Terrestrial Verses

**
recensie Terrestrial Verses
Schreeuw om een politieke aardverschuiving

door Tim Bouwhuis

Eind maart 2023 was Ali Asgari te gast op het Movies that Matter Festival. Hij presenteerde er het beklemmende drama Until Tomorrow, amper anderhalve maand voor hij Cannes zou bezoeken met Terrestrial Verses. Toen Until Tomorrow in december 2023 een reguliere Nederlandse release kreeg, had de Iraanse regisseur een reisverbod doorstaan en wist hij hoe het was om zijn paspoort te verliezen. Schrijnend, maar puur door de lens van het regime wel begrijpelijk: Terrestrial Verses combineert een bekende maatschappijkritiek met een radicale roep om verandering.

Terrestrial Verses begint en eindigt met een statisch beeld van de metropool Teheran. Bezien vanuit de lucht oogt de Iraanse hoofdstad als vele andere megasteden: oprijzende hoogbouw wint het van een overzichtelijk stratenplan, de miljoenen inwoners zie je pas als je dichterbij komt. Ook in Teheran bewegen deze mensen zich dagelijks over bruggen, kruispunten en zebrapaden, en toch brengt de film verder niets van dat alles in beeld. Integendeel: elk van de totaal negen scènes speelt zich volledig achter gesloten deuren af, als een mozaïsch schouwspel dat zich doelbewust aan de buitenwereld onttrekt.

Terrestrial Verses

Binnen bestaat niet
Er zijn hooguit twee scènes voor nodig om te begrijpen waarom Asgari en zijn co-regisseur Alireza Khatami (Los Versos del Olvido) de tegenstelling tussen ‘buiten’ en ‘binnen’ zo aanzetten. In de eerste scène komt een vader zijn pasgeboren zoon aangeven. Trots noemt hij de naam die zijn partner en hij voor zijn kroost hebben uitgezocht, om er vervolgens achter te komen dat de burgerdienst alleen ‘Iraanse’ namen toestaat. In de tweede scène wordt een jong meisje in een kledingwinkel aangemaand om vooral niet de verkeerde kleur jurk te kiezen. “Als ze er een beetje rood onder zien, sturen ze je naar huis”, klinkt het overtuigd. Wat het meisje zelf mooi vindt, is van ondergeschikt belang.

Doffe medaille
Zoals veel maatschappijkritische films uit Iran gaat Terrestrial Verses over de manier waarop autoriteit doordringt tot de privésfeer. Hoewel alle scènes zich achter gesloten deuren afspelen, bekleedt dit satirische drama een uiterst publiek kader: hoe verhouden de autoriteiten van stad en land zich tot het leven van de burgers? Wie de cinema van makers als Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof kent, heeft het antwoord op die vraag voor het oprapen. Gesloten deuren staan in Iran altijd op een kier, leren negen scènes ons nog maar eens. Publiek en privé zijn twee kanten van dezelfde doffe medaille.

Door de kritieke productiecontext en de scherp uitgelijnde thematiek kost het weinig moeite om de urgentie van Terrestrial Verses te (h)erkennen. De omnibusfilm kaart nog maar eens het probleem aan dat de Iraanse maatschappij in een houdgreep houdt: pogingen om een eigen leven te leiden worden vakkundig gedwarsboomd, alleen een volmondig ‘amen’ bezorgt burgers de illusie van vrijheid.

Terrestrial Verses

Het gewicht van de vorm
Een nagespeelde (meta)discussie tussen een censor en een filmscenarist onderstreept met viltstift wat er voor Iraanse kunstenaars op het spel staat, en de epiloog gaat zelfs nog een subversieve stap verder. De ironie wil dat Asgari’s oproep tot een politieke aardverschuiving de film wel gewichtig maakt, maar ook afbreuk doet aan de overtuigingskracht. Elke scène is zo overmatig doordacht, dat het moeite kost om de gelegenheidsacteurs op waarde te schatten. De persoonlijke problemen van hun personages hebben emotioneel geen enkele lading, omdat ze een hoger doel dienen: het overdragen van een eenduidige kritische boodschap.

Until Tomorrow bevatte die menselijke toets wel, en terugdenkend aan een van Asgari’s vroegere kortfilms (More Than Two Hours, over de bureaucratische misère in Iraanse ziekenhuizen) is het wel te begrijpen hoe zijn werk richting zo’n ferme satire is geëvolueerd. Het ongemak zit hem in de geforceerde wijze waarop Terrestrial Verses zijn personages ondergeschikt maakt aan de relevantie die het uit wil dragen.

Schreeuwen of fluisteren
De negen scènes die deze omnibus rijk is, leggen een wijzende vinger op de zere plek, schreeuwend om verandering. Een aantal van de beste én scherpste films uit Iran (van Close-Up tot A Separation) bedienden zich van een subtieler jargon: ze schreeuwden niet, maar fluisterden. En toch barstten ze van de zeggingskracht. De waarheid die Terrestrial Verses van de daken roept, was tussen die (aardse) regels door misschien sterker overgekomen.

 

20 april 2024

 

ALLE RECENSIES

Toen we van de Duitsers verloren

****
recensie Toen we van de Duitsers verloren
De sfeer van de jaren zeventig

door Jochum de Graaf

Striptekenaar Guido van Driel maakte met De wederopstanding van een klootzak en Bloody Mary furore op het IFFR. Met Toen we van de Duitsers verloren verfilmde hij zijn gelijknamige stripboek, gebaseerd op een waar gebeurd drama uit zijn jeugd in de jaren zeventig. Met haarscherpe zwart-witbeelden kleurt hij een prachtig coming of age-verhaal in.

Het is een van die dagen waarvan je nog altijd weet waar je was op dat moment: zondag 7 juli 1974, de finale van het WK-voetbal in Duitsland. Het was de dag dat we van de Duitsers verloren. Een nationaal voetbaltrauma dat pas veertien jaar later in datzelfde Duitsland enigszins verwerkt zou worden.

Toen we van de Duitsers verloren

Ontdekkingstocht
De camera pent in de beginbeelden van Toen we van de Duitsers verloren door een doorzonwijk. Het is stil op straat. In de huizen zitten en staan groepjes mannen, jongens, families, gespannen naar de tv te kijken. We horen flarden van de karakteristieke stem van sportcommentator Herman Kuiphof, de eerste minuut van de wedstrijd wanneer nog geen Duitser de bal geraakt heeft en Nederland een penalty krijgt. Maar er zijn ook mensen die niet kijken. We zien een groepje mensen in een kring, de handen gevouwen. Er wordt een gebed gepreveld, een vrouw krijgt een handoplegging.

Een volgende scène speelt zich af op een lagere school, zoals dat in de jaren zeventig nog heette. De schoolfotograaf komt langs, de klassenfoto wordt genomen, ieder kind komt nog apart op de foto, say cheese. Een meisje wil niet op de foto, de fotograaf neemt haar apart, vraagt waarom ze niet mag van haar geloof.

