Dukhtar

**

recensie Dukhtar

Vrouwenmoed in Pakistaanse roadmovie 

door Suzan Groothuis

Dukhtar verhaalt over een meisje dat uitgehuwelijkt wordt aan een rivaliserend stamhoofd. Ze vlucht samen met haar moeder en daar is in dit door mannen gedomineerde land veel moed voor nodig. Wat een spanningsvolle roadmovie had kunnen zijn mondt echter uit in voorspelbare middelmaat.

De beginscène van Dukhtar toont een huishouden waarin de barrière tussen man en vrouw letterlijk zichtbaar is. Een zwarte balk bepaalt het domein van beiden en is daarmee een voorproefje op de dominante positie die mannen innemen in de Pakistaanse maatschappij.

Dukhtar

De film heeft een eenvoudig uitgangspunt: twee rivaliserende stammen willen de strijdbijl begraven. Hun jarenlange vete heeft gezorgd voor dood en verderf en dat moet maar eens afgelopen zijn. Maar er is een prijskaartje: het rivaliserende stamhoofd wil de jonge dochter van zijn rivaal als zijn bruid. En daarmee is een akkoord gesloten.

Geharde maatschappij
Wanneer de moeder van de tienjarige dit te horen krijgt, neemt zij een dapper besluit. Samen met haar dochter ontvlucht ze haar woonplaats. Het doel is nobel, zo blijkt later: haar dochter een toekomst zoals de hare besparen. Achtervolgd door zowel hun eigen familie als de rivaliserende stam worden de twee opgepikt door een sympathieke trucker. Ook hij heeft zich door moeilijkheden heen moeten worstelen om uiteindelijk een plekje in een geharde maatschappij te krijgen. Dus besluit hij moeder en dochter met gevaar voor eigen leven te helpen.

Wat volgt is een roadmovie door het Pakistaanse landschap, waarin debuterend regisseur Afia Nathaniel, tevens verantwoordelijk voor het script én de productie, een suspensevolle sfeer poogt neer te zetten. Het had wat kunnen zijn, een roadmovie door een politiek verscheurd land, waarin vrouwen een ondergeschikte rol hebben en kiezen voor jezelf spelen met je leven is. Dukhtar kiest echter voor de veilige weg en wil vooral toegankelijk zijn met een portie symboliek. Neem het openingsshot, waarin een vrouw in het wit een rustieke rivier bevaart, begeleid door zachte fluitmuziek. Een scène die we later, in een andere context, nog eens terugzien. Of het symbolische verhaal achter een rivier met twee kleuren, een verwijzing naar twee geliefden van rivaliserende stammen.

Dukhtar

Lege heldenmoed
Het geeft Nathaniels film iets zoetsappigs mee – evenals de opzichtig opbloeiende romance tussen de truckbestuurder en de moeder. Daarbij wil de beoogde spanning – weg sprinten door nauwe straatjes, achtervolgingen op de weg en het altijd aanwezige gevaar als je ergens aankomt – maar niet beklijven. Net wanneer die goed ingezet kan worden ontglipt-ie weer en is de dreiging nergens voelbaar. De acteerprestaties tillen het drama ook niet naar een hoger niveau en zijn dankzij de vrij eendimensionale karakters van de drie hoofdpersonen niet meer dan verdienstelijk.

Na het zien van Dukhtar, die opgepikt door filmfestivals de bioscopen langs gaat, beklijft vooral een gevoel van “weer zo’n film”. Een over verscheurde familiebanden, een nijpende politieke situatie en ondergeschiktheid. En bovenal, de moed van de zwakkere partij om tegenwicht te bieden. De film beroept zich dan ook sterk op het veranderen van tradities en het geloof in je eigen moraal.

Het is de voorspelbare weg ernaartoe die teleurstelt. Nathaniel belicht de thema’s wel, maar er mist bezieling en overtuiging. Daarmee komen noch haar film noch haar personages tot leven en voelt de film aan als een lege kijkervaring. Wat blijft hangen is het prominente kleurgebruik, zoals de rijkelijk versierde truck waarmee moeder en dochter heimelijk vervoerd worden, de knallende feestkleuren in het muzikale Lahore en de beelden van het uitgestrekte landschap. Hoe kleurrijk ook, het redt Dukhtar niet van de middenmoot.
 

8 augustus 2016

 
MEER RECENSIES

Demolition

***

recensie  Demolition

Frivool schouwspel over rouw

door Damian Uphoff

Vaak stuit je in films over rouwverwerking op een overdosis pathetiek. Hoe anders is dat in Demolition. Een buitenissige film waarin lichtvoetigheid de boventoon voert, ondanks het loodzware thema.

Regisseur Jean-Marc Vallée is aardig op dreef de laatste jaren. Waar zijn voor zes Oscars genomineerde Dallas Buyers Club en het eveneens gelauwerde Wild drama’s pur sang zijn, is Demolition een komedie. Dit genre is geen onbekend terrein voor de Canadese regisseur: met C.R.A.Z.Y. waagde hij zich er eerder aan, maar een komische film over rouwverwerking is geen courant verschijnsel.

