Führer und Verführten

***
recensie Führer und Verführten
Propaganda als kunstvorm

door Jochum de Graaf

‘Ik schiep de mythe van de Führer’ was het credo van Joseph Goebbels, de tweede man van het Derde Rijk. Führer und Verführten zoomt in op de rijksminister van Volksvoorlichting en Propaganda tijdens het naziregime.

Gelijk in een van de eerste scènes zien we hoe de propagandamachine werkte. In een filmzaaltje kijkt Goebbels met enkele getrouwen naar opnamen voor het bioscoopjournaal van Adolf Hitler die een toespraak houdt en het publiek in gaat. De camera draait om hem heen, zoomt in op zijn rug, naar zijn handen trillen lichtjes vlak voor hij een jongetje van de Hitlerjugend een hand wil geven. De mannen in het zaaltje reageren enthousiast, prachtige opnamen van de Führer. Maar Goebbels reageert furieus en laat de film stopzetten: ‘De Führer beeft niet!!‘.

Goebbels regisseerde altijd en overal
Regisseur Joachim A. Lang verfilmt Goebbels ‘werdegang’ aan de hand van de belangrijkste chronologische data van het Derde Rijk. De Anschluss van Oostenrijk (maart 1938), ‘vredesconferentie’ van München (september 1938), Kristallnacht (9-10 november 1938), annexatie Sudeten-Duitsland (maart 1939), Molotov-Ribbentroppact en niet-aanvalsverdrag nazi-Duitsland en Sovjet-Unie (augustus 1939), inval in Polen en begin Tweede Wereldoorlog (september 1939), de overwinning op Frankrijk (juni 1940), operatie Barbarossa: inval in de Sovjet-Unie (juni 1941), de overgave bij de Slag om Stalingrad (februari 1943), de aanslag op Hitler van Duitse legerofficieren onder leiding van kolonel Von Stauffenberg (juli 1944). En vanzelfsprekend ook de gebeurtenissen van eind april/begin mei 1945 toen Hitler en zijn Eva Braun in de bunker in Berlijn zelfmoord pleegden, en een dag later Goebbels en zijn Magda die eerst hun zes kinderen een dodelijke gifpil lieten toedienen om vervolgens de hand aan zichzelf te slaan.

Führer und Verführten

Goebbels regisseerde bij al die belangrijke gebeurtenissen, de openbare optredens van Hitler, schreef mee aan de toespraken, bereidde minutieus de setting voor, bepaalde waar en wanneer hij zou spreken, wie er op de eerste rij moest zitten, wie de Führer mocht begroeten. Ook bij de bijeenkomsten en conferenties van de nazitop bepaalde hij de agenda en de tafelschikking, wie van de kopstukken Speer, Bormann, Himmler, Heidrich, Ribbentropp op welke plek mocht zitten en het woord mocht voeren. Zelf zorgde hij er voor dat hij altijd direct rechts van de Führer zat, de tweede man van het Derde Rijk. Zo krijgen we een aardig inkijkje in de hofhouding, ofwel slangenkuil, van het Hitlerregime. Herman Göring was voor hem een ‘dikke mopshond’ en Heinrich Himmler een ‘benepen burgermannetje’.

Goebbels handelde vanuit een volstrekte onderhorigheid aan Hitler, volgde hem tot het bittere einde. ‘Onkel’ Hitler kwam menigmaal op bezoek en beschouwde de familie Goebbels als een modelgezin; alle zes kinderen kregen een voornaam met de beginletter H. Maar Goebbels was een verwoed rokkenjager en hield er openlijk een verhouding met de Tsjechische actrice Lína Baarová op na. Toen zijn wettige echtgenote Magda er achter kwam, hield hij keihard vol dat hij het recht had op een minnares. Maar Hitler dwong hem de relatie op te geven. Die paste niet bij het beeld van een zuiver Arisch volk, en Baarová verdween in de anonimiteit.

Hoewel Goebbels het niet eens was met de inval in Polen – hij had Hitler tot dan afgeschilderd als een redelijke man die op vreedzame wijze het belang van Duitsland voorop stelde – draait hij onmiddellijk de propaganda volledig om. Er was voor Duitsland ‘geen andere mogelijkheid om te reageren op vele provocaties van Poolse zijde’, een volledig verzonnen bewering.

De waarheid dienen als het goed uitkomt
De grootste communicatieve tournure die hij moest uithalen, was in juni 1941 toen Hitler Operatie Barbarossa startte, de inval in de Sovjet-Unie. Twee jaar eerder had hij nog een juichende berichtgeving de wereld in gestuurd bij de totstandkoming van het Molotov-Ribbentrop pact, het niet-aanvalsverdrag tussen de twee totalitaire ideologieën in Europa. En nu moest de Sovjet-Unie met Stalin ineens afgeschilderd worden als de bron van alle kwaad die vernietigd moest worden.

‘Wij dienen de waarheid slechts als het ons uitkomt’, horen we hem zeggen. Het toppunt van de verdraaiing van feiten bereikt hij met zijn beruchte toespraak in het Berlijnse Sportpalast, 18 februari 1943, wanneer hij kort na de capitulatie bij de Slag om Stalingrad het streng geselecteerde publiek tot uitzinnige hoogte weet op te zwepen: ‘Wollt ihr den totalen Krieg?  Führer Befehl, wir folgen.’

Führer und Verführten

Goebbels bediende zich van toen moderne technieken, zorgde ervoor dat de belangrijkste kranten in handen van de nazi’s kwamen en liet – in de film onderbelicht – de zogenaamde Volksempfänger produceren, voor de gewone Duitser betaalbare radiotoestellen waar evenwel slechts een paar door de nazi’s goedgekeurde zenders op te beluisteren waren.

‘Propaganda is een kunstvorm, zoals schilderkunst’ en ‘wij scheppen de beelden die blijvend zijn’. Hij bediende zich liever van speelfilms dan van documentaires, omdat je dan beter het verhaal naar je hand kunt zetten. Onder de indruk van Leni Riefenstahls Olympia gaf hij de opdracht voor de propagandistische en fel antisemitische films Jud Süsz en Der ewige Jude.

Discussie in Duitsland
In Duitsland is er de nodige discussie over Führer und Verführten. Hitler en Goebbels zouden vermenselijkt worden en daarmee hun daden vergoelijkt. Regisseur Joachim Lang bracht daar tegenin dat hij met terugwerkende kracht het ware verhaal wilde laten zien en haalt het motto van Primo Levi aan: ‘Het gebeurde, en daarom kan het weer gebeuren.’

Lang kiest voor een wat afstandelijke regie en maakt veelvuldig gebruik van een speciale vorm van re-enactment, het gedeeltelijk naspelen van gebeurtenissen. We zien dan Hitler (Fritz Karl) zich voorbereiden op een toespraak. Goebbels (Robert Stadlober) geeft hem nog wat aanwijzingen, hij loopt naar het balkon, de deuren openen zich en we staan op het balkon van stadhuis Wenen, juni 1938 wanneer de stad is uitgelopen voor hun landgenoot die de Anschluss bewerkstelligd heeft en de oprichting van het Groot-Duitse Rijk aankondigt. Op zich werkt dat wel, maar de matige acteurs (Robert Stadlober en Franziska Weisz als het echtpaar Goebbels gaat nog redelijk maar Fritz Karl kan niet in de schaduw staan van Bruno Ganz’ meestervertolking van Adof Hitler) en de soms sjablonerige dialogen doen afbreuk aan de waarde van de geschiedenisles die de film zou kunnen hebben.

 

25 september 2024

 

ALLE RECENSIES

De Middagvrouw

***
recensie De Middagvrouw
Emotioneel strompelend de oorlog door

door Jochum de Graaf

Die Mittagsfrau (2007) is een met prijzen overladen en in veertig talen vertaalde internationale bestseller van Julia Franck over het tragische leven haar grootmoeder Helene. De gelijknamige film van de Oostenrijkse Barbara Albert pakt echter wat vlak uit.

