Fargo (1996)

Fargo (1996)
Ongebruikelijke heldin in ijskoud Minnesota

door Cor Oliemeulen

Een autohandelaar met schulden vraagt twee criminelen om zijn vrouw te ontvoeren, zodat hij een deel van het losgeld van haar rijke vader kan opstrijken. Natuurlijk loopt het plan volledig uit de hand. Maar bij Joel en Ethan Coen gaat alles net even anders dan je zou verwachten en valt een droogkomische deken van opmerkelijke personages in barre situaties over het anders zo vredige stadje Brainerd.

Het is vroeg in de ochtend als politiechef Marge Gunderson (Frances McDormand) uit haar bed wordt gebeld. Norm (John Carroll Lynch) wil dat zijn zwangere vrouw eerst wat eet en bakt eieren met spek. Even later rijdt Marge op een verlaten weg door de besneeuwde vlakte. Op de plek waar een auto is gecrasht, staan al enkele politieauto’s met daarin mannen die schuilen voor de ijskoude wind. Een agent geeft Marge een beker koffie. Wanneer zij naar de twee dode lichamen op het plaats delict schuifelt, denkt de agent even dat ze moet overgeven door de aanblik, maar het blijkt slechts de ochtendmisselijkheid van een vrouw in verwachting. Met haar scherpzinnigheid trekt Marge vervolgens de juiste conclusies over wat zich hier heeft afgespeeld. Ze blijkt bovendien zeer empathisch, want ze lacht niet om een vergissing van haar mannelijke collega, maar stelt hem op het gemak door het maken van een grapje.

Marge ziet iets wat het daglicht niet kan verdragen

Marge ziet iets wat het daglicht niet kan verdragen

“Yah, you betcha”
In zijn essay over Burn After Reading (2008) schreef collega Bob van der Sterre dat de Coen-broers de baas van een fitnessbedrijf opvoeren als “een baken van redelijkheid tussen alle idioten”. In Fargo (1996) vervult de zwangere politiechef Marge een soortgelijke functie. Ondanks de brutaliteit van de misdaden en de idiote streken van de misdadigers, straalt ze altijd kalmte en professionaliteit uit, een verademing vergeleken met al die agressieve macho rechercheurs in misdaadfilms.

Verder probeert Marge een vloeiende balans tussen werk en privé te vinden. Zo koopt ze op haar weg terug nog even een zakje aardwormen voor Norm zodat hij weer kan gaan vissen. Bovendien is zij begaan met zijn andere hobby: schilderen. Norm heeft enkele schilderijen ingestuurd voor een wedstrijd waarbij het winnende schilderij zal worden afgebeeld op een postzegel. Als blijkt dat een van zijn schilderijen zal verschijnen op een postzegel van slechts 3 cent, weet Marge ook hier de pijn te verzachten met een aardige relativerende opmerking.

Haar taalgebruik is typisch voor de setting van het verhaal: het landelijke Minnesota, waar de Coen-broers opgroeiden. Marge spreekt met een sterk Minnesotaans accent met lange klinkers en een bijna zingende intonatie dat wordt geassocieerd met de Scandinavische wortels van veel inwoners. Het dialect voegt een laagje ironie toe aan de film. Marge praat eenvoudig, direct en zonder pretentie. Met opmerkingen als “Yah, you betcha”, “Jeez” en “Oh, for Pete’s sake” slaat ze zelfs in moeilijke omstandigheden een optimistische toon aan.

Neerkijken op het gepeupel
Een vergelijkbaar dialect heeft autohandelaar Jerry Lundegaard (William H. Macy), de man door wie alle ellende begint, maar als streekgenoot is hij geen schim van de oprechte en ongecompliceerde Marge. Jerry is een al even grote egoïstische sukkel als de twee criminelen die zijn vrouw moeten ontvoeren: Gaear (Peter Stormare) en Carl (Steve Buscemi). Gaear praat nauwelijks en is een vulkaan die snel op uitbarsten staat, terwijl Carl bijna continu doorratelt en door alle ooggetuigen steevast wordt omschreven als “a funny looking guy”. Ook veel andere personages in Fargo blinken niet uit door een charismatische uitstraling.

Een uitzondering is Paul Bunyan, een metershoge gestalte in een houthakkersblouse en leunend op een grote bijl. Deze figuur uit de Amerikaanse folklore, die synoniem is aan het ruige karakter van het landschap, staat hoog op een sokkel en komt steeds in beeld als iemand Brainerd binnenrijdt. Zijn standbeeld, geplaatst in een besneeuwde, bijna desolate omgeving, vormt een aanzienlijk contrast met alle zwakke, incompetente en moreel corrupte personages die onder hem passeren.

Gaear en Carl als alles nog koek en ei is

Gaear en Carl als alles nog koek en ei is

Wat betekent eten?
Waar het standbeeld van Paul Bunyan een onheilspellende, dystopische ondertoon aan de film toevoegt, vormt eten een andere rode draad. Marge wil best boeven vangen, maar niets kan haar lunch verstoren. Natuurlijk, wie zwanger is, moet eten voor twee. Maar in Fargo illustreert eten vooral de persoonlijkheden en sociale achtergronden van de personages. De eetgewoonten van Marge en Norm benadrukken hun bescheiden levensstijl en huiselijkheid. Het eenvoudige geluk dat ze vinden in hun dagelijkse routine contrasteert sterk met de chaotische en gewelddadige wereld van de misdaad waar Marge in haar werk mee te maken heeft. En de criminelen Carl en Gaear? Die eten natuurlijk altijd in een fastfoodtent.

In de familie van Jerry fungeert de eettafel als middel om onderliggende conflicten en frustraties tussen de personages bloot te leggen. Ferry’s relatie met zijn schoonvader Wade is verre van innemend en Jerry’s puberzoon (op zijn kamer hangt een niet heel recalcitrante poster van een bekende accordeonspeler) eet liever met zijn vrienden bij McDonalds dan in dit verstikkende gezelschap.

Er is één moment waarop Marge niet eet. Als ze is uitgenodigd voor een etentje door haar oude schoolvriend Mike nadat hij haar een zielig verhaal vertelde. Vanaf het moment dat hij in het restaurant opdringerig en emotioneel wordt, is haar trek gestild. Maar ook hier zien we direct Marge’s morele kompas. Hoe ongemakkelijk de situatie ook even is, laat ze met een aardige opmerking Mike in zijn waarde. Marge bestelt een colaatje, praat nog wat en gaat de volgende dag gewoon weer verder met het oplossen van de meervoudige moordzaak. “Oh, yah.”

 

26 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

Fallen Leaves

***
recensie Fallen Leaves
Romance in Kaurismäki-stijl

door Cor Oliemeulen

Als de blaadjes vallen, krijgen mensen te maken met zwaarmoedige gevoelens. In het Finland van Aki Kaurismäki is het altijd herfst. In het droogkomische drama Fallen Leaves hebben twee dertigers moeite om samen de zon te laten schijnen.

