet, ondanks het a-typische gegeven en de veelheid aan vormen, nimmer gekunsteld aan. Zijn tweede film, een SF-film gedraaid in India, is in post-productie.

Bad luck is een ziekte
Les Saignantes (‘zij die bloeden’), een film uit 2005 van regisseur Jean-Pierre Bekolo uit Kameroen, staat te boek als de eerste Afrikaanse sciencefictionfilm. Het is het verhaal van twee jonge vrouwen, Majolie en haar vriendin Chouchou, in een samenleving vol corruptie, van hoog tot laag. Majolie heeft seks met een hoge ambtenaar die tijdens de daad het leven laat. Chouchou helpt haar het lijk te laten verdwijnen, maar er zijn complicaties.

Bekolo heeft de film geplaatst in de toekomst van een imaginair Afrikaans land. De kritische boodschap is verpakt als sciencefiction, want Kameroen mag in naam een democratie zijn, president Paul Biya heeft weinig geduld met kritiek en tegengeluid. Het verhaal wordt – geheel in de stijl van Godard – becommentarieerd via spottende teksten die scènes markeren. De laatste: “How can you watch a film like this and do nothing after?”

Bekolo’s meest recente werkstuk is van een gans andere orde, zowel qua vorm als inhoud. Naked Reality is gedraaid in zwart-wit, maakt veelvuldig gebruik van filmbeelden die over elkaar zijn geplaatst (superimposition) en is meer filmessay dan speelfilm. Hij speelt 150 jaar in de toekomst, de heersende ziekte is bad luck. Er is een energietekort en mensen bidden om energie te sturen naar geliefden. Met deze Engelstalige film hoopt de regisseur een breder publiek bereiken.

Naked Reality heeft een afwijkende vorm, want we moeten andere manieren van kijken ontwikkelen, zegt de regisseur na afloop. “We zijn door Hollywood en de media-industrie in een kijk-format geduwd.” De film betoogt dat spiritualiteit en technologie elkaar niet hoeven uit te sluiten. “In de toekomst woont iedereen in steden, het platteland verdwijnt en daarmee de traditie.” Die moet behouden blijven.

Naked Reality bepleit een nieuwe vorm van voorouderverering, dat is ‘de missie die in ons DNA is geschreven’. Bekolo: “Als je ziek bent, vraag je je voorouders wat het juiste medicijn is. In Afrika is bad luck een ziekte, daar zijn behandelingen voor.” De missie is derhalve spiritualiteit in een wereld die wordt gedomineerd door technologie. Bekolo schetst een toekomst die op zoek is naar traditie. Hij heeft het natuurlijk over het heden.

Politieke satire
Tradities zijn er voor de Filipijnse regisseur Khavn de la Cruz om zijn middelvinger tegen op te steken. De 44-jarige veelfilmer uit Manilla is een geboren rebel en – volgens sommigen – de vlees geworden wansmaak. Other Futures toonde twee van zijn films die eerder hebben gedraaid op IFFR, beide met een vage SF-link. EDSA XXX: Nothing Ever Changes in the Ever-Changing Republic of Ek-Ek-Ek uit 2012 opent als Star Wars-parodie en blijkt totaal krankzinnige kolder in musicalverpakking. Alles aan deze film, van verhaal en personages tot plotwendingen en muziek, is bewust knullig. De politieke satire: door de film zijn archiefbeelden gesneden van de opstand tegen president Marcos in 1986.

Alipato: The Very Brief Life of an Ember (2016) is het vervolg op Mondomanilla uit 2010. Dat was het nihilistische en ultragewelddadige verhaal over een bende van kinderen, amputees en freaks in de sloppenwijken van de Filipijnse hoofdstad. Alipato speelt in de toekomst en overtreft zijn voorganger is grofheid, wansmaak en nihilisme. Het is het terrein van de Japanse cultregisseur Sion Sona.

Khavns vaste ploeg acteurs speelt de Kostka-bende, een bizarre verzameling van kindcriminelen rond de Boss. Wanneer een bankoverval verkeerd uitpakt, verdwijnt Boss voor achtentwintig jaar in het gevang. Als hij in 2053 vrij komt ontstaat er onenigheid over de buit. De bendeleden worden een voor een vermoord en uiteindelijk blijft de meest onzichtbare van de surrogaatfamilie over met de poet.

Alipato is een en al ontaarding. De sloppenwijken, de oneindige riolen en vuilnisbelten, de parade van freaky karakters, de brute omgangsvormen, het excessieve geweld—elke vorm van beschaving is verdwenen. Had de regisseur geen problemen met de censuur? “Censuur is handel in de Filipijnen”, vertelt Khavn – hanenkam, potsierlijke vlinderbril, panterprintbroek, groene overjas met bijenprint – na afloop van de film.

