Whitney

****

recensie Whitney

Misbruikte schoonheid

door Alfred Bos

Was sterzangeres Whitney Houston heimelijk biseksueel? Sloeg echtgenoot Bobby Brown haar? Werd ze als kind misbruikt? En waarom haatte dochter Krissi haar? Dat alles en nog veel meer in de documentaire Whitney. Niks sensatiezucht, maar eerherstel.

Hoe zou de popmuziek van het sociale media-tijdperk hebben geklonken zonder Whitney Houston? Anders, minder gemaniëreerd, meer naturel. Elke zangeres die de afgelopen vijftien jaar heeft meegedaan aan een tv-talentenjacht probeert Whitney’s vocale strapatsen te imiteren, inclusief trillers, uithalen en melisma. Maar niemand komt ook maar in de buurt van haar aangeboren en – door haar moeder, zangeres Cissy Houston – behoedzaam getrainde talent. Haar mezzosopraan buigt staal.

Op 11 februari 2012 werd Whitney Houston dood aangetroffen in haar kamer in het Beverly Hills Hotel in Los Angeles. Verdronken in bad. Ze had haar tante Mary eropuit gestuurd om cupcakes te scoren, daar had ze opeens zin in. De autopsie trof in haar bloed cocaïne en een reeks (legale) medicijnen aan. Ze was in het water weggedommeld. Een banaal einde voor de zangeres die de link vormt tussen Aretha Franklin en Rihanna, tussen gospel en ‘arrenbie’, tussen de kerk en de straat. De straat won, uiteindelijk.

Meest onderscheiden vrouwelijke artiest ooit
Het ging al een aantal jaren niet goed met het natuurtalent dat op 21-jarige leeftijd de muziekwereld en het publiek verblufte. Whitney Houston uit 1985 werd het meest succesvolle debuutalbum van een zangeres ooit (wereldwijd meer dan dertig miljoen exemplaren verkocht). Ze had zeven Amerikaanse nummer 1-hits op rij, meer dan The Beatles, Elvis Presley, Bee Gees of Michael Jackson. Ze wist The Star Sprangled Banner, het Amerikaanse volkslied, tot tweemaal toe de Amerikaanse hitparade in te zingen en haar vertolking van Dolly Partons I Will Always Love You (uit de hitfilm The Bodyguard, 1991) is de best verkochte single van een vrouw uit de historie van de hitparade. Het werd na haar dood opnieuw een hit.

Whitney Houston is volgens Guinness World Records de meest onderscheiden vrouwelijke artiest ooit, maar stierf diep ongelukkig. Hoe heeft het zover kunnen komen? Het korte antwoord, bondig genoeg voor een t-shirt: beauty meets abuse. Moeder Cissy voedde haar beschermd op en stuurde Whitney naar een katholieke privéschool voor meisjes; daar ontmoette ze haar hartsvriendin (en liefdespartner, wordt gesuggereerd) Robyn Crawford. Platenbaas Clive Davis adoreerde Nippy, zoals familie en intimi haar noemden, en waakte over haar als een kostbare schat. Wat ze was, in muzikaal én zakelijk opzicht.

In 1989 kwam de straat in haar leven, in de persoon van Bobby Brown, op dat moment een grote (en vernieuwende) ster aan het soulfirmament. Na haar huwelijk met de hitmaker werd Houstons muziek minder mainstream en meer avontuurlijk, met het album My Love Is Your Love uit 1998 als beste bewijs: het is de blauwdruk van Beyoncé’s solorepertoire. Maar met Brown kwamen ook de drugs. En de handtastelijkheden. En de sabotage. Whitney was een grotere ster dan Bobby en daar kon Mr. Houston niet mee omgaan. Ze gaf haar productiemaatschappij zijn naam. De na-ijver bleef, de coke vrat haar stem aan. Whitney werd langzaam een zombie.

Whitney

Parallellen met Amy
Toen ze in 2001 een rampzalig tv-interview gaf gonsden de geruchten al volop: het gaat niet goed met Whitney. In een aantal fragmenten uit de documentaire is ze nauwelijks herkenbaar. Die harde cokekop is niet de levenslustige hartendief van I Wanna Dance With Somebody of de smachtende sirene van I Will Always Love You. ‘Ze probeerde zichzelf te vinden’, aldus tante Mary, de laatste die haar levend zag. ‘Ik was altijd op de vlucht’, volgens Whitney zelf. Heeft ze zich ooit veilig gevoeld?

Ze zou op 9 augustus 55 jaar oud zijn geworden. Het is de dag waarop Whitney verschijnt, de film die is geregisseerd door Kevin Macdonald, de man van de Bob Marley-docu Marley uit 2012, en geproduceerd door de mensen achter de documentaire over Amy Winehouse, Amy. Er zijn opvallende parallellen met het tragische verhaal van de Britse soul- en jazzzangeres: een opportunistische vader en een dubieus vriendje c.q. echtgenoot. En dan is er de sensationele beschuldiging van halfbroer Gary: Whitney en hij zouden als kind zijn misbruikt door tante Dee Dee Warwick, zus van Dionne en een van de eersten in de muziekindustrie die openlijk lesbisch was.

Whitney is geen hagiografie en smeert de sensatie er niet dik op. Interviews met naaste familieleden en intimi worden afgewisseld met archiefbeelden en homevideo’s, op de wijze waarop Amy is samengesteld. Dat betekent dat er ook vlekkerige en schokkerige beelden langskomen die sommige kijkers schele hoofdpijn kunnen bezorgen. Whitney zet iets recht: de karikatuur uit de laatste fase van haar loopbaan maakt plaats voor een tragédienne. Eerherstel voor een uitzonderlijk talent.
 

6 augustus 2018

 
MEER RECENSIES

Wonder Wheel

****

recensie Wonder Wheel

Griekse goden in keukenschort

door Alfred Bos

Gevallen actrice droomt als serveerster in het pretpark van het Coney Island van kort na de Tweede Wereldoorlog over een beter bestaan, maar haalt zichzelf onderuit. Wonder Wheel is een Woody Bergman en een toneelfilm over toneel.