Volgens het World Happiness Report 2023 is Finland voor het zesde jaar op rij het gelukkigste land ter wereld. Belangrijkste kernwaarden voor de Finnen zijn natuur, levensstijl, gezondheid, voeding en welzijn. In het Helsinki van Fallen Leaves lijkt geen hond gelukkig. Niemand heeft haast, en het lijkt alsof iedereen zijn of haar kleurloze lot volstrekt gelaten ondergaat.

Fallen Leaves

Arbeiders
Ansa (Alma Pöysti) werkt in een supermarkt, maar wordt ontslagen omdat ze een broodje meeneemt dat over de datum is en volgens haar baas weggegooid had moeten worden. Ze gaat werken in een café als afwasser, maar staat niet lang daarna op straat omdat de eigenaar wordt gearresteerd voor het dealen van drugs. Uiteindelijk zien we dat Ansa niet beroerd is om zwaar werk te doen. Holappa (Jussi Vatanen) werkt in een metaalfabriek en wordt ontslagen omdat hij alcohol drinkt tijdens het werk. Ook als arbeider van een bouwbedrijf moet hij om dezelfde reden zijn biezen pakken. Ansa en Holappa zijn twee eenzame zielen. Ze ontmoeten elkaar zwijgzaam in een karaokebar en lijken elkaar wel leuk te vinden.

Aki Kaurismäki maakte met Fallen Leaves een vervolg op zijn ‘proletariaat-trilogie’, bestaande uit Shadows in Paradise (1986), Ariel (1988) en The Match Factory Girl (1990). In al die films zet hij de solidariteit en de generositeit van de arbeidersklasse tegenover uitbuiting en slechte sociale omstandigheden. Anders dan zijn Britse collega Ken Loach (I, Daniel Blake, 2016), die het arbeidersleed soms bijna als een karikatuur neerzet, maakt Kaurismäki het leven van zijn personages wat draaglijker met droge humor en situaties. Ansa en Holappa’s blikken vangen elkaars soms, maar hun gezichten blijven nagenoeg in dezelfde plooi. Later zitten ze samen op een bank, maar allebei in een hoek.

Fallen Leaves

Universum
Het is de charme van Kaurismäki’s films dat het leven soms bijna lijkt stil te staan. Het tempo is uiterst traag, de dialogen zijn minimaal, maar een glimlach ligt voortdurend op de loer. In die zin doet zijn werk denken aan dat van zijn voorbeeld en vriend Jim Jarmusch. Leuk is dat zowel Ansa als Holappa genieten van Jarmusch’ zombiefilm The Dead Don’t Die (2019) die ze tijdens hun eerste date in de bioscoop zien. Niet alleen de bioscoop in Fallen Leaves, die is behangen met filmposters van klassiekers, is een hommage aan de cinema, maar ook de referenties naar andere films.

Het universum van Fallen Leaves is uniek. Een kalender toont dat het herfst 2024 is. We zien echter ouderwetse telefoons en horen zelfs een stoomtrein. De muziek is gedateerd en melancholisch, de songteksten onderstrepen de zwaarmoedigheid van de personages. We zien ook een oude analoge radio, alsof het de jaren 50 is, maar uit de luidspreker klinken regelmatig nieuwsberichten van de Russische inval in Oekraïne in 2022. Ondanks deze bijzondere setting en de ‘bescheiden’ chemie van de personages is deze romantische komedie in Kaurismäki-stijl vooral veel van wat hij eerder voorschotelde. Maar zeker leuk genoeg om even onze eigen gejaagde wereld te ontvluchten.

 

6 december 2023

 

ALLE RECENSIES

Fumer fait tousser

***
recensie Fumer fait tousser
Superheldenteam met een rookprobleem

door Bob van der Sterre

De baas van een superheldenteam is niet tevreden over de samenwerking van zijn vijf tabaksstrijders: Methanol, Nicotine, Mercure, Benzène en Ammoniaque. Sommigen worden individualistischer en dat vindt hij niet leuk. Ze moeten fit zijn want bad guy Lezardin staat klaar om de aarde te vernietigen.

Ze gaan naar een kamp voor wat teambuilding. Daar gaan ze elkaar rond een kampvuur enge verhalen vertellen. Het ene na het andere bizarre verhaal komt langs. De vraag is: waar blijft Lezardin? Af en toe houdt hun baas, Didier, een rat die groen slijm kwijlt, hen met videoboodschappen op de hoogte.

Fumer fait tousser

Meer ergeren dan lachen?
Quentin Dupieux, de ‘David Lynch van de komedie’, de muziekproducer die nu ruim een decennium films maakt, heeft altijd een probleem: mensen begrijpen zijn films niet. Lees de reviews maar op IMDb – mensen hebben zich doorgaans meer geërgerd dan dat ze hebben gelachen.

Wat ze volgens mij niet snappen, is dat er niet iets valt te snappen. Als je de bioscoopzaal betreedt met een film van Dupieux moet je de overbekende dramastructuur achter je laten. Er is niet iets in te zien of ergens heen te gaan of emotioneel mee te leven; zo werken zijn films niet.

Er is wat absurdisme en dus wel wat te lachen. Een team van superhelden dat lijkt op de klassieke Ultraman-serie. De 24/7-winkel in een koelkast. De scènes met de robots. Toch zou je het ook niet echt een komedie noemen.

Komisch taartje
De absurde laag is alleen maar de bovenste, krokante korst. Daaronder zit een smakelijk taartje gevuld met filosofische kritiek op menselijke gewoonten.

Deerskin gaat bijvoorbeeld over onze hang om onze vacht met kleding te bedekken. Mandibules gaat over onze ingewikkelde verhouding met insecten. En Fumer fait tousser gaat over de gewoonte van het roken. Daar is weinig geheimzinnigs aan. Kijk maar naar de titel; de tabaksstrijders met hun wapens; hun namen die slaan op het roken (ammoniak bevordert de snellere opname van nicotine; benzeen komt vrij als tabak brandt; kwik is een van de vele chemicaliën in een sigaret). Bij een tegenstander zeggen ze: ‘Laten we hem vernietigen met kanker!’

De moedwillige zelfvergiftiging van roken komt aldoor terug in de film. Didier die groen kwijlt, het meer dat wordt vergiftigd, Lezardin die vergif te eten krijgt. Wie is hier nou eigenlijk de slechterik?

Subtieler
Sommige verwijzingen zijn subtieler. Zoals de zin ‘Als altijd had ik het over salami…’ (dat ook vaak gerookt wordt). De barracuda die op een rokende grill ligt. De sociale druk van het team (geen wonder dat Didier individualisme haat). In het eerste verhaal wordt de rookster als laatste neergestoken (door iemand die door een magische helm ineens anders in het leven staat). In het tweede verhaal krijgt Christophe, al is er alleen nog maar een mond over, zijn eerste sigaret van zijn tante. Hij is gedoemd.

Dan is er de dubbele moraal van de tabaksstrijders. Ze zeggen te strijden voor de aarde en dat ze het goede doen. Ondertussen willen ze griezelige verhalen horen, zijn ze vooral met zichzelf bezig, hebben ze nergens zin in, lachen ze om exploderende marmotten, of als hun robot Norbert 500 zelfmoord pleegt door in het water te duiken.

