Farewell Paradise

****
recensie Farewell Paradise

Keihard eerlijk

door Sjoerd van Wijk

Met keiharde eerlijkheid toont Farewell Paradise een enerverend portret van een gebroken familie. Niemand lijkt een blad voor de mond te nemen, maar toch blijven er vragen hangen. Het gesprek zal nooit af zijn.

Regisseuse Sonja Wyss interviewt in deze documentaire haar vader, moeder en oudere zussen een op een over hun veelbewogen familiegeschiedenis. Moeder vluchtte op een dag weg uit de Bahama’s na de zoveelste affaire van vader en het gezin brak uiteen. Een deel bleef achter in de Verenigde Staten, terwijl de jongere zusters om vage redenen verder reisden naar land van herkomst Zwitserland. In de interviews passeren vele verhuizingen, een halfslachtige tweede poging van de ouders om bij elkaar te blijven en diverse nalatigheden van de verschillende familieleden de revue. Wyss lijkt daar als jongste kind het meest onder te hebben geleden. Zo blijkt maar weer dat de structuur van het kerngezin niet altijd een hoeksteen in de samenleving is.

Farewell Paradise

Pratende hoofden
Deze verhandeling van een mislukt huisje-boompje-beestje fantasie is ogenschijnlijk een verzameling pratende hoofden die vertellen over wat er is gebeurd, waar maar sporadisch beeldmateriaal uit het familiearchief ter ondersteuning bijkomt. Pratende hoofden zijn vaak een cliché in documentaires, maar Wyss weet dit op zijn kop te zetten met een enerverende film.

Op zwartgrijze achtergrond steken de familieleden fel af tijdens het vragenvuur van de jongste, die bijzonder kritisch durft te zijn. Geen opsmuk, de camera staat op gepaste afstand om elke gelaatstrekking secuur vast te leggen voor het nageslacht. Wyss neemt de tijd om reacties op een confronterende vraag, of gewoon mijmeren hoe het ook alweer zat, af te laten spelen tot de volgende revelatie van de bizarre verhoudingen.

Wederhoor geen kruisverhoor
Die nadruk op de scherp opgenomen aan hun stoel gekluisterde ondervraagden maakt Farewell Paradise tot een enerverend onderzoek van een gebroken familie. De lukrake intermezzo’s van landschappen steken er enigszins potsierlijk bij af, een misplaatste stilte voor een woordenstorm. Het is echter niet louter een kruisverhoor, want er is ook wederhoor. Wyss is niet uit op bloed noch wraak, maar begrip.

Doordat het geen moddergooien is, schetst zich langzaam maar zeker een beeld van ieders aandeel in de familiegeschiedenis. Zelfs in heftiger momenten blijft de kalmte overeind, als bijvoorbeeld de vader zonder blikken of blozen de verantwoordelijkheid voor het ontfermen over zijn van moeder weggelopen dochter bij zijn nieuwe vrouw legt in plaats van zichzelf.

Farewell Paradise

Ontwapenend openhartig
Zoals het een gecompliceerde familieverhouding betaamt, heeft uiteindelijk niemand echt schuld aan alle gebeurtenissen. In alle heftige gesprekken spreekt iedereen elkaar tegen, want iedereen beleefde elk moment vanuit een ander perspectief. Het werkelijke verhaal speelt zich niet af in een zelden tot niet getoond verleden, maar op de gezichten wanneer alle kaarten open op tafel komen.

Dankzij de strakke hand van Wyss resoneren de dialogen, die de spanning opdrijven. Momenten van hardvochtigheid, verteld met een onschuldige glimlach, hakken er zo in. De openhartigheid is ontwapenend en leidt als vanzelf tot nieuwe mysteries dankzij de tegenspraak. Daarbij stoort het wel dat de openingsfoto, die bij de moeder inslaat als een bom, weinig verdere context krijgt. Maar misschien is dat maar beter zo, want dit soort gesprekken zullen nooit een einde krijgen.

 

26 oktober 2020

 

ALLE RECENSIES

Regisseur Elbert van Strien over Marionette

Elbert van Strien, regisseur Marionette:
“De vraag is: in welk verhaal wil je leven?”

door Alfred Bos

Marionette is de tweede speelfilm van regisseur Elbert van Strien, genomineerd voor drie Gouden Kalveren, waaronder beste regie. “Ik heb het ooit als een strip bedacht in 1988. Dit verhaal gaat mijn hele leven mee.”

Elbert van Strien (Rotterdam, 1964) won in 1993 een Gouden Kalf voor zijn eindexamenfilm De Marionettenwereld. Het idee voor het verhaal had hij vijf jaar al als basis voor een strip, voor hij ging studeren aan de Nederlandse Film en Televisie Academie. Na het kalf en een nominatie voor de ‘studentenoscar’ wist Van Strien: hier moet ik ooit een lange film van maken, in het Engels. Ruim een kwarteeuw later is die film er. Hij heet Marionette en heeft een vrouwelijke hoofdpersoon, gespeeld door Thekla Reuten.

Elbert van Strien geeft Thekla Reuten aanwijzingen op de set van Marionette

Elbert van Strien geeft Thekla Reuten aanwijzingen op de set van Marionette

Marionette is een psychologische thriller met elementen van horror (subgenre: het enge kind) en het bovennatuurlijke. Niet het soort film waar de Nederlandse cinema – groot in documentaire en kinderfilm – om bekend staat. Wel het soort film dat de Fantasten voor ogen stond, zoals verwoord in het Manifest voor de Verbeelding. Van Strien was in 1999, met onder meer Martin Koolhoven en Schokkend Nieuws-hoofdredacteur Phil van Tongeren, een van de ondertekenaars. Is er sindsdien veel veranderd?

Van Strien vreest van niet. “Ik vond het jammer dat we destijds min of meer als studenten werden weggezet. De reacties waren: ‘ja, maar er is echt wel verbeelding’. Ik denk dat het probleem was dat we toen nog te weinig gemaakt hadden. Daardoor konden we niet echt een vuist maken.”

De regisseur trok zijn eigen pad, maakte een aantal korte films in het fantastische genre. In 2010 verscheen zijn eerste lange speelfilm, de suspense/horrorthriller Zwart Water, in het buitenland bekend als Two Eyes Staring. “Die is niet helemaal gelukt”, zegt Van Strien nu. “Dus ik wist, deze film moet goed lukken. Om duidelijk te maken: dit bedoel ik.”

De lange weg naar Marionette
Filmmaken gaat over camera’s en acteurs, maar vooral over geld. Meer in het bijzonder, de zoektocht naar geld. Daar is Van Strien niet onbekend mee, in 2003 startte hij het productiebedrijf Accento Films. Met in zijn achterhoofd onder meer het idee om die lange film te maken, in het Engels. Wat er vervolgens gebeurde, is een dwaaltocht naar de gouden pot aan het eind van de regenboog. Elbert van Strien vertelt het in een lange monoloog – en dat is de korte versie. Laat het aspirant-cineasten vooral niet ontmoedigen.

“Ik heb drie jaar moeten onderhandelen
om het script terug te krijgen”

“In 2004 werd ik opgepikt door een Engelse producent. Toen heb ik ook de co-schrijver Ben Hopkins ontmoet. We hebben meerdere versies geschreven, maar het proces liep vast. De Engelse producent deed een aantal bokkensprongen, waarop ik dacht: ‘Ik ga de optie niet verlengen’. Ik heb drie jaar moeten onderhandelen om het script terug te krijgen. Ik had de onderliggende rechten van de korte film. Zij konden niks zonder mij.”

