Founder, The

***

recensie The Founder

Succes komt nooit medium rare

door Alfred Bos

Het verhaal van de man die van McDonald’s een van de meest succesvolle Amerikaanse bedrijven uit de geschiedenis wist te maken. De ideeën van een ander jatten, daar word je groot mee.

The Founder zit vol met wijze lessen voor de vrije ondernemer. Zoals: verhoog het aanbod en de vraag zal stijgen. Of: zaken doen is oorlog. Op het moment dat een vrije jongen, omhoog geklommen via vastgoedtransacties, zich klaar maakt om het Witte Huis te betrekken, verschijnt in de bioscoop een film over het archetypische Amerikaanse succesverhaal. Ray Croc is de man die de hamburgerketen McDonald’s uitbouwde tot wereldimperium.

The Founder

Croc, neergezet door Michael Keaton, was in 1954 een gesjeesde uitvinder en handelsreiziger, op leeftijd bovendien. Hij is doorlopend onderweg en eet in goedkope snackbars. In het Midwesten raakt hij zijn laatste snufje, een superefficiënte milkshaker, nauwelijks kwijt als er een grote order binnenkomt uit San Bernardino, Californië. Daar moet hij meer van weten.

Croc spreidt de kaart uit op de kap van zijn Chevy en ziet het direct: Route 66 leidt van St. Louis naar de westkust. Honderden kilometers plek voor wegrestaurants. In San Bernardino maakt hij kennis met Richard (Dick) en Maurice (Mac) McDomald (gespeeld door Nick Offerman en John Carroll Lynch), broers die er vijfentwintig jaar over hebben gedaan om de meest efficiënt georganiseerde werkplek voor gefrituurde snacks in te richten. De mensen staan in de rij voor hun hamburgers. Croc zet er zijn tanden in en glundert.

Symfonie van efficiëntie
In het eerste half uur lijkt The Founder van regisseur John Lee Hancock één lange bedrijfscommercial, compleet met romantische voorgeschiedenis van twee hardwerkende broers die zich niet uit het veld laten slaan door de economische crisis van de jaren dertig. Gevleid door zijn belangstelling vertellen Dick en Mac hun verhaal aan Croc en verklappen hun geheim. Alleen goedlopende items, een omgeving voor het hele gezin en minimale wachttijd. Hun snackrestaurant is een symfonie van efficiëntie.

Regisseur Hancock maakte enkele jaren terug een film over een andere Amerikaanse zakenheld met een dubieuze reputatie. In Saving Mr. Banks portretteert hij Walt Disney als de volhardende familieman die een nukkige Engelse kinderboekenschrijfster weet te ontdooien. Ook Ray Croc belijdt met de mond zijn waardering voor familie, maar blijkt een gewetenloze opportunist. Die bovendien zijn vrouw (Laura Dern) verwaarloost en flirt – en uiteindelijk trouwt – met de vrouw van een zakelijk contact.

The Founder

Foute held
Zo ontvouwt The Founder zich gaandeweg van een blinkend succesverhaal tot iets donkerders, een portret van het Amerikaanse zakelijke ethos: eten of gegeten worden. Croc bouwt het McDonald’s-concept met instemming van de broers uit tot succesvolle franchise, het is de nieuwe Amerikaanse kerk. Zo ziet Croc het en tegen zijn omgeving presenteert hij de ideeën van de broers in het verre Californië als de zijne. Uiteindelijk ontfutselt hij hen het bedrijf en de naam. Volkomen verdiend, in Crocs visie, want hij denkt groot en zij niet.

Tijdens de aftiteling zien we de echte Ray Croc in 1970 als gevierd zakenman met de latere president, de Californische gouverneur Ronald Reagan, de architect van het neoliberale kapitalisme dat de afgelopen vijfendertig jaar de wereldhandel domineerde. Crocs succes is niet gebouwd op hamburgers, maar op vastgoed. McDonald’s is een van de grootste landeigenaren van de planeet, in dat opzicht vergelijkbaar met de Scientology ‘kerk’. Toen hij de broers voor een ruime som uitkocht beloofde hij hen één procent royalty’s over alle in de toekomst te verkopen hamburgers, maar heeft Dick en Mac nooit een cent uitbetaald.

De ‘familieman’ trouwde drie keer en stierf kinderloos. Je kunt regisseur Hancock een zekere hypocrisie aanwrijven. Zijn portret van Croc toont openlijk de weeffouten in diens karakter, maar hij wordt neergezet als held, als archetypische Amerikaanse aanpakker, als prototypisch neoliberaal rolmodel. De boel bedonderen, daar wordt je groot mee. En dat is de leugen die The Founder verkoopt: het neoliberale kapitalisme is er niet voor het gezin, dat is er voor de Crocs van deze wereld.
 

4 januari 2017

 
MEER RECENSIES

Frantz

***

recensie Frantz

Te mooi om waar te zijn

door Cor Oliemeulen

Een Franse jongeman met een schuldgevoel wordt opgenomen in een Duits gezin en vervangt hun enige zoon die sneuvelde tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zijn verhalen en vioolspel verzachten het verdriet en brengen troost.

De Franse regisseur François Ozon liet zich grijpen door een verhaal van ene Maurice Rostand, die het direct na afloop van de Eerste Wereldoorlog schreef. Ozon ontdekte dat niemand minder dan zijn oude Duitse collega Ernst Lubitsch in 1932 het verhaal had verfilmd en besloot om deze tragische geschiedenis over schuld en vergeving een andere wending te geven.

