Handmaiden, The

*****

recensie The Handmaiden

Zinderende ménage à trois uit Korea

door Cor Oliemeulen

Een erotische misdaadthriller, historisch drama en zwarte komedie zijn op meesterlijke wijze in elkaar verweven. Veel beter en onderhoudender dan The Handmaiden worden films niet gemaakt.

Chan-wook Park maakt films zoals het leven is: vol goede en slechte dingen, geluk en pijn. Met meestal de nadruk op slechte dingen en pijn. Geïnspireerd door Hitchcock, Shakespeare en Kafka is de inmiddels 53-jarige Zuid-Koreaan vooral bekend van zijn zogenaamde Wraak-trilogie, bestaande uit Sympathy for Mr. Vengeance (2002), Oldboy (2003) en Lady Vengeance (2005). Bijna al zijn films blinken uit in een uitgesproken visuele stijl en een intelligent plot waarin de slechte eigenschappen van de mens de boventoon voeren. Park wil je niet alleen emotioneel maar ook fysiek raken en pakt dat aan met surrealistische, absurde en zwart-komische ingrediënten. Ook zonder het gestileerde geweld en de rauwe seks (zelden gratuit) herkent de kenner de eigenzinnige (Koreaanse) filmstijl.

The Handmaiden

Regelmatig op verkeerde been
Voor The Handmaiden nam de regisseur het boek Fingersmith van de Britse auteur Sarah Waters als bindend uitgangspunt. Een zakkenrolster wordt door een oplichter uitgekozen om een rijke dame geld afhandig te maken. De bedoeling is dat de zakkenrolster als dienstmeisje gaat werken bij de rijke dame en haar zodanig manipuleert dat zij met de oplichter zal trouwen. Vervolgens is het zaak om de rijke dame tot waanzin te drijven, zodat zij moet worden opgenomen in een inrichting en het criminele duo er met de buit vandoor kan gaan. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want er ontstaat al snel een innige band tussen beide vrouwen.

Chan-wook Park verplaatste het zeer gelaagde verhaal met de complexe driehoeksverhouding van het Victoriaanse Londen naar het door Japan bezette Korea van de jaren dertig zonder afbreuk te doen aan plot en emotionele lading. Hij benadrukt de patriarchale onderdrukking in de persoon van een perverse oom die verantwoordelijk is voor de huidige, labiele gemoedstoestand van de rijke dame in de film, Lady Hideko (Min-hee Kim). De zakkenrolster heet Sook-Hee (Tae-ri Kim) en de oplichter doet zich voor als ene graaf Fujiwara (Jung-woo Ha). Zet je schrap voor 140 minuten waarin de enerverende geschiedenis vanuit drie perspectieven wordt verteld en je – door Park’s curieuze narratieve technieken – langzaam ontdekt waartoe dubbelspel en onderdrukking kunnen leiden.

Het is niet vreemd dat The Handmaiden de atmosfeer van Chan-wook Park’s meest bejubelde Oldboy ademt, aangezien dezelfde personen verantwoordelijk zijn voor productie, montage, kostuums, muziek en cinematografie. Elk frame van Chung-hoon Chung is een overweldigend schilderij van het door Seong-hie Ruy ontworpen aristocratische speelveld van elegante kamers, fraaie tuinen met prominent een boom met een strop, en een verboden kelder waar Hideko’s oom Kouzuki een opmerkelijke verzameling literatuur en menselijke relikwieën herbergt.

Seks en geweld
Als er seks in een film wordt gebruikt, is dat over het algemeen van korte duur en suggestief. Een verplicht nummertje. Het tonen van het minnespel is functioneel wanneer de kijker beseft dat de relatie tussen mensen (ook) op lichamelijk vlak intiem is. En in het geval van daadwerkelijke copulatie is het natuurlijk handig te weten hoe het komt dat iemand later in de film zwanger blijkt, en vooral van wie.

Een meesterwerk met pittige seks. Kan dat? Na het verschijnen van het intense liefdesdrama La vie d’Adèle (2003) ontstond de nodige opschudding omdat de twee hoofdrolspeelsters elkaar minutenlang tot orgasmes beroeren, wat er verdraaid realistisch uitziet en in die mate nog nooit was vertoond in een mainstream film. De seks in The Handmaiden is niet minder oprecht en opwindend, maar minder expliciet in beeld gebracht. Eén liefdesscène is vooral schalks – een speels experiment, dat eerder ter sprake kwam toen Hideko van oom Kouzuki verhalen in de stijl van de Markies van Sade moest voordragen aan een klein gezelschap hijgerige mannen.

The Handmaiden

Vergelding gaat bij Chan-wook Park meestal samen met geweld. In zijn vorige (vooralsnog eerste Engelstalige) film Stoker (2013) leidt een driehoeksverhouding tot vooral heel veel suspense, maar in The Handmaiden keert Park voor even terug naar ouderwets gestileerd geweld. Meer dan ooit met een vette knipoog, want de afrekening tussen twee mannen heeft hij zelf bij het verhaal verzonnen. Zo kan er zomaar een handvol vingers in de prullenbak verdwijnen. Maar geen hamers ditmaal, wel Park’s traditionele schaar, waarvan het de vraag is of die ditmaal daadwerkelijk als martelwerktuig dienst zal doen. Ondertussen gloriëren en genieten de vrouwen met hun eigen schaar.

Waardering
Vorig jaar staken veel filmcritici de loftrompet over een andere visueel overdonderende Aziatische productie, The Assassin. Die verstilde wuxia-film is qua verhaal nauwelijks te volgen en bovendien bijna geheel verstoken van actie, maar desalniettemin werd de rolprent van de zeker niet onverdienstelijke Chinese filmmaker Hsiao-Hsien Hou bedolven onder de maximale score van vijf sterren. Hoewel het moeilijk is appels met peren te vergelijken, hoe moet je dan The Handmaiden in hemelsnaam waarderen? Net zo prachtig gefilmd en sfeervol, maar gesteund door een bijzonder sterk verhaal, fantastisch geacteerd, alsook perfect gemonteerd en geregisseerd. Chan-wook Park is met The Handmaiden definitief toegetreden tot een selecte groep van grote regisseurs uit de filmgeschiedenis.
 

