Little Richard: I Am Everything

****
recensie Little Richard: I Am Everything
Worsteling met rock en religie

door Jochum de Graaf

Zijn hele leven streed hij voor erkenning. Met Little Richard: I Am Everything maakte Lisa Cortes een innemend en gevoelvol portret van ‘the originator’ van de rock-‘n-roll.

‘A-bop-bop-a-loom-op a-lop-bop-boom!’ Tutti Frutti, het nummer dat eind jaren vijftig voor een aardverschuiving in de muziekwereld zorgde, leek altijd een onschuldig liedje over Italiaans fruit en een aantal meisjes ‘who drive me crazy’. Rond zijn dood, mei 2020, kwam tot uiting dat Little Richard kort voor de definitieve opname de refreintekst had aangepast, een herhaald Tutti Frutti, aw rutti . Maar in de allereerste nooit officieel uitgebrachte versie was het: ‘Tutti Frutti, good booty / If it don’t fit, don’t force it / You can grease it, make it easy’, een onversneden ode aan de anale mannenseks. In het puriteinse Amerika van die jaren vijftig was het natuurlijk onbestaanbaar dat een dergelijke tekst ook nog gezongen door een zwarte artiest uitgebracht kon worden.

Little Richard: I Am Everything

Roemrucht imago
Richard Wayne Penniman (1932) wordt in een zwarte achterstandswijk in Macon, Georgia geboren in een gezin van 16 kinderen. Vader Charles was naast nachtclubeigenaar diaken in de kerk, een gespleten bestaan dat ook kenmerkend werd voor Little Richard. Hij groeit op in het sterk gesegregeerde zuiden van de VS van de jaren veertig en vijftig. En dan was hij ‘misvormd geboren’ zijn ene been was een paar centimeter korter dan het andere en bovendien blijkt hij queer, wat hem naast zijn huidskleur nog eens extra op achterstand zet. Niet dat hij zich daar iets van aantrekt, hij ontwikkelt zich tot begenadigd pianist, zet altijd en overal de boel op stelten, meet zich met die kenmerkende black pencil moustache vanaf het begin een roemrucht imago aan, shockeert de burgerlijke Amerikaanse middenklasse met nichterig gedrag, travestie, extravaganza.

Good Golly, Miss Molly; Lucille; Long Tall Sally; midden jaren vijftig rijgt Little Richard met zijn elektriserende zang en stevige rockritmes de hits aaneen. In 1957 besluit hij abrupt te stoppen omdat het tot het komt dat de rock-‘n-roll met zijn obscene teksten en sterk seksuele lading tegen de wil van God is. Vijf jaar later maakt hij zijn rentree met een uiterst enerverende en succesvolle tournee door Engeland, de nog piepjonge Rolling Stones treden op als voorprogramma. Hij introduceert de toen eveneens net opkomende Beatles bij de Star Club in Hamburg, en de rest is geschiedenis zou je kunnen zeggen.

Muziek van de duivel
Little Richard levert een permanente worsteling tussen rock en religie. Hij neemt fantastische gospelalbums op, publiceert een goed verkochte autobiografie, bezondigt zich zo’n beetje aan alle drugs die God verboden heeft, kickt af, start een kruistocht tegen homoseksualiteit, trouwt met zijn jeugdliefde Ernestine, krijgt kinderen en daarop weer een reeks affaires met jongens en mannen om vervolgens voor de zoveelste keer een comeback te maken met de ‘muziek van de duivel’.

Erg rijk wordt hij er al die tijd niet van; andere wat bravere artiesten als Elvis Presley, Pat Boone en Fats Domino maakten goede sier met zijn muziek. De gekuiste versie van Tutti Frutti werd vooral een doorslaand succes in de uitvoering van ‘all American boy’ Pat Boone die voor het blanke middenklassepubliek veel aanvaardbaarder was.

Natuurlijk hij wordt opgelicht, maar haalt ook zelf een domme zet uit door uit principiële overwegingen zijn platencontract eenzijdig op te zeggen en dan geheel onjuist te blijven steken in de veronderstelling dat hij daarmee al zijn rechten verspeelt.

Little Richard: I Am Everything

Strijd om erkenning
Centraal in Little Richard: I Am Everything  staat de levenslange strijd van Little Richard om erkenning. Onderweg naar de ceremonie in 1986 waarbij hij in een illuster gezelschap van artiesten als The Everly Brothers, Chuck Berry, Fats Domino en James Brown zal worden opgenomen in de Rock & Roll Hall of Fame, overkomt hem een zwaar auto-ongeluk.

Twee jaar later mag hij de uitreiking van de Grammy’s  verzorgen, ‘and the best new artist is….. ME’. Je zou dat als een mild grapje, een vorm van zelfspot kunnen zien, maar aan zijn verbeten gezicht is te zien dat hij het eigenlijk heel erg meent. Hij zit dan al zo’n jaar of veertig in het vak en hoewel hij door vakgenoten alom wordt gezien als de grondlegger, misschien wel de uitvinder van de rock-‘n-roll overheerst bij hem toch een enorm gevoel van miskenning.

Het belang van Little Richard mag niet onderschat worden, zijn invloed en betekenis benadrukt wordt door Charles Glenn, zijn bassist. Nile Rodgers, Tom Jones en zeker niet te vergeten Mick Jagger zijn allemaal schatplichtig aan hem.

De film is misschien wat te veel een ouderwets Amerikaanse lineair vertelde documentaire, waar met gemak een aantal talking heads vanwege irrelevantie achterwege hadden kunnen blijven. Anderzijds raak je met die korrelige archiefbeelden uit de turbulente ontwikkeling van zijn carrière en de vaart in de montage meer en meer gefascineerd door het fenomeen Little Richard. En je begrijpt heel goed waarom hij breekt en de handen voor de ogen slaat wanneer hij als ‘the originator of rock and roll’ in 1997 bij de American Music Awards de Merit Award voor zijn complete oeuvre krijgt uitgereikt. Regisseur Lisa Cortes laat zeer inlevend en zien wat de wereld van de rock-‘n-roll aan Little Richard te danken heeft.

 

11 mei 2023

 

ALLE RECENSIES

Docu ‘Dit is het begin’ op tv

Docu over bezetting Vrije Universiteit op NPO 2 Extra
‘Dit is het begin’

Dit is het begin, de documentaire over de bezetting van het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit in Amsterdam in 1972, is komende week te zien op NPO 2 Extra: 3 mei om 19:50, 5 mei om 15:38, 7 mei om 9:30 en 8 mei om 7:05. 

Deze door oud-bezetter en InDeBioscoop-redacteur Jochum de Graaf, samen met documentairemaker Willem Wisselink, gemaakte film vertelt het verhaal van de nu vrijwel vergeten grootste studentenbezetting van de roemruchte jaren zeventig van het toen in oppervlakte grootste gebouw van Nederland.

Docu ‘Dit is het begin’ op tv

Inzet was de strijd om democratisering en de kritiek op de verplichte ondertekening van de christelijke grondslag van de Vrije Universiteit (VU). De film laat het voorspel en het verloop van de bezetting zien en zoomt in op de betekenis van dit kantelpunt in de geschiedenis van de VU, de eerste grote barst in het tot dan toe gesloten conservatief protestantse bolwerk.

Linksradicalen van gereformeerde komaf
Maar Dit is het begin is ook het verhaal van de aanvoerders van de bezetting – de kleine groep linksradicale studenten, meest van gereformeerde komaf – die de overgang naar het marxisme maakten, door een samenloop van omstandigheden een momentum kregen en daar nu met bijzondere gevoelens op terugkijken.

En dan was er nog de bijzondere rol voor Pim Fortuyn, de oud-VU-student die in zijn postuum heruitgegeven memoires Autobiografie van een babyboomer aangaf dat hij de grote leider van de bezetting was en die zo ongeveer in zijn eentje tot een goed einde wist te brengen; een verhaal dat in de film tot zijn ware proporties wordt teruggebracht.