De dag na de finale komen de klasgenoten Daan en Jonas (fantastische rollen van respectievelijk Kylian de Pagter en Rein Hoeke) elkaar toevallig op straat tegen. Het is vakantie en er is geen fuck te doen. Daan woont in een van de doorzonwoningen met tuintje in een middenklassewijk, Jonas woont met zijn gewelddadige dranklustige vader vijf hoog op een winderige flatgalerij.

Hoewel ze elkaar nauwelijks kennen, is er gelijk een chemie tussen de twee. Ze gaan op ontdekkingstocht door de buurt, schieten papieren pijtjes met een pvc-buis door de brievenbus van een buurman die met ontbloot onderlijf door zijn kamer loopt. Ze gaan schatgraven in de duinen. Jonas heeft een eigen museum in de schuur waar hij pijpenkoppen en potscherven verzamelt. Op Daans slaapkamer playbacken ze, inclusief de befaamde danspasjes van de hit ‘Dynamite’ van Mud.

Toen we van de Duitsers verloren

Ontluikend
In de flat van Jonas’ vader (Peter Blok, de enige meer bekende acteur) trekken ze een boek van Jan Wolkers uit de kast en lezen elkaar luid giebelend pikante passages voor. Onder het bed ontdekken ze een stapeltje Chicks en Candy’s, de meest populaire pornoblaadjes in die tijd. In het blad Sextant zien ze foto’s van een vrouw die Jonas’ moeder zou kunnen zijn. Ze komen een paar meisjes uit de klas tegen, doen wat spelletjes en vragen zich af waar Cato is. Jonas is heimelijk verliefd op haar. Ze hangen rond bij de garageband van Daans oudere broer. Ze gaan op zoek naar klasgenoot Kasper, met wie ze allebei nog wat te verhapstukken hebben. Van zijn Duitse moeder bietsen ze een sigaret.

Maar onder het oppervlak van die op het oog rustige omgeving borrelt van alles. Bij Jonas thuis hebben ze boeken over de Tweede Wereldoorlog. Ze kijken lang naar een foto van een SS-er, zo ziet een oorlogsmisdadiger er dus uit. In het duingebied is de politie in een ven aan het dreggen. De jongens worden op afstand gehouden, een voorbijganger die aan de overkant staat te kijken, roept de jongens bij zich en weet te melden dat er een meisje wordt vermist, vermoedelijk Cato Vermeulen, hun klasgenote. Daan zegt tegen Jonas dat hij Cato op het schoolreisje had moeten kussen, toen het nog kon.

De afwikkeling van het drama is misschien iets te schetsmatig, maar het sterke is dat het nergens expliciet wordt opgediend. Toen we van de Duitsers verloren gaat eerst en vooral om sfeer, om gevoel. De sfeer van de jaren zeventig met de ontluikende seksuele revolutie, de achtergrond van de oorlog, de opkomst van de popmuziek, het bijzondere milieu van de Jehova’s getuigen. Het gevoel bij de jongens dat ze gebeurtenissen meemaken die van beslissende invloed zijn op de rest van hun leven. Een coming of age-film die je terugvoert naar je eigen jeugd en je nog lang zal bijblijven.

 

21 september 2023

 

ALLE RECENSIES

Tanja – Dagboek van een guerrillera

***
recensie Dagboek van een guerrillera
Geen avonturisme, maar politieke overtuiging

door Jochum de Graaf

Wereldberoemd werd ze, Tanja Nijmeijer, een jonge Nederlandse uit Denekamp die zich aansloot bij de gewapende guerrillastrijd aan de andere kant van de wereld. Tanja – Dagboek van een guerrillera is een gedegen en bijzonder ingekleurd verhaal over de complexiteit van haar keuze en de verwerking daarvan.

‘Wat heeft het allemaal opgeleverd?’ is de vraag aan Tanja Nijmeijer aan het eind van de film. ‘Wapens opnemen werkt niet, heeft niet gewerkt, dat is nu wel bewezen’, zegt ze, mild terugblikkend maar ook stellig. Ze leidt tegenwoordig een teruggetrokken bestaan, heeft haar guerrillaverleden afgezworen, is gepromoveerd, getrouwd met een eveneens ex-guerrillero.

Tanja - Dagboek van een guerrillera

Dagboeken en getuigenissen
Wereldberoemd werd ze nadat in 2006 na een overval van het Colombiaanse leger op een kampement van guerrillabeweging FARC in de jungle de dagboeken van een zekere Eileen werden gevonden. Eileen, Ellen en Alexandra Nariño waren de schuilnamen van Tanja Nijmeijer, een jonge Nederlandse die zich begin van de eeuw bij de marxistische FARC had aangesloten. In de dagboeken schreef ze openhartig over het dagelijks bestaan als guerrillera, de rechtvaardiging van de strijd tegen ongelijkheid, het rauwe leven in de jungle, maar uitte ook haar twijfels en kritiek op het seksisme in de beweging, de corruptie en betrokkenheid bij de cocaïnehandel.

In de jaren daarna werden haar getuigenissen door zowel de FARC als de Colombiaanse regering voor propagandadoeleinden gebruikt, van haar zelf werd vrijwel niets meer gehoord. Door de grote onbekendheid met haar lot groeide ze uit tot een mythe, met allerlei speculaties over een mogelijke kidnapping, desertie, betrokkenheid bij aanslagen. Tot ze opdook bij de vredesonderhandelingen die vanaf 2012 door de nieuwe president Santos met de FARC werden gestart. Tanja Nijmeijer was bij de totstandkoming van het historisch akkoord in 2016 in Havana, Cuba een van de belangrijkste woordvoerders van de FARC. De beweging legde de wapens neer, in ruil voor verzoening, de belofte van niet-vervolging en toegang als politieke partij tot het parlement.

Jungle
Marcel Mettelsiefen, Duits fotograaf die zich tot filmer ontwikkelde, laat Tanja in Tanja – Dagboek van een guerrillera haar bijzondere levensverhaal vertellen. De fascinatie met en het onbegrip over de keuze van Tanja, het beschermd opgevoede meisje uit Denekamp dat zich aansloot bij de langjarige guerrillastrijd aan de andere kant van de wereld, wordt mooi geschakeerd ingekleurd door een aantal nauw bij haar betrokkenen, zoals ex-guerrillacommandanten Carlos Lozada en de vermoorde Mono Jojoy, journalist Jineth Bedoya die Tanja’s dagboek publiceerde, en vooral door hartsvriendin Janneke Stuulen, studiegenoot uit Groningen die al die jaren met haar bleef corresponderen en met wie Tanja haar diepste gevoelens deelde.