We zouden het de afgelopen jaren bijna zijn vergeten, maar er zijn twee soorten Woody Allen-films. Buiten zijn komedies omvat het oeuvre van de schrijver/regisseur – inmiddels 47 speelfilms groot, als de teller niet in de war is geraakt – meer serieuze karakterstudies. Naast een nar woont er een Bergman in Woody. Die laatste tekende voor het script en voerde de regie van Wonder Wheel. Het is zijn donkerste film sinds You Will Meet a Tall Dark Stranger uit 2010.

De locatie is Coney Island, het Zandvoort van Brooklyn. In de verloederde bioscoop draait Winchester ’73, de western van Anthony Mann, dus het moet een paar jaar na 1950 zijn. Humpty (John Belushi) houdt op de kermis van de promenade een carrousel draaiende. Hij is een drinkende vuilbek met een slinkende omzet. Zijn tweede vrouw Ginny (Kate Winslet), een gesjeesde actrice, serveert mosselen in het strandrestaurant. Ze weet zich gevangen in een uitzichtloos bestaan.

Plots verschijnt Carolina (Juno Temple), Humpty’s dochter die van pa is vervreemd na haar onbezonnen huwelijk met een gangster. Die zit na haar loslippigheid in de bak en de maffia zoekt haar. De vergane glorie van Coney Island, ooit een populaire attractie voor dagjesmensen,is haar laatste toevluchtsoord. Voorts is er de strandwacht Mickey (Justin Timberlake), een ex-marinier die in Manhattan drama studeert. Hij vertelt, als as waar de vrouwelijke hoofdpersonages rond scharnieren, het verhaal in voice-over.

Jaloerse stiefmoeder
Voormalige actrice, aspirant toneelauteur—Wonder Wheel gaat over toneel. En oogt vaak als toneel. De interieurscènes in Humpty’s en Ginny’s woning, een verlaten attractie, zijn statisch gedraaid en onnatuurlijk doch bijzonder fraai uitgelicht. Romanticus Mickey leest Hamlet and Oedipus (uit 1949, past exact in de tijdlijn), waarin psycholoog Ernest Jones het toneelkarakter van Shakespeare op de divan van Freud legt. In een gesprek met Ginny verwijst hij naar The Iceman Cometh, het toneelstuk van Eugene O’Neill (uit 1946, hoezee voor de tijdlijn) over alcoholisten in een uitzichtloos bestaan die dromen over een beter leven, het thema van Wonder Wheel.

Mickey neemt in een voice-over zelfs de term analka in de mond, het woord waarmee in het klassieke Griekse drama het noodlot wordt aangeduid. Dat noodlot roepen de mensen over zichzelf af, door hun impulsen te volgen en verkeerde keuzes te maken. De aspirant-toneelauteur Mickey begint een buitenechtelijke affaire met de voormalige actrice Ginny, die via hem haar laatste hoop levend houdt. Maar hij valt ook voor de naïeve Carolina, die net zo hard voor hem valt. Wat Ginny stinkend jaloers maakt. Zo jaloers dat ze op het beslissende moment, als de gangsters haar stiefdochter in het vizier hebben, de verkeerde keuze maakt.

Pyromaanzoontje
Het verhaal is donker van toon, maar de personages kleurrijk en de setting levendig. Aan spitse dialogen geen gebrek en als contrapunt van Ginny’s groeiende wanhoop fungeert Richie, het zoontje uit haar eerste huwelijk die moet worden behandeld voor pyromanie en brand sticht in de wachtkamer van de therapeute. Hij lijkt het vuur aan te stoken dat langzaam in haar dooft. Wat ziet hij in de vlammen, vraagt Humpty zich af. Het zijn de dromen die door de hoofden van de personages spoken, irreëel en verzengend.

Wonder Wheel graaft dieper dan Allens recente komedies en heeft in Ginny opnieuw een prachtrol voor vrouwen van een zekere leeftijd. Kate Winslet is meer dan overtuigend, John Belushi solide als een rots en de jonkies, Temple en Timberlake, voegen zich naar dat niveau. Speelde Blue Jasmine met het contrast tussen sociale elite en arbeidersmilieu, Wonder Wheel maakt van marginale mensen Griekse goden in keukenschort.

Het leven is een reuzenrad, leren meer films van Woody Allen. Op zijn tweeëntachtigste maakt hij die beeldspraak zichtbaar in een film vol terloopse verwijzingen naar zichzelf: een rad is ook een loop. Mooi script, voortreffelijk tijdsbeeld, prachtige vrouwelijke hoofdrol, fraai gefilmd. Wat valt er te klagen?
 

19 december 2017

 
MEER RECENSIES

Wonderstruck

***

recensie Wonderstruck

Da Vinci Code voor jongvolwassenen

door Alfred Bos

Verfilming van een boek voor jongvolwassenen, met twee tijdlijnen en twee dove kinderen in de hoofdrol. Julianne Moore schittert wederom in haar vierde film met Todd Haynes.

De films van Todd Haynes zijn gestileerd en dat is een understatement. Net als zijn vakbroeders Wes Anderson en Tom Ford is hij een estheet die kunstmatige werelden creëert,  poppenhuizen en schaalmodellen waarin geen spijkers uit de vloer steken en kousen nooit ladderen. Werelden zonder ezelsoren, perfect van vorm tot vier decimalen achter de komma. Werelden ook waarin alles metaforisch is verbonden, waarin de filmtitels op de gevel van de cinema verwijzen naar de film die we zien.