De documentaire is in beeld gebracht met behulp van re-enactment, nagespeelde scènes uit de film Bezet, een charmant beroerd gemaakt verslag uit 1972. Er is gebruikgemaakt van beelden uit een legendarische Brandpunt-uitzending over de VU-hoogtijdag in 1969 en van het NOS Journaal uit 1972. De enerverende gebeurtenissen worden naverteld en becommentarieerd door de hoofdrolspelers van toen, revolutionaire studenten aan de antirevolutionaire universiteit.

 

2 mei 2023

Aurora’s Sunrise

**
recensie Aurora’s Sunrise
Het gewicht van de Armeense genocide

door Tim Bouwhuis

De geanimeerde documentaire Aurora’s Sunrise tekent een onvoorstelbaar dunne lijn tussen de persoonlijke beleving van een historisch trauma en de representatie daarvan. Luttele jaren na het ontvluchten van de Armeense genocide (1915) werd een getroffen tienermeisje in New York gecast als vertolker van haar eigen leed. Deze gemankeerde film over haar leven zorgt voor gemengde gevoelens: de makers onderstrepen terecht hoe belangrijk het is deze volkenmoord te erkennen en te memoreren, maar stappen daarbij te makkelijk over de schrijnende rol van de door Hollywood misbruikte Aurora heen.

“Ik was geen actrice”, zegt Aurora Mardiganian aan het begin van deze aangrijpende vertelling over haar leven. Als minderjarig weesmeisje belandde ze door de hulp van Amerikaanse missionarissen in New York, waar haar pogingen om haar eerder geëmigreerde broer te vinden de aandacht trokken van journalisten. In 1918 kreeg ze de kans haar memoires te publiceren: eerst in de krant, later in boekvorm. Het duurde niet lang voor Hollywood op de stoep stond.

Aurora's Sunrise

Archief, animatie en representatie
Aurora’s verhaal is onwaarschijnlijk, maar waar. In 1919 zat ze op de voorste rij van het filmtheater bij de première van Auction of Souls, een stille film over haar eigen trauma. Op verzoek van het meisje maakte de kostuumafdeling zelfs de kleding na die ze tijdens haar vlucht had gedragen. Aurora’s Sunrise verweeft een geanimeerde verbeelding van de veelbewogen reis met beelden van Auction of Souls (in 1994 werden er achttien minuten teruggevonden en later gerestaureerd) en fragmenten uit een archiefinterview met de (dan bejaarde) hoofdpersoon.

Animatie kan een waardevolle techniek zijn om herinneringen op een gevoelige, detailrijke manier te doen herleven, maar in Aurora’s Sunrise voelt de verbeelding van de vlucht meer als een creatieve oplossing (er zijn geen historische opnames, en de beelden van Auction of Souls zijn beperkt en vertekend) dan als een volwaardige artistieke keuze. Dat heeft er deels mee te maken dat de montage (archief, representatie en animatie) gefragmenteerd is, waardoor de animaties niet voldoende op zichzelf staan: de beelden vertellen telkens alleen een opgebroken stukje van het verhaal, en komen op die manier (en door de aanvullende voice-over) maar beperkt tot leven.

Als de animaties kwalitatief hadden overtuigd, had de bewust gefragmenteerde opzet van de film minder zwaar gewogen. Helaas is de dynamiek tussen de verbeelding van mensen en het omringende landschap niet in evenwicht: de schilderachtige decors zien er prachtig uit, maar de mensen bewegen en spreken onnatuurlijk en houterig. Op specifieke momenten stoort ook de muziek: die is tijdens Aurora’s reis soms ongepast opzwepend, alsof we naar een actiefilm in wording kijken.

Het kwaad in beeld
Het is moeilijk om met animatie tot de kern van het kwaad door te dringen. De kunstvorm is vaak een dankbaar poëtisch middel, maar als de film het wangedrag van een stel soldaten richting vrouwen en kinderen verbeeldt doet hij even denken aan Ari Folmans Waar Is Anne Frank? (2021), waarin de nazi’s schetsmatig en door kinderogen worden bekeken en neergezet. Animatie kan uitermate genuanceerd zijn, tot je iets moet animeren dat moeilijk te nuanceren is. Het ware leed wordt in Aurora’s Sunrise dan ook pas tastbaar als de geanimeerde scènes overlopen in Auction of Souls en we een slachtoffer aan een symbolisch kruis zien hangen. In werkelijkheid, vertelt Aurora, wachtte een nog veel vreselijker lot.

Regisseuse Inna Sahakyan stelt alles in het werk om het gewicht van de Armeense genocide over te brengen en invoelbaar te maken, maar vergeet om scherper te reflecteren op de rol van het meisje dat centraal staat. Hollywood kwam Aurora’s verhaal op het spoor en zag een verdienmodel: dat het meisje letterlijk gebukt ging onder het gewicht van haar eigen herinneringen, die ze alleen kon ‘spelen’ door ze opnieuw te beleven, wordt in Aurora’s Sunrise wel duidelijk gemaakt maar niet ontleed.

Aurora's Sunrise

Dubbelgangers
Toen de inmiddels (naar schatting) achttienjarige Aurora (die ook niet zo heette, maar zo wel ’toegankelijker’ was voor het publiek) al lang in een tehuis was opgevangen, en geen premières meer bijwoonde, gebruikten de makers nog steeds dubbelgangers (andere meisjes) om Auction of Souls zo optimaal mogelijk in de markt te zetten. Als de stille film op de aftiteling van Aurora’s Sunrise wordt geroemd om zijn onmisbare bijdrage aan de Amerikaanse liefdadigheidscampagne, voelt dat kortzichtig en ongepast: Auction of Souls had nooit gemaakt moeten worden met Aurora zelf in de hoofdrol.

Sahakyan gaat bovendien te eenvoudig uit van een belangeloze Amerikaanse overheid en een goedhartig cordon van weldoeners (Aurora bevindt zich op een gegeven moment in het welgestelde gezelschap van magnaat John D. Rockefeller en andere rijkelui). Er werden overzees inderdaad talloze wezen opgevangen en de bevolking doneerde massaal, maar de staatsreactie op de genocide was ook een politiek spel, waarbij de regering van Woodrow Wilson in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog een nieuwe landindeling voorstelde en intensief betrokken was bij het voortwoekerende conflict met Turkije (in de complexe overgangsfase van het Ottomaanse rijk naar onafhankelijkheid).

De tol van trauma
Noem het cynisme, maar liefdadigheid heeft in politieke en welgestelde kringen vaak meer dan één doel of betekenis, en Hollywood gaf in 1919 meer om een potentieel kassucces dan om de mentale gezondheid en het reële trauma van Aurora. Deze observaties schijnen zijdelings óók door in Aurora’s Sunrise, maar worden niet onderstreept of hard gemaakt, waardoor de film ondanks zijn goede bedoelingen (internationale erkenning voor – en herinnering van – de Armeense genocide) niet tactvol overkomt. Hoeveel mag een trauma kosten, en wat mag het opleveren? Deze geanimeerde documentaire leert in ieder geval om nog eens kritisch naar de mogelijke tol van representatie te kijken.

 

25 april 2023

 

ALLE RECENSIES

Unieke registratie CCR op IN-EDIT 2023

Internationale Muziekdocumentaire Festival IN-EDIT 2023:
Unieke concertregistratie Creedence Clearwater Revival

door Cor Oliemeulen

Van 13 tot en met 23 april wordt in de Melkweg Amsterdam voor de vijfde keer het Internationale Muziekdocumentaire Festival IN-EDIT gehouden. Op het programma staan 24 nieuwe muziekdocumentaires, variërend van films over Thelonious Monk, Little Richard en Metallica. In deze preview bespreken we Travelin’ Band: Creedence Clearwater Revival at the Royal Albert Hall met een unieke registratie van het concert dat CCR gaf op 14 april 1970 in Londen.