En dan heb je nóg minder duidelijke symboliek. Verwijst de houtversnipperaar naar het papier van de sigaret? Is er iets te zeggen over de outfits van de tabaksstrijders (hoezo blauw)? Nicotine die hopeloos verliefd is op Didier, en dus blind is voor zijn lelijkheid. Is dat omdat hij de verslaving voorstelt? Ook opvallend is het meeroken van de kinderen in de film. De lugubere verhalen lijken iets te willen zeggen over de schadelijke gevolgen van roken.

Fumer fait tousser

Filmspectrum van regisseurs die je niet meteen begrijpt
En toch weet je niet of dit zo bedoeld is. Dat is ook het aardige, dat je dat niet weet. Dupieux zit in het filmspectrum van regisseurs wiens films je nooit helemaal zal begrijpen. David Lynch zei zelf al eens: ‘Mensen willen dat je de film terugbrengt naar woorden. Maar dat zal nooit werken en nooit helemaal de film zijn.’ De symboliek in een film als Mulholland Drive is ook niet helemaal te interpreteren, al doen er honderden interpretaties de ronde.

Er is maar een schaal waar je Dupieux’ films mee kunt vergelijken: zijn eigen films. Realité en Wrong staan daar wat mij betreft op eenzame hoogte: de meest geslaagde van zijn filosofische komedies. Mandibules en Deerskin waren beide erg vermakelijk.

Fumer fait tousser past bij de stijl van Mandibules en Deerskin maar is wat lastiger om lief te hebben. Het ligt niet aan het acteerwerk. Ook niet eens aan de gekozen stijl van raamvertellingen – wat ik juist wel aardig vond, omdat het iets nieuws is in de films van Dupieux. Het is de chemie van het script, het acteren en de filosofisch-komische inhoud waarvan je nooit van te voren weet hoe het zal uitpakken. Het idee van Mandibules vertaalde zich beter naar humor.

Een ding is zeker: dit jaar gaat niemand een film maken die ook maar een klein beetje op deze film lijkt.

 

31 juli 2023

 

ALLE RECENSIES

Fædre & mødre

**
recensie Fædre & mødre
Ouders die zich als kinderen gedragen

door Cor Oliemeulen

De 12-jarige Hannah moet erg wennen aan de structuur en de kinderen van haar nieuwe school, maar zij weet haar weg beter te vinden dan haar ouders, die ontdekken dat de andere vaders en moeders zich conformeren aan een strakke hiërarchie waarvan onderlinge rivaliteit en bedekte kwetsbaarheden een logisch gevolg zijn.

Groepsdynamiek speelt een cruciale rol bij de vorming van je identiteit en je ontwikkeling als individu. Dat begint al op school en met een beetje geluk vindt eenieder als jongvolwassene zijn of haar weg in het leven. Individueel handelen en denken zijn essentieel voor de ontwikkeling van je persoonlijke identiteit. Je neemt verantwoordelijkheid voor je eigen acties, los van sociale normen, externe druk of groepsdynamiek. In het Deense Fædre & mødre worstelen vaders en moeders van schoolkinderen nog steeds met die groepshiërarchie als zij met hun kroost op zomerkamp gaan.

Fædre & mødre

Ongemakkelijke feelgood
Aha, dit wordt een feelgoodfilm, denk je meteen als het oubollige en aanstekelijke ‘Mama Loo’ van Les Humpries Singers uit de speakers knalt. Feelgoodfilms bestaan weliswaar meestal uit een opeenstapeling van clichés met de spreekwoordelijke lach en een traan, maar gelukkig blijkt er ook plaats voor enige, helaas weinig verrassende, dramatische ontwikkelingen, om met Mama Loo na anderhalf uur al even opgewekt en braaf afscheid van de kijker te nemen.

Tja, waar heb je eigenlijk naar zitten te kijken? Een komedie die je wat verstrooiing biedt maar die je al bijna bent vergeten nadat je de zaal hebt verlaten, ondanks de Deense ensemblecast, bijna allemaal bekende acteurs en actrices, afstudeerders van de filmacademie, met Nikolaj Lie Kaas (Riders of Justice) en Lisa Loven Kongsli (Turist) als ouders van het meisje dat nieuw is op deze eliteschool waar zowel vrijheid-blijheid als een politiekcorrecte cultuur leidend zijn. Dit resulteert vooral in voordehand liggende grappen en zo nu en dan een pijnlijke situatie. Tegelijkertijd houdt de film kijkende ouders een spiegel voor.

Fædre & mødre

Structuur in de chaos
Fædre & mødre is de vierde speelfilm van Paprika Steen, een naam die je niet snel vergeet. Ze is kind van Dogme 95, dat destijds een ‘zuivere’ manier van film maken voorstond (filmen op 35mm, op locatie met de camera in de hand, zonder kunstlicht, filters, oppervlakkige actie, enzovoorts) en acteerde in de twee eerste films van die revolutionaire Deense filmstroming, te weten Festen (1998) van Thomas Vinterberg en The Idiots (1998) van Lars von Trier. Van Dogme 95 was al na een paar jaar weinig meer over, maar toch kun je respect hebben voor Steens huidige arbeidsethos, want met weinig tierelantijnen weet zij, samen met scenarist Jakob Weis, enige structuur te brengen in de chaos van deze microkosmos van de huidige maatschappij.

Het moet gezegd dat zij erin slaagt om de kunstmatige constellatie van de schoolouders, die er voortdurend op uit zijn om niet alleen hun kinderen maar ook zichzelf te bevoordelen, enigszins te ontmantelen. Op het schoolkamp gedragen zij zich nog infantieler dan hun kinderen. Maar het voelt uiteindelijk als een teleurstelling dat de moeder van het nieuwe meisje – die zich aanvankelijk niet wil of kan aanpassen aan de groepsmores en haar man geen nachtelijke uitspatting gunde – met een feestmuts op een nieuw samenzijn van de ouders zal bezoeken.

 

3 juli 2023

 

ALLE RECENSIES

Fitzcarraldo (1982)

Fitzcarraldo (1982)
Het schip dat over een berg getrokken moest worden

door Jochum de Graaf

Met welke anekdote zullen we beginnen? Met Klaus Kinski die met zijn diva-gedrag en ongecontroleerde uitbarstingen vrijwel iedereen op de set tot waanzin dreef? Met de dreiging van Werner Herzog dat als hij daar niet mee op zou houden hem acht kogels door het lijf zou jagen en de negende voor zichzelf zou bewaren? Met het verhaal over Jason Robards die in eerste instantie de hoofdrol zou vervullen, met Mick Jagger als sidekick, maar daar na een gedwongen pauze in de opnamen, wegens andere contractuele verplichtingen niet meer aan kon voldoen? Met het feit dat maar liefst vier verschillende stoomboten moesten worden aangeschaft om de krankzinnig avontuurlijke opgave van het schip dat over een berg getrokken moest worden in beeld te brengen?