“In 2010 had ik het script terug en toen kwam net Zwart Water uit. We dienden een voorstel in bij het Filmfonds, maar we mochten geen Engelstalige film ontwikkelen. We kregen geen geld om het script af te maken. Door Zwart Water hadden we opeens aansluiting in Hollywood: de remake-rechten werden aangekocht door de productiemaatschappij van Charlize Theron.”

Zwart Water

Hadewych Minis in Zwart Water

“Ik kwam in contact met een Amerikaanse producent en die had oren naar het project. Ik heb nog wat geschreven aan het script en hij heeft het eind 2012 naar een aantal financiers gestuurd. We waren op het filmfestival van Toronto om die te ontmoeten en bij de eerste financier was het raak. We are the green light committee and we say yes.’ Hup, na één uur negen miljoen dollar. Wij keken elkaar verbijsterd aan. Kan dit ook?”

“We gingen onderhandelen. Er kwamen krankzinnige lijsten met namen voor de hoofdrol. Destijds had Marionette nog een mannelijke hoofdrol, net als de korte film. Bovenaan stond Matt Damon. Ik geloofde niet dat zoiets zou gebeuren. Maar als jullie willen: ga ‘m benaderen. Tot ieders verbazing wilde Damon me daarna ontmoeten.”

Hitte in Hollywood
“Ik werd businessclass naar New York gevlogen. Ik heb een uur bij hem thuis gezeten en hij begon het gesprek met: ‘Ik heb het script drie keer gelezen en ik wil het doen’. Leuk gesprek gehad, hele aardige kerel, nuchter gebleven ook. Hij gaf me zijn e-mailadres en ik liep naar buiten met het idee: hij gaat het doen. Ik heb de producent gebeld. En de financier. Iedereen in de wolken.”

“Daarna was de hitte in Hollywood compleet. Agenten belden om voorstellen te doen voor de bijrollen. Ze wilden me vertegenwoordigen. Ik belde mijn co-schrijver en vertelde hem: ‘We zijn hot in Hollywood’. Zijn reactie: ‘For three weeks’. Hij had zoiets eerder meegemaakt met Angelina Jolie. Hij had gelijk, zo bleek. Matt Damon zei geen ‘nee’, maar hij zei ook geen ‘ja’. Na een maand zijn we toch weer verdergegaan naar een volgende ster. Iedere ster die je benadert wil exclusiviteit, dus je wacht drie of vier weken op een antwoord. En zo ben je voor je het weet weer tien maanden verder.”

“In Amerikaanse handen bleek die film
11,5 miljoen te kosten in plaats van 9”

“Gaandeweg ontdekte ik dat er allemaal verborgen agenda’s waren met de film. Er was een gat van 2,5 miljoen, want in Amerikaanse handen bleek die film 11,5 miljoen te kosten in plaats van 9. Mijn vraag was: hoe gaan we dat oplossen? Het enige antwoord wat ik daarop kreeg was: pagina’s uit het script scheuren. Dat was niet het idee. Zo wil ik de film niet maken, want dan ben je een soort shotjesleverancier.”

“Er gebeurden nog een paar dingen. Ik kreeg een contract voor mijn neus waarin ik vijf gegarandeerde draaidagen had en daarna mochten ze me zonder opgaaf van reden naar huis sturen. De financier bleek gezegd te hebben: ‘Schrödinger’s cat is too complicated for an American audience’. Het gedachte-experiment uit de kwantummechanica speelt een rol in Marionette. Als je dat eruit haalt, ben je de interne logica van de film aan het ondermijnen.”

Matt Damon

Matt Damon

Puzzel gelegd
“Ik had kunnen tekenen, het contract lag klaar, maar ik was waarschijnlijk erg ongelukkig geworden met het resultaat. Er waren allerlei zaken waarvan ik dacht: wegwezen, dit is niet goed. Ik moet terug naar Europa. Daar kunnen we de film voor de helft van het geld maken. En dan hebben we een kans om met een kleinere ster die film te financieren.”

“Dat hebben we gedaan. In 2015 had ik een Britse ster aan de haak. Die was op dat moment heel hot en wilde het dolgraag doen. Maar het vreemde feit deed zich voor dat haar manager het tegenhield. We hadden een sterke sales agent aan boord in Cannes, maar we mochten haar naam niet in de magazines publiceren. Er was veel interesse, maar alle potentiële kopers vroegen zich daardoor af: ’Heb je haar nou of niet?’”

“Toen zakte de financiering opnieuw in elkaar. Eind 2015 dacht ik: waar ben ik in godsnaam mee bezig? Ik steek er jaren in en misschien gebeurt het nooit. Terwijl iedereen zo fantastisch reageerde op het script. Dat was zo raar. Alle financiers, alle distributeurs, iedereen was laaiend enthousiast over het script. Dan laat je het ook niet los, natuurlijk. Maar eind 2015 leek het er sterk toch op dat het niet zou gaan gebeuren.”

“Hollywood was nummer één. De Britse ster was nummer twee. Nu komen we bij nummer drie. Dat was de film ouderwets via subsidies financieren. Halverwege 2016 hebben we het geld gekregen en is het Filmfonds er volledig achter gaan staan. Al was het begin 2018 nog even spannend of de financiering helemaal rond zou komen.

“Ik heb nog een omzetting in het script gedaan. Luxemburg wilde meebetalen, maar daar staan draaidagen tegenover. Een deel van de film speelde aanvankelijk in een woestijnachtige omgeving in New Mexico. Dat heb ik omgezet naar upstate New York, zodat we die scènes konden draaien in Luxemburg. Puzzel gelegd. De laatste private partijen zijn ook aan boord gekomen en konden we eindelijk gaan draaien.”

Elijah Wolf in Marionette

Elijah Wolf in Marionette

Twee realiteiten
De regisseur ziet Marionette als een Europese thriller met veel onderlagen. “Een psychologische thriller met diepere vragen over het bestaan. Er zitten filosofische discussies in, maar ook een theologisch debat. Zelfs het paradijsverhaal zit erin verwerkt, haha!”

De film heeft iets van een eigentijdse variant op het spookverhaal. Het jongetje Manny (gespeeld door Elijah Wolf, die eerder te zien was in T2 Trainspotting) maakt tekeningen die de/een werkelijkheid afbeelden. Ze zijn een simulacrum: een mediabeeld of nabootsing.

“De werkelijkheid is een stuk gereedschap om grip
te krijgen op de onmetelijkheid van het bestaan”

“Wie kent de werkelijkheid?”, reageert Elbert van Strien. “In mijn visie is de werkelijkheid een stuk gereedschap om grip te krijgen op de onmetelijkheid van het bestaan. Om de chaos te temmen. Iedereen heeft zo zijn eigen interpretatie. Het kan een spiritueel systeem zijn. Maar het zit ook in politieke systemen, bijvoorbeeld: de markt staat centraal en dan worden we allemaal gelukkig. Wat niet zo blijkt. Op een gegeven moment loopt zo’n systeem vast en dan moet je jezelf opnieuw uitvinden. Dat is het moment waarop het universum terug begint te praten.”

“De film roept vragen op: in hoeverre hebben we grip op ons leven? Worden we bepaald door onze omstandigheden, door het lot, door God? Is toeval blind? In hoeverre hebben we invloed met ons denken? De werkelijkheid is eigenlijk een verhaal. De vraag is: in welk verhaal wil je leven? Einstein heeft wel eens gezegd dat de belangrijkste keuze in je leven de beslissing is of je leeft in een welwillend of in een vijandig universum. Daar gaat de film over. De vrije wil zit verborgen in de perceptie, hoe je kijkt. Vandaar de link met kwantummechanica in de film: we bepalen de dingen door hoe we kijken.”