Alipato zou zelfs een gewone rating hebben kunnen krijgen als hij de seksscène met een zwangere vrouw had verwijderd, aldus Khavn. Met de verkrachting van de bejaarde huishoudster die een pistool tegen haar hoofd krijgt gedrukt, had de censuur dus geen moeite? Inderdaad.

Misverstanden over SF
Naast de genoemde films had Other Futures films uit Marokko, Brazilië, Iran en Mexico op het programma, alle in meerdere of  mindere mate met sciencefiction-elementen, maar vooral reflecties op identiteit. De keuze voor de slotfilm, de anime uit 1995 van Mamoru Oshii naar de gelijknamige Japanse jaren tachtig-strip Ghost in the Shell (vorig jaar verfilmd als live action), toont de achilleshiel van het festival. Qua concept zit Other Futures boven op de geest van de tijd: het is het eerste in zijn soort en zal ongetwijfeld elders navolging krijgen. Maar de aannames achter het idee zijn verward.

In het programmaboekje schrijft Brigitte van der Sande, initiatiefneemster, dat denkers en scheppers in politiek instabiele landen de potentie van het genre – het verbeelden van mogelijke toekomsten – eerder ontdekten dan ‘wij in het westen’. Dat is aperte onzin. Sciencefiction gaat niet over ‘macho helden’: zie Ursula Le Guin, Margaret Atwood, Octavia Butler, Connie Willis en nog een stoet aan vrouwelijke auteurs die SF rond vrouwelijke helden hebben geschreven. Bovendien, de eerste SF-roman, Frankenstein, is geschreven door een vrouw, Mary Shelley.

Sciencefiction is meer dan stoere mannen met hi-tech schiettuig die aliens bekampen of planeten aan de rand het universum koloniseren. Sinds Jefgeni Zamjatins Wij uit 1926 is sciencefiction de aangewezen vorm om politiek engagement te verwoorden. Ook westerse SF behandelt tijd als cyclisch in plaats van lineair: zie films als Alphaville en Arrival.

Als slotfilm was Neill Blomkamps SF-satire District 9 (over apartheid en kolonisatie van de geest) passender geweest, maar kennelijk ziet de organisatie Zuid-Afrika als westers. Daar zal Neill Blomkamp anders over denken. Als sciencefiction ‘geen bevestiging maar een kritiek van ons bijna failliete modernistische project is’ (citaat uit programmaboekje), is de voor de hand liggende slotfilm The Brother from Another Planet van John Sayles (blank, Amerikaan) uit 1984, over een alien die als Afro-Amerikaan in de straten van Harlem wordt achterna gezeten door buitenaardse premiejagers. Een volgende keer wellicht, want Other Futures verdient herhaling.


 
De tentoonstelling Creating Other Futures is tot en met 11 februari te zien in Melkweg Galerie te Amsterdam.
 

6 februari 2018

 

MEER NIEUWS EN ACHTERGROND

Filmfestivals La Notte

Filmfestivals La Notte
Twaalf filmfestivals maken samen een filmprogramma: La Notte. Tijdens La Notte worden de meest uiteenlopende films vertoond. Van documentaires tot shorts, van Latijns Amerika tot het Noordzeegebied, van dansfilms tot fantastische films. We zetten de vier La Notte-festivals die de komende maand worden gehouden, op een rijtje.

Allereerst aandacht voor La Notte dat dit jaar voor de tweede keer plaatsheeft. Een filmnacht met de beste, vreemdste en ontroerendste films van die twaalf Nederlandse filmfestivals. Plaatsen van handeling: 24 november 2017 in KINO Rotterdam van 17 tot 5 uur en 1 december 2017 in FC Hyena Amsterdam van 17 tot 5 uur. Ascenseur pour l’échafaud staat alvast, de volledige programmering wordt 1 november bekend.

Filmfestivals La Notte
Mooie natuurdocumentaires tijdens het Wildlife Filmfestival 26-29 oktober 2017 in Cinerama Rotterdam.

Samengaan van twee disciplines: Dans en Film in EYE Amsterdam. Het programma wordt 1 november bekendgemaakt.

Recente films uit Oost- en Zuidoost-Europa tijdens het Eastern Neighbours Film Festival 1-5 november in Filmhuis Den Haag.

Thelma

Films uit landen rond het Noord-en Oostzeegebied tijdens het Noordelijk Film Festival 8-12 november 2017.