27 januari 2017

 
MEER RECENSIES

Hell or High Water

*****

recensie Hell or High Water

Amerika is geen land, het is een business

door Alfred Bos

Met ijzersterke psychologie, scherpe karaktertekening, verfijnde plot, achteloze humor, kleurrijke personages en veel couleur locale zet de eigentijdse western Hell or High Water vraagtekens bij het Amerika van nu.

De Schotse regisseur David Mackenzie heeft een respectabel aantal films gemaakt zonder noemenswaardig de aandacht te trekken. Dat zal met zijn tiende, een eigentijdse western voorzien van maatschappijkritische ondertoon, op slag veranderen. Hell or High Water is een meesterwerk, de perfecte film waarin werkelijk alles klopt en het persoonlijke drama uitgroeit tot symbool voor een kardinale weeffout in het hart van het economische systeem. Het toont een wereld op zijn kop.

Hell or High Water

Twee broers plegen in West-Texas een reeks overvallen. Ze beroven uitsluitend filialen van dezelfde lokale bank en willen alleen kleine coupures uit de kas. Telkens een magere opbrengst van ongemerkt geld, merkt Texas Ranger Hamilton (een sterke Jeff Bridges) op. Daar moet een plan achter zitten en het prikkelt, drie weken voor zijn pensionering, zijn nieuwsgierigheid.

Het plan is van de jongste broer, Toby Howard (Chris Pine, veel beter dan zijn Captain Kirk in Star Trek doet vermoeden), een gescheiden dertiger. Zijn oudere broer Tanner (Ben Foster, ook ijzersterk) is een impulsieve sociopaat die in de bak heeft gezeten voor vadermoord. Ma is net aan een slepende ziekte overleden en de bank aast op de familieboerderij. Het geld is opgegaan aan medische kosten en de huur al die tijd voorgeschoten door de bank. Die wil nu geld zien.

Cowboy en indiaan versus brein en branie
Toby is het brein en Tanner de branie van het duo met een missie. Ze zijn de muis voor het andere duo dat de kat van het verhaal vormt, Texas Ranger Hamilton en zijn half-Indiaanse sidekick Parker (Gil Birmingham). De cowboy en de indiaan sarren elkaar met racistische opmerkingen, maar ze vormen een ingespeeld team. Hamilton is de hoog-intelligente veteraan met mensenkennis en een feilloze intuïtie, Parker zijn trouwe Sancho Panchez.

Het draaiboek is van de hand van Taylor Sheridan, een acteur die vorig jaar als scenarist debuteerde met het ook al niet verkeerde Sicario. Hell or High Water zit vol psychologische finesse en achteloze humor. West-Texas is een semi-woestijn van desolate prairies en roestige silo’s, een foeilelijke omgeving in verval. Tussen de rotsen kruipen ratelslangen en in de verarmde stadjes zwoegen de verliezers van de globalisering.

Exotisch reservaat
Mackenzie schets de achtergrond van het verhaal via reclameborden langs de weg en graffitiboodschappen op muren, zoals Andrew Dominik dat in diens meesterlijke Killing Them Softly uit 2012 deed met tv- en radio-interviews die commentaar op de handeling leveren. De boodschap van die film raakt aan de moraal van Hell or High Water: Amerika is geen land, het is een business.

Hell or High Water

Met verfijnde psychologie, een nog verfijnder plot en sterke acteerprestaties heeft Hell or High Water al (veel) meer te bieden dan de doorsnee film, maar wat Mackenzie’s tiende tot sublieme hoogte tilt is de achteloze zwier waarmee hij de couleur locale schetst. Gezien door zijn lens is West-Texas een exotisch reservaat van weerbarstige overlevers, de een nog excentrieker dan de ander, maar allen volstrekt naturel en geloofwaardig. En allemaal met een gun op zak en een hoed op het hoofd. Het levert een reeks briljante scènes op, waarin locals in bijrollen de sterren van het doek spelen.

Vlijmscherpe epiloog
Ook in visueel opzicht is Hell or High Water een rijke film. De sfeer van vermoeidheid en verval wordt direct neergezet in het schitterende openingsshot, wanneer de camera over de verlaten parkeerplaats van een bank schuift en in het voorbijgaan een veelzeggende graffititekst op een muur toont. In de landerigheid lijkt elke handeling een teken van overmoed.

Hoewel de film via dialoog, personages en setting de nodige humor bevat, wordt de stemming allengs donkerder. Bij een verhaal waarin de boeven ook het slachtoffer zijn en het slachtoffer in wezen de schurk, past een epiloog op het scherp van het scheermes die, zoals alles aan deze film, ambigu is. Mackenzie heeft geen absurdisme nodig om het absurde van het huidige Amerika te tonen. Zijn film laat zien wat tv-serie Breaking Bad enkele jaren terug betoogde: in het land van het überkapitalisme kun je alleen als gangster overleven.

En wie niet sterk is, moet slim zijn. Hell or High Water is de beste eigentijdse western sinds John Sayles’ briljante Lone Star (1996) – ook zo’n gelaagde, rijke film – en minstens zo goed als de met Oscars overladen No Country For Old Men van de Coen Brothers. Film van het jaar.
 

18 oktober 2016

 
MEER RECENSIES

Here After, The

***

recensie The Here After

Geen tweede kans

door Cor Oliemeulen

Iedereen verdient een tweede kans, maar de vraag is of die tweede kans moet worden benut in de omgeving waar de eerste kans is verprutst. Het Zweedse drama The Here After biedt stof tot discussie.

De Poolse cinematograaf Lukasz Zal viel enkele jaren geleden op met zijn sfeervolle zwart-witbeelden in het beklemmende drama Ida, het verhaal van een jonge non die in de jaren 60 een duister familiegeheim ontdekt. In The Here After vangt hij het weidse Zweedse landschap met ongebruikelijke 35mm widescreen lenzen in grauwe groenblauwe tinten. Debuterend speelfilmregisseur Magnus von Horn plaatst in dit decor een dorpsgemeenschap die moet zien om te gaan met de terugkomst van John, die twee jaar in een jeugdgevangenis heeft gezeten.