Je maakt de werkelijkheid.

“Ja, en wie is dan de baas? Ook een interessante vraag.”

Je maakt niet iedere dag mee dat je over filosofie zit te praten naar aanleiding van een film. Je kunt je afvragen: is film wel een geschikt medium voor zoiets als filosofie? Kennelijk dus wel.

“Absoluut! En dat is de grote misser in heel veel films, vind ik. Dat de makers dat gebied totaal veronachtzamen. En dat is niet altijd zo geweest. De nouvelle vague zit er vol mee. Tarkovski, noem maar op. Ik vind het zo beperkt. Ik snap het ook niet. Je hebt echt nog geen goeie film als je alleen maar een maatschappelijk issue naar voren haalt. Of relaties van mensen in beeld brengt. Dat is niet genoeg, je kunt veel verdergaan. Ik vind dat echt een gemiste kans!”

“De grotere vragen van het bestaan,
dat is toch waar je films over wilt maken?”

Hij zucht. “Ik raak hier gepassioneerd van. Cinema is zo ongelooflijk waanzinnig! Kan die onmetelijkheid juist uitdrukken. Als je naar Kubrick kijkt, naar 2001 – wat hij daar gedaan heeft is onvoorstelbaar. Door maar weg te halen en te schrappen. Daardoor is het in één keer poëzie. Het is zo zonde dat zo weinig mensen daarmee aan de slag gaan.”

“Het is een dimensie die ook ontbreekt omdat er gebrek aan kennis is over mythologie en sprookjes. Sprookjes zijn een weerslag van spirituele systemen, net als mythologie. Daar zit zoveel wijsheid in verborgen. De grotere vragen van het bestaan, dat is toch waar je films over wilt maken? Ik wel, tenminste. Ik probeer dat.”

Thekla Reuten in Marionette

Thekla Reuten in Marionette

Het is goed om dit soort passie tegen te komen. Zeker als het gaat over kunst.

“Anders zitten we op een dood spoor.”

Zeg het vooral tegen de VVD.

“Breek me de bek niet open.”

Oké, die zetten we even aan de kant. De film gaat ook over solipsisme.

“Zeker, dat is een van de ballen die ik in de lucht gooi. Existentialisme zit er in. Fatalisme. De boeddhistische benadering. Dat zijn allemaal opvattingen van hoe je ermee omgaat. Dat zit in alle personages verborgen, zeg maar. Solipsisme is onderdeel van het debat.”

“Als ik een solipsist zou zijn, dan was corona er alleen maar vanwege mij.” Hij lacht. “Het is ook een soort beroepsdeformatie die ontstaat als je zolang met zo’n film bezig bent. Het spook dat door je hoofd gaat: mag het niet? Zit er iemand ergens dit tegen te houden? De goden willen het niet. Alsof ik God heb uitgedaagd. Jij gaat geen film over religie maken. Dat gaat niet gebeuren.”

“Toen ik het einde vond, was het
echt een gevoel van bevrijding”

“Het was een heel proces om daar te komen, met name de ontknoping van de film. Ik heb wel iets van tien eindes geprobeerd en iedere keer zei Ben, mijn co-schrijver: crap ending. Toen ik het vond was het echt een gevoel van bevrijding. Alles viel op zijn plek.”

“Toen ik het einde had, heb ik al mijn aantekeningen door de jaren heen doorgelopen met het idee: wat kan ik wel of niet gebruiken? Onderaan het allereerste document dat ik had geschreven, stond het einde al. Maar ik moest toch dat proces door om het emotioneel te snappen. Ik kan me vaag nog herinneren dat ik toen dacht: het is een soort stripeinde, dat is niet goed. De diepte ervan begreep ik pas later.”

Is er na corona nog een filmindustrie?

“In de cultuursector is sprake van kaalslag. Ik heb geen idee wat er gebeurt met de budgetten voor films. Filmgeld is risicogeld. Met de streamingdiensten gaat het uitstekend. Die zullen ook zeker films blijven maken. Wat dat betekent voor de lokale industrie, geen idee. Hollywood zal zich vast ook opnieuw moeten gaan uitvinden. Want het risico van een film van tweehonderd miljoen is na dit alles misschien wel te groot.”

“Independent films hadden het al heel moeilijk door het wegvallen van de dvd-verkoop en de komst van de streamingplatforms. Dat zal na corona niet makkelijker zijn.”

“Los daarvan, filmmakers blijven altijd films maken. Dat zit in hun hart en nieren. Die zullen uiteindelijk wel wegen vinden, maar met veel kleinere budgetten. Ik wil graag mijn volgende politieke paranoiafilm maken. Die gaat over hoe technologie onze werkelijkheid verandert.”

 

Marionette draait sinds 1 oktober in deze bioscopen.

 

2 oktober 2020

 

Lees hier ons interview met Thekla Reuten, de hoofdrolspeelster van Marionette.

 

MEER INTERVIEWS

Allen Tegen Allen

****
recensie Allen Tegen Allen

Fascinatie voor fascisme

door Sjoerd van Wijk

Allen Tegen Allen geeft een intrigerende geschiedenisles over het Nederlandse fascisme van de vroeg twintigste eeuw. Het brengt een fascinatie over het ongrijpbare van de ideologie maar houdt daardoor de boot af voor een fundamentelere analyse.

Waar een klein land al niet groot in kan zijn. Deze documentaire doet een boekje open hoe fascisme in Nederland meer is dan de NSB en Anton Mussert, ook al neemt diens muur in Lunteren een prominente plaats in. De documentaire vertelt over de steeds wijdere vertakkingen die met elkaar in onmin leven. Van de prille ideologische invloed van professor Gerard Bolland tot de flamboyante artiest Erik Wichman die voor het Nederlands fascisme een vergelijkbare rol vervulde als Gabriele d’Annunzio voor het Italiaanse. De rode draad bestaat uit het zoeken naar die rode draad. Op essayistische wijze tracht regisseur Luuk Bouwman met een breed scala aan gasten te achterhalen wat het fascisme nu eigenlijk inhoudt. Die kwamen er overigens zelf ook niet uit op een internationaal congres in 1934. Allen Tegen Allen refereert daar niet zonder reden aan, want de definitie glipt steevast tussen de vingers.

Allen Tegen Allen

Nieuwsgierigheid
Als het decor voor menig geluidsfragment of voorgedragen citaat van sleutelfiguren als Anton Meijer en Jan Baars (die later in het verzet ging) ligt daar het vlakke Nederlandse grasland doorkruist door een rivier in mist gehuld. Het uitzicht op die nevelen à la Caspar David Friedrichs wandelaar hinten naar een Romantisch verlangen en daaruit voortkomende vervreemding. Fascisten kapitaliseren ook dikwijls op gevoelens van vervreemding zoals ook uitgesproken door een van de gasten.

Deze mystiek vol weemoed vat zowel een stuk fascistische psychologie als dat het prikkelt te ontdekken wat iemand beweegt zich tot die ideologie aangetrokken te voelen. Daardoor spreekt uit deze met drone geschoten vergezichten een soort morbide nieuwsgierigheid, die de gasten zelf ook allen etaleren.

