Dutch Mountain Film Festival 2022 – Deel 1

Dutch Mountain Film Festival 2022 – Deel 1:
Nagalm en weerklank

door Paul Rübsaam

De twaalfde editie van het Dutch Mountain Filmfestival (DMFF) kent Heerlen en Aken als de gebruikelijke standplaatsen. Van 1 tot en met 6 november bedient het festival liefhebbers van extreem alpinisme en iedereen die passie voor het berglandschap koppelt aan belangstelling voor eigenzinnige cinema.

‘Echo’ luidt het thema van het DMFF dit jaar. Met het filmaanbod wordt dit uit de bergen bekende akoestische fenomeen niet in de laatste plaats in overdrachtelijke zin benaderd. In termen van bijvoorbeeld de reactie van de natuur op menselijke activiteit. Zo zou je de klimaatcrisis kunnen zien als de nagalm van jarenlange roofbouw en groeidenken. Maar positieve echo’s zijn er ook. Zoals het aanplanten van bomen door mensen, het vergroenen van steden en de herintroductie van dieren die de natuur zouden kunnen herstellen.

En natuurlijk is er de herontdekking van de ongerepte natuur als inspiratiebron voor immer romantische ziel. Ook dat is een vorm van positieve weerklank die op het festival zoals altijd ruim baan krijgt. Vooruitlopend op het festival bekeek ik alvast acht films, die ik bespreek in onze tweedelige voorbeschouwing van het DMFF.

A White Dream

A White Dream

Hoorns in witte nevels
In drie documentaires zijn de onmetelijke witte sneeuw- en ijsmassa’s van het hoge noorden prominent aanwezig. De meest poëtische rol speelt dit decor in A White Dream (Yukon – un rêve blanc). Natuurfotograaf Jérémie Villet onderneemt een zoektocht naar de berggeit, vastgelegd door zijn Franse landgenoot, regisseur en cameraman Mathieu Le Lay. Het betreft een zeldzaam dier dat zich als overlever van de laatste IJstijd terug heeft getrokken in de hoogste regionen van Yukon in het noordwesten van Canada en doet denken aan een ijsbeer met de kop van een antilope die een witte baard draagt.

Er is een onmiskenbare verwantschap tussen A White Dream en het eveneens op het festival te bezichtigen La Panthère des Neiges. In beide documentaires draait het om de passie en het engelengeduld van een natuurfotograaf, die een moeilijk traceerbaar dier wil vereeuwigen in zijn natuurlijke leefomgeving. Voor Jérémie Villet in A White Dream is fotograferen niet een kwestie van toevoegen, maar van weglaten. Om zo tot de essentie van zijn object te komen, gelijk een studiofotograaf die een te portretteren persoon tegen een witte achtergrond plaatst. Fysiek en mentaal spant de natuurfotograaf zich tot het uiterste in om de natuur zelf in zijn meest maagdelijke gedaante die neutraliserende en tevens versterkende rol van die studio over te laten nemen. Het liefst fotografeert hij dieren met een witte vacht of verenpak in een in witte nevels gehuld sneeuwlandschap, zodat het beeld gedeeltelijk vervaagt in de algehele blankheid, met uitzondering van typerende kenmerken als horens, snavels, ogen en oren.

Het contrast tussen de esthetisch werkende, relatieve eenvoud van Villets foto’s en de extreme moeite die hij zich getroost om het beeld dat hij in zijn dromen koestert daadwerkelijk vast te leggen, zou al voldoende zijn om van A White Dream een betoverende documentaire te maken. Maar als toegevoegde waarde is daar nog het gefilmde verslag van zijn tocht, waarin Mathieu Le Lay op zijn manier de verschillende facetten van het natuurlijke wit etaleert. We zien met sneeuw bedekte verlaten autowegen, hoge silhouetten van witte bergen die bijna op lijken te lossen in de lucht, dwarrelende sneeuwvlokken in de duisternis en een daarvan nauwelijks te onderscheiden sterrenhemel. En natuurlijk Villets witte dieren, die zich echter maar moeilijk laten betrappen. De fotograaf zal nog in de sneeuw moeten bivakkeren bij een temperatuur van min dertig graden Celsius en zelfs weer af moeten dalen om een andere helling te bestijgen, in de hoop dat hij eindelijk zijn gedroomde foto zal kunnen maken.

Into the Ice

Into the Ice

De waarheid van de koude grond
De documentaire Into the Ice van de Deense regisseur en cameraman Lars Henrik Ostenfeld speelt zich voor het overgrote deel af op en zelfs ín de grote ijskap die het vasteland van Groenland bedekt. Door de opwarming van de aarde smelt die kap stukje bij beetje. Dat kan een riskante stijging van de zeespiegel als gevolg hebben, zoals de meest mensen inmiddels wel weten. Maar hoe snel dit proces zich zal voltrekken, is lastiger te bepalen dan vaak wordt aangenomen. Om daar meer inzicht in te krijgen, volgt Ostenfeld drie klimaatwetenschappers, die ieder op hun eigen manier en niet zonder risico’s de ijskap zelf en de verschillende smeltprocessen die zich daarin afspelen onderwerpen aan een nauwkeurig onderzoek. ‘Ground truth’ is de gevleugelde term die de wetenschappers Jason E. Box, Dorthe Dahl-Jensen en Alun Hubbard daarbij graag gebruiken. Satellietbeelden en computermodellen volstaan niet om volledig in kaart te brengen wat zich op en in de traag bewegende grote ijsmassa’s van Groenland afspeelt.

Zo veroorzaakt de klimaatverandering een toename van zowel de regen- als de sneeuwval ter plaatse. Regen beschadigt het ijs en versnelt het smeltproces, terwijl verse sneeuw het ijs juist beschermt tegen de warmte van de zon. Hoe die twee invloeden zich tot elkaar verhouden, kan alleen maar ter plaatse worden onderzocht. Dat is het werk van Jason E. Box, terzijde gestaan door de Japanse wetenschapper Masashi Niwano.

Zich verplaatsend met ski’s en sledes voortrekkend, verrichten Box en Niwano hun eerste onderzoek naar de sneeuwval, dat twaalf dagen in beslag neemt. Een hevige storm die even plotseling opsteekt als uiteindelijk weer gaat liggen, houdt de onderzoekers twee dagen vast in hun tent, die ze met een muur van uitgehakte ijsblokken moeten beschermen tegen de wind.

Dorte Dahl-Jensen is van het drietal de wetenschapper in de meest fundamentele zin des woords. Als hoofd van een groep vakgenoten onderzoekt zij al decennia het ijs op Groenland tot op grote diepten, dat zich soms al duizenden jaren geleden heeft gevormd. Met behulp van luchtbubbels in het samengeperste ijs is het tijdstip waarop een fragment daarvan ooit als sneeuw viel tot op het jaar nauwkeurig te bepalen, zelfs als dat jaar in de laatste IJstijd viel. Klimaatveranderingen en de invloed daarop van menselijk handelen zijn met behulp van de door Dahl-Jensen en haar team geconserveerde ijsstaven nauwkeurig af te lezen.

Mogelijk omdat Dahl-Jensens werk zich hoofdzakelijk in overdekte ruimtes afspeelt, wordt het stokje misschien wat al te snel overgedragen aan de stoere glacioloog Alun Hubbard. Het natuurminnende oog van de kijker annex leunstoelavonturier wil immers ook wat en dan zit je bij de in zogeheten ‘moulins’ (gletsjermolens) afdalende Hubbard wel goed. Gelukkig weet regisseur Ostenfeld zich ook bij het in beeld brengen van Hubbards ijzingwekkende capriolen vast te houden aan zijn missie: het aanschouwelijk over het voetlicht brengen van de verschillende smeltprocessen.

Als er zich namelijk onder de ijsmassa’s door hoge druk samengeperst vloeibaar water bevindt, bevordert dit het glijproces en daarmee het smeltproces van de ijsmassa’s. Om uit te vinden of er van zo’n laag water sprake is, moet je afdalen in een moulin: een door smeltrivieren tot een diepe gat in het ijs uitgeholde gletsjerspleet. Hubbard, een man met een zekere doodsverachting, is zo iemand die dat aandurft. Hubbard en zijn expeditieleider Claus Kongsgaard dalen af in de naar blijkt 175 meter diepe verticale ijsgrot. Regisseur en cameraman Ostenfeld mag ter verkenning ook een stukje mee, maar draagt voor de diepste afdaling zijn camera meer opgelucht dan met spijt over aan Kongsfeld. Dat levert adembenemende beelden op van ijspegels en ijssculpturen die aan lichtblauwe, reusachtige bloemkolen doen denken in een eindeloze, blauwachtige diepte. Een LSD-trip, zoals Hubbard het noemt. Hubbard en Kongsgaard landen tenslotte op een opmerkelijk recht en regelmatig sneeuwoppervlak, dat wijst op een bevroren wateroppervlak daaronder. Boringen moeten uit gaan wijzen of zich daar weer onder vloeibaar water bevindt.

Er zijn van die natuurdocumentaires waarin een vleugje wetenschap er met de haren is bijgesleept. In andere wordt ál te veel uitgelegd en te weinig getoond, met verveling bij de kijker als gevolg. Into the Ice slaagt erin een fraai midden te vinden. De documentaire is leerzaam en oogverblindend tegelijkertijd. Maar ook verontrustend.

Big North

Big North

Een rusteloze kluizenaar
In de literaire roaddocumentaire Big North (Sogni di Grande Nord, regie Dario Acacella, 2020) keren we terug naar het hoge noorden van Amerika. De Italiaanse schrijver Paolo Cognetti treedt in gezelschap van de tekenaar en schilder Nicola Magrin in de voetsporen van zijn literaire helden Raymond Carver, Ernest Hemingway, Henry Melville, Henry Thoreau, Jack London en last but not least Chris McCandless, een zowel verguisde als verafgode avonturier die op 24-jarige leeftijd uitgehongerd stierf in een in de wildernis geparkeerde autobus in Alaska. Na een onstuimige ontdekkingsreis van twee jaar door de Verenigde Staten welteverstaan.