Amsterdamned
Drie dagen, tien films (nieuwe die geen Nederlandse release krijgen en oudere die het verdienen weer vertoond te worden op het witte doek), creepy shorts en genre gerelateerde stands in de foyer. Dat is Amsterdamned. De openingsfilm dit jaar is de Nederhorrorklassieker De Lift van Dick Maas, in aanwezigheid van de originele cast & crew. Amsterdamned vindt plaats op 25 tot en met 27 oktober in Kriterion Amsterdam.
 

17 oktober 2017

 
MEER NIEUWS EN ACHTERGROND

AFFR 2017 – Deel 2

AFFR deel 2 (slot): Kan lelijk mooi worden?

door Bob van der Sterre

Dag 2 van AFFR. Evenwichtigere films dan op dag 1. Oost-Europese architectuur: de schoonheid in lelijkheid. Zoals hotelcomplexen aan de Kroatische kust, Poolse flats, een bizar theater in Novgorod en een Fiatfabriek in Siberië.

Wie is écht goed in geschiedenis en weet dat er in Siberië een stad is genoemd naar een Italiaanse communist? Togliattigrad (ook wel Tolyatti, vlakbij Samara). De naam klinkt als een geintje maar het was echt serieus. En wie wist dat Fiat daar in 1970 heen ging om Sovjet-Fiats te produceren? Klinkt ook als een geintje, maar ook dat was serieus. Hier het bewijs.

Togliatti(grad)

Togliattigrad: Italianen in Siberië
In de samenwerking vonden Russen en Italianen elkaar. ‘Ik werd net zo hartelijk ontvangen als in Zuid-Italië.’ En toch ook was er een cultuurverschil. ‘Overal lag rotzooi. Ik zei toen: die fabriek gaat hier nooit komen.’ En: ‘Italianen waren veel gevoeliger voor hiërarchie, merkte ik op.’

De documentaire Togliatti(grad) begint veelbelovend. Archiefbeelden en anekdotes. Maar dan, als het verhaal het over had moeten nemen, blijven we kijken naar archiefbeelden en anekdotes. Zo door tot het einde.

In de montage krijgen de persoonlijke verhalen van de geïnterviewden véél ruimte maar voor het verhaal zijn ze soms nauwelijks relevant. Een gebrek aan regie speelt de film parten. Het een weglaten en andere dingen wel vertellen, dat is de kunst. Waar gaat het heen met die fabriek? Hoe zit het met de latere misdaadgolf (eind jaren negentig) in Tolyatti? De komst van autobedrijven Renault en General Motors? We leren het niet.

De film, geproduceerd door RAI, heeft vooral oog voor het Italiaanse verhaal, zoals een lange episode over de Fiat-demonstraties in Turijn die ogenschijnlijk niets met het verhaal te maken hebben.

Ik had ook wel stiekem gehoopt op wat meer absurdisme. Koks die vertellen dat ze spaghetti gingen koken met 20 graden vorst. Russische arbeiders die herinneren hoe een collega op de kantinetafel gedichten van Lermontov voordragen (massaal applaus van de Italianen). Liefdeskoppeltjes die moesten wennen aan elkaar liefdesstijl?

Er zijn slechts twee momenten van deze categorie. Zoals de Russische tolk die Spaans sprak bij zijn examen Italiaans en tóch slaagde want zijn examinator was zelf die taal ook niet machtig. En de Russische vrouw die helemaal hoteldebotel was op een Italiaan – en zelfs veertig jaar later nog niet genoeg superlatieven kan vinden voor zijn aantrekkelijkheid.

Blokkenflats met gevoel voor mensen
Polen en zijn flats. Lelijk? Ja. Maar vol leven? Dat ook. In Bloki krijgen we een interessante blik achter de schermen van deze flats, ‘bloki’ genoemd in Polen, ‘blokkendozen’ bij ons.

Ze werden in de jaren vijftig, zestig en zeventig gebouwd, met een piek in 1978 (280.000 stuks). Er is niet een type blokkendoos. In de jaren vijftig en zestig nog met oog voor detail (stervormige flats met meer zonlicht, net iets grotere kamers), in de jaren zeventig werd het ‘een karikatuur van zichzelf’. Zo werd er bijvoorbeeld in Katowice een flat van achthonderd meter lengte gebouwd.

De architecten blikken terug in deze film. Hoewel ze zich niet echt schamen, zijn ze ook niet echt trots. Ze hebben gevochten op de punten dat ze konden vechten. Een troost is dat de regisseur achteraf vertelt dat de nieuwste generatie, geboren in de jaren negentig, de schoonheid van de ‘bloki’ begint in te zien.