Frantz

Troost
In Frantz heet de Franse jongeman Adrien (Pierre Niney), het Duitse meisje Anna (Paula Beer) en is het titelpersonage de dode soldaat. We schrijven 1919. Anna legt elke dag bloemen op het graf van Frantz en ziet op een dag hoe de Fransman hetzelfde doet en zich verdrietig toont. Uiteindelijk treffen ze elkaar bij Anna’s schoonouders, want Adrien wil wat kwijt over hun zoon Frantz. Hij krijgt echter niet de kans. De vader, huisarts, die net als zijn dorpsgenoten overloopt van anti-Franse sentimenten, wijst hem direct de deur, want hij acht iedere Fransman verantwoordelijk voor de dood van zijn enige zoon.

Niet veel later wint Adrien het hart van Frantz’ ouders, omdat hij hen doet denken aan Frantz en met zijn verhalen hun verdriet verzacht. Ook Anna vindt troost bij Adrien, omdat hij prachtig vertelt over zijn vriendschap met Frantz, hun gedeelde passie voor viool en hun bezoekjes aan het Louvre in Parijs. En ondertussen lijkt het er verdacht veel op dat ook Anna deze aanvankelijk mysterieuze Adrien gaat zien als substituut van haar geliefde. Maar Adrien blijkt een hoopje ellende, verteerd door schuldgevoelens en iemand die zich niet kan binden, omdat hij een geheim met zich meedraagt. Nadat hij Anna heeft geconfronteerd, keert hij terug naar Frankrijk en besluit Anna haar schoonouders Adriens schokkende onthulling te besparen en een eigen verhaal te verzinnen.

Frantz

Schuld en vergeving
Tot hier is de Frans-Duitse coproductie van François Ozon boeiend en veelbelovend, maar het te trage tempo komt het naar antwoorden en verlossing schreeuwende vervolg niet ten goede. De regisseur kiest voor het perspectief van de verliezers van de oorlog en wil graag de broederschap tussen de twee landen tonen, maar had zich iets meer op karakterstudie dan op omstandigheden en atmosfeer mogen richten. Het grote gemis is het gebrek aan ambiguïteit van Anna nadat Adrien zijn geheim heeft onthuld: een greintje haat hadden we van haar wel mogen verwachten.

Daarentegen is de mise-en-scène bijna vlekkeloos en is de film bijna geheel geschoten in stemmig zwart-wit, met sporadisch intuïtief kleurgebruik van een landschap of in flashbacks, waardoor Frantz realistisch werkt. En ook over beide jonge, relatief onbekende hoofdrolspelers valt weinig te klagen.

Dat alles neemt niet weg dat Ozons zestiende speelfilm voortdurende finesse mist, zoals in zijn meesterstuk Dans les Maisons (2012). De premisse is fantastisch, het vergevingsthema universeel en Adriens laatste mokerslag onverwacht, maar de apotheose verdiende een beter lot. Frantz speelt met klassieke melodramatische motieven als schuld en vergiffenis, echter eindigt te hoopvol om het stempel van onvervalst melodrama te krijgen. Het lijkt plots alsof er voor Anna licht aan het eind van de tunnel is, deze kijker was liever net zo gedesillusioneerd gebleven.
 

28 november 2016

 
MEER RECENSIES

Fille inconnue, La

***

recensie La fille inconnue

De zaak van het onbekende meisje

door George Vermij

Net als alle gelukkige gezinnen lijken ook alle films van de gebroeders Dardenne op elkaar. Voor sommige filmliefhebbers is dat de kracht van de oprechte cinema die de Walen vanaf La Promesse prediken. Voor anderen is het vooral meer van hetzelfde.

Het is eigenlijk opmerkelijk dat Jean-Pierre & Luc Dardenne niet vaker in een adem genoemd worden met Luiks trots Georges Simenon. De schrijver die bekend zou worden met detective Jules Maigret was eerst een journalist in die vieze grijze mijnstad. Zo leerde hij op een feitelijke en precieze manier schrijven wat zijn detectiveromans alleen maar ten goede kwam. Het is die droge feitelijkheid die de cinema van de Dardennes evengoed typeert, er zijn echter meer overeenkomsten.

La fille inconnue

Misdrijf
Is het de kijker ooit opgevallen hoe vaak er sprake is van een misdrijf in hun films? In La Promesse wordt de dood van een illegale arbeider opgedoekt. In Rosetta ziet de schuchtere hoofdpersoon hoe een collega stiekem zijn eigen waren verkoopt op het werk. Verder wordt Rosetta nauwgezet gevolgd door de camera als een verdachte die op elk moment weer in de fout kan gaan. Die kille registratie zie je ook terug in Le fils over een timmerman die een jongen onder zijn hoede neemt en door hem is geobsedeerd. Een moord blijkt uiteindelijk de bindende factor te zijn.

Met La fille inconnue komen de broers nog het dichtst in de buurt van de morsige wereld van hun streekgenoot. Adèle Haenel speelt gedreven huisarts Jenny Davin die zich in haar praktijk fanatiek inzet voor haar patiënten. Als zij opeens een persoon aan de deur weigert omdat de praktijk al dicht is, ontwikkelt zich een typische Dardenne-plot over individuele verantwoordelijkheid en het maken van morele keuzes.

Jenny blijkt een jonge prostituee die om hulp vroeg te hebben genegeerd. Die wordt later dood aangetroffen, maar hoe zij precies om het leven is gekomen blijft schimmig. De door schuld achtervolgde Jenny kan het ongeïdentificeerde meisje niet loslaten. Ze begint een zoektocht en komt zo achter geheimen die haar patiënten en stadsgenoten voor haar verbergen.

Obsessie
Om de Dardennes genrefilmmakers te noemen gaat natuurlijk te ver. Het is een label waar zij zich waarschijnlijk niet achter willen scharen ook al heeft het plot wel de structuur van een whodunit. Toch gaat het bij La fille inconnue niet zozeer om de spanningsopbouw. De obsessie van Jenny staat centraal: een nobel persoon die ondanks tegenwerkingen invloed wil uitoefenen in een wereld die op materieel en moreel vlak verarmd is.