Cognetti zelf is een man die gevangen zit in een relatief comfortabele vicieuze cirkel. De uit Milaan afkomstige schrijver voelde zich op zijn dertigste een onbeminde en onbegrepen loser en besloot zich terug te trekken in een hut in de Italiaanse Alpen. Van daaruit schreef hij zijn gelauwerde ‘De acht bergen’. Een debuutroman met autobiografische inslag, die onder andere verhaalt van zijn intense liefde voor de bergwereld en zijn ambivalente gevoelens voor zijn natuurminnende, maar afstandelijke vader. Hierna volgden andere succesvolle romans. Het gaat de inmiddels middelbare Cognetti dus goed, zou je zeggen. Maar hoe zit het met het levensgevoel waar zijn succes op gebaseerd is? Opnieuw eist hij van zichzelf dat hij het onzekere pad gaat afleggen tussen een verlangen naar vrijheid en ongebondenheid aan de ene kant en een behoefte aan liefde en één zijn met de aarde aan de andere kant.

Dus buigt hij zich thuis samen met zijn vriend Nicola Magrin over de kaarten van de Noord-Amerikaanse bestemmingen. Ze pakken tenslotte het vliegtuig en landen aan de Noord-Amerikaanse westkust. Het eerst reisdoel is Port Angeles, in de Amerikaanse staat Washington, waar Raymond Carver ligt begraven op een begraafplaats met uitzicht op zee. Cognetti leest met instemming diens als grafschrift dienende gedicht: ‘Ánd did you get what you wanted from this life, even so? I did. And what did you want? To call myself beloved. To feel myself beloved on the earth.’

Als de twee later in de buurt van het Canadese Port Hardy aan een meer zitten, memoreert Cognetti dat Ernest Hemingway, oorspronkelijk een jongen uit de grote stad, de vaardigheden om te overleven in de natuur had geleerd van zijn vader. Evenals hijzelf. Alle schrijvers die hij bewondert waren tevens vissers, bedenkt hij zich weer later. Misschien is schrijven als vissen: turen in een mysterieuze diepte als die van een meer, eindeloos wachten, tot je uiteindelijk het verhaal dat je zoekt als een vis naar boven kunt halen.

Ondanks het natuurschoon van bossen, meren, bergen, gletsjers en wilde rivieren en ondanks alle schrijvers en andere personages die de revue passeren, krijgt Big North niet in de laatste plaats vorm als een document over Cognetti zelf. Van storende egotripperij is echter geen sprake. Zijn vaak prikkelende, door de natuur geïnspireerde beschouwingen en zijn zachtmoedigheid in de omgang met anderen doen het bijna vanzelfsprekend lijken dat we uiteindelijk allemaal op zoek zijn naar onszelf en slechts aansluiting proberen te vinden bij diegenen die ons op die zoektocht voor kunnen gaan.

Fedchenko, the forgotten glacier

Fedchenko, the forgotten glacier

Verscholen waterreservoir
In Fedchenko, the forgotten glacier (Christophe Raylat, 2022) opnieuw immense, al dan niet smeltende ijsmassa’s. Dit keer niet in het hoge noorden, maar in Centraal Azië. Cédric Gras en Matthieu Tordeur volgen in deze documentaire in omgekeerde richting het ijs- en waterspoor van de Fedchenko-gletsjer in het Pamirgebergte, ondanks zijn geringe naamsbekendheid de langste niet polaire gletsjer ter wereld. Te beginnen bij het sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw goeddeels droog liggende Aralmeer, 2.000 kilometer verder westwaarts in Oezbekistan. De tocht van Gras en Tordeur demonstreert onder andere het belang van de gletsjer als waterbron voor de omliggende landen in Centraal Azië, met hun vaak woestijnachtige klimaat.

Van het met dijken versterkte nog overgebleven deel van het Aralmeer in Kazachstan, waarvan het water zo zout is dat je er min of meer bovenop blijft drijven, vervolgen de twee hun weg langs de Amu Daryarivier en passeren de ooit op de zijderoute gelegen en om zijn Islamitische architectuur fameuze stad Khiva. Water is daar in overvloed. Maar niemand lijkt zich af te vragen waar het vandaan komt. Niet uit de lucht, maar uiteindelijk van die verre verborgen gletsjer.

Voor wat betreft het schouwspel dat hij biedt, kan de uiteindelijk bereikte, tussen meer dan zevenduizend meter hoge bergtoppen gelegen gletsjer de vergelijking met de ijskappen van Groenland en Antarctica doorstaan. Van een zorgwekkende krimp van de Fedchenko en de vele omliggende gletsjers onder invloed van de klimaatverandering is nog geen sprake. Maar dat is een kwestie van tijd. Overstromingen in eerste instantie en vervolgens droogte liggen dan van West-Oezbekistan tot in China op de loer.

Ook Fedchenko, the forgotten glacier biedt veel fraaie natuurbeelden en met de expeditie waarvan verslag wordt gedaan, is zeker niets mis. Voor de door de hiervoor beschreven drie documentaires verwende kijker ontbreekt echter het element verrassing een beetje. De verhalen over de vermoeienissen tijdens de tocht en de gesprekken met de dragers onderscheiden zich te weinig van die in tal van vergelijkbare documentaires. Letterlijk hoogtepunt vormt niettemin het bezoek aan het voormalige Sovjet-weerstation Gorbunov bovenop de gletsjer. Het station werd in 1933 gebouwd en in 1991 na de val van de Sovjet-Unie van de ene op de andere dag verlaten. Hoe daar sindsdien de tijd heeft stilgestaan, is ontegenzeggelijk opmerkelijk.

In het tweede deel van onze voorbeschouwing (lees hier) van het DMFF drie films waarin bergbeklimmingen, rotsbeklimmingen en andere beklimmingen centraal staan. Gesitueerd in Iran, Zwitserland, Tsjechië en zelfs op de Olympische Spelen van Tokyo. Daarnaast aandacht voor een opmerkelijk portret van een zwarte alpenkoe met een sterke persoonlijkheid. Voorts een overzicht van alle films op het festival en de overige activiteiten aldaar.

 

26 oktober 2022

 


MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2022 – Deel 5

CinemAsia 2022 – Deel 5:
Mein Vietnam en Kingmaker

door Jochum de Graaf

In ons vijfde verslag van CinemAsia 2022 maken we kennis met een Vietnamees echtpaar van bootvluchtelingen dat al dertig jaar in Duitsland woont. Ze verdelen hun tijd tussen schoonmaken van kantoorgebouwen, online karaoke en kibbelen. In het Zuid-Korea van de jaren zestig en zeventig weet een dorpsapotheker met valse streken de politieke macht naar zijn hand te zetten.

 

Mein Vietnam

Mein Vietnam – Spagaat van bootvluchtelingen
Er gebeurt niet zoveel in Mein Vietnam. Het echtpaar Tam Mai en Bay Nguyen, Vietnamese bootvluchtelingen, woont al dertig jaar in Duitsland. Ze maken lange dagen als schoonmakers, hallen van grote kantoorpanden aandweilend, vele bureaus afstoffend, onderweg in de Mercedes op de Autobahn vaak zwijgend naast elkaar. Tekenend voor hun anoniem bestaan zijn de lege kantoren bij binnenkomst; ze doen spik en span hun werk, verlaten de gebouwen zonder een spoor achter te laten. De avonden en het weekend worden vooral benut met ‘schermtijd’, een virtueel sociaal leven door afspraken en karaokesessies met Skype via laptop, pc en mobiel met vrienden en familie in Vietnam. Ze hebben een vrij geïsoleerd bestaan, zoals zoveel migranten terugvallend op en vasthoudend aan de cultuur en gewoonten van het thuisland.

Gaandeweg ontwikkelt zich een tegenstelling tussen beiden. Vader Tam maakt zich grote zorgen wanneer hun huis in Vietnam bij een orkaan verwoest wordt en doet verwoede pogingen vanachter de laptop de herbouw te organiseren, beveelt min of meer een familielid om de camera op bouwlieden aan het werk te richten. Na al die jaren spreekt hij nauwelijks Duits, raakt steeds meer aan de drank en het onderwerp  van terugkeer naar Vietnam komt ter sprake. Moeder Bay heeft minder last van nostalgie, doet meer serieuze pogingen een leven in Duitsland op te bouwen. Met hulp van dochter Mai volgt ze taallessen en verheugt zich op de geboorte van het eerste kleinkind. Ze hoeft niet zo nodig terug naar Vietnam. De worsteling tussen terugkeer of blijven, de hang naar het verleden of de blik op de toekomst komt niet tot een oplossing.

In de slotscène zitten ze tegenover elkaar in een restaurant, uiteraard aan een tafel met Vietnamese gerechten, als altijd kibbelend en discussiërend. Het geluid valt langzaam weg, het beeld vervaagt, de film zou nog tijden door kunnen gaan. Regisseurs Tim Ellrich en Thi Hien Mai (dochter van Bay en Mai) hebben er een bij tijd en wijle ontroerend, maar ook tragikomisch portret van een migrantenleven van gemaakt.

Mein Vietnam is aanstaande vrijdag nog te zien, zie link. 

 

Kingmaker

Kingmaker – Wippen tussen Republikeinen en Democraten
Een ‘kingmaker’ is wat we in Nederland een ‘mannetjesmaker’ zouden noemen. In Nederland hadden we in de jaren zestig Ben Korsten, een pr-functionaris die een aantal KVP-politici naar en aan de top begeleidde, goed dramatisch verfilmd in 1983 door Hans Hylkema met een uitstekende hoofdrol voor Gerard Thoolen, de veel te vroeg overleden steracteur van het Werktheater.

In Zuid-Korea hadden ze  Chang-rok Eom de kingmaker, die  in de turbulente politiek van de jaren zestig en zeventig een belangrijke rol speelde bij de rivaliserende opkomst van Dae-jun Kim en Young-sam Kim, van respectievelijk de Democratische en de Republikeinse partij, die decennialang de Koreaanse politiek zouden domineren.

Cahn-rok Eom heet in Kingmaker, de film, Chang-dea Seo, een dorpse apotheker die besluit de politiek in te gaan. Hij kiest de kant van Woon-bum Kim, leider van de Nieuwe Democratische Partij, die al vier verkiezingen op rij verloren heeft. Seo, geslepen intrigant, laat geen middel onbenut, blinkt uit in het voeren van negatieve campagnes. Het ontketenen van een vals schandaal met de bewering dat de tegenkandidaat een buitenechtelijke verhouding heeft, is nog maar een beperkt voorbeeld. Straffer is de methode wanneer hij erachter komt dat de Republikeinse partij gratis kleding en schoeisel uitdeelt, zijn medewerkers in republikeins uniform naar de gelukkige kiezers stuurt om die spullen weer op te halen en ze vervolgens te voorzien van een Democratisch label om aan andere kiezers uit te delen.