Demolition

Stille rouw
Niet enkel Vallée bevestigt zijn talent met Demolition, ook Jake Gyllenhaal laat na een aantal ijzersterke prestaties (Nightcrawler en Enemy) weer zien wat hij in zijn mars heeft. In Demolition vertolkt hij de rol van Davis: een jonge bankier wiens vrouw Julia het loodje legt in een auto-ongeluk. Davis reageert echter lethargisch op het ongeluk, ogenschijnlijk scheelt het hem weinig. Toch verandert er iets in hem. Hij let op details die hem voorheen niet opvielen en gedraagt zich vreemd en impulsief. Niet iedereen reageert natuurlijk hetzelfde op zo’n tragische gebeurtenis. Sommigen uiten hun rouw expressief, bij anderen verloopt het rouwproces in stilte en duurt het even voordat de pijn écht doordringt.

Davis behoort overduidelijk tot de laatste categorie. Waar iedereen rondom Davis in diepe tristesse raakt door Julia’s dood, heeft onze bankier andere prioriteiten. Vanwege een defect in een snoepautomaat schrijft hij talloze brieven naar een automatenbedrijf. Karen, vertegenwoordigster van de klantenservice, raakt geëmotioneerd door de brieven waarin Davis zijn hele privéleven openbaart. Wat volgt is een merkwaardige vriendschap tussen de twee die samen een nieuw leven op proberen te bouwen.

Uitzinnig
Die vriendschap gaat niet zonder hilariteit gepaard. De humor in Demolition is droog, speels, en een tikkeltje uitzinnig. Vooral Gyllenhaal excelleert als laconieke droogkloot. Zo begeeft hij zich dansend en zingend door drukke straten en haalt hij capriolen uit met Karen’s zoon. Gyllenhaal is overigens niet de enige wiens personage wat eigenaardig is, want ook Karen (Naomi Watts), die de ganse dag aan de cannabis zit, en haar zoon (Judah Lewis), die worstelt met zijn geaardheid, zijn lekker labiele figuren.

Demolition

Davis’ metamorfose van afgeborstelde bankier tot extravagante bon vivant valt te duiden als zijn manier om rouw te verwerken. Opvallend hierbij is zijn drang naar destructie. Dingen die hem aan zijn vrouw, zijn oude leven doen denken vernietigt of verdringt hij. Samen met Karen’s zoon slaat hij bijvoorbeeld zijn oude huis kort en klein. Aldus de titel ‘Demolition ’.

Concessies
Dat Davis’ verwerkmethodes niet helpen blijkt tijdens zijn uiteindelijke bewustwording. De lichtvoetigheid moet even plaats maken voor zwaarmoedigheid, en daar doet de film zich wat mee tekort. Je zit al te wachten op het moment waarop Davis dan eindelijk emotioneel instort en als Vallée vervolgens braaf beantwoordt aan de verwachtingen van de kijker kun je dat als een zwaktebod beschouwen. Gelukkig weten de vele komische vondsten en vooral het spel van Gyllenhaal hun stempel op deze film te drukken.

 

9 april 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Dust in the Wind

***

recensies  A Time to Live and a Time do Die + Dust in the Wind

Slaapverwekkend mooi

door Cor Oliemeulen

De Iraanse cineast Abbas Kiarostami zei ooit in een interview dat hij het liefst films kijkt waarbij hij zich goed kan ontspannen en in slaap kan vallen. Hij zal dan met genoegen de opgroeitrilogie van zijn Taiwanese collega Hsiao-Hsien Hou hebben beleefd.  

Het tweede en derde deel van dit drieluik – respectievelijk A Time to Live and a Time do Die (Tong nien wang shi, 1985) en Dust in the Wind (Lian lian feng chen, 1987) – beleven een re-release een week voor de Nederlandse première van het spirituele martial arts-drama The Assassin, dat dit jaar de Gouden Palm in Cannes veroverde. We bespreken beide films in deze recensie.

A Time to Live and the Time do Die

Indringende, maar afstandelijke familiekroniek
A Time to Live and a Time do Die is gebaseerd op de jeugd van regisseur Hsiao-Hsien Hou en doet denken aan de humanistische documentairestijl van de Indiase regisseur Satyajit Ray en de beschouwing van families van de Japanse cineast Yasujiro Ozu. In lange shots portretteert Hou een gezin dat in 1947 het Chinese vasteland verruilt voor een dorp op Taiwan en door de communistische revolutie van Mao niet meer kon terugkeren.

In een tijdbestek van achttien jaar volgen we het leven van Ah-ha (de regisseur) en zijn ouders, drie broers, zijn zus en zijn oma. Op de momenten dat de kleine jongen zich niet bezighoudt met kattenkwaad, hangt hij rond met leeftijdsgenootjes of wandelt hij met zijn verwarde oma naar een brug, want zij denkt dat zij terug kan naar haar geboorteland China. Later zien we de ontworteling van Ah-ha en het verlies van zijn kinderlijke onschuld als hij zich heeft ontpopt als een kleine crimineel. Het drama springt abrupt in de tijd en doet soms wat gedateerd aan, maar heeft ontegenzeggelijk nostalgische trekken en toont een periode en samenleving waarin gejaagdheid nog niet leek te bestaan.