The Here After

Weerstand
Het duurt lang voordat we weten wat John op zijn kerfstok heeft, maar dat het heftig is blijkt al snel als hij met zijn vader en broertje boodschappen doet in een supermarkt waar hij wordt aangevallen door een meisje dat hem bijna wurgt. Ook de hernieuwde kennismaking op school roept veel weerstand op, variërend van protestacties tot en met provocaties. John realiseert zich dat hij zich niet tot een reactie moet laten verleiden, maar dat verandert nadat hij in elkaar is geslagen en geschopt.

In de eerste helft van het drama heb je als kijker hoofdzakelijk sympathie voor John, zie je dat zijn vader, een boer, gezien de omstandigheden zijn best doet en dat ook zijn broertje lijdt onder de terugkomst. Nadat duidelijk wordt welk misdrijf John heeft gepleegd en hij weinig berouw lijkt te tonen, kun je pas meer begrip voor zijn omgeving opbrengen. Maar ook dat begrip kent natuurlijk grenzen, want wraak heeft een averechts effect.

The Here After

Discussiestuk
Magnus von Horn, die ook het script schreef, lijkt langzaam aan te sturen op vergelding en leende het plotelement van de protagonist die gaat jagen misschien wel van het Deense meesterwerk Jagten, om met de combinatie van geweer en wraak extra spanning op te kunnen bouwen. Echter The Here After heeft een echt open einde, wat zowel het sterke als het zwakke punt van de film is. Sterk, omdat we geen voor de hand liggende climax krijgen voorgeschoteld en de kijker zelf mag invullen hoe de getergde John zal omgaan met de onhoudbare situatie. Zwak, omdat de maker kennelijk zelf niet tot een statement kon komen.

Juist omdat we blijven verstoken van een enkel detail of achtergrond van Johns daad en dus wat meer psychologische diepgang was gewenst (werd hij voordat hij zijn daad pleegde ook al geprovoceerd?; was het misschien zelfverdediging?) blijft van The Here After niet veel meer over dan een, weliswaar interessant, discussiestuk. Verdient iedereen, ongeacht zijn verleden, een tweede kans? En vooral: hoe wenselijk is het om een dader terug te laten keren in zijn oude omgeving?
 

25 juli 2016

 
MEER RECENSIES

High-Rise

****

recensie High-Rise

Rumoer in het paradijs

door Alfred Bos

High-Rise is na Crash en The Atrocity Exhibition de derde dystopische roman van de Britse auteur J.G. Ballard die is verfilmd. Futuristische hoogbouw staat model voor de verzorgingsstaat. Daar breukt de pleuris uit.

De jaren zeventig waren volgens de lifestyle-adepten van toen één groot feest. De Engelse auteur J.G. Ballard – en hij niet alleen – dacht daar anders over. In zijn in 1975 verschenen roman High-Rise gebruikt hij een monsterlijk monument van modernistische architectuur, een giga-torenflat, als metafoor voor de Britse klassenmaatschappij. Het is geen vrolijk oord, al wordt het geadverteerd als de kroon op de verzorgingsstaat.

Regisseur Ben Wheatley werd in kringen van liefhebbers een cultregisseur dankzij enkele lowbudgetfilms die de meer donkere kanten van de mens belichten. In Kill List (2011) en A Field in England (2013) zijn het geweld bruut, de handeling quasi-verstandelijk maar in feite irrationeel en de personages zelfdestructief. Daarmee lijkt hij geknipt voor de verfilming van Ballards kritische kijk op de samenleving, al leek High-Rise lange tijd een onverfilmbaar boek. Wheatley’s idool Nicolas Roeg probeerde het, maar brak het project af. Dat hoorde Wheatley pas nadat hij zijn film had voltooid. Maar goed ook, want anders had hij het nooit aangedurfd, liet hij weten.

High-Rise

Grand guignol
High-Rise is zo lastig verfilmbaar omdat Ballard in zijn roman uitgebreid de sociale structuur en logistieke inrichting van de gigaflat beschrijft. Dat kan natuurlijk niet op een filmdoek en Wheatley lost het probleem op door de kijker plompverloren in het verhaal te storten en de context via dialoog en sleutelscènes op te dienen. Daarmee sluit hij de deur naar het mainstream-publiek, maar beloont de toeschouwer die bereid is zijn grijze massa te activeren. Die krijgt voor zijn inspanning een bijtende satire met enkele grand guignol-momenten, een aantal situaties die zo absurd zijn dat het zwart komisch wordt en een prachtig voorbeeld van geweldsesthetiek. Plus een bloedsterke soundtrack, met onder meer krautrock-acts Amon Düül, Can en Gila.

Ook te horen is ABBA’s SOS in twee nieuwe, afwijkende arrangementen; de versie van Portishead zelfs tweemaal. Hun tot op het bot uitgebeende, als de klacht van een geest klinkende cover past de film als een huid. Ook geslaagd is Wheatley’s keuze om het verhaal, dat in 1975 als sciencefiction werd beoordeeld, niet te verplaatsen naar de actualiteit van nu. Juist omdat de kern van Ballards boodschap – de verzorgingsstaat is ontaard in een zielloze nachtmerrie – voor een flink deel werkelijkheid is geworden, werkt de ironie des te krachtiger door de toekomst als het verleden te presenteren. Margaret Thatcher moest nog komen.

Betonnen sarcofaag
De Britse steracteur Tom Hiddleston – hij is de gedroomde nieuwe Bond – speelt Robert Laing, een arts en docent die een appartement heeft gekocht in een modernistisch woonblok in een Londense buitenwijk (Wheatley vond zijn locatie in Noord-Ierland). De eerste van de vier betonnen monsters is net opgeleverd en raakt bewoond, de andere drie zijn nog in aanbouw. De flat is voorzien van alle gemakken die het moderne leven biedt, supermarkten en zwembaden. De bewoners zijn in feite losgesneden van de wereld, hun betonnen sarcofaag is een universum op zich. De architect van het monstrum, Anthony Royal (Jeremy Irons), woont in het penthouse, waar zijn veel jongere vrouw op een wit paard rijdt door een daktuin zo groot als twee voetbalvelden.