Werner Herzog heeft over de vier jaar dat hij met de film bezig was een dagboek bijgehouden, Conquest of the Useless (2010; 306 pagina’s). Les Blank maakte al in hetzelfde jaar van het verschijnen van Fitzcarraldo (1982) de anderhalf uur durende ‘making of’ documentaire Burden of Dreams. De film zelf duurt ruim tweeëneenhalf uur. En dan heeft Herzog ook nog een documentaire gemaakt over zijn bijzondere relatie met Klaus Kinski, hoofdrolspeler in maar liefst vijf van zijn speelfilms, Mein liebster Feind – Klaus Kinski (1999).

Fitzcarraldo (1982)

Alle rampen die maar te bedenken zijn
In zijn vorig jaar verschenen memoires Ieder voor zich en God tegen allen (368 pagina’s) wijdt hij nog ettelijke pagina’s aan Fitzcarraldo: dat hij meer dan drie jaar aan de voorbereiding besteedde, dat Jack Nicholson en Warren Oates ook nog in beeld waren voor de hoofdrol, dat ze midden in de grensoorlog tussen Peru en Ecuador terecht kwamen, dat hij aan de publieke schandpaal werd genageld omdat hij mensenrechten van de inheemse bevolking zou hebben geschonden, wat hem in Duitsland zelfs een openbaar tribunaal opleverde.

‘Alle rampen die maar te bedenken zijn, niet alleen maar filmrampen, maar echte rampen kwamen over mij heen’, schrijft hij. Er volgen weer vele details over de ongelukken die op de set plaatsvonden, het conflict tussen twee indianenstammen, het filmen van het onbestuurbare schip dat in een kloof op de rotsen knalde. Hij besluit met ‘ik was altijd bereid het hoofd te bieden aan alles wat in mijn leven en werkende bestaan op mij afkwam’.

Werner Herzog kwam op het idee voor Fitzcarraldo door het verhaal van een vriend over een rubberbaron die met een privélegertje van vijfduizend man een groot gebied in de Amazone-jungle heerste en die ooit een schip gedemonteerd zou hebben, het in onderdelen over een berg liet slepen en het aan de andere kant in de rivier weer in elkaar gezet zou hebben. Zelf vulde hij dit wonderlijke gegeven aan met het verhaal van de Ierse rubberbaron Brian Sweeney Fitzgerald – voor Latijns Amerika verbasterd tot Fitzcarraldo – die begin twintigste eeuw bezeten is van het idee om de Europese cultuur en in het bijzonder de opera naar Zuid-Amerika te brengen.

Droom
Om die droom te realiseren, wil hij fortuin maken met de exploitatie van een tot dan ondoordringbaar gebied met rubberbomen diep in de jungle van de Amazone. Om de rubber te kunnen verschepen, moet hij eerst met een schip een wat rustigere rivier stroomopwaarts bevaren en het schip op het smalst stukje overgang met hulp van de inheemse bevolking over een berg slepen om dan aan de andere kant stroomafwaarts de eindbestemming van de stad Iquitos, Peru, te bereiken. Het is een krankzinnig avontuur natuurlijk, en je vraagt je soms ook af waarom, waarom? Wat is dit voor een gekte, hoe haal je het in je hoofd? Maar het past natuurlijk wel mooi bij de vorm van een opera, waar doorgaans ook een grotesk loopje met de werkelijkheid wordt genomen.

Herzog filmt de hachelijke onderneming diep in de jungle met primitief levende indianenstammen, zonder trucages, haast documentair, zoals het leven zich daar begin twintigste eeuw voordeed. Dat kwam hem op de nodige kritiek te staan, en met de inzichten van tegenwoordig zouden we misschien op een andere manier met de inheemse bevolking omgaan. Herzog verdedigde zich met de opmerking dat in 1982 de Aguaruna’s, de belangrijkste stam, in het geheel niet totaal geïsoleerd in paradijselijke harmonie met de natuur leefde, maar met speedboten, radio’s en het dragen van Ray-Ban-zonnebrillen en John Travolta Saturday Night Fever-T-shirts al een behoorlijk aandeel in het twintigste-eeuws leven hadden genomen.

In een rustig tempo met weldadig uitgesponnen scènes beleef je intens de verwikkelingen van de muiterij aan boord waardoor nog maar vier niet-indiaanse bemanningsleden overblijven. Je ondergaat de crisis wanneer een van de indianen bij de Sisyfusarbeid op de berg onder de boeg van het schip terechtkomt en voor lijk in de modder ligt, waarop een staking dreigt. En wanneer eenmaal aan de andere kant van de berg gekomen een groot flottielje aan indiaanse boten de doorgang blokkeert, is de spanning uiterst voelbaar.

Fitzcarraldo (1982)

Maniakaal en totaal verknipt
Maar het sterkst wordt de film overeind gehouden door Klaus Kinski die op weergaloze wijze de geniale, maniakale maar ook totaal verknipte Fitzcarraldo gestalte geeft. Zoals hij zich telkens weer bij alle tegenslagen opricht, het heilige vuur voor het welslagen van het avontuur op iedereen weet over te brengen, onontkoombaar die verwilderde blik, die passie om de queeste te volbrengen. En dan die briljante scènes dat hij bij de hoogtepunten van het avontuur, maar ook op een dieptepunt wanneer er niets meer te redden lijkt, een His Masters Voice-grammofoon op het dek opstelt, een bakelieten plaat aanslingert en de stem van de beroemdste Italiaanse tenor Enrico Caruso door de jungle laat schallen. Geweldige, geniale, gekke film.

Kijk hier waar en wanneer Fitzcarraldo draait.

 

18 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Flee

*****
recensie Flee
Liefdevol eerbetoon aan stil migrantenkind

door Jochum de Graaf

Amin Nawabi ligt op de bank en sluit zijn ogen, hij ademt diep in en de stroom van lang vergeten herinneringen begint op gang te komen. Regisseur Jonas Poher Rasmussen heeft de camera in de aanslag, fungeert als zijn psychiater. Hij leerde Amin als middelbare scholier kennen, eerst als een jonge vluchteling uit een asielzoekerscentrum, later als een stil migrantenkind dat zijn best doet om zo weinig mogelijk opgemerkt te worden. Na tientallen jaren van hechte vriendschap legt Rasmussen het verhaal van Amin Nawabi vast.

De Deense animatie-documentaire Flee maakte op het afgelopen IDFA furore en is in maar liefst drie categorieën – beste animatie, beste documentaire en beste internationale film – voor een Oscar genomineerd.

Flee

De vlucht
In het begin van de film is Amin Nawabi (een pseudoniem) een jonge jongen die zorgeloos door de straten van het Kabul van de jaren tachtig danst, terwijl westerse popmuziek uit een roze koptelefoon op zijn oren knalt. Wat later zit hij in de achtertuin van zijn ouderlijk huis te luisteren naar verhalen over zijn vader, officier in het Afghaanse leger die gearresteerd wordt door de communistische regering en nooit meer zou worden teruggezien. Vervolgens herinnert hij zich de schok van het ontvluchten van het door oorlog verscheurde Afghanistan in 1989, wanneer het Sovjetleger de smadelijke aftocht geblazen heeft en plaats maken van de door de VS gefinancierde Mujahedeen.