Waren ze dan echt zo slecht? Klein wel ja, maar de meeste mensen zweren bij hun ‘bloki’. En ze zijn nog in relatief goede staat. Bovendien vind je er een gemeenschapszin die je niet vindt in de moderne woningen, die veelal achter hekken en toegangspoorten met camera’s en alarmknoppen zitten. Volgens de regisseur, die zelf opgroeide in een ‘bloki’, weerklonk bij hen altijd het geluid van spelende kinderen.

In andere landen (Engeland, Frankrijk, Nederland (Bijlmer)) zijn de meeste grijze modernistische flats al neergehaald. Moskou is van plan om 10% van zijn blokkenflats te bulldozeren. In Polen is het anders. Daar staat bijna alles nog en zijn er nog geen grootscheepse afbreekplannen.

Aardige film, interessant onderwerp en goed uitgewerkt. Wie eenmaal, net als ik, ooit eens in een blokkendoosflat heeft vertoefd, voelt toch meer sympathie dan haat voor zo’n gebouw. De documentaire bevat wel tamelijk veel pratende hoofden maar deze mensen hebben een interessant verhaal te vertellen, over een tijd waarvan wij West-Europeanen nog steeds maar weinig weten.

Een ruimteschip in Novgorod
Een heel eind van Polen ligt Novgorod, een van de oudste steden in Rusland. Daar staat een theatergebouw zoals geen enkele andere stad heeft. Onderwerp van de film The Novgorod Spaceship.

Ontworpen, zo lijkt het op het eerste gezicht, door iemand die te veel lsd gebruikte. Een beroemd muzikant uit die streek? Een lokaal misverstand. Het gebouw is gemaakt door architect Vladimir Somov, ook kunstenaar, en tegenwoordig levend in een piepklein huisje nabij Moskou.

Hoe kon dit gebouw in 1974 in bureaucratisch Sovjet-Unie gebouwd worden? Allereerst doordat Somov een beetje improviseerde tijdens de bouw. Ten tweede omdat men destijds daadwerkelijk geloofde in het vernieuwende karakter ervan.

Het theater, nog daadwerkelijk in gebruik voor toneelstukken, is in slechte staat. Novgorod heeft vaak veel slecht weer en de autoriteiten, hoe kan het ook anders, hebben geen geld voor renovatie. Eén pilaar is al gesloopt omdat mensen het als zelfmoordtoren gebruikten.

De intro van de film is wel warrig maar daarna begint het te lopen. De film is geestig op momenten (het echte toneelstukje van een dronken klusser) en schetst een eerlijk beeld van Novgorod en zijn bewoners. De autoriteiten van Novgorod waren niet echt gelukkig met het resultaat. Dat is misschien de beste manier om te weten dat de film wel deugt.

The Novgorod Spaceship heeft regisseur Andrei Rozen maar liefst vijf jaar gekost om te maken. Hij worstelde lang met het materiaal, geen enkele edit deugde. Toen koos hij voor de vorm van een script, een persoonlijk en subjectief verhaal en een voice-over. Het is plezierig dat een regisseur kritisch is op zijn materiaal en een vorm kiest die het beste bij hem of haar past. Zo zou het altijd moeten gaan en zo krijg je ook de beste films. De documentaire heeft trouwens ook zijn eigen website.

Beton verweven in de natuur
Beton was er ook voldoende in Kroatië. Daar werden in de jaren zeventig megahotels gebouwd. Hoe kan dat nou interessant zijn, denk je?

Slumbering Concrete laat zien hoe mooi sommige gebouwen wél zijn. Nóg een reden om een keer Kroatië te bezoeken. Bijvoorbeeld hotel Marina Lucica in Primosten. In de jaren zeventig een drukte van jewelste, nu een ruïne. Toen en nu. In beide gevallen mooi! Een health resort in Krvavica. Of hotel Haludovo en hotel Belvedere in Dubrovnik.

Brutalistische, utopische gebouwen op krankzinnige schaal. Gebouwd door een architect (Boris Magas) die van de megastructuren interessante en intelligente complexen maakte, bijna natuurlijk opgaand in het landschap. Sinds de oorlog staan ze leeg en worden ze aan hun lot overgelaten. Ze zijn veelal in buitenlandse handen en die handen doen nagenoeg niets aan de gebouwen.