Seo gaat ook voor de Democratische partij werken en ontwikkelt gaandeweg de ambitie om ook zelf in het parlement te worden verkozen. Woon-bum Kim vindt hem daarvoor te licht en kiest een andere adviseur, waarop Seo zich aan de kant schaart van een andere presidentskandidaat voor de Democratische partij. Hiermee weet hij zich in een wippositie te manoeuvreren en grote invloed op de uitslag uit te oefenen.

Er ontwikkelt zich een brisante plot, wanneer Seo – na jaren weer deel uitmakend van het team van Kim – veroordeeld wordt van een explosie in het huis van Kim tijdens diens campagnereis in de VS. Na zijn vrijlating wisselt Seo nogmaals van kamp en gaat nu voor de Republikeinse partij werken. Dankzij een lastercampagne helpt hij de republikeinse tegenkandidaat  van Kim aan de overwinning.

In de epiloog kijken Kim en Seo zeventien jaar later nog eens terug op al die turbulente verwikkelingen. Regisseur Sung Hyun-Byun brengt het tijdperk met echte en nagespeelde zwart-witbeelden van de nieuwsgebeurtenissen, zeer sterk tot leven. Kingmaker is een goede introductie in de relatief onbekende geschiedenis van de Zuid-Koreaanse politiek.

Kingmaker is aanstaande vrijdag nog te zien, zie link.

 

11 mei 2022

 

Interview Jia Zhao, nieuwe artistiek directeur CinemAsia
CinemAsia 2022 – Deel 1
CinemAsia 2022 – Deel 2
CinemAsia 2022 – Deel 3
CinemAsia 2022 – Deel 4

 


MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2022 – Deel 4

CinemAsia 2022 – Deel 4:
Leven in de drukte van de moderne wereld

door Tim Bouwhuis

Twee bescheiden filmdrama’s op CinemAsia 2022 verkennen ervaringen van eenzaamheid en de verschillende vormen van verlies die daaraan ten grondslag liggen. De dood van een moeder (Aloners) en het einde van een relatie (The Calming) roeren de emoties van de vrouwelijke hoofdpersonages, die zich uiten in meanderende zoektochten naar een gevoel van verwerking en acceptatie.

Aloners (het regiedebuut van de Koreaanse regisseuse Hong Sung-eun) en The Calming (China, regie Song Fang) omlijsten de gevoelswerelden van hun hoofdpersonages allebei met de reële spanningen en leefomstandigheden van de moderne wereld, maar doen dat op een subtiel tegengestelde manier. Jina (een rol van Gong Seung-Yeon) uit Aloners werkt al geruime tijd als callcentermedewerkster voor een betaalkaartbedrijf. Ze zit voor een computerscherm met een headset op, en in de bus terug naar huis pakt ze haar mobieltje erbij. Ze leeft en (ver)werkt aan de hand van technologie. In The Calming probeert filmmaakster Lin (Xi Qi) digitale middelen op z’n tijd juist te gebruiken om de drukte van de moderne wereld te ontvluchten.

Aloners

Aloners

Een nieuwe naam (?)
Jina en Lin hebben allebei het nodige te verwerken, en de films gaan over de manier waarop zij doorgaan met hun levens terwijl hun pijnlijke (recente) verledens zich aan hun gedachten blijven opdringen. Als Jina in de bus haar mobieltje erbij pakt, twijfelt ze om de naam van haar onlangs overleden moeder uit haar contactgegevens te verwijderen. Scherper gesteld: het mobieltje van haar moeder is nu bij haar vader terechtgekomen, maar kun je de naam van een geliefde wel zomaar wissen om die door een andere naam te vervangen? Bovendien verwijt Jina haar vader fouten uit het verleden, die extra zwaar wegen nu hij er nog wel is maar haar dierbare moeder niet meer.

Filmmaken als therapie
Lin heeft onlangs een relatie beëindigd, en de prille gezondheid van haar vader werpt een lichte schaduw op de warme band die ze met haar ouders onderhoudt. De details van de relatie en het einde daarvan lijken er niet zozeer toe te doen, en Lin’s ex-partner betreedt dan ook nergens het kader. In The Calming draait het om de weg naar innerlijke rust in een drukke wereld, treffend gevat door contemplatief werkende beelden van de Chinese grootstad. Als we voor het eerst met Lin kennis maken, legt ze aan de montagetafel de laatste hand aan een etnografische documentaire. Later is ze te gast bij een screening van haar eigen film en praat ze over haar groeiende verlangen met een camera de natuur in te trekken. Het verband tussen de geleidelijke verwerking van haar emoties en de evolutie van haar werk als filmmaakster is tastbaar. Cinema als een vorm van therapie.

Technologie als gevaar
Het is boeiend om Aloners en The Calming zij aan zij te bekijken, omdat de films psychologische en dramatische parallellen hebben maar thematisch anders zijn ingestoken. In het leven van Jina zijn beelden zo alomtegenwoordig dat ze tegen wil en dank een soort gevangenis voor zichzelf gebouwd heeft. Zo installeerde ze tijdens het ziekteproces van haar moeder een bewakingscamera in het appartement van haar ouders, waarop ze naderhand (machteloos) het moment kan terugkijken waarop haar moeder getroffen werd door een beroerte.

Op haar werk draait ze langzaam door als ze in een staat van mentale afwezigheid tóch een nieuwe werkneemster moet begeleiden en ze de verbindingstoon van haar headset (symbolisch of reëel?) steeds luider begint te horen. Aloners past bij een redelijk continue aanwas van (festival)films die laten zien hoe personages worstelen met de technologische excessen van de moderne wereld. Oververtegenwoordigde schermen leiden in dit verband tot eenzaamheid, verdriet, verval en soms zelfs tot waanzin.

The Calming

The Calming

Technologie en natuur
The Calming laat zich iets lastiger als zo’n soort film kenmerken. Lin’s verhaal gaat óók over digitale middelen en over het leven in een moderne, doorgedraafde wereld, maar het ‘waarschuwende’ effect (“laten we in deze gedigitaliseerde wereld wel blijven omkijken naar elkaar, anders kan het misgaan”) dat de thematische insteek van Aloners in ieder geval ten dele typeert ontbreekt. Waar Jina tot haar schrik wordt geconfronteerd met de achterklapwaardige dood van haar buurman (gevonden tussen een stapel seksblaadjes), zijn er in The Calming juist nog mogelijkheden om de schoonheid en rust van de natuur op te zoeken (sterker nog: ze gebruikt digitale middelen om die schoonheid en rust vast te leggen), bijvoorbeeld in de omgeving van Lin’s ouderlijk huis.

Voor de verandering is er (in tegenstelling tot menig ander drama) eens nauwelijks sprake van conflicten met mensen in haar directe omgeving, en op momenten is de film zelfs prettig onbestemd op zijn geleidelijke route naar emotionele voldoening. The Calming is op die manier zowel dramatisch als thematisch minder nadrukkelijk dan het wel degelijk oprecht gespeelde en geregisseerde Aloners, en maakt daardoor een bijzonder aandachtige, meer gelaagde indruk.

The Calming draait op donderdag 12 mei in Studio/K. Aloners is op zaterdag 14 mei te zien in Rialto de Pijp. Bezoek de festivalwebsite voor tickets.

 

11 mei 2022

 

Interview Jia Zhao, nieuwe artistiek directeur CinemAsia
CinemAsia 2022 – Deel 1
CinemAsia 2022 – Deel 2
CinemAsia 2022 – Deel 3
CinemAsia 2022 – Deel 5

 


MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2022 – Deel 3

CinemAsia 2022 – Deel 3:
Losers willen overwinnen

door Cor Oliemeulen

Als het leven je niet toelacht, is het verleidelijk om bij de pakken neer te zitten. Dat geldt zowel voor Santoshi in Missing die na de dood van zijn vrouw in een depressie en schulden is geraakt als voor Chow in One Second Champion die is geboren met de gave om één seconde in de toekomst te kunnen kijken. Het is aan hun omgeving om deze twee protagonisten een trap onder hun achterste te geven. Met wisselend succes.

 

Missing

Missing – De seriemoordenaar, de weduwnaar en zijn dochter
Middelbare scholiere Kaede zorgt voor haar vader Santoshi, die na de dood van zijn vrouw aan lager wal is geraakt. Met het schaamrood op de kaken haalt zij hem op in het politiebureau nadat hij is gearresteerd na een winkeldiefstal. Gelukkig mag Santoshi naar huis, maar de volgende dag is hij spoorloos verdwenen. Samen met een jongen die dolgraag haar vriendje wil zijn, gaat Kaede op zoek naar haar vader, omdat de politie zegt niets te kunnen doen. Kaede ontvangt nog wel een berichtje dat pa oké is, maar wil niet dat ze hem zoeken. Later blijkt dat ook Santoshi op zoek is: als hij een beruchte seriemoordenaar vindt, kan hij met de beloning zijn schulden afbetalen. De situatie wordt pas echt nijpend wanneer de seriemoordenaar in het bezit is van Santoshi’s mobieltje.

De Japanse filmregisseur Shinzo Katayama viel al op met zijn filmdebuut Siblings of the Cape (2018) en was jarenlang de regieassistent van de gelauwerde Zuid-Koreaanse cineast Bong Joon-ho (Parasite, 2019), wat niet verrassend is als je de plottwists en de combinatie van spanning, geweld en zwarte humor in Missing ervaart. De film bouwt aanvankelijk langzaam op en krijgt onverwachte wendingen vanaf het moment dat de jeugdige seriemoordenaar in beeld komt. Door de niet-chronologische montage leren we bovendien dat Santoshi’s vrouw leed aan een ernstige spierziekte. Naast de toenemende suspense biedt Katayama veel psychologische context die zijn weerslag vindt bij de belangrijkste personages die voortdurend heen en weer worden geslingerd tussen emoties als verdriet, afschuw, onverschilligheid, medelijden, wraak, spijt of een snufje plezier. De even voorspelbare als vernuftige slotscène belooft een happy end maar in Missing blijkt dat een relatief begrip.