Wie het Dardenne-oeuvre kent zal niet verbaasd zijn dat de spiegeling van bepaalde gebeurtenis terugkomt in La fille inconnue. In Rosetta wordt de hoofdpersoon niet door haar moeder gered als zij in het water valt. In een scène die zich later in de film afspeelt moet zij juist iemand helpen die verdrinkt. In Deux jours, une nuit vecht Marion Cotillard om het behoud van haar baan door haar collega’s te overtuigen. Aan het einde van de film wordt zij echter gedwongen om te kiezen voor het ontslag van een ander zodat zij kan blijven werken.

La fille inconnue

La fille inconnue begint ook met een spiegeling van situaties die laat zien hoe netelig morele kwesties kunnen zijn. Als Jenny opeens een kind met een epileptische aanval moet helpen, blijft haar stagiair verstijfd staan. Hij kan niet ingrijpen terwijl het kind vecht voor zijn leven. Later wil hij de deur openen voor de prostituee, terwijl Jenny zegt dat het te laat is om nog iemand binnen te laten. Het is die beoordelingsfout die Jenny achtervolgt en haar zoektocht naar de identiteit van het meisje onderbewust voedt.

Waals realisme
La fille inconnue is standaard Dardenne wat op zich niet slecht hoeft te zijn. Voor ervaren kijkers voelt het als een expanded universe met de gebruikelijke bekende koppen: Fabrizio Rongione, Olivier Gourmet en ditmaal Yannick Renier die sprekend lijkt op zijn broer en vaste Dardenne-acteur Jérémie Renier. Dit Waals realisme wordt droog vastgelegd door de camera’s in medium shots met veel natuurlijk licht. En dat met een nuchter kleurenpalet dat doet denken aan de sfeer in een verzorgingshuis.

Een gedegen film dus die vooral wordt gedragen door aankomend talent Haenel (Les combattants, Les ogres). Toch verrast het weinig in stijl en boodschap. De morele keuzes die Jenny moet maken, worden misschien objectief en zonder franje geregistreerd; ze missen wel een bite. Er is daarnaast ruimte voor een vorm van sluiting wat het rauwe realisme niet echt ten goede komt. Het maakt van de objectieve stijl des temeer een trucje dat wij vaker hebben gezien, maar zonder de rafelrandjes. Misschien hadden de broers zich iets meer in de grimmige en naargeestige wereld van Simenon moeten verdiepen. De thematische links liggen al voor het oprapen, nu alleen die beklemmende film nog.
 

18 oktober 2016

 
MEER RECENSIES

Fuocoammare

****

recensie Fuocoammare 

Het gewone leven en de immigranten 

door Nanda Aris

Gianfranco Rosi maakt met Fuocoammare een indringende documentaire over het Italiaanse eiland Lampedusa, zijn inwoners en hun dagelijks leven, en de duizenden immigranten die hier voet aan Europese wal zetten – mits ze de boottocht overleven. Het verhaal verbeeldt, naast het normale leven op Lampedusa, de migrantencrisis, zonder een oordeel of oplossing te geven, maar is daardoor des te krachtiger.

De film werd bekroond met een Gouden Beer op het filmfestival van Berlijn eerder dit jaar. Het is niet de eerste keer dat een film van Rosi onderscheiden werd, zijn film Sacro GRA (2013), over het leven op en om de ring van Rome, won op het filmfestival van Venetië een Gouden Leeuw. Rosi verdiept zich graag voor een langere tijd in een groep mensen, zoals hij eerder deed met de schippers van Varanasi in India, de minder gelukkigen in de woestijn van Californië, en nu heeft hij een jaar doorgebracht op Lampedusa.

Fuocoammare

Realistisch beeld
Het is ook daarom dat we voornamelijk het leven van de typisch Italiaanse tienjarige Samuele volgen, en minder te weten komen over de vluchtelingen. De vluchtelingen zijn allemaal op doortocht, en blijven niet lang op het eiland; niet lang genoeg voor Rosi om een realistische band mee op te bouwen. Aan interviewen doet hij niet, hij wil een realistisch beeld scheppen door het tonen van de beelden. Hij vergelijkt zijn werk met dat van beeldhouwer Giacometti, zijn beelden zijn uiterst dun, de informatie die Rosi verschaft is ook minimaal, zodat er des te meer ruimte overblijft voor eigen interpretatie.

Cinematografisch weet Rosi zeer te boeien, met bijvoorbeeld een mooie close up van een migrant die wordt gefotografeerd en daarbij recht in de camera kijkt, een big close up van een rode traan van een Syrische migrant, migranten die onder een zeil schuilen op de boot, waarbij het geluid gedempt is, de verschuiving van point of view van steentjes gooiende jongens naar de duiker die in wetsuit naar het water wandelt of de goudkleurige warmtedekens die de migranten dragen in het donker, een surrealistisch beeld.

Verhaallijnen
Er zijn twee verhaallijnen, die van de inwoners van Lampedusa, onder andere Samuele, zijn vader en oma, een ander ouder echtpaar, DJ Pippo, en de duiker. We zien en horen hen verhalen vertellen over het leven op zee, het bed opmaken, eten en drinken, plaatjes draaien en duiken naar zee-egels.

De andere verhaallijn is die van de migranten, ze smeken om hulp vanaf een zinkende boot, worden gefouilleerd en gefotografeerd in het opvangcentrum, spelen een potje voetbal, rouwen om omgekomen familie of vrienden, of zingen een hymne over de verschrikkelijke tochten die ze afgelegd hebben door vele landen, en waarbij zovelen al zijn omgekomen.