Levende geschiedenis
Deze documentaire voelt niet puur over het fascisme door die onderhuidse fascinatie. Terug op aarde tonen fervente verzamelaars van fascistische parafernalia hun pronkstukken en vertellen daarbij in geuren en kleuren hoe het fascisme zich ontwikkelde in Nederland. Samen met diverse auteurs trekken zij een blik aan vaak in de Nederlandse geschiedenis onderbelichte informatie open.

Een nonchalante handcamera begeleidt de gasten op onbewaakte momenten als ze ritselen in paperassen op zoek naar dat ene ding zoals Musserts paspoort. De geschiedenis komt tot leven als heden en verleden door elkaar heen lopen, met oude videofragmenten van bijvoorbeeld oud-leden van het Zwart Front die het antisemitisme van die club op voorspelbare wijze ontkennen. De aantrekkingskracht van deze boeiende historie dwingt zo als vanzelf tot reflecteren.

Allen Tegen Allen

Om de hete brij heen
Het ongrijpbare blijft overeind, want de gasten spreken elkaar regelmatig tegen. De hamvraag wat fascisme is, blijft overeind wanneer de vele facetten de revue passeren, waarbij prijzenswaardig het heden buiten beschouwing blijft. Bouwman laat daarmee het verleden voor zichzelf spreken, wat de aantrekkingskracht van de geschiedenis sterk maakt. De psychologie neemt een belangrijke plaats in bij Bouwmans filmessay. Allen tegen allen past wat dat betreft in de canon voor wie de fascist wilt doorgronden, zoals bijvoorbeeld Visconti’s meeslepende The Damned of primaire bronnen als Ohm Krüger.

Dat ongrijpbare betekent wel dat de film snel om de hete brij heen draait. In plaats van een resolute analyse komen platitudes over populisme langs en krijgt Plato voor zijn kritiek op de democratie op zijn dak – terwijl deze getuige het electorale succes van vele fascisten wel een punt heeft. Diepere structurele pijnpunten waarom het fascisme de kop op kan steken, laat Allen Tegen Allen zo ongemoeid. Maar het spreekt voor de film dat deze de fascinatie voor fascisme deelt en zo uitnodigt zelf de geschiedenisles af te maken.

 

27 september 2020

 

ALLE RECENSIES

Lamentations of Judas

****
recensie Lamentations of Judas 

Verlaten mensen

door Sjoerd van Wijk

Lamentations of Judas schept op respectvolle wijze een indringend beeld van aan hun lot overgelaten Angolese oud-soldaten. Het Zuid-Afrika van de Apartheid rekruteerde hen ooit. Die tegenstrijdigheid tekent de eenzame gezichten tijdens indringende interviews.

Er gaat een complexe geschiedenis aan vooraf dat de oud-soldaten zich ophouden bij een voormalige asbestmijn in Pomfret vlakbij de Kalahari-woestijn. Afkomstig van verschillende Angolese milities die de strijd in 1975 verloren, vluchtten ze naar huidig Namibië. Daar vormde het Zuid-Afrikaanse leger hen om tot het beruchte 32ste bataljon (bijnaam De Verschrikkelijken). Ze ondernamen missies in Angola namens het Apartheid-regime, dat bang was voor de socialistische noorderburen. Gerepatrieerd in Pomfret werden ze nog eenmaal ingezet tijdens de overgang naar democratie en leidde hun manier van orde bewaken in zwarte gemeenschappen wederom tot controverse. Het zijn dus zwarte soldaten die in een roerig tijdperk voor de witte overheerser vochten, door iedereen werden verlaten en zijn achtergebleven met tegenstrijdige gevoelens. In deze documentaire spelen ze het verhaal van Jezus en Judas’ verraad na en gaan de confrontatie met hun herinneringen aan.

Lamentations of Judas

Open boek
De ensceneringen van Jezus’ verhaal en de sfeerbeelden van Pomfret krijgen structuur door individuele interviews met de voormalige leden van het bataljon. Regisseur wijlen Boris Gerrets etaleert zo een christelijke vergevingsgezindheid die boeken opent. Dankzij de recht voor hun raap natuur drijft het vragenvuur de herinneringen aan het beruchte verleden naar boven. Het begint militair als iedereen monotoon zijn naam en registratienummer opdreunt vanachter een tafel waarvan Nic Hofmeyrs camera op gepaste afstand blijft.

Al snel komen de parallellen met Jezus’ verhaal en de Romeinse soldaten die hem arresteerden op tafel – de aanleiding voor overpeinzingen over vrije wil en de schuldvraag. Het komt sterk over als velen vinden dat de Romeinse soldaten de gevangenis verdienen maar niet hun orders mochten weigeren. Afkeuring en plichtsbesef met elkaar in strijd. Het bekende idee van slechts orders volgen is echter een opstapje voor diverse perspectieven. De een vertelt vol overtuiging hoe zij juist een bijdrage aan dekolonisatie leverden, de ander deelt gebroken zijn berouw. De film komt letterlijk met indringende montage en figuurlijk dichterbij op zulke intense momenten.

Lamentations of Judas

Bijbelspel
De antwoorden in de interviews geven het bijbelspel extra cachet met de treffend gekozen focus op de klassieke verrader Judas Iskariot. Maar de gepaste afstand van de camera breekt hier dikwijls de film op. Ondanks de vernuftige parallellen komt het spel soms losjes over binnen de strakke structuur. In de verte banjeren de apostelen voort in de woestijn en mist de link met de beleving van het spelen van de rollen door de oud-soldaten.

De beleving dringt daarom zelden in, behalve bij het intiemere Laatste Avondmaal of Jezus die in een onderonsje Judas vergeeft en hem aanspoort diens lot te ondergaan. De episode waarin Jezus als strijdvaardige activist de bankiers uit de tempel verdrijft, mengt fictie met herinnering en levert een huiveringwekkende glimp op van de bataljonmethodiek.

Eenzaamheid
De figuren afgetekend tegen de droge Kalahari-vlakte met hier en daar een vervallen huis geeft daarentegen wel de eenzaamheid van deze groep weer. De Zuid-Afrikaanse staat behandelde hen als oud vuil door ze hier weg te moffelen. Een trap na gezien hun controversiële status binnen de gemeenschap vanwege hun rol in de Apartheid. Het desolate landschap, waar de enige metgezellen op een zeldzaam kind na de oud-strijdgenoten en het geweten zijn, zorgt voor een decor van tragische boetedoening. Dat gaat gepaard met een soms hoogdravende sturing door spirituele Afrikaanse muziek en filosofisch getinte voice-overs. Ondanks dat soort wereldwijsheid blijft Lamentations of Judas een krachtig portret van door iedereen verlaten mensen die de vraag over schuld en vrije wil in systemische misstanden scherpstelt en hen in hun waarde laat.

 

4 augustus 2020

 

ALLE RECENSIES

Stamping Ground

**
recensie Stamping Ground

Woodstock achter de dijken

door Alfred Bos

Exact vijftig jaar na ‘Kralingen’ is de concertfilm over het eerste meerdaagse popfestival op het Europese continent een weekend lang opnieuw te zien. Maar kan Stamping Ground wedijveren met de fameuze Woodstock-concertfilm?

In het laatste weekend van juni 1970 vond het Holland Pop Festival plaats, het eerste meerdaagse muziekfestival van Nederland. Het is bekend geworden als ‘Kralingen’, naar de locatie van het evenement: het park aan de oever van de Kralingse Plas bij Rotterdam. Kaarten kostten 35 gulden in de voorverkoop (veertig aan de deur) en er kwamen volgens de organisatoren, Georges Knap en Mojo-oprichter Berry Visser, zo’n honderdduizend mensen op af. Kralingen is de geschiedenis ingegaan als ‘het Nederlandse Woodstock’.