Als het werkt, zoals in zijn pastiche van Douglas Sirks melodrama’s uit de jaren vijftig, Far From Heaven (2002), is het resultaat betoverend. Dan wordt het plaatjesboek-perfecte beeld ingevuld met echte mensen-emotie, in Far From Heaven gerealiseerd door een verbluffend goede Julianne Moore. Die speelt opnieuw, in haar vierde samenwerking met Haynes, een voorname (dubbel)rol in diens zevende film. Wonderstruck is een sprookje voor volwassenen, met kinderen in de hoofdrollen. Het is opnieuw, net als zijn voorlaatste, Carol, en de drie films en tv-serie Mildred Pierce daarvoor, een tijdsdocument.

Wonderstruck

Museum als rariteitenkabinet
Het dove meisje Rose (een schitterende rol van de debuterende Millicent Simmonds) reist van Hoboken, New Jersey met de pont naar New York. Ze is op zoek naar haar moeder, de gevierde actrice Lilian Mayhew (Julianne Moore) en de ster van de hitfilm Daughter of the Storm. Haynes filmt in zwart-wit, zonder geluid, want het segment speelt in 1927 en cinema is nog stom. De symboliek is vet aangezet: de afwezige moeder is zonder stem en die dochter van de storm—dat verklappen zou een spoiler zijn, want Wonderstruck is een film als een puzzeltocht over een puzzeltocht.

Die verhaallijn is versneden met een tweede tijdlijn die vijftig jaar later speelt, ook in New York en ditmaal in kleur. Het 12-jarige jongetje Ben (Oakes Fegley) is doof geworden door een blikseminslag. Zijn moeder is kort daarvoor verongelukt en tussen haar nagelaten spullen treft hij een boek over rariteitenkabinetten, Wonderstruck getiteld. Daarin vindt hij een oude bladwijzer met het adres van een boekhandel in New York en Ben vertrekt vanuit landelijk Minnesota naar de grote stad. Ook de in 1977 spelende tijdlijn is deels zonder geluid, in de scènes die we zien door de ogen van Ben.

De centrale locatie is het American Museum of Natural History, met zijn opgezette dieren in nagebootste ‘natuurlijke’ settings en rariteitenkabinetten. De nagemaakte wereld zit vol hints en symbolische verwijzingen – op veel momenten lijkt Wonderstruck een Da Vinci Code voor jongvolwassenen – en wanneer model en werkelijkheid samenvallen, vallen ook de stukjes van de puzzel op hun plaats. De ontknoping is, heel symbolisch en opnieuw vet aangezet, gesitueerd in het New York Panorama in het Queens Museum, een kartonnen model op schaal 1:1200 van de megastad.

Wonderstruck

Kunstzinnige namaakwerelden
Wonderstruck is de verfilming van het gelijknamige boek van Brian Selznick, wiens The Invention of Hugo Cabret in 2011 is verfilmd door Martin Scorsese. Haynes vouwt het idee van kunstzinnige namaakwerelden op zichzelf terug in een film die tot in het kleinste detail gestileerd is. In de zwart-witscènes spelend in 1927 overdrijven de acteurs hun mimiek en lichaamstaal, zoals acteurs in stomme films dat deden. De vet aangezette symboliek in het museum is overgestileerd; de niet-lineaire vertelvorm, al is die integraal onderdeel van de plot, eveneens. De film legt zoveel nadruk op de vorm – schitterend, toegegeven – dat de inhoud, in dit geval letterlijk, uit beeld raakt.

Op veel momenten is Wonderstruck even doods als de opgezette dieren in hun geënsceneerde tableaus, op andere momenten een saaie variatie op Night at the Museum. Dat de film niettemin prikt en bij vlagen ontroert komt volledig op het conto van de twee vrouwelijke hoofdrollen. Het charisma van de jeugdige debutante Millicent Simmonds spat van het scherm en het verbaast niet dat de dove actrice is gecontracteerd voor een andere film zonder geluid, A Quiet Place (volgend jaar in de bios).

En waar Julianne Moore in Far From Heaven kan schitteren in haar rol van huisvrouw in een leugenpaleis door zwijgend peilloos verdriet uit te drukken, zo trekt ze Wonderstruck uit het moeras van briljant gestileerde maar loze banaliteit. Haar doofstomme personage zegt met ogen en gelaat meer dan de meesten met spraakwatervallen uitdrukken. Aldus is Wonderstruck een typische Todd Haynes-film: het zijn de vrouwen die zijn filmwereld maken.
 

5 december 2017

 
MEER RECENSIES

What Happened to Monday

***

recensie What Happened to Monday

Watskeburt met maandag?

door Ralph Evers

In het jaar 2043 kampt de aarde met een onoverkomelijke overbevolking. Een wereldwijde eenkindpolitiek moet een leefbare planeet betekenen. Wat doe je dan als vader met een zevenling?

Klimaatverandering en overpopulatie zou voldoende materiaal voor de filmindustrie moeten zijn. Toch blijven we vaak vooral rampenfilms zien: de VS heeft uiteindelijk een oplossing, het kerngezin blijft intact, iedereen gelooft braaf in God en de dag erna is als alle anderen, alsof er nooit wat gebeurt is. Rampen als orkanen, mislukte oogsten en verschroeiende branden zijn aan de orde van de dag, doch klimaatverandering vraagt in de filmwetten een gezicht, anders verkoopt het nauwelijks.

What Happened to Monday

Overbevolking
Streamingdienst Netflix zag voldoende brood in de overpopulatiethematiek, met als vanouds een dystopisch sausje. Die overbevolking in What Happened to Monday wordt overigens in elk buitenshot nogal in je gezicht gedrukt. Er wordt losjes gerefereerd naar bekende dystopische literatuur en eerdere films als equals, de Divergent-serie en de klassenmaatschappij in Brave New World, aangevuld met wat Bond-thema’s als een grote corporatie – in dit geval het Child Allocation Bureau (CAB), dat achter de schermen schurk blijkt. Ook de zeven zussen krijgen – na zo’n dertig jaar gebonden aan regels van de dag te leven – zo hun rebelse trekjes.