Geen gewenning
De enige die zowel in de ene verhaallijn als in de andere voorkomt is de dokter, die zowel Samuele behandelt als de migranten. Geëmotioneerd vertelt hij over zijn hulp aan de vele migranten, maar ook over de doden die hij heeft moeten onderzoeken. Het went niet, zegt hij.

De hulpverleners spelen in zekere zin ook in beide verhaallijnen, maar zien wij alleen in de verhaallijn van de migranten. We zien ze routinematig te werk gaan, wanneer ze de gewonden van de boot halen, wanneer ze de migranten fotograferen en fouilleren, wanneer ze de doden in lijkzakken aan boord van hun schip leggen.

Fuocoammare

Verslagenheid versus luchtigheid
Het beeld van de hulpverleners die verslagen met de arm in de zij, uitkijkend over zee, de doden terugvaren naar het vasteland is bedroevend. Er zijn meerdere dieptepunten, zoals de beelden van de Syrische vluchteling die op de boot in elkaar geslagen is, of een van de laatste beelden van de dode vluchtelingen aan boord van een boot.

Toch kent de film ook luchtigheid, door de combinatie met de verhaallijn van de inwoners van Lampedusa. De scène waarin Samuele met zijn vriend eerst de cactussen een gezicht geeft, ze vervolgens met katapult bewerkt en ze met tape weer aan elkaar wil zetten, is zonde van de cactussen, maar zorgt ondertussen ook voor een glimlach. Het is deze combinatie van bedroevende beelden naast luchtigere scènes, die de impact van de film vergroot.

Twee werelden
Als kijker verwacht je dat de twee werelden meer samenkomen, maar Rosi toont en het is aan de kijker zelf om invulling te geven aan het verhaal.

Dat de twee werelden niet samenkomen zorgt niet voor eenheid in de film, en vergt wat meer inleving van de kijker. Maar is misschien juist wel het meest krachtige onderdeel van de film, als metafoor naar de huidige samenleving, waarin zovelen doorleven, niet geheel bewust lijken van de migrantencrisis. Rosi brengt daar op eigen wijze, en op een vele malen sterkere manier dan hedendaagse media, verandering in.
 

1 oktober 2016

 
MEER RECENSIES

Fils de Jean, Le

***

recensie Le fils de Jean

De valkuilen van een erfenis 

door Cor Oliemeulen

De ontvangst van een kostbaar schilderij dreigt het leven van een rustige Parijzenaar finaal op zijn kop te zetten. De gift is afkomstig van zijn onbekende vader die in Canada zou zijn verdronken en twee zoons heeft. In Le fils de Jean ontdekt de verborgen zoon langzaam het geheim van zijn vader.

De Franse regisseur Philippe Lioret vestigde in 2009 zijn naam met het sociale drama Welcome, het even inspirerende als schrijnende verhaal over een 17-jarige Koerdische jongen in de Jungle van Calais die zwemles neemt met als doel het Kanaal over te zwemmen om bij zijn vriendinnetje in Engeland te kunnen zijn. In zijn jongste film, Le fils de Jean, steekt een dertiger de oceaan over op zoek naar twee broers. Twee humanistische films, zonder opsmuk en direct uit het leven gegrepen.

Le fils de Jean

Begenadigd verhalenverteller
Lioret blijkt opnieuw een begenadigd verhalenverteller. Le fils de Jean (de zoon van Jean) is gebaseerd op een roman van de Franse schrijver Jean-Paul Dubois. Een moeilijk verfilmbaar geachte geschiedenis omdat de auteur veel gebruikmaakt van de innerlijke stem van de hoofdpersoon. Lioret kocht de rechten van het boek, raakte steeds verder gefascineerd door het gegeven, schreef een boeiend scenario en stuurde het naar Dubois die constateerde dat het verhaal beduidend anders was dan het boek, maar gaf Lioret wel zijn zegen.

In de film volgen we de gescheiden Parijse marketeer Mathieu (Pierre Deladonchamps: L’inconnu du lac, Une enfance) die op een dag verneemt dat zijn onbekend gebleven vader (volgens zijn moeder een onenightstand) in Canada is overleden en dat hij twee broers heeft. Aangekomen in Montreal weet niemand van zijn bestaan, behalve Pierre, volgens eigen zeggen de beste vriend van Mathieu’s vader Jean, die hem aarzelend een logeeradres aanbiedt. Voordat Jean zal worden begraven, wil hij dolgraag kennismaken met de twee broers, echter Pierre verzoekt Mathieu dringend om tot nader order zijn identiteit niet prijs te geven.

Le fils de Jean

Botsende motieven
Mathieu is nu zogenaamd de zoon van een vriend van Pierre met wie hij, samen met de twee broers, in een meer gaat zoeken naar het stoffelijk overschot van Jean, die na een zekere verdrinkingsdood nog niet is gevonden. Tijdens de speurtocht blijkt hoe verschillend de broers en hun motieven zijn: de ene houdt van een stevige borrel en wordt dan agressief, de andere wordt gedreven door geldzucht. De vraag is of Mathieu afstand kan blijven houden, of dat de broers het familiegeheim ontdekken.

Terwijl in Welcome de hectiek van een overvol vluchtelingenkamp en het klotsen en kolken van water Philippe Liorets achtergrond als geluidstechnicus verraadt, kent Le fils de Jean een minimalistische soundtrack: sporadische pianodeuntjes zijn voldoende om Mathieu’s wedervaren te ondersteunen. Dat betekent dat er sterk geacteerd wordt (vooral de ingehouden stijl van Pierre Deladonchamps) en de kijker zich goed kan identificeren met iemand die zich realiseert dat slechts een rimpeling in de vijver voldoende is om een netelige situatie niet uit de hand te laten lopen.
 