Een echte muziekdocumentaire kun je deze film van Bob Smeaton nauwelijks noemen, omdat het reilen en zeilen van Creedence Clearwater Revival slechts in vogelvlucht voorbij komt. Travelin’ Band begint met korte beelden van de bandleden tijdens hun eerste Europese tournee in 1970. John Fogerty (zang en gitaar), Tom Fogerty (gitaar), Stu Cook (bas) en Doug Clifford (drums) ogen als toeristen en kijken hun ogen uit in Kopenhagen, Stockholm, Berlijn, Rotterdam en Parijs. “In Europa is alles minder zwart-wit dan in de States, hier heeft men geen moeite met lang haar en bakkebaarden.”

Travelin' Band: Creedence Clearwater Revival at the Royal Albert Hall

Swamp rock
De band had een zeer vruchtbaar jaar 1969 achter de rug met de lancering van maar liefst drie goed verkochte albums, te weten Bayou Country, Green River en Willy and the Poor Boys. “De beste band na The Beatles”, vertelt de voice-over van Jeff Bridges (waarmee Led Zeppelin en The Rolling Stones voor het gemak even aan de kant worden geschoven). De vier leden speelden samen vanaf begin jaren 60, eerst als The Blue Velvets, daarna als The Golliwogs. Begonnen met voornamelijk rhythm-‘n-bluescovers en geïnspireerd door onder anderen Chuck Berry, Little Richard en Hank Williams ontwikkelde de band, ondanks haar oorsprong in de San Francisco Bay Area, een zuidelijke rockstijl vanaf het moment dat ze in 1967 hadden getekend bij Fantasy Records en hun naam veranderden in Creedence Clearwater Revival. Hun swamp rock-geluid laat zich kenmerken door een mix van rock-‘n-roll, blues en country met vaak teksten over sociaal-politieke thema’s. Zo leveren de songs Who’ll Stop The Rain, Have You Ever Seen The Rain en Fortunate Son kritiek op de Vietnamoorlog.

John Fogerty, die zich had ontpopt als bandleider, tekstschrijver en producer, bepaalde ook met zijn kenmerkende raspende stem en gitaarriffs het geluid van CCR. Het is veelzeggend dat de band, na haar succesvolle optreden op Woodstock, in februari 1970 op de cover van Rolling Stone belandde, maar dat Fogerty als enige aan het woord kwam in het begeleidende interview. Na het vijfde album Cosmos Factory (dat zes weken in Amerika op nummer 1 stond) en het zesde album Pendulum verliet Tom Fogerty de band (hij zou later overlijden aan aids door een bloedtransfusie) en na het zevende album, Mardi Gras, viel CCR door irritatie over artistieke controle en zakelijke spanningen in 1972 uit elkaar. Weinig van dit alles in de documentaire.

Travelin' Band: Creedence Clearwater Revival at the Royal Albert Hall

Strak en zonder poespas
De fan hoeft echter zeker niet te treuren, want iemand was zo slim geweest om een van de twee concerten in de Londense Royal Albert Hall op 14 april 1970 op te nemen. Voor Travelin’ Band zijn de originele multitrack tapes gerestaureerd, gemixt en gemasterd, en het resultaat mag er zijn. Niet alleen is de beeldkwaliteit prima (wel jammer dat je nauwelijks iets van het publiek ziet), het geluid is navenant. De 45 minuten lange registratie van het optreden – het enige concertmateriaal van de originele line-up dat na meer dan een halve eeuw volledig is uitgebracht – is met iconische nummers als Proud Mary, Bad Moon Rising, Green River en Travelin’ Band nostalgische kwaliteit van de bovenste plank. Zonder poespas en met een strakke ritmesectie klinken de songs net zo goed als op de plaat.

 

11 april 2023

 


MEER FILMFESTIVAL

Paved Paradise

****
recensie Paved Paradise
Alle landbouwministers verplicht op vakantie in Costa Rica

door Cor Oliemeulen

We worden om de oren geslagen met doemscenario’s over klimaatverandering en het verdwijnen van natuur. Door de toenemende wereldbevolking neemt de biodiversiteit door voedselproductie in rap tempo af. Maar er is hoop, aldus filmmaker Karsten de Vreugd en bioloog Hidde Boersma in Paved Paradise. “Dit is geen depressieve film om de mensen een kutgevoel te geven.”

De Europese Unie wil dat in 2030 een kwart van de totale landbouwgrond wordt gebruikt voor biologische landbouw. Een begrijpelijke gedachte, want niet-natuurlijke bestrijdingsmiddelen zijn slecht voor je gezondheid. De documentaire Paved Paradise maakt echter duidelijk dat voor biologische landbouw bijna een derde meer grond nodig is voor dezelfde opbrengst als bij de traditionele, intensieve landbouw. Terwijl Europese subsidies de huidige landbouw in stand houden, staan we voor de urgente uitdaging om meer voedsel te produceren op een kleiner oppervlakte, zodat we tegelijkertijd land aan de natuur kunnen teruggeven. En dat is weer goed voor de biodiversiteit en ook voor het klimaat.

Paved Paradise

Alleen maar biologische landbouw is niet het antwoord
Hidde Boersma vertelt dat hij vroeger op The Rainbow Warrior van Greenpeace walvisjagers wilde gaan torpederen. Zijn kijk op een betere wereld veranderde toen hij biologie ging studeren, want bepaalde zaken bleken toch net even anders in elkaar te steken. Zo ook de misvatting dat biologische landbouw de wereld zou moeten redden. De conclusie van Paved Paradise is dat de belangrijkste oorzaak van het uitsterven van dier- en plantensoorten niet de klimaatverandering is, maar ons voedselsysteem. Voor de begrijpelijke en logische onderbouwing komen onder meer een Britse schrijver, twee Cambridge-wetenschappers, een hoogleraar landschapsplanning, een lid van het Europees Parlement en een voormalige minister van Costa Rica aan het woord. Over laatstgenoemde straks meer.

Filmmaker Karsten de Vreugd en bioloog Hidde Boersma brengen hun boodschap op een verhelderende en amusante manier. Hun film onderscheidt zich van de standaard-documentaires over heikele kwesties door hun leuke interacties met elkaar en hun gasten, humoristische voice-overs, jolige muziekjes en verrassende montages. Zo springt een teler van een Westlandse kas tussendoor een keer of vijf tevergeefs tussen de planten vandaan voordat hij dan eindelijk zijn zegje mag doen. Zijn opmerking dat hij tien keer zo weinig grond nodig heeft voor dezelfde opbrengst zet je opnieuw aan het denken.

Paved Paradise

De romantisering van het traditionele plattelandsleven
De huidige oeverloze discussies over ons stikstofprobleem zijn onderdeel van de manier waarop er naar de landbouw wordt gekeken. De Britse schrijver George Monbiot zegt dat de meeste milieuactivisten blind zijn voor de olifant in de kamer: het gebruik van land. De culturele kracht om dingen te veranderen is groter dan de economische macht. Als eenling kun je niks, maar grote groepen burgers kunnen wel regeringen pushen. Hij noemt ‘poetry’ de grootste vijand voor verandering. Al zodra mensen beginnen met lezen, worden zij geconfronteerd met de romantisering van het traditionele plattelandsleven.

De Vreugd en Boersma bezoeken Portugal waar ruimte wordt gegeven aan de natuur zodat ecosystemen kunnen herstellen. Maar vooral hun trip naar Costa Rica laat zien dat er nog hoop is als ze zich laten rondleiden door ex-minister Alvaro Umaño. Hij was in de jaren 80 medeverantwoordelijk voor het opgeven van landbouwgrond aan de natuur, die inmiddels meer dan de helft van het Centraal-Amerikaanse land bestrijkt. Natuurlijk is niet ieder land hetzelfde en zijn overal de natuurlijke omstandigheden anders. Maar wat zou er ook in ons eigen land op tegen zijn dat boeren landbouwgrond opofferen aan het cultuurlandschap en hiervoor betaald krijgen?