Wanneer moeder sterft tijdens de geboorte van een identieke zevenling kiest vader (gespeeld door Willem Dafoe) ervoor zijn zeven dochters te houden en ze middels ingenieuze manieren binnen de eenkindpolitiek te passen. Binnenshuis hebben ze hun eigen karakter en talenten, buitenshuis zijn de zussen eenzelfde persoon. Vader vernoemt hen dan ook naar de weekdagen, zodat verwarring over wie wat doet zoveel mogelijk uitblijft.

Het verhaal komt op gang wanneer Maandag plots vermist raakt. Niet veel later breekt de pleuris uit en hebben de zussen de geoliede moordmachines (uitgerust met gepersonaliseerde wapens, zoals we die al eens zagen in Cronenbergs Cosmopolis) van het CAB achter zich aan. Waar de eerste dertig minuten zich prima lenen voor een uitgebreidere serie, leent de resterende negentig minuten zich voor een goede actiethriller. Dit weet regisseur Tommy Wirkola (Død snø, Hansel and Gretel: Witch Hunters) goed uit te buiten.

What Happened to Monday

Sensatie versus plotgaten
Hoewel de premisse van het verhaal sterk is, kent de uitwerking te veel zwakke momenten. De film vraagt vooral niet teveel na te denken over gegevenheden zoals dat de zeven zussen al jaren in een appartement wonen, wat linksom of rechtsom verdacht zou zijn. Of een conciërge die opmerkt dat Karen gisteren nog ziek was en nu ineens niet meer.

Wirkola weet charmant met een goede spanningsboog en actie de vaart er voldoende in te houden om ons af te leiden van de vele plotgaten. Noomi Rapace zet de zeven zussen overtuigend neer, een trucje dat al eerder te zien was in het eveneens door Netflix uitgezonden Orphan Black, waar Tatyana Maslani de show steelt met een veelvoud aan gekloonde zussen. Dat er gelukkig wat karakterontwikkeling plaatsvindt komt de kijker en de spanning goed uit. In de film is een leuke rol weggelegd voor de Nederlandse acteur Marwan Kenzari (Wolf, Loft, The Mummy), die naast CAB-werknemer een mens blijft.

What Happened to Monday stipt het probleem van overbevolking op sensationele wijze aan, maar vervalt in een Hollywoodiaanse kramp waar het goed en kwaad te simplistisch neergezet wordt. Dat de film bij tijden lekker meedogenloos is, redt het geheel echter niet. Misschien toch maar een serie met meer oog voor detail en het dilemma van eenkindpolitiek en de dilemma’s van overbevolking volwassen neerzetten, zonder dat er een oplossing hoeft te komen.
 

26 oktober 2017

 
MEER RECENSIES

White Sun

****

recensie White Sun

Afkeer van het oude, angst voor het nieuwe

door Cor Oliemeulen

In een bergdorpje in Nepal borrelen politieke, sociale en persoonlijke conflicten naar de oppervlakte nadat de dorpsvoorzitter overlijdt en diens verloren zoon tegen zijn zin terugkeert om zijn vader de laatste eer te bewijzen. White Sun zet op een subtiele en krachtige wijze traditie tegenover modern.

In zijn tweede speelfilm kijkt Deepak Rauniyar, die opgroeide tijdens de burgeroorlog tussen de royalistische regering van Nepal en de revolutionaire maoïsten, door de ogen van drie generaties. De voorname ouderen van het dorp zweren bij de traditionele waarden en normen, het daaropvolgende geslacht is verdeeld over de nieuwe politieke en sociale verhoudingen, terwijl de kinderen, onbevooroordeeld, het beste van de toekomst lijken te willen maken.

White Sun

Nieuwe tijden
We schrijven 2015, tien jaar na de burgeroorlog, waarin de communistische partij de ondemocratische monarchie wilde omwerpen ten faveure van een republiek. Zonder overheersende landeigenaren, kastenstelsel en met gelijke rechten voor iedereen. Er vielen meer dan zesduizend doden en Nepal veranderde in een seculiere republiek, ofschoon het centrale gezag fragiel is en het hindoeïsme de belangrijkste godsdienst bleef. Na een lange onzekere periode, en recent nog twee verwoestende aardbevingen, likken veel Nepalezen de wonden. Het leven in ons afgelegen bergdorpje is nauwelijks veranderd. Op de transistorradio volgt men bijna terloops het nieuws over de op handen zijnde afkondiging van de nieuwe grondwet.

Symbolisch genoeg sterft op dat moment de dorpsvoorzitter, die zijn hele leven de koning trouw was gebleven. Zijn dode lichaam geldt als metafoor voor de monarchie die na de burgeroorlog omver is geworpen. Het stoffelijk overschot dient volgens de traditie uit huis te worden gedragen, dat wil zeggen in dit geval via het dakraam en niet via de deur. Vrouwen, ook familieleden, mogen het lichaam niet beroeren, want dat is onrein. Het gestuntel met het lijk is een voorbeeld van eeuwenlange gebruiken en toont tegelijkertijd de absurditeit ervan.

Broedertwist
Na de komst van Chandra, de zoon van de overleden dorpsvoorzitter, ontstaan er spanningen. Chandra is niet geliefd, omdat hij de gemeenschap destijds verliet om te vechten tegen de monarchie, maar nu moet hij terugkeren voor het afscheid van zijn vader. Zijn ex-vrouw Durga (gespeeld door de vrouw van de regisseur, Asha Magrati) staat wel open voor verandering. Zij wil dat haar dochtertje Pooja naar school kan, maar dan heeft ze wel de handtekening van een vader nodig. Pooja denkt dat Chandra haar vader is en raakt wat van slag als zij ziet dat Chandra bij zijn arriveren haar leeftijdsgenootje Badri aan zijn zijde heeft. En dan is er nog Suraj, Chandra’s enige broer, die in de burgeroorlog de andere kant koos.