Met zijn moeder en broers en zussen belandt Amin in Moskou waar ze met verlopen immigratiepapieren vast komen te zitten in het desolate post-Sovjet-Rusland, de tijd dodend met nagesynchroniseerde Mexicaanse telenovelas. De hoop is gevestigd op een broer die in Zweden woont en van zijn spaarzame inkomsten geld opzij moet leggen om zijn familieleden te laten overkomen.

Vanaf het begin weten we ook dat Amin veilig in Kopenhagen is aangekomen. Zijn jeugdherinneringen zijn verweven met scènes uit zijn volwassen leven. Hij staat op het punt om een ​​postdoc te worden in Princeton, en hij en zijn verloofde, Kasper, denken erover om een ​​huis te kopen.

Prachtige animatie
Van al die belevenissen zijn er geen of althans heel weinig beelden, en het verhaal van Amin is intrigerend genoeg voor een spannende documentaire waarin hij met commentaar van vrienden en familie zijn verhaal doet. Maar wat doe je als regisseur wanneer je hoofdpersoon alleen onder pseudoniem in beeld gebracht wil worden?

Rasmussen heeft dit opgelost met een briljante versie van een animatie-documentaire. De audiogedeelten van zijn interviews met Amin zijn omgezet in prachtig getekende sequenties, waarbij mensen zijn getekend in een variant op de Europese ‘klare lijn’, terwijl het vereenvoudigd realisme van de geschilderde achtergronden eerder aan Japanse anime doet denken. Met vintage journaalbeelden krijgen we het dagelijks leven in Kabul, Moskou en Kopenhagen te zien. Die afwisselende techniek werkt net zo meeslepend en suggestief als een ‘gewone’ live-actiefilm.

Flee

Het levensverhaal van Amin laat zien hoe de vluchtelingenindustrie werkt, de perverse wereld van de mensensmokkelaars, de exorbitante bedragen die betaald moeten worden, de kans op mislukking, de volgehouden leugens om de kans op een beter leven te vergroten. Tegelijkertijd zijn we getuige van zijn worsteling met homoseksualiteit in het aartsconservatieve Afghanistan en zijn latere emancipatie in de moderne Deense samenleving.

Humor en tederheid
Flee
heeft fijne momenten van humor en tederheid, zoals wanneer Amin Nawabi vertelt dat hij als jongen verliefd was op Jean-Claude “The Muscles from Brussels” Van Damme, die in geanimeerde flashback-vorm naar hem knipoogt vanaf de poster aan zijn slaapkamermuur in Kabul. Innemend hoe hij tijdens zijn eenzame en gevaarlijke vluchtavontuur een warme band met een oudere jongen opbouwt en hoe zijn familie uiteindelijk verrassend op zijn coming-out reageert.

Amins vluchtverhaal – hoe hij eerst naar Rusland gesmokkeld werd en vervolgens naar Denemarken, waar hij uiteindelijk alleen aankomt en als tiener in pleeggezinnen werd geplaatst – leidt tot een aantal onuitwisbare beelden: een mars door besneeuwde bossen belaagd door grenswachten, een hemeltergende scène van een boot vol hoopvolle vluchtelingen en een passerend cruiseschip.

Jonas Poher Rasmussen brengt een liefdevol en feilloos scherp eerbetoon aan zijn vriend Amin Nawabi, een dappere overlevende. De film mag met meerdere Oscars beloond worden.

 

2 maart 2021

 

ALLE RECENSIES

IDFA 2021 – Deel 1: Four Journeys

IDFA 2021 – Deel 1: 
Four Journeys

door Jochum de Graaf

De zalen worden maar voor tachtig procent gevuld, zodat er toch enige social distancing is. Wil je lekker rondlopen op het festival dan moet je je mondkapje op, tijdens de voorstelling wordt het aangeraden. Na acht uur is de horeca gesloten. Het is misschien wat behelpen bij deze 34ste editie van IDFA, maar het blijft een bijzonder goed gevoel om ook in coronatijden in een dag of tien 264 films te kunnen zien.

Ter voorbereiding kun je de volgende wegwijzers raadplegen: Life in Europe, Amongst the Animals, It’s a Queer World, Africa-Europe: Across Lands, News from WWII, Young Rebels, Everything for Sale, The Law(less), Animated Docs, Microcosmos, Let Me Do the Talking, Liminal Reality on Film, In Tune en How She Looks.

Bovendien zijn er de twee focusprogramma’s: The Future Tense en unConscious Bias. Als Volkskrant-lezer krijg je 15 tips met IDFA-films die je niet mag missen, Het Parool geeft 10 tips, de NRC houdt het op 5 kijktips die het meest de moeite waard zijn en niet te vergeten zijn er de onvolprezen 30 tips van InDeBioscoop zelf. Het maakt de keuzestress er niet minder om. We gaan er de komende dagen verslag van doen, om te beginnen met de openingsfilm.

Eenkindpolitiek
De camera zoomt in op de buik van een vrouw, die samen met haar man en een dochtertje voor de poorten van de Verboden Stad met de iconische foto van Mao staat. In die buik zit Louis Yi Liu die later het pseudoniem Louis Hothothot aan zal nemen. Het is 1986 en China houdt sinds de openstelling voor het buitenland stevig vast aan de eenkindpolitiek, het recht van ouders om slechts één kind op de wereld te mogen zetten. De ouders van Louis reizen met hun dochtertje duizenden kilometers door het land om hun tweede kind veilig geboren te kunnen laten worden.

Dat heeft grote consequenties voor de familie; de ouders moeten een hoge boete betalen, de vader kan aan politieke carrière wel vergeten en zoon Louis kan pas op zijn zevende wanneer de boete betaald is aan het onderwijs deelnemen. Hij blijft een illegaal, een ‘zwart’ kind, dat er eigenlijk niet had mogen zijn. Op zijn achttiende vertrekt hij na een opleiding als grafisch ontwerper naar Nederland, 7.800 kilometer van Peking, 6 uur tijdsverschil, 13 uur vliegen; weg, ver weg van het moeizame familieleven in China.

In Four Journeys onderzoekt Louis Hottentot, nu eens poëtisch en symbolisch, de scène bij de Verboden Stad, maar ook hard en confronterend, de ouders wijzend op de consequenties van hun keuze, hoe het zo gelopen is. Wanneer hij na jaren voor het eerst weer zijn ouders bezoekt, merkt zijn moeder tamelijk nuchter op dat het misschien toch niet zo’n goed idee was om nog een tweede kind te krijgen: ‘we waren al zo arm’. Met zijn zus heeft hij een moeizame relatie, hij voelde altijd een soort schaamte vanwege zijn bestaan, zij was vooral jaloers op hem omdat hij meer vrijheid had, een zekere afstand tot de rest van het gezin. Met zijn vader is het gesprek ook moeizaam, die houdt nog stevig vast aan zijn ideologische opvattingen, gevormd in het communistisch China onder Mao.