In Costa Rica ligt de blauwdruk voor een goed plan voor de toekomst van voedselproductie in combinatie met het herstel van natuur en biodiversiteit. Boeren hebben hier niet meer dan vijf hectare land, maar dan wel op de meest vruchtbare plekken met de hoogste opbrengsten. “Alle landbouwministers moeten verplicht op vakantie in Costa Rica”, aldus de filmmakers. Alvaro Umaño is zichtbaar geroerd door hun enthousiasme.

 

5 april 2023

 

ALLE RECENSIES

Eternal Spring

**
recensie Eternal Spring
Repressie en revolutie

door Tim Bouwhuis

Op 5 maart 2002 raakte de Chinese overheid kortstondig de controle kwijt over het centrale staatstelevisiekanaal. De stoorzenders waren een aantal beoefenaars van de spirituele discipline Falun Gong, die in 1999 werd verboden door de Chinese Communistische Partij. Eternal Spring is een knap geanimeerde, maar inhoudelijk nogal schematische poging van een gerenommeerde illustrator én Falun Gong-adept om de televisiekaping opnieuw in herinnering te brengen.

Verzorgde, detailrijke animaties van een politieklopjacht zetten aan het begin van Eternal Spring direct de toon voor een politiek geladen verhaal over repressie en revolutie. “De staatspolitie zou gerust duizend moorden plegen om de daders te pakken te krijgen”, vertelt de voice-overstem die de animaties van uitleg voorziet. Het is een dag na de succesvolle kaping van de Chinese staatstelevisie, en wat de initiatiefnemers al vreesden gebeurt: de communistische staatspartij slaat keihard terug en rust niet tot de werkkampen gevuld zijn.

Eternal Spring

Hybride documentaire
Grofweg twintig jaar na de revolutionaire actie ziet Daxiong, een Chinese striptekenaar die tegenwoordig in Canada woont, gelegenheid om het verleden op een creatieve manier te herdenken. Onder begeleiding van de Canadese documentairemaker Jason Loftus maakt hij storyboards van de kaping en de aanloop daarnaartoe. De storyboards groeien uit tot volwaardige animaties, waarvan we in de film direct het respectabele resultaat zien.

Veel tijd gaat op aan het herinneren van plaats en tijd: we zien op welke plekken de Falun Gong-beoefenaars hun daad voorbereidden, hoe ze door de autoriteiten vervolgd werden en hoe ze vervolgens in de schrikaanjagende werkkampen belandden. De betreffende animaties worden afgewisseld met documentaire beelden van Daxiong, die in het heden een aantal hoofdrolspelers van de kaping opzoekt en hen vraagt naar hun herinneringen. Spaarzame archieffragmenten maken de hybride reconstructie compleet.

Collectieve herinnering
In een van de eerste scènes met Daxiong zelf stelt de illustrator dat hij zijn kunst wil inzetten om een collectieve herinnering te scheppen. ‘Collectief’ is in dat kader een groot woord, omdat Eternal Spring ondanks de ‘grote’ thematiek (de overheid versus de burger, repressie en revolutie) een zeer persoonlijke en toegespitste film is geworden. Dat brengt één groot manco met zich mee: er wordt geen bredere context geschetst die kijkers (en specifiek kijkers buiten China) helpt om de verhouding tussen (en de geschiedenis van) Chinese staatsrepressie en de Falun Gong-beweging beter te begrijpen.

Eternal Spring

De uitleg die Daxiong voorziet, is teleurstellend oppervlakkig en (waarschijnlijk onbedoeld) schetsmatig. De media liegen, Falun Gong is “niet slecht maar goed” en verzet is een baken tegen de onmenselijkheid van de onderdrukkende overheid, krijgen we te zien en te horen, maar hoe kun je dat oordeel klakkeloos overnemen als een scherp inhoudelijk begrip van deze beweging en van het gerichte Chinese vervolgingsbeleid ontbreken? Dat een breder kader ontbreekt, is niet per se de verantwoordelijkheid van de tekenaar, maar wel van de regisseur, die nalaat om de subjectieve, uiterst persoonlijke standplaats van zijn hoofdpersonen wat meer duiding te geven.

Terug naar die ene dag         
Veel kijkers zullen de benodigde context er zelf bij kunnen denken en twijfelen er niet aan dat de Chinese staat een op veel fronten misdadig en onmenselijk beleid hanteert. Het probleem is dat het averechts werkt als een maker daar blind vanuit gaat, of, erger, helemaal geen rekening houdt met kijkers die die context niet voorhanden hebben. Dat is namelijk precies hoe propaganda ook werkt. Het feit dat Eternal Spring juist de propaganda van de Chinese overheid wil ontmaskeren, maakt in die zin niet uit, omdat met name de voice-overs een vergelijkbare retoriek bevatten.

De Falun Gong-beoefenaars die hun verhaal doen zijn onmiskenbaar oprecht, en hadden beter verdiend. Eternal Spring is dan ook op zijn best als de animaties, hoe vaardig ze ook tot stand zijn gebracht, pas op de plaats maken voor de geëmotioneerde, doorleefde gezichten van de mensen die allemaal terugdenken aan die ene dag.

 

23 januari 2023

 

ALLE RECENSIES

Op zoek naar de oorspronkelijke natuurdocumentaire

Op zoek naar de oorspronkelijke natuurdocumentaire – Deel 1:
Geënsceneerde taferelen, menselijke veroveringsdrang en kaasmijten

door Paul Rübsaam

Met zijn leeftijd van ruim 130 jaar bestaat het medium film lang genoeg voor beeldverhalen over een ongerepte natuur in een tijd dat de Aarde nog niet geheel gekoloniseerd was door de mens. Dat zou je tenminste denken. Een zoektocht naar zo’n oorspronkelijke natuurdocumentaire zou echter wel eens tevergeefs kunnen zijn.

Het scala onder het kopje ‘natuurdocumentaire’ te rangschikken producten lijkt als een pruim zonder pit uiteen te vallen in twee helften. In een helft van vroegere films, die ondanks soms fraaie natuuropnames voornamelijk getuigen van de kolonisatiedwang van de mens; en een helft van latere (meest recente) films, die met een gevoel van spijt de door die dwang aan de natuur aangebrachte schade inventariseren.

Werd de ware wildernis ooit met belangeloze verwondering vanachter de filmcamera geregistreerd? Of traden behoefte aan verrijking, onderwerping van dieren en natuurvolkeren, sensatiezucht, prestatiedrang en vermeende wetenschappelijke bedoelingen al te snel op de voorgrond? Die vraagstelling noopt tot een reis in vogelvlucht terug in de filmgeschiedenis.

In het laatste deel van deze vierdelige verhandeling staan we kort stil bij het meer hedendaagse aanbod van natuurdocumentaires. Want juist de meest sprekende voorbeelden daarvan doen terugverlangen naar de tijd van de oer-natuurdocumentaire, die er misschien wel nooit geweest is.

Nanook of the North (1922)

Nanook of the North (1922)

Kauwen op een grammofoonplaat
Veelzeggend voor de wat mistige geschiedenis van de natuurdocumentaire is de reputatie die Nanook of the North (1922) van Robert Flaherty geniet als stamvader van het genre. Als we dit docudrama over het leven van de Inuk ‘Nanook’ (in werkelijkheid Allakariallak geheten) en zijn familie al een natuurdocumentaire kunnen noemen, is het nog altijd de vraag of het de eerste vertegenwoordiger is van deze filmsoort. Veel beelden uit Herbert Pontings authentiekere, weliswaar later uitgebrachte The Great White Silence (1924), waarover meer in de volgende paragraaf, zijn ouder.