White Sun

Tijdens de processie komt het tot een conflict tussen de twee broers. In het begin kun je er nog de humor van inzien, maar dan wordt het bittere ernst. Met hun overleden vader op de schouders wringen zij zich op blote voeten vermoeid en behoedzaam in allerlei bochten op het kronkelige bergpaadje naar beneden, waarbij hun politieke discussie uitmondt in een persoonlijke ruzie. Suraj loopt boos weg en laat het gezelschap verbouwereerd achter. Het is aan Chandra om hem terug te halen of een andere sterke man te zoeken om het stoffelijk overschot mee naar de rivieroever te dragen.

Die zoektocht leidt tot verdere aanvaringen met zijn verleden. Zo heeft de politie weinig trek om deze oproerkraaier te helpen en heeft een oud-medestrijder, die zich in de politiek heeft opgewerkt en zich tegenwoordig per helikopter laat vervoeren, helaas geen tijd voor Chandra’s acute probleem. Het sterkste fragment van White Sun (de titel verwijst naar de witte zon op de Nepalese vlag) is de aangrijpende confrontatie met het weesjongetje Badr die Chandra verantwoordelijk houdt voor de dood van zijn ouders. En waar de volwassenen blijven hangen in naoorlogse sentimenten, geven de kinderen het goede voorbeeld hoe je conflicten kunt oplossen.
 

20 oktober 2017

 

Interview met regisseur Deepak Rauniyar

 
MEER RECENSIES

Wolf and Sheep

***

recensie Wolf and Sheep

Hoe overzichtelijk het leven kan zijn

door Cor Oliemeulen

Het natuurgetrouwe Afghaanse drama Wolf and Sheep toont het traditionele leven van een klein Afghaans bergdorpje door de ogen van herderskinderen. In deze afgesloten gemeenschap is je status bepaald door het aantal stuks vee en worden de mysteries van het leven verklaard door oude verhalen.

Tijdens het laatste Movies That Matter-festival draaide de documentaire What Tomorrow Brings, het inspirerende verhaal van de allereerste meisjesschool in Afghanistan. Na de overheersing van de Taliban is er in het dorp weer wat ruimte voor vrijheid en een gulle lach. Ondanks de conservatieve krachten, maar met steun van de meerderheid, biedt de school inmiddels hoop en kansen aan zo’n vijfhonderd meisjes die vechten voor een toekomst die niet door anderen wordt bepaald.

Wolf and Sheep

Fragiel
Maar niets is zeker in Afghanistan. Net als de samenleving krabbelt de filmcultuur langzaam op uit het dal van misère, onderdrukking en geweld, maar de media laten bijna dagelijks zien hoe uiterst fragiel de toekomst van het land is. Na het verdwijnen van de Taliban uit de overheid verschenen er enkele gelauwerde films, zoals Osama (2003) over een Afghaans meisje dat zich als jongen vermomt en Zolykha’s Secret (2006) over een gezin dat de repressie door godsdienstfanatici probeert te overleven. Hoewel deze films werden gemaakt met een hoofdzakelijk Afghaanse crew, hebben de regisseurs zich allang in het buitenland gevestigd.

Ook het meer recente The Patience Stone (2012) speelt zich af in Afghanistan en staat model voor de Arabische samenleving waarin vrouwenonderdrukking de norm is. In dit internationale filmsucces zien we hoe een jonge moslima tijdens de burgeroorlog haar comateuze echtgenoot verzorgt en horen we hoe ze geheimen, onderdrukte emoties en seksuele verlangen aan hem opbiecht. Ook de regisseur van dit drama heeft het land verlaten, net als hoofdrolspeelster Golshifteh Farahani (Iraanse van geboorte) die inmiddels haar naam vestigde in Amerika met Paterson van Jim Jarmusch.

Wolf and Sheep

De tijd staat stil
Van de nieuwe piepkleine generatie jonge Afghaanse filmmakers biedt Shahrbanoo Sadat mogelijk een nieuw, blijvend perspectief. Ze woonde zeven jaar in een afgelegen dorpje in een vallei en situeerde haar debuutfilm in deze omgeving waarin de tijd heeft stilgestaan en de bewoners nauwelijks een idee hebben wat er zich achter de bergen afspeelt. De mensen hebben hun eigen regels en proberen de wereld en het leven te verklaren door legendes en magisch-realistische verhalen. Zo geldt de kasjmierwolf als een verleidelijke vijand voor dier en mens: onder de vacht en de lange haren zien we een groene fee.

Wolf and Sheep is gebaseerd op het ongepubliceerde dagboek van Sadat, die zich in haar jeugd een buitenbeentje voelde, net als het meisje Sediqa. Zij is schapenherder, net als alle andere kinderen, die overdag zijn onttrokken aan het zicht van hun ouders en zich bezighouden met verboden activiteiten zoals kinderen in alle landen dat doen: roken, ruziemaken, vechten en hun ouders imiteren.

De gebeurtenissen komen even traag als het leven in de vallei. We zien deze gemeenschap met haar tradities en gebruiken vooral door de ogen van de kinderen. Zij spelen zichzelf, authentieker kun je het niet hebben. De tieners hebben geen mobieltjes in hun hand, maar een stok. De jongens ravotten en slingeren met stenen (ook om de wolven te verjagen), de meisjes spelen grappige toneelstukjes over uithuwelijking. Vroeg of laat leef je mee met deze kinderen. Zeker als het leven van alledag verandert nadat er schapen zijn gedood en de kinderen de schuld krijgen dat ze niet goed hebben opgelet.
 

6 augustus 2017

 
MEER RECENSIES

Winnie

***

recensie Winnie

Portret van een omstreden heldin

door Cor Oliemeulen

Winnie gaat over de gelijknamige zwarte mensenrechtenactiviste die werd bewonderd én verguisd. Net als Bram Fischer een nuttig document om je wat in de turbulente geschiedenis van Zuid-Afrika te verdiepen. De docu toont vooral een, soms eenzijdig, portret van een heldin.