Dat zien we in het simpele leven van alledag (Ah-ha gaat weer eens in bad) met traditionele opvattingen (de dochter kan zich liever richten op koken dan op studeren) dat wordt afgewisseld met de dood en de emoties die hiermee gepaard gaan. Waarmee het ambivalente karakter van deze familiekroniek is samengevat: de camera blijft altijd op afstand en identificeren met de personages is lastig.

Als vader plotseling overlijdt (hij bleek tuberculose te hebben, wat postuum de distantie tot zijn kinderen verklaart) is het hartverscheurende geschrei van zijn vrouw indringend, maar gereserveerd, in beeld gebracht. En als uiteindelijk de grootmoeder sterft, en de camera in geuren en kleuren registreert op welke fysiologisch onsmakelijke manier dat is gebeurd, is de lauwe reactie van de familieleden moeilijk te doorgronden. Echter dat maakt A Time to Live and the Time do Die niet minder oprecht en realistisch.

Dust in the Wind

Traditioneel leven in Taiwan
Dust in the Wind is volgens dezelfde technisch knappe cinematografische ideeën gemaakt. Het traditionele leven in Taiwan trekt in lange statische camerashots, vaak met een diepe focus, aan het oog van de toeschouwer voorbij. We volgen de jongen Ah-yuan, die na zijn schooldiploma zijn vriendin Ah-yun in het dorp achterlaat om te gaan werken in de hoofdstad Tapei. Een jaar later voegt zij zich bij hem en proberen ze genoeg geld te verdienen om te kunnen trouwen. Maar dan moet Ah-yuan in het leger en rijst de vraag of Ah-yun kan wachten op zijn terugkomst.

De afsluiting van deze trilogie voelt door het speelse karakter en de sporadische humor wat losser aan dan A Time to Live and the Time do Die, maar de beschouwing is even afgemeten en hiermee het inlevingsvermogen lastiger, zoals je vaker in Chinese films ervaart. Naast het visuele aspect besteedt Hou veel aandacht aan de geluidsband: omgevingsgeluiden staan centraal en slechts af en toe hoor je wat korte klanken van een akoestische gitaar om de scènes aan elkaar te rijgen. Samen met Ay-yun tellen we tergend langzaam de dagen af.

De in het westen veel geroemde opgroeitrilogie van Hsiao-Hsien Hou vormt de opmaat van zijn trilogie die de enerverende geschiedenis van Taiwan centraal stelt. Het eerste drama in de reeks, A City of Sadness (Bei qing cheng shi, 1989), mag dan wel op dezelfde authentieke leest zijn geschoeid, de spoedige overgang van de Japanse naar de Chinese onderdrukking levert in ieder geval meer actie op dan in de vorige drie films samen. Dat neemt niet weg dat Hou’s originele filmpoëzie van A Time to Live and a Time do Die en Dust in the Wind slaapverwekkend mooi is.

 

12 februari 2016

 

MEER RECENSIES

 

D’Ardennen

****

recensie  D’Ardennen

Hoedt u voor de hond

door Alfred Bos

Deze opvallend sterke debuutfilm uit Vlaanderen, op het snijvlak van sociaal drama en thriller, doet niet aan het romantiseren van misdaad. Rond de kerstdagen loopt een broedertwist volledig van de rails.

D’Ardennen is een moderne variant op het aloude Bijbelverhaal over Kaïn en Abel. Twee broers, verbonden door bloed, maar zo verschillend. Kenny (Kevin Janssens) is een kort lontje dat zich snel te kort voelt gedaan, geweld volgt hem als een schaduw. Dave (Jeroen Perceval) is even gevoelig, maar meer introvert. Tussen hen staat een vrouw. Sylvie (sterke rol van Veerle Baetens) was de vriendin van Kenny, maar als die uit het gevang komt scharrelt ze inmiddels met Dave. De geliefden proberen hun relatie voor Kenny geheim te houden. Dat alles in volks dialect, ondertiteld voor de niet-Antwerpenaars.

D'Ardennen

D’Ardennen is de eerste speelfilm van Robin Pront, een nog geen dertigjarige regisseur uit Antwerpen die eerder twee kortfilms maakte. In beide figureert acteur Jeroen Perceval, verantwoordelijk voor het draaiboek. Perceval, zoon van acteur/regisseur Luk Perceval, is een multitalent, met de acts Kramer en Eigen Makelij ook actief in de Vlaamstalige hiphop scene van Antwerpen. Hij schreef D’Ardennen als theaterstuk voor het Antwerpse gezelschap Het Toneelhuis en bewerkte het met de regisseur tot filmscript.

Verkeerde keuzes
Wat opvalt aan film en scenario is de precisie van psychologie en plot. Het verhaal draait rond een lijk dat Kenny wil wegwerken via zijn vroegere celmaat Stef (Jan Bijvoet), die een autosloperij ergens in de ruigte van de Ardennen bestiert. Dave moet zijn broer helpen, want bloed verplicht. Wat volgt is een afdaling in de hel. De ontknoping wordt fijntjes en met aandacht voor detail opgezet en komt als een volstrekte verrassing. Het is ook een onontkoombaar noodlot, het gevolg van een reeks verkeerde keuzes.