Bovenal blijft het de vraag of Flaherty in Nanook wel blijk gaf van een onafhankelijke kijk op ‘de natuur’. De wordingsgeschiedenis van de documentaire, zoals de regisseur die zelf uit de doeken heeft gedaan, was moeizaam. Eerdere opnames in 1915 en 1916, waarbij hij gepoogd had het leven van een volledige Inuit-gemeenschap in beeld te brengen, gingen verloren. Dus keerde hij terug naar het hoge noorden om zich ditmaal te concentreren op het wel en wee van één man en diens familie.

Dat Flaherty dacht dat dit de dramatische zeggingskracht van zijn verhaal ten goede zou komen, valt wel te begrijpen. Maar het aantal concessies dat hij ten behoeve van die zeggingskracht heeft gedaan, is heel groot. Het interieur van de iglo is niet dat van de iglo waar ‘Nanook’ en zijn familie werkelijk in sliepen. Zijn zogenaamde vrouwen in de film waren zijn vrouwen niet en de wapens waarmee hij op walrusjacht ging, waren niet de wapens die hij werkelijk gebruikte.

Natuurlijk moest de regisseur onder zware omstandigheden werken, met de beperkte mogelijkheden van de filmapparatuur van destijds. Het valt hem dan ook niet kwalijk te nemen dat hij de werkelijkheid soms een beetje hielp. Maar heeft hij ooit de intentie gehad een getrouw beeld van het leven van de Inuit te schetsen? Minstens heeft het er de schijn van dat hij zijn protagonist ‘primitiever’ wilde doen lijken dan deze werkelijk was, omdat dit beter zou aansluiten bij de toen populaire opvatting over natuurvolkeren. Niet alleen gebruikte ‘Nanook’ in de werkelijkheid voor de jacht gewoon een geweer. Ook was het verschijnsel grammofoonplaat, anders dan de documentaire suggereert, allerminst nieuw voor hem. Dat Allakariallak (Nanook) gevraagd wordt daar voor de camera verwonderd een hapje uit te nemen, getuigt niet alleen van een matig gevoel voor humor. Het is bovendien onwaarachtig en denigrerend.

Pinguïns als troost
Met enig cynisme zou je kunnen beweren dat de talrijke en niet zelden opmerkelijke natuurbeelden in Herbert Pontings The Great White Silence uit 1924 vooral diende om een smadelijke nederlaag en een bloedstollende tragedie te camoufleren. Naast het fameuze dagboek van de gesneuvelde expeditieleider Robert Falcon Scott is deze documentaire immers het andere grote document dat bewaard is gebleven van de fataal verlopen Britse Zuidpoolexpeditie van 1911-1912.

The Great White Silence (1924)

The Great White Silence (1924)

Het mag bekend worden verondersteld: Scott en zijn mannen bereikten de pool weliswaar op 17 januari 1912, maar moesten ondervinden dat de Noor Roald Amundsen en zijn mannen hun vlag daar al ruim een maand eerder hadden kunnen planten. Bovendien werden de uitgeputte Britten op de terugweg overvallen door een sneeuwstorm en vonden ze de dood. Wrang genoeg op slechts enkele kilometers afstand van een voedseldepot.

Fotograaf en cineast Herbert Ponting had als taak foto’s van de expeditie te maken en kleine gefilmde nieuwsberichten over het verloop daarvan, die vertoond moesten worden als zogeheten newsreels in de bioscoop. Maar hij filmde veel meer dan voor die journaals noodzakelijk waren. Onder andere over de leefgewoonten en het voortplantingsgedrag van zeehonden, die overigens ook door de bemanning van expeditieschip Terra Nova geschoten en gegeten werden om scheurbuik te voorkomen. Daarnaast komen meeuwen, zwaardwalvissen en vooral pinguïns uitvoerig aan bod.

Pontings gefilmde verslagen van het wel en wee van de toentertijd in de westerse wereld onbekende Adelie-pinguïn zijn opvallend gedetailleerd. We zien de paringsrituelen van het dier, het bouwen van nesten, de gewoonte van de pinguïns om elkaars eieren te stelen en uiteindelijk het grootbrengen van de jongen, inclusief de door de ouders verzorgde zwemlessen. Voorts had de cineast veel oog voor de schoonheid van het antarctische landschap en de verschillende soorten ijsformaties en maakte hij opnames van het invallen van de Antarctische herfst en het aanbreken van de Antarctische lente.

Als je Nanook of the North en The Great White Silence naast elkaar legt, bieden de eerste schermutselingen op het gebied van het verschijnsel natuurdocumentaire met feature-lengte dus een wat rommelige aanblik. Met Nanook werd een authentiek verslag beoogd van het leven van de Inuit, dat onder invloed van Flaherty’s tegenslagen nadrukkelijk werd gemanipuleerd. Ponting daarentegen had een Britse zegetocht in beeld moeten brengen en vervaardigde, al dan niet om het fiasco dat zich uiteindelijk voordeed te verzachten, een documentaire met opmerkelijk authentieke natuurbeelden uit een voor de mensheid in die jaren nog onbekend gebied. Waarbij nog eens moet worden onderstreept dat de meeste van Pontings beelden ondanks de officiële verschijningsdatum van The Great White Silence dateren uit 1911 en dus aanzienlijk ouder zijn dan Flaherty’s impressies.

Achtertuinen en microscopen
Alleen een vergelijking van de oudste documentaires met speelfilmlengte is echter niet zaligmakend. Juist als het om natuurdocumentaires gaat, is die lengte niet zo’n maatgevend criterium. De eerste afleveringen van de Britse serie korte, sterk wetenschappelijk georiënteerde documentaires genaamd Secrets of Nature verschenen ook al in 1922 en lieten een geheel andere kant van het spectrum zien.

Zo toont The Cuckoo’s Secret (Edgar Chance, Oliver G. Pike) een gedetailleerde, op het Engelse platteland gesitueerde studie van het bekende parasitaire broedgedrag van de koekoek. Om een en ander zo goed mogelijk in beeld te brengen en de koekoek niet te storen bij zijn (wan)praktijken verschansen de onderzoekers zich meerdere dagen in een door hen zelf vervaardigd nepbosje. The Battle of the Ants (Geoffrey Barkas) doet minutieus verslag van een oorlog tussen twee kolonies houtmieren en The White Owl volgt het dagelijks leven van een kerkuilmoeder en haar kuikens.

Secrets of Nature, dat van 1922 tot 1933 meer dan honderd afleveringen kende, demonstreerde vooral een voorkeur voor de natuur in het klein. Insecten, bloemen en micro-organismen komen aan bod, waarvan titels als Skilled Insect Artisans (1922), Busy Bees (1926) en Floral Co-operative Societies (1927) getuigen. In Mighty Atoms (1930) valt zelfs te zien hoe kaasmijten zich te goed doen aan een stukje gorgonzola dat iemand ergens heeft laten liggen.

Niet de uitgestrekte en onherbergzame natuur van gebieden als Noord-Canada en Antarctica vormen het decor in de serie, maar de biotopen van de Britse achtertuin en zelfs de micro-natuur die tegen onze zin deel uitmaakt van ons huishouden. Die verschijnselen worden door de cineasten uiterst nauwgezet in beeld gebracht, waarbij ze gebruik maakten van de beste microscopen van hun tijd.

Nanook of the North en The Great White Silence aan de ene kant en Secrets of Nature aan de andere kant vormen de twee extremen van de vooroorlogse voorlopers van de natuurdocumentaire. Na de Tweede Wereldoorlog zouden met name het productiebedrijf van Walt Disney en de avontuurlijke marineofficier Jacques Cousteau vorm gaan geven aan soms twijfelachtige producten, die echter al veel meer gemeen hebben met de hedendaagse natuurdocumentaire. Over hun werk meer in deel twee van deze verhandeling.