Cultuurclash
En dan is er nog het onverwerkte trauma van het oudere broertje dat op tweejarige leeftijd bij een ongeluk omkwam en aanleiding was voor de ouders om toch nog een kind te willen.

De ouders, inclusief oudere zus, reizen naar Nederland, nogal een cultuurclash, wat ook een aantal bijzondere, soms schurende scènes oplevert. Ze vragen Louis eerst schuchter, later indringender of hij met zijn vriendin bezig is met het krijgen van kinderen. De ouders van de vriendin zetten daar brutaalweg tegenover dat ze het totaal niet erg vinden wanneer ze geen grootouder zouden worden.

Terug in China maken we kennis met de uitgebreide familie: ooms, tantes, grootmoeder, een stuk of twintig personen. Aangrijpend zijn de scènes waarin Louis eerst met zijn oom, later met zijn ouders en de hele familie, op zoek gaat naar het graf van zijn overleden broertje en hem met een ceremonie een nieuwe rustplaats geven.

Four Journeys is geen aanklacht tegen de Chinese eenkindpolitiek, maar geeft met dit prachtige familieportret een zeer aansprekende analyse van de emotionele effecten ervan.

Four Journeys draait vanaf 25 november in de bioscoop.

 

18 november 2021

 

IDFA 2021 – Deel 2: Young Rebels
IDFA 2021 – Deel 3: Excentrieke karakters
IDFA 2021 – Deel 4: Invloedrijke rocksterren
IDFA 2021 – Deel 5: luchtige films
IDFA 2021 – Deel 6: Films in tijden van corona
IDFA 2021 – Deel 7: Nieuws uit WOII
IDFA 2021 – Deel 8: Experimentele films

 

MEER FILMFESTIVAL

Film by the Sea 2021 – Fellinopolis

Film by the Sea 2021 – Fellinopolis:
La Città di Federico

door Yordan Coban

De 23ste editie van Film by the Sea in Vlissingen brengt ons een greep uit het verleden met twee documentaires over Federico Fellini. In dit tweede deel, Fellinopolis, nemen we een uniek kijkje achter de schermen naar de werkwijze van de extravagante Italiaanse kunstenaar.

De documentaire, gemaakt door Silvia Giulietti, bestaat uit een aaneenschakeling van beelden geschoten door Fellini’s vriend Ferruccio Castronuovo op de set gedurende de periode van 1976 tot 1986. Deze beelden worden begeleid met de herinneringen van een aantal vaste leden van Fellini’s crew die ook vaak intieme vrienden waren. Veel van deze lieden zijn inmiddels overleden, waaronder de regisseur zelf, zijn vrouw Giulietta Masina en zijn vaste acteur tevens alter ego Marcello Mastroianni. Het merendeel van de documentaire bestaat jammer genoeg uit beelden van een tijd waarin Fellini’s beste werk al gemaakt was.

Fellinopolis

Surreële vervoering
Fellini was vaak niet echt geïnteresseerd in het vertellen van een verhaal, hij wenste voornamelijk zijn persoonlijke sentimenten te uiten in visuele indrukken om zo zijn publiek in vervoering te brengen. Het maken van 8 1/2 (1963) kwam, zo zegt hij in een van de spaarzame oudere beelden uit de documentaire, vanzelf uit hem. Alsof het de regisseur overkwam en het op gegeven moment als een natuurlijk proces ook weer stopte.

Het maken van zijn films deed hij aan de hand van de meest vreemde gezichten, carnavaleske kostuums en indrukwekkend grootse decors. Fellini vond dat een gezicht meer kon zeggen dan woorden. Hij had een bureau in Rome waar mensen van het opvallendste soort zich aan konden melden om als figuranten in zijn films te fungeren. In de documentaire vertelt zijn oude chauffeur dat Fellini, als in een film, hem opdroeg een taxi te volgen vanwege het merkwaardige uiterlijk van de desbetreffende passagier. Fellini joeg de wonderbaarlijkheden van het leven op cinematische wijze achterna.

Ook maar een mens
De documentaire blijft slechts een kijkje achter de schermen. Ze heeft niet meer om het lijf dan wat je als kijker van tevoren verwacht, maar dat hoeft niet erg te zijn als de films van Fellini je dierbaar zijn. Gelukkig worden er niet slechts ludieke anekdotes verteld en proberen de sprekers werkelijk op de thema’s en de distinctieve aard van zijn werk in te gaan. Wat vaak gebeurt bij het kijken van dergelijke documentaires is dat zij op ten duur in een geïdealiseerde toon vervallen.

Fellinopolis

Mensen zijn mensen, zelfs Fellini. Het is ergens ook zonde zijn om alle pracht uit de cinematische wereld van Fellini terug te relateren tot één extravagante man. Daarvoor is zijn werk te veel erfgoed van een collectief onderbewustzijn, kunstenaar overstijgend. Dit aspect is het meest futiele aan een biografische documentaire over Fellini. Het gaat niet om de persoon. Het gaat om wat zijn werk deed vermoeden.

Universeel vermoeden
Fellini’s films gaan namelijk niet alleen over zijn eigen dromen, er is iets universeels in de vermoedens die zijn werk losmaken. Uit de opmerkingen van de geïnterviewden blijkt wel dat Fellini zich goed besefte dat hij vernuft was in het beïnvloeden van anderen. Hij had oog voor datgene wat bij anderen tot de verbeelding kon spreken. Dit maakt zijn werk tijdloos, en niet slechts op een wijze die onderstreept dat zijn werk nog steeds goed te verteren is. Het lijkt het wezenlijke synoniem van wat een film zou moeten zijn. Zolang mensen naar geprojecteerde fantasieën op een scherm wensen te kijken, zal Fellini relevant blijven.

Fellinopolis is te zien op 12, 15 en 19 september tijdens Film by the SeaHier lees je het volledige programma.

 

11 september 2021

 

Film by the Sea 2021: The Truth About La Dolce Vita

 
MEER FILMFESTIVAL

Fahrenheit 451 van Ramin Bahradi

Deel 3: De film Fahrenheit 451 van Ramin Bahradi
Brandende boeken als bewegend beeld (slot)

door Paul Rübsaam

Een boek vergelijken met een boekverfilming, moet je niet te vaak doen. Maar als boek en film uitgerekend een dystopische wereld beschrijven waarin alle boeken verbrand worden, is de verleiding onweerstaanbaar. Herleeft de roman Fahrenheit 451 van Ray Bradbury door de gelijknamige films van François Truffaut (1966) en Ramin Bahrani (2018) óf richten deze adaptaties in figuurlijke zin de vlammenwerper op het boek?

Je kunt het de Iraans-Amerikaanse regisseur Ramin Bahrani (1975) moeilijk kwalijk nemen dat hij in zijn adaptatie van Fahrenheit 451 het verschijnsel digitalisering betrekt. Bradbury en Truffaut voorzagen de komst van reality-tv, mobiele telefonie en fake news, maar hadden nog geen vermoeden van de digitale revolutie, die in een sciencefictionfilm uit 2018 niet kan ontbreken.