Tanja - Dagboek van een guerrillera

Tanja verveelde zich nogal in het burgerlijk dorpse Denekamp, kwam tijdens haar studie in Groningen in aanraking met de links-radicale kraakbeweging en besloot uit nieuwsgierigheid te solliciteren op een baan als docent Engels op een elitaire privéschool in het zuiden van Colombia. Ze vertelt hoe ze  tamelijk naïef geen idee had van de al jaren woedende burgeroorlog, de felle strijd tussen guerrillabewegingen als FARC en de extreemrechtse milities die aan het leger waren gelieerd. Het verwarde en verwonderde haar, Colombia is een zeer vruchtbaar land, hoe kon het dat er zoveel armoede was? Ze werd getroffen door de schokkende ongelijkheid: 95 procent van het land was in handen van een rijke bovenlaag van 5 procent. Na een studiereis met een ngo waarbij ze met de schrijnende armoede van de boerenbevolking wordt geconfronteerd, besluit ze zich uiteindelijk aan te sluiten bij de FARC, eerst bij de stadsguerrilla in Bogota, later gaat ze naar de jungle.

Opzienbarende ontdekking
Na de opzienbarende ontdekking van de dagboeken houdt ze zich jarenlang al dan niet gedwongen door de FARC buiten de publiciteit. Het voedt de speculaties dat ze gedeserteerd zou zijn, gekidnapt, gevangen gehouden, gevlucht misschien. Ook in Denekamp is de mediabelangstelling enorm, de familie Nijmeijer duikt een aantal dagen onder.

In haar brieven aan vriendin Janneke in latere jaren schrijft ze dat ze veel heeft getwijfeld, vraagt ze zich af of ze er wel goed aan gedaan heeft zich aan te sluiten, heeft ze gefaald als revolutionair? Ze heeft naar eigen zeggen nooit deelgenomen aan gewapende acties waarbij doden vielen, maar aanvaardt wel de consequenties van haar betrokkenheid. Telkens terugkerende vraag is waarom ze de wapens opnam in een oorlog die niet de hare was. De film geeft daar geen eenduidig antwoord op, wat er toe bijdraagt dat haar persoonlijkheid blijft intrigeren. Sterk moment is het verhaal van journaliste Jineth Bedoya, verantwoordelijk voor de publicatie van de dagboeken, die Tanja daarvoor haar excuses aanbiedt en aangeeft dat ze haar erg moedig vond. Tanja wist niet goed raad met de situatie, reageerde koeltjes met een handdruk, want ze was destijds niet klaar voor aanvaarding van de excuses.

Aan Janneke schrijft ze wat haar al die tijd op de been hield: het deel uitmaken van een groter geheel, de in aanleg voor haar gerechtvaardigde strijd tegen onrecht en ongelijkheid. Het was geen avonturisme zegt ze, maar politieke overtuiging. Ze is uitgetreden uit de FARC, de verzoening zal nog wel verschillende generaties duren. De wapens opgeven is gevaarlijker dan de wapens opnemen, zegt ze. Tanja – Dagboek van een guerrillera laat rechttoe rechtaan en daardoor ook zeer gedegen de complexiteit van haar keuze en de verwerking daarvan zien.

 

31 augustus 2023

 

ALLE RECENSIES

Till

***
recensie Till
Verdriet van een zwarte moeder

door Cor Oliemeulen

Till is een emotioneel biografisch drama over de moord op de Afro-Amerikaanse tiener Emmett Till in het Mississippi van 1955. Naast een reconstructie van deze afschuwelijke gebeurtenis richt de film van Chinonye Chukwu zich zowel op de impact op Emmetts familie als op de burgerrechtenbeweging.

De 14-jarige Emmett “Bo” Till (Jalyn Hall) is een vrolijke jongen die met zijn moeder Mamie (Danielle Deadwyler) woont in Chicago. Net als vele andere zwarte Amerikanen zijn Mamie’s ouders gevlucht voor het institutioneel racisme in het zuiden van de Verenigde Staten. Maar ook hier ligt rassenhaat op de loer, zoals blijkt als Mamie en Emmett door een verkoper in een warenhuis ‘subtiel’ worden verwezen naar de kelderverdieping. Emmett wil wat kopen omdat hij binnenkort op familiebezoek gaat in Mississippi. Mamie is al dagen bezorgd dat haar spontane zoon – aangemoedigd door zijn oma Alma (Whoopi Goldberg) zodat hij kan zien waar zijn roots liggen – in de problemen kan komen. “Er zijn daar andere regels voor zwarte mensen”, waarschuwt zij. “Gedraag je nederig, praat niet tegen witte mensen en blijf bij je neven.”

Till

Open doodskist
Toch gaat het later mis in het dorpje Money in Mississippi. Emmett koopt snoep in een winkeltje waar de jonge witte moeder Carolyn Bryant (Haley Bennett) achter de toonbank staat. Emmett wil aardig overkomen, zegt dat zij op een filmster lijkt en fluit zoals iemand fluit als die een mooie vrouw ziet. Eenmaal buiten trekken zijn neven hem snel in de auto omdat de vrouw naar een pistool grijpt. Het duurt niet lang voordat Bryants echtgenoot en een vriend van hem Emmett ontvoeren uit het huis van zijn familie. Drie dagen later wordt hij verminkt met een kogel in zijn hoofd uit een rivier gevist. De autoriteiten kunnen hem slechts identificeren door de ring van zijn overleden vader die hij draagt.

De lynchpartij krijgt nationaal veel aandacht omdat Mamie Till kiest voor een ‘open casket funeral’ waarvan foto’s in met name zwarte media verschijnen. Ze wil ook beslist de rechtszaak in Mississippi tegen de twee verdachten bijwonen, maar realiseert zich al snel dat de uitspraak van de ‘all-white jury’ bij voorbaat vaststaat. Saillant detail is dat Mamie zich laat vergezellen door burgerrechtenactivist Medgar Evers, die acht jaar later zou worden doodgeschoten.

Till

Emotionele vertolking
Till is het zoveelste belangrijke filmdrama dat de kijker confronteert met racisme en de strijd van de burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten. Soms misschien ‘te mooi’ gefilmd, want iedereen is onberispelijk gekleed en alle auto’s glimmen als nieuw. Waar een bloedstollende thriller als Mississippi Burning (1988) de gewelddadigheden van witte tegen zwarte mensen expliciet toont, moet Till het hebben van de emotionele vertolking van Danielle Deadwyler als de treurende moeder die aanvankelijk alleen maar haar vermoorde zoon wil zien en zich uiteindelijk ontpopt als voorvechter van de burgerrechtenbeweging. Veel kijkers zullen iets van haar hartverscheurende verdriet voelen en misschien niet begrijpen dat de actrice niet eens voor een Oscar werd genomineerd, wat in eigen land weer eens op een heuse rel uitliep.