 

13 januari 2023

 

Deel 2: Gemartelde dieren, technologische speeltjes en oppervlakkige diepzeeverkenningen
Deel 3: Evolutie, klimaatschade en het stalken van dieren met zenders 
Deel 4: Eerbied en het nostalgisch verlangen naar zuivere aanschouwing

 

ALLE ESSAYS

All the Beauty and the Bloodshed

****
recensie All the Beauty and the Bloodshed
Intiem portret van activistische fotograaf Nan Goldwin

door Jochum de Graaf

Oscarwinnaar en IDFA-hoofdgast van de afgelopen editie Laura Poitras ontving de Gouden Leeuw in Venetië voor All the Beauty and the Bloodshed. Ze maakte een intiem en openhartig portret van de beroemde fotograaf Nan Goldin over haar leven en kunst, maar ook over haar strijd tegen de Sackler-familie, de veroorzakers van de opiatencrisis in de VS én bekend als een van de grootste filantropen van de kunstwereld.  

Daar zitten ze dan, David Sackler en Theresa Sackler, achter het scherm in een online zitting van de rechtszaak die tegen hun bedrijf Purdue Pharma is aangespannen. Hoogste baas David Sackler heeft geweigerd voor het scherm te komen. De Sacklers, ook wel omschreven als de titanen van de Amerikaanse farmaceutische industrie, worden met hun rol als fabrikanten en marketeers van zwaar verslavende pijnstillers als OxyContin in hoge mate verantwoordelijk gehouden voor de opiatencrisis die in de tweede helft van het afgelopen decennium alleen al in de VS rond de half miljoen dodelijke slachtoffers eiste.

All the Beauty and the Bloodshed

Getuigenissen
Met tamelijk uitgestreken gezichten horen ze getuigenissen aan, zoals van de ouders die zeer emotioneel het in de knop gebroken leven van hun enige zoon beschrijven die ze niet meer reagerend op de grond van de slaapkamer aantreffen, na een overdosis. De vader richt zich rechtstreeks tot de Sacklers: ‘Ik wil jullie er op wijzen dat tegen de tijd dat deze twee uur durende zitting beëindigd is, er opnieuw zestien mensen aan jullie dodenlijst kunnen worden toegevoegd.’

Tot een veroordeling komt het niet. Ruim voor de rechtszaak begint, onttrekken de Sacklers miljarden aan het bedrijf, sluizen ze weg naar belastingparadijzen en laten het bedrijf failliet gaan, zodat ze de hoge boetes schaamteloos kunnen ontlopen.

Een deel van die miljarden is gestoken in het ondersteunen van kunst, in gerenommeerde musea als het New Yorkse Metropolitan Museum of Art (MET), het Guggenheim en het Louvre. Op Harvard en een stuk of tien andere universiteiten zijn er Sackler Wings, Sackler Halls, Sackler Rooms en Sackler Educational Centers. Verder zijn er in Washington en Londen Sackler Museums, waarmee ze hun reputatie als een van de grootste filantropen van de kunstwereld oppoetsen.

OxyContin
De wereldberoemde fotografe en kunstenares Nan Goldin, die al in 1986 naam maakte met haar fotoserie The Ballad of Sexual Dependency, kende de Sacklers ook vooral als de maecenassen in wiens musea en galerieën ze menigmaal exposeerde. Tot ze in 2014 na een operatie de pijnstiller OxyContin voorgeschreven krijgt, binnen de kortste keren verslaafd raakt en er vervolgens bijna door een overdosis aan onderdoor gaat. Een paar jaar later richt Goldin – geïnspireerd door de onthullingen van journalist Patrick Radden Keefe in The New Yorker die de Sackler-bedrijven omschrijft als ‘een imperium van pijn’ – de actiegroep Prescription Addiction Intervention Now (PAIN) op die de strijd aanbindt met de praktijken van de Sacklers.

All the Beauty and the Bloodshed begint maart 2018 in het New Yorkse MET waar PAIN een populaire tentoonstelling in de Sackler Wing verandert in een symbolisch slagveld. Later in de film laten ze met als het ware een performance act honderden receptbriefjes met anti-Sackler-slogans van de kenmerkende spiraalgangen in het Guggenheim naar beneden dwarrelen.

Drie jaar later is er de teleurstelling dat de Sacklers niet veroordeeld kunnen worden, maar vieren ze wel een klein feestje dat de namen van de Sacklers in vrijwel alle Wings, Rooms en Galleries verwijderd worden en de grote musea de een na de ander besluiten geen geld meer van de big pharma-reus aan te nemen.

All the Beauty and the Bloodshed

Openhartig
Laura Poitras, die een Oscar kreeg voor Citizenfour over NSA-klokkenluider Edward Snowden en hoofdgast was op het afgelopen IDFA, maakt een intiem, aansprekend en bij tijd en wijle melancholisch portret van Nan Goldin, waarvoor ze in Venetië de Gouden Leeuw kreeg.

In een stuk of zes hoofdstukken laat Poitras vooral Goldin zelf rauw, eerlijk en openhartig haar leven en werk schetsen. Na een moeilijke jeugd in een buitenwijk van Maryland met een depressieve zus, wier zelfmoord een slagschaduw over haar jeugd legt, volgen de bevrijdende jaren aan de kunstacademie en speelt ze een vooraanstaande rol in de kunstscene van Manhattan in de enerverende jaren zeventig en tachtig.

Goldin vertelt onopgesmukt over Tin Pan Alley, over medekunstenaars als underground-actrice Cookie Mueller, fotograaf David Armstrong, kunstenaar, schrijver en aidsactivist David Wojnarowicz, over haar heroïneverslaving, over de deprimerende jaren dat de aidsepidemie vooral in het kunstenaarsmilieu om zich heen greep, over haar korte periode als go-go-danseres en sekswerker, omdat ze de huur niet meer kon betalen en hoe ze voor het eerst de camera oppakt.

Ze breekt door met fel realistische projecten als The Ballad of Sexual Dependency en Sisters, Saints and Sibyls, waar ze rechtstreeks put uit haar leven en haar vriendenkring, de bohemiens, transseksuelen, selfmade-artiesten, mensen aan de zelfkant. In de film zien we een aantal diavoorstellingen met een steeds wisselende soundtrack voorbijkomen, opgezet als een soort dagboek een stijl die veel navolging krijgt en haar exposities in prestigieuze musea en collecties over de hele wereld oplevert.

Bijzondere archiefbeelden van New York onderstrepen het mooie tijdsbeeld, de rebelse levenshouding van Goldin, de constante van haar gedrevenheid en haar volharding in de strijd tegen de Sackler-familie. De gelauwerde Laura Poitras verdient vooral veel lof voor de knappe manier waarop ze Goldins latere activisme weet te verweven in het grotere verhaal over haar leven en kunst.

 

11 januari 2023

 

ALLE RECENSIES

Dreaming Walls

***
recensie Dreaming Walls
Vergane glorie

door Jochum de Graaf

Het Chelsea Hotel, New York, Midtown Manhattan, vlakbij Greenwich Village. Als je in de jaren zestig en zeventig niet in dat hotel had gelogeerd, telde je in bepaalde kringen niet mee. 

Het Chelsea Hotel oefende een enorme aantrekkingskracht uit op kunstenaars, bohemiens en ontleende zijn reputatie aan al die beroemdheden die waren voorgegaan. Schilders als Willem de Kooning, filmers als Stanley Kubrick, schrijvers als Charles Bukowski, William S. Burroughs, Allen Ginsburg en Mark Twain, vele muzikanten als Nico, Lou Reed, Bob Dylan, Leonard Cohen en Janis Joplin. Jan Cremer logeerde er altijd wanneer hij in New York was en ook voor NRC-columnist Henk Hofland was het de favoriet pleisterplaats.

Dreaming Walls

Aan anekdotes en spraakmakende verhalen geen gebrek. Arthur C. Clarke schreef er het scenario voor 2001: A Space Odyssey, Jack Kerouac zwoegde er op On the Road, Andy Warhol nam er de film Chelsea Girls op, Leonard Cohen schreef er zijn song Chelsea Hotel #2 over zijn onenightstand met Janis Joplin. Ook Lou Reed, Joni Mitchell en Jefferson Airplane maakten nummers over het fameuze hotel. Meest besproken gebeurtenis is ongetwijfeld de roemruchte moord van punkmuzikant Sid Vicious op zijn vriendin en mede-junkie Nancy Spungen, oktober 1978. Jan Donkers memoreert in zijn onlangs verschenen rockmemoires Forty Tracks dat hij een uur voor de gebeurtenissen nog met hen in de lift stond.