Fahrenheit 451 van Ramin Bahradi

Natives en Eels
In het universum van Bahrani’s HBO-film Fahrenheit 451, waar nauwelijks daglicht doordringt, is brandcommandant John Beatty (Michael Shannon) getransformeerd van een geflipte intellectueel met een brandweerhelm tot een man van het type drilsergeant. De zwarte ‘Master Trooper’ Guy Montag (Michael B. Jordan) vormt als ster-boekverbrander het middelpunt van een op wolkenkrabbers geprojecteerde reality-televisieshow. Hij is de oogappel van Beatty, die hem in een ‘vriendschappelijk’ partijtje boksen nog net de baas is.

De strijd tussen de gezagsdragers en het gezagsgetrouwe, televisie kijkende en ongeletterde volk aan de ene kant en ’the bookpeople’ en hun geestverwanten aan de andere kant leeft voort als die tussen ‘Natives’ en ‘Eels’. De klank van dat laatste woord roept vage associaties op met ‘aliens’ en ‘intellectuals’, alsof er een glibberig mensensoort mee wordt aangeduid dat in welke richting dan ook afwijkt van het voorgeschreven gemiddelde.

Clarisse McClellan (Sofia Boutella) is geen dromerige puber of dromerige jonge vrouw meer, maar een grimmige, zich als informant voor de Natives voordoende Eel en activiste. Mildred (Linda) Montag zien we niet terug. Toch is in Guy Montags woning een vrouwenstem te horen, namelijk die van de als een Big Sister overal aanwezige en alles in de gaten houdende sprekende computer Yuxie.

Alle uitingen die buiten het door de overheid gecontroleerde Kanaal 9 van het internet vallen, worden aangeduid met de term ‘graffiti’. Daaronder vallen boeken, maar ook filmrollen, VHS-banden, ansichtkaarten en aantekenboekjes. Als de Eels proberen graffiti te uploaden en Beatty en zijn mannen daarachter komen, grijpen ze hardhandig in. De maatstaven voor hedendaagse dystopieën volgend is Bahrani’s Fahrenheit 451 aanmerkelijk gewelddadiger dan de film van Truffaut.

Aantekeningen uit het ondergrondse
Anders dan bij Bradbury en Truffaut reageert Eel Clarisse McClellan aanvankelijk afwijzend op ‘Master Trooper’ Guy Montag. Maar als Montag, die steeds helderdere herinneringen krijgt aan zijn boeken lezende en vermoorde vader, een exemplaar van de uit het Russisch vertaalde roman Notes From The Underground van Fjodor Dostojevski uit de vlammen gered blijkt te hebben en aan haar overhandigt, ontdooit ze. Guy en Clarisse lezen elkaar voor uit het boek alsof het hun nieuwe Bijbel is. Sommige passages uit dit relaas van een voormalige ambtenaar, dat het ideaal van rationaliteit confronteert met de grillen van het onderbewustzijn, hebben in de film een zweem van toepasselijkheid. Maar de troefkaart lijkt toch de titel van het boek. Die moet associaties oproepen met een ondergrondse, literatuur minnende verzetsbeweging als de Eels.

Bahrani volgt goeddeels hetzelfde procedé als Truffaut om van zijn film een verhaal over boeken te maken. Vooral hele beroemde boeken gaan bij hem in vlammen op: On the origen of species van Charles Darwin, Cien años de Soledad van Gabriel García Márquez, Der Prozess van Franz Kafka, Faust van Goethe, Notre-Dame de Paris van Victor Hugo en zo meer. En als een deel van de Eels zich als ‘bookpeople’ oude stijl blijken te hebben ontpopt, bevindt zich onder hen een jongen die de inhoud van dertienduizend boeken uit zijn hoofd kent, waaronder A la recherche du temps perdu van Marcel Proust, dat met zijn meer dan drieduizend bladzijden en ruim één miljoen woorden literaire kwaliteit het meest opvallend kwantificeert.

Op de set van Fahrenheit 451 met v.l.n.r. Ramin Bahradi, Michael B. Jordan en Michael Shannon

Op de set van Fahrenheit 451 met v.l.n.r. Ramin Bahradi, Michael B. Jordan en Michael Shannon

Omnis
Het laatste uitgesproken woord van de oude vrouw die er evenals bij Bradbury en Truffaut voor kiest om samen met haar gehele bibliotheek een prooi der vlammen te worden is ‘Omnis’, een aanduiding voor het collectieve bewustzijn van de totale mensheid en tevens voor het megaproject dat de Eels in het geheim uitvoeren. Vanaf hun geheime schuilplaats zetten ze de totale menselijke kennis om in DNA, dat bij de gekooide zangvogel Lennie geïnjecteerd wordt.

De Natives ontdekken de schuilplaats, waar Guy Montag zich inmiddels bij de Eels heeft aangesloten. De afrekening tussen Montag en Beatty verloopt anders dan bij Bradbury en Truffaut. Held en martelaar Guy Montag weet juist voordat hij door Beatty letterlijk onder vuur wordt genomen het kooitje van Lennie te openen. De zangvogel sluit zich aan bij een zwerm van zijn soortgenoten, die aan de andere kant van de grens met Canada het DNA der kennis zullen verspreiden.

Metafoor
In zijn pogingen het verhaal van Bradbury te actualiseren, betoont Bahrani zich soms vindingrijk, of in ieder geval woordkunstig. Zijn strijd tussen ‘Natives en ‘Eels’ heeft een zekere zeggingskracht en het specifieke gebruik van de term ‘graffiti’ is origineel te noemen. Wanneer Bahrani’s stelling zou zijn dat je moderne technologie niet als zodanig moet vrezen, zolang die maar in goed handen is, kun je hem daar ook best gelijk in geven.

Maar met zijn gemoderniseerde adaptatie, die harder en grimmiger is dan de mild-ironische van Truffaut mist hij de boodschap van Bradbury’s verhaal. Of ziet hij beter gezegd over het hoofd dat de Amerikaanse schrijver zich van een metafoor bediende. Bradbury wilde niet letterlijk waarschuwen voor een samenleving waarin men niet meer kon of mocht lezen, maar vreesde dat mensen, verslaafd als ze zouden raken aan (reality)televisie en mobiele telefonie, dit in de toekomst eenvoudigweg niet meer zouden doen.

Truffaut begreep Bradbury beter door speelser met de sciencefiction-elementen om te gaan en ook meer voorbij de titels van de boeken te kijken. Of juist de bijna analfabete Montag zich stuk te laten lezen op een titelpagina. Wie Truffauts film ziet, wordt uitgedaagd ook Bradbury te lezen en meer dan hem alleen. De doorsnee-sciencefictionspanningsbogen van Bahrani bevatten echter veel minder onweerstaanbare prikkels om een boek aan te raken, waarmee met zijn film de bedoelingen van Bradbury goeddeels in rook opgaan.