Scenarist Perceval omschrijft zijn existentiële vertelling, geschreven in reactie op een verbroken relatie, als ‘een emotioneel verhaal over mensen die niet met emoties kunnen omgaan’. De bullebak Kenny is in emotioneel opzicht een kleuter, impulsief en jaloers, een psychopaat. Wellicht zo geworden omdat moeder liefde en straf niet uit elkaar kan houden. In een sterke scène, wanneer moeder, zonen en vriendin, op kerstavond in de keuken aan de frieten zitten komt de cocktail van familieband, wantrouwen en emotioneel verraad vervaarlijk dicht tot het kookpunt. Het sterke is: de klap komt niet. Iedereen houdt zijn muil, ook de hond.

D'Ardennen

Argeloze viervoeter
En dat had Daisy, de chihuahua van Sylvie, beter niet kunnen doen. D’Ardennen is de film van de argeloze viervoeter, ’s mans (en vrouws) beste vriend, die onbedoeld alle snode plannen omver kegelt, wat ook in je nadeel kan uitpakken, zoals Kenny zal ontdekken. En het zijn niet alleen honden die een sleutelrol vervullen in de lotsbestemming van Kenny en Dave, ook het gevogelte heeft zijn plek in D’Ardennen. Kenny gebruikt de kraanvogel als metafoor om Dave de liefde tussen man en vrouw te schetsen en dan zijn er nog—hier zwijgen we devoot, om een van de meest originele plotwendingen uit de filmhistorie niet te verklappen.

Op een paar mindere regiemomenten na klopt alles aan D’Ardennen. Hoewel sterk qua karaktertekening en intrige wordt het verhaal vooral verteld via de beelden, subtiel door middel van spiegels of vensters, en virtuoos in lange takes. Het raakt aan genrefilms, maar is verre van generiek. Het is een Shakespeareaans noodlotsdrama over tokkies, eigen van toon en uitwerking. Dit Antwerpse meesterstukje is in bijna alles het tegendeel van zijn Brusselse tegenhanger Black, dat bulkt van clichés en valse romantiek. Na Rundskop is er uit België geen betere debuutfilm gekomen.

2 februari 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Duke of Burgundy, The

***

recensie  The Duke of Burgundy 

Verdronken vlinder

door Ralph Evers

De sensuele wereld van The Duke of Burgundy streelt sereen de huid, pleziert de ogen en kent, door de volledige absentie van mannen, geen verrassingen, geen tegenpool. Een kabbelend beekje, een storm in een glas water. 

The Duke of Burgundy wordt in de trailer overladen met superlatieven, zoals: ‘voor dit soort films ga je naar de bioscoop’, en ‘de beste film van het afgelopen decennium’. Gezien de prachtige beelden is dit zeker een filmervaring die je op groot scherm dient te ondergaan, maar helaas maken mooie beelden op zichzelf nog geen goede film.

Recensie The Duke of Burgundy

Mooifilmerij
Peter Strickland bracht in zijn debuutfilm Katalin Varga door middel van indrukwekkende natuurbeelden sfeer, maar ook dreiging in zijn verhaal, dat bovendien wordt ondersteund door natuurelementen. Hij is zeker niet de eerste die met mooie beelden zijn publiek een plezier doet. Filmmakers als Stanley Kubrick, Terrence Malick en Jean-Pierre Jeunet weten ook op verbluffende wijze door middel van prachtige beelden en consequent kleurgebruik een sfeer neer te zetten. Al deze regisseurs ondersteunen hun sfeer door goed gebruik van muziek.

Het lijkt een trend van de afgelopen jaren om de verhalen rondom de mooie beelden steeds verder uit te kleden. Bij sommige filmmakers, zoals Tarsem Singh (deze week gaat zijn jongste film Self/less in première), zou dat ongetwijfeld een meerwaarde zijn. Zijn verhaallijnen doen vaak afbreuk aan de wonderschoon gecomponeerde beelden, maar The Duke of Burgundy vraagt een meer ondersteunend verhaal bij de trage beelden. In de opbouw van deze film en de repetitie van bepaalde shots en sequenties zie je hints naar het vervreemdende l’Année dernière à Marienbad van Alain Resnais.

Het camerawerk is in handen van een vertrouwde mooifilmer. Nic Knowland deed eerder de excellente cinematografie van de kitscherige stopmotion van de gebroeders Quay, waar zijn aanpak perfect aansloot bij de stemmige kleurstellingen. Daarnaast is de passende soundtrack mooi te genieten bij de beeldenpracht.

Nachtvlinders
Terugkerend thema in The Duke of Burgundy zijn de veelvuldig aanwezige opgezette vlinders, met name nachtvlinders. Gevangen achter glas aan een speldje geprikt, zoals de beide vrouwen in het verhaal in elkaars macht en verlangen gevangen zijn. De vlinder symboliseert in vele culturen ofwel de gedaanteverandering en schoonheid – in deze film de veranderende machtsverhouding tussen meesteres Cynthia en werkster/slavin Evelyn – ofwel de vergankelijkheid van de vreugde, die in de film behouden blijft, getuige de opgezette vlinders, die we in oogstrelende close ups te zien krijgen.