25 september 2016

 
MEER RECENSIES

Florence Foster Jenkins

***

recensie Florence Foster Jenkins

Zo vals zingen is ook een kunst

door Cor Oliemeulen

“Ze mogen zeggen dat ik niet kon zingen, maar niemand kan zeggen dat ik níet zong.“ Florence Foster Jenkins, een rijke societydame in het New York van de jaren 40, leefde voor de operamuziek en groeide uit tot een fenomeen.

Zij werd zowaar een cultfiguur (Foster Jenkins’ opname ‘The Glory of the Human Voice’ was een van de 25 favoriete vinylplaten van David Bowie) en het komische biografische drama van Stephen Frears zal vast leiden tot een run op YouTube-filmpjes van deze ‘slechtste operazangeres aller tijden’.

Florence Foster Jenkins

Engel
Florence Foster Jenkins werd in 1868 geboren in een stadje in Pennsylvania. Haar schatrijke vader stond niet toe dat zij in het buitenland muziek ging studeren, en als reactie hierop trouwde ze op haar zeventiende met een arts in Philadelphia. Ze ging werken als lerares en pianiste. Aan het huwelijk kwam prompt een eind nadat de arts haar had besmet met syfilis. In 1900 vertrok ze naar New York, alwaar ze zich vol overgave in de muziekwereld stortte. Met de erfenis van haar vader richtte ze de Verdi Club op als eerbetoon aan de Grand Opera en begon ze met het financieel ondersteunen van tal van culturele activiteiten. De film begint als Florence (wie anders dan Meryl Streep) er na 25 jaar voor het laatst optreedt als Angel of Inspiration. Ze zingt en figureert in eigenzinnige tableaux vivants, vaak in buitenissige, zelfontworpen jurken.

Haar dubieuze muzikale talent is dan allang in kleine kring bekend, daarbuiten heeft haar naam bijna mythische proporties aangenomen. Dat is vooral te danken aan haar huidige partner, de mislukte Shakespeareaanse acteur met aristocratische roots, St. Clair Fayfield (Hugh Grant), die er persoonlijk op toe ziet dat alleen maar vrienden en andere welwillende, door Florence gesponsorde, gasten de besloten recitals bezoeken. Hoezeer ze ook dagelijks luistert en oefent, ook op haar zestigste heeft Florence nog de grootste moeite met ritme, toonhoogte en zuiverheid. In haar eigen hoofd klinkt haar gezang prachtig, maar ze heeft niet in de gaten dat velen haar achter haar rug dubbel liggen van het lachen. Eén van de meest kostelijke scènes in de film is het moment dat pianist Cosme McMoon (Simon Helberg), die geen idee heeft van Florence’s (gebrek aan) kwaliteiten, voor het eerst met haar gaat oefenen.

Florence Foster Jenkins

Ambitie
Net als de pianist, krijgen muziekrecensenten door St. Clair geld toegestopt, anderen schrijven zo dubbelzinnig over Florence’s zangkwaliteiten dat de verwachtingen voor haar eerste openbare optreden, nota bene in Canergie Hall (voor de film nagebouwd in het bijna even beroemde London’s Hammersmith Apollo!), zo hoog gespannen zijn dat het concert binnen twee uur is uitverkocht. Hoewel de zeer toegewijde St. Clair (omdat Florence een besmettelijke ziekte heeft wipt hij wel buiten de deur) het debacle wil voorkomen, stemt hij toch in en is wat geruster als de duizend, veelal beschonken, oorlogsveteranen getuige zijn van de ambities van wannabe-operazangeres, die de lat hoog legt met haar geliefde aria’s van Mozart, Verdi en Strauss.

Florence Foster Jenkins is een tot de verbeelding sprekend verhaal over een legendarische valse sopraan dat al een paar keer op de planken is gebracht en vorig jaar in de bioscoop verscheen onder de titel Marguerite, dat zich afspeelt in het Parijs van de jaren 20, maar veel losser op het leven van Foster Jenkins is gebaseerd. Hoe realistisch en overtuigend Meryl Streep ook acteert én zingt, de film van Stephen Frears is zeker het bekijken waard, maar kan niet tippen aan de tragikomedie van Xavier Giannoli met een subliem acterende Catherine Frot in de titelrol. Florence Foster Jenkins heeft weliswaar een even mooie aankleding als Marguerite, maar beduidend minder diepgang en chemie tussen de vertolkers. Daarentegen vormen Streeps live geregistreerde opnames een dik pluspunt.
 

17 september 2016

 
MEER RECENSIES

Free State of Jones

***

recensie Free State of Jones

Epos over opstand en slavernij raakt nooit ontketend

door Wim Meijer

Free State of Jones is ambitieus, maar het verhaal over de opkomst van het rebellenleger in Jones County tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog onder leiding van Newton Knight mist scherpte. Met name het plot is even chaotisch als de veldslagen tussen de Confederacy en de Union.

Mississippi, 1861. De Amerikaanse Burgeroorlog is in volle gang en de Union van Abraham Lincoln strijdt tegen de Confederacy, een verzameling zuidelijke staten. De inzet: afschaffing van de slavernij. Een impopulaire wet, vindt het zuiden, want slaven bewerken gratis de plantages en brengen een hoop geld binnen, dus wordt het oorlog.

Free State of Jones

Moerasguerrilla
Deze vier jaar durende strijd maakte meer Amerikaanse slachtoffers dan beide Wereldoorlogen samen en in de openingsscène zie je waarom: op open terrein lopen twee legers elkaar tegemoet en voordat de frontlinies met elkaar in contact zijn hebben kanonnen en artillerie al korte metten gemaakt met het halve regiment. Gewonden genoeg ook. Aan Newton ‘Newt’ Knight (Matthew McConaughey) de taak om ze naar de hospikken te brengen.