 

One Second Champion

One Second Champion – De gave, de bokser en zijn zoontje
Het heeft er aanvankelijk alle schijn van dat ook het jonge zoontje in One Second Champion zijn vader uit de problemen moet zien te houden. Chow werkt in een bar waar hij liever lui dan moe is. Geboren met de gave om een seconde in de toekomst te kunnen kijken, is hij gedesillusioneerd sinds zijn vader hem vroeger tevergeefs had ingezet bij gokspelletjes. Eén seconde is dan ook niet erg lang, maar bijvoorbeeld wel lang genoeg om zich te laten verleiden door aangeschoten barbezoekers die wel willen zien hoe goed Chow sommige dingen kan voorspellen. De schop onder zijn achterste is de confrontatie met enkele vechtersbazen die Chows gokschulden komen innen. Dan blijkt hoe goed hij vuistslagen van zijn tegenstanders kan ontwijken, tenminste als hij de moeite neemt zich te concentreren. Een jongeman van een slecht lopende boksschool motiveert Chow om bij hem bokslessen te gaan nemen. Diens grappige nichtje dat in hetzelfde pand een lachcursus voor dames geeft (maar zelf slechts troost vindt als ze bier drinkt) en het enthousiasme van Chows zoontje geven hem genoeg motivatie om zijn losersbestaan achter zich te laten.

De premisse van One Second Champion is natuurlijk intrigerend, echter de vele voorbeelden in de filmgeschiedenis zouden Sin-Hang Chiu al hebben kunnen waarschuwen dat het kijken in de toekomst weliswaar een interessant gegeven is, maar verdomd lastig om daaraan een bevredigend eind vast te knopen. De Hongkongse regisseur vangt ambitieus aan met origineel gepositioneerde credits en camerabeelden, echter het script biedt te weinig kansen om de gave van zijn hoofdrolspeler op een oorspronkelijk manier uit te diepen. Op die manier wordt Chiu’s tweede speelfilm het zoveelste verhaal van iemand die door motivatie en discipline tegenslagen en ingesleten gewoontes kan overwinnen. Ook One Second Champion kent plottwists, maar die bieden te weinig verrassingen of aanknopingspunten. Na de pakkende eerste helft van de film leidt dat voor de ene kijker tot een sentimentele draak, terwijl de andere kijker zich kan laten inspireren of meeslepen door feelgood in de geest van Rocky.

Hier info over de vertoning van Missing en hier info over de vertoning van One Second Champion.

 

10 mei 2022

 

Interview Jia Zhao, nieuwe artistiek directeur CinemAsia
CinemAsia 2022 – Deel 1
CinemAsia 2022 – Deel 2
CinemAsia 2022 – Deel 4
CinemAsia 2022 – Deel 5

 


MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2022 – Deel 2: Yuni

CinemAsia 2022 – Deel 2:
Yuni is verteerd door keuzestress

door Ries Jacobs

Niet-westerse cinema geeft soms een prachtig inkijkje in een andere cultuur en dat is precies wat Yuni doet. Regisseur Kamila Andini verhaalt over uithuwelijking, iets dat wereldwijd nog altijd veel voorkomt.

Dit coming of agedrama draait om de zestienjarige Yuni. Ze weet dat de nu te maken keuzes bepalend zijn voor de rest van haar leven, alleen zijn de keuzes die ze moet maken anders dan die van ons. In het westen kent dit soort drama’s veelal thematiek als prestatiedruk, eenzaamheid of groepsdruk. Niets hiervan zien we terug in het leven van dit Indonesische meisje.

Yuni

Ze is een van de beste leerlingen van haar school, heeft veel vriendinnen en de mannen liggen aan haar voeten. Desondanks drukt er een enorme last op haar schouders. Haar oma wil dat ze, zoals de traditie het wil, trouwt met een van de aanbidders die haar familie een bruidsschat komt aanbieden. De leraressen op haar islamitische school zien voor Yuni een academische toekomst, maar dan mag ze niet trouwen.

Influencer
Andini schreef het script nadat haar huishoudster vertelde over haar dochter. Het meisje was als kind getrouwd en verwachtte op haar achttiende haar eerste kind. In de woorden van Andini was het ‘a high-risk pregnancy’. In een interview met Womenandhollywood.com zegt ze: “Ik wil dat het publiek ziet dat de keuzes moeilijk zijn voor meisjes .”

Het is daarom jammer dat hoofdrolspeelster Arawinda Kirana wat vlak blijft in haar vertolking van Yuni. Je dringt als kijker niet tot haar door, waardoor je nooit echt met haar meeleeft. Anderzijds houdt ze haar karakter voldoende staande, terwijl de rol van Yuni pas haar tweede voor de camera is. Eerder speelde ze in een aflevering van Quarantine Tales (2020) een influencer die moet kiezen (wederom keuzestress) tussen haar familie en haar carrière.

Yuni

Kevin Ardilova maakt het bonter. Hij kruipt in de huid van de poëtische Yoga, een klasgenoot die Yuni helpt met haar schoolvakken en alles heeft wat je van een dichter verwacht. Hij is zachtaardig, dodelijk verlegen en kijkt meer naar zijn voeten dan in de camera. Bovendien maakt hij geen enkele ontwikkeling door, gedurende de ruim anderhalf uur durende film blijft hij hetzelfde flat character.

Beperkt leven
Ondanks het niet altijd overtuigende acteerwerk is Yuni wel degelijk het kijken waard. Het verhaal loopt als een trein en de thematiek is te belangrijk om niet verfilmd te worden. Het feministische drama toont hoe een meisje keuzes moet maken die zelfs voor een volwassene moeilijk zijn. Bovendien laat Andini zien hoe beperkt de rol van de vrouw ook in het hedendaagse Indonesië is. Kies je voor een huwelijk, dan kies je voor een beperkt leven dat voornamelijk bestaat uit je echtgenoot gehoorzamen en zoveel mogelijk kinderen krijgen. Kies je daar niet voor, dan ben je veroordeeld tot een leven vol (financiële) onzekerheid.

Kijk hier waar en wanneer Yuni draait tijdens CinemAsia 2022.

 

10 mei 2022

 

Interview Jia Zhao, nieuwe artistiek directeur CinemAsia
CinemAsia 2022 – Deel 1
CinemAsia 2022 – Deel 3
CinemAsia 2022 – Deel 4
CinemAsia 2022 – Deel 5

 


MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2022 – Deel 1: Myanmar Diaries

CinemAsia 2022 – Deel 1:
Myanmar Diaries is zowel aanklacht als kunstwerk

door Jochum de Graaf

In de sterke openingsscène van Myanmar Diaries zien we een clip van een dansinstructrice in aerobicspakje terwijl op de achtergrond een konvooi legervoertuigen in beeld verschijnt dat oprukt naar een groot gebouw. Achteraf blijkt dat doel het parlement van Myanmar. Bij toeval dus werd hiermee het begin van de staatsgreep van het leger op 1 februari 2021 vastgelegd.

Het is een nogal surrealistisch beeld in een film die vooral de brute repressie na de volksopstand laat zien. Desondanks wordt de strijd voor democratie voortgezet. Myanmar Diaries viel op veel filmfestivals (o.a. Berlinale, IDFA, Movies That Matter) in de prijzen.

Myanmar Diaries

Indrukwekkende scènes
Er is een aantal indrukwekkende scènes dat om voorrang strijdt. De eenvoudig geklede vrouw met ouderwetse bril, hoedje en bodywarmer die langs een colonne van militaire voertuigen loopt en de soldaten aanspreekt op de koelbloedige moord op een meisje. “Waarom deden jullie dat? Jullie zijn goed opgeleid, je kunt me toch wel antwoorden? Ik ben ook een moeder. Wat was de noodzaak van die moord, ze was toch onschuldig! Schiet maar op mij, ik heb geen kogelwerend vest aan zoals jullie!”

In een volgende scène kijken we minutenlang naar de ingang van een huis waar vrouwelijke en mannelijke agenten naar binnen staan te kijken, we horen een kind hartverscheurend huilen om haar moeder die dreigt te worden meegenomen. Dan komt het commando en vallen de agenten met geweld de woning binnen. De geluidsband met het ijselijk geschreeuw van het slachtoffer loopt door tot de commandant naar buiten komt de hand op de camera legt en het beeld op zwart gaat.

Verderop in de film richt een man op zijn balkon zijn mobiel op een arrestatie-eenheid beneden op straat. Ze willen bij hem inbreken hoewel hij herhaaldelijk toezegt vrijwillig mee te zullen komen. Ook hier eindigt de scène, vlak voor ze hem met bruut geweld te grazen gaan nemen, op zwart.

In een andere nagespeelde scène constateert een meisje dat ze zwanger is, maar als ze het aan haar vriend wil vertellen, wordt dat eerst verijdeld door de brute ontruiming van het kraakpand waar hij woont; vervolgens aarzelt ze sterk wanneer hij haar aangeeft dat hij zich voorneemt om naar de jungle te vluchten en zich bij het groeiende verzet aan te sluiten.

Myanmar Diaries

Collage
Myanmar Diaries is een zeer bijzondere documentaire gemaakt door tien jonge filmmakers, gecombineerd met filmmateriaal van burgerjournalisten die op hun mobieltjes het protest in de straten van Myanmar registreren. Om veiligheidsredenen worden in de aftiteling alleen de namen van de producenten genoemd: het Nederlands-Tsjechische filmerspaar Corinne van Egeraat en Petr Lom die vier jaar in Myanmar woonden in de tijd dat het met de machtsdeling tussen het leger en Nobelprijswinnaar Aung San Suu Kyi redelijk goed leek te gaan met het land. De absolute verkiezingsoverwinning voor Suu Kyi eind 2020 was een nederlaag voor het leger, maar toch kwam de coup onverwacht.

Myanmar Diaries is opgezet in de traditie van omnibusfilms als New York, I Love You en Paris, je t’aime. Ook een collage van uiteenlopende films van fictie tot documentaire en animatie door verschillende filmmakers, met hier als rode draad de ontwikkeling van het protest in het eerste jaar na de coup. We zien hoe mensen reageren in dagboekaantekeningen, droombeelden, ingesproken teksten op mobiele telefoons. We zien de beelden van de protestmarsen, de veelvuldige protesten met het slaan op potten en pannen, de harde ingrepen van de oproerpolitie, het brute geweld van het leger, het begin van de ondergrondse strijd, de vorming van een guerrilla in de jungle.