Stamping Ground

Het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk stond garant voor 25.000 gulden en het gebruik van (soft)drugs werd door de politie gedoogd; alcohol was verboden. Op donderdag 25 juni, daags voor de aanvang van het driedaagse festival, was in de Nederlandse bioscopen de concertfilm Woodstock in première gegaan. Die hadden de hippies die zich dat weekend verzamelden op de zonnewei van Kralingen, nog niet gezien. Maar ze gedroegen zich opmerkelijk identiek aan hun Amerikaanse tegenhangers: zorgeloos, vredelievend en non-conformistisch. Menigeen stapte uit de kleren en dook in de plas.

Chaotisch allegaartje
Kralingen had betere faciliteiten dan het festival in Bethel, New York. Het programma telde enkele prominente acts van het Woodstock-affiche: Santana, Canned Heat, Jefferson Airplane, Country Joe. Er was ook noodweer, net als tijdens Woodstock. En, de overeenkomsten houden niet op, een jaar later draaide er in de cinema een filmverslag van het gebeuren. Stamping Ground (de Amerikaanse titel, in Europa kwam de film uit als Love and Music) was een Duits-Nederlandse productie, geregisseerd door Hans Jürgen Pohland en George Sluizer. Jan De Bont en Theo van de Sande, die nadien carrière maakten in Hollywood, deden – met anderen – het camerawerk. George Sluizer, overleden in 2014, maakte in 1993 Spoorloos (The Vanishing), gewaardeerd door Stanley Kubrick. Van Pohland is weinig meer vernomen.

Vreemd is dat niet. Stamping Ground was in zijn originele versie een tamelijk chaotisch allegaartje van concertbeelden, nietszeggende interviews, shots van festivalpubliek in diverse stadia van ontkleding en—toeristische beelden van molens en bollenvelden? Over dat beeld werden teksten geprojecteerd die de lof zongen van het vreedzame publiek: ‘de helft is tussen de 17 en 22 jaar oud of jonger’, ‘41% van de bezoekers is vrouw’. Tussen de concertfilms van begin jaren zeventig, naast Woodstock onder meer Gimme Shelter (Altamont, met de Stones, te zien op YouTube) en Wattstaxx (het ‘zwarte Woodstock’, te zien op YouTube), is de film van Pohland een losse flodder; het camerawerk niet zelden beroerd, de montage een hutspot, het resultaat – hoe is het mogelijk? – ronduit saai.

Stamping Ground

Amerikaans georiënteerde muziekselectie
De director’s cut, toegeschreven aan George Sluizer en gerestaureerd door EYE Filmmusuem, zet de voornaamste bezwaren recht. De toeristische liflafjes en wervende teksten over het beeld zijn verdwenen. Wat is gebleven zijn de impressionistische montage (van de latere James Bond-regisseur Roger Spottiswoode), de nutteloze interviews (van creatief bloemenkind Laurie Langenbach) en het bij vlagen flodderige camerawerk.

Ook gebleven is de Amerikaans georiënteerde muziekselectie. The Byrds zijn – in de film althans – het muzikale hoogtepunt van het festival. Daar staan terecht vergeten Amerikaanse acts als It’s A Beautiful Day (een soort Jefferson Airplane light) en The Flock (een mislukte poging tot progrock) tegenover. Er is een contingent interessante bands uit Engeland, maar men kiest voor de hippiekarikatuur van Quintessence, terwijl artistieke zwaargewichten als Pentangle, Fairport Convention en Fotheringay worden genegeerd. Van de Nederlandse bijdragen van C.C.C. Inc., Focus en Ekseption geen glimp.

Het missen van Mungo Jerry op zondag is een regelrechte blunder. In the Summertime was dé zomerhit van 1970, het nummer bleek tijdens het weekend van Kralingen de grootste steiger in de Top 40 van Radio Veronica: van 22 naar 5 (twee weken later stond het op de eerste plaats). Zie het voor je: een zonnige festivalwei met freewheelende hippies die meedeinen op de muziek van Ray Dorset en zijn mannen. Maar niemand van het filmteam lette op, er was kennelijk geen redactie. Het had de Stamping Ground-tegenhanger kunnen zijn van het beroemde Fish Cheer-moment met Country Joe uit de Woodstock-film.

Stamping Ground

Culturele revolutie
Nog geen kwart van de bezoekers betaalde voor toegang en de Stichting Holland Pop Festival ging failliet. In 1971 verscheen – naast de film – het boek Kralingen ’70 ’n Grote Blijde Bende. Mojo Concerts groeide uit tot de grootste concertpromotor van Nederland, verantwoordelijk voor een reeks festivals. C.C.C. Inc.-leden Huib Schreurs en Jaap van Beusekom werden directeur van respectievelijk Paradiso en het Nederlands Pop Instituut; Ernst Jansz richtte Doe Maar op. Focus werd wereldberoemd. Interviewster Laurie Langenbach overleed in 1984 aan kanker. In 2013 verscheen aan de oever van de Kralingse Plas een monument ter herinnering aan het eerste meerdaagse festival op het Europese continent.

In de eenentwintigste eeuw werd Kralingen een studieobject van cultuursociologen. Het festival markeert in Nederland het begin van ontzuiling en gedoogbeleid. Het begon met Radio Veronica en Provo en eindigde op een grasveld bij een Rotterdamse plas: de culturele omwenteling van de jaren zestig was voltooid. Holland Pop Festival alias Kralingen is inderdaad ‘het Nederlandse Woodstock’. In 1970 al was Nederland het ijverigste jongetje van de klas als het gaat om Amerika nadoen.


De gerestaureerde director’s cut van
Stamping Ground is op vrijdag 26, zaterdag 27 en zondag 28 juni, exact vijftig jaar na het evenement, als stream te zien via Pathé Thuis en in enkele bioscopen. De oorspronkelijke versie van de film is te zien op YouTube

 

22 juni 2020

 

ALLE RECENSIES

Vliegende Hond, De

****
recensie De vliegende Hond

De grens tussen passie en obsessie

door Paul Rübsaam

Filmmaker Johannes Hogebrink heeft een droom: een hond te laten vliegen. Al meer dan zes jaar probeert hij die droom te verwezenlijken. Maar vindt zijn hond Chayka dat wel zo leuk?

‘Van mij hoefde het niet. Maar ja, ik wilde ook niet lullig doen’, horen we het uit Bosnië afkomstige terriërachtige bastaardhondje Chayka zeggen in een voice-over waarvoor hij het vermaarde stemgeluid van cineast Frans Bromet heeft geleend. Met hondentrouw, scepsis en toenemende nervositeit slaat hij de pogingen van zijn baas Johannes gade om een deltavleugel op maat voor hem te vervaardigen.

De vliegende Hond

‘De eerste die aan de zwaartekracht ontsnapte, was een hond. Net als ik. En daarom is Laika de allergrootste held ooit’, overpeinsde de schijnbaar filosofisch gestemde Chayka (Russisch voor meeuw) al eerder. ‘Tenminste, als ik het goed heb begrepen’, voegde hij daar nog aan toe. Hij lepelde immers maar op wat Johannes hem wilde laten geloven. Dat de Russische hond Laika, die in 1957 als eerste levende wezen in een raket rond de aarde cirkelde al naar korte tijd stierf door stress en oververhitting, heeft zijn baas hem niet verteld.