Hoewel de reconstructie van Emmett Tills lynchpartij geloofwaardig en respectvol is verfilmd en de kijker zich kan wanen in het Mississippi van de jaren vijftig met de rassenscheiding en vooroordelen, zijn er altijd mensen die het waarheidsgetrouwe van de film in twijfel proberen te trekken. Misschien had de zwarte jongen de witte winkelbediende inderdaad willen aanranden, zoals zij beweerde.

En totaal irrelevant voor de rechtszaak, omdat het feit pas jaren later aan het licht kwam, was Emmetts vader geen gesneuvelde oorlogsheld (wat overigens niet met zoveel woorden in de film wordt gesuggereerd) maar werd hij tijdens de Tweede Wereldoorlog in Italië opgehangen vanwege verkrachting van twee vrouwen en de moord op een van hen.

Ronduit schokkend is dat de twee moordenaars van Emmett Till in 1956 in een interview met het magazine Look, waarvoor het duo 4.000 dollar kreeg, vertelden dat zij hun slachtoffer hadden gefolterd en gedood. Ook nu zouden zij niet worden vervolgd vanwege de ‘Double Jeopardy’-wet.

 

23 maart 2023

 

ALLE RECENSIES

Titanic: De onzinkbare film

Titanic na 25 jaar nog intenser te beleven
De onzinkbare film

door Paul Rübsaam

‘Unsinkable’ zou het destijds grootste passagiersschip ter wereld zijn, maar na een aanvaring met een ijsberg op 15 april 1912 ging het verrassend snel ten onder. Het merendeel van de opvarenden kwam om het leven. De op de scheepsramp gebaseerde, geromantiseerde speelfilmkolos Titanic (James Cameron, 1997) lijkt als publiekstrekker tegen alle stormen bestand. In 2012, honderd jaar na de ramp, verscheen Titanic al in 3D. Ter gelegenheid van de 25e verjaardag van de film wordt deze nu in 4K HDR 3D uitgebracht.

Veel is bekend over de oorzaken, vooral na de vondst van het scheepswrak op 3800 meter diepte op de bodem van de Atlantische Oceaan in 1986. Op de avond van 14 april 1912 was men zich te laat bewust van het gevaar van de ijsbergen op de vaarroute van Southampton naar New York. Datzelfde geldt voor de half mislukte poging van de stuurman om de ijsberg nog te ontwijken. De volautomatisch sluitbare compartimenten van de Titanic waren verantwoordelijk voor het vollopen van het voorste deel van het schip na de aanvaring. Dat werd topzwaar, zodat de gigant met zijn iconische vier in tweeën brak en snel zonk. De perfectionistische cineast James Cameron maakte dankbaar gebruik van deze gegevens, maar ook van de documentatie over de bouw van het schip en de passagierslijsten. 

Titanic 25th Anniversary

Dijk van een draak
Camerons Titanic maakt indruk op bijna iedereen die hem gezien heeft. Al valt de film met de soms al te tranentrekkende liefdesgeschiedenis van Rose DeWitt Bukater (Kate Winslet) en Jack Dawson (Leonardo DiCaprio) en de stereotiepe bij de ramp betrokken goede, slechte en ambivalente karakters misschien wel te typeren als ‘draak’. Nog altijd is het dan een dijk van een draak, een cinematografische megaconstructie die ondanks zijn hemeltergende lengte van 190 minuten staat als een huis.

Titanic is geen romantisch drama met een vleugje rampenfilm, of het omgekeerde. Beide bestanddelen komen tot volledige wasdom, maar zijn zo kundig in elkaar gelast dat je die meer dan drie uur niet eens ervaart als een heel lange zit. Cameron bewerkstelligt dit onder andere door het begin van de plotfase van het romantische drama samen te laten vallen met de voorbodes van de ramp. De ijsberg dient zich juist dan aan als Rose en Jack zich volledig bevrijd hebben van de benauwenis van hun standsverschillen. Op de vlucht voor de lijfwacht van Rose’ s akelige verloofde Caledon Hockley (Billy Zane) darren ze als verliefde grote kinderen rond door de ruimen, zalen, vertrekken en gangen van het immense vaartuig.

Listig heeft de regisseur met de saffierblauwe diamant ‘Le Coeur de la Mer’ nog een derde verhaallijntje gezekerd. Dit fictieve peperdure onderdeel van de kroon van Lodewijk XVI mag niet alleen even hangen om de hals van de naakte, door Jack getekende Rose, maar legt ook een spannende route af via een kluis en verschillende jaszakken, tot en met de 101-jarige Rose (Gloria Stuart: Poor Little Rich Girl, 1936) in het heden van 1997.   

Come, Josephine…
Titanic is niet alleen een dijk van een draak, maar was anno 1997 ook een block van een buster. De productiekosten bedroegen meer dan de helft van de kosten van de bouw van het schip. Een immense nieuwe studio met diverse waterbassins maakte deel uit van investeringen. Toch wist de film met een recette die in de miljarden liep meer dan het tienvoudige op te brengen, in schril contrast met de uiteraard verliesgevende onderneming waar rederij White Star Line zich destijds aan waagde.

Minder goed kwantificeerbaar zijn de opbrengsten van Titanic voor de carrières van Kate Winslet en Leonardo DiCaprio. De Britse actrice en de Amerikaanse acteur waren destijds nog relatief onbekend, hoewel Winslet zich al had onderscheiden met haar rol in Heavenly Creatures (Peter Jackson, 1994) en DiCaprio in What’s Eating Gilbert Grape (Lasse Hallström, 1993).

In Titanic oogt het duo jong en fris. Geloofwaardig bewegen de zeventienjarige eersteklaspassagier en ‘poor little rich girl’ Rose DeWitt Bukater en de twintigjarige vrijbuiter, arme sloeber, tekenaar en derdeklaspassagier Jack Dawson zich tussen de bemanningsleden en overige passagiers. Het haar van Winslet in haar rol van Rose is rood en ze heeft zelfs nog wat puppyvet. Ze kan haar bovenlip optrekken voor een spottend glimlachje, zoals rijke meisjes dat doen wanneer ze iets als vulgair zouden moeten veroordelen, maar eigenlijk juist spannend vinden. En het is natuurlijk de dappere schelm Jack, bijna een jochie nog, die al het onderdrukte in Rose boven weet te halen.

Titanic 25th Anniversary

Titanic heeft de voorspoedige loopbanen van Winslet en DiCaprio mede geschraagd doordat de film ze in staat stelde hun onderlinge chemie te demonstreren. Zo laat Rose laat zich met haar ogen dicht door Jack begeleiden naar de reling van de achtersteven. Dezelfde reling die het tweetal later, als het schip al half gezonken en in tweeën is gebroken, nog een laatste houvast zal bieden. Ze klimt op de reling terwijl Jack haar stevig vasthoudt en zachtjes het liedje ‘Come, Josephine in My Flying Machine’ (Fred Fisher, Alfred Bryan, 1910) in haar oor zingt. Dan opent ze haar ogen en spreidt haar armen als vleugels. ‘I’m flying’. Ook Jack spreidt zijn armen, een kus en tenslotte een wide shot van het schip, de zee en de twee ‘vogels’ (of vliegtuigen) als boegbeeld op de achtersteven. Alleen kijkers met een hoge zwijmeldrempel kunnen hier onberoerd onder blijven.