De jungle is waar de film eindigt. Een groep jonge demonstranten net aangekomen uit de stad ondergaat een militaire training en zet een mars in. We horen een voice-over: ‘Kunnen jullie ons horen?’ Dat kan als hoop en als een schreeuw om hulp worden opgevat. Myanmar Diaries is zowel een ferme aanklacht tegen mensenrechtenschendingen als een tot nadenken stemmend kunstwerk.

Myanmar Diaries is tweemaal te zien tijdens CinemAsia en draait vanaf 12 mei in de bioscoop.

 

10 mei 2022

 

Interview met Jia Zhao, nieuwe artistiek directeur CinemAsia
CinemAsia 2022 – Deel 2
CinemAsia 2022 – Deel 3
CinemAsia 2022 – Deel 4
CinemAsia 2022 – Deel 5

 


MEER FILMFESTIVAL

Jia Zhao, nieuwe artistiek directeur CinemAsia

Jia Zhao, nieuwe artistiek directeur CinemAsia:
“Verschillen tussen culturen met elkaar vieren”

door Tim Bouwhuis

Van 10 tot 15 mei zijn Studio/K en de twee vestigingen van Rialto het Amsterdamse decor van CinemAsia 2022. Het compacte, maar breed georiënteerde festival wil niet zomaar een ‘showcase’ zijn voor Aziatische cinema, vertelt artistiek directeur Jia Zhao. “Ik wil Azië op een goede manier op de kaart zetten.”

Ik spreek Jia Zhao via een videoverbinding, een week voordat ze haar eerste editie als artistiek verantwoordelijke zal beleven. De nieuwe functie betekent ook een subtiele verandering (of eigenlijk aanvulling) van perspectief voor Zhao, die ruime ervaring heeft als producente van documentaires. In 2012 richtte zij twee productiebedrijven op: Muyi Film en Silk Road Film Salon (die laatste samen met de Afghaans-Nederlandse regisseur Aboozar Amini). Afgelopen najaar draaiden er met A Marble Travelogue (Sean Wang) en I’m So Sorry (Zhao Liang) twee door Zhao geproduceerde documentaires op IDFA.

Jia Zhao

Jia Zhao

Zhao treedt aan op het moment dat CinemAsia weer een editie kan beleven die vrij is van Covid-gerelateerde maatregelen. Ik vertel dat ik het festival in 2020 bezocht op de spreekwoordelijke vooravond van de pandemie op 7 maart. Enkele bezoekers droegen al een mondkapje, maar verder wees niets er toen zichtbaar op dat Nederland binnen een paar dagen in lockdown zou gaan. Ik vraag Zhao hoe ze terugkijkt op de voorbije periode, en vandaaruit spreken we over de rol van het festival, in een veranderde wereld en met oog op de toekomst.

“In het voorjaar van 2020 bezocht ik de Berlinale nog, en gold een beetje wat jij omschrijft (het filmfestival van Berlijn eindigde ongeveer een week voor CinemAsia, red.). Ik maak(te) CinemAsia in de eerste plaats mee als een kijker, ik ga daar gewoon films zien en kan als producente een indruk krijgen welke titels qua distributie wel of niet zouden werken.”

In hoeverre kunt u ook zeggen hoe deze periode voor de organisatie van CinemAsia is geweest?

“Binnen de organisatie van het festival zijn er de voorbije jaren een aantal keer nieuwe leidinggevenden aangetreden, en dat speelde ook al vóór de pandemie. Lorna Tee is wel een aantal jaar festivaldirectrice geweest (klik hier om de gastblog te lezen die zij in 2015 schreef bij haar aantreden, red.), dus dat heeft toch een bepaalde continuïteit met zich meegebracht. Daarna waren er ups en downs. In 2021 heeft er wel een editie van CinemAsia kunnen plaatsvinden, maar momenteel zitten we in een nieuwe situatie, en is er ook wel sprake van een nieuw begin, althans dat voel ik zo. Ik denk dat het Nederlandse publiek daar ook echt op zit te wachten. Bij CinemAsia hebben we gisteren een vrijwilligersmeeting gehad en de hoeveelheid aanmeldingen was gigantisch. Mensen willen samen zijn. Zelf heb ik onlangs ook een film in de Nederlandse bioscopen gebracht (I’m So Sorry, red.) en die is in zeventien zalen uitgegaan, wat gezien het zware thema (kernenergie en nucleair afval, red.) absoluut boven mijn verwachting was.”

In uw nieuwe functie verhoudt u zich net even op een andere manier tot films als bij de titels die u zelf produceert. Hoe komen deze twee werkzaamheden samen?

“Als producente ben ik in de eerste plaats maker van films, en als je een tijd in het circuit zit ontwikkel je daarin een eigen profiel. Ik ben Chinese, ik kwam hier als student en woon nu twintig jaar of langer in Nederland. In die tijd heb ik de veranderingen gezien in de manier waarop Azië gerepresenteerd wordt. Dat was tien jaar geleden, toen ik mijn carrière als producente startte met de oprichting van mijn productiebedrijf, de belangrijkste trigger om zo aan het werk te gaan: ‘kan dat niet ook op een andere manier? En ik kan daar misschien ook iets aan doen’. Ik heb toen mijn baan als wetenschapsdirecteur opgezegd om me daar mee bezig te gaan houden.”

“Nu sta ik na tien jaar als het ware op een nieuw punt. Ik kijk dan nog een keer naar de wereld na Covid en denk dan ‘oké, ik heb film gemaakt, ik maak nog steeds film, en ben ook sales agent. Dat is één professionaliteit die ik heb ontwikkeld’. Ik heb het druk genoeg, maar vanuit een behoefte om bij te dragen (aan de positie van Aziatische cinema binnen het Nederlandse filmlandschap, red.) heb ik ‘on top of everything’ ja gezegd tegen de baan als artistiek directeur.”

Wat is in dit licht uw visie op de rol van het festival op de korte en langere termijn?

“Het is zo dat films in Nederland over het algemeen heel weinig kans hebben om gedistribueerd te worden, en daarbij gaat het niet alleen om de films zelf maar ook om de taal, bijvoorbeeld Nederlands of Chinees gesproken. In dit kader dacht ik dat CinemAsia misschien meer kon zijn dan alleen een festival, als een soort ‘launching pad’ voor films die anders geen kans maken om gezien te worden. Het festival duurt alleen maar een week, dus we zijn ook bezig met CinemAsia On Tour, en praten met het Nederlands Filmfonds over een VOD-platform, hoe klein ook, waarop geselecteerde titels met Engelse ondertiteling worden aangeboden. Op die manier kunnen we films waarvoor we sowieso een licentie hebben kunnen krijgen voor een breder publiek gaan aanbieden.”

I’m So Sorry

I’m So Sorry

“Dat vind ik belangrijk omdat ik tijdens festivalbezoeken de afgelopen jaren nog vaak het idee kreeg dat er een soort ‘showcase’ van Aziatische cinema plaatsvond. Als je daarbinnen veel erkenning kreeg, had je de kans om iets met een film te doen, maar anders niet. Dat vind ik eigenlijk niet meer van deze tijd. Als Chinese maak ik de ontwikkelingen in Azië de laatste vijftig jaar van dichtbij mee, natuurlijk vooral in China maar ook in nabije landen. De zogeheten ‘rise of Asia’ vindt niet alleen plaats op economisch gebied, maar gaat ook gepaard met culturele ontwikkelingen. Tijdens de komende festivaleditie organiseren we over dit thema een panel met de titel ‘Placing Asia on the World Map’. Ik vind het belangrijk dat we de verschillen tussen culturen met elkaar kunnen vieren. Dat betekent ook dat we met ons festival, dat gerund wordt door Aziaten vanuit verschillende culturen, verder moeten gaan dan een ‘showcase’. We moeten echt zelf iets te vertellen hebben. Via onze eigen programmering willen we diversiteit voorop stellen. Er is niemand die zelf ‘alles’ kent. Pas als je de authentieke stemmen van verschillende andere culturen tot je neemt, kun je echt een conversatie voeren.”

“Door mijn ervaring als producente en met hulp van het netwerk dat ik heb opgebouwd, kan ik er hopelijk aan bijdragen dat nog meer waardevolle stemmen een platform krijgen in onze samenleving. Er zijn hier natuurlijk verschillende migratiegemeenschappen, waar we sinds de start van het festival (als ‘community festival’) altijd veel aandacht aan hebben gegeven, maar ik wil dat Nederlanders deze culturele diversiteit ook met ons samen kunnen vieren, en dan niet vanuit Nederland, maar vanuit de Aziaten die CinemAsia organiseren en presenteren en onze blik(ken) op de wereld kunnen delen.”

Is er voldoende contact en samenwerking met vertoners en distributeurs om de gewenste verdere verspreiding van Aziatische cinema te realiseren? Als journalist zie ik vooral een overdaad aan titels, waarbij het zeker voor kleinere titels enorm moeilijk is om ertussen te komen.

“Momenteel nog onvoldoende, denk ik, maar daarom werken we eraan om een groter geïnteresseerd publiek aan te trekken. Het fysieke festival gaat dat op zichzelf niet bereiken, en dus werken we aan het genoemde VOD-initiatief. We hebben tijdens Covid meer hybride vertoningsvormen (online/offline) gezien en zijn nu in gesprek met Pathé om één keer in de maand een film te vertonen. Vervolgens zal de betreffende titel online beschikbaar blijven. Misschien is er ook nog een samenwerking mogelijk met bestaande Nederlandse VOD-platforms (Zhao noemt PICL en Cinetree, red.), die films nu vaak alleen nog met Nederlandse ondertiteling aanbieden. Dit soort multidimensionale inspanningen kunnen op termijn hopelijk tot veranderingen leiden.”

“Ik zag bij de laatste cijfers van I’m So Sorry dat ongeveer evenveel mensen hem thuis bekeken terwijl hij nog in de bioscoop draaide. We gaan een tijd van streamingdiensten in, maar dat betekent niet dat de bioscoop niet meer belangrijk is. Als er een constante wisselwerking bestaat, kun je er ook nog eens verdiepende evenementen (zoals panels) omheen plannen. We zitten door Covid in een soort transitiefase en leven nog steeds in een complexe tijd, maar hopen binnen ongeveer drie jaar wel tot zo’n goede wisselwerking te kunnen komen.”