In de beginscène van De Middagvrouw zien we een vrouw van middelbare leeftijd in haar Kever naar een boerderij op het Duitse platteland rijden. Ze stapt uit. Er heerst een beklemmende stilte. Ze wordt begroet door een wat norsige boer, die zegt niet te weten waar ‘hij’ is. In een bijgebouw houdt een jongen zich verscholen, kijkt argwanend naar het tafereel, reageert niet op geroep van de boer. Later begrijpen we dat doel van het bezoek van hoofdrolspeelster Helene een ontmoeting met haar zoon ‘Peter’ is, die op de boerderij zou verblijven. Tien jaar eerder, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, heeft ze hem voor het laatst gezien. De film vertelt hoe het zo ver heeft kunnen komen.

De middagvrouw

De Middagvrouw is een mythisch wezen dat op het platteland in de grensregio Lausitz tussen Duitsland, Polen en Tsjechië voorkomt. Het volksverhaal wil dat zij, een soort heks gewapend met een sikkel, zich tijdens de oogst op het heetst van de dag aandient. Iedereen die haar tegenkomt, moet minimaal een uur lang over zichzelf praten om het noodlot te ontlopen.

Champagne, seks en charleston
Het verhaal in de film is het levensverhaal van de half-Joodse Helene die opgroeit in het dorp Bautzen, Oost-Duitsland waar het volksverhaal over de Middagvrouw van generatie op generatie wordt doorverteld. Ze brengt haar tienerjaren door in het afgelegen sombere huis met haar moeder en zus Martha. Mannen zijn afwezig, haar vader en broers zijn niet teruggekeerd van het front in de Eerste Wereldoorlog. Haar moeder wordt in het opkomend antisemitisch klimaat door andere dorpelingen geterroriseerd, is psychisch een wrak en reageert haar emoties af op haar jongste dochter. Wanneer de moeder in een psychiatrische kliniek wordt opgenomen, kunnen de zussen begin jaren twintig aan het beklemmende milieu ontsnappen en gaan ze naar Berlijn. Ze trekken in bij hun tante Fanny.

Het zijn de jaren van de roaring twenties, decadente feesten, drank- en drugsgebruik, vrije seksuele moraal. Champagne, seks en charleston. Martha dompelt zich onder en raakt verslaafd aan morfine. Helene is veel serieuzer, is van jongs af aan gefascineerd door het menselijk lichaam en wil haar ambitie als arts waarmaken. Maar haar achtergrond staat dit in de weg en ze gaat werken bij een apotheker en volgt lessen om haar toelatingsexamen te halen. Ze leert daar Karl kennen, een wat bedeesde student filosofie, die het opkomend nationaalsocialisme verafschuwt.

Ze beleven weliswaar een gepassioneerde liefde maar hebben toch een wankelmoedige verhouding. Helene raakt zwanger maar wil haar academische ambities niet opgeven en ondergaat een abortus, die ze in eerste instantie voor Karl verborgen houdt. Wanneer zij het hem vertelt, reageert hij nogal boos en niet begrijpend. Waarom heeft zij hem niet betrokken bij die beslissing? Aan de dood van Karl, die sneuvelt bij een gevecht met nazi’s, houdt ze opnieuw een groot trauma over.

De middagvrouw

Liefdes
In het ziekenhuis waar ze gaat werken, ontmoet ze een nieuwe liefde, Luftwaffe-officier Wilhelm die meer verliefd op haar is dan zij op hem. Voor ze gaan trouwen, regelt Wilhelm een nieuwe identiteit. Voortaan heet ze Alice Schulze, een goede Arische naam. Ze moet alles wat aan haar jeugd, haar Joodse achtergrond kan herinneren, verdonkeremanen. Maar het huwelijk is verre van gelukkig, Wilhelm is een stijve rechtlijnige nazi-officier die van zijn vrouw onderdanigheid verwacht. Helene kan en wil zich met haar vorming tot zelfstandige vrouw niet voegen in die rol. Aan tafel of andere momenten van samenzijn heerst een ijselijke sfeer.

Ze krijgen een kind, dat Helene in haar eentje moet grootbrengen, wat haar met haar trauma’s niet goed afgaat. Ze hebben constant strijd met elkaar en Wilhelm dreigt meermalen haar werkelijke identiteit bekend te maken, wat tijdens de oorlog haar zekere dood zou betekenen. Helene houdt hem in een tegengreep met de dreiging dat zij dan zal onthullen dat hij de valsheid in geschrifte gepleegd heeft wat voor hem ook een doodvonnis zal opleveren. En zo komen ze emotioneel strompelend de oorlog door.

De oorlog die fysiek geheel buiten beeld blijft. De opkomst en hoogtijdagen van het Derde Rijk blijven buiten schot, er is geen enkel oorlogsgeweld en zelfs geen hakenkruis te zien. Dat zou op zich kunnen werken wanneer de dreiging met subtiele andere woorden en beelden gestalte word gegeven. En dat is dus niet het geval. Zo zijn de beelden van het Berlijn van de jaren twintig een heel slap aftreksel van de opwindende tv-serie Babylon Berlin waar dezelfde periode centraal staat.

Hoofdrolspeelster Mala Emde geeft wel een mooie invulling aan het tragische leven van de zich desondanks emanciperende Helene, en met het indrukwekkende Jiddische lied Shvartz ist der Kolir is er een mooie soundtrack. Maar al met al heeft de Oostenrijkse Barbara Albert een wat vlakke verfilming van het imposante boek van Julia Franck opgeleverd.

 

24 juli 2024

 

ALLE RECENSIES

Club Zero

**
recensie Club Zero
Het is niet al goud wat blinkt

door Bert Potvliege

Met een fraai ogend eindresultaat nodigt regisseur Jessica Hausner (Little Joe) ons uit stil te staan bij de leefwereld van hedendaagse jongeren. Haar nieuwste worp Club Zero verhaalt over ontvoogding, sociaal engagement en geestelijk welzijn. Helaas vliegt ze finaal de bocht uit wanneer de vraag naar wat ze daarover te vertellen heeft, onbeantwoord blijft.

Stilistisch etaleert Hausner de nodige bravoure, want haar film getuigt van een indrukwekkende controle. Met strakke beeldkaders, die vaak de symmetrie niet schuwen, en met een uitgesproken kleurenpallet profileert ze zichzelf als zielsverwant van Wes Anderson (Asteroid City). Die nadrukkelijke verschijning van de film draagt bij aan een soepele kijkervaring waarbij er altijd wel iets te beleven valt, maar daar stopt de pret.

Club Zero

Trending
Mia Wasikowska (Alice In Wonderland) geeft met de nodige zin gestalte aan de merkwaardige Ms. Novak, kersverse leerkracht op een eliteschool, waar ze haar leerlingen onderricht in bewust eten en een gezonder voedingspatroon. Wat start als een nobele onderneming in het stimuleren van zelfontwikkeling, klimaatbewustzijn en het belang van een goede gezondheid, mondt snel uit in het meegezogen worden in de wereld van Club Zero – een ideologie waarbij aanhangers menen dat niet langer eten de weg is naar het zuiveren van jezelf.

De ongetwijfeld uitgehongerde volgelingen van Club Zero stuiten, zoals allen die er een afwijkende mening op nahouden, op onbegrip. Maar Ms. Novak licht het bloedserieus en gebald toe wanneer ze zegt dat het tijd kost om het juiste geloof op te bouwen. Ons brein houdt ons voor de gek en weigert te geloven wat waarheid is. De dieetcursus neemt snel de vorm aan van een sekte en uitgemergelde kinderen beginnen te liegen tegen hun ouders over wat ze gegeten hebben. Een verbouwereerde vader staat machteloos tegenover zijn graatmagere dochter wanneer ze meent dat eten niet noodzakelijk is en dat ze met haar wilskracht deze waarheid kan vervormen. Het schandaal breidt uit en een confrontatie tussen de directie en Ms. Novak volgt.

Onder die narratieve bovenlaag worden nog tonnen andere thema’s aangereikt, zoals identiteit, schoonheidsidealen, queer culture, welvaart. Noem een twitter trending topic en je mag er donders op zeggen dat Hausner het in haar langspeler poogt te murwen. Het probleem is dat de film, als gevolg van het oeverloos zoeken naar een evenwicht tussen dat alles, kant noch wal raakt. Wat Club Zero te vertellen heeft, zit onbeduidend verscholen in die ophoping van thematische content.