Grote schoonmaak
Elf jaar geleden werd het voormalige kunstenaarshotel opgekocht door een internationale keten. Het was met die roemruchte traditie van seks, rock-’n-roll en drugs, heel veel drugs, danig in verval geraakt. Er werd een grote schoonmaak gehouden, ook onder de bewoners en er startte een grondige renovatie. Slechts een stuk of vijftig gasten konden er wegens langlopende huurcontracten niet uitgezet worden, er werd met een sterfhuisconstructie geprobeerd hen het hotel uit te werken.  Afgelopen maart ging het volledig opgepimpte Chelsea Hotel Savoy weer open en je kunt er tegenwoordig vanaf zo’n 600 dollar per nacht een eenvoudige kamer huren.

In de openingsbeelden van Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel van de Vlaamse documentairemakers Maya Duverdier en Amélie van Elmbdt zien we filmbeelden van beroemde gasten als Marilyn Monroe, Jimi Hendrix, Salvador Dalí en Leonard Cohen op een schoorsteen op het dak geprojecteerd. Een nog jonge Patti Smith uit haar grote bewondering voor Dylan Thomas en prevelt een gedicht van hem.

We zien beelden van steigers, lange gangen, opdwarrelend stof, getimmer en geboor. Een van de bouwvakkers vertelt dat hij de geest van al die beroemdheden rond voelt waren.

We maken kennis met een stuk of wat achterblijvers van de hotelgasten die er vanwege langlopende huurcontracten niet uitgezet konden worden. Ze verblijven met elkaar op de eerste verdieping, zodat ze geen overlast kunnen geven voor de bouwvakkers en de nieuwe welgestelde hotelgasten die langzamerhand het hotel gaan bevolken.

Dreaming Walls

De huidige bewoners
We maken kennis met een transgender, die last heeft van duizelingen en alleen ’s nachts kan leven en door de gangen dwaalt. Een choreografe in ruste die op haar hoge leeftijd met een paar jonge dansers op de trappen balletten oefent. Als voorzitter van de huurdersvereniging zou ze graag zien dat de verbouwing snel voorbij is, andere huurders zijn het totaal niet met haar eens, zwelgen liever in het verleden. We zien een kunstenaar, draadbeeldhouwer, die fantastisch mooie beeldjes, miniaturen van ijzerdraad vormt en als gescheiden vader zijn tienerdochter tekenles geeft met al even prachtige resultaten. We krijgen een intiem inkijkje in het leven van een excentriek echtpaar in een ruim appartement dat ooit grandeur en status moet hebben gehad. De vrouw, ooit gevierd schilderes, krijgt steeds meer moeite met de zorg voor haar aan alzheimer lijdende man, voormalig kunstverzamelaar. Tussendoor zijn er uitstapjes naar het verleden toen het hotel nog ‘the place to be’ was.

Er worden herinneringen opgehaald aan de legendarische manager Stanley Bard, die zomaar ineens door het nieuwe management op straat werd gezet. We horen bij de verbouwingsbeelden fragmenten uit dagboeken, romans en teksten waarin het hotel voorkomt.

Multimediakunstenaar Steve Willis is in de loop van de jaren een groot deel van zijn ruime appartement kwijtgeraakt. Hij geeft een rondleiding door zijn krappe studio. Hij heeft de muur blauw geverfd en toont zijn tandenborstelhouder, die was ooit in het bezit van Janis Joplin. Ook het zeepbakje staat er nog, hij weet te melden dat Janis niet zo bekend stond om haar goede persoonlijke hygiëne.

Ach, het is allemaal wel amusant, mooi gefilmde portretten van de achtergebleven paradijsvogels, maar er zit verder niet zoveel verhaal in. Afgaande op de titel zou je wat meer spannende en misschien onthullende verhalen ‘als muren konden praten’ verwachten, maar Dreaming Walls blijft net iets te veel hangen in het oppervlakkig benoemen van vergane glorie.

 

23 november 2022

 

ALLE RECENSIES

IDFA 2022 – Deel 7: Een zee van experimenten

IDFA 2022 – Deel 7:
Een zee van experimenten

door Bob van der Sterre

Altijd interessant: experimentele films. Maar ze zijn wel hit and miss… Bij IDFA vallen veel experimentele films in het Paradocs-programma. En dan is er nog DocLab. Laatste bijdrage over IDFA 2022.

 

Danse Macabre

Danse Macabre  Een schokkende Thaise geschiedenis
De Thaise geschiedenis van de laatste honderd jaar is een tamelijk bloederige aangelegenheid en vol onopgehelderde zaken. Zaken waarin staatsgeweld een rol speelde.

Zwaar onderwerp maar je hoeft dat niet als een standaard pratende hoofden-drama te vertellen, dachten de makers. Danse Macabre begint met een homo-erotische dans tussen twee halfnaakte mannen, gaat over in een verhaal over diverse bizarre moordverhalen, vervolgt met een verhaal over de mysterieuze dood van een koning, beschrijft dan het geweld van de Thaise staat tegen zijn burgers: drie bloedbaden en acties tegen recente protesten. ‘Hebt u spijt dat u akkoord gaf om met scherp tegen demonstranten te schieten?’ ‘Hoe moet je je anders verdedigen tegen mensen die je aanvallen?’

Daarmee heb ik alleen de feiten opgesomd. De manier van vertellen is compleet eigenzinnig. De film toont serieuze archiefbeelden à la een true crime documentaire, wisselt dat af met nogal homo-erotische videoclips, nagespeelde stukken, een stukje videogame, en – welja – een stukje pornografie.

De proloog geeft al aan dat de film alle regels probeert te overtreden die de Thaise overheid voor films heeft opgesteld. En dat is wat hij doet. Waar de meeste documentaires subtiel omgaan met schokkende beelden, zie je hier alle details. Behoorlijk ranzig af en toe. Gelukkig keek ik de film thuis en kon ik snel vooruit skippen maar in een zaal heb je die luxe niet.

Danse Macabre is zo’n film die vol gas gaat, geen remmingen heeft. Dat dwingt respect af voor het lef maar leidt wel enorm af van wat de film nu wil vertellen: een boodschap over de politieke geschiedenis van Thailand. De filmmakers Thunska Pansittivorakul en Phassarawin Kulsomboon kun je in elk geval niet betrappen op gebrek aan durf.

 

Private Footage

Private Footage  Met een browser door de Zuid-Afrikaanse geschiedenis
Regisseur en kunstenaar Janaína Nagata kocht een filmspoel op een veilingsite. 19 minuten found footage van een reis naar Zuid-Afrika zit in de spoel. Dieren, inheemse volken, blank en zwart.

Daarna worden de beelden teruggespoeld en kijken we er nog eens naar, maar nu met context. Via een  splitscreen zien we hoe een browser wordt geopend en zoekt de surfer het verleden van Zuid-Afrika erbij, via foto’s, Wikipedia en video’s. Een blikken stem leest voor. Het Krugerpark, opnamen van Durban en Transkei (kathedraal, strand, vlag, riksja): in bijna al die details zit iets van de rassenscheiding.

Een fraai experiment: de geluiden bij de beelden maakt het nog even iets unheimischer. Als de maker een relatie blootlegt tussen een medicijnman in Transkei en de blanke overheersers wordt het echt mysterieus. Je moet een passie voor geschiedenis hebben maar er zijn weinig betere middelen om dat te krijgen dan deze film. Die oogt als een feilloze researchsessie maar ik vermoed dat de timing van ieder beeld goed doordacht is.