Wat de documentaire vooral weet te bewerkstelligen, is een groot verlangen om daarheen te gaan en ook door de intussen afbrokkelende megahotels te lopen. Sommige mensen doen dat en maken er blogs over. De film doet het met een gids die de dingen ziet die je normaal niet ziet, gewoon omdat je geen getraind oog hebt. (Die gids heeft trouwens een hindernis die veel gidsen hebben: hij heeft de monotone stem van iemand die al zeshonderd keer dezelfde tekst heeft opgedreund en de zinnen niet meer kan laten klinken als normale mensentaal.)

Het is een boeiend hoekje van de modernistische architectuur. Het blad The Balkanist gaat dieper op de materie in met dit artikel: The Dark Side of Croatia’s Tourism Boom. Weer een voorbeeld dat het vooroordeel (ook van mezelf) dat betonnen kolossen uit die tijd altijd lelijk zijn.

Concrete Utopia

Vrijplaats voor experimenten
Lelijk, zoals zo vaak, is een zaak van perspectief. Dat zien we ook in de korte film Concrete Utopia. In 1963 had de Macedonische stad Skopje te maken met een aardbeving. Daarna werd de stad onder andere herbouwd door het modernistische werk van de Japanse architect Kenzo Tange. En toen werd het een vrijplaats voor een paar van de meest experimentele, brutalistische gebouwen die je je maar kunt indenken.

In 2014 heeft de Macedonische overheid voor een ongewone oplossing gekozen. Het land wilde meer een klassieke barokke uitstraling hebben. De in hun ogen akelige modernistische gebouwen hebben ze bedekt met een laag barok, die ze zien als ware vertegenwoordigers van Macedonië. Wat ruimdenkendere personen zeggen dan: ja maar is brutalisme ook niet minstens net zo Macedonisch? Zie hier het verhaal.

Als je maar lang genoeg wacht, komt alles wel weer in de mode, is vooral de boodschap van het AFFR. Niet te vroeg afbreken dus, zoals wij hier wel doen. Wereldwijd is er een renaissance gaande voor liefde voor het beton dat decennialang afgrijselijk werd gevonden. Brutalisme is ineens interessant.

Kan lelijk mooi worden? Taal heeft in elk geval genoeg opties om zulke gevoelens uit te drukken, zoals afgrijselijk, afgrijselijk mooi en mooi afgrijselijk. Voor het modernisme zijn ze denk ik alle drie even passend.

 

9 oktober 2017

 
 
PREVIEW: FILMS OVER GEBOUWEN

DEEL 1: ZWENDEL, MACHINES EN FASCISTISCHE ARCHITECTUUR

 
 
MEER FILMFESTIVALS

AFFR 2017 – Deel 1

AFFR deel 1: Zwendel, machines en fascistische architectuur

door Bob van der Sterre

De eerste dag van het AFFR bracht de drie typische reacties die je kunt hebben na het zien van een film: een film die niet buitengewoon goed of slecht is, een film die de verwachting oversteeg en een film die erg tegenviel.

Laten we met de laatste beginnen: Dispossession: The Great Social Housing Swindle. Met zo’n titel verwacht je een smeuïg, spannend verhaal over een schandaal. Een reconstructie waarbij hoogmoed voor de val komt. Aftredende politici, vluchtende criminelen. Zoiets.

Dispossession: The Great Social Housing Swindle

Huizencrisis: klaagzang na klaagzang
Helaas niet. De film beschrijft de huizencrisis in Engeland (Londen) en Schotland (Glasgow). Het probleem voor sociale woningbouw daar is nog veel erger dan in Nederland. De autoriteiten laten de boel vervallen, zeggen dan in de media dat er alleen maar gespuis leeft, halen de gebouwen neer en geven vervolgens de ruimte over aan ‘de markt’, dat wil zeggen ongeduldige projectontwikkelaars.

De overheid kijkt sinds Thatcher de andere kant op. De woorden ‘social cleansing’ worden in de mond genomen. Gelukkig stappen rechters soms nog op de rem om te voorkomen dat alle unieke architectuur vervangen wordt door eenheidsworst.

Het gebeurt niet vaak dat een voorfilm van zeven minuten veel meer weet te vertellen dan de hoofdfilm van 82 minuten. Want dit is een immens langdradige film die niet of nauwelijks het niveau van een aflevering van Gewest tot Gewest overstijgt. De voorfilm, Streets in the Sky, ging over een van die bedreigde gebouwen en is sowieso veel mooier om te zien.

Het probleem: veel  te veel interviews. En álles willen vertellen. Gebouw na gebouw, bewoner na bewoner, klaagzang na klaagzang. Dat trek je maar een uur lang. En dan gaat het nog een tijdje door.