Club Zero

Verpakking
Het niet kunnen blootleggen van Hausners intentie is één ding, geen reden vinden waarom ze het zo obsessief fraai wil presenteren, is een ander paar mouwen. Het kleurenpallet, met die dubieuze paars-kanariegele combo, is meer dan een tikje te expliciet. De schier eindeloze reeks zoomshots kan danig op de zenuwen werken. De strikte acteursregie, waarbij iedereen netjes wacht tot het zijn, haar of hun beurt is een regel te declameren, is geen goed idee. Ook de muzikale ondersteuning voelt aan als een afleiding, waarbij het vormelijke haaks komt te staan op de inhoud.

In Club Zero loopt de verpakking weg met de aandacht en is de thematische verklaring voor de stilistische omkadering onduidelijk. Ondanks Hausners vruchteloze zoektocht naar een balans en een heldere vertelling zet ze haar intenties krachtdadig om in beelden, echter de stilistische bombast is vaak ondoeltreffend en bemoeilijkt het begrijpen van haar ideeën. Een aspirant de bal zien misslaan, is nog altijd boeiender dan een oude meester een onappetijtelijk en inhoudsloos werk zien maken.

 

2 mei 2024

 

ALLE RECENSIES

Perfect Days

****
recensie Perfect Days
Vreugde in het leven van alledag

door Jochum de Graaf

Wim Wenders heeft na jaren van creatieve stilstand een film afgeleverd die zich kan meten met zijn beste werk. Perfect Days gaat over het vinden van vreugde in het leven van alledag. De Japanse hoofdrolspeler kreeg in Cannes de prijs voor de beste acteerprestatie.

Voor Hirayama (geweldige rol van Koji Yakusho) lijken de dagen zich aaneen te rijgen. Hij staat op van zijn slaapmatje, poetst zijn tanden, punt zijn snor bij, trekt zijn blauwe overall aan met opschrift ‘The Tokyo Toilet’, steekt wat kleingeld voor automatenkoffie bij zich en stapt in zijn blauwe busje. Zijn dienst begint. Hij rijdt kriskras door ontwakend Tokyo, stopt bij openbare toiletten, gaat met emmer en een mop de vloer te lijf, wrijft de bril schoon, spoelt wat bleekwater door het toilet, leegt vuilnisbakken, hangt een nieuwe wc-rol op. Wanneer er iemand nodig moet, stapt hij even opzij, klapt het gele bord ‘toilet cleaning’ in, rookt buiten even een sigaretje of doet het belendende toilet en gaat weer verder. Hij doet zijn werk consciëntieus, vrijwel woordloos, ziet af en toe een collega. Aan het eind van de dienst gaat hij steevast naar hetzelfde rumoerige restaurant, heeft er een vaste stek aan tafel, waar hij als vaste prik een groot glas sake met een knal op tafel gezet krijgt: ‘Hier, voor een dag hard werken!’ Hij kijkt nog wat naar sport op het grote tv-scherm, leest nog wat en legt zich ter ruste, morgen weer een dag.

Perfect Days

Openbare toiletten
Hirayama is niet een doorsnee-toiletman. Hij ziet er gedistingeerd uit, heeft een luxe wit sjaaltje om, soigneert zich goed, is uiterst voorkomend tegen voorbijgangers, leest goede boeken als Wild Palms van William Faulkner en Eleven van Patricia Highsmith. En de hoogwaardige openbare toiletten van The Tokyo Toilet in de wijk Shibuya, ontworpen door wereldberoemde architecten als Tadao Ando en Shigeru Ban, zijn echt van een andere orde als de wc’s op onze treinstations.

Regisseur Wim Wenders laat in zijn eerste meesterwerk sinds jaren zijn bijzondere kijk op wereldstad Tokyo zien. Het toch relatief vele groen tussen al het glas en beton, het landmark van de Skytree, mensen in allerlei soorten en maten, onderweg naar of terug van het werk en allemaal moeten ze op gezette tijden naar het toilet.

Onderweg naar de diverse locaties stopt Hirayama telkens een cassettebandje in de recorder. Perfect Days van Lou Reed natuurlijk, Pale Blue Eyes, ook van Reed, Redondo Beach van Patti Smith, (Sitting at) The Dock of the Bay van Otis Redding, Sunny Afternoon van The Kinks. Het lijkt alsof hij in het verleden leeft. Hirayama fotografeert veel, met een ‘eitje’, de iconische kleine Canon-camera uit de jaren tachtig. Als zijn nichtje bij hem in de auto zit, stopt hij Van Morrisons Brown Eyed Girl in de recorder. ‘Staat dit ook op Spotify?’, vraagt ze.

Perfect Days

Boeken en muziek
Je denkt er moet iets zijn geweest in zijn verleden, draagt hij misschien een geheim met zich mee? Gaandeweg de film komen we meer en meer over zijn karakter te weten, zien we bijzondere voorvallen. In een van de toiletten ziet Hirayama een briefje in een gleuf met een opzet voor boter, kaas en eieren. Hij doet een zet en vindt telkens een tegenzet, totdat zoals meestal als je het slim speelt, geen van de spelers wint.

Niko, dat nichtje, staat ineens voor zijn deur, is van huis weggelopen en wil haar oom die ze al jaren niet gezien heeft beter leren kennen. Ze gaat met hem mee als hij dienst heeft. Ze maken een fietstochtje langs de rivier. ‘In welke wereld leef ik?’, vraagt ze. Ze wordt opgehaald door haar moeder, zus Keiko, in een auto met chauffeur. Ze hebben elkaar jaren niet gezien. Keiko kijkt wat misprijzend naar haar broer, ‘maak je echt toiletten schoon?’ Hirayama glimlacht onaangedaan, hij heeft er vrede mee. Voor ze wegrijden is er een innige emotionele omhelzing van broer en zus.

Pasklare antwoorden worden niet gegeven, evenmin is er sprake van een spannende plot. Maar de figuur van Hirayama blijft van begin tot eind fascineren. De serveerster in een lunchrestaurant vraagt hem wat hij het laatst gelezen heeft en als ze op zijn antwoord ‘Faulkner’ zegt ze dat hij toch wel een intellectueel is, relativeert hij dat sterk. Als een bibliothecaresse stelt dat Patricia Highsmith schrijft over beklemming, ons het verschil met angst laat zien, begint hij een heel gesprek.

Ook de keuze van de songs en de volgorde daarvan is betekenisvol. De geweldige soundtrack vindt zijn hoogtepunt in een Japanse versie van The House of the Rising Sun, gezongen in een nachtclub. Aan het slot klinkt Feeling Good uit de recorder, Nina Simone zingt over a new dawn, a new life, Hirayama lijkt een zonnige toekomst tegemoet te gaan.

Perfect Days kan zich meten met Wenders’ werk Paris, Texas (1984) en Der Himmel über Berlin (1987). Koji Yakusho is van gelijkwaardig niveau als Harry Dean Stanton en Bruno Ganz. Het zou niet verbazen als deze bijzondere film over het vinden van vreugde in het leven van alledag eenzelfde status krijgt.

 

13 december 2023

 

ALLE RECENSIES

Tanja – Dagboek van een guerrillera

***
recensie Dagboek van een guerrillera
Geen avonturisme, maar politieke overtuiging

door Jochum de Graaf

Wereldberoemd werd ze, Tanja Nijmeijer, een jonge Nederlandse uit Denekamp die zich aansloot bij de gewapende guerrillastrijd aan de andere kant van de wereld. Tanja – Dagboek van een guerrillera is een gedegen en bijzonder ingekleurd verhaal over de complexiteit van haar keuze en de verwerking daarvan.

‘Wat heeft het allemaal opgeleverd?’ is de vraag aan Tanja Nijmeijer aan het eind van de film. ‘Wapens opnemen werkt niet, heeft niet gewerkt, dat is nu wel bewezen’, zegt ze, mild terugblikkend maar ook stellig. Ze leidt tegenwoordig een teruggetrokken bestaan, heeft haar guerrillaverleden afgezworen, is gepromoveerd, getrouwd met een eveneens ex-guerrillero.

Tanja - Dagboek van een guerrillera

Dagboeken en getuigenissen
Wereldberoemd werd ze nadat in 2006 na een overval van het Colombiaanse leger op een kampement van guerrillabeweging FARC in de jungle de dagboeken van een zekere Eileen werden gevonden. Eileen, Ellen en Alexandra Nariño waren de schuilnamen van Tanja Nijmeijer, een jonge Nederlandse die zich begin van de eeuw bij de marxistische FARC had aangesloten. In de dagboeken schreef ze openhartig over het dagelijks bestaan als guerrillera, de rechtvaardiging van de strijd tegen ongelijkheid, het rauwe leven in de jungle, maar uitte ook haar twijfels en kritiek op het seksisme in de beweging, de corruptie en betrokkenheid bij de cocaïnehandel.