Scherper en dieper
Toen Titanic in 2012 in 3D werd uitgebracht, hoopte Cameron dat zijn toch al overspoelende film daarmee nog meer uit het scherm zou spatten. Volgens het destijds uitgegeven persbericht zou de kijker zich nadrukkelijker zelf op het schip aanwezig kunnen voelen, de scènes van de ramp intenser kunnen beleven en emoties op een nog persoonlijker niveau kunnen ervaren. En nu verschijnt Titanic dan in 4k HDR 3D in de bioscopen, wat wil zeggen: met nog scherper beeld en nog meer diepte.

Het schip was in 1912 tot zinken gedoemd. Zelfs het door bacteriën al half weg gevreten scheepswrak zal volgens deskundigen de tand des tijds niet kunnen doorstaan. Maar met de voortschrijdende beeldtechnologie moet Titanic ook een jonger publiek aan zich kunnen binden en zal het uitgebalanceerde filmgevaarte van James Cameron eens te meer behoed worden voor het wegzakken in de diepten van de oceaan der vergetelheid.

 

7 februari 2023

 


ALLE ESSAYS

Triangle of Sadness

***
recensie Triangle of Sadness
Marx op zee

door Yordan Coban

Triangle of Sadness refereert naar het driehoekje tussen de wenkbrauwen die de komische merkwaardigheden van onze tijd markeert in grieven. En komische merkwaardigheden zijn er in deze satirische film over de oppervlakkigheid van de allerrijksten in overvloed.

De nieuwste film van Ruben Östlund volgt een aantal onuitstaanbare beroemdheden die zorgeloos op een cruise vertoeven, tot het noodlot toeslaat en ze overgeleverd zijn aan hun eigen onvermogen. Triangle of Sadness heeft een sterke classicistische focus (op gegeven moment worden Marx en Chomsky expliciet besproken) en doet in de weergave van deze klassenstrijd en toon erg denken aan Parasite (2019) van regisseur Bong Joon-ho.

Triangle of Sadness

Drie delen
Het verhaal wordt verteld in drie delen. Elk deel is redelijk op opzichzelfstaand. Het begint met de introductie van een jong succesvol modellenkoppel. Hierin wordt in een bijzonder sterke scène de ongemakkelijke manoeuvre tussen man en vrouw belicht, die men ondergaat tijdens een date zodra er betaald moet worden. We zien de weerzinwekkendheid van een vrouw die de man altijd maar laat betalen. Maar Östlund toont ook dat de man die de vrouw te nadrukkelijk wijst op haar financiële verantwoordelijkheid, agressief en chauvinistisch overkomt.

Het tweede deel van de film gaat over de cruise-reis op zee. Dit deel was echter, ondanks de hilarische taferelen, beter uit de verf gekomen in de oude realistische Östlund-stijl. Mede omdat de film uitdrukkelijk zijn achterliggende ideologie uiteenzet, zoals we dat ook zagen in de confronterende dialoog aan het einde van Play (2011).

Tot slot krijgt de kijker te maken met een klassiek schipbreukscenario, waarin de rollen omgedraaid worden. Ondanks dat het geheel leuk bedacht is, voelt het einde ietwat flauw bijeengeraapt.

Triangle of Sadness

Slechte mensen
De Zweedse regisseur won dit jaar de Palme d’Or in Cannes voor de tweede keer. Ondanks zijn relatief jonge carrière plaatst hij zich daarmee in een illuster rijtje met namen als Francis Ford Coppola, Emir Kusturica, Michael Haneke en Jean-Pierre en Luc Dardenne. In veel opzichten is deze film vergelijkbaar met zijn eerder bekroonde film uit 2017: The Square. Echter lijkt in het oeuvre van Östlund de meer subtiele realistische stijl geleidelijk plaats te maken voor direct toegankelijke satire.

Want ondanks dat Turist (2014) en Play (2011) complexere films zijn, kan niet ontkend worden dat Triangle of Sadness een goed geacteerde, komische film is. Echter waar Östlund voorheen een kritische noot plaatste bij de multiculturele samenleving en ons de subtiele hypocrisie van de bourgeois kunstliefhebber toonde, is zijn kritiek in deze film gericht op overduidelijk slechte mensen. De presentatie is een stuk minder fijnzinnig, meer Amerikaans, maar wel meer lachwekkende momenten. Het is maar net waar je van houdt.

 

15 december 2022

 

ALLE RECENSIES

Tori et Lokita

***
recensie Tori et Lokita
Moderne slavernij in Europa

door Yordan Coban

Ergens afgelegen in een verlaten pand buiten Luik vinden we de erbarmelijke leefomstandigheden van Lokita. De gebroeders Dardenne schijnen in dit op waarheid gebaseerde verhaal een ontsluierend licht op de schaduwwereld van de westerse economieën in hun nieuwste film over de overlevingsdrang van twee Afrikaanse tieners.

De overgang van Lokita (gespeeld door Joely Mbundu) naar Europa ging min of meer gedwongen door de loop van haar onfortuinlijke lot en ter wille van haar moeder in Afrika. Gelukkig heeft ze Tori (gespeeld door Pablo Schils) om haar te ondersteunen. Tori is als een broertje voor Lokita. Hun band wordt in het bijzonder benadrukt door hun muzikale optredens in een plaatselijk restaurant.

Tori et Lokita

Gevangen in de onderwereld
De eigenaar van dit restaurant is tevens de drugdealer die ze erop uit stuurt om bezorgingen voor hem te leveren. Naast de bezorgklusjes dwingt hij Lokita ook tot seksuele handelingen. Tegelijkertijd wordt Lokita op de voet gevolgd door de maffiose figuren die haar overgang naar België gerealiseerd hebben en azen op de tegenoverstaande vergoeding.

Terwijl er vanuit de onderwereld verschillende partijen aan Lokita trekken, wordt ook nog eens haar asielaanvraag afgewezen. Om toch rond te kunnen komen, is Lokita genoodzaakt om te gaan werken in een verborgen wietplantage, ver verwijderd van alles en iedereen, zo ook van Tori.

Foute werkgevers
Voor de kijker die welbekend is met het oeuvre van Luc en Jean-Pierre Dardenne of de schrijnende misstanden van zwartwerkende vluchtelingen in West-Europa zal het niet heel moeilijk zijn om een accurate verwachting te formuleren bij Tori et Lokita. In de films van de Waalse broers worden namelijk steevast de meedogenloze beproevingen van de arbeidsklasse (immigranten in het bijzonder) doorleefd.