Weinig mensen zo toegewijd als Winnie Nomzalo Madikizela: aan haar man Nelson Mandela en haar strijd tegen de Apartheid. In de documentaire Winnie van Pascale Lamche vertelt één van haar biografen dat Winnie heel vaak is verraden door mensen in haar omgeving die ze vertrouwde en dat ze jarenlang systematisch in de gaten werd gehouden en getreiterd door de geheime dienst van Zuid-Afrika. Terwijl echtgenoot Nelson een ‘levenslange’ gevangenisstraf uitzat, was Winnie één van de weinigen die hem heel af en toe mocht bezoeken op Robben Island.

Winnie

Fanatiek voorvechtster
Tijdens zijn 27-jarige gevangenschap heeft Nelson Mandela de wereld vooral door Winnie’s ogen gezien. De opstanden in de zwarte woonwijken, de repressie en het extreme politiegeweld tot en met de groeiende steun voor gelijke rechten uit het buitenland. Zo werd Winnie ooit opgezocht door Bobby Kennedy, maar sprak de Amerikaanse president Ronald Reagan zich uit tegen haar terroristische activiteiten. Van hem mocht Zuid-Afrika beslist geen communistische staat worden en bovendien mocht het olietransport vanuit het Midden-Oosten geen gevaar lopen.

Winnie Mandela groeide snel uit tot dé voorvechtster van de strijd tegen de blanke onderdrukking. Zij komt zelf aan het woord, toen en nu, net als haar dochter, journalisten en andere volgers en betrokkenen. Het beeld ontstaat dat Winnie altijd scherp in de gaten werd gehouden en vaak werd opgepakt, ondervraagd en in de gevangenis gezet. Zij vormde een regelrechte bedreiging voor de positie van de witte macht. Zij werd verbannen naar het kleine gehucht Branston, waar zij zich vervoerde in een rode Kever en haar strijd geenszins zou temperen.

Beschadigde reputatie
Winnie’s tegenstanders bewerkten de media om haar reputatie te beschadigen en haar politiek te neutraliseren. Meer dan eens werd ze in verband gebracht met liefdesaffaires, fraude, diefstal en het aanmoedigen van geweld tegen infiltranten. Eén van de sterkste punten van Winnie is het interview met Vic McPherson, het toenmalige hoofd van Stratcom Operations die de heksenjacht op Winnie graag bevestigt. Met een hond op zijn schoot vertelt hij in geuren en kleuren over surveillance, infiltraties en de vele campagnes om de activiste zwart te maken. Samen met de terugblik van het toenmalige hoofd van de nationale veiligheidsdienst maakt dat de documentaire minder eenzijdig.

De documentaire is een eerbetoon aan de krachtige persoonlijkheid Winnie Mandela, en laat derhalve enkele zwarte bladzijden buiten beeld. Er is weliswaar aandacht voor haar militante aanpak om het apartheidsregime omver te blazen – variërend van een trainingskamp in Lesotho en aanvallen op economische doelen en politiebureaus tot en met de ontvoering en moord op de jeugdige infiltrant Stompie Moektsei in 1991, waarvoor volgens een rechtbankgetuige Winnie persoonlijk haar bodyguards van de Mandela United Football Club opdracht zou hebben gegeven. Maar onvermeld blijven de zogenaamde halsbandmoorden op (vermeende) collaborateurs – de slachtoffers kregen om hun nek een met benzine overgoten autoband, die vervolgens in brand werd gestoken –  waarover Winnie nooit haar afkeuring uitsprak.

Winnie

Omstreden heldin
Door haar politieke denkbeelden en de agressieve manier waarop volgens haar de Apartheid moest worden bestreden, werd haar positie in het ANC (African National Congress) meer en meer omstreden. Na de vrijlating van Nelson Mandela in 1990 en de legalisatie van het ANC begonnen voorzichtig de onderhandelingen met het regime. Terwijl Winnie voor veel jongeren in de zwarte woonwijken en bewonderaars in het buitenland een heldin bleef, werd zij zowel persoonlijk als politiek langzaam, maar gedecideerd, aan de kant geschoven.

Die troosteloze ontwikkeling geeft de film een wrange en aandoenlijke lading. Door Winnie’s omstreden gedrag, de druk van andere ANC-kopstukken en het beoogde presidentschap voelde Nelson zich genoodzaakt om van haar te scheiden. We zien vervolgens hoe Winnie tijdens de beëdiging ergens achteraf op een stoel wordt gemanoeuvreerd en hoe de vermaarde bisschop Desmond Tutu haar openlijk oproept tot het maken van excuses voor alle fouten die zij volgens hem heeft gemaakt. Het is begrijpelijk en bewonderenswaardig dat Winnie zich niet helemaal naar de slachtbank heeft laten leiden. Tot op de dag van vandaag is zij een nog door velen gerespecteerd lid van het Zuid-Afrikaanse parlement.
 

17 juni 2017

 
MEER RECENSIES

Waterboys

****

recensie Waterboys 

Liefde voor muziek in Nederlands jasje

door Wim Meijer

De liefde voor muziek kan mooie vormen aannemen, zo bewijst Robert Jan Westdijk met Waterboys. De nummers van zijn favoriete band dienen als basis voor een fijne tragikomische Nederlandse film.

Regisseur Robert Jan Westdijk (Zusje, Phileine zegt sorry) vertelt tijdens de persvoorstelling met aanstekelijk enthousiasme over zijn nieuwste project. Zes jaar geleden maakte hij zijn laatste film en de pers is massaal uitgerukt om Waterboys te zien. De zaal is afgeladen, tot grote vreugde van de regisseur. Westdijk blijkt enorm fan van de Iers-Britse band The Waterboys. Hij zocht twee jaar geleden de leadzanger Mike Scott op en pitchte zijn concept: een Nederlandse film met een prominente rol voor Scotts band. Scott stemde in.