Recensie The Duke of Burgundy

Alsof de regisseur de vergankelijkheid wilde bestrijden, een film, gekaderd in 105 minuten, een eigen universum, waarin hij eventjes voor God kan spelen. Het lukt Strickland wonderwel, want elk beeld is even zorgvuldig geschoten en gecomponeerd. Dat we naar een film kijken, wordt benadrukt door een scène waarin Evelyn Cynthia door een sleutelgat bespiedt.

Eroten (liefdesgodjes) worden in de mythologie niet zelden afgebeeld als vlinders. Dat het voornamelijk opgezette nachtvlinders zijn verwijst ongetwijfeld naar de verboden en vooral verhullende sfeer van de erotiek, die juist daarom veel prikkelender is dan een directe visualisatie van seks. Gelijk dat we de seksuele lust van de twee vrouwen in het verhaal buiten ons gezichtsveld beleven.

Geïnspireerd op de soft-erotica van Jess Franco, die furore maakte in de jaren 70, maar ook veel kritiek te verduren kreeg, ontvouwt Strickland op kalme wijze de lesbische sm-relatie van twee vrouwen, doordrenkt in symboliek en sensuele beelden. Zoals hij zelf zegt: om het beruchte genre te reanimeren. Dit is hem visueel gelukt, qua spanningsopbouw en verhaallijn blijft zijn reanimatiepoging helaas achter, waardoor de The Duke of Burgundy vooral voor de mooifilmerij-fanaten een lust voor het oog is.

 

Lees hier ons INTERVIEW met regisseur Peter Strickland

 

12 juli 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Danny Collins

***

recensie  Danny Collins

Al Pacino als popster op leeftijd

door Alfred Bos

Maar goed dat er in 1971 nog geen e-mail was, anders was het bericht van John Lennon wél aangekomen. Nu heeft scenarist en debuterend regisseur Dan Fogelman een mooie aanleiding om Al Pacino te laten schitteren.

Popsterren op leeftijd, ze zijn al snel een karikatuur en derhalve een dankbaar onderwerp voor komische verwikkelingen. Altijd het middelpunt van de belangstelling, nooit gebrek aan bewondering of materieel gemak – het ego kan tot surrealistische omvang uitgroeien. Al Pacino speelt Danny Collins, in de jaren zeventig een gevierde zanger die veertig jaar later nog steeds met veel succes zijn danspasjes vertoont voor zalen vol nostalgisch zwelgende huisvrouwen. Hij is AOW-gerechtigd, maar gedraagt zich als een feestbeest.

Recensie Danny Collins

Wanneer Collins van zijn manager een bijzonder geschenk ontvangt, besluit hij zijn wilde haren te kammen. Veertig jaar eerder heeft hij, als veelbelovend groentje, zich in een interview laten ontvallen doodsbang te zijn voor het succes dat hem werd voorgeschoteld. Daarop heeft John Lennon hem een bemoedigende brief geschreven die nimmer bij Collins is besteld. Wanneer hij als stuk gefeeste zestiger de brief alsnog ontvangt, verschuift er iets in zijn ziel. Hij gaat zichzelf serieus nemen.

Lennon-soundtrack
Het uitgangspunt van de film is gebaseerd op een waar gebeurd voorval – de in Britse folk-kringen gevierde songschrijver Steve Stilton stond model – maar de verwikkelingen komen uit de pen van scenarist Dan Fogelman (onder meer Cars, Last Vegas  de tv-serie The Neighbors), die met Danny Collins  als regisseur debuteert. De Lennon-link wordt letterlijk uitgespeeld op de geluidsband, die bijna exclusief uit bekende nummers van de voormalige Beatle bestaat. De Lennon-liefhebber kan er zelfs een quizje mee spelen: welke track zou bij deze scène passen? Afkicken? Ah, Cold Turkey. Woedetoeval? Instant Karma.

Pacino speelt het popidool met de van hem bekende zwier en al zijn z’n danspasjes een tikje stram, het is bepaald geen straf om hem zien los te gaan als de gelooide branieponem met een menselijk hart. Het tegenwerk komt van Annette Bening, wier pantser als stugge manager van een provinciehotel langzaam wordt ontmanteld door het niet aflatende charmeoffensief van Collins. Het levert een aantal gevatte dialogen op.

Recensie Danny Collins

Meesteracteur
Collins verkeert quasi-anoniem in de provincie om de scherven van zijn leven te lijmen en de belangrijkste scherf is de ooit in een dronken moment verwekte zoon die hij nimmer heeft gezien, gespeeld door Bobby Cannavale. Buiten de voor de hand liggende verlatingsissues speelt er een gezondheidsprobleem. Dat resulteert in een magnifieke slotscène waarin de afwezige vader en de afgewezen zoon tot elkaar komen. Het is zo’n moment waarop de klasse van de meesteracteur Pacino bijna achteloos over het scherm dwarrelt.