In de jaren daarna werden haar getuigenissen door zowel de FARC als de Colombiaanse regering voor propagandadoeleinden gebruikt, van haar zelf werd vrijwel niets meer gehoord. Door de grote onbekendheid met haar lot groeide ze uit tot een mythe, met allerlei speculaties over een mogelijke kidnapping, desertie, betrokkenheid bij aanslagen. Tot ze opdook bij de vredesonderhandelingen die vanaf 2012 door de nieuwe president Santos met de FARC werden gestart. Tanja Nijmeijer was bij de totstandkoming van het historisch akkoord in 2016 in Havana, Cuba een van de belangrijkste woordvoerders van de FARC. De beweging legde de wapens neer, in ruil voor verzoening, de belofte van niet-vervolging en toegang als politieke partij tot het parlement.

Jungle
Marcel Mettelsiefen, Duits fotograaf die zich tot filmer ontwikkelde, laat Tanja in Tanja – Dagboek van een guerrillera haar bijzondere levensverhaal vertellen. De fascinatie met en het onbegrip over de keuze van Tanja, het beschermd opgevoede meisje uit Denekamp dat zich aansloot bij de langjarige guerrillastrijd aan de andere kant van de wereld, wordt mooi geschakeerd ingekleurd door een aantal nauw bij haar betrokkenen, zoals ex-guerrillacommandanten Carlos Lozada en de vermoorde Mono Jojoy, journalist Jineth Bedoya die Tanja’s dagboek publiceerde, en vooral door hartsvriendin Janneke Stuulen, studiegenoot uit Groningen die al die jaren met haar bleef corresponderen en met wie Tanja haar diepste gevoelens deelde.

Tanja - Dagboek van een guerrillera

Tanja verveelde zich nogal in het burgerlijk dorpse Denekamp, kwam tijdens haar studie in Groningen in aanraking met de links-radicale kraakbeweging en besloot uit nieuwsgierigheid te solliciteren op een baan als docent Engels op een elitaire privéschool in het zuiden van Colombia. Ze vertelt hoe ze  tamelijk naïef geen idee had van de al jaren woedende burgeroorlog, de felle strijd tussen guerrillabewegingen als FARC en de extreemrechtse milities die aan het leger waren gelieerd. Het verwarde en verwonderde haar, Colombia is een zeer vruchtbaar land, hoe kon het dat er zoveel armoede was? Ze werd getroffen door de schokkende ongelijkheid: 95 procent van het land was in handen van een rijke bovenlaag van 5 procent. Na een studiereis met een ngo waarbij ze met de schrijnende armoede van de boerenbevolking wordt geconfronteerd, besluit ze zich uiteindelijk aan te sluiten bij de FARC, eerst bij de stadsguerrilla in Bogota, later gaat ze naar de jungle.

Opzienbarende ontdekking
Na de opzienbarende ontdekking van de dagboeken houdt ze zich jarenlang al dan niet gedwongen door de FARC buiten de publiciteit. Het voedt de speculaties dat ze gedeserteerd zou zijn, gekidnapt, gevangen gehouden, gevlucht misschien. Ook in Denekamp is de mediabelangstelling enorm, de familie Nijmeijer duikt een aantal dagen onder.

In haar brieven aan vriendin Janneke in latere jaren schrijft ze dat ze veel heeft getwijfeld, vraagt ze zich af of ze er wel goed aan gedaan heeft zich aan te sluiten, heeft ze gefaald als revolutionair? Ze heeft naar eigen zeggen nooit deelgenomen aan gewapende acties waarbij doden vielen, maar aanvaardt wel de consequenties van haar betrokkenheid. Telkens terugkerende vraag is waarom ze de wapens opnam in een oorlog die niet de hare was. De film geeft daar geen eenduidig antwoord op, wat er toe bijdraagt dat haar persoonlijkheid blijft intrigeren. Sterk moment is het verhaal van journaliste Jineth Bedoya, verantwoordelijk voor de publicatie van de dagboeken, die Tanja daarvoor haar excuses aanbiedt en aangeeft dat ze haar erg moedig vond. Tanja wist niet goed raad met de situatie, reageerde koeltjes met een handdruk, want ze was destijds niet klaar voor aanvaarding van de excuses.

Aan Janneke schrijft ze wat haar al die tijd op de been hield: het deel uitmaken van een groter geheel, de in aanleg voor haar gerechtvaardigde strijd tegen onrecht en ongelijkheid. Het was geen avonturisme zegt ze, maar politieke overtuiging. Ze is uitgetreden uit de FARC, de verzoening zal nog wel verschillende generaties duren. De wapens opgeven is gevaarlijker dan de wapens opnemen, zegt ze. Tanja – Dagboek van een guerrillera laat rechttoe rechtaan en daardoor ook zeer gedegen de complexiteit van haar keuze en de verwerking daarvan zien.

 

31 augustus 2023

 

ALLE RECENSIES

Roter Himmel

***
recensie Roter Himmel
Dreiging van bosbranden

door Jochum de Graaf

In potentie zou Roter Himmel dé zomerfilm van het jaar kunnen zijn, een tragikomisch relatiedrama dat zich afspeelt in een vakantiehuis bij de Duitse Oostzeekust onder de dreiging van bosbranden. De film heeft in ieder geval de actualiteit van de door ernstige klimaatrampen verstoorde zomer van 2023 mee. Maar in de uitwerking van tragedie en komedie schiet de film net iets te kort.

Hoofdpersoon Leon (Thomas Schubert) is met zijn vriend Felix in een oude Mercedes onderweg naar een vakantiehuis aan de Oostzee, de voormalige DDR. Hij wil daar hopelijk in  alle rust het manuscript van zijn boek afmaken, fotograaf Felix wil aan zijn portfolio werken. Op een landweggetje zegt Leon: ‘Er is iets aan de hand.’ Felix antwoordt: ‘Ik hoor niets.’ Er zijn dreigende wolken, de auto komt met een knal tot stilstand, er heerst een daverende stilte, ze hebben geen bereik. Leon is plots helemaal alleen in het bos, er zijn knakkende takken, er lopen wilde zwijnen, over de boomtoppen scheert een vliegtuig. Leon raakt bijna in paniek, maar dan duikt vriend Felix weer op, neemt zijn bagage over en ze bereiken het huisje.

Roter Himmel

Ongemak
Ze blijken echter niet de enige te zijn, het is er een behoorlijke puinhoop, vliegen boven een vuile vaat, onopgemaakt bed, er draait een was. Felix’ moeder is vergeten hem in te lichten dat ze een kamer aan de nicht van een collega heeft verhuurd. Leon en Felix slapen noodgedwongen in een zijkamer, doen nauwelijks een oog dicht vanwege de liefdesbewegingen die doordringen vanachter de dunne slaapkamerwandjes, en dan ook nog het aanhoudende gezoem van muggen. Het duurt nog een paar nachten voordat ze bij daglicht een glimp opvangen van de knappe medebewoonster, Nadja, een fijne rol van Paula Beer, de muze van regisseur Christian Petzold die in zijn vorige film Undine (2020) de hoofdrol speelde.

Leon wordt instant verliefd op haar, durft haar nauwelijks te benaderen in de veronderstelling dat ze een vaste relatie heeft met strandwacht Devid – een eigenaardige spelling om op z’n Duits zoals Angela uit te spreken.

Er lijkt een opening te ontstaan wanneer Devid een relatie krijgt met Felix. Devid vertelt als ze met z’n allen aan tafel zitten een krankzinnige verhaal over een Arabische man die telkens bij een vrouw aanklopt en een tapijt wil verkopen. Wanneer ze weigert, wordt de man steeds bozer en dreigt als ze blijft weigeren haar met een spray te bespuiten waardoor ze gay zal worden. Devid moet zelf het hardste lachen als hij zogenaamd bekent dat hij ook gesprayd is.