De docu stroopt zich voort naar het einde met vreselijke montage, irritante voice-over en onduidelijke tabellen. Op het laatst voel je niet alleen medelijden met de bewoners, maar ook met iedereen die deze film moet uitzitten. Elk greintje sympathie voor ‘de zaak’ is dan wel weggeëbd.

Machines

Textielfabriek in India: mooie ellende
De meevaller is Machines. Een textielfabriek in India. De film observeert de werkers en hun machines. Waar in Nederland vermoedelijk maar een persoon nog nodig is om de knoppen aan en uit te zetten, werken hier honderden arbeiders aan een stuk textiel. De een ruimt de chemicaliën op, een ander houdt het textiel in bedwang, een derde verbrandt de restanten, een volgende mengt de verf.

Niemand lacht. Het werk is ook niet bepaald om te lachen. Zwaar fysieke arbeid (twaalf uur per dag) in een muffe textielfabriek met veel herrie. De negentiende eeuw bij ons is in India nog steeds levend. En dan moet je soms zelfs 36 uur reizen in een trein waar je als sardientjes op elkaar bent gestapeld. Veel arbeiders komen namelijk uit het boerse Uttar-Pradesh, waar de oogsten mislukken, en de mannen wel gedwongen zijn om naar de fabrieken in de grote stad te komen. Een onuitputtelijke voorraad goedkope arbeiders voor eigenaren van zulke fabrieken.

Gelukkig is het commentaar spaarzaam in Machines. Het klinkt pijnlijk maar esthetisch is deze ellende erg mooi om te zien. Een paar voorbeelden die me bij blijven: de man met doek die aan de oranje lakens trekt; het jongetje dat de hele tijd in slaap valt; de ‘roerders’ (wat ze roeren, geen idee); het openingsshot; het beeld als we achter een sjouwer aanlopen; de bedieners van de machine die lijkt op het bekende arcade air-hockeyspel.

De film doet soms denken aan Michael Glawoggers Megacities uit 1998, een bijbel voor documentairemakers. Een verschil met Megacities: hier wordt niet alleen geobserveerd maar ook een sociaal thema verteld, over de desorganisatie van de arbeiders. De film had uiteindelijk zo door Oxfam-Novib gemaakt kunnen zijn.

Dat haalt wel wat kracht uit de visueel sterke film. Maakt het weer zo moralistisch, Europees. Want ik zie wel aan alle beelden dat de mannen het niet echt leuk hebben. De omgeving is ook bijzonder naargeestig. Licht is er bijna niet. Wie goedkope textiel haalt uit India, weet welke industrie hij of zij in stand houdt. Maar, zoals een arbeider cynisch zegt over zijn eigen situatie: ‘Ik werk hier wel uit vrije wil.’

Mundo Salamone: The Pampa Reinvented

Mundo Salamone: pragmaticus
En de prijs voor de meest gemiddelde docu van de dag is Mundo Salamone: The Pampa Reinvented van tachtig minuten. Het onderwerp is boeiend: in de jaren dertig bouwt een geëmigreerde Siciliaan in vier jaar tijd het ene na het andere gebouw in Argentinië.

Alles ziet eruit alsof het had kunnen figureren in de klassieker Metropolis van Fritz Lang. Pleinen, begraafplaatsen, raadhuizen, slachthuizen. Ze vallen allemaal op door hun eigen, typische stijl: wit, rond, opvallende torens, fraaie letters. Kijk en oordeel zelf.

Hij, Francisco Salamone, had in die tijd goede connecties met het fascistische regime van die regio. En hij was een workaholic. Hij komt in de Pampa terecht en reist het hele gebied af. Bouwt voor allerlei gemeenten. Ongelooflijk wat hij in amper vier jaar tijd weet neer te zetten: 72 gebouwen.

Nu begint langzaam maar zeker een herwaardering van zijn werk. Tegenwoordig zijn er tours die alle architectuurwerken langsgaan. Foto-amateurs slaan hun slag.

Maar ja… hij was toch een fascist. Maar ook beroemde collega-architecten van hem deden dezelfde handeltjes, maar die zijn niet zo vergeten als hij. Hij is nooit echt een fascist geweest volgens de mensen in deze film. Een pure pragmaticus.

De film heeft goede interviews maar zit wel vol pratende hoofden. Mij bekruipt het gevoel dat de film meer met de unieke stijl van die gebouwen had kunnen doen. Veel shots nu van die gebouwen maar de documentaire zelf ziet er heel standaard uit. En de vergelijkingen met Metropolis zijn ook een beetje mager (één minuut).