Danny Collins is een feelgoodfilm à la The Best Exotic Marigold Hotel, gericht op vijftigplussers maar charmant genoeg om ook jongere generaties te behagen. De bonus is natuurlijk Pacino, die zijn personage qua muziekstijl en podiumverschijning op Neil Diamond (op de grens van pop en ‘middle of the road’) lijkt te hebben gemodelleerd. Zie hem glimlachen in het portret op de toerbus, groter dan het leven zelf. Wie kan daar koud onder blijven?

 

22 juni 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Dancing Arabs

***

recensie  Dancing Arabs

Palestijn in Israël

door Cor Oliemeulen

Tieners worden geacht te worstelen met hun identiteit: wie ben ik en wat moet ik met mijn leven? In het intrigerende opgroeidrama Dancing Arabs volgen we een jonge Palestijn in Israël, die extreme maatregelen neemt om zijn toekomst veilig te stellen.

Als opgroeiende Palestijn in Israël krijgt het zoeken naar identiteit een extra dimensie. Neem nu Eyad. Hij woont in Tira, een typisch Arabisch stadje in Israël. Maar wie of wat is hij eigenlijk? Is hij Palestijn of Israëli? Een jood of een moslim? En is zijn woonplaats bezet of bevrijd? Eén van bekendste regisseurs van Israël, Eran Riklism, hakte al vaker met het Joods-Israëlische identiteitsbijltje en portretteert in Dancing Arabs een jongeman die uiteindelijk een belangrijke, maar omstreden, keuze zal maken.

Recensie Dancing Arabs

Tussen hoop en vrees
Riklism schetst zijn hoofdpersonage Eyad als iemand die voortdurend op verkenningstocht is: wie hij is, wie hij zou moeten zijn en wat van hem wordt verwacht. Zijn aspiraties, dagelijkse strijd, hoop en angsten. Eyad heeft de ziel van een dansende Arabier, die zich onderzoekend beweegt tussen de ambities, illusies, zorgen en spanningen van zowel zijn land als zijn volk. Een dans die begint als Eyad zich als slim, klein jongetje profileert op een Joods-Israëlische school, waar hij zijn leraar liever zijn vingers blauw laat slaan dan te moeten toegeven dat zijn vader ‘slechts’ een fruitplukker is. Later zal blijken waarom vader vroegtijdig zijn studie moest opgeven.

Het verhaal van Eyad is gebaseerd op de bestseller Dancing Arabs van Sayed Kashua, die ook het scenario schreef en zelf in de jaren tachtig opgroeide in Tira. Israël valt Libanon weer eens binnen en verklaart de oorlog aan de PLO (Front voor de Bevrijding van Palestina) van Yasser Arafat. In Israël zelf ontstaan initiatieven om Palestijnen en Joden te laten verbroederen. Zo zien we hoe een doorvoed joods jochie in het kader van Children for Peace tijdelijk bij Eyad en zijn gezin komt wonen. Het levert enkele leuke fragmenten op, zodat ernst kan worden gerelativeerd met humor en ironie.

Recensie Dancing Arabs

Liever kanker dan een Arabisch vriendje
Als Eyad in 1988 als enige Palestijn aan een universiteit in Jeruzalem mag gaan studeren, is aanpassen het devies. Het duurt een poos voordat hij gewend is aan de taal, de cultuur en de godsdienst. Eyad wordt geplaagd, soms gediscrimineerd en een lerares spreekt consequent zijn naam verkeerd uit. Hij wordt verliefd op de joodse studente Naomi, maar mag niet bij haar thuis komen. Naomi’s moeder had liever gewild dat ze lesbisch of drugsverslaafd was of dat ze kanker had dan een Arabisch vriendje. Eyads moeder vindt het geen problemen dat haar zoon een joodse vriendin heeft; daarentegen staat de hele familie op het dak te juichen als er tijdens de Golfoorlog een raket in Tel Aviv inslaat.

Veel gemakkelijker en prettiger verloopt Eyads omgang met de aan een spierziekte lijdende joodse jongen Jonathan en diens moeder. Eyad zorgt voor Jonathan, ook als die langzaam aftakelt, en gebruikt Jonathans identiteitskaart om een baantje te kunnen krijgen. Eyads ultieme actie mag dan wel wat abrupt en een tikkeltje ongeloofwaardig overkomen, zijn persoonlijke offer is kennelijk wel een garantie om als Palestijn in Israël te kunnen slagen.

 

30 mei 2015

 

MEER RECENSIES

 

Desierto, El

***

recensie  El Desierto

Zombie-verveling

door Suzan Groothuis

In een post-apocalyptisch Argentinië volgen we een trio dat zich heeft opgesloten in een huis. Voor zombies, zo leren we later, maar de werkelijke dreiging lijkt toch in de mens zelf te zitten.

Axel, Ana en Jonathan: drie twintigers, opgesloten in een bouwvallig pand dat met de buitenwereld is verbonden via microfoons die signalen van buiten oppikken en versterkt laten horen. Ondertussen worden de drie overspoeld door een benauwende hitte en een horde aan vliegen.