Voor de kijker die zich afvraagt of dergelijke omstandigheden zich ook in Nederland afspelen, kan het raadzaam zijn om een blik te werpen op de wurgcontracten van Oekraïense vluchtelingen (en andere Oost-Europese seizoenarbeiders) in de Westlandse kassen. In al hun economische afhankelijkheid zijn ze overgeleverd aan foute werkgevers die ze terug naar de oorlog dreigen te sturen bij enige weerstand.

Het lot van Lokita doet echter nog meer denken aan de schrijnende omstandigheden van Afrikaanse tomatenplukkers in Italië en Spanje. Bijna alle groenten en fruit in de Nederlandse supermarkten die afkomstig is uit deze landen, wordt geplukt door moderne slaven, zo werd twee jaar geleden onthuld in de aflevering ‘Tomaat uit blik’ van de Keuringsdienst van Waarden. Dit zijn economische vluchtelingen die onze groente en fruit plukken voor soms wel minder dan drie euro per uur en leven in kleine betonnen hutjes dicht op elkaar, afgedekt met golfplaten.

Tori et Lokita

Immigranten in de hoofdrol
De sobere stijl van de Belgische filmmakers past goed bij de thematiek die ze wensen te verbeelden. Deze dogmatische manier van filmen is een moderne vertolking van de haast onbewerkte stijl die we kennen van filmmakers als Robert Bresson. Er wordt geen gebruikgemaakt van dramatische montage of geluidseffecten en het acteerwerk streeft ernaar realistisch te ogen. In het begin van de film lukt het Joely Mbundu echter niet om te overtuigen, wat belemmerend werkt voor de betrokkenheid van de kijker. De band tussen ‘broer en zus’ komt mede hierdoor niet helemaal goed uit de verf. Naarmate het verhaal vordert en de omstandigheden voor Tori en Lokita escaleren, wordt de betrokkenheid groter door het beroep op de medemenselijkheid van de kijker.

Al vanaf het begin spelen de levens van immigranten een grote rol in de films van de Dardenne’s. Wat opvalt is wel dat het leven van de immigrant altijd door het blikveld van de westerse arbeidsklasse getoond werd. In het begin van hun carrière was het perspectief altijd de  morele keuzes van de Belgische arbeidsklasse en de invloed die deze keuzes hebben op de levens van migranten die zich dikwijls in het zelfde schuitje bevinden. De filmmakers tonen ons zo de ellende die zich onder aan de streep afspeelt van de staartdeling die staat voor onze globale kapitalistische realiteit. Het wenst het proletariaat te wijzen op het feit dat niet de buitenlanders schuld hiervoor dragen, maar juist schouder aan schouder staan als leidende voorwerpen van deze formule. Bijvoorbeeld in La Promesse (1996) of zoals in Deux jours, une nuit (2014), waar het hoofdpersonage expliciet moet vechten voor haar baan ten koste van een Afrikaanse immigrant.

Hun voorlaatste en tevens minste film Le Jeune Achmed (2019) week af van deze benaderingswijze. De immigrant werd in de hoofdrol geplaatst en van het publiek werd gevraagd om empathie op te brengen voor zijn immorele handelen. In Tori et Lokita zijn het wederom immigranten die de hoofdrol vertolken maar lukt het de filmmakers niet om te ontsnappen aan de gedachte dat de film zijn publiek op deze manier lichtvaardiger confronteert met de voortbrengsels van de multiculturele samenleving.

 

15 oktober 2022

 

ALLE RECENSIES

There is No Evil

****
recensie There is No Evil
De gevolgen van doodstraf en executie

door Jochum de Graaf

Toen de Iraanse regisseur Mohammad Rasoulof in 2020 de Gouden Beer won in Berlijn kon hij die niet persoonlijk in ontvangst nemen, zijn paspoort was ingenomen en hij kon het land niet uit. Half juli dit jaar, een maand voor de bioscooprelease van There is No Evil in ons land kwam het bericht dat Rasoulof gearresteerd was omdat hij regime-kritische posts op social media geplaatst had.

Rasoulofs werk wordt als propagandistisch en gevaarlijk beschouwd en al sinds zijn film Manuscripts Don’t Burn (2013) is zijn complete oeuvre in Iran verboden. There is No Evil is deels in het geheim opgenomen en Rasoulof stelt hierin opnieuw een zeer controversieel en gevoelig thema aan de kaak, de uitvoering van de doodstraf.

There is No Evil

Vierluik
In een vierluik van afzonderlijke hoofdstukken, elk ontworpen als een op zichzelf staande korte film, verkent hij telkens een ander facet van het onderwerp. In het gelijknamige eerste deel There is no evil zien we Heshmat (Ehsan Mirhosseini), een zwijgzame, vriendelijke man die zo op het oog een doodgewoon leven leidt. Hij kibbelt wat met zijn vrouw, verft haar haren, brengt zijn dochter naar school, gaat bij zijn zieke moeder op bezoek, redt de kat van de buren. In de beginscène krijgt hij een grote vormeloze zak in zijn kofferbak. Omdat je het thema van de film kent, denk je al gauw aan een lijk, bij een verkeerscontrole blijkt het echter om een zak rijst te gaan.

Hesmats leven lijkt zich rustig voort te kabbelen. Tot om drie uur ’s nachts de wekker gaat, de nachtdienst begint. Hij rijdt door een verlaten Teheran en moet tergend lang voor een stoplicht staan. Vanuit de garage, die we van de zak rijst herkennen, komt hij in zijn werkkamer, kleedt zich om, zet koffie. Onder een wazig raam flikkeren rode lampjes, als ze na een tijdje groen worden, drukt Hesmat op een knop. Wat volgt is een scène waarmee de banaliteit van het kwaad op zeldzaam schokkende wijze in beeld wordt gebracht.

Het tweede hoofdstuk She said: you can do it verkent een tegenovergestelde positie. De jonge militair Pouya (Kaveh Ahangar) komt in ernstige gewetensnood wanneer hij het bevel krijgt een gevangene te executeren. Iraanse mannen kunnen geen baan vinden of een paspoort aanvragen zonder een certificaat te overleggen dat ze hun verplichte militaire dienst met goed gevolg hebben voltooid. In de nacht voor de executie zweert hij dat hij geen bloed wil vergieten maar dat als hij toch gedwongen wordt iemand te executeren hij zijn opdrachtgever zal doden. Als het zover is, blijft de ter dood verklaarde kalm terwijl beoogde beul Pouya een emotioneel wrak is. Hij onderneemt een verzetsdaad die even dwaas als opzienbarend is.

Geweten
In het derde deel Birthday lijkt soldaat Javad (Mohammad Valizadegan) misschien ook op de vlucht. Hij trekt zijn uniform uit en baadt in de rivier voordat hij naar zijn vriendin Nana (Mahtab Servati) gaat om haar ten huwelijk te vragen. Hij is op een kort driedaags verlof, het baadritueel lijkt bedoeld om zijn geweten te zuiveren. In tegenstelling tot Pouya volgt Javad bevelen op en is hij bereid tot het uitvoeren van een executie. Zijn medesoldaten houden vol dat in hun land niemand zonder reden ter dood gebracht wordt.