Maar wel een ontdekking, die Salamone. Wie ó wie zou een nog dramatischer entree dan deze kunnen maken van een begraafplaats?

 

7 oktober 2017

 
 
PREVIEW AFFR 2017
 
DEEL 2: Kan lelijk mooi worden?
 
 
MEER FILMFESTIVALS

AFFR 2017 – Preview

AFFR Preview: Films over gebouwen

door Bob van der Sterre

Er is tegenwoordig bijna voor iedere liefhebber van iets wel een filmfestival. Dat is een geweldig gegeven van onze moderne tijd. Het Architecture Film Festival Rotterdam (AFFR) begeeft zich diep in een van de meest obscure filmniches: films over architectuur.

We zien op het AFFR vooral films die de laatste drie jaar zijn uitgekomen. Een interessant filmfestival – dat je eens laat geven om gebouwen, niet om mensen. Vroeger waren er ook diverse speelfilms geprogrammeerd, die zijn er nu bijna niet meer. Misschien jammer, wel begrijpelijk.

AFFR

Het festival duurt van 4 tot en met 8 oktober en vindt plaats in Lantaarn-Venster in Rotterdam. Naast de films zijn er nog talloze events, debatten, enz. maar in deze preview richten we ons puur op het programma. De meeste films vallen in drie categorieën te stoppen: films over steden, films over architecten (en andere beroemdheden) en films over bijzondere plaatsen.

Films over steden
Addis-Abeba – Chinese New Flower (30 min.)
Hoofdstad van Ethiopië. Een proces van verandering aldaar in dertig minuten geschetst. Dat klinkt als een uitdaging.

City for sale (82 min.)
Wie wel eens Berlijn heeft bezocht – en de gekte van de Amsterdamse huizenmarkt kent – raakt best bezorgd wanneer die gekte in de leukste stad van Europa gaat toeslaan. Kennelijk is dat moment aangebroken. Een andere Berlijn-film op dit festival is Whose City.

The Road (95 min.)
Hunan, China. Zo wordt in China een weg gebouwd. Nietsontziend. Tips & Trucs voor hoe het niet moet. Klinkt als een boeiend relaas, mooie cinema. Over modern China gaan ook de films Green Island en Dream Empire.

The Novgorod Spaceship (46 min.)
Cultuur moest er komen in de jaren zestig, in Novgorod. Toen kwam dit enorme, kolossale Dostojewski-theater. Een extreem gewaagde vorm van architectuur. De bewoners snappen er nog steeds niet veel van.

Istanbul Echoes (100 min.)
Istanbuls eigenheid staat onder druk. Wie Ekümenopolis heeft gezien, kent dit thema. Dat benadrukte de dichtslibbende aderen van de stad. Dit gaat over de traditionele straatverkopers, die nu met de grootschalige verbouwingen geen kant op kunnen.

El Cholet (64 min.)
Een film om een goed humeur van te krijgen. In Bolivia volgen we in El Alto selfmade-architect Freddy Mamani met zijn uitzinnige, naar kitsch neigende gebouwen. Toch is het ook iets nieuws en dat is altijd iets om te koesteren. El Cholet is de openingsfilms van het AFFR 2017.

Wild Plants (108 min.)
Detroit. Guerilla tuinbouwers. Aparte mensen. Dat moet een leuke, inspirerende docu opleveren.

What We Have Made (71 min.)
Frankrijk. Een film die eens gaat over de andere kant van het bouwen: de bouwvakkers en hun beroep. Stilistische film, belooft vooral veel werk.

Sea Tomorrow (82 min.)
Het Aralmeer. Dat is de plek waar ooit een meer was en dorpen en steden aan dat meer. Maar zonder meer slaan de dorpen en steden nergens meer op. Of toch wel? Schrijnende docu over de achterblijvers.

 

Films over architecten en andere beroemdheden
Eero Saarinen: The architect who saw the future (60 min.)
Architect van veel van de ‘optimistische’ architectuur uit de VS. Zijn zoon gaat op onderzoek uit.

Five seasons: the gardens of Piet Oudolf (75 min.)
Beroemd Nederlands architect legt zijn stijl en werk uit. Docu oogt enigszins traag op basis van de trailer maar goed voer voor mensen die houden van mensen die terugblikken.

Troublemakers: The story of Land Art (72 min.)
De makers van Land Art & landschapsarchitectuur werden troublemakers genoemd. Dat alleen al is voldoende om ze lief te hebben. Wie houdt van Land Art, kan deze documentaire niet overslaan.