Het zijn soms pijnlijke momenten voor Leon, die een talent voor ongemak in de omgang toont met net verkeerd vallende opmerkingen tegen Nadja, waar hij zich achteraf dan weer voor de kop slaat, wat tamelijk komisch werkt. Zo ontwikkelt zich een verhaal met tal van kleine ongeregeldheden die je net even op het verkeerde been zetten, licht verrassende plotwendingen.

Leon laat Nadja het manuscript van zijn boek ‘Club Sandwich’ lezen. Uit haar stilzwijgende reactie kan hij niets anders afleiden dan dat ze het vrij beroerd vindt. Vertwijfeld zit hij op het strand waar het manuscript alle kanten opwaait. Hij zakt steeds dieper weg in lethargie.

En telkens is er de dreiging van de bosbranden. Op de radio komen berichten dat barbecues verboden worden, de Autobahn in de buurt wordt afgesloten, wat later ook lokale wegen, de hotels krijgen te maken met annuleringen. In het vakantiehuisje maken ze zich vooralsnog niet zulke zorgen, de wind staat de andere kant op. Ze gaan met z’n allen het dak op om naar de Roter Himmel in de verte te kijken.

Roter Himmel

Wending
En dan komt Helmut Werner, de uitgever van Leon, langs. Hij confronteert hem tamelijk hardhandig met de ondermaatse kwaliteit door hele passages op gedragen toon aan hem voor te lezen en vervolgens veelbetekenend te zwijgen. Het klikt nogal tussen Helmut en Nadja, en hij is ook nogal lovend over de foto’s van Felix. Nadja is niet de ijscoverkoopster waarvoor Leon haar houdt maar een volleerd literatuurwetenschapper. Ze reciteert ‘Der Asra’ uit haar hoofd, een gedicht van Heinrich Heine over een slaaf die verliefd wordt op een prinses. Leon kwijnt nog verder weg en kan niet meekomen in de hoogstaande intellectuele conversaties, ontfermt zich in arren moede over de afwas.

Dan komt de wending naar tragedie en drama, Helmut blijkt ongeneeslijk ziek, de branden komen steeds dichterbij, de as komt uit de lucht vallen, Devid en Felix gaan zich met de bestrijding van de branden bemoeien.

In de apotheose komt het verhaal rond. We zien Leon voorlezend uit zijn nieuwe boek dat de dramatische gebeurtenissen op zo’n literair verantwoorde wijze beschrijft dat het zomaar eens verfilmd zou kunnen worden.

Naar verluidt is Roter Himmel, na Undine, het tweede deel uit een trilogie over creativiteit en liefde. Zeker, Petzold brengt de dreiging en de onzekerheid daar aan de Oostzee spannend en soms verrassend in beeld, maar Roter Himmel is een tragikomedie waarin zowel de tragedie als de komedie net niet helemaal tot hun recht komen.

 

30 augustus 2023

 

ALLE RECENSIES

Mein liebster Feind – Klaus Kinski (1999)

Mein liebster Feind – Klaus Kinski (1999):
Onmogelijke vriendschap

door Ralph Evers

Het enigma Klaus Kinski: spiegels en echo’s in het werk van Werner Herzog. 

‘Du dumme Sau’, jij stomme koe, schreeuwt Kinski een wat bangige man toe, die hem in zijn oratie onderbrak. Zijn toehoorders kijken vol verwondering en verbazing toe wanneer hij op het podium zijn Jezus-zijn verkondigt. Kinski gaat op in volkomen eigen waanzinnigheid. Een gekte grenzend aan genialiteit, zoals we hem leren kennen in films als Aguirre, der Zorn Gottes of Fitzcarraldo, tevens films die op de set voldoende gekte hebben gekend, zo blijkt uit Mein liebster Feind – Klaus Kinski. Het is die constante spanning in de persoon van Kinski die hem tot grote hoogten en met hem de films waarin hij speelde, kon brengen en die tegelijkertijd een afstand en zekere afschuw oproepen die afbreuk doen aan het eindresultaat. De oh zo stoere, onverschrokken Kinski, die niet met de jungle en de muggen om kon gaan, die last had van water en de inheemse bewoners en die om de haverklap om het minste geringste uit de bocht vloog tegen Jan en alleman. Smakelijk in beeld gebracht en verteld in anekdoten doorheen deze documentaire.

Mein liebster Feind - Klaus Kinski (1999)

Onvoorspelbare terreur
Als voorproefje van de relatie tussen Herzog en Kinski leren we over de tijd dat Herzog met zijn broer en moeder een paar maanden Kinski in huis nam en ze overgeleverd werden aan een onvoorspelbare terreur, waarin hij urenlang kon schreeuwen en huisraad kon slopen, zoals de badkamer, en er geen redelijkheid bij hem in te krijgen was. Dat de familie Herzog dat doorstaan heeft, zou een belangrijke band hebben geschapen tussen Herzog en Kinski, wat aannemelijk is, maar wat niet noodzakelijkerwijs blijkt uit het gedocumenteerde. Er lijkt net zoveel geluk geweest te zijn.

Beide mannen hebben iets onverschrokkens in hun karakter. Bij Herzog kun je aan de hand van het boek Herzog on Herzog ontwaren dat het iets eigens is. Hij heeft dat avontuurlijke, onverschrokkene en visionaire al van jongs af aan in zich. Hij deinst niet gauw ergens voor terug en hij weet te inspireren door zijn vindingrijkheid en durf. Bij Kinski is dit minder duidelijk en roept het eerder gelijkenissen met trekken van een antisociale persoonlijkheidsdynamiek op. Een dynamiek waar je doorgaans niet veel van op aan kan en die er vooral op gericht is om de eigen persoon te verrijken, met persoonsverheerlijking, status, rijkdom of een combinatie van die drie. Het is tekenend hoe angstig Kinski kon zijn en hoe graag de lokale bevolking in Peru en Bolivia tijdens het filmen van zowel Aguirre als Fitzcarraldo hem om zeep wilde helpen.

Persoonlijkheidscultus
Toch, zoals we uit de openingsscène van Mein liebster Feind – Klaus Kinski leren, kijken we graag naar mensen die de gekte in zich hebben, die een persoonlijkheidscultus weten op te roepen (dat verklaart ook enkele presidenten). Hieruit rijst de vraag op wie wie meer nodig had? Herzog Kinski of Kinski Herzog? Mijn geld gaat naar de eerste. Kinski lijkt uiteindelijk vooral voor zichzelf te kiezen. En het is de meester in Herzog geweest die nog iets uit tovenaarsleerling Kinski heeft weten te halen zoals een onvergetelijke Nosferatu. Of de overtuigde Fitzcarraldo, een rol die ooit aan Mick Jagger gegeven was, ‘oh lot, dank voor uw ingrijpen!’. Ironisch en tekenend voor de onverschrokkenheid van de meester hierbij zijn de woede-uitbarstingen van Kinski naar Herzog om die vervloekte boot over die heuvel te slepen. Het lukte Herzog, het zou Kinski zeer waarschijnlijk niet gelukt zijn. 

Mein liebster Feind - Klaus Kinski (1999)

Waarmee deze documentaire toch ook over Herzog zelf gaat, waarbij hij enkele keren zijn eigen rol in de relatie met Kinski bagatelliseert, zodat Kinski er gestoorder uit lijkt te komen. Het zou me niet verbazen dat Herzog zelf ook dicht tegen gekte aan zit, al is het maar om de thema’s die hij in zijn documentaires kiest. Grizzly Man, waar zijn protagonist uiteindelijk opgepeuzeld wordt of Lessons of Darkness, een vuurimperium dat zowel de zwarte kant van de menselijke ziel tracht te tonen als letterlijk onze voedende moeder aarde doet verschroeien. Het spreekt natuurlijk tot de verbeelding dat Herzog dit gegeven als kunst gebruikt. Om nog maar te zwijgen van zijn documentaire over Gesualdo, de geniale Italiaanse componist die de meerstemmige koormuziek min of meer uitvindt en enkele mensen omlegt of Little Dieter Needs to Fly, ware heroïek, een spiegel voor de filmmaker zelf. Had ik het enigma Kaspar Hauser al genoemd? Enfin, ik dwaal af. 