Na de zoveelste confrontatie met de dood – dit keer in eigen familie – heeft Newt het gehad. Hij deserteert, keert terug naar zijn boerderij in Jones County en vlucht voor de Confederation Army. Newt, een gerespecteerd lid van de gemeenschap, groot, bebaard en gezegend met katachtige reflexen, schuilt in het zompige moeras. Hij is niet de enige. Ook zwarte ex-slaven die voorheen katoen plukten zijn in grote getale aanwezig. Onder leiding van Newt vormen de vluchtelingen een militie en voeren een guerrillaoorlog tegen de Confederacy. Een bijzonder verhaal gebaseerd op het gelijknamige boek van Victoria Bynum, een historica die vooral wil aantonen dat niet alle blanken tijdens de Civil War slavenhandelaren waren en niet alle zwarten in die tijd slaven.

Racisme in Mississippi
Free State of Jones toont McConaughy zoals we hem kennen: goed en dik accent. Maar hij is niet in topvorm, gedeeltelijk omdat regisseur Gary Ross zich teveel focust op allerlei randzaken. Fris en bijzonder overtuigend zijn Mahershala Ali en Gugu Mbatha-Raw. Ali (Remy Danton in House of Cards) speelt de goudeerlijke Moses, een zwarte vluchteling die geïnspireerd raakt door Newt. Moses ontwikkelt zich van schuchtere ex-slaaf tot welbespraakt vrijheidsvechter. Mbatha-Raw vertolkt Rachel, een slavin die in haar vrij uurtjes Newt helpt en hem huwt.

Free State of Jones

Newts bijnaam is ‘The Robin Hood of Piney Woods’. Hij is een held in de ogen van velen, maar in de staat Mississippi ziet de (vooral oudere) bevolking Newt als een verrader, die bovendien met een zwarte is getrouwd. In het huidige Jones County is deze film bijzonder controversieel. Gary Ross stipt racisme in Mississippi nogmaals aan middels een totaal overbodige, verwarrende flashforward met een rechtszaak rond 1970 waarin een afstammeling van Newt en Rachel Knight, totaal blank qua uiterlijk, wordt beschouwd als ‘ten minste een achtste zwart’. Dus zwart. Zwart zijn is nog net geen misdaad in Mississippi, maar als zwarte trouwen met een blanke is dat wel.

Besluiteloos
Waar Steven Spielberg koos voor één invalshoek en de aanvoerder van de Union prachtig portretteerde in Lincoln, blijft Gary Ross besluiteloos. Dit resulteert in pogingen zowel de gruwelen van oorlog, de slavernij, een interraciaal huwelijk, de politiek eromheen alsook een rechtszaak in 1970 te verfilmen. En dat werkt niet, want een epos van deze grootte vereist focus. De mooie aspecten van de film – het acteerwerk, de karakterontwikkeling en de cinematografie met indringende close-ups en prachtige wijde shots van de uitgestrekte moerassen – raken hierdoor ondergesneeuwd.
 

28 augustus 2016

 
MEER RECENSIES

Forbidden Room, The

****

recensie The Forbidden Room

Badderen in de diepe poel van het onderbewuste

door George Vermij

Voor Guy Maddin is cinema een vorm van lichtalchemie. Een magische lantaarn waarmee je vergeten verhalen weer tot leven kan wekken. Zo ook in zijn nieuwste koortsdroom van een film, The Forbidden Room.

Het begint allemaal met een oude man in een morsige badjas die doceert over bad-etiquette. De verzadigde kleuren van deze scène zijn als warm water waarin je langzaam wegzakt. Zo word je als kijker ondergedompeld in de wereld van The Forbidden Room waar verhalen op onverklaarbare wijze in elkaar overlopen als overrijpe visioenen.

The Forbidden Room

Na het gemoedelijke bad zijn er de wanhopige bemanningsleden van een zinkende onderzeeër. Een tussentitel waarschuwt over de explosieve lading die op elk moment kan ontploffen. Deze claustrofobische situatie vloeit over in het verhaal van een soort Hercules-figuur gekleed in een houthakkershemd. Hij moet absurde beproevingen ondergaan om een schone dame te redden van een wild volk. Maar er is ook tijd voor zang en dans in een spelonkachtige jazzclub waar een aan slapeloosheid lijdende vrouw in trance zingt over de Aswang: tropische vampiers die zich diep in de jungle hebben verscholen.

Wie deze summiere beschrijving van de eerste helft van The Forbidden Room iets te gortig vindt, moet niet vergeten dat Guy Maddin een lichtvoetige gave heeft om met minimale middelen en een rijke portie fantasie de kijker geboeid te houden. Vergelijk het met illustere voorloper Luis Buñuel die in Un chien andalou en L’ Âge d’or dezelfde associatieve beeldenstorm en verknipte verhalen tot een beklemmend geheel wist te smeden.

Onder de droomvulkaan
Maddins fascinaties bevinden zich ook in het gebied waar surrealisme, psychoanalyse en het melodrama van de zwijgende film samenkomen. Qua tijdsgewricht valt dat van het fin de siècle tot het broeierige interbellum. Een periode die voor het merendeel van de verhalen als achtergrond fungeert. Maddin voegt daar echter nog een vleugje eigentijdse Canadese humor en camp aan toe.

The Forbidden Room

Het riante scala aan personages dat de revue passeert zijn onder meer: debutantes met Louise Brooks-kapsels en onopgeloste jeugdtrauma’s, ijverige artsen die verliefd worden op hun verminkte patiënten, rusteloze inboorlingen van een vulkanisch eiland die onreine rituelen uitvoeren met octopussen, om nog maar te zwijgen over de nette meneer die zijn ogen maar niet kan afwenden van alle derrières. Gelukkig biedt lobotomie nog een uitweg. De lijdensweg van dit arme burgermannetje wordt in de film komisch bezongen door popgroep Sparks in het lied The Final Derriere.