Hoe brengen u en uw collega’s balans aan in het gevarieerde aanbod uit verschillende Aziatische landen?

“Dat is een goede vraag, we denken daar constant met elkaar over na. Het festival is opgericht door Doris Yeung, een dame met een Oost-Aziatische achtergrond (Hong Kong-Canadese, red.), en het programma is altijd wel op Oost- en Zuidoost-Azië gefocust gebleven. Azië is een heel ongedefinieerd begrip, en om te vermijden dat we telkens overal ‘plukjes’ van meenemen, wil ik eigenlijk elk jaar een deel van Azië centraal gaan zetten in de programmering. Ik heb India daarom bijvoorbeeld bewust achterwege gelaten dit jaar, omdat ik vind dat je het volledige subcontinent dan ook moet meenemen.”

“Dit jaar is het programma geconcentreerd op Oost- en Zuidoost-Azië, maar volgend jaar zou ik waarschijnlijk naar Zuid-Azië willen gaan kijken. Iedere drie jaar zouden we dan terugkomen bij een programma gefocust op hetzelfde deel van Azië. Zo krijgen zoveel mogelijk verschillende stemmen een platform.”

White Building

White Building

Afgelopen week kwam het nieuws naar buiten dat het IFFR zich heeft gereorganiseerd en daarbij een groot aantal medewerkers heeft ontslagen. Het gaat daarbij onder andere om senior programmeurs, onder wie Shelly Kraicer, kenner van de Aziatische (en specifiek Chinese) cinema. Hoe kijkt u naar deze ontwikkeling, en welke rol nemen experts in binnen de (kleinere) organisatie waar u nu zelf leiding aan geeft?

“Ik was eerlijk gezegd wel verbaasd, en ik ben absoluut niet de enige; mensen om me heen praten erover. Ik denk dat dit probleem voor een compacter en meer gespecialiseerd festival als CinemAsia iets kleiner is. Ik werk het liefst met mijn directe netwerk, dat niet alleen artistieke oordelen deelt maar ook menselijke waarden. Zo’n netwerk bouw je in de loop van de tijd op en daar blijf je dan ook bij (Zhao spreekt hierbij binnen haar eigen kader meer van ‘adviseurs’ dan van ‘specialisten’ of ‘experts’, red.). Via lokale filmmakers en producenten kom je toch vaak tot een kleine, maar geschikte groep van mensen om een bepaalde regio voor je te dekken.”

“Ik wil ook niet té optimistisch zijn, want continuïteit is daarbij belangrijk, en juist die continuïteit ontbrak bij CinemAsia de laatste jaren. Ik wil de huidige transitiefase als een goed startpunt beschouwen, om dan verder de juiste mensen toe te kunnen voegen.”

De slotvraag zal vermoedelijk een typische kwestie van ‘kill your darlings’ zijn: zijn er films in de programmering van deze editie die er voor u uitspringen? Welke titel(s) moeten bezoekers zeker gaan zien?

“Dat is een heel moeilijke vraag, het zijn allemaal mijn ‘darlings’… kunnen we deze vraag skippen (lacht)?” Dan, na even nadenken: “Ik vind White Building (Kavich Neang, 2021) een heel bijzondere film, spannend maar tegelijkertijd ook hardcore arthouse. Er is dan ook geen kans dat die verder nog in Nederland te zien zal zijn. Het heeft misschien minder zin om So Long, My Son (Xiaoshuai Wang, 2019, special met aftertalk, red.) te noemen, want die is al uitverkocht (maar Zhao is blij de regisseur op het festival te kunnen verwelkomen, red.). Aloners (Hong-Sung eun, 2021) is één van mijn persoonlijke favorieten van de Koreaanse films die we hier hebben. En misschien is het een beetje bevooroordeeld, omdat ik zelf documentaires produceer, maar ik zou dan graag nog twee documentaires noemen die we vertonen: Ascension (Jessica Kingdon, 2021, Oscarnominatie voor beste documentaire en ook te zien via NPO PLUS, red.) en Bamboo Theatre (Cheung Cheuk, 2019). Die krijgen over het algemeen nóg minder kans om gezien te worden.”

InDeBioscoop doet verslag van Cinemasia. Onze festivalverslagen verschijnen in de loop van de week online. Bezoek de website van het festival voor ticketinformatie.

 

9 mei 2022

 

 

MEER INTERVIEWS

Dutch Mountain Film Festival 2021 – Preview 2

Dutch Mountain Film Festival 2021 – Preview 2:
Gaan en staan waar je wil?

door Paul Rübsaam

Van 2 tot en met 7 november beleeft het Dutch Mountain Film Festival (DMFF) zijn elfde editie in Heerlen en Aken (Duitsland). Het festival probeert zich te onderscheiden met een (berg)filmaanbod dat niet alleen liefhebbers van extreem alpinisme bedient, maar iedereen die passie voor het berglandschap koppelt aan belangstelling voor eigenzinnige cinema.

Het thema van deze elfde editie is ‘Freedom to roam’. Dit aloude ideaal van gaan en staan waar je wil, krijgt in het filmaanbod ruim baan, maar wordt tevens kritisch belicht. Want is dit ideaal niet vooral afkomstig uit rijke westerse landen en gaat het niet ten koste van de natuur en de armere bevolking in de grote natuurgebieden op aarde? Dit is het tweede en laatste deel van onze voorbeschouwing van het DMFF.

 

BERG

BERG
Als je filmt, kun je je camera het beste stilhouden. Je beeld beweegt immers al. Deze oude filmwet zou je veel amateurfilmers met hun al te duizelingwekkende beelden nog wel eens voor willen houden. Zwart-witbeelden leiden in tegenstelling tot kleuropnames niet af van vormen, structuren en licht-schaduwcontrasten. Nog zo’n klassieke filmwet. De Nederlandse cineaste Joke Olthaar kent die wetten als geen ander en weet er in BERG fraai gebruik van te maken.

De Julische Alpen in Slovenië, met de trotse Triglav als middelpunt, krijgen in Berg een haast buitenaards aanzien. In hun streven het immense, dreigende en onverzettelijke van die bergwereld en de traag voorbij trekkende wolken daarboven vast te leggen, balanceren Olthaar en haar cameraman André Schreuders op de rand van fotografie. Toch zie je bijna onmerkbaar soms iets bewegen: de horens van een steenbok of gems, de bladeren van een op hoogte groeiende boom of de stipjes van de drie uit de Balkanlanden afkomstige wandelaars, die na de bergwereld hun liefde verklaard te hebben bij uitstek in de verte figureren. Ze vormen een teken van leven als een minuscuul windvlaagje, dat de massieve bewegingloosheid van het decor van rots, graniet en hier en daar wat sneeuw of ijs accentueert.

Naast die bewegingloosheid komt ook de oorverdovende stilte van de oorspronkelijke bergwereld tot zijn recht. Of de natuurlijke onderbrekingen daarvan, waar naast een enkele fluitende vogel of bergmarmot onweer en vooral water, van donderende watervallen tot lieflijk ruisende bergbeekjes, verantwoordelijk voor zijn.

Het is wonderbaarlijk dat dit alles tachtig minuten lang geen moment verveelt. Dat we toch nog wat kleuropnames van menselijke klimactiviteiten te zien krijgen, zo te zien van oudere datum, lijkt niet eens nodig. Het blijft een beetje de vraag wat de toegevoegde waarde hiervan is bij de haast meditatieve ervaring die BERG ons biedt.

 

Sledge

Sledge (Luge)
Evenals BERG van Joke Olthaar zou je ook de 12 minuten durende animatiefilm Sledge (Luge) briljant in zijn eenvoud kunnen noemen. Als je tekenvel al wit is, hoef je je beoogde sneeuwlandschap en de even witte lucht waaruit de sneeuw valt zelf niet te tekenen. De fijne zwarte lijnen en contouren van bomen, heuvelruggen, bruggen, telegraafpalen en dergelijke, daar draait het dan om. De Franse regisseur/animator Mickaël Dupré weet ze met gevoel en verbeeldingskracht neer te zetten.

De personages (ingekleurd) zijn een meisje dat met haar slee op zoek is naar een plek die ze zich herinnert uit haar vroege jeugd en haar niet al te welwillende broer.

 

A dream of Edwin Drummond

A dream of Edwin Drummond
‘A Dream of White Horses’, luidt de poëtische naam van een moeilijke klimroute in het noordwesten van Wales. Wie die route voor het eerst bedwingt, zou eigenlijk een rotsklimmer én een dichter moeten zijn. De Brit Edwin Drummond (1945-2019), die in 1968 samen met Dave Pearce de eerste bestijging op zijn naam schreef, was inderdaad allebei.

Maar daarmee zijn Drummonds antecedenten nog lang niet volledig opgesomd. Tevens was hij een activist, die zijn klimvaardigheden onder andere inzette voor het beklimmen van het monument Nelson’s Column in Londen in 1978, om aldus te protesteren tegen het toenmalige Apartheidsregime in Zuid-Afrika en een gedeeltelijke beklimming van het Vrijheidsbeeld in New York in 1978, als protest tegen de veroordeling tot levenslange gevangenisstraf van Black Panther-activist Elmer G. Pratt.

In de documentaire A dream of Edwin Drummond van Paul Diffley leren we Drummond bovendien kennen als pater familias en als iemand die zich op zijn eigen manier wist te wapenen tegen de ziekte van Parkinson, die hem vanaf 1993 aanzienlijke fysieke beperkingen oplegde.

In de intense, bijna overladen documentaire van Diffley vormt het geestelijk leven van Drummond de rode draad. Niet alleen het geestelijk leven van de oudere, in zijn fysieke mogelijkheden begrensde Drummond, maar ook dat van de jonge klimmer die hij was. Bij beelden van spectaculaire beklimmingen van onder andere ‘The dream of white horses’ (waaronder archiefbeelden van de eerste beklimming in 1968) is het de door Schotse acteur Peter Fleming voorgedragen poëzie van Drummond die de brug slaat tussen het fysieke en geestelijke. ‘If climbing is speaking a fluid body language, yesterday was all Greek to me. Feet stuttered on doorsteps of granit. A blank face. Tonguetied my fingers let me down. Looking at the ground as if I had forgotten my name…

De taal van de wand was voor Drummond de taal die de klimmer moet ontcijferen als hij met pijn en moeite de grepen en richels zoekt voor zijn handen en voeten.