Op de verjaardag van zijn verloofde komt hij er achter dat er een link is tussen hem en de man die hij doodde. Hij wordt nog verder onder druk gezet door zijn schoonmoeder die hem vraagt waarom hij in dienst is gegaan. Javad pareert met de opmerking dat hij gehoorzaam is aan de wet en zwijgt veelbetekenend wanneer zij zegt dat hij toch de keus heeft om nee te zeggen. Rasoulof lijkt hier te zeggen dat de doorsnee Iranees uit zelfbehoud misschien wel blind wil zijn voor de onmenselijkheid van het autoritaire regime, maar roept op zijn manier toch op tot verzet.

There is No Evil

Familiegeschiedenis
Het slothoofdstuk Kiss me speelt zich af ver van de bewoonde wereld – het schitterende decor van het Iraanse platteland met dorpsdokter en imker Bahram (Mohammad Seddighimehr), die gebukt gaat onder een lang verborgen geheim. Op zekere dag arriveert de jonge expat Darya (Baran Rasoulof) en komt langzaam maar zeker de familiegeschiedenis naar boven: haar moeder heeft Bahram verlaten omdat hij een executie heeft voltrokken. Darya maakt bezwaar wanneer haar oom haar meeneemt om te gaan jagen, ze weigert levende wezens te doden.

Met dat al lijkt de les van de film: er is kwaad in de wereld en het corrumpeert ons als we daar niet tegen in het geweer komen. Maar wat zouden jij of ik doen als je in de schoenen van de personages stond?

There is No Evil is niet zozeer een vlammende aanklacht, maar veeleer een somber stemmende beschouwing over wat de gevolgen zijn van het perfide systeem van de doodstraf en executie.

De Islamitische Republiek Iran is al jarenlang verantwoordelijk voor meer dan de helft van de geregistreerde executies in de wereld. Volgens een rapport van Amnesty International is er dit jaar sprake van een executiegolf: in de eerste helft van 2022 zijn al meer dan 250 mensen vermoord, pakweg de helft van het ‘normale’ aantal. Een gegeven waarmee There is No Evil nog eens extra aan urgentie wint.

 

11 augustus 2022

 

ALLE RECENSIES

Training Day

Tussen goed en kwaad in Training Day
De roep van de wolf

door Tim Bouwhuis

Een themamaand rond Sidney Poitier en Denzel Washington belooft automatisch een reprise van (film)thema’s die in tijden van Black Lives Matter bij voorbaat onder hoogspanning staan. Bij het (her)kijken van Training Day (Antoine Fuqua, 2001) kun je je afvragen of Denzel Washington in zijn Oscarrol als corrupte rechercheur het absolute kwaad belichaamt.

Op de ‘training day’ van een jonge, blanke agent in opleiding zorgt de roep van een wolf direct voor extreme gewetenswroeging. Niemand had Jack Hoyt (een rol van Ethan Hawke) verteld dat de (ongeschreven) wetten van zijn vak zo mogelijk nog meedogenlozer konden zijn dan de wetten van de straat. Alonzo Harris (Washington) is een daadkrachtige sleutelfiguur in het web van dealers en afnemers dat de kansarme (migranten)wijken van Los Angeles omspant, maar zijn optredens en uitspraken verraden al snel een schimmige moraal die de kloof tussen ‘wet’ en ‘wetteloos’ moeiteloos dicht. “Als je iets tegen hen wilt uitrichten, moet je één van hen zijn”, en dus inhaleert Hoyt het fijnere spul zelf ook, en wel op zijn eerste werkdag. Alonzo’s dienstwapen geeft hem weinig keus.

Training Day

Een duivels dilemma
‘De roep van de wolf’ is een karakteristiek inwijdingsmoment: Alonzo imiteert het huilen van de roedel om het kaf (‘de schapen’) van het koren (‘de wolven’) te scheiden en spoort Hoyt aan om hetzelfde te doen. Voor een ‘rookie’ met een gerijpt rechtvaardigheidsgevoel is de roep van Alonzo een duivels dilemma. Hoyt is wat eendimensionaal geïntroduceerd, als een gehoorzame agent die zijn gezin op orde houdt en een naïef vertrouwen heeft in de handhavers van het recht. Scenarist David Ayer (later als regisseur verantwoordelijk voor films als Fury en Suicide Squad) werkt zo welbewust met de kracht van contrast. Omdat het botst tussen de pragmatische wetteloosheid van Alonzo (‘speel het spelletje mee als het je zelf goed uitkomt’) en de premature goedheid van Hoyt, kan de situatie binnen een dag volledig uit de hand lopen.

Het spanningsveld van moraliteit in Training Day heeft een onmisbare raciale component, die een extra dimensie toevoegt aan de thematiek van rechtvaardigheid versus corruptie en verval. Hypothetisch gesteld zullen (nog) meer kijkers anno 2022 vraagtekens plaatsen bij de tegenstelling tussen een ‘goede’ blanke agent in opleiding en een zwarte rechercheur die het niet zo nauw neemt met de wet. Het scenario doet bovendien niets om deze schertsende tegenstelling te bevragen of ontkrachten; de doodsbedreigingen van Russische zware jongens hinten ernaar dat Alonzo zijn ‘straf’ waarschijnlijk niet zal kunnen ontlopen, terwijl Hoyt zichzelf kan louteren door zijn leidinggevende te confronteren.

Gezicht van een generatie
Regisseur Antoine Fuqua (die met Training Day definitief doorbrak in Hollywood, en later onder meer Shooter en Olympus Has Fallen maakte) heeft het in een interview over een ‘wild personage’ dat “moest sterven omdat hij een slecht mens was, een sociopaat”. Maar toch voelde dat voor Fuqua alsof hij een kind verloor. Het ‘kwaad’, absoluut of niet, heeft een vreemde aantrekkingskracht. Denzel Washington, de acteur die ook nog eens het meest tot de verbeelding spreekt als de held van het affiche (van Malcolm X tot Man on Fire en The Equalizer), staat ook als ‘bad guy’ garant voor de beste quotes (“This sh*t is chess, it ain’t checkers!”), en niet Ethan Hawke, maar hij won de Oscar voor beste hoofdrol (voor Hawke bleef het bij een nominatie voor beste bijrol).

Na Sidney Poitier is Washington het gezicht van een generatie zwarte acteurs die wordt geprezen onder de notie van zwarte ‘agency’, ofwel de kracht om te vertegenwoordigen, naar eigen hand te zetten, met Malcolm X (Spike Lee, 1992) als meest typische voorbeeld. Een blanke regisseur was er misschien niet mee weggekomen om Washington zo duidelijk het kwaad te laten belichamen, maar Fuqua is niet blank, en zo speelt Training Day met stereotypen op een manier die onder andere omstandigheden (en later dan 2001, toen de film uitkwam) ongetwijfeld strenger veroordeeld zouden zijn.