Recensie  El Desierto

Ze doden de tijd met truth or dare, verveling en het inspreken van videoboodschappen in een privékamertje. Een idee van Ana en niet bedoeld om met de anderen te delen. Weet zij veel dat Axel haar bespiedt en haar ingesproken boodschappen afluistert.

Verloren verhoudingen
Eens vormden ze de perfecte liefdesdriehoek, maar daarin is verandering gekomen. Ana is nu met Jonathan en Axel is alleen. Hij tatoeëert zijn lichaam vol  met vliegjes en zal het huis verlaten als er geen vrij plekje op zijn lichaam meer over is. Intussen komen de verhoudingen steeds meer onder druk te staan, vooral wanneer Axel en Jonathan een zombie in huis halen.

Niet dat El Desierto een film is die inhaakt op het fenomeen van grommende, angstaanjagend uitziende zombies die zich hongerig storten op mensenvlees. Regisseur Christoph Behl richt zich met zijn eerste film juist op menselijke verhoudingen en hoe die onder druk komen te staan in een post-apocalyptische samenleving.

Veroordeeld tot elkaar
Nieuw is dit gegeven niet: Jeremy Gardner verraste in 2012 met zijn The Battery, waarin twee slackers op elkaar aangewezen zijn in een wereld gedomineerd door zombies. Dat leverde verfrissende cinema, waarin verveling, humor en natuurlijk ook vriendschap en overleven centraal staan. Zombies zijn amper te bekennen, buiten een claustrofobische scène in een auto.

El Desierto volgt die lijn, hoewel de sfeer en toon een stuk duisterder zijn. Gevangen in donkere, grauwe kleuren volgen we de drie, die zich vrijwel altijd in het gebarricadeerde huis bevinden. Het enige moment van vrijheid is wanneer het regent en Ana buiten opzoekt om de zinderende hitte gelukzalig van zich af te spoelen.

Recensie  El Desierto

Echte dreiging zit in de mens zelf
Welgeteld één zombie rijk volgen we het lot van drie mensen die als een Huis clos  tot elkaar veroordeeld zijn. Niet voor niets is de film gebaseerd op Sartres toneelstuk, waarin de hel gelijk staat aan de andere mensen. Zo ook in El Desierto: Axel komt gevaarlijk dicht bij Ana, aangespoord door Jonathan. De drie bedenken steeds nieuwe regels en uitdagingen, waaronder hun onderlinge relaties gebukt gaan.

Toch ademt de film ondanks zijn post-apocalyptische dreiging vooral leegte en verveling. De slotscène gaat vergezeld van het nummer ‘Love is a shield’ van de Duitse New Wave band Camouflage. Terwijl de tekst But nothing is quite forever, especially staying together uit de geïmproviseerde speakers klinkt, leren we dat liefde, mogelijk de laatste bron van overleven, uitgeput is. En, niet verrassend, dat de echte dreiging in de mens zelf zit.

 

29 mei 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Difret

***

recensie  Difret

Koppige volharding

door Suzan Groothuis

Dat de ontvoering van een bruid niet zonder gruwelen en gevaren gaat, toont het Ethiopische Difret. Helaas verzandt de film al snel in een voorspelbaar rechtbankdrama, waarin een cruciale rol voor de heroïsche vrouwelijke hoofdpersonen is weggelegd.

In Difret volgen we het wel en wee van de 14-jarige Hirut, die op weg van school naar huis wordt ontvoerd door een bende landarbeiders. Haar ontvoering maakt deel uit van een oude traditie onder bepaalde stammen in Ethiopië om een huwelijk te bezegelen. En gaat er bruut aan toe, inclusief een meedogenloze (uit beeld gefilmde) verkrachting. Maar Hirut weet te ontsnappen met een geweer en doodt daarbij haar belager. Wanneer de politie haar oppakt lijken Hiruts kansen uitzichtloos: de doodstraf hangt haar boven het hoofd. Mensenrechtenadvocaat Meaza Ashefani besluit Hirut te verdedigen en is vastbesloten de zaak te winnen.

Recensie Difret

Moeizame rechtszaak
Het proces dat volgt verloopt echter moeizaam: de autoriteiten werken op alle mogelijke manieren tegen. Daarbij vechten ook de familieleden onderling hun vete uit. Regisseur Zeresenay Berhane Mehari toont diverse kanten en belangen en geeft daarmee inzage in hoe er tegen een complexe casus als bruidontvoering aangekeken wordt. Hij plaatst de patriarchale boerengemeenschap met haar oude tradities tegenover de modernisering van de samenleving. Zo is er een scène waarin de families onderling tot een uitspraak komen, terwijl ze nog in afwachting zijn van de rechterlijke beslissing.

Naarmate de film vordert is er een steeds grotere rol weggelegd voor de vrouwelijke hoofdpersonen. Er ontstaat een band tussen de koppige Hirut en de strijdbare Meaza – zij herkennen zich in elkaars drang naar onafhankelijkheid. Zo geeft Meaza in een openhartige scène aan dat zij zichzelf terugziet in de jonge Hirut. Ondertussen verloopt de rechtszaak niet zonder problemen en moeten de twee opboksen tegen vijandigheid vanuit de plaatselijke autoriteiten en de mannelijke bevolking van het platteland.