Droom
Chayka is niet degene die een droom koestert, maar zijn baas: filmmaker, kunstschilder en beeldhouwer Johannes Hogebrink (1976). Hogebrink moet en zal zijn hond leren deltavliegen en wil daar per se een film over maken. De documentaire De vliegende Hond vormt zowel voor wat het eerste als het tweede betreft het verslag van zijn pogingen.

Hogebrink liep al met zijn plannen rond toen zijn vorige hond Sopje nog leefde. Maar Sopje, die zelfs Hogebrinks fiets durfde te besturen, overleed in 2013. Nu moet de arme Chayka, getraumatiseerd als hij is door het harde straathondenbestaan in Bosnië zich ontworstelen aan de slagschaduw van zijn aanbeden voorganger.

De bergen in
In Nederland maakt Hogebrink de nodige vorderingen met het ontwerp van de deltavleugel op schaal. Maar voor de eerste echte testvluchten moet hij uitwijken naar minder vlak terrein. Bovendien heeft hij deskundig advies nodig. Dus vertrekt hij met Chayka naar Stiermarken in Oostenrijk, waar de bevriende vlieginstructeur Maurice van den Hurk les geeft in deltavliegen.

Met behulp van radiografische besturing en een steen die even zwaar is als Chayka laten Hogebrink en Van den Hurk de hondendeltavleugel proefvluchten uitvoeren. Met wisselend succes. Ook proberen ze Chayka alvast te laten wennen aan het gevleugelde vehikel. Maar dat lukt niet erg. Als hij de alpenwei afraast, klemt de op het karretje vastgezette hond van angst zijn staart tussen zijn achterpoten.

Langzaam maar zeker dringt het tot Johannes door dat Chayka nog niet klaar is voor zijn grote pionierswerk. Hij besluit de hulp van een Oostenrijkse hondenfluisteraarster in te roepen, om inzicht te krijgen in de psyche van zijn hond. Ondertussen dringt de tijd. Er is al een door Hogebrink zelf uitgenodigde filmploeg in aantocht die maar één doel heeft: het filmen van een vliegende hond.

De vliegende Hond

Obsessie
Man on Wire (2008) van James Marsh over de Fransman Philippe Petit die in 1974 over een koord danste dat gespannen was tussen de Twin Towers in New York en Episode 3: Enjoy Poverty (2009) van Enzo Martens, die toont hoe westerse filmmakers financieel profiteren van beelden van schrijnende armoede in ontwikkelingslanden, zijn naar eigen zeggen Hogebrinks favoriete documentaires. Een voorliefde voor spraakmakende, maar schijnbaar zinloze exercities en een neiging om de motieven van de filmmaker ter discussie te stellen, zie je tevens terug in De vliegende Hond.

Je zou met de man Johannes Hogebrink best een stevig gesprek kunnen voeren over wat je je hond wél en niet moet aandoen. Hoe dan ook slaagt hij er als filmmaker in een tegendraadse film voor het hele gezin af te leveren die grappig, spannend en ontroerend is en juist de vraag opwerpt hoe ver je moet gaan om je droom te verwezenlijken en daar een film over te maken. Zoals de regisseur dat zelf omschrijft in een gesprek met filmproducent René Huybrechtse verkent De vliegende Hond de grens tussen passie en obsessie. Dat mag je een belangwekkende onderneming noemen.

 

24 mei 2020

 

ALLE RECENSIES

Goud

***
recensie Goud

Keerzijde van streven naar succes

door Cor Oliemeulen

Goud is het verdienstelijke speelfilmdebuut van commercialregisseur Rogier Hesp over de opgroeiperikelen van turner Timo die zich door keihard trainen wil kwalificeren voor de Olympische Spelen. Hij wordt vooral gedreven om de vurige wens van zijn vader te vervullen.

Scenarist Anne Hofhuis liet zich voor Goud inspireren door een oud krantenbericht met de kop: ‘Vader schiet kogelstotende zoon dood’. Zij onderzoekt waartoe een niet ingeloste belofte kan leiden en toont aan dat de lijn tussen succes en falen erg breekbaar is. Ouders die hun kind willen opstuwen naar (te) grote hoogte, vaak omdat zij hun eigen ambities niet konden waarmaken, is een universeel gegeven dat je vaak terugziet in sport. Denk bijvoorbeeld aan de nietsontziende moeder van de Amerikaanse kunstschaatsster Tonya Harding die haar dochter in I, Tonya al op driejarige leeftijd het ijs op joeg of aan de jonge Vlaamse wielerbelofte Felix in Coureur die bloed kotsend op het asfalt van zijn vader steeds weer moet doorgaan om juist diens droom te verwezenlijken.

Goud

Vader-zoonrelatie
Zulke uitwassen blijft Timo (debutant David Wristers, Nederlands kampioen op het onderdeel Sprong in 2016) in Goud bespaard, alhoewel hij onder toeziend oog van zijn vader ook na de intensieve turntrainingen oeverloos aan zijn zwakke plekken moet blijven werken. Zijn na een auto-ongeluk invalide geworden vader Ward (Marcel Hensema, hoofdrolspeler van de BNNVARA-serie Hollands Hoop) rijdt Timo naar het trainingscentrum en corrigeert ter plekke de coach omdat die volgens hem zijn zoon verkeerd aanpakt. Ward is oud-turner die in zijn jeugd het hoogste niveau niet aankon en richt zich nu helemaal op zijn zoon om diens deelname aan de Olympische Spelen af te dwingen.

Timo en Ward zijn nog meer op elkaar aangewezen doordat Timo’s moeder het gezin verliet toen hij nog jong was. De invaliditeit van zijn vader maakt het voor Timo nog moeilijker om de verstikkende relatie te verbreken. Hij geeft Ward ontbijt op bed, doet hem in bad, checkt zijn doorligplekjes en verschoont zo nodig zijn vervuilde bed. Vader bedoelt het allemaal niet slecht, maar veel warmte en liefde hoeft Timo niet van hem te verwachten. Ward is veeleisend, maar ook trots op zijn zoon. Volgens Timo is Ward uiteindelijk vooral trots op zichzelf.

Goud

Gevoelens
Na een lichte enkelblessure raakt Timo de focus op turnen kwijt door toedoen van de tedere handen van de knappe fysiotherapeut Irene (Loes Haverkort: Schneider vs. Bax, Redbad). Zij probeert de spanning uit Timo’s lijf te masseren. Het is duidelijk dat de 17-jarige uit de kluiten gewassen turner de warmte en liefkozingen van zijn moeder al een lange tijd mist, maar het zijn Irene’s aanrakingen die bij Timo ontluikende sensuele gevoelens doen opborrelen. Het is maar zeer de vraag of de alleenstaande moeder Irene aan die behoeften tegemoet kan komen.

Hoewel de camera vaak dicht op de huid van Timo zit (ook de dynamiek van zijn sprongseries is van dichtbij vastgelegd), is er bijna voortdurend een afstand tot de hoofdpersoon. Hij praat niet veel en moet het eerder hebben van zijn moeilijk te doorgronden blik dan van dramatische gezichtsuitdrukkingen. Maar juist dat maakt Timo geloofwaardig in zijn eenzaamheid, die wordt versterkt door de geluidsband waarop regelmatig omgevingsgeluiden zijn weg gefilterd en slechts Timo’s ademhaling en fysieke inspanningen zijn kleine wereldje vormgeven.

Goud is vanaf 20 mei online te zien op Picl.