Visueel is The Forbidden Room een liefdevolle en hallucinante hommage aan films van een mythisch verleden, compleet met de beknopte poëzie van tussentitels. Maddins regiehulp Evan Johnson bewerkte het op digitale video geschoten materiaal net zo lang tot het de look en textuur kreeg van oude nitraatfilm. De vergankelijkheid wordt nog eens benadrukt door kunstmatige krassen en schokkerige verspringingen die het beeld op momenten vervormt.

Heksenketel
Maddins filmische heksenketel wordt verder draaiende gehouden door een verrassende cast. Daar duikt opeens Geraldine Chaplin op als een ontembare feeks met een zweep. Vervolgens is een aristocratische Mathieu Amalric aan het bekokstoven hoe hij zijn butler kan vermoorden en zijn identiteit kan overnemen. En dan is er nog de weergaloze Udo Kier, de eerdergenoemde ongeneeslijke derrière-man, maar ook Charlotte Rampling, Maria de Medeiros, Jacques Nolot en nog velen anderen.

Het copieuze narratieve gerecht dat Maddin ons voorschotelt heeft ook literaire voorgangers. Denk aan een boek zoals Cloud Atlas van David Mitchell waar uiteenlopende verhalen in verschillende genres een geheel vormen. De methode is ook verwant aan de psychedelische proza van Thomas Pynchon met zijn verstrengelde verhalen die samen een beeld geven van onze chaotische en ondoorgrondelijke realiteit.

The Forbidden Room

Maddin liet zich voor zijn film inspireren door schijnbaar onafgemaakte films uit de jaren twintig en dertig, zoals Friedrich Wilhelm Murnau’s Der Januskopf. Verhalen die hij heeft willen redden uit de vergetelheid en die nu in een delirische droomlogica zijn verenigd. Maddins enthousiaste speelsheid werkt aanstekelijk en verplaatst je ondanks lachwekkende effecten en neppe decors overtuigend naar een andere wereld. Verbeelding heeft geen budget nodig. In dat opzicht is hij schatplichtig aan de goedkope underground cinema van de broers George en Mike Kuchar die zich nooit lieten beperken in hun weelderige en campy ambities.

Verscholen kunst
Maar het is niet alleen de camp die Maddins universum kenmerkt. Er zit ook kunst verscholen tussen de vergeten en verguisde restjes filmhistorie. Zo doet The Forbidden Room met zijn gebruik van achtergrondprojecties en nadruk op de kunstmatigheid van film denken aan de monumentale cinema van Hans-Jürgen Syberberg (Hitler, ein Film aus Deutschland). Een soortgenoot is ook kunstenaar Reynold Reynolds. Zijn grootse filminstallatie The Lost, spelend in een swingend Berlijn tijdens het interbellum, was ook geïnspireerd op een verloren en onafgemaakte film. En tot slot zijn er nog de verboden fin de siècle verlangens uit Bret Woods merkwaardige Psychopathia Sexualis. Ze passen helemaal in Maddins polymorfe perverse cinefiele wereldbeeld.

Uiteindelijk wordt The Forbidden Room gevoed door een onverzadigbare heimwee naar de ongrijpbare sensualiteit van oude cinema. De film zal je bekoren als je ontvankelijk bent voor de verborgen en verleidelijke krachten van de magische lantaarn. Het moet wel gezegd worden dat voor niet-ingewijden twee uur ronddobberen in Maddins onstuimige maalstroom misschien iets te lang is. Aan de andere kant: Waarom zou je een uitnodiging om ongegeneerd te badderen in de diepe poel van het onderbewuste laten schieten?
 

1 augustus 2016

 
MEER RECENSIES

Family Fang, The

**

recensie The Family Fang

Kinderen als kunstwerk

door Cor Oliemeulen

De performancekunst van vader en moeder Fang heeft hun kinderen Annie en Baxter weinig goeds gebracht. The Family Fang laveert tussen subversief drama en zwarte komedie, maar laat de kijker gedeprimeerd achter.

Een klein jongetje loopt naar een baliemedewerkster van de bank en overhandigt haar een briefje met de tekst: ‘Blijf rustig, doe geen domme dingen en geef een lolly’. Zij lacht, geeft hem een lolly uit een glazen pot en wenst hem nog een prettige dag. Dan richt hij een pistool op haar en fluistert hij dat hij álle lolly’s wil. Een beveiliger van de bank aanschouwt het tafereel en schreeuwt: ‘Pistool!’ en stort zich op het jongetje, maar die heeft al een schot gelost. Op de grond ligt een vrouw met naast haar een meisje dat snikt: ‘Mama, niet doodgaan!’ Even later staat het viertal lachend op, alle aanwezigen in de bank compleet verbouwereerd achterlatend.

The Family Fang

Wereldberoemd in kleine kring
Welkom bij de familie Fang, performanceartiesten. Vader Caleb en moeder Camille waren in de jaren zeventig wereldberoemd in kleine kring met hun uitvoerende conceptuele kunst. Veel minder braaf en conventioneel dan het verborgen camera-programma Candid Camera verkenden de Fangs de spontane reacties van het publiek en de grenzen van het fatsoen. Performance als kunstvorm, met als doel mensen te verwonderen, te choqueren of intellectueel uit te dagen. Hun dochter Annie en zoon Baxter (hun ouders spraken hen aan met “A” en “B”) maakten meestal ongewild deel uit van de projecten van vader en moeder, maar verbraken op latere leeftijd het contact nadat zij jarenlang gebukt waren gegaan onder het narcistische gedag van hun opvoeders, die geen opvoeders waren.