Waterboys

Papa is een lul
De telefoon rinkelt. Er is niemand thuis. Middels antwoordapparaatberichten maken we kennis met Victor (Leopold Witte). De beelden zijn nog zwart, met slechts introducerende teksten. Niet veel later loopt Victor de voordeur door in het eerste shot. Na een nachtelijke escapade, zo leren we al snel. Het was niet de eerste en voor zijn vrouw Elsbeth is het de druppel. Ze heeft hem die nacht verlaten. Niet lang daarna treft hun zoon Zacharia (Tim Linde) hetzelfde lot – uitzetting door zijn vriendin.

Papa is een lul, zijn zoon een watje. Victor, een crimeschrijver van een Baantjer-achtige serie, heeft net het zeventiende deel af. Victor is als Vledder en valt in de smaak bij de vrouwen. Hij maakt er dankbaar misbruik van. Zien we Zach, dan had de appel niet verder van de boom kunnen vallen. Biologen zouden hem determineren tot de ongewervelde dieren. De ruggengraat ontbreekt. Deze cello spelende brave borst is hard toe aan assertiviteitstraining.

Het melodramatische Waterboys is deels roadmovie, deels familiedrama. Vader en zoon reizen af naar Edinburgh vanwege de vertaling van Victors laatste werk. Op de ferry vloeit de drank rijkelijk. Vanaf het dek zien we het kustgebied rondom het weinig aantrekkelijke Hull. Melancholische celloklanken vervoeren de kijker over het water. Het is alsof je zelf op het enorme schip zit. De camera tuurt naar de horizon, naar de kust, dan weer naar het spoor van bubbels dat de rotoren achterlaten in het water. De cinematografie is droogjes, met weinig opsmuk. De beelden van director of photography Alex Wuijts vervullen hun doel – het grillige Schotland op gepaste wijze introducerend.

Waterboys

The Trip
In Edinburgh aangekomen doet de film denken aan The Trip. Twee mannen reizen door Engeland terwijl ze elkaar nauwelijks (meer) kennen, waardoor grappige, ongemakkelijke scènes ontstaan. Victor en Steve Coogan verschillen bijzonder weinig. Romances met PR-dames en hotelbedienden blijken onvermijdelijk, evenals clashes in hotelkamers en verplichte nummertjes met de lokale pers. Net als bij Rob Brydon en Steve Coogan, staat de relatie tussen Victor en Zach centraal. De twee tegenpolen vinden toenadering tot elkaar, al mag het even duren.

De climax van de film is het Waterboys-concert in Edinburgh – hoe kan het ook anders – waarin alles samen komt. Het nummer Don’t Bang The Drums is prachtig verfilmd met groenblauwe tinten. Voor Victor en zijn vrouw hebben The Waterboys speciale waarde, want tijdens de regen, onder een poncho, zou Zach zijn verwekt. Tijdens het concert herhaalt de geschiedenis zich en komen oude emoties bovendrijven. Het zijn deze scènes waarin Westdijks passie voor film en muziek harmonieus samensmelten.
 

26 november 2016

 
MEER RECENSIES

Windmill Massacre, The

***

recensie The Windmill Massacre

Horror in Holland

door Wim Meijer

Een groep toeristen strandt in de polder. In de wijde omtrek staat niets, behalve een ongure molen en een klein huisje. En verdomd, blijkt daar net een moordlustige molenaar rond te sluipen. Langzaam zuivert de beste man de polder van toerisme.

De nederhorror The Windmill Massacre (The Tulip Massacre kon waarschijnlijk écht niet) overspoelt de kijker met typisch Nederlandse taferelen: grachten in Amsterdam, de Wallen en uitgestrekte weilanden met slootjes en molens. In die setting plaatst de film een atypisch ensemble personages. Neem Jennifer (Charlotte Beaumont), een Australische au-pair met een duister verleden. Of Jackson (Ben Batt), een militair wiens bezoek aan de wallen dramatisch verloopt. Verder zien we de gestreste zakenman Douglas (Patrick Baladi), die geeneens tijd heeft voor een selfie met zijn zoon Curt (Adam Thomas Wright). Een spirituele Japanner Takashi (Tanroh Ishida), Frans fotomodel Ruby (Fiona Hampton) en de Britse dokter Nicholas (Noah Taylor) completeren het gezelschap.

The Windmill Massacre

Bonte verzameling
De bonte verzameling karakters maakt een busreisje. Buschauffeur Abe (Bart Klever) brengt het genootschap naar de o zo Nederlandse polders. De bus van Happy Holland Tours meandert door de weilanden, gefilmd met mooie helikoptershots. (Of droneshots wellicht tegenwoordig?) Dan krijgt de bus pech. Bereik is er niet, in het niemandsland. De nacht zet in, dus zoekt het gezelschap onderdak in een huisje vlakbij een sinister uitziende molen.

Deze blijkt het onderkomen van molenaar Hendrik. De beste man sloot honderden jaren geleden een pact met de duivel en fungeert dezer dagen als IJzeren Hendrik. Nietsvermoedende toeristen laat hij boeten voor hun zonden, een zondeconcept dat ook Saw bijvoorbeeld hanteert. Met zeis en klompen (jawel!) maakt hij menigeen een kopje kleiner, totdat slechts een enkeling het verhaal kan navertellen.

Poldermodel
Regisseur Nick Jongerius besteedt tijd aan de ontwikkeling van zijn personages en met name Charlotte Beaumont laat haar waarde zien. Ze speelt veel beter dan je zou verwachten in een lowbudgetproductie. De focus op de cast gaat echter wel ten koste van de hoeveelheid goorheid en moorden die we te zien krijgen.

The Windmill Massacre

The Windmill Massacre is geen lompe slasher geworden, dankzij de keuze om ook plot en personages aandacht te geven, hetgeen wellicht wat hardcore horrorfanaten niet kan bekoren. Een typisch Hollandse keuze eigenlijk. Het poldermodel in filmvorm.