High-Rise is een allegorie, het leven in de flat is gelaagd. Dicht bij de begane grond woont het plebs, daarboven de gegoede middenklasse waartoe Laing behoort en op de bovenste verdiepingen houdt de upperclass zich schuil. Laings buurvrouw Charlotte (Sienna Miller) is het type assertieve mannenverslindster, maar de werkelijke held van het verhaal is zijn andere buur, Richard Wilder (Luke Evans), een wrokkige documentairemaker die als eerste door heeft dat er iets grondig scheef zit.

High-Rise

Unheimische sfeer
Wat volgt is een excursie naar totale anarchie, de verzorgingsstaat verkruimelt door verkeerde keuzes. Het volledig verzorgde en gecontroleerde droomleven ontaardt langzaam in een nachtmerrie waarin overleven centraal staat. Niet alleen laat de techniek de bewoners in de steek, dat doen ook hun medebewoners én de autoriteiten. Het kantelpunt is een zelfmoord, door Wheatley in ultra-slomo gebracht als geweldchoreografie.

Perfect is Wheatley’s versie van Ballards boek niet, daarvoor wordt de omslag van orde naar anarchie te onsamenhangend gebracht. Maar aan beide zijden van die lijn is hij sterk in vorm. De tot in perfectie geregisseerde (schijn)orde van het gebouw is dwangmatig en Wheatley zet de unheimische sfeer raak neer. Wanneer de remmen los zijn blijkt dat de regisseur van Kill List en A Field in England heeft geleerd en brengt hij cynisme en surrealisme fraai in balans.

Blijf vooral zitten tot het allerlaatste shot, want daarin deelt deze inktzwarte komedie het idee van een maakbare wereld de nekslag toe. De ironie van het leven wil dat High-Rise in Nederland gaat draaien in de week na het Brexit. Life imitates art, Wheatley wordt op zijn wenken bediend.
 

18 juni 2016

 
MEER RECENSIES

Heimat 1

*****

recensie  Heimat 1

Het is alsof je weer thuiskomt

door Cor Oliemeulen

Hele volksstammen laten zich tegenwoordig overstelpen met Amerikaanse series, terwijl het merendeel niet eens bekend is met een van de beste filmreeksen ooit: Heimat. Het eerste deel van de trilogie – Heimat: Eine deutsche Chronik – is schitterend gerestaureerd, maakt binnenkort een tournee langs ruim dertig filmtheaters en wordt nadien uitgebracht op dvd en Blu-ray.

Je hoeft niet de Tweede Wereldoorlog te hebben meegemaakt om deze monumentale serie van Edgar Reitz uit 1984 te kunnen begrijpen en waarderen. De geschiedenis van drie families in de plattelandsregio Hunsrück van 1919 tot 1982, destijds in elf delen op televisie verschenen, zou nog twee even sterke vervolgseries krijgen, waarna de liefhebber zich ook nog in 2013 mocht laven aan de prequel Die andere Heimat – Chronik einer Sehnsucht. Nu is er de 4K-restauratie, die drie decennia later exact laat zien hoe Reitz het destijds bedoelde, maar nog niet de technische mogelijkheden bezat.

Heimat 1

Hunsrücker Platt
In mei 1919 loopt Paul Simon in zes dagen van Frankrijk naar Hunsrück om zich na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog te herenigen met zijn vader Matthias, de smid van het fictieve dorp Schabbach, zijn nuchtere moeder Katharina, zijn zus Pauline, die met een horlogemaker trouwt, en zijn broer Eduard. Laatstgenoemde is een tikkeltje naïef en tobt al op jonge leeftijd met zijn gezondheid. “Eduard, dein Lung!”, roept Katharina hem toe als haar zoon voor het open venster geestdriftig het nieuws uit de krant voorleest. Een regelmatige, goedbedoelde waarschuwing die je ruim dertig jaar later niet bent vergeten. Net als het heerlijk gemoedelijke streekdialect, het Hunsrücker Platt.

Paul trouwt met Maria (Marita Breuer), het hoofdpersonage van Heimat – Eine Deutsche Chronik, met wie hij twee kinderen krijgt: Anton (“Antonchen”) en Ernst (“Ernstchen”). Paul is ondernemend: hij experimenteert met radio’s. Hij is ook lusteloos: op een dag zegt hij Maria dat hij een biertje gaat drinken, maar in plaats hiervan loopt hij Schabbach uit, steeds verder en verder weg, en belandt hij in Amerika waar hij later een succesvolle elektronicaonderneming bezit. Tot aan Maria’s sterfdag weet niemand waarom Paul zomaar zijn familie in de steek liet, ook Paul zelf moet het antwoord schuldig blijven.

Heimat 1

Grote technologische en historische ontwikkelingen
Schabbach is meer dan zestig jaar lang het midden van de wereld, Heimat een meeslepende en leerzame kroniek van het Europa van de twintigste eeuw. Met de familie Simon als spil en referentiekader wordt de kijker meegevoerd in een tijd van grote technologische ontwikkelingen en bepalende historische gebeurtenissen. Zo zien we de introductie van de auto, de radio en de telefoon. De opkomst van Hitler en het nationaalsocialisme, de Tweede Wereldoorlog, de bevrijding door de Amerikanen en de wederopbouw van het land. En al die tijd kan de kijker zich identificeren met de talrijke aansprekende, levensechte personages: van idealist tot opportunist, van inwoners die zweren bij de traditie tot zij die popelen om de wereld daarbuiten te ontdekken.

Regisseur Edgar Reitz toont het leven van alledag: geboorte en dood, liefde en rouw, geluk en ongeluk – alles realistisch en zonder opsmuk, fragmentarisch maar vlot en gedetailleerd verteld en met een strakke regie waardoor wonderwel alle personages in hun eigen belevingswereld tot hun recht komen. Zijn kroniek hoeft het niet te hebben van intriges of mensen die elkaar het leven zuur maken (daar was men destijds in een dergelijke omgeving kennelijk nog niet aan toe) en de enige echte klootzak die we gedurende de hele serie ervaren is Maria’s broer Wilfried, die zich ontpopt als fanatieke SS-er. Of je moet vinden dat ook Paul Simon fout is door die lieve, mooie Maria met hun twee zoontjes zomaar in de steek te laten.

Mengen van zwart-wit en kleur
Een onvervalst handelsmerk van Heimat is de afwisseling van zwart-witte en kleurenbeelden, spontaan en intuïtief toegepast door Edgar Reitz en zijn cinematograaf Gernot Roll. Het duo experimenteerde in de hele trilogie met het mengen van deze sequenties. “Zwart-witscènes werken om een of andere reden op het gemoed. Het is alsof men dieper in de ziel van de personen kan binnendringen”, aldus Reitz. “Zwart-witbeelden mobiliseren de onbewuste inhoud, zorgen voor een grotere nabijheid met de personen op het witte doek en worden makkelijker herinnerd. Kleurenbeelden zijn decoratiever en daardoor ook vaak moeilijker op te slaan in het geheugen.”

Heimat 1

Aan het begin van de vijf jaar durende restauratie lag hier de grootste uitdaging. Na een kwart eeuw opslag bleken de oorspronkelijke beelden volledig hun kleuren te hebben verloren. Alle scènes, ook de zwart-witbeelden, waren zalmrode monochroom-beelden geworden en elk contrast was zoek. Ook de negatieven in het rijksarchief hadden chemische veranderingen ondergaan en ze waren bovendien intensief gebruikt voor het maken van kopieën.

Hels karwei met verbluffend resultaat
Wie denkt dat de kleurenrestauratie van George Méliès’ sciencefictionklassieker Voyage dans la Lune met zijn krappe vijftien minuten beeldmateriaal (24 frames per seconde) al monnikenwerk was, realiseert zich direct hoe omvangrijk het moet zijn geweest om de meer dan anderhalf miljoen afzonderlijke beelden (met een gezamenlijke duur van zestien uur) één voor één te fotograferen, meermaals te scannen en te bewerken. Kleuren, gradaties, beeldpositie en grootte moesten met speciale software worden bewerkt en geherdefinieerd, ook de beschadigde fragmenten.

Als je het oorspronkelijke, analoge materiaal legt naast de digitale restauratie is het resultaat verbluffend, ook de overgangen tussen zwart-wit en kleur zijn vloeiender. Het originele themamuziekje blijkt even onsterfelijk als dat van Twin Peaks: na tientallen jaren kruipt het onmiddellijk in je hoofd en laat het niet meer los. Het is alsof je weer thuis komt, terug in je Heimat: je geboorteland vol van verlangens, wensen en verzuchtingen.

 

14 mei 2016

 

MEER RECENSIES

 

Is de seriekijker slaaf van de moderne tijd?

High Sun

****

recensie  The High Sun

Mogelijke onmogelijkheid

door Ralph Evers

High Sun (originele titel Zvizdan) plaatst het alom bekende Romeo en Julia-verhaal in het voormalig Joegoslavië ten tijde van en na de oorlog. Hoe de liefde conflicteert met de arbitraire culturele verschillen.

Tegen de immer indrukwekkende achtergrond van de Balkannatuur speelt dit tragische liefdesdrieluik zich af. De natuur van Zuidoost-Europa laat zich beschrijven als onverzettelijk, woest, ontembaar, uitgestrekt, ruig, oogstrelend en verleidelijk. Het zijn strenge winters en hete zomers. Te midden van die natuurelementen, die de mens en haar cultuur toch altijd beïnvloedt (de wind en de kou snijdt immers door ons heen, de zon verwarmt onze huid en de regen bekoelt onze stemming), leeft het temperament van de liefde op, hoe onverzoenlijk die rationeel gezien ook mag zijn.

High Sun

Onmogelijk koppel
De film speelt zich in drie aktes af. Te beginnen in 1991, wanneer de oorlog in Joegoslavië uitbreekt en onze geliefden, Jelena en Ivan, door hun verschillende “etniciteit” tot onmogelijk koppel verworden. De broer van Jelena doet er alles aan om haar relatie met Ivan te dwarsbomen. Dit leidt tot een gruwelijke climax.

Tien jaar later blijkt de pijn nog behoorlijk na te smeulen en is verzoening ogenschijnlijk ver weg. Zelfs in 2011 zijn de verschillen immer licht ontvlambaar, ondanks pogingen luchtiger met de verleden pijn om te gaan. Zvizdan wil de kijker, of die nu in de Balkan woont, of elders, vooral laten nadenken en doen inzien dat haat en intolerantie uiteindelijk vooral verlammend werken. Een missie waarin ze slaagt!

De scheidslijnen, of liever grenzen, tussen wie Kroaat en wie Serviër is, is nauwelijks zichtbaar. Een thema dat met name in het tweede verhaal wordt uitgediept en een verrassende climax kent. Dat dit onderscheid zich nauwelijks toont maakt de zeggingskracht groter. Is het niet van alle tijden, dat wij moeite moeten doen om de ander, die vaak zoveel op ons lijkt, te depersonaliseren?

High Sun

Uitvergroot
De twee jonge, relatief onervaren acteurs Gabor Marković en Tihana Lazovic, vertolken overtuigend de worsteling van de twintigers zowel tijdens de oorlog als in de nasleep ervan. Twintigers op zoek naar een identiteit, die te allen tijde opnieuw samenvalt met het etnische onderscheid dat er gemaakt is. Van Joegoslaaf naar Serviër of Kroaat. Uitvergroot in een door conflicten verscheurd land. Tegelijkertijd zo alomtegenwoordig dat het banaal lijkt. Ook in Nederland kennen we voldoende verschillen en stereotypen naar elkaar. De betweterige Amsterdammers, de klagende Rotterdammers, de zuinige Zeeuwen, de kneuterige Drenten, et cetera.

De liefde is bij uitstek geschikt als fenomeen om de onverzoenlijke verschillen bijeen te brengen. Liefde overstijgt al dat aardse geneuzel als tolerantie, waardering van het verschil, diplomatiek of politieke correctheid. Ze gaat vooraf aan het onderscheid en ze gaat zelfs vooraf aan de waarheid. Liefde is ook tamelijk lastig, niet in de laatste plaats omdat het ons ook kwetsbaar maakt. Onze liefde kan afgewezen worden, of onvervuld blijven. Het alternatief is haat. Al net zo alomvattend dan liefde, maar een stukje veiliger. Evenals de tegenhanger kent haat vaak ook nauwelijks tot geen rationaliteit.

Wie genoten heeft van deze film, kan verlangend uitzien naar nog twee films in dit genre. In een interview zegt Dalibor Matanić, de regisseur, dat Zvizdan deel een is van de Sun-trilogie.

 

30 april 2016

 

MEER RECENSIES

Heart of a Dog

*****

recensie  Heart of a Dog

Egoloos egodocument

door Alfred Bos

De Amerikaanse multimedia-artiest en performancekunstenaar Laurie Anderson maakte een hoogst persoonlijke film over haar overleden terriër, Lolabelle. Als onvergelijkbare verteller serveert ze een caleidoscoop van beelden en indrukken.

Aan verbeelding en een oorspronkelijke blik heeft het Laurie Anderson nooit ontbroken. De Amerikaanse kunstenares, bouwjaar 1947, stond ooit viool te spelen op schaatsen die waren ingevroren in blokken ijs, haalde ook in Nederland de hitparade met experimentele elektronica (O Superman, 1981), ontlokte muziek aan zelfgemaakte instrumenten (tape-viool, wandelstok als MIDI- controller), combineerde performance met film, muziek en nieuwe media, en heeft samengewerkt met zo ongeveer elke grote naam uit het artistieke milieu van New York. Ze is hitartiest en avant-garde kunstenares in een. Onvoorspelbaar, maar nooit saai.

Heart of a Dog

Heart of a Dog is Andersons documentaire over haar overleden hondje, de intelligente en artistiek aangelegde terriër Lolabelle. Maar de film is zoveel meer. Lolabelle is de lens waardoor Anderson reflecteert op haar leven, het leven, en de dood. Van Lolabelle en, indirect – we zien hem aan het slot in een uitje naar het strand van Coney Island – van haar in 2013 overleden echtgenoot, Lou Reed. Die krijgt ook het slotakkoord: over de aftiteling klinkt Reeds liedje Turning Time Around. Wat de boodschap van de film is: zet de tijd naar je hand.

Superieur familiefilmpje
Zoals al haar werk is ook Heart of a Dog, in dit geval binnen het medium film, nauwelijks te categoriseren. Het is non-fictie, dus documentaire, maar dan wel eentje van de poëtische soort. Er worden in hoog tempo gemonteerde dichtregels op het scherm geprojecteerd, filosofen (Kierkegaard, Wittgenstein) geciteerd en in voice-over vertelt Anderson over wat er in haar haar hoofd en ziel rond gaat. Dat klinkt wellicht heel hoogdravend, maar Heart of a Dog heeft de look & feel van een superieur familiefilmpje.

En dat laatste ook letterlijk, want veel beelden komen uit het super 8-archief van de familie Anderson en vertellen over haar jeugd in Glenn Ellyn, een soort Goois dorp maar dan op het platteland van Illinois. Heart of a Dog is echter geen autobiografie noch een filosofisch traktaat. Waar zijn de dagen voor, vraagt Anderson op de geluidsband. Om wakker te worden. Waar zijn de nachten voor? Om door de tijd te vallen, in een andere wereld. Heart of a Dog is die andere wereld.

Heart of a Dog

Spreken is leven
De film is een mozaïek van vorm en medium. Super 8-film naast webcam naast digitale camera. Beeldhouwwerken, fotografie, animatie, videokunst en taal, vooral veel taal. Voor een muzikaal en visueel ingestelde performancekunstenaar is Anderson heel erg talig. Met taal schep je de wereld, meent ze. Met taal geef je leven en Anderson kan het weten, want toen ze in de Himalaya werd overvallen door hoogteziekte en op het punt stond te geest te geven, zei ze tegen haar begeleiders: praat tegen me. Volgens het Tibetaanse Dodenboek is het gehoor dat laatste zintuig dat gaat.

Spreken is leven, maar op haar twaalfde ontdekte ze dat volwassenen vooral onzin uitkramen. Toen ze door een ongelukkige duik in het zwembad haar rug had gebroken, zei de dokter dat ze nooit meer normaal zou kunnen bewegen. Wilskracht en de overtuiging dat de arts uit zijn nek kletste brachten haar op de been. Ondertussen verbaast Anderson zich over de nieuwe wereld die er na 11 september 2001 is opgesproten. Ze loopt met Lolabelle door de Village, de hond heeft geta (Japanse muiltjes) aan. Soldaten op straat, NSA die data slurpt en burgers begluurt.

De dood is het loslaten van liefde. Met Heart of a Dog leven zowel Lolabelle als Lou Reed voort, in ieder geval in de ziel van de kunstenares. Voor dit soort films is de term egodocument bedacht, met de kanttekening dat Anderson als boeddhist haar ego heeft weten uit te bannen. Geëxternaliseerd tot schimmen op het filmdoek, waar het nu, zonder enige opsmuk, weet te roeren. Unieke fantasie, unieke film.

 

26 april 2016

 

MEER RECENSIES

Hail, Caesar!

***

recensie  Hail, Caesar!

Hollywood-ode als farce

door Alfred Bos

Na een drietal meer serieuze films keren de Coen Brothers terug naar de gekte van The Big Lebowski, waarin eveneens een ontvoering dient als katalysator van kolder. Hun als satire vermomde eerbetoon aan het Hollywood van de jaren vijftig is plagerig en liefdevol.

Ze moeten een haat-liefdeverhouding met Hollywood hebben. De gebroeders Coen opereren al een loopbaan lang, dik dertig jaar, buiten het studiosysteem. Maar het zijn ook filmliefhebbers pur sang, zoals spreekt uit hun hele oeuvre. Met Hail, Caesar! brengen ze een ode aan het klassieke Hollywood, dat van de machtige producers wier studio’s als een fabriek genrefilms uitpoepten. En passant is het een film over spiritualiteit in een zielloze wereld.

Hail, Caesar

Hail, Caesar! is typisch Coen Brothers, een liefdevol eerbetoon in de vorm van absurdistische satire. En een pastiche, want het tweetal benut de flinterdunne en tamelijk obligate plot rond een ontvoerde leading man  Baird Whitlock (George Clooney), om een reeks traditionele Hollywood-genres, van musical tot western, stijlvol te persifleren. De aankleding is perfect, de kennis van de materie encyclopedisch, de inside-grappen niet te tellen en aan de stoet steracteurs, ook in bijrollen, komt geen eind.

Kolderieke milieuschets
Josh Brolin speelt Eddie Mannix, een historische regelneef van de MGM studio die in 2006 al eens door Bob Hoskins werd geportretteerd in Hollywoodland. Mannix overziet voor Capital Pictures (in het echt een platenmaatschappij) de productie van een reeks films, die vervolgens de Coen-behandeling krijgen. Het is een geestig kijkje in de ingewanden van de droomfabriek, met zijn immoraliteit en eerzucht, zijn ambitieuze sterren, verwaande diva’s, neurotische regisseurs, blafferige bazen en jachtige roddelcolumnistes. Vermakelijk genoeg en voor kenners van het klassieke Hollywood is er extra lol door de talloze, vaak humoristische verwijzingen.

Mannix heeft het dagelijks te stellen met zijn klasje kunstenmakers en wordt als manager begeerd door een grote vliegtuigbouwer. Zijn grootste zorg is evenwel de afwezigheid van zijn belangrijkste ster, acteur Whitlock. Zonder hem kan het klassieke epos over Romeins keizer Caesar (de film uit de titel) niet worden voltooid. Whitlock blijkt te zijn ontvoerd door communistische scenarioschrijvers die de studio geld willen aftroggelen. Veel meer plot is er niet. De ragfijne, maar kolderieke milieuschets, doorspekt met genre-pastiches, moet voldoen. De beste grap is slapstick: de sjaal van een medewerkster in de montagekamer verdwaalt in de Moviola-machine.

Hail, Caesar

Kundig opgediend fastfood
Het is kostelijk om George Clooney een parodie op George Clooney te zien spelen. In Coen-films vertolkt hij nimmer grote lichten, maar dit moet zijn meest imbecielige personage zijn. En aan achteloze acteerprestaties geen gebrek. Brolin is uitmuntend als bullebak met geweten; Alden Ehrenreich speelt droogkomisch Hobie Doyle, een ongeletterde boer die van cowboyheld tot romantic lead wordt gekatapulteerd; Ralph Fiennes de gesoigneerde Britse regisseur Lawrence Laurentz; en dan zijn er kleine maar fijne rollen voor Tilda Swinton (tweemaal, als tweelingzus), Scarlett Johansson (in badpak), Francis McDormand (die van de sjaal), Alison Pill en Jonah Hill. Zelfs Channing Tatum draaft op voor een gelikte tapdance-routine. Het is allemaal feest.

Niet dat Hail, Caesar! gemakzuchtig aanvoelt, maar toch blijft er na afloop van zeven kwartier Coen-kolder een licht weeïg gevoel hangen, alsof het kundig opgediende fastfood wel lekker weg hapt maar niet goed vult, wat ongetwijfeld Hollywood karakteriseert. Het komt wellicht ook door de fragmentarische opzet van de film. De uitvoerige genre-pastiches hangen half aan de plot en dienen vooral als excuus voor vertoon van eervol vakmanschap. Dan heeft hun laatste all-out  grollenfilm, Burn After Reading uit 2008, meer lachsalvo’s per filmrol te bieden. Een onderhoudend tussendoortje, zullen we maar denken.

16 februari 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Hateful Eight, The

***

recensie  The Hateful Eight

Reservoir Dogs in een blokhut

door Alfred Bos

Sneeuw is het nieuwe zand: The Hateful Eight verruilt de traditionele westernwoestijn voor de winter in de godverlaten wildernis van Wyoming. Tarantino’s achtste toont het neoliberale wereldbeeld waarin mensen koopwaar zijn, moraal niet bestaat en iedereen uitsluitend aan zichzelf denkt.

Met een Ultra Panavision 70 (millimeter-lens) release, een speelduur van dik drie uur, een Dr. Zhivago-achtige ouverture, een dissonante soundtrack van Ennio Morricone en een midfilmse pauze van exact 12 minuten (nodig voor het verhaal, aldus de regisseur) komt Quentin Tarantino’s achtste (eigenlijke achtenenhalfste) film met wapperend banier de bioscoop binnen gegaloppeerd. Dat banier schreeuwt: hier ben ik; groot, groter, grootst. Motormouth is back.

The Hateful Eight

The Hateful Eight is Tarantino uit het boekje. Zeven mannen en een vrouw zitten ingesneeuwd in een blokhut, ergens in de godverlaten bergen van Wyoming. De mannen hebben allemaal een eigen agenda die draait rond de vrouw, de misdadigster Daisy Domergue (Jennifer Jason Leigh). Premiejager John Ruth (Kurt Russell) gaat haar afleveren bij de sheriff van Red Rock, Chris Mannix (sterke rol van Walton Goggins, die schitterde in de tv-serie Justified). Ruth heeft een gelegenheidsverbond gesloten met collega-premiejager Major Marquis Warren (Samuel L. Jackson), die drie diepgevroren lijken wil verzilveren.

Dodelijk schaakspel
In Minnie’s Haberdashery, de blokhut, regeert het wantrouwen. In omstandige dialogen draaien de acht rond elkaar en iedereen speelt een spel. De Britse beul Oswaldo Mobray (Tim Roth), de cowboy op familiebezoek Joe Gage (Michael Madsen), de oude generaal Sandy Smithers (Bruce Dern) en de waard van de blokhut, Bob (de Mexicaanse acteur Demián Bichir), zijn paarden en lopers in een dodelijk schaakspel. Tarantino gebruikt anderhalf uur om de premisse op te zetten. Na de pauze volgt de climax, opgerekt tot nog eens anderhalf uur: een orgie van kots, bloed en weggeschoten hoofden. Liefhebbers van gorigheid zullen smullen.

Maar de film voelt ook als een herhaling van zetten. Voor een ‘actieregisseur’ praten de karakters in Tarantino’s films uitzonderlijk veel, nu nog meer dan in Death Proof (de Tarantino-helft van Grindhouse) en Inglourious Basterds. Het tweede van de zes ‘hoofdstukken’ is één lange driespraak in een postkoets, nodig om een niet wezenlijk plotdetail op te zetten. Je zit er, ongewoon voor een Tarantino-film, bij te geeuwen. Hier heeft de regisseur Tarantino de scenarist Tarantino niet in de hand. Teveel tekst, te verliefd op zijn verbale cool.

The Hateful Eight

Gekunstelde structuur
Ook de regisseur Tarantino weet zich op beslissende momenten niet in te houden. Er zijn vlagen van brille, zoals aan het begin van het vierde hoofdstuk, direct na de pauze, wanneer de dieptefocus van de camera de blik van Daisy volgt. Ze weet iets wat de kijker dankzij een onverwachte voice-over ook weet, maar de personages niet: zinderende spanning. Wanneer de plot van bedrog en tegenbedrog ten langen leste is ontvouwd valt Tarantino nogal kinderachtig terug op cartoonesk geweld. Vooral de vrouw, Daisy, moet het ontgelden: ze wordt geïntroduceerd met een blauw oog en eindigt, diverse ellebogen en rechtse hoeken later, als Brian de Palma’s Carrie met een gelaat vol braaksel, bloed en hersenresten. Na drie uur van eindeloos gekonkel is de climax ronduit zwak.

The Hateful Eight is een steroïde versie van ’s mans debuutfilm Reservoir Dogs, een claustrofobisch mensen-opgesloten-in-een-kamer toneelstuk – veel scènes zijn in werkelijke tijd gedraaid, vandaar de lengte van de film – dat zijn toneelmatigheid nimmer weet af te schudden. De filmstructuur doet gekunsteld aan, met zijn merkwaardige voice-over als introductie na de pauze, de lange flashback (een compleet hoofdstuk) en de deus ex machina om de climax in gang te zetten. Laat je niet bedotten door alle fanfare. The Hateful Eight is een exploitatiefilm vermomd als blockbuster, niet de nieuwe Once Upon A Time in the West.

 

5 januari 2016

 

MEER RECENSIES

Hallo Bungalow

**

recensie  Hallo Bungalow

Chick flick met ballen

door Ashar Medina

Enigszins onevenwichtige komedie over drie vrouwen die hun baas besluiten te chanteren wanneer ze ontdekken dat hij zich bezighoudt met allerlei louche zaken. Dit blijkt echter makkelijker gezegd dan gedaan.

De film opent met drie ambitieuze tienermeisjes die een rookpauze nemen van hun werkzaamheden in een suf vakantiepark met de weinig inspirerende naam De Lusthove. Olivia, Bibi en Trijntje dromen alle drie van een mooie toekomst. Olivia wil gaan studeren, Bibi wil zangeres worden en Trijntje wil het liefst een gezin met vijf kinderen. De jonge dames vervloeken de gasten van het park en beloven na deze zomer nooit meer terug te keren. Twintig jaar later werken ze er nog steeds. Olivia woont nog steeds met haar aanhankelijke moeder en is nooit gaan studeren, Bibi zingt alleen nog het welkomstlied door de parkintercom en Trijntje is dan wel getrouwd, die vijf kinderen zijn nergens te bekennen. Dit alles verandert wanneer ze vermoeden dat hun baas een crimineel is en het briljante plan opvatten om hem af te persen.

Hallo Bungalow

Polder-noir
Technisch en productioneel valt er weinig aan te merken op Hallo Bungalow. Het sound design valt alleen op als het moet; bijvoorbeeld wanneer Bibi (Anne-Marie Jung in topvorm) haar valse welkomstlied ten gehore brengt. Het camerawerk is daarnaast degelijk en functioneel. Bovendien wordt er dankbaar gebruik gemaakt van de gemoedelijke setting, door het creëren van een camping-gevoel dat in contrast met de zwart-komische, soms expliciet gewelddadige uitspattingen, zorgt voor een interessante clash.

Maar dat uitgangspunt komt helaas niet vaak genoeg tot zijn recht. Daarvoor is Hallo Bungalow  te onevenwichtig. Pas na bijna veertig minuten lijkt de film echt op gang te komen en gaan de vrouwen over tot actie. Regisseuse Anne de Clercq neemt de tijd om alle personages in het park goed te leren kennen, maar dat zorgt wel voor een volle tweede akte waarin te veel verhaallijnen tegelijk om aandacht vragen. 

Daarnaast blijft Hallo Bungalow door de mix van genres op twee gedachten hinken. Wat in essentie een luchtige komedie is over vrouwen op verschillende kruispunten in hun leven – carrière, liefde, gezin – transformeert soms heel abrupt in een misdaadmysterie inclusief chantagebrieven en moordcomplotten. Polder-noir, zullen we maar zeggen. Het valt te prijzen dat de scherpe randjes worden gezocht, maar de film wisselt te vaak van toon om tot het eind te overtuigen. Daarvoor zijn de zoete delen te zoet, en de donkere te donker.

Hallo Bungalow

Vrouwen aan de macht
Hallo Bungalow is geen cinematografisch meesterwerk. Het is wel een chick flick in de beste zin van het woord. Een film voor vrouwen, geschreven door vrouwen, met drie sterke actrices in de hoofdrol. In een tijd waar er binnen de internationale filmwereld veel wordt gesproken over seksisme en een gebrek aan diversiteit voor en achter de camera, is dat alleen maar aan te moedigen. Wel moet gezegd worden dat die diversiteit niet heel erg consequent wordt doorgevoerd. Zo behoren de enige niet-blanke gezichten in de film toe aan een random gangster – die in een van de laatste scènes opeens opduikt – en een getraumatiseerd Afrikaans adoptiekind dat later blijkt te zijn opgepikt bij een asielzoekerscentrum. Dat kan en mag beter. 

 

1 december 2015

 

 

MEER RECENSIES