De relatie Kinski-Herzog dus, die in Kinski’s autobiografie Ich Brauche Liebe wordt gekenschetst met lange tirades jegens Herzog en tussenzinnetjes hoe belangrijk diezelfde man voor hem geweest is. De vaak onhandelbare Kinski had nu eenmaal baat bij iemand die hem kon beteugelen en misschien was Herzog wel de enige die daar werkelijk toe in staat is geweest. Herzog en mogelijk enkele vrouwen, zoals we leren van Eva Mattes, die op de set van Woyzeck samen met Kinski speelde. De indruk die echter achterblijft is er een van een eenzame man, die door zichzelf niet te begrijpen, niet begrepen is en als een storm op zoek is geweest naar begrip, erkenning en contact.

Kijk hier waar Mein liebster Feind – Klaus Kinski draait.

 

6 juli 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Aguirre, der Zorn Gottes (1972)

Aguirre, der Zorn Gottes (1972)
Ontdekkingsreiziger met grootheidswaanzin

door Cor Oliemeulen

Nadat Spaanse ontdekkingsreizigers de Inca’s hardhandig hadden beroofd van hun rijkdommen en het koninkrijk Peru hadden gesticht, daalt enkele decennia later een nieuwe expeditie vanuit de bergen af naar de Amazone-rivier met als bestemming de legendarische stad El Dorado.

De openingsscène van Werner Herzogs Aguirre, der Zorn Gottes (1972) doet sterk denken aan die van The Gold Rush (1925) van Charlie Chaplin waarin een lang spoor van goudzoekers eind negentiende eeuw als mieren een besneeuwde berghelling in Alaska beklimmen om de goudvelden van Yukon te kunnen bereiken. Vanuit een hoge camerahoek zien we verkleumde, uitgeputte mannen langzaam vlak langs de lens naar boven schuiven. In Herzogs zestiende-eeuwse avonturenfilm staat de camera naast een kronkelend bergpad in de Zuid-Amerikaanse jungle en zien we een meer dan honderdkoppig gezelschap van soldaten, indianen, slaven en enkele hoogwaardigheidsbekleders zich moeizaam hogerop bewegen, bijna verloren tussen de wolken en het weelderige groen. Eenmaal afgedaald naar de rivier en getroffen door voedselschaarste, ziekte en onenigheid besluit een groep opstandelingen onder leiding van Lope de Aguirre (Klaus Kinski) tot muiterij. Ze willen op zoek naar het goud van El Dorado, een nooit ontdekte stad.

Aguirre, der Zorn Gottes (1972)

Overleven op een vlot
Vanaf hier speelt Aguirre, der Zorn Gottes zich helemaal af op een groot vlot met nog enkele tientallen overgeblevenen. Klaus Kinski speelt de psychopathische rebel, zoals hij die nog vaker zou spelen in films van Werner Herzog. Hier trekt hij met een been, veroorzaakt door een van de vele confrontaties met de inheemse bevolking tijdens eerdere expedities, demonstreert een ijzige blik, vertoont oppervlakkige charme, manipulatief en impulsief gedrag met korte uitbarstingen. Exact zoals het filmscript van Herzog het beschrijft: “Hij noemt zichzelf ‘De Grote Verrader’ ofwel ‘De Toorn van God’. Fanatiek, bezeten en met grenzeloze ambitie, maar uiterst methodisch in zijn handelen. Ongeveer veertig jaar oud, zwijgzaam, pezig en met handen als het vasthouden van stalen klauwen. Gewetenloos en met een bijna pathologische criminele energie, maar toch zo volkomen menselijk dat je het niet kon zeggen, dit soort man bestaat niet meer.”

We schrijven de jaren 1560 en 1561. Herzog baseerde zijn film op het dagboek van een priester die ook deel uitmaakt van de expeditie. Wat snel blijkt, is dat de Baskische conquistador Lope de Aguirre zich openlijk verzet tegen de Spaanse Kroon. Na de ophanging van de aanvankelijke expeditieleider en het elimineren van andere sta-in-de-wegs heeft Aguirre vrij spel. Zo nu en dan wagen ze zich op de oever om een kleine nederzetting plat te branden en om voedsel te bemachtigen, maar altijd moeten ze oppassen omdat ze drijvend op de rivier soms met snelle, korte gifpijlen door indianen en kannibalen worden beschoten.

Nadat twee gastvrije ‘wilden’ zich nabij het vlot wagen, tot grote woede van de priester de aangeboden Bijbel negeren, maar een hangertje met goud tonen, waant Aguirre zich rijk en claimt vanaf de rivier al het land zover hij kan zien. Hij vergelijkt zich met Hernán Córtez, de veroveraar van Mexico in 1521. Echter maanden hoofdzakelijk ronddobberen op een vlot begint zijn tol te eisen. Een voor een bezwijken de opvarenden tijdens hun barre tocht naar succes in de hen onbekende, vijandige omgeving. Het zal niemand verbazen dat de Amerikaanse regisseur Francis Ford Coppola zich met zijn Vietnamfilm Apocalypse Now (1979) liet inspireren door Herzogs verkenning van de psychologische impact van waanzin, afmatting en demoralisatie van de menselijke natuur.

Aguirre, der Zorn Gottes (1972)

Mens versus natuur
Op het vlot beginnen sommigen te hallucineren, wat leidt tot een wonderlijk shot van een zeilboot, de gewenste noodzakelijke uitweg uit de ontberingen, die onbereikbaar hoog bovenin een boom hangt. Op verzoek van Herzog werd het gevaarte ter plekke geconstrueerd en om de boom gedrapeerd door inlanders. Tien jaar later zou Herzog in Fitzcarraldo (1982) een nog veel sterker staaltje vernuft en doorzettingsvermogen tonen met een stoomboot die in datzelfde Amazonegebied over een berg moest worden getrokken.

Aguirre, der Zorn Gottes kent de beklemmende traagheid van het leven op een vlot. Zo nu en dan bedient Herzog zich van een onverwachte, absurdistische kwinkslag. Bijvoorbeeld als Aguirre over een soldaat zegt: “Die man is een kop groter dan ik, maar dat kan veranderen”, waarna het hoofd van de soldaat over de grond rolt. Of de soldaat die als eerste wordt getroffen door (niet een korte maar) een lange pijl, die hem doorboort: “Huh, die lange pijlen raken in de mode”, steunt hij voordat hij dood in het water valt. Alsof je een paar seconden kijkt naar Monty Python and the Holy Grail (1975).

Net als al in zijn debuut Lebenszeichen (1968), Grizzly Man (2005) en veel van zijn andere films plaatst Herzog zijn personages in extreme omgevingen en confronteert ze met de onvoorspelbaarheid en ontembare krachten van de natuur. Thomas Mauch (ook camera Fitzcarraldo) maakt in Aguirre, der Zorn Gottes weidse shots van grandioze landschappen om de schoonheid en de overweldigende natuur te tonen. Het benutten van natuurlijk licht creëert sfeer en emotie in zijn beelden. Ook als we inzoomen op het gezicht van Aguirre, die tegen beter weten in zijn strijd tegen de elementen in zijn voordeel denkt te kunnen beslechten. Ten langen leste draait de camera talloze malen rond het vlot om de uitzichtloosheid van de situatie te benadrukken.

De immer ambitieuze Werner Herzog vertelde later in een interview dat in het oorspronkelijke einde de hoofdrolspeler probeert het vlot de zee op te nemen, maar voortdurend door de plotselinge, symbolische tegenstroom van de Amazone naar de kust wordt geveegd, terwijl een papegaai cynisch ‘El Dorado, El Dorado’ krijst. Ook het gebruik van de zeilboot die boven in de boom hing, bleek technisch te ingewikkeld. Gelukkig waagde de regisseur zich in zijn film niet aan de letterlijke ondergang van Aguirre, volgens de overlevering neergeschoten, handen en hoofd afgesneden, en de rest aan de honden gevoerd. Voor een ontdekkingsreiziger is het niet al wat goud blinkt.

 

Kijk hier en hier waar Aguirre, der Zorn Gottes draait.

 

26 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Nosferatu: Phantom der Nacht (1979)

Nosferatu: Phantom der Nacht (1979)
Aandoenlijke ondode in bijna volmaakte remake

door Paul Rübsaam

Nosferatu, eine Symphonie des Grauens van F.W. Murnau uit 1922 is een meesterwerk. Werner Herzog bracht in 1979 een hommage met Nosferatu: Phantom der Nacht, een bijna volmaakte remake met glansrollen voor Klaus Kinski en Isabelle Adjani.