Citizen Jane: Battle for the city (92 min.)
Deze dame ageerde tegen Robert Moses, toen hij New York ‘sloopte’. Ze vond dat de opbouw en dynamiek van de stad anders benaderd moest worden. Niet werkelijk toen, maar misschien wel toepasbaar, nu.

Life & Death of an architect (52 min.)
José Ferragut, beroemd architect in Mallorca, wordt in 1968 gedood. Was er sprake van een of ander complot? Miguel Eek zoekt het uit.

Lutah: A passion for architecture: a life in design (65 min.)
Lutah Maria Riggs was een van de weinige vrouwelijke architecten in de jaren veertig en vijftig. Ze werkte in Californië.

Roger Dastous (103 min.)
Een van de belangrijkste architecten die Quebec heeft voortgebracht. Een onvervalste biopic waar je mogelijk wel het een en ander van het mysterieuze Quebec kunt opsteken.

It’s All A Plan (74 min.)
Paolo Mendes da Rocha. Grote naam in de architectuur in Brazilië. Zijn dochter neemt hem op stap langs een aantal van zijn werken. Familie, Brazilië en kunst: klinkt als een entertainend uurtje en nog wat minuten.

Samurai Architect: Tadao Ando (74 min.)
Tadao Ando is al decennia een van de toparchitecten ter wereld. Deze documentaire beschrijft zijn leven en ideeën. Voor de mensen die graag de vedette aan het woord horen.

Mundo Salamone. The Pampa reinvented (80 min.)
Wat als je als architect samenwerkte met fascistische regimes? Lastig uit moreel oogpunt. Salamone liet wel een bijzonder erfgoed na: enigszins bombastische, maar wel unieke architectuur, waar nu steeds meer waardering voor komt.

L’Amatore (90 min.)
Film die ook al draaide op IDFA over de Italiaanse architect Piero Portaluppi, die net carrière begon te maken toen het fascisme opkwam. Belooft een mooie geschiedenisles en biopic ineen te zijn aangezien hij zelf veel films over zijn eigen leven schoot.

The Man Who Build Cambodia (38 min.)
Portret van de Cambodjaanse architect Van Molyvann, die zijn oude meesterwerken van voor 1970 bezoekt (daarna moest hij vluchten).

Films over bijzondere plaatsen
Bath People (85 min.)
Laatste badhuis van Turijn. Portret van de vaste bezoekers. Klinkt veelbelovend.

Bloki (57 min.)
Interessante Poolse docu die eens de makers van de communistische blokkenbouw aan het woord laat. Hoe ging dat er eigenlijk aan toe, in die tijd?

The Hotel (82 min.)
Interessant gegeven voor filmliefhebbers en architectuurliefhebbers ineen: deze Zweedse film schetst de hotels die diverse films inspireerden.

Relics of the future (62 min.)
Documentaire over fotograaf Toni Hafkenscheid die de bizarre architectuur van de toekomst van gisteren fotografeert.

The art of recovery (85 min.)
De stad Christchurch in Nieuw-Zeeland had zes jaar geleden te maken met een aardbeving. Nu wordt de stad zachtjes aan opgebouwd. Dat ongeluk biedt ook ruimte voor creativiteit. Een softe, uplifting docu, met uitspraken als ‘People create the community’.

The Pier (45 min.)
Er is natuurlijk maar een echte pier. Die van Scheveningen. Maar het is al jaren zieltogend. Planken liggen los, commercie is niet je van het en ja, staat het eigenlijk niet in de weg? Zo was het niet bedoeld. Wereldpremière (let op: zonder Engels ondertiteling).

Togliattigrad (96 min.)
Een van de meest mysterieuze docu’s van het festival. Een bizarre samenwerking tussen Italië en de Sovjet-Unie bracht eind jaren zestig een enorme fabriek naar Siberië. Spannend verhaal. Stad werd naar goed communistisch gebruik genoemd naar Italiaanse communistenleider Togliatti, dus Togliattigrad.

Slumbering Concrete (50 min.)
Nog zo’n raar verlaten oord. De uit de grond getrokken betonnen vakantieoorden in Kroatië, voor het toerisme van de jaren zestig en zeventig, die nu zieltogend en verlaten zijn. Boeiend filmmateriaal.

En last but not least: op dit festival is ook de klassieker Koyaanisqatsi te zien.

Voor wie meer inspiratie en meer titels wil, hier staan de vorige edities van AFFR beschreven.

 

4 oktober 2017

 
DEEL 1: Zwendel, machines en fascistische architectuur

DEEL 2: Kan lelijk mooi worden?
 
 
MEER FILMFESTIVALS