Nu, enkele decennia later, volgt het weerzien van Annie (Nicole Kidman, die de film produceerde) en Baxter (Jason Bateman, die de regie op zich nam) met hun ouders, nadat laatstgenoemde door een onalledaags ongeluk in het ziekenhuis is beland. Met de komst van de sociale media en verstoken van de hulp van hun kroost bestaat de performancekunst van Caleb en Camille heden ten dage vooral uit dooddoeners en mislukkingen, kunst om kunst. Maar als de ouders plotseling zijn verdwenen en de politie aan moord denkt omdat er matchende bloedsporen zijn gevonden, vermoedt Annie dat Caleb en Camille het misdrijf in scène hebben gezet, terwijl Baxter het zich niet kan voorstellen dat hun ouders zich aan zo’n laaghartige streek schuldig zouden maken.

The Family Fang

Zoektocht naar de waarheid
Gedurende de zoektocht naar de waarheid zien en horen we flarden van de tol die hun ondoelmatige opvoeding heeft geëist. Een door middel van schakelen tussen heden en verleden in aanleg dramatische karakterstudie van een broer en zus (waarbij bovendien incest wordt gesuggereerd) komt niet goed uit de verf door een rommelig script en een niet gelukkige montage. Dat is jammer, want er wordt zeker niet slecht geacteerd en Christopher Walken is zelfs subliem in de rol van onbuigzame vader.

Caleb Fangs filosofie over wat wel en geen kunst is, is een origineel en interessant gegeven voor film, maar in zijn dogmatische denken verliest de vader elke sympathie bij de kijker, vooral omdat hij er geen geheim van maakt dat zijn kroost bijzaak is. Vergeleken met hem is de vader in The Royal Tenenbaums (2001) die een terminale ziekte veinst om weer in contact te komen met zijn disfunctionele familie, een heilige. The Family Fang begint veelbelovend met de ‘bankoverval’ en eindigt met een twist die schokkend, vergezocht en onzinnig tegelijk is. Misschien leuk in het boek, maar in deze verfilming voelt het ultieme project van Caleb en Camille als een wel heel dubieus geval van conceptuele kunst.
 

15 juli 2016

 
MEER RECENSIES

Franny

**

recensie   Franny

Opa op oorlogspad

door Damian Uphoff

Een militante opa kan het verlies van twee vrienden niet accepteren, en valt daarom diens dochter en verloofde maar lastig. Het resultaat is een filmische janboel die kant noch wal raakt.

Voormalig sekssymbool Richard Gere loopt al een aantal jaartjes mee in de filmwereld. De man is voornamelijk bekend van films als Pretty Woman, Primal Fear, Arbitrage, The Jackal en een hoop onopvallende vrijdagavondthrillers. In Franny is dat een ander verhaal, al rest de vraag of je dat positief op moet vatten. Want om nou grijze muis Gere als flamboyante terror-opa te casten getuigt niet van bijster veel inzicht. Als er iets is wat deze tweede film van regisseur Renzi duidelijk maakt, is dat het wel.

Franny

De ellende begint
Sinds het verlies van twee vrienden waarmee Franny (Richard Gere) een enorme band had, leidt de rijke kluizenaar een losbandig leven. Hij scheert zich niet, zuipt er op los, en heeft schijt aan alles en iedereen. Totdat de dochter van de twee overleden vrienden, Olivia, contact zoekt. Franny begint zich te mengen in het leven van de dochter (Dakota Fanning) en haar verloofde Luke (Theo James). Aanvankelijk lijkt er weinig aan de hand, maar Franny manifesteert zich steeds nadrukkelijker in het leven van de tortelduifjes. Zomaar koopt hij een nieuwe woning voor de twee, niet geheel toevallig het oude huis van zijn twee overleden vrienden. Na een poosje wordt het duidelijk: Franny tracht zijn oude leven te herleven door middel van Olivia en Luke. Zijn gedrag slaat gaandeweg over van belangstellend tot obsessief, wat tot ergernis leidt bij Oliva en Luke, die de seniele bemoeial een beetje zat beginnen te worden.

Het centrale thema van Franny is wroeging. Franny had samen met zijn vrienden een auto-ongeluk veroorzaakt, waar alleen hij levend uitkwam. In Olivia en Luke ziet hij een kans om zijn oude fijne leven na te bootsen, door bijvoorbeeld situaties uit het verleden te recreëren. Geobsedeerd door deze missie verliest Franny het zicht op de werkelijkheid en belandt hij in een neerwaartse spiraal. De eens zo machtige Franny verandert in een pathetisch hoopje man.

Franny

Mankementen in overvloed
Op papier lijkt het plot zich best te lenen voor een ludieke film, maar dat is het niet geworden. Een groot euvel ligt bij Gere: met zijn ietwat suffige uitstraling weet hij zijn rol niet de nodige panache mee te geven. Voor een rol die zoveel aandacht opeist, heb je een flinke dosis charisma nodig, en daar ontbeert het simpelweg aan bij Gere.

Plotgewijs valt Franny het beste te omschrijven als stuurloos. Alsof Renzi er maar wat op los probeerde, zonder zijn drama van enige body te voorzien. Zo slaat de film na de eerste helft opeens een totaal andere richting in door in te gaan op Franny’s drugsverslaving. De film ontpopt zich van stalker-verhaaltje tot een soort fall & rise, waarin Franny tegen zijn innerlijke demonen strijdt, maar de uitwerking is vluchtig en oppervlakkig. Het geheel voelt aan als twee films die slecht aan elkaar geplakt zijn, en door het constant zwabberende script is er van een spanningsboog nauwelijks sprake.

 

16 april 2016

 

 

MEER RECENSIES