Training Day

Ironie van een veroordeling
Als advocaat van de duivel zou je kunnen stellen dat Alonzo in Training Day niet het absolute kwaad belichaamt, maar juist duidelijk maakt dat het kwaad van de (drugs)wereld alleen met kwaad bestreden kan worden. Dat de corrupte hoofdpersoon zwart is, sterkt de geloofwaardigheid van de plot: een blanke rechercheur zou zijn voeten immers niet zo stevig aan de grond kunnen krijgen in de etnisch diverse omgeving die in de film wordt getoond. De woorden van Fuqua en Washington zelf later echter weinig te wensen over. Sterker nog, Washington stond erop dat zijn personage in het definitieve scenario gestraft zou worden (“I told the director I couldn’t justify him living in the worst way unless he died in the worst way”), en dat er dus directe consequenties aan zijn wetteloze gedrag verbonden zouden zijn.

Deze houding laat zien dat grote, haast onbegrensde thema’s als racisme en goed en kwaad zich niet zomaar laten aankaarten door de lens van ‘blank en zwart’; alsof alleen scenarist David Ayer en Ethan Hawke verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor de vooroordelen die Training Day in stand zou houden. De ironie is fascinerend: we kijken naar een acteur, Washington, die wordt geprezen om zijn heroïsche bijdrage aan de zwarte filmcultuur. En toch is het grotendeels aan hem te wijten dat je Training Day van een racistische blik op de ‘war on drugs’ kunt beschuldigen.

Kijk hier wanneer Training Day draait.

 

29 juli 2022

 

Meer Sidney Poitier & Denzel Washington

This Much I Know To Be True

****
recensie This Much I Know To Be True
Intiemer dan liveconcert

door Jochum de Graaf

UPDATE 9 mei 2022: Net op het moment dat in de documentaire This Much I Know To Be True te zien is dat Nick Cave de dood van zijn zoon Arthur zeven jaar geleden redelijk verwerkt heeft, komt het droevige bericht dat zijn oudere zoon Jethro op 31-jarige leeftijd is overleden. Een wetenschap die de film misschien in een iets ander daglicht zet, maar niet minder waardevol maakt.

 

Nick Cave loopt in een witte jas door zijn atelier, doet een rondleiding langs zijn nieuwste beeldjes. “Hier, dit is de duivel die zijn eerste kind vermoordt. Hier de duivel uitgeteerd op de grond, een jongetje knielend naast hem, een daad van vergeving; The Devil Forgiven, heet het.”

Aan zijn toch al rijke creatieve talenten van schrijver, filmmaker en muzikant heeft hij nu ook keramist toegevoegd, met telkens die fascinatie voor het kwaad en verlossing als doorlopend leidmotief. Een fascinatie die met de jaren meer wordt ingebed in een filosofischer, zachtere kijk op het menselijk bestaan. Aan het eind van This Much I Know To Be True antwoordt Cave op de vraag hoe hij zichzelf zou karakteriseren. Waar voorheen het antwoord ‘muzikant, schrijver’ luidde, is het nu ‘als echtgenoot, mens, vader, burger, vriend’.

This Much I Know To Be True

Fabriekshal
Voorjaar 2021 zou Nick Cave met tegenpool en inspirator Warren Ellis op wereldtournee gaan, ook naar ons land, hetgeen vanwege corona werd afgelast. Als alternatief werd een fabriekshal in Brighton afgehuurd, waarin we Cave en Ellis – bijgestaan door een drummer, koor en strijkers – een twaalftal nummers gelijkelijk verdeeld over de laatste albums Ghosteen en Carnage zien repeteren en uitvoeren. Ellis, al in 1993 als altviolist deel uitmakend van de begeleidingsband Bad Seeds, is de laatste jaren uitgegroeid tot een meer dan volwaardige muzikale partner. Het laatste album, Carnage uit 2021, is  een Cave & Ellis-coproductie.

This Much I Know To Be True is een liveconcert zonder publiek, verfilmd door hun vriend en documentairemaker Andrew Dominik, die naam maakte met One More Time With Feeling (2016), de film waarin hij Cave volgde tijdens de opnames voor het album Skeleton Tree. Toen tijdens die opnames Cave’s 15-jarige zoon Arthur door een val van een klif in Brighton om het leven kwam, werd het tot een indringend document over dat verlies en (slechts gedeeltelijk gelukte) verwerking daarvan.

This Much I Know To Be True is een mooi vervolg hierop. Met name Ghosteen is ook een reflectie op de dood van zoon Arthur, maar biedt vooral een bijzonder inkijkje in het symbiotische samenwerkingsproces tussen Cave en Ellis. Bij de repetities klungelen ze met apparatuur en verstrengelen snoeren, ze kibbelen wat hoe ze een bepaald nummer zullen uitvoeren, hun samenwerking is zoals Cave het uitdrukt: ‘Always on transmit, not for the safe’. Er is een mooi bijrolletje voor Marianne Faithful, die vanuit haar rolstoel en na verwijdering van een zuurstofslangetje met die geweldige stem mooi gedragen het spoken word-gedicht Prayer Before Work voordraagt.

This Much I Know To Be True

38.000 brieven
De songs worden gelardeerd met korte interviews waarin Cave citeert uit de 38.000 brieven die hij kreeg voor de Red Hand Files, het platform waar fans hem hun levensvragen, variërend tussen groot verdriet en geestige opmerkingen voorleggen. Een zekere Billy uit Schotland die door zijn vrouw uit huis is gezet, wordt bemoedigend toegesproken en vervolgens krijgen we een wervelende versie van Hand of God te horen en zien.

Het is echt die muziek en de bijpassende beelden, scherp zwart-wit, die This Much I Know To Be True tot een geweldige ervaring maakt. Die cerebrale atmosfeer, dat getormenteerde hoofd van Cave, Ellis die zittend op de grond briljante geluidsmixages maakt, die weidse gebaren, dan weer indringend gesproken, vervolgens weer de melodieuze zang, bedwelmende muziek, de apotheose met het koor dat invalt. Van Spinning Song tot Balcony Man, er zitten geen zwakke nummers tussen.

De camera cirkelt nu eens rustig en beheerst rond Cave en Ellis in de spotlights, dan weer dynamisch met stroboscopische beelden om koor en muzikanten heen. Het gevoel dat je er bijna onderdeel van wordt, dat je heel dichtbij komt, dichter dan als toeschouwer bij een liveconcert in de Ziggo Dome.

This Much I Know To Be True is op 11 en 15 mei in tachtig bioscopen in Nederland te zien, in sommige steden ook op tussenliggende dagen. Info: thismuchiknowtobetrue.com.

 

9 mei 2022

 

ALLE RECENSIES