Als kind zag ik Dracula (1931) van Tod Browning met Bela Lugosi als vampier. Nosferatu van Herzog zag ik toen hij voor het eerst in Nederland in de bioscoop verscheen. Ik was een jaar of twintig en ging naar films die je zien moest. Spraakmakende Duitse filmmakers als Rainer Werner Fassbinder, Wim Wenders en Werner Herzog diende je te volgen. De naam F.W. Murnau was mij in die tijd onbekend.

Nosferatu: Phantom der Nacht (1979)

In Nosferatu: Phantom der Nacht (1979) was er weinig dat deed denken aan de goochelaarachtige Draculafiguur van Bela Lugosi, die met een zwierige cape en zwoele blik af en toe ten tonele verschijnt als welgestelde verloofden, een arts en een wetenschapper in een salon zitten te keuvelen. Herzogs Nosferatu was allerminst statische, oubollige horror. Eerder zwart-romantische kunst die bij de kijker schoonheidservaringen teweeg kon brengen, vond ik.

Nosferatu, eine Symphonie des Grauens (1922) van Murnau zag ik ongeveer vijftien jaar geleden voor het eerst. Pas toen ik van middelbare leeftijd was, ontwikkelde zich bij mij een fascinatie voor met name Duitse films uit het zwijgende tijdperk. Werner Herzog heeft meerdere keren verklaard dat Nosferatu: Phantom der Nacht bedoeld is als hommage aan de film van Murnau. Van een remake heeft hij echter nooit willen spreken. Toch vind ik het nu verleidelijk om Nosferatu: Phantom der Nacht in dat laatste licht te bezien. Want Murnau’s verhaallijn wordt opmerkelijk getrouw gevolgd. Al weet Herzog met de acteurs en de modernere cinematografische middelen zijn landgenoot regelmatig te overtreffen.

Ongrijpbaarheid en beweging
Naarmate je Murnau’s origineel vaker ziet, kom je steeds meer tot de conclusie dat Nosferatu, eine Symfonie des Grauens niet in de eerste plaats gaat over een vampier, of specifieker een ondode graaf. De film gaat over angst. Angst voor ziektes, bacillen en de dood uiteraard. Angst voor wat met de wind uit verre oorden wordt aangewaaid. Angst voor het onzichtbare, ongrijpbare, maar immer beweeglijke en noodlottige.

Beweging en tegenbeweging, traag maar onstuitbaar, maar ook fluïditeit en permeabiliteit zijn kernwoorden bij Murnau. Wekenlange reizen per schip, te voet en te paard, golven die het strand overspoelen, de wind in de zeilen, het slaapwandelen van Ellen (Lucy bij Herzog), de wind die met de gordijnen speelt, de trage vleugelslag van een vleermuis. Alles is een beweging bij Murnau en alles verbeeldt hetzelfde noodlot. De ritmiek van zijn film is weergaloos.

Lijden
Graaf Dracula zoals Klaus Kinski die in Nosferatu: Phantom der Nacht verbeeldt, is nog een verfijning van de graaf Orlok die Max Schreck gestalte gaf in Nosferatu, eine Symphonie des Grauens. Nou ja, gestalte? Orlok was al een akelig schriel mannetje. Een levend skelet waar je bijna doorheen greep. Zoals het een ondode betaamt.

Bij de zacht, bijna bedeesd sprekende graaf Dracula waar Jonathan Harker (Bruno Ganz) na zijn reis van Wismar naar Transsylvanië een onroerendgoedtransactie mee af dient te sluiten, manifesteert dat half vergane van graaf Orlok uit Murnau’s zwijgende film zich in de vorm van fragiliteit en kwetsbaarheid.

Kinski’s graaf Dracula is innemend tot op zekere hoogte en zelfs bijna aandoenlijk. Al is hij een uitgemergelde, wasbleke man met rafelige oren, lange en puntige boventanden, handen met klauwachtig lange nagels, die zijn bloeddorst bovendien nauwelijks beteugelen kan als Harker per ongeluk met een mes in zijn vingertop snijdt in plaats van in een brood. Deze graaf Dracula is een man die in de eerste plaats lijdt. Hij is iemand die veel liever dood dan ondood zou zijn. Meer nog dan in het afschrikwekkende van zijn personage leeft Kinski zich uit in het tragische daarvan.

Schrikogen
De ultieme tegenspeler van Kinski’s Dracula is uiteindelijk niet Jonathan Harker, maar diens echtgenote Lucy Harker (Isabelle Adjani). Het duurt lang voordat Lucy en de graaf elkaar ontmoeten. Ze zijn zich echter een groot deel van de film al sterk van elkaars bestaan bewust, respectievelijk als de belichaming van het noodlot en de ultieme belofte.

Met haar lange zwarte haar, lange slanke hals en grote schrikogen geeft Adjani gestalte aan het engelachtige, hypergevoelige, op het randje van hysterie balancerende personage Lucy Harker, die als haar man uit Wismar op weg gaat naar Transsylvanië al voorvoelt dat die reis niets goeds kan brengen en uiteindelijk bereid is zichzelf op te offeren om het onheil af te wenden dat Dracula over Wismar zal brengen. Beide gedempt sprekend, prevelend bijna, zijn Lucy Harker en graaf Dracula tot elkaar veroordeeld, maar eigenlijk ook voor elkaar gemaakt.

Nosferatu: Phantom der Nacht (1979)

Schoonheid van Holland
De immer trage, maar constante beweging bij Murnau bouwt Herzog onder andere uit bij de aankomst te voet van Jonathan Harker bij zonsondergang op de Borgopas, waar Transsylvanië zich ontvouwt voor het oog van de wandelaar. Tegen de steeds donker wordende hemel ontwaart Harker daar op een heuveltop het kasteel van Dracula in de gedaante van een ruïne. De gedragen klanken van de ouverture van Richard Wagners opera ‘Das Rheingold’ lijken een dreiging, maar ook een belofte in te houden. Harker gaat immers hoe dan ook een andere wereld betreden.

Nadat hij in het slot zaken met de bewoner heeft gedaan, zal Harker terugreizen naar Wismar. Maar Dracula is hem voor. Over Varna en de golf van Biskaje reist de ondode graaf met zijn kisten per schip naar het stadje, waar hij niet in de laatste plaats zijn tanden in de hals van Lucy wil zetten. De bemanning van het schip met zijn rode zeilen zal ten prooi vallen aan de pest, verspreid door de uit de kisten afkomstige ratten. Machtig traag en schijnbaar onbestuurd zien we het verdoemde vaartuig tenslotte de haven van Wismar binnenschuiven (in werkelijkheid een kade in Schiedam, voor het overige wordt Wismar hoofdzakelijk met behulp van locaties in Delft verbeeld).

Een typisch Hollands decor wordt eveneens luisterrijk over het voetlicht gebracht bij de gehaaste terugreis die Harker onderneemt in de hoop Lucy nog te kunnen redden, nadat hij zich bevrijd heeft uit het slot waar Dracula hem opgesloten heeft. Aanvankelijk reist Harker te paard. Maar later, als zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid steeds verder verslechteren, als koetspassagier. Het is die koets die we over een kaarsrechte dijk tussen twee Hollandse plassen zien rijden. De dijk vormt een horizontale streep precies in het midden van het beeld. Het rijtuig met de dravende paarden ervoor weerspiegelt zich feilloos in het roerloze water.

Jarenzeventigfilm
In een film die geen remake is, maar een ode mag de regisseur ook dingen weglaten, of toevoegen. Maar had Herzog dat ook moeten doen? Wanneer we de sensueel griezelige finale waarin Kinski en Adjani opnieuw excelleren buiten beschouwing laten, gaat hij zich in het laatste deel van de film (als graaf Dracula in Wismar is gearriveerd) te buiten aan toevoegingen die te veel een dam vormen in Murnau’s constante stroom. Dan wordt het ineens zo’n typische jarenzeventigfilm met te veel ratten en decadente personages die in het zicht van de dood nog een feestmaal aan willen richten. Alsof Herzog zich ook nog schatplichtig achtte aan La Grande Bouffe (Marco Ferreri, 1973), of iets dergelijks.

Nu ja, niemand is volmaakt. Zelfs Werner Herzog niet.

 

Kijk hier waar en wanneer Nosferatu: Phantom der Nacht draait.