De moorden variëren van ronduit origineel tot vrij knullig. De film is low budget en dat is met name te zien in de special effects. De eerste moord is heerlijk verfilmd en komt uit onverwachtse hoek. Ook de finale mag er wezen. Tussen start en slot moet The Windmill Massacre het vooral hebben van meer dan degelijk acteerwerk, veel grappige scènes (Takashi die ‘Het zal wel niets zijn’ zegt, nadat er al drie man zijn vermoord en een vierde is verdwenen) en een sporadisch schrikeffect. Dat het verhaal zich afspeelt in de polder is verfrissend. Het is weer eens wat anders dan een verlaten huis. Sterk camerawerk geeft de kijker in de open velden een claustrofobisch gevoel, geholpen door een aanzwengelende soundtrack. The Windmill Massacre is vooral vermakelijk, maar nooit echt goed.
 

24 oktober 2016

 
MEER RECENSIES

Wailing, The

****

recensie The Wailing

Sul buiten zijn comfortzone

door Alfred Bos

Alles is net even anders in deze Zuid-Koreaanse genrefilm die speelt met conventies en verwachtingen. Zijn het giftige paddenstoelen die van de dorpsbewoners moordende woestelingen maken of waart er een geest rond?

Horror is een kwestie van doseren. In The Wailing speelt de Zuid-Koreaanse regisseur Hong-jin Na een spel met genreconventies en de kijker. Zijn film opent als een thriller, lijkt zich te ontwikkelen tot horror en ontplooit zich uiteindelijk als fantasy van het donkere soort. Voor de consument van popcorn-blockbusters is het wellicht een tikje te grillig, maar de meer avontuurlijk ingestelde kijker – en de horrorfijnproever, uiteraard – wordt met verve bespeeld, 157 minuten lang. En dat is lang.

The Wailing

In een dorpje op het platteland van Zuid-Korea wordt een politieman (Do Wo Kwak, in Zuid-Korea voornamelijk bekend van bijrollen, in Nederland te zien geweest in The Berlin File uit 2013) ’s ochtends wakker gebeld. Hij moet direct langskomen, er is een lijk gevonden. Half wakker draaft hij de deur uit, pas na aandringen van zijn vrouw schrokt hij een ontbijt naar binnen. We leren Jong-Goo, zo heet hij, kennen als volgzaam en aards. Een sul buiten zijn comfortzone.

Zijn collega Il-Gwang (Jeong-min Hwang, de meer bekende acteur in Zuid-Korea, vorig jaar op het Imagine Festival te zien geweest als hoofdrolspeler van de actiekomedie Beterang) is al op de plaats delict aanwezig. Op de veranda van een schamele woning hangt een nauwelijks als mens herkenbare man in zwijm. Rond hem scharrelen agenten in de stromende regen door de modder. Binnen ligt het gruwelijk toegetakelde lijk van zijn vrouw.

Hitchcock-adept
The Wailing (Het Geklaag) is de vertaling van Goksung, de naam van het dorp en tevens de Koreaanse titel. Het is de derde film van regisseur Hong-jin Na, ook verantwoordelijk voor het draaiboek. Die dubbelrol vervulde hij bij zijn eerdere films, de actiethrillers Chaser (Chugyeogja, 2008) en The Yellow Sea (Hwanghae, 2010), die beide de twee uur speelduur ruim overschrijden. Dat doet ook The Wailing, de officiële Zuid-Koreaanse inzending voor het Film Festival in Cannes. Op verschillende fantasy festivals won de film al de publieksprijs.

Daar kan deze nuchtere, niet bijzonder van horror gecharmeerde kijker goed inkomen, want Hong-jin Na zet conventies naar zijn hand. Niet alleen laat hij de hoofdrol vervullen door een bijrolacteur – en diens collega spelen door een steracteur – hij geeft hints en aanwijzingen als een volleerde Hitcock-adept en bespeelt zijn publiek als een marionettist. Dat wordt met zwier door een reeks emoties gejonast, van nieuwsgierigheid via beklemming naar totale verbijstering.

The Wailing

Botsing van ratio en magisch denken
Het motto van de film is ontleend aan een tekst uit het Nieuwe Testament, het evangelie van Lucas. Geloof en bijgeloof spelen de hoofdrollen in The Wailing. In de geciteerde Bijbeltekst presenteert Jezus zich als geest; de film toont het ultieme kwaad, de duivel, in mensengedaante. Het verhaal is een botsing van ratio en magisch denken, van goed en kwaad. De moordende echtgenoot heeft verkeerde paddestoelen gegeten, oppert protagonist Jong-Goo. Welnee, het is die rare Japanner die onlangs in het dorp is komen wonen, meent zijn collega Il-Gwang.

Wanneer de moordpartij uit de openingsscène geen incident blijkt en er meer slachtoffers vallen, waaronder Jong-Goo’s allerschattigste dochtertje, worden er een priester en een sjamaan bijgeroepen. Maar The Wailing is zombiefilm noch The Omen op zijn orientaals, en ook geen rampenfilm à la Outbreak of een dorp-keert-zich-tegen-buitenstaander verhaal op zijn Salems.

In deze bovennatuurlijke thriller betoont de regisseur zich een Aziatische tegenhanger van Guillermo del Toro. The Wailing is sterk van suggestie en neemt ruim de tijd om de kijker te kapselen in een sfeer van groeiende verontrusting. Ook sterk: de regisseur weigert om alles klip en klaar te maken. In de voor de hand liggende Hollywood-makeover zal het inktzwarte – of in dit geval bloedrode – slot ongetwijfeld een paar tandjes worden opgeleukt. En alles worden uitgelegd. Want buiten de comfortzone zijn geest en vlees niet van elkaar te onderscheiden.
 

2 oktober 2016

 
MEER RECENSIES