Recensie Difret

Vechten voor verandering
Difret, gebaseerd op een waargebeurd verhaal, volgt netjes de lijntjes van een rechtbankdrama: er zijn de nodige emotie, onrecht en volharding. Degelijk gemaakt, maar niet spannend of verrassend. Een scène waarin Hirut door Meaza naar haar ouders gebracht wordt, terwijl de plaatselijke bevolking op wraak zint, had zelfs beter buiten beschouwing gelaten kunnen worden. De spanning ligt er te dik bovenop en werkt daardoor niet – nodeloos gevaar opzoeken is immers niet handig.

Op inhoudelijk vlak voelt de film didactisch aan: hij zadelt de kijker op met droge feitjes en uitleg over de gebruiken in Ethiopië. Wat wel werkt is de realistische strijdbaarheid van de twee heroïsche vrouwelijke hoofdpersonen.

Vlak voor de wereldpremière van Difret werd bekend dat Angelina Jolie aangetrokken is als executive producer. Zij noemt de film “a strong moment of art in Ethiopia” en haalt Difret aan als een voorbeeld voor andere landen, waar bescherming van de wet nog geen vanzelfsprekendheid is. Dat het recht van de vrouw uiteindelijk zegeviert, is dan ook niet verwonderlijk.

 

18 mei 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Dark Horse, The

****

recensie  The Dark Horse

Zingeving met schaakstukken

door Suzan Groothuis

Schaken en film is niet direct een combinatie waarvoor je warm loopt. Maar in The Dark Horse (publieksfavoriet van afgelopen IFFR) vormt het spel de passie van de bipolaire Genesis Potini, die het vol overgave weet over te brengen op een jonge groep outcasts. Het levert een warme film met rauwe randjes, waar de symboliek van het schaakspel mooi in terugkomt.

We volgen Genesis ‘Gen’ Potini (Cliff Curtis, Whale Rider, Once Were Warriors), een man belast met een bipolaire stoornis die na zijn ontslag uit de psychiatrische kliniek terecht komt bij zijn broer Ariki. Dat familie hem opvangt is een voorwaarde van de kliniek. Maar Ariki’s onderkomen is niet de beste omgeving voor de labiele Genesis: als bendeleider heeft hij constant luidruchtige gasten over de vloer en gaat het er hard aan toe met drank en het nodige geweld. Het onvermijdelijke gebeurt: Gen staat na één nacht op straat, overgeleverd aan zichzelf.

Recensie The Dark Horse

Strijden voor een plek
Op eigen wijze probeert Gen zingeving aan zijn leven te geven. Die vindt hij al snel in de vorm van schaken, een oude passie die hem zijn bijnaam ‘The Dark Horse’ heeft opgeleverd. Gen richt een jeugdschaakclub op met als doel de jongeren naar een schaakwedstrijd in Auckland te leiden. Dit wekt ook de interesse van Ariki’s zoon Mana, die schippert tussen zijn eigen pad kiezen of het pad dat zijn vader voor hem heeft uitgestippeld, namelijk op zijn 15e verjaardag ingelijfd worden bij de Maori-gangsterbende.

In The Dark Horse komen meerdere thema’s terug: een psychiatrische ziekte, hiërarchie, handhaving van tradities, passie en strijden voor een plek in een moeilijke maatschappij, waarin Maori’s outcasts zijn. Het schaakspel vormt de spil van de film, krachtig en bevlogen door Genesis verbeeld als strijd. Via het schaakspel verbindt hij de jonge spelers en geeft ze weer iets om in te geloven. Maar het schaken veroorzaakt ook spanningen tussen Genesis en Ariki, die andere plannen met zijn zoon heeft.

The Dark Horse

Botsende verwachtingen en belangen
De film, gebaseerd op een waargebeurd verhaal (de inmiddels overleden Genesis was een goede vriend van de regisseur), heeft onmiskenbaar banden met die andere bekende Nieuw-Zeelandse Maori-film, Once Were Warriors. Hoofdrolspeler Cliff Curtis speelt daarin de gevreesde ‘Uncle Bully’. Als Genesis zet hij wederom een sterke rol neer (zij het een stuk sympathieker): hij worstelt met zijn geestestoestand, maar houdt ook zijn normen en waarden hoog. De andere rollen overtuigen ook: Mana als zoekende, strijdende adolescent en Ariki als zijn koppige en heethoofdige vader. Niet zo verstikkend als in Once Were Warriors, maar ook hier zien we hoe verwachtingen, groepsdruk en individuele belangen botsen.

The Dark Horse is zo’n film die perfect balans houdt tussen hartverwarmend, meeslepend en rauw. Niet verrassend, maar wel oprecht en integer. De strijdbare symboliek van het schaakspel is mooi verweven in het verhaal en het einde laat nog genoeg aan de verbeelding over.

4 mei 2015

 

Vijf schaakfilms die staan als een toren

 

MEER RECENSIES