 

24 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Into the Abyss (2011)

Into the Abyss (2011)
Vragen is makkelijker dan antwoorden

door Tim Bouwhuis

Op eigenzinnige, herkenbare wijze stelt Werner Herzog al decennialang vragen over menselijk gedrag, waarheidsvinding en het ongenadige karakter van de natuur. Into the Abyss (2011), een laatste blik op een veroordeelde in een dodencel, is thematisch een van de meest aangrijpende en kernachtige documentaires die Herzog maakte. Tegelijkertijd laat de film zien dat de ‘Herzog-methode’ – empathisch maar confronterend in het vragen, spaarzaam maar filosofisch in het antwoorden – niet altíjd bevredigend hoeft te werken.

De overzichtsdocumentaire die op 8 juni alvast de huidige Herzog-tentoonstelling (EYE, >18 juni) inleidde, noemt het Duitse filmicoon een ‘Radical Dreamer’. De hoofdletters passen, want Herzogs zoekende, vragende stijl leidt op gezette momenten toch tot ferme uitspraken over de grillen van de mens, die de regisseur qua toon compenseert met een dromerig, zachtmoedig idealisme. Áls er al een waarachtige Herzog-methode bestaat, loopt die over van de raadselachtige tegenstellingen.

Into the Abyss (2011)

Tiran of goedheiligman
De tiran die Klaus Kinski naar verluidt het leven zuur maakte, kwam later met documentaires waarin hij spreekt en denkt als de goedheiligman. Typerende sketches (Werner Herzog Eats His Shoe) en meelevende vraaggesprekken gaan in Herzogs oeuvre hand in hand met autoritaire ingrepen. Als de maker in Grizzly Man naar Timothy Treadwells ‘doodstape’ luistert en besluit de opname niét te laten horen, maakt een van zijn (doorgaans zoekende) films ineens toch deel uit van een moreel universum, waarin alleen Herzog de grens van goed en fout bepaalt.

Herzogs ontvankelijke, empathische houding weerhoudt hem er dus niet van om stelling te nemen. Die balans is intrigerend, maar biedt ook aanleiding om zijn stijl als maker en interviewer kritisch onder de loep te nemen. Into the Abyss is hier minstens zo geschikt voor als het veelbesproken Grizzly Man. Herzog bezoekt in deze gewichtige documentaire een gedetineerde die over acht dagen een doodsinjectie zal krijgen. De uniek aandoende gespreksfragmenten vormen zonder twijfel de kern van het verhaal, maar Herzog laat ook andere betrokkenen aan het woord: de kapelaan voor de dodencel en de leider van het politieonderzoek krijgen pakweg evenveel aandacht als de selecte nabestaanden van de daders (een medeplichtige werd veroordeeld tot levenslang) en de slachtoffers.

Een ‘moord’ voor een moord
Into the Abyss bestaat voor 75 à 80 procent uit interviews, waarbij de resterende scènes wegkijken als fragmenten uit een volleerde ‘true crime’-reportage. De reconstructie van een drievoudige moord, die in 2010 leidde tot de veroordeling en executie van hoofdpersoon Michael Perry, maakt het lastig om alle betrokken partijen vrijblijvend en met een ‘open blik’ aan te horen. Het verhaal is huiveringwekkend, en de emoties van een nabestaande (in dit geval de zus van een van de slachtoffers) zijn ook voor buitenstaanders vaak confronterend en moeilijk te weerstaan.

Het kille gegeven van zinloos geweld – de moorden werden ingeluid door een poging tot autodiefstal ­– zal dus weinig kijkers onbewogen laten, maar er is één cruciaal verschil: in Texas kunnen de grootste wandaden nog altijd leiden tot de ergst denkbare straf. In het eerste interview van de film vraagt Herzog direct aan een kapelaan waarom God ervoor zou kiezen de doodstraf toe te staan. Het is de eerste van een kleine handvol momenten waarop duidelijk doorschijnt met welk motief de regisseur deze documentaire maakt: als het aan hem ligt, zou de strengste strafmaat voor een moordenaar nog steeds niet tot de dood mogen leiden. Dit standpunt doet niets af aan de ernst van de gruweldaad. In een later interview vraagt Herzog zich hardop af of ‘een levenslang vonnis de plaats van de doodstraf in zou kunnen nemen’.

Stelling nemen
Het is begrijpelijk dat Herzog zich bij zo’n gewichtig thema moeilijk afzijdig kan houden. Hij is bereid om alle betrokkenen te spreken, en doet dat met zijn kenmerkende, empathische vragen, maar als het erop aankomt neemt hij alsnog geen blad voor de mond. Onder andere omstandigheden kan zo’n houding de zeggingskracht van een film ten goede komen, maar in Into the Abyss zorgt Herzogs moreelfilosofische stellingname eerder voor verwarring.

Dat laatste heeft alles te maken met een groter probleem dat de documentaire parten speelt: de gebeurtenissen die tot Perry’s veroordeling leidden, voelen in het licht van Perry’s eigen getuigenis namelijk verre van opgelost. Bij een moordzaak als deze is dat cruciaal, want als er twijfel is over de ware toedracht, kun je als filmmaker die ‘alle partijen aan het woord wil laten’ (maar er zelf ook een mening op nahoudt) makkelijk je integriteit verliezen.

Twijfel over de toedracht
Puur op basis van de reconstructie is het duidelijk waarom Michael Perry voor de drievoudige moord verantwoordelijk is gesteld. In de intieme interacties met Herzog ontkent de veroordeelde echter dat hij de moorden heeft gepleegd. Het gaat er in dit geval even niet om wat zijn argumenten waren, en of hij gelijk had (dat zou een tweede essay vereisen), maar de surreëel kalme, af en toe breed lachende Perry die we in de dodencel zien, valt in ieder geval moeilijk te verenigen met het beeld dat de reconstructie schetst. Dat de veroordeelde voor zijn executie zelfs aangaf zijn aanklagers te willen vergeven, maakt de zaak niet minder complex.

Onder andere, minder twijfelachtige omstandigheden zou het waarschijnlijk prima overkomen dat de bredere discussie over de legitimatie van een straf (hier geïnitieerd door Herzog) losstaat van de meer specifieke discussie over de schuld of onschuld van een veroordeelde. De verwarrende houding van Perry, die in ieder geval ten dele werd geweten aan mentale problemen (alhoewel dit in de documentaire ook niet duidelijk wordt gemaakt – ik moest er het internet voor op), zorgt er in dit geval alleen voor dat het veel moeilijker is om de twee discussies van elkaar los te koppelen. Als de schuld van de veroordeelde niet ter discussie staat, schakel je eerder en eenvoudiger over naar het ‘grotere plaatje’. Nu eisen de opmerkingen van Perry nog alle aandacht op.

Into the Abyss (2011)

Stelling nemen (II)
Hoewel Herzog op geen enkel moment expliciet stelt dat Perry schuldig of onschuldig is, voelt Into the Abyss door de onweersproken twijfel over het vonnis en het doodstraf-standpunt toch als een impliciet pleidooi in zijn voordeel. Door de tegenstelling tussen de waarheid van de reconstructie en Perry’s waarheid niet overtuigend te duiden, maar zich wél tegen de doodstraf uit te spreken, houdt de regisseur ruimte voor speculatie over de schuldvraag en kan hij ook moeilijker tegenspreken dat hij bevooroordeeld is. Die laatste indruk wordt nog eens versterkt als de nabestaande van een slachtoffer fel (en daarmee onsympathiek) zegt dat sommige mensen het “verdienen om te sterven”, waarna Herzog in de montage direct schakelt naar een beeld van een weerloze Perry.

Het valt Herzog dus te verwijten dat hij de argumentatieve kaders van zijn documentaire niet scherper heeft gearticuleerd, maar ergens is dat gebrek ook een logische bijwerking van zijn kenmerkende werkwijze: als empathische vragen in Herzogs documentaires inderdaad dichterbij zijn dan omvattende antwoorden, kun je ook geen vastomlijnde filmessays verwachten. Dezelfde regisseur die over de ‘wraak van God’ begint, kan een seconde later vragen naar een aandoenlijke ontmoeting met een eekhoorn. Zelfs als het een discussie over de doodstraf betreft, toont Herzog zich nog een radicale dromer.

 

Kijk hier waar en wanneer Into the Abyss draait.

 

22 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG