Themamaand Sidney Poitier & Denzel Washington

Themamaand Sidney Poitier & Denzel Washington
Sidney Poitier was een groot voorbeeld en een goede vriend van Denzel Washington. Ze speelden nooit samen in een film, vandaar dat Eye Amsterdam in haar zomerprogramma van 8 juli tot 31 augustus beide Amerikaanse acteurs voor het eerst bij elkaar brengt op het witte doek. InDeBioscoop zet beide grootheden in de schijnwerpers in onze themamaand juli.

Sidney Poitier zette zich actief in voor de burgerrechtenbeweging en was van grote betekenis voor zwarte acteurs in de naoorlogse filmgeschiedenis.

Bijna 40 jaar nadat Poitier (die in januari op 94-jarige leeftijd overleed) als eerste zwarte acteur een Oscar won voor zijn rol in Lillies of the Field (1963) ontving Denzel Washington (inmiddels 67) de Oscar voor beste acteur in Training Day (2001). Zowel Poitier als Washington spelen in films met raciale thema’s, maar zijn ook te bewonderen in genrefilms.

Denzel Washington zag Sidney Poitier als zijn rolmodel en mentor. Poitier beschouwde Washington als zijn opvolger om de positie van Afro-Amerikaanse acteurs in de filmwereld te verstevigen.

Lees hier het Eye-programma.

 

29 juni 2022

 

Meer Sidney Poitier & Denzel Washington

Preview Previously Unreleased 2022

Preview Previously Unreleased
Alsnog een kans voor monumentale titels

door Tim Bouwhuis

Net als vorig jaar is er weer alle reden om vooruit te blikken op het nieuwe programma van Previously Unreleased, een jaarlijks initiatief van EYE om onuitgebrachte titels in de zomermaanden alsnog naar de filmzaal te brengen. In het oog springen twee monumentale titels die indruk maakten op de festivals waar ze eerder te zien waren. Het Roemeense Malmkrog en het Chinese Dwelling in the Fuchun Mountains horen makkelijk bij het beste dat filmjaar 2022 te bieden heeft.

De selectie van Previously Unreleased omvat doorgaans films van (pakweg) één tot drie jaar oud die al ruimschoots te zien waren op buitenlandse festivals, maar niet in aanmerking kwamen voor binnenlandse releases. Bezoekjes aan IFFR (Internationaal Filmfestival van Rotterdam) of Film Fest Gent kunnen echter wonderen doen, en het doet goed om enkele hoogtepunten van die bezoekjes in de line-up terug te zien. Op het moment van schrijven zag ondergetekende vijf van de elf titels die vanaf 27 juni in roulatie worden gebracht.

Malmkrog

Film(kijken) in isolatie
EYE trapt op 27 juni (en 2 juli) af met vertoningen van Malmkrog (Cristi Puiu, 2020), een episch kammerspiel van drieënhalf uur dat ondanks zijn historische setting (een landhuis in Transsylvanië, 19e eeuw) beklemmend actueel aanvoelde. In het najaar van 2020 schreef ik voor InDeBioscoop hoe de film en diens personages zich steeds verder terugtrokken binnenskamers. “Cinema is hier definitief naar binnen gericht, solitair en eenzaam”, luidde één van de conclusies, en die indruk was evengoed van toepassing op de eigen tijdsgeest (maskers op in de filmzaal, beperkte zaalbezetting, individuele filmbeleving) als op de thema’s die in de film zelf worden aangesneden.

Met een somber gemoed bespreken de personages leven en lot, en hoewel er lange tijd niets gebeurt, maakt een gevoel van naderend onheil zich van de film meester. Toegegeven, Malmkrog is een veeleisende zit, voor veel bezoekers ongetwijfeld een beproeving. Aan de andere kant valt het juist daarom te prijzen dat EYE de diepgravende filmoverdenkingen van de sterk filosofisch ingestelde Puiu (lees bijvoorbeeld dit interview uit 2011, naar aanleiding van zijn eerdere film Aurora) een tweetal bijzondere vertoningen (‘specials’) gunt. Voor zo’n dagtaak kun je als filmliefhebber zonder meer naar Amsterdam afreizen.

Dwelling in the Fuchun Mountains

De staat van een land
Hetzelfde valt te zeggen over Dwelling in the Fuchun Mountains (Gu Xiaogang, 2019), al zal dit breed opgezette generatiedrama ook elders in het land te zien zijn. Het is bijzonder knap dat Xiaogang als relatief onervaren regisseur, weliswaar behorend tot een sterke generatie (Zuid-)Chinese filmmakers (zie vooral ook het werk van Bi Gan), op kalme en zelfverzekerde wijze de economische en sociaalmaatschappelijke staat van zijn land weet te schetsen.

Net als de Taiwanese cineasten Hou Hsiao-hsien (A Time to Live and a Time to Die, 1985) en Edward Yang (A Brighter Summer Day, 1991; Yi Yi, 2000) gebruikt Xiaogang de mal van het familieverhaal om een gebalanceerde en gevoelige kroniek van een groter gebied (een provincie, regio of in de meest uiterste zin een heel land) te filmen. Uitgekiende tracking shots volgen de personages in rustgevende registraties van de prachtige natuur, die een wrange balans vindt met de Chinese (mega)steden; dichtbevolkt, vervuild, rijk aan sociaaleconomische problematiek.

“De schoonheid van Fuyang, de stad waar Dwelling in the Fuchun Mountains zich specifiek afspeelt, heeft ook iets treurigs”, schreef ik tijdens IFFR 2020 voor een ander medium. “Door de vervuiling van de rivier is de visvangst het afgelopen decennium verder teruggelopen. Eerder, in de jaren negentig, oefenden papiermolens aan de rivierbanken al een destructieve invloed uit op het regionale ecosysteem.” In de jaren (2016-2018/2019) dat Xiaogang en zijn crews (de samenstellingen wisselden subtiel en per seizoen) de film opnamen, was Corona een naderende realiteit aan een voor ons nog onzichtbare horizon. China transformeert verder en het einde van Dwelling in the Fuchun Mountains hint ernaar dat we op termijn (inmiddels waarschijnlijk redelijk spoedig) een officieus tweede deel mogen verwachten.

Ontmanteling van een regime
Naast de twee monumentale titels uit dit overzicht kunnen geïnteresseerde filmliefhebbers nog genoeg andere PU-selecties bezoeken, en op EYE Film Player draait een deel van het aanbod uit eerdere jaargangen. There is no Evil (Mohammad Rasoulof, 2020) won de hoofdprijs op het filmfestival van Berlijn maar werd in de tumultueuze Coronatijd nog niet eerder uitgebracht door distributeur September Film (nu in samenwerking met EYE). De film is wat belegen en didactisch, maar sluit in zijn politieke ernst goed aan bij een doorlopende festivalstroom van Iraanse cinema die kritisch is op het regime, in dit geval specifiek op de handhaving van de doodstraf.

The Souvenir: Part II

Autobiografische tandem
The Souvenir: Part II (Joanna Hogg, 2021) is een autobiografisch metadrama over de kunst van het filmmaken en de volwassenwording van de artiest, treffend vertolkt door de zeer talentvolle Honor Swinton Byrne (jazeker, de dochter van). Het is begrijpelijk dat EYE de film graag wil brengen, zeker omdat The Souvenir (2019) in 2020 al deel uitmaakte van het programma. Wel is het voor bezoekers belangrijk om de twee in tandem te (her)zien, dat wil zeggen, als je de film zo goed mogelijk wilt kunnen vatten. Het tweede deel is daarbij zonder meer de moeite waard, maar wel wat minder strak gemonteerd (lees ook: onevenwichtiger) dan zijn voorganger. Bovendien werd het sterke spel van Swinton Byrne in deel één aangevuld door een excellerende Tom Burke, die overtuigde als tegenspeler maar in deel twee nagenoeg ontbreekt (hij staat op de aftiteling, daar is het meeste wel mee gezegd).

Het is uitkijken geblazen, ten slotte, naar de laatste film van de Hongaarse filmmaker Kornél Mundruczó, die Pieces of a Woman (met Vanessa Kirby in een ijzersterke openingsakte) begin 2021 nog naar Netflix bracht en nu met Evolution (2021) laat zien hoe de Holocaust van generatie op generatie doorwerkt (release 1 september). Voor het volledige aanbod, offline en online, kun je terecht op de site van EYE.

 

24 juni 2022

The Father beste film van 2021

The Father beste film van 2021

Hoewel de bioscopen slechts op halve kracht mochten draaien en streamingdiensten spekkoper waren, heeft onze redactie de ‘IDB-film van het Jaar 2021’ gekozen. Winnaar is The Father (met een weergaloze Anthony Hopkins als dementerende oudere), op de voet gevolgd door Quo Vadis, Aida?, The French Dispatch, Herr Bachmann und Seine Klasse, Mandibules en Beginning. De verkiezing betreft nieuwe films die het afgelopen jaar een bioscooprelease kregen.

The Father is de enige film dit jaar die mij tot tranen bracht. Niet dat dat nu de beste graadmeter is voor een film, maar het onderstreept wel een onweerlegbare emotionele lading”, aldus collega Yordan Coban. “Bijzondere films als deze confronteren de kijker met wat anderen soms moeten verdragen.”

Op de tweede plaats eindigt Quo Vadis, Aida? “Het drama van de tolk Aida die haar man en zonen vergeefs probeert te redden uit de hel van Srebrenica, de enclave onder de voet gelopen door de Servische troepen van Mladic, de machteloze rol van Dutchbat, het wegvoeren van de duizenden mannen en jongens, wier lot onontkoombaar is”, zegt Jochum de Graaf. “Die blik waarmee Aida jaren na terugkomst van het drama in de kamer van haar voormalige huis in Srebrenica rondkijkt, heeft nog het meest in mijn hoofd gespeeld.”

The French Dispatch eindigt op de derde plek, maar is misschien wel een van Wes Andersons minste speelfilms, wat een goede typering geeft voor de weinige echte hoogtepunten van dit filmjaar. Het is echter geenszins een slechte film. Sterker nog, The French Dispatch zit vol indrukwekkende verteltechnieken en fraaie verbeeldingen.

Over Herr Bachmann und Seine Klasse zegt Cor Oliemeulen het volgende: “Met zijn uiterlijk van ouwe rocker en niet-alledaagse methodieken dwingt hij respect af en weet hij zijn leerlingen in hun waarde te laten. Tijdens deze ruim drie uur durende, immer boeiende documentaire zou je wensen dat je zelf zo’n leraar had (of was).”

De jongste film van de Franse meester van het absurdisme, Quentin Dupieux (wiens Réalité in 2015 werd gekozen als IDB-film van het Jaar), behaalt de vijfde plek. “Als iets grappig is, kan het ook van een complexe werkelijkheid uitgaan. Het een sluit het andere niet uit. Dupieux maakt zijn scripts met een totaal andere logica”, aldus collega Bob van der Sterre. “Mandibules heeft geen chaos nodig voor het komische effect. Dat komt van het grappige acteerwerk van Gregoire Ludig, David Marsais en Adèle Exarchopoulos.”

Beginning eindigt eveneens op een verdienstelijke vijfde plaats. Tim Bouwhuis zegt hierover: “Dit verstillende debuut uit Georgië evoceert met zijn lang aangehouden shots en religieuze symboliek de filmkunst van Andrei Tarkovsky, om tegelijkertijd met Dea Kulumbegashvili een krachtige nieuwe stem in de (Oost-)Europese arthouse te introduceren.”

Eerdere winnaars IDB-film van het jaar
The Father past uitstekend in het rijtje van winnaars uit vorige jaren: Boyhood (2014), Réalité (2015), Hell or High Water (2016), The Handmaiden (2017), Phantom Thread (2018), de IDB-film van het millennium La grande bellezza (gekozen in 2019) en Beanpole (2020).

31 december 2021

Charlie Chaplin was omstreden maar vooral geniaal

Collectie Charlie Chaplin gerestaureerd in de bioscoop
Omstreden maar vooral geniaal

door Cor Oliemeulen

Tien speelfilms van de legendarische Engelse komiek Charlie Chaplin zijn volledig gerestaureerd vanaf 14 oktober te zien in de bioscoop. Op InDeBioscoop lees je deze maand besprekingen van al die films. Chaplin was omstreden, maar vooral geniaal. Omstreden vanwege zijn relaties met zijn veel jongere partners en zijn vermeende anti-Amerikaanse sentimenten; geniaal omdat hij met minimale middelen wist uit te groeien tot de beroemdste filmkomiek ter wereld.

Je moet wel een enorme zuurpruim zijn als je niet kunt lachen om het archetype van de zwerver waarmee Charlie Chaplin wereldberoemd werd. In My Autobiography (1964) schrijft hij hoe ‘The Tramp’ ontstond toen hij de overstap maakte van het theater naar de (korte) film. “Ik had geen idee hoe ik me zou grimeren en kleden. Ik besloot te verschijnen in een slobberbroek, een te nauw jasje, grote schoenen, een wandelstok en een bolhoed. Ik besloot me van een klein snorretje te voorzien dat mij een ouder voorkomen zou geven, zonder mijn gelaatsuitdrukking te veranderen. U moet weten dat het een veelzijdig kereltje is: een zwerver en een gentleman, een dichter en een dromer, een eenzame die altijd hoopt op wat romantiek en avontuur.”

Charlie Chaplin (rechts) als oplichter voor het eerst op het witte doek in de korte film Making a Living (1914) van Keystone Studios.

Charlie Chaplin (rechts) als oplichter voor het eerst op het witte doek in de korte film Making a Living (1914) van Keystone Studios.

The Tramp maakt allerlei jeukende bewegingen, alsof hij vlooien heeft. “Maar die wandelstok heeft mij het meest beroemd gemaakt en ik heb hem bovendien zo leren hanteren dat hij op zichzelf al iets komisch heeft gekregen. Dikwijls heb ik hem bij toeval aan het been of de schouder van iemand vastgehaakt en kreeg op die manier een lachsucces zonder het mij bewust te zijn.” Een ander handelsmerk is zijn springen op één been als hij bij het hard lopen (regelmatig achtervolgd door een agent) op de hoek van een straat komt en de mensen subtiel groet door even zijn hoed op te lichten met de wandelstok achter zijn rug.

Van armoedzaaier tot geslaagde variétékomiek
Charles Spencer Chaplin werd op 16 april 1889 geboren in een achterbuurt van Oost-Londen. Hij groeide op rondom Kennington Road met derderangs musichall-artiesten, zoals zijn vader Charles senior. Zijn ouders scheidden toen Charlie 1 jaar was. Zijn moeder Hannah probeerde zo goed zij kon voor de kleine Charlie en zijn oudere broertje Sidney te zorgen. Vooral vanwege ondervoeding werd moeder opgenomen in een inrichting voor geesteszieken en moesten haar twee zoontjes naar het armenhuis. De jochies zwierven veel op straat rond en woonden dan weer bij hun vader en zijn nieuwe vriendin. Vader stierf op zijn 37ste aan alcoholvergiftiging en moeder zou haar hele leven perioden van depressies blijven houden.

Charlie maakte voor het eerst kennis met het toneel toen hij als baby op de arm van zijn moeder op de planken werd gedragen voor een scène waarin men een baby nodig had. Als 5-jarige zong hij een liedje in het theatertje waar zijn moeder optrad. Officieel debuteerde Chaplin acht jaar oud in een dans op klompen uitgevoerd door de Eight Lancashire Lads. Op zijn zeventiende sloot hij zich aan bij de pantomimegroep van Fred Karno (die ook in Theater Carré zou optreden) en twee jaar later mocht hij zich in Engeland al op 19-jarige leeftijd een geslaagde variétékomiek noemen. In 1909 mocht Chaplin met de Karno Company een maand lang optreden in de Folies Bergère in Parijs, waarna hij begin 1910 mee mocht naar Amerika. Hij was vastbesloten om zich daar voorgoed te vestigen.

Het beloofde land Amerika
“Ik zag Amerika in een ander licht; die hoge wolkenkrabbers, de heldere elektrische lichtjes en de boeiende reclames inspireerden mij met een gevoel van hoop en avontuur. Dit is het, hier hoor ik thuis”, schrijft Chaplin in zijn autobiografie. “Of we nog langer in Amerika zouden blijven, hing af van deze tournee. Als het een mislukking werd, zouden we naar Engeland terugkeren. Ofschoon onze show een mislukking was, kreeg ik zelf dikwijls goede kritieken. Het was een ellendige ervaring iedere avond voor een koel en zwijgend publiek met onze leuke, vrolijke Engelse klucht op te treden. De derde week echter speelden we in de Fifth Avenue voor een publiek dat bijna geheel uit Engelse butlers en bedienden bestond. Tot mijn verbazing hadden we plotseling groot succes. Gedurende die week kwam er een theateragent naar ons toe en engageerde ons voor een tournee van twintig weken in het westen met Sullivan & Considine. Drie shows per dag.”

Na een korte reis terug naar Engeland, alwaar zijn moeder een shocktherapie had gehad, maar later toch zou opknappen, ging Charlie met zijn eveneens acterende broer Sidney naar New York. (Na de Eerste Wereldoorlog zou hun moeder ook in Californië komen wonen, met een verblijfsvergunning voor telkens een jaar.) Keystone Studios probeerde Charlie te interesseren voor het witte doek door hem twee keer zoveel te bieden als hij bij Karno kon verdienen. De korte kluchten van Keystone, waar vele anderen hun filmcarrière begonnen (zoals Harold Lloyd, Gloria Swanson, Ben Turpin en Harry Langdon), konden die ‘eigenzinnige Engelse clown’ wel gebruiken. Maar een echte clown was hij niet. Bij een clown is humor het doel, bij Chaplin het middel.

Onafhankelijk filmmaker
Na zijn succesvolle optredens in tientallen eenakters en tweeakters (later ook bij de filmstudio’s Essanay, Mutual en First National) raakte Chaplin tot de overtuiging dat hij zelf wel een filmscript kon schrijven. Alles wat hij voor een klucht nodig had, was een park, een politieagent en een aardig meisje. Bij iedere mogelijke gelegenheid probeerde hij iets van de filmmakerij te leren en geregeld bezocht hij de ontwikkelkamer en lette nauwkeurig op hoe een film gemonteerd werd. Hij ontdekte dat de plaatsing van de camera niet alleen een psychologisch effect had, maar ook een bepaalde scène kon accentueren. Als de camera te dichtbij of te ver verwijderd was, kon dit het effect verhogen of bederven. Hij schoolde zich in techniek, toneelkunst en bewegingsleer en profiteerde hierbij van zijn ervaringen op de planken.

Chaplin verafschuwde alle door trucs verkregen effecten. “Zoals het fotograferen dwars door een vuurhaard vanuit het gezichtspunt van een stukje steenkool, of opnamen met een rijdende camera naast iemand die door de hal van een hotel loopt, alsof men hem op de fiets begeleidt. Dergelijke effecten vind ik te goedkoop, het ligt er te dik bovenop. Mijn techniek is het resultaat van onafhankelijk denken, van mijn eigen logica en benadering, en niet iets dat ik van anderen heb afgekeken.”

Charlie Chaplin met Jackie Coogan in The Kid (1921), de eerste speelfilm die hij regisseerde.

Charlie Chaplin met Jackie Coogan in The Kid (1921), de eerste speelfilm die hij regisseerde.

Eigengereid en perfectionistisch
In de Keystone-dagen was zijn zwerver vrijer geweest en minder aan het verhaal gebonden. Aanvankelijk hield het instinct van The Tramp zich hoofdzakelijk bezig met de elementaire behoeften van de mens: voedsel, warmte en onderdak. Maar bij iedere verdere film werd hij wat ingewikkelder van karakter en langzamerhand begon het gevoel bij hem een rol te spelen. Chaplins humor bleef het resultaat van een spel met het menselijk leed – zie onder meer The Kid (1920), The Gold Rush (1925) en The Great Dictator 1940) – maar door de manieren waarop kon je het uitstekend van Chaplin hebben. Hij zei ooit in een interview: “Ik zou het liefst mijzelf als een mimisch satiricus willen beschouwen, want ik heb in al mijn komedies bedoeld de mensen belachelijk te maken, of tenminste die mensen wier bestaan in de wereld al een satire is.”

Zoals Chaplin weinig zag in een zijns inziens gekunstelde manier van films maken, was hij al helemaal niet te spreken over de geluidsfilm die in 1927 met The Jazz Singer van Alan Crosland werd geïntroduceerd. “Alles was afgestemd op het spreken en niet langer op het handelen”, aldus zijn autobiografie. “Ik was vastbesloten door te gaan met het maken van zwijgende films, want ik was van mening dat verschillende soorten ontspanning naast elkaar konden blijven voortbestaan. Daar kwam nog bij dat ik een pantomimespeler was; daarin was ik enig en, zonder valse bescheidenheid gezegd, een meester. Ik ging dus rustig verder met het maken van een nieuwe stomme film, City Lights (1931).”

In zijn boek Charlie Chaplin (1955) laat auteur Constant van Wessem Chaplins secretaresse Elsie Codd aan het woord: “Chaplin heeft veel tijd nodig voor zijn films. Gedurende een hele dag dat hij bezig is, worden er vaak niet meer dan twee scènes opgenomen en soms laat hij eenzelfde scène gedurende een hele week honderd keer afdraaien totdat hij er tevreden over is. Hij is voor zichzelf moeilijker dan de scherpste criticus onder zijn toeschouwers.”

Vlucht terug naar Europa
Door de jaren heen ontmoette Chaplin bijna alle groten der aarde uit de politiek, wetenschap, literatuur en kunst. Conservatief Amerika had echter de nodige moeite met de Engelse komiek en filmmaker. Chaplin zei dat hij zich nooit Amerikaan had gevoeld. Hij piekerde er niet over om Amerikaans onderdaan te worden (hoewel hij altijd keurig zijn belastingen betaalde), sprak geen Amerikaans en zijn villa in Beverly Hills zag er uit als een voornaam Engels landhuis. Chaplin sprak zich in en buiten zijn films uit over sociale ongelijkheid, terwijl zijn geringe activiteit in de oorlog hem werd kwalijk genomen, want collega’s als Marlene Dietrich en Bob Hope lieten zich tenminste nog zien bij de Amerikaanse troepen aan het front.

Charlie Chaplin tijdens de opnames van Limelight in 1952.

Charlie Chaplin tijdens de opnames van Limelight in 1952.

Ook Chaplins wispelturige liefdesleven (vele vrouwen, vier keer getrouwd, elf kinderen), spectaculaire echtscheidingsprocessen en gerechtelijke procedures over de toewijzing van zijn eerste kinderen ontketenden de nodige schandaalkopij. Met zijn eerste vrouw, Mildred Harris, trouwde Chaplin toen hij 29 was en zij 16, met zijn tweede vrouw Lita Grey trouwde hij in Mexico omdat zij nog maar 15 was, en zijn vierde en laatste echtgenote (tot zijn dood in 1977), Oona O’Neill, was pas 18 toen Chaplin al 54 was.

Toen hij als vermeende communist in 1952 moest verschijnen voor de ‘Commissie tegen on-Amerikaanse activiteit’, verliet Chaplin het land waarin hij zoveel grote artistieke successen had mogen vieren voorgoed. Zijn laatste film die in Amerika in première ging, was Limelight (1952), waarin de dood van de clown Calvero het symbolische einde van de komiek Charlie Chaplin betekende. Met A King of New York (1957), een satire op de heksenjacht van McCarthy, kwam hij aan het einde van zijn indrukwekkende oeuvre.

In Europa werd Chaplin vervolgens bedolven onder de onderscheidingen, zoals in 1954 de prijs van de Raad voor Wereldvrede waarvan hij het geld schonk aan de armen van Parijs en Londen, alsook de Erasmusprijs uit handen van Prins Bernhard in 1965 en geridderd door koningin Elizabeth in 1975. En de Amerikanen? Die wisten hun schandelijke behandeling van Chaplin enigszins goed te maken in 1972 met de uitreiking van een ere-Oscar, gevolgd door een staande ovatie van 12 minuten.

 

30 september 2021

 

THEMAMAAND CHARLIE CHAPLIN

Themamaand Charlie Chaplin

Charlie Chaplin

Charlie Chaplin

– A King in New York: Lieve wraak van Chaplin – 21 oktober 2021
– Limelight: Zwanenzang van de komiek Chaplin – 19 oktober 2021
– Monsieur Verdoux: De anti-Chaplin als seriemoordenaar – 17 oktober 2021
– The Great Dictator: Joodse kapper met geheugenverlies – 14 oktober 2021
– City Lights: Ware kern van menselijkheid – 12 oktober 2021
– The Circus: Ultieme kluns met hart van goud – 10 oktober 2021
– The Gold Rush: Een pinguïn in het barre noorden – 8 oktober 2021
– A Woman of Paris: Zoekende Chaplin in drama met conservatieve filmstijl – 6 oktober 2021
– The Kid: Nog even actueel als een eeuw geleden – 3 oktober 2021
– Omstreden maar vooral geniaal – 30 september 2021

Preview Previously Unreleased EYE 2021

Preview Previously Unreleased
Achterstallige pareltjes in EYE Filmmuseum

door Tim Bouwhuis

Iedere zomer selecteert EYE Filmmuseum een aantal titels die nog niet eerder regulier te zien waren in de Nederlandse filmtheaters. De slepende coronatoestand heeft dit jaar gelukkig geen invloed op de omvang van het aanbod. In dit artikel licht ik vijf van de tien gekozen films verder uit en vertel ik waar en wanneer je ze (vooralsnog) kunt verwachten.

De eerste geprogrammeerde titel draait sinds donderdag 17 juni. Vervolgens kun je tot en met 19 augustus iedere donderdag een nieuwe Previously Unreleased verwachten. De twee hoofdlocaties voor het fysieke programma zijn EYE en de Filmhallen. Voor de premières wisselen de twee locaties elkaar af. Previously Unreleased is een samenwerking tussen verschillende distributeurs, en filmtheaters in het land zullen zelf af moeten wegen welke titels zij willen en kunnen gaan vertonen. Buiten Amsterdam en On Demand is het advies dus om de programmering van je lokale filmtheater en in een later stadium het aanbod op verschillende On Demand-kanalen (bijvoorbeeld PICL, Cinemember, EYE Film Player) in de gaten te houden.

 

First Cow

First Cow (Kelly Reichardt, 2019)
Filmmakers die vandaag de dag nog via analoge film een historische periode tot leven weten te wekken zijn zeldzaam. In First Cow staat een melkkoe symbool voor de Amerikaanse ondernemingszucht, waarbij je de parallellen met het kapitalistische heden er zelf bij mag denken. Het is een verademing dat de film licht van toon blijft en op momenten zelfs naar speels absurdisme neigt. Een glansrol is weggelegd voor de welbekende oliebol.

Vanaf 19-6. Oplettende liefhebbers konden First Cow ook al zien in Gent (Film Fest Gent, 2020), Leiden (LIFF, 2020) en Rotterdam (IFFR, voorjaar 2021).

 

Sin señas particulares (Identifying Features; Fernanda Valadez, 2020)
Films over de schending van mensenrechten in het grensgebied van de Verenigde Staten en Mexico blijven actueel. Identifying Features doet af en toe denken aan het eerder in Nederland uitgebrachte La jaula de oro (The Golden Dream; Diego Quemada-Díez, 2013), waarin een groep kinderen een grenstocht onderneemt in de hoop op een Amerikaanse droom. Dit keer kijken we door de lens van een moeder die weigert te erkennen dat de grenstocht van haar zoon gefaald heeft. Ze gaat op zoek op het moment dat lokale autoriteiten zijn naam eigenlijk al willen schrappen. Vooral het ijzingwekkende slotstuk van dit atmosferische drama blijft lang nazinderen.

Vanaf 1-7. De film was eerder te zien op het MOOOV Film Festival (2020, 2021) en wordt uitgebracht in samenwerking met distributeur MOOOV.

 

To the Moon (Tadhg O’Sullivan, 2020)
Hoeveel speelfilms tonen de (volle) maan of zeggen iets over haar functies en betekenissen? Als je de collagefilm To the Moon kijkt, lijkt het ineens of de volledige filmgeschiedenis met het hemellichaam verweven is. Regisseur Tadhg O’Sullivan combineert opgediept archiefmateriaal (onder andere verstrekt door EYE) en bekende filmfragmenten tot een overkoepelende vertelling, die qua opzet genoeg gemeen heeft met de fabuleuze collagefilm Final Cut – Hölgyeim És Uraim (Final Cut: Ladies and Gentlemen; Györgi Pálfi, 2012). Een enkel bezwaar is dat de eclectische voice-overs (van Shakespeare tot James Joyce) soms iets te veel afleiden van de ingetogen muzikaal begeleide beeldenstorm.

Vanaf 22-7. Deze film was nog niet eerder in Nederland te zien.

 

La virgen de agosto

La virgen de agosto (The August Virgin; Jonás Trueba, 2019)
De verwachtingen waren hooggespannen voor The August Virgin, een zweterige zomervertelling die plaatsvindt in een bloedheet Madrid. Regisseur Jonás Trueba maakte eerder namelijk het melancholische romantische drama La Reconquista (The Reconquest, 2016), die je pardoes op Netflix kunt terugvinden als je de mainstream georiënteerde algoritmes en kijkoverzichten even negeert. De belangrijkste actrice uit La Reconquista, Itsaso Arana, speelt nu Anna, een 33-jarige vrouw die in de stad blijft hangen terwijl alle Madrileners juist de warmte ontvluchten. Haar zoektocht naar identiteit en de betekenis van geluk kent een aangenaam vertelritme en wakkert het verlangen aan naar lange zomeravonden en spontane ontmoetingen. Het is alleen jammer dat Trueba zijn film op een iets te opzichtige wijze symbolisch gelaagd probeert te maken – de grootste hint ligt al besloten in de titel en de gangbare poster.

Vanaf 5-8. Ook deze film wordt exclusief door EYE uitgebracht.

 

Jak Najdalej Stad (I Never Cry; Piotr Domalewski, 2020)
In de geest van ‘rebelse jongeren op oorlogspad’ is hier I Never Cry, een energiek drama dat gedragen wordt door het acteerdebuut van de (op het moment van filmen) pakweg achttienjarige Zofia Stafiej. De reis gaat van Polen naar Ierland als protagoniste Olka (Stafiej) te horen krijgt dat haar vader, die ze nooit heeft gekend, gestorven is bij een ongeval op de bouwplaats. Met een sigaret in haar mondhoek en een brutale houding probeert ze zijn stoffelijk overschot te verzekeren voor transport. Zonder Stafiej geen film, gebiedt de eerlijkheid te zeggen, want het scenario vervalt wel heel sterk in opgerekte conflictsituaties, waarbij vooral de moeder er bekaaid vanaf komt. Gelukkig weet regisseur Domalewski wel treffend te verbeelden dat achter Olka’s rebelse, impulsieve gedrag een kwetsbare en gevoelige persoonlijkheid schuilgaat.

Vanaf 12-8 via EYE.

Naast de hierboven besproken titels zijn de volgende films in het Previously Unreleased-programma te zien: Flowers of Shanghai (Hou Hsia-hsien, 1998, digitale restauratie, 24-6), Once in Trubchevsk (Larisa Sadilova, 2019, 8-7), Give me Liberty (Kirill Mikhanovsky, 2019, 15-7), Cowboys (Anna Kerrigan, 2020, 29-7) en Rizi (Days; Tsai Ming-Liang, 2020, 22-8).

 

22 juni 2021

50 jaar IFFR in 50 films

Jubileumprogramma Unleashed: 50/50
50 jaar IFFR in 50 films
Het International Film Festival Rotterdam viert dit jaar het 50-jarig bestaan met onder meer IFFR Unleashed: 50/50. Vijftig films uit vijftig jaar IFFR zijn ieder vijftig dagen online te zien. Je betaalt meestal € 4,50 per film of € 5,00 per maand.

Dit jubileumprogramma is deze week van start gegaan met acht films; elke drie weken komt er een nieuwe ‘batch’ films bij. InDeBioscoop zal het leeuwendeel van de films tot eind april bespreken.

The Cow

De liefhebber kan in deze bioscooploze periode volop online genieten van vooral speelfilms en een paar korte films. Denk aan bekende regisseurs als Apichatpong Weerasetakhul, Chantal Akerman, Rainer Werner Fassbinder, Marguerite Duras, Cheryl Dunye, Chris Marker, Eliza Hittman, Jim Jarmusch, Kelly Reichardt, Miike Takashi, Sara Driver, Sergei Parajanov en Wong Ping.

De oudste getoonde film is het fantastische Iraanse drama The Cow, dat in 1969 werd gemaakt door Dariush Mehrjui en vertoond tijdens de eerste editie van het IFFR in 1972, en de voorlopig jongste speelfilm is De nuevo otra vez, een frisse mix van documentaire en fictie van de Argentijnse regisseur Romina Paula. De laatste, vijftigste, film is bij het schrijven van dit artikel nog niet bekend.

Lees hier onze recensies van ALLE 50 door het IFFR geselecteerde films.

 

22 februari 2021

 
MEER FILMFESTIVAL

Beanpole beste film van 2020

Beanpole beste film van 2020
Beanpole is door de redactie van InDeBioscoop gekozen tot de beste film van 2020. Het Russische oorlogsdrama van Kantemir Balagov eindigde voor runners-up House of Hummingbird, For Sama en 1917.

Beanpole

Beanpole speelt zich af in het Leningrad van 1945. De Tweede Wereldoorlog laat grote sporen na in de stad. De gebouwen zijn verwoest, de inwoners zijn zowel fysiek als mentaal gebroken. Tussen de wrakstukken bevinden zich twee jonge vrouwen, Iya en Masha, die proberen hun leven weer op te bouwen. Iya werkt als verpleegster in een ziekenhuis voor oorlogsveteranen en zorgt ondertussen voor de zoon van haar vriendin. Als Masha definitief terugkeert van het front, moeten ze samen zowel oude als nieuwe trauma’s het hoofd bieden.

De winnaar werd gekozen door vier van de acht deelnemende InDeBioscoop-redacteuren. Collega Sjoerd van Wijk motiveerde zijn keuze als volgt: “De verschoten wijze waarop cinematografe Ksenia Sereda deze grauwe stad brengt, biedt een decor voor aangrijpende momenten van traumaverwerking. Beanpole wisselt de heftige momenten van PTSD gedegen af met vergeefse hints naar menselijke warmte en uit zo op urgente wijze de verwerking van een oorlogstrauma.”

Beanpole past mooi in het rijtje winnaars uit vorige jaren: Boyhood (2014), Réalité (2015), Hell or High Water (2016), The Handmaiden (2017), Phantom Thread (2018) en onze film van het millennium La grande bellezza (gekozen in 2019).

 

Dimitri Verhulst regisseert speelfilm

Dimitri Verhulst regisseert speelfilm

door Alfred Bos

De Belgische schrijver Dimitri Verhulst gaat een film regisseren, op basis van een eigen, voor de gelegenheid geschreven script. De film zal worden geproduceerd door Czar Film, dat recentelijk de films Coureur van Kenneth Mercken en Engel van Koen Mortier op de markt bracht. Mortier is verantwoordelijk voor de productie van Verhulsts regiedebuut.

De meest recente film van Koen Mortier, Engel, is gebaseerd op de novelle Monoloog van iemand die het gewoon werd tegen zichzelf te praten van Dimitri Verhulst en is vanaf 8 augustus in de Nederlandse bioscoop te zien.

Verhulst en film zijn geen ongewone combinatie. Eerder werden zijn boeken De helaasheid der dingen (Felix van Groeningen, 2009) en Problemski Hotel (Manu Riche, 2015) verfilmd. Koen Mortier verklapte een en ander in gesprek met de schrijver van dit nieuwsbericht naar aanleiding van de aankomende release van Engel.

 

25 juni 2019

 

Thuis-IDFA 2018

Thuis-IDFA 2018

door Bob van der Sterre

Op Indebioscoop.com vertonen wij, zoals gebruikelijk, een film voor elke dag IDFA. We selecteerden elf films: kort en lang, gek en serieus, verdiepend en vermakend. Klik op de titel om de hele documentaire te zien. Of kijk elke dag in de rechterkolom voor onze film van de dag!

Fantastic Man

Fantastic Man (2014)
Niet iedereen raakt zo enthousiast van obscure Nigeriaanse elektronische muziek als onderstaande. Toch is het de moeite waard om je te verdiepen in dit portret van de ‘Shuggie Otis van Nigeria’: William Onyeabor. Hij maakte dansmuziek die begin jaren tachtig zijn tijd ver vooruit was. Nu is hij dominee die niet meer over zijn verleden praat. Vlotte documentaire duurt dertig minuten.

A Brief History of Fat, and Why We Hate it  (2017)
Een documentaire van het blad Slate en Science Lab Communication. Het vertelt waarom we zo’n complexe relatie hebben met vetcellen, die, eigenlijk, opslag van reserve-energie zijn. Ze bewaren energie voor een moeilijk moment. Alleen hebben we als moderne mens nu snel teveel van die cellen. Documentaire duurt twintig minuten en heeft mooie visualisaties.

Death Zone Cleaning of the Mt. Everest (2018)
Wie denkt daaraan: de doden en de rotzooi die op een berg liggen. Een speciale opruimgroep begint met de grote schoonmaak van de Mount Everest. Ze ruimen handmatig 2000 kilo vuil op. We zien hier hoe ze dat doen. De documentaire toont alleen Nepalezen – en dus geen knettergekke westerse alpinisten. De cameraman? Een GoPro-camera op hun eigen hoofd. Lekker amateuristisch misschien maar Patrick Stewart doet het woord en de prestatie is nobeler dan topsport. Documentaire duurt een uur en drie kwartier.

How Movie Trailers Manipulate You (2018)
Documentaire is een erg groot woord voor iets wat acht minuten duurt. Toch, wie niets wist van (moderne) trailers, weet na deze acht minuten ineens veel meer. De bass drop, het bruine bloed, overkill van wapens die herladen worden. Vreselijk – maar het is een enorme industrie. Video van Vice.

Parallax (2017)
Satirische documentaires, bestaan die ook? Ja, zoals Parallax bewijst, een idee van een YouTuber genaamd Adam Westbrook. In vijf episodes van vijf minuten leren we te kijken naar de aarde door de ogen van aliens, op zoek naar intelligente beschavingen. Het pakt niet helemaal uit zoals je verwacht, die blik. Vooral je mens-zijn krijgt een knauw.

The Dark Past of Sea Monkeys (2016)
Iets wat wij in Europa niet kennen zijn Sea Monkeys. Kinderspeelgoed waarmee ene Harold von Braunhut rijk werd in de jaren zeventig. In feite garnaaltjes in water met slimme pr. Die Von Braunhut had ook een schaduwzijde. Die leren we hier. Korte docu (vijftien minuten) van mediabedrijf Great Big Story (in samenwerking met CNN Films) bevat goed toegepaste animatie.

The Condemned (2013)
Eerder op IDFA geweest, deze bizarre film van een Russische gevangenis midden in de middle of nowhere. Een zware gevangenis vol moordenaars in een bos zo groot als Duitsland. ‘Ik heb zes mensen gedood en weet er niets meer van.’ Film duurt anderhalf uur. Zie ons IDFA-verslag uit 2013.

Going Clear Scientology and the Prison of Belief (2015)
Stond vorig jaar al op onze lijst maar verdient een repost. Alle topfiguren die de organisatie hebben verlaten, praten in deze documentaire van Alex Gibney vrijuit over wat ze er deden. Je krijgt ook een beeld van de geschiedenis en een portret van oprichter Ron L. Hubbard. ‘Scientology is eigenlijk een reis in de geest van L. Ron Hubbard en hoe verder je erin belandt, des te meer word je zelf als L. Ron Hubbard.’ Links met cinema zijn er ook genoeg. Regisseur Paul Haggis is een van de geïnterviewden. Travolta en Cruise zijn bekende vertegenwoordigers van Scientology. En dan is daar nog Paul T. Andersons film The Master uit 2012, die deels op L. Ron Hubbard en Scientology is gebaseerd. Onthullend allemaal. Het rare is dat je ondanks alles maar niet snapt wat de aantrekkingskracht van Scientology nou zou moeten zijn. Behalve dat je onderdeel van ‘iets’ bent. Film duurt twee uur en is ook op Netflix te zien.

Jiro Dreams of Sushi (2011)
Dé sushifilm die alle andere films over sushi overbodig maakt. De extreem kritische Jiro, 85, staat nog steeds in de keuken van zijn piepkleine restaurant. Dat heeft drie sterren in de Michelingids. Je bent er in een kwartier klaar met eten maar je moet maanden van te voren reserveren. De fraai gemonteerde documentaire verlekkert (close-ups verse sushi), vertedert (Jiro en familie), informeert (de Japanse cultuur) en beangstigt (uitsterven van tonijn) tegelijkertijd. De film duurt een uur en een kwartier en staat ook op Netflix.

21.87 (1964)
De Canadese publieke filmzender National Film Board (NFB) heeft diverse curiosa online staan. Een van die curiosa is de film 21.87. Deze redelijk vreemde film van Arthur Lipsett is eerder vroege video-art dan een documentaire. Zou een commentaar zijn op de technologisering van de maatschappij. George Lucas schijnt door deze film geïnspireerd te zijn met zijn Starwarssiaanse The Force (zie het stukje na vier minuten). Film duurt negen minuten.

Stealing Van Gogh (2018)
Andrew Graham-Dixon is bij ons om een of andere reden niet zo bekend als hij wel zou kunnen zijn. Een bevlogen verteller. Zijn kunstdocu’s gaan over Caravaggio (‘Who killed Caravaggio’), de Medici, Vasari, ijstijdkunst, de kunst van Spanje: allemaal interessante films. Nu dus over deze brutale kunstroof van een van de vroegste Van Gogh-schilderijen. De roof brengt hem onder andere naar Napels. Film duurt een uur.

Kijk ook naar onze edities van Thuis-IDFA van 2017, 2016 en 2014.

 

14 november 2018


MEER FILMFESTIVAL