 

16 mei 2020

 

ALLE RECENSIES

Drama Girl

***
recensie Drama Girl

Eindeloos navelstaren

door Sjoerd van Wijk

Het is navelstaren geblazen in Drama Girl. De film wringt ondanks het narcisme dat de mondaine momenten zo houdt. Er zit namelijk een prikkelende bravoure aan het conceptueel gefröbel.

Tussen documentaire en drama in speelt jongedame Leyla de Muynck haarzelf in ensceneringen van belangrijke momenten uit haar leven. Pijnlijke aanvaringen zijn er met een slecht luisterende vader (Pierre Bokma) of egocentrische moeder (Elsie de Brauw). Rijzende ster Jonas Smulders doet iets meer avontuurlijk dan Niemand in de stad als ex-vriendje Frans. Tussen en tijdens de scènes praat Leyla honderduit met regisseur Vincent Boy Kars, die net zomin als haar lijkt te weten waarom zij dit conceptuele avontuur zijn aangegaan. Dan moet een scène weer over, dan weer roept Leyla vertwijfeld in de camera wat Boy Kars nou eigenlijk wil van haar. Herhaal dat ad infinitum.

Drama Girl

Gepolijst steentje
Het concept van je eigen leven naspelen heeft iets wringends à la hofnar Lars von Trier en diens kattenkwaad in bijvoorbeeld Epidemic of The Five Obstructions. De gesprekken voor en achter de camera trekken elke waarheid in twijfel, totdat elke ad hocbeweging van een langslopend crewlid de verdenking van intentie krijgt. De herbeleving van intens subjectieve momenten brengen uitdagend het rollenspel met maskers van het dagelijks leven in de spotlampen. Boy Kars laat de Muyncks persona met strakke hand sprankelen, waarin de paaldansintermezzo’s met name meeslepen. Zijn flair houdt de uitdagingen van het conceptuele gegeven levend, de soundtrack, felle kleuren en zwoele zooms smelten samen tot een prikkelend geheel met lichte vaporwave sfeer.

Aan visie en fröbeldrift ontbreekt het niet bij Boy Kars. Net zo guitig als Lars von Trier houdt hij zijn bedoelingen in het duister, maar mist de olijke strapatsen van die komiek. Daardoor is Drama Girl meer een gepolijst steentje in de schoen. Dat doet de film inboeten aan oprechtheid.

Mondaine taferelen
De speelse kijk loopt namelijk vast in de mondaine taferelen. Het is een aaneenschakeling van standaard momenten uit een Randstedelijk leven gespeend van authentieke ervaring. Boy Kars vergeet in alle poeha om het bijzondere van elk leven aan te boren zoals bijvoorbeeld Eric Rohmer. Het blijft hangen in het concept an sich, een uiting van vervreemding van het transcendentale van leven.

Zo is het eigenaardige tweede afscheid van de overleden vader in een overmatig fleurige omgeving een aanleiding voor veel gemompel, maar weinig wol. Bij Drama Girl geen doorwrochte Eric Rohmer conversaties die diepere lagen aanboren of de conclusies het werk van de verbeelding laten doen. Want conclusies zijn hier niet.

Drama Girl

Poeha zonder resolutie
Wel is er eindeloze discussie over het waarom van het concept en wie Leyla nu eigenlijk is. Het portretteert filosoof Byung-Chul Han’s punt hoe het geïsoleerde individu alles in hun omgeving alleen op henzelf betrekt. Het narcisme vloeit in Drama Girl rijkelijk, eindeloos blijven boren in gevoelens zonder spijkers met koppen te slaan. De samenleving nauwgezet reflecteren staat niet gelijk aan deze te doorgronden, iets nieuws te ontginnen. Het navelstaren bereikt het niveau van Lena Dunham, die in Tiny Furniture en Girls egocentrische personages op ludieke wijze wanstaltig neerzet.

In Drama Girl ontbreekt de zelfkennis over het vertoonde narcisme, die Dunhams spot zo aanstekelijk maakt. Het blijft praten, praten, praten over een conceptueel spelletje. Veel poeha over mondaine zaken zonder uitzicht op een resolutie. In dat opzicht is de titel goed gekozen.

 

1 maart 2020

 

ALLE RECENSIES

IFFR 2020 – Deel 4

IFFR 2020 – Deel 4:
Focus op Nederlandse films

door Sjoerd van Wijk

Namens InDeBioscoop nam ik plaats in de KNF-jury op het IFFR 2020. De opdracht: samen met vier mede-juryleden de beste Nederlandse (co)productie kiezen uit een selectie van veertien films.

Dat betekent je onderdompelen in de hectiek van het professionele gedeelte van het festival en van hot naar her haasten voor vertoningen. De festivalwereld heeft de sfeer van een bijenkorf, waar iedereen overal een uurtje de tijd voor heeft tot je weer naar de zaal ‘moet’. Die intermezzo’s zijn echter vaak gevuld met diepgravende gesprekken over het geziene. Want ondanks de uiteenlopende programma’s is de grote gemene deler een passie voor cinema, waarbij iedereen eindelijk het hart kan uitstorten bij gelijkgestemden. Elke zaal in Rotterdam herbergt een nieuwe ontdekking in een eclectisch programma, wat ook bleek uit het diverse aanbod van Nederlandse (co)producties. Hier volgen vier van die producties.

 

Nasir

Nasir – Meditatief en geestig
Nasir voert mee naar het India van president Narendra Modi, die met fascistische praktijken moslims tot tweederangs burgers maakt. Nasir is zo’n Indiase moslim die in de zuidelijke staat Tamil Nadu het probeert te rooien als verkoper in een kledingzaak. Hij neemt ‘s ochtends afscheid van zijn vrouw, wat uiteindelijk profetisch blijkt voor zijn lot in een plek waar het hindoe-nationalisme welig tiert. Gedurende de dag zijn er klussen te klaren, maar op de achtergrond broeit het fanatisme weinig subtiel.

Dat fanatisme komt vrij uitdagend tot uiting in een desoriënterende climax, waar de camera heftig mee schudt met een woedende menigte. Tot die verdraaiing toont regisseur Arun Karthick zich echter bekwaam in het tonen van het dagelijks leven op meditatieve wijze. De bonte kledingzaak is het decor voor bij tijd en wijle geestige interacties tussen sjacherende handelaars en ongeduldige klanten, wat een innemende intonatie op hun overeenkomsten legt. De droge opsomming van restaurants in de buurt door de racistische baas geldt daar als komisch hoogtepunt.

 

Ghost Tropic

Ghost Tropic – Fraaiheid om het fraaie
Nachtelijk Brussel is in Ghost Tropic een oase van rust. Schoonmaakster Khadja valt in slaap in de metro en kan vanaf de laatste halte niet meer terug de stad in. Er zit niets anders op dan naar huis te lopen. Onderweg ziet zij verschillende mensen die de eenzaamheid van het stadsleven in zich hebben. In kleine of grotere momenten met Khadja drijft echter saamhorigheid met een Vittorio de Sica-achtige sentimentaliteit. Daar doorheen fietst een misplaatst verhaal over haar dochter, wat het hypnotiserende karakter van de film bijna teniet doet door onder andere een lukrake eindscène.