De klimbeelden worden afgewisseld met animaties van een slapende, dromende man aan een infuus in een ziekenhuisbed. Zich geleidelijk vormende, grillige rode lijnen roepen associaties op met die van zijn lichaamsfuncties op een beeldscherm, maar representeren eerder klimroutes en Drummonds nimmer aflatende gedachtesprongen. Op weliswaar acrobatische en esthetische wijze, maar een beetje overbodig verbeeldt rotsklimmer en atleet Robbie Phillips voorts hoe Drummond aan zijn klimtoestel thuis zijn trainingsarbeid pleegde te verrichten.

Kon de met een stok lopende, oudere Drummond nog één keer terugkeren aan de voet van ‘The Dream of White Horses’? Wat zou dit voor hem kunnen betekenen? En wat betekende hij op zijn beurt voor zijn dochter en zoon? Diffley laat het zien. Bij het geluid van een liveoptreden van Edwin Drummonds zoon, singer-songwriter Haworth Ward Drummond, zien we wat foto’s en krantenknipsels die vrijwel als enige beelden getuigen van het verleden van Drummond als activist. Die terughoudendheid is niet per se een slechte keuze. Wat we ooit al over Drummond in de krant hebben kunnen lezen, is niet waar het Paul Diffley in zijn intieme portret A dream of Edwin Drummond om begonnen was.

 

Echoes of the Ice Age

Overige films
Voorts is op het festival onder andere de documentaire Echoes of the Ice Age te zien, waarin natuurfilmer Jan Haft de flora en fauna in en rond de Beierse Königssee in Beieren vastlegt en daarbij nog stuit op sporen uit de ijstijd.

Daarnaast Die Vermessung der Welt van regisseur Detlev Buck, een dubbelportret van de vroeg 19e-eeuwse Duitse geleerden Alexander von Humboldt en Carl Freidrich Gauss, die op een haast tegengestelde manier de wereld in kaart probeerden te brengen.

In My Upside Down World van Elena Goatelli leren we de zielenroerselen kennen van de topklimster Angelika Rainer en in Falling Mountains de gevolgen van de klimaatverandering in de regio rond Chamonix in de Franse Alpen.

Voor een overzicht van alle 25 films en de overige activiteiten in het kader van de elfde editie van het Dutch Mountain Film Festival zie: https://www.dmff.eu/programma/

 

29 oktober 2021

 

Deel 1 van deze voorbeschouwing 

 

MEER FILMFESTIVAL

Dutch Mountain Film Festival 2021 – Preview 1

Dutch Mountain Film Festival 2021 – Preview 1:
Gaan en staan waar je wil?

door Paul Rübsaam

Van 2 tot en met 7 november beleeft het Dutch Mountain Film Festival (DMFF) zijn elfde editie in de traditionele standplaatsen Heerlen en Aken (Duitsland). Het festival probeert zich te onderscheiden met een (berg)filmaanbod dat niet alleen liefhebbers van extreem alpinisme bedient, maar iedereen die passie voor het berglandschap koppelt aan belangstelling voor eigenzinnige cinema.

Per jaar kiest DMFF een thema. In editie elf is dat ‘Freedom to roam’. Dit aloude ideaal van gaan en staan waar je wil, krijgt in het filmaanbod ruim baan, maar wordt tevens kritisch belicht. Want is dit ideaal niet vooral afkomstig uit rijke westerse landen en gaat het niet ten koste van de natuur en de armere bevolking in de grote natuurgebieden op aarde? Bovengetekende nam een voorproefje op het festival door van het aanbod van 25 langere en kortere films er alvast zeven te bekijken. Dit is het eerste deel van onze voorbeschouwing van het DMFF.

 

Wall of Shadows

Wall of Shadows
De oostwand van de in Nepal, nabij Sikkim gelegen 7710 meter hoge berg Kumbhakarna (ook Jannu genoemd) vormt voor alpinisten uit de hele wereld een uitdaging van het eerste uur. Maar dat was niet waar het de Poolse regisseuse (en voormalig alpiniste) Eliza Kubarska om ging. Hoe ziet zo’n beklimming eruit door de ogen van de gidsen, dragers en hun familie, wilde ze laten zien.

In Kubarska’s hybride Wall of Shadows leren we de Kumbhakarna welhaast kennen als een personage. Met zijn machtige top, zijn twee subtoppen als brede, hoog opgetrokken schouders en zijn schuin aflopende flanken lijkt hij over het dal te waken als een licht voorover gebogen reus gehuld in een verijsde cape. Volgens boeddhistische legendes zou de berg de wedergeboorte zijn van de meest geliefde en sterkste van drie broers, die na de strijd met de twee jaloerse andere broers gewonnen te hebben als een godheid heerst over de bergwereld.

Onder de Sherpa-bevolking van Nepal leeft de opvatting dat wie de Kumbhakarna wil beklimmen het onheil over zich afroept. Toch moet gids Dawa Tenzing Sherpa, die meerdere keren op de Mount Everest heeft gestaan, nu eenmaal zijn werk doen om een bescheiden loon te kunnen verdienen. Zijn ietwat dominante vrouw, die zelf wat bijverdient met het weven van tapijten, wijst hem er echter voortdurend op hoe goddeloos en roekeloos het zou zijn de heilige flanken van de Kumbhakarna te betreden. Hun opgroeiende zoon zit tussen de twee vuren. Hij luistert geïnteresseerd naar de klimverhalen van zijn vader, maar zou later liever medicijnen gaan studeren dan in diens voetsporen te treden. Als zijn ouders die studie tenminste zouden kunnen betalen.

Wall of Shadows toont met Piotr Rosolowski achter de camera op adembenemende wijze de schoonheid en de onherbergzaamheid van het gebied rond de hoogste bergtoppen ter wereld. Het zorgelijke bestaan van de Sherpa-familie, zowel thuis in het dal als tijdens de tocht naar de voet van de Khumbakarna, komt goed over het voetlicht. Datzelfde geldt voor het contrast tussen de belevingswereld van de Sherpa-gidsen en -dragers en die van drie Oost-Europese alpinisten (twee Russen en een Pool), die per se die moeilijke oostwand willen bedwingen. Niet alleen voor wat betreft ambitie, welvaart en religieuze opvattingen zijn de verschillen hemelsbreed, ook de inschattingen van de weersomstandigheden van de gidsen en die van hun klanten lopen uiteen.

Hebben ook de drie Oost-Europese klimmers, die het niet in alles met elkaar eens zijn, een les van de heilige Khumbakarna te leren? Die vraag is intrigerend genoeg. Jammer is wel dat in deze gedramatiseerde documentaire met gedeeltelijk fictieve, maar levensechte verhaallijnen de ontknoping zich voornamelijk richt op het al dan niet halen van de top en minder op de vraag hoe het daarna verdergaat met de Sherpa-familie.

 

The Porter - The untold story at Everest

The Porter – The untold story at Everest
Wat het thema betreft vergelijkbaar met Wall of Shadows is The Porter – The untold story at Everest. Maar de invalshoek is anders in deze documentaire in Gonzo-stijl. De vloeiend Nepalees sprekende jonge Amerikaanse regisseur Nathaniel Menninger meldt zich aan als een van de ‘porters’ (dragers), die de vele duizenden kilo bagage van westerse klimtoeristen moeten versjouwen naar het basiskamp van de Mount Everest en tevens hotels en restaurants moeten bevoorraden.

Menninger spaart zichzelf niet in de anderhalve week dat hij samen met de Nepalese sherpa’s als porter leeft. Hij eet de maaltijden bestaande uit een paar lepels rijst en wat groente die ook zijn collega’s krijgen voorgezet, luistert naar hun levensverhalen, slaapt samen met hen in overvolle slaapzalen met gammele bedden en ziet verschrikkelijk af tijdens zijn pijnlijke worstelingen met de namlo, een aan je bepakking bevestigde band om je voorhoofd die je in staat moet stellen lasten tot honderd kilo te torsen.

Wie denkt dat de arbeidsomstandigheden van de sherpadragers wel aanmerkelijk verbeterd zullen zijn nadat sherpa Tenzing Norgay wereldwijde naamsbekendheid verwierf als een van de eerste beklimmers van de Mount Everest (nu bijna zeventig jaar geleden) vergist zich. Dat maakt Menningers documentaire pijnlijk duidelijk. Niet alleen zijn de gewichten die de dragers moeten torsen nog altijd bijna onmenselijk. Daarnaast is hun loon zo karig dat ze afhankelijk zijn van fooien van westerse klimtoeristen als ze nog geld over willen houden dat ze niet al tijdens hun zware tocht hebben uitgegeven aan hun maaltijden.

Je kunt bij een documentaire over dit onderwerp in deze vorm een enkel vraagteken zetten. Want hoe je het ook wendt of keert, het is toch een westerling die zichzelf in het middelpunt van de aandacht plaatst, in de persoon van blikvanger Menninger, die een kop groter is dan zijn collega-dragers en beschikt over de typische bravoure van een jeugdige Amerikaan. Buiten kijf staat evenwel dat het de documentairemaker ging om het lot van de andere dragers, voor wie zijn maar tijdelijke inspanningen dagelijkse kost zijn. Dat mag wel blijken uit het feit dat hij The Porter – The untold story at Everest niet wilde inzenden voor de prijzen die op het Dutch Mountain Film Festival worden uitgereikt. Het zou volgens Menninger gaan om een activistisch verslag en niet om een film.

 

Brenva by Winter

Brenva by Winter
Archiefbeelden van een winterbeklimming anno 1956 van de Mont Blanc langs een bijzondere route en enige televisiejournaalbeelden uit dat jaar samenvoegen tot een opnieuw levend geheel. Dat was de uitdaging die de Franse cineast Thibaut Sichet aan wenste te gaan.