Een beetje herkenbaar voor ondergetekende, aangezien ik soortgelijke research online heb gedaan voor de Camera Obscura Specials. Dit gaat dus ook een keer over het internet als ongelooflijke bron van informatie en hoe je dat kunt gebruiken.

 

A History of the World According to Getty Images

A History of the World According to Getty Images  Publiek of commercieel domein?
A History of the World According to Getty Images sluit naadloos aan bij Private Footage; de browser in de vorige film bezoekt zelfs eventjes de site van Getty Images. Alleen gaat het hier niet om de geschiedenis maar om de rechten van de beelden van die geschiedenis.

We zien allerlei klassieke films langskomen met het watermerk Getty Images. Daarna nog een keer. Dan vertelt regisseur Richard Misek meer over de oorsprong van de beelden, die niet zelden uit het open domein kwamen. Het is vreemd dat de beelden ooit wel gratis waren en bedoeld waren om belangrijke momenten in onze geschiedenissen te laten zien. Ze zijn nu alleen nog te koop. ‘Een houdgreep van de commercie’, noemt IDFA dat.

Misek vindt dat niet fair maar vond een loophole: je kunt deze film gratis downloaden en dan alsnog alle beelden bekijken. Interessante film van slechts 20 minuten vertelt meer dan menig documentaire van anderhalf uur.

 

A Stretch of Time

A Stretch of Time  Game vs. Film vs. Kunstwerk
Gezicht geeft een opdracht. Een man met alleen zichtbare handen (bekend concept van de game Half-Life) moet in de kelder iets doen. Hij komt daar in een kolossaal en levend archief.

IDFA legt het ons uit: ‘A Stretch of Time is een nieuw hoofdstuk in het doorlopende project False Mirror van kunstenaar Ali Eslami.’ Eslami woont in Amsterdam.

Deze game die je niet kunt spelen (mensen kijken ook vaak naar gamers via livestreams) duurt slechts 22 minuten. Het is eigenlijk game noch film noch kunstwerk, maar een fusie van die dingen. Het is vooral aardig als je met alle drie de vormen bekend bent; zoals dat geklungel met auto’s in een tunnel absoluut herkenbaar is als je bijvoorbeeld een game als Grand Theft Auto hebt gespeeld. En het enorme archief prikkelt de fantasie.

Niet perfect maar ik hou wel van zulke experimenten. Drang naar experimenten en gebruik van fantasie zoals in deze film zorgen ervoor dat de familie van de documentaire blijft groeien.

 

Striking Land

Striking Land Een uur staren naar natuur
Een uur lang kijken we naar landbouwers in Portugal. Vooral mensen op leeftijd die oldskool aan landbouw doen. En die respectvol met de natuur omgaan.

Er zijn geen interviews – alleen beelden. Broek schoon pulken. Tractor die rondrijdt. Aardappels in een zakje doen. Schoffelen in het bos. Grond begieten met water. Paard knippert met zijn ogen. Blootvoets door de maïs/gerst lopen (te weinig kennis van zaken om dat verschil te zien). Paal in de grond duwen. Dode takken ergens heen smijten.

Genoeg van alle stressvolle, dramatische documentaires? Dan is Striking Land een goede om te gaan kijken. ‘De geluiden van de vaak repetitieve, bijna meditatieve verrichtingen vormen een soort hartslag van de natuur’, schrijft IDFA eigenlijk wel heel goed. Dat is precies hoe ik het ervaarde.

Misschien is Striking Land de minst opvallende film van het festival maar stiekem toch wel de beste. Geen dialoog, geen verhaal, gewoon beelden, die je wel tien keer achter elkaar kunt zien (ik heb het twee keer gedaan, maar moet bekennen dat ik bij de eerste keer in slaap viel). Ik vond het geslaagd in veel opzichten – ook omdat deze mooie beelden je simpelweg gelukkig maken. In elk geval wint Striking Land de prijs voor de meest Kossakovsky-achtige film die IDB ieder jaar officieus uitreikt.

 

The Anticipation of Rain

DocLab Kunstdocumentaires via een VR-bril
Aangezien de meeste documentairegangers – inclusief de pers – DocLab in de Brakke Grond overslaan, wil ik hier nog wel even iets vertellen over het meest experimentele hoekje van het festival.

Ik denk zelf dat virtual reality (VR) op een punt staat om toegankelijker te worden. Dan kan het net als een tv in iedere huiskamer te vinden zijn (met alle gevolgen van dien, zoals mensen die hun nek breken omdat ze struikelen over een stoel). In potentie kan VR (onder andere) de wereld van documentaires compleet veranderen. Zoals er nu ook al games zijn alleen voor VR. Alleen gewenning en kosten staan ons in de weg.

Bekijk de trailer van Plastisapiens om een idee te krijgen van een VR-film.

Het punt is dat VR nieuwe zintuigelijke ervaringen ontsluit. Je ogen zien 360 graden film op je ogen. Je kunt virtueel dingen pakken of aanraken. Geluid krijg je via koptelefoons. Bij de film/ervaring van The Anticipation of Rain (zie: foto) kreeg ik ook geuren te ruiken.

Er is dus ontzettend veel mogelijk in wat in feite een fusie tussen game, kunst en documentaire is. Als fan van alle drie ben ik dus heel nieuwsgierig naar deze ontwikkelingen. Ik heb eerder over experimentele kunst in deze vorm geschreven. En VR is ook weer niet zo kakelvers: de geschiedenis ervan gaat terug naar 1970. En wist je dat Fassbinders Welt am Draht met VR te maken heeft? Uit 1973!

Er is alleen een ding… Bij bezoek aan DocLab Gallery (je reserveert een blok van een uur en kan kiezen tussen zes films) bleek het telkens terugkerende probleem van VR: de techniek is hoogdrempelig. Voor welke vorm van documentaires kijken heb je een assistent nodig om te kunnen kijken? Het is een gedoe om de VR-bril op te zetten en te gebruiken. Knoppen indrukken en dingen pakken etc. gaan niet altijd zo makkelijk als je er niet mee bekend bent. Daarnaast kun je moeilijk meer communiceren in het echt als je niets meer ziet, hoort of voelt. Dus ook niet als het misgaat. 

The Antipication of Rain heb ik bijvoorbeeld – bleek later – niet gezien. Ik keek wel naar een mooi bewegend plaatje van een landschap en wachtte tot een regenbui langzaam zou verschijnen. Ik dacht dat de film ook ging over onthaasting (dat krijg je ervan als je je nooit inleest). Toen de film afgelopen had moeten zijn, was er bij mij nog niets gebeurd. (Waar het nu misging, weet ik niet. Ik vroeg nog nadrukkelijk of ik nog ergens op moest klikken en dat hoefde niet.)

En bij Kristine is not Well van Seeyam Quine moest ik bij een hysterische uil op een knop drukken maar ik had geen idee waar de knop zat of hoe ik eraan moest komen en bleef daar vijf minuten hangen, tot ik het opgaf en de bril maar probeerde af te doen. Gelukkig kwam er snel assistentie.

Bij alle grote uitvindingen zijn er kinderziekten. Ik blijf heel nieuwsgierig naar nieuwe ontwikkelingen op dit punt. De documentairewereld staat op een punt dat het deze experimenten meer moet gaan omarmen, wil het niet een eeuwige recyclemachine worden van veel praktisch dezelfde soort verhalen. Wellicht dat je in de toekomst ‘oldskool’ documentaires kunt zien in een zaaltje in de Brakke Grond en je voor interessante VR-voorstellingen naar Tuschinski 1 gaat.

 

20 november 2022

 

IDFA 2022 – Deel 1: Openingsfilms
IDFA 2022 – Deel 2: Azië, anders
IDFA 2022 – Deel 3: Muziekdocumentaires
IDFA 2022 – Deel 4: Mensen aan het werk
IDFA 2022 – Deel 5: Oekraïne
IDFA 2022 – Deel 6: Pioniers

 


MEER FILMFESTIVAL