 

16 juli 2021

 

Deel 1: Het boek Fahrenheit 451 van Ray Bradbury
Deel 2: De film Fahrenheit 451 van François Truffaut

 
ALLE ESSAYS

Fahrenheit 451 van François Truffaut

Deel 2: De film Fahrenheit 451 van François Truffaut
Brandende boeken als bewegend beeld

door Paul Rübsaam

Een boek vergelijken met een boekverfilming, moet je niet te vaak doen. Maar als boek en film uitgerekend een dystopische wereld beschrijven waarin alle boeken verbrand worden, is de verleiding onweerstaanbaar. Herleeft de roman Fahrenheit 451 van Ray Bradbury door de gelijknamige films van François Truffaut (1966) en Ramin Bahrani (2018) óf richten deze adaptaties in figuurlijke zin de vlammenwerper op het boek?

Bradbury adviseerde de Franse cineast François Truffaut (1932-1984) om in diens film de in de roman aanwezige achtergrond van een dreigende atoomoorlog weg te laten. Het thema van de verboden en verbrande boeken volstond volgens de Amerikaanse schrijver. Truffaut, vertegenwoordiger van de Franse Nouvelle Vague en reeds vermaard door Jules et Jim (1962) en La peau douce (1964), volgde dit advies op en schrapte in zijn Britse (Engelstalige) productie Fahrenheit 451 tevens de zogeheten ‘mechanical dog’: een op een hond lijkende machine die misdadigers opspoort en daar dodelijke injecties op afvuurt.

Fahrenheit 451 (1966)

Fahrenheit 451 (1966)

Twee keer Julie Christie
Opmerkelijk in de film is verder de dubbelrol van de Britse actrice Julie Christie, die reeds furore had gemaakt in Dr. Zhivago (1965). Ze vertolkt zowel Mildred Montag (in de film heet ze Linda en heeft lang haar) als Clarisse McClellan (met kort haar), die bij Truffaut onderwijzeres is. Alleen over deze noodsprong van Truffaut (andere beoogde actrices voor de rol van McClellan zegden af) heeft de verder met de verfilming zeer ingenomen Bradbury enige onvrede geuit. Hij vond de vijfentwintigjarige Christie te oud om de weliswaar wijze puber Clarisse McClellan gestalte te geven.

Afgezien van een monorail als openbaar vervoermiddel plaatst Truffaut het verhaal eerder buiten iedere denkbare tijd, dan het in een gangbaar sf-universum te situeren. De special effects zijn schaars en lijken opzettelijk knullig. Zo kun je langs de brand(weer)paal in de brand(weer)kazerne niet alleen omlaag maar ook ‘omhoog’ glijden, zonder dat moeite wordt gedaan om uit te leggen hoe dit mogelijk is. En militairen die zwevend door de lucht op jacht zijn naar de voortvluchtige Montag hangen aan kabels die nergens aan bevestigd zijn. De muziek van Bernard Hermann (o.a. Psycho, 1960) draagt bij aan de eigenaardige, ietwat vervreemdende atmosfeer.

Rode skelters en minuscule boekjes
Truffaut had, zoals hij dat zelf formuleerde ‘een remake van de roman van Bradbury gezien door kinderogen’ op het oog. De ‘brandweerauto’ waar Beatty en zijn mannen mee uitrukken om stapels gevonden boeken in de fik te steken, heeft iets weg van een uit zijn krachten gegroeide rode skelter. Bij de tot vermaak van het volk georganiseerde boekverbrandingen zijn opmerkelijk veel kinderen aanwezig. En als de burgers onder leiding van Beatty (Cyril Cusack) gefouilleerd moeten worden op het bezit van verboden boeken gebeurt dat onder andere op een speelplaats, waar in het borstzakje van het wollen vestje van een olijke peuter een minuscuul boekje verstopt blijkt te zijn.

Ook Guy Montag, die met zijn vrouw Linda in een soort Center Parcs-bungalow woont terwijl buurmeisje Clarisse met haar oom in een negentiende-eeuws landhuis verblijft, heeft aanvankelijk de eigenschappen van een groot kind. Als de literatuur hem nog niet in zijn greep heeft, ‘leest’ (bekijkt) hij stripboeken zonder tekstballonnen. Wanneer hij zich tenslotte waagt aan David Copperfield van Charles Dickens zien en horen we hem met het tempo van een zesjarige de titelpagina inclusief het adres van de uitgeverij uitspellen, alvorens hij aan het eerste hoofdstuk begint.

François Truffaut (rechts) op de set of Fahrenheit 451 (1966)

François Truffaut (tweede van rechts) op de set of Fahrenheit 451 (1966)

Verzengende passie
Om met behulp van het medium film de kracht van literatuur voelbaar te maken, bedient Truffaut zich van een eenvoudige, maar effectieve truc. Hij toont zoveel mogelijk bekende en liefst veelzeggende titels van boeken, die al dan niet gegrepen worden door de vlammen. Zo zien we Montag de roman Caspar Hauser van Jakob Wassermann bij zich steken, over de Duitse vondeling die na jarenlange eenzame opsluiting nauwelijks spreken, laat staan lezen kon. Het is niet alleen een verwijzing naar Montags eigen ongeletterdheid, maar tevens een voorproefje van een thema dat François Truffaut later in zijn film L’Enfant Sauvage (1970) zou uitwerken.

Boeken die in vlammen opgaan, waarvan het verhaal tevens een relatie heeft met eenzaamheid of een opgroeiend kind aan wie zich een nieuwe wereld openbaart, zijn: Robinson Crusoe van Daniel Defoe, Alice in Wonderland van Lewis Caroll en The Catcher in the Rye van J.D. Salinger. Voorts demonstreert Truffaut een voorliefde voor (in hun tijd) controversiële romans, zoals Justine van Markies de Sade, Madame Bovary van Gustave Flaubert en Lolita van Vladimir Nabokov. In het laatste geval zien we de vlammen zich zelfs een weg eten door de opengeslagen bladzijden van het boek, waarin hoofdpersoon Humbert Humbert zijn verzengende passie voor de twaalfjarige Lolita reeds op de eerste pagina etaleert: ‘ Lolita, light of my life, fire of my loins. My sin, my soul…‘ Het vuur van Humberts lendenen wordt letterlijk met vuur bestreden.

Hier en daar breidt de Franse regisseur de kring van verboden materie waar de vlammen zich aan te goed doen uit tot buiten die van romans en wetenschappelijke non-fictie. Een bundel van het Amerikaanse satirische stripblad Mad en een boek met afbeeldingen van schilderijen van Salvador Dalí worden tot de brandstapel veroordeeld, alsmede een jaargang van de Cahiers du Cinéma, een destijds baanbrekend Frans filmtijdschrift, waarin avant-gardistische Franse cineasten als Truffaut zelf regelmatig publiceerden. De boodschap is duidelijk. Een samenleving die tot norm verheft wat wij in de 21ste eeuw reality-televisie zouden noemen, kan ook niets op hebben met provocatieve strips en grensverleggende beeldende kunst en cinema.

 

13 juli 2021

 

Deel 1: Het boek Fahrenheit 451 van Ray Bradbury
Deel 3: De film Fahrenheit 451 van Ramin Bahradi

 

 
ALLE ESSAYS