Het 20 minuten beslaande resultaat is noodgedwongen wat fragmentarisch. Sichet weet zich echter middels tussenteksten en een voice-over goed in te leven in Jean Vincedon en François Henry, de twee jonge, ambitieuze alpinisten van toen. Bovendien weet hij de beelden van hun gewaagde onderneming, waarbij de fameuze Italiaanse alpinist Walter Bonatti een rol speelde, zo te combineren met de journaalbeelden van provisorische reddingsoperaties dat hij er aardig in slaagt de hedendaagse kijker een gevoel van nabijheid te geven bij het aanschouwen van de dramatische gebeurtenissen van vijfenzestig jaar geleden.

 

Songs of the Water Spirits

Songs of the Water Spirits
In Ladakh, een gebied in het noorden van India, geloven sommige mensen in het bestaan van watergoden of watergeesten. Deze ‘Nagas’ en ‘Lu’ zijn slangachtige wezens en huizen in de gletsjers, bronnen, rivieren en beekjes van de Himalaya. Je kunt er maar het beste voor zorgen dat hun leefomgeving geen schade oploopt. Anders zouden ze zich wel eens op je kunnen wreken.

Dit gegeven vormt het uitgangspunt van de documentaire Songs of the Water Spirits, waarin de Italiaanse regisseur Nicolò Bongiorno een aantal mensen volgt en portretteert die zich professioneel en/of als activist bezighouden met de gevolgen die de mondiale klimaatverandering en het massatoerisme hebben voor het hoog gelegen en dunbevolkte Ladakh.

We volgen het pad van de Franse linguïst Nicolas Tournadre, die onderzoek doet naar de invloed van religieuze natuuropvattingen op de diverse, gedeeltelijk verdwijnende talen en dialecten in Ladakh. Verder maken we kennis met de uit het gebied zelf afkomstige juriste en milieuactiviste Deskit Angmo. Middels leuzen als ‘Not your playground!’ voert ze actie tegen motorrally’s en wijst ze de coureurs erop dat ze uitsluitend om hun sensatiebehoefte te bevredigen kwetsbaar natuurgebied beschadigen.

Met de lokale cineast Stanzin Dorjay Gya, die in zijn film The sheperdess of the glaciers het traditionele leven van het bergvolk in Ladakh schetste, brengen we een bezoek aan het door droogte en een gebrek aan drinkwater geteisterde bergdorp Pishu. En de bevlogen ingenieur en onderwijshervormer Sonam Wangchuk probeert met een op saamhorigheid, liefde voor de natuur en praktische vaardigheden gericht onderwijssysteem kansarme kinderen vooruit te helpen. Tevens leert hij ons dat ‘ijsstoepa’s’ (kunstmatige, op boeddhistische grafmonumenten gelijkende gletsjers) een essentiële aanvulling kunnen vormen op de watervoorziening in Ladakh.

Songs of the Water Spirits etaleert met overtuigingskracht het imposante natuurschoon van Ladakh, maar ook de schade die het gebied oploopt in de vorm van het smelten en vervuild raken van gletsjers zoals de grote Drang-Drung-gletsjer, overstromingen en droogtes. Die schade is niet alleen het rechtstreekse gevolg van de klimaatverandering. Zij wordt mede veroorzaakt door de aantrekkingskracht die het gebied uitoefent op avontuurlijk ingestelde, maar weinig gewetensvolle toeristen.

Tevens maakt de documentaire duidelijk dat de Ladakhi’s zelf over een bijzondere mentaliteit beschikken, wortelend in hun gevoel van verbondenheid met de natuur. Op de vraag of die mentaliteit hen in de strijd tegen de gevolgen van de klimaatverandering veel meer gaat opleveren dan goede bedoelingen alleen geeft Songs of the Water Spirits echter weinig antwoord. Zeker ook gezien de kwetsbare positie van het nabij China en Pakistan gelegen gebied. Kunnen de Ladakhi’s hun stem voldoende laten horen in het grote, dichtbevolkte en geïndustrialiseerde India, dat anders dan Ladakh zelf wel in aanzienlijke mate medeverantwoordelijk is voor de mondiale CO2-uitstoot?

Ook leren we uiteindelijk minder over de watergeesten dan ons beloofd leek te worden. We zijn getuige van enkele bezweringsceremonieën, wat dichterlijke aanroepingen en linguïst Tournadre verwijst tijdens zijn onderzoek en overpeinzingen af en toe naar ‘Nagas’ en ‘Lu’. Voor het overige blijft het een beetje gissen naar hun ware aard en culturele betekenis.

Voor een overzicht van alle 25 films en de overige activiteiten in het kader van de elfde editie van het Dutch Mountain Film Festival zie: https://www.dmff.eu/programma/

 

26 oktober 2021

 

Deel 2 van deze voorbeschouwing
 

MEER FILMFESTIVAL

Film by the Sea 2021 – The Truth About La Dolce Vita

Film by the Sea 2021 – The Truth About La Dolce Vita:
Geen obstakel te hoog voor Fellini’s filmklassieker

door Cor Oliemeulen

Tijdens de 23ste editie van Film by the Sea in Vlissingen staan zowel oude als nieuwe films op het programma. Wij blikken vooruit met twee documentaires over Federico Fellini. In dit eerste deel een bespreking van The Truth About La Dolce Vita over de moeizame ontstaansgeschiedenis van deze beroemde klassieker. Centraal in het relaas staat producer Giuseppe “Peppino” Amato.

Giuseppe Amato (1899-1964) was een belangrijke Italiaanse schrijver/producer die veel samenwerkte met de regisseurs Vittorio De Sica (hoogtepunt Ladri di biciclette uit 1948) en Federico Fellini (hoogtepunt La Dolce Vita uit 1960). In The Truth About La Dolce Vita (2020) zien we hem bijna ten einde raad moederziel in een filmzaaltje waar hij moet constateren dat Fellini’s La Dolce Vita nog steeds maar liefst vier uur lang is (de internationale filmdistribiteurs vinden drie uur het maximum) en omdat zijn co-producer Angelo Rizzoli ermee wil kappen, want de opnamekosten rijzen steeds verder de pan uit.

The Truth About La Dolce Vita

Interessante reconstructie
De documentaire is gemaakt door Amato’s kleinzoon Giuseppe Pedersoli (tevens zoon van spaghettiwesternacteur Bud Spencer), dus was het vast gemakkelijk om de hand te leggen op de correspondentie van zijn grootvader met Fellini tijdens de opnamen van La Dolce Vita in 1959. Hun briefwisseling die met name gaat over het overschrijden van het afgesproken budget van 400 miljoen lire (de film zou uiteindelijk het dubbele kosten) mag dan niet eerder gepubliceerd zijn, het meeste van de ‘waarheid over La Dolce Vita’ was allang bekend.

Desalniettemin biedt de documentaire – een mix van nagespeelde gebeurtenissen (met acteur Luigi Petrucci als Giuseppe Amato), fragmenten uit de film (verplichte finale met de iconische scène in de Trevifontein) en interviews met direct betrokkenen (de beroemde producer Dino De Laurentiis vertelt bijvoorbeeld waarom hij afhaakte) – een interessante reconstructie in de moeizame ontstaansgeschiedenis van La Dolce Vita dat bij de release in 1960 nota bene in eerste instantie door de Italiaanse pers zou worden neergesabeld.

Via Veneto
Op 5 februari 1959 schrijft Angelo Rizzolo aan Federico Fellini dat de film beslist niet meer dan 400 miljoen lire mag kosten. Dat bleek al snel ijdele hoop omdat de regisseur een deel van Via Veneto – de befaamde straat in Rome waar de internationale jetset langs de cafés paradeert en hoofdrolspeler Marcello Mastroianni als roddeljournalist zijn scoops probeert te halen – in de Cinecittà-studio liet nabouwen. In een oud interview vertelt Fellini dat Via Veneto het hart van de film is omdat hier zich de meeste scènes afspelen. Giuseppe Amato zou aanvankelijk geen toestemming hebben gegeven om een deel van de straat in de studio na te bouwen, maar zou na het nodige aandringen van Fellini overstag gaan. Ook andere settings, kostuums en de gebruikelijke artistieke vondsten dreven de kosten gigantisch op. Ondanks Fellini’s uit de hand gelopen wensen blijkt in de documentaire dat hij bij iedereen geliefd was, zelfs bij de producers, die allebei met serieuze stressklachten te maken kregen.

The Truth About La Dolce Vita

La Dolce Vita is een titel met een cynische ondertoon. Terwijl onze roddeljournalist zich uiteindelijk zal laten vernederen in zijn pogingen om te mogen toetreden tot de hippe wereld van royalty en filmsterren in nachtclubs en op feestjes vol immorele en hedonistische karakters, toonden zowel de katholieke kerk als vele politici zich geschokt en wilden ze de film in Italië laten verbieden (en sommigen de regisseur zelfs in de gevangenis laten gooien). Dat zij niet verder keken dan hun neus lang is en kennelijk niet begrepen dat Fellini juist de leegheid van het door hem geschetste bestaan portretteerde, wordt in de documentaire treffend verwoord door een recensie van wijlen cineast Pier Paolo Pasolini: “Het is moeilijk om je een meer afstompende kapitalistische wereld voor te stellen. De mensen hier zijn cynisch en ellendig. Iedereen is egoïstisch, verwend, corrupt en bang.”

Nooit spijt gehad
Natuurlijk draait ook Fellini’s meesterwerk tijdens Film by the Sea, in de documentaire staat vooral producer Giuseppe Amato centraal. Hij wordt geroemd om zijn Napolitaanse gemoedelijkheid en zijn talent om met iedereen te kunnen samenwerken. Iemand leest voor uit de originele brief die Fellini aan hem schreef de dag voor de première van La Dolce Vita. “Jij bent een van de weinige producers die een idee had wat ik met mijn film heb bedoeld. Hopelijk wordt het een succes.”

Het personage van Amato, kijkend in de camera, kan dit alleen maar bevestigen: “Geen obstakel kon mij ervan weerhouden om deze film te maken. Ik heb de film inmiddels misschien wel duizend keer gezien en er nooit spijt van gehad, hoewel La Dolce Vita de belangrijkste oorzaak was van mijn professionele en persoonlijke ondergang.” Amato zou hierna nog maar twee films produceren en overleed in 1964 als gevolg van een hartaanval.

The Truth About La Dolce Vita is te zien op 14, 18 en 19 september tijdens Film by the Sea. Hier lees je het volledige programma.

 

8 september 2021

 

Film by the Sea 2021 – Fellinopolis

 
MEER FILMFESTIVAL