Regisseur Bas Devos weet samen met cameraman Grimm Vandekerckhove leven te scheppen in de verstilde beelden, een Brussel om in te verdrinken als de nacht alles sereen maakt. In gevoeligheid schiet Devos echter uit de pas, waardoor Ghost Tropic ten onder gaat in vals sentimentalisme. Het interactieve videospel Life is Strange verbeeldt eenzelfde vreemd verlangen in een ongrijpbare wereld sterker met oprechte emoties, terwijl in deze film Khadja te veel een heilige is en de muziek te veel kitsch. Het stille van de beelden lijkt een doel op zich, fraaiheid om het fraaie.

 

Farewell Paradise

Farewell Paradise – Fel pratende hoofden
In Farewell Paradise interviewt regisseuse Sonja Wyss haar vader, moeder en oudere zussen een op een over hun veelbewogen familiegeschiedenis. Moeder vluchtte op een dag weg uit de Bahama’s na de zoveelste affaire van vader en het gezin brak uiteen. Dat levert heftige gesprekken op, want iedereen spreekt elkaar tegen en er ging vooral veel mis in de opvoeding van de gezusters Wyss.

Pratende hoofden zijn vaak een cliché in documentaires, maar Wyss weet dit op zijn kop te zetten met een enerverende film. Op zwartgrijze achtergrond steken de familieleden fel af tijdens het vragenvuur van de jongste, die bijzonder kritisch durft te zijn. De nadruk op de scherp opgenomen aan hun stoel gekluisterde ondervraagden maakt Farewell Paradise tot een enerverend onderzoek van een gebroken familie. De lukrake intermezzo’s van landschappen steken daar enigszins potsierlijk bij af, terwijl de spaarzame familiekiekjes naar meer smaken. De ontwapenende openhartigheid blijft echter overeind.

 

Mother

Mother – Huiveringwekkend resort
Ook de documentaire Mother duikt in gebroken familiebanden, ditmaal met Alzheimer als leidraad. In Thailand is een Zwitsers resort voor dementerende ouderen, die daar alle zorg krijgen van Thaise verpleegkundigen. Pomm is zo’n verpleegster, die moet schipperen tussen verschillende baantjes en haar kinderen nauwelijks kan zien. Haar tragiek legt regisseur Kristof Bilsen bloot, het verzorgen van andermans ouders en daardoor zelf niet moeder kunnen zijn. De beelden spreken voor zich, net als de personages dat doen.

Aan de andere kant is er een Zwitserse familie, die na lang wikken en wegen besluit dat het voor hun 57-jarige moeder het best is als zij haar naar Thailand afschepen. Waar bij Pomm telefoonbeelden het geheel schwung geven, blijft Marko Milovanovic’ camera scherp toezien hoe deze familie afscheid neemt van moeder. Het levert in eenvoud heftige, confronterende beelden op. Een videogesprek met het warme Abba op de achtergrond is het pijnlijkst, als alle sluimerende systemische factoren van klasse en eenzaamheid samenkomen voor een huiveringwekkende toon van onvermogen bij elke partij. En dat zonder opgeheven vinger.

 

De KNF Award (uitgereikt door de Kring van Nederlandse Filmjournalisten) ging naar Kala azar van Janis Rafa. De film levert volgens de jury “op subtiele wijze commentaar op de zieke staat van de wereld en onze mogelijke ecologische ondergang”.

 

1 februari 2020

 

DEEL 1
DEEL 2
DEEL 3
DEEL 5

 


MEER FILMFESTIVAL

Goldie

***
recensie Goldie

Coming of age met kanariegele jas

door Nanda Aris

Flitsende, energieke en optimistische film over een achttienjarige die droomt van haar grote doorbraak, maar tegelijkertijd voor haar jongere zusjes moet zorgen. 

Sam de Jong studeert in 2012 af aan de filmacademie en breekt in 2015 door met zijn eerste film Prins, die opzien baart, niet alleen in eigen land. De Jong onderzoekt in zijn films wat identiteit en erkenning betekenen in een samenleving waarin popcultuur de nieuwe religie is. Er is interesse vanuit Amerika, en daarom verhuist De Jong niet veel later daarheen. Het aanbod van 21st Century Fox: een film over jongeren, budget twee miljoen dollar. Zijn idee: een film over jongeren met een instabiele thuissituatie en de hoofdrol moet gaan naar iemand die in werkelijkheid daarin verkeert.

Goldie

Hij ontmoet in 2016 Slick Woods (echte naam Simone Thompson, maar doordat ze goed jointjes kan rollen krijgt ze haar bijnaam Slick Woods), de beoogde hoofdrolspeelster van Goldie, nog voordat haar carrière als model een vlucht neemt. Ze ziet Prins, is enthousiast, en met haar aangrijpende jeugd – op haar zesde wordt haar moeder veroordeeld voor moord, haar broer komt om door geweld en ze leeft een tijd op straat – als inspiratie besluiten ze samen te werken.

Geel
Goldie woont met haar dealende moeder (Marsha Stephanie Blake), diens vriend (Danny Hoch) en haar twee zusjes Supreme (Jazmyn C Dorsey) en Sherrie (Alanna Renee Tyler-Tompkins) in een studio in New York. Ze hoopt te mogen dansen in een nieuwe videoclip van Tiny (A$AP Ferg) en denkt dat een bloeiende carrière hierna niet kan uitblijven – het grootse dromen van een achttienjarige.

We worden meegenomen is haar droom en begrijpen dat ze daarvoor die ene outfit nodig heeft. Ze steelt een minuscuul kanariegeel broekpakje en droomt van een kanariegele bontjas die ze in de etalage van een winkel ziet. Onbetaalbaar, en daarom des te meer aantrekkelijk. Hoeveel de klus eigenlijk betaalt, weten we niet. Goldie ook niet, de overtuiging dat het haar doorbraak zal betekenen is doorslaggevend.

Vluchten
Wanneer haar moeder gearresteerd wordt, vlucht Goldie met haar twee jongere zusjes. Ze vertrekken naar personen bij wie ze hopen onderdak te kunnen krijgen. Maar in plaats van onderdak krijgen ze vaak iets te eten en het advies met jeugdzorg contact op te nemen. Elke persoon bij wie ze om onderdak vragen wordt geïntroduceerd met uitgetypte en (door de zusjes) uitgesproken naam. De Jong maakt die keuze om zo de zusjes van Goldie in het verhaal te houden, als tegenpool voor de harde realiteit van de film. 

Goldie

De Jong incorporeert animaties op meerdere momenten, wat enigszins doet denken aan Lola rennt (1998) en de opening van de film Juno (2007). Sommige pakken beter uit dan andere, want alhoewel het uitspreken van de namen door de zusjes als tegenpool voor de harde realiteit geldt, hangt het luchtige karakter ervan nauw samen met het kinderlijke. De animaties werken bijvoorbeeld beter wanneer ze de muziek (van Nathan Halpern) kracht bij zetten en zo Goldie nog meer onoverwinnelijke, jeugdige fling meegeven.

Cabrio
Goldie neemt liever geen contact op met jeugdzorg, omdat ze niet wil dat haar zusjes uit elkaar gehaald worden. Ze verkoopt de pijnstillers van haar moeder en probeert het geld voor de jas bij elkaar te harken, terwijl ze haar zusjes moet onderhouden.

Zittend in een cabrio lacht Goldie haar tanden – inclusief flinke spleet tussen haar voortanden – bloot. De wind waait door haar haren, haar geel opgemaakte ogen stralen en we proeven het geluk. Zowel van Goldie, als dat van debutante Slick Woods, die de show steelt met haar markante uiterlijk en knappe acteerwerk in deze tweede speelfilm van De Jong.

 

14 januari 2020

 

ALLE RECENSIES