Fuocoammare

****

recensie Fuocoammare 

Het gewone leven en de immigranten 

door Nanda Aris

Gianfranco Rosi maakt met Fuocoammare een indringende documentaire over het Italiaanse eiland Lampedusa, zijn inwoners en hun dagelijks leven, en de duizenden immigranten die hier voet aan Europese wal zetten – mits ze de boottocht overleven. Het verhaal verbeeldt, naast het normale leven op Lampedusa, de migrantencrisis, zonder een oordeel of oplossing te geven, maar is daardoor des te krachtiger.

De film werd bekroond met een Gouden Beer op het filmfestival van Berlijn eerder dit jaar. Het is niet de eerste keer dat een film van Rosi onderscheiden werd, zijn film Sacro GRA (2013), over het leven op en om de ring van Rome, won op het filmfestival van Venetië een Gouden Leeuw. Rosi verdiept zich graag voor een langere tijd in een groep mensen, zoals hij eerder deed met de schippers van Varanasi in India, de minder gelukkigen in de woestijn van Californië, en nu heeft hij een jaar doorgebracht op Lampedusa.

Fuocoammare

Realistisch beeld
Het is ook daarom dat we voornamelijk het leven van de typisch Italiaanse tienjarige Samuele volgen, en minder te weten komen over de vluchtelingen. De vluchtelingen zijn allemaal op doortocht, en blijven niet lang op het eiland; niet lang genoeg voor Rosi om een realistische band mee op te bouwen. Aan interviewen doet hij niet, hij wil een realistisch beeld scheppen door het tonen van de beelden. Hij vergelijkt zijn werk met dat van beeldhouwer Giacometti, zijn beelden zijn uiterst dun, de informatie die Rosi verschaft is ook minimaal, zodat er des te meer ruimte overblijft voor eigen interpretatie.

Cinematografisch weet Rosi zeer te boeien, met bijvoorbeeld een mooie close up van een migrant die wordt gefotografeerd en daarbij recht in de camera kijkt, een big close up van een rode traan van een Syrische migrant, migranten die onder een zeil schuilen op de boot, waarbij het geluid gedempt is, de verschuiving van point of view van steentjes gooiende jongens naar de duiker die in wetsuit naar het water wandelt of de goudkleurige warmtedekens die de migranten dragen in het donker, een surrealistisch beeld.

Verhaallijnen
Er zijn twee verhaallijnen, die van de inwoners van Lampedusa, onder andere Samuele, zijn vader en oma, een ander ouder echtpaar, DJ Pippo, en de duiker. We zien en horen hen verhalen vertellen over het leven op zee, het bed opmaken, eten en drinken, plaatjes draaien en duiken naar zee-egels.

De andere verhaallijn is die van de migranten, ze smeken om hulp vanaf een zinkende boot, worden gefouilleerd en gefotografeerd in het opvangcentrum, spelen een potje voetbal, rouwen om omgekomen familie of vrienden, of zingen een hymne over de verschrikkelijke tochten die ze afgelegd hebben door vele landen, en waarbij zovelen al zijn omgekomen.

Geen gewenning
De enige die zowel in de ene verhaallijn als in de andere voorkomt is de dokter, die zowel Samuele behandelt als de migranten. Geëmotioneerd vertelt hij over zijn hulp aan de vele migranten, maar ook over de doden die hij heeft moeten onderzoeken. Het went niet, zegt hij.

De hulpverleners spelen in zekere zin ook in beide verhaallijnen, maar zien wij alleen in de verhaallijn van de migranten. We zien ze routinematig te werk gaan, wanneer ze de gewonden van de boot halen, wanneer ze de migranten fotograferen en fouilleren, wanneer ze de doden in lijkzakken aan boord van hun schip leggen.

Fuocoammare

Verslagenheid versus luchtigheid
Het beeld van de hulpverleners die verslagen met de arm in de zij, uitkijkend over zee, de doden terugvaren naar het vasteland is bedroevend. Er zijn meerdere dieptepunten, zoals de beelden van de Syrische vluchteling die op de boot in elkaar geslagen is, of een van de laatste beelden van de dode vluchtelingen aan boord van een boot.

Toch kent de film ook luchtigheid, door de combinatie met de verhaallijn van de inwoners van Lampedusa. De scène waarin Samuele met zijn vriend eerst de cactussen een gezicht geeft, ze vervolgens met katapult bewerkt en ze met tape weer aan elkaar wil zetten, is zonde van de cactussen, maar zorgt ondertussen ook voor een glimlach. Het is deze combinatie van bedroevende beelden naast luchtigere scènes, die de impact van de film vergroot.

Twee werelden
Als kijker verwacht je dat de twee werelden meer samenkomen, maar Rosi toont en het is aan de kijker zelf om invulling te geven aan het verhaal.

Dat de twee werelden niet samenkomen zorgt niet voor eenheid in de film, en vergt wat meer inleving van de kijker. Maar is misschien juist wel het meest krachtige onderdeel van de film, als metafoor naar de huidige samenleving, waarin zovelen doorleven, niet geheel bewust lijken van de migrantencrisis. Rosi brengt daar op eigen wijze, en op een vele malen sterkere manier dan hedendaagse media, verandering in.
 

1 oktober 2016

 
MEER RECENSIES

Fils de Jean, Le

***

recensie Le fils de Jean

De valkuilen van een erfenis 

door Cor Oliemeulen

De ontvangst van een kostbaar schilderij dreigt het leven van een rustige Parijzenaar finaal op zijn kop te zetten. De gift is afkomstig van zijn onbekende vader die in Canada zou zijn verdronken en twee zoons heeft. In Le fils de Jean ontdekt de verborgen zoon langzaam het geheim van zijn vader.

De Franse regisseur Philippe Lioret vestigde in 2009 zijn naam met het sociale drama Welcome, het even inspirerende als schrijnende verhaal over een 17-jarige Koerdische jongen in de Jungle van Calais die zwemles neemt met als doel het Kanaal over te zwemmen om bij zijn vriendinnetje in Engeland te kunnen zijn. In zijn jongste film, Le fils de Jean, steekt een dertiger de oceaan over op zoek naar twee broers. Twee humanistische films, zonder opsmuk en direct uit het leven gegrepen.

Le fils de Jean

Begenadigd verhalenverteller
Lioret blijkt opnieuw een begenadigd verhalenverteller. Le fils de Jean (de zoon van Jean) is gebaseerd op een roman van de Franse schrijver Jean-Paul Dubois. Een moeilijk verfilmbaar geachte geschiedenis omdat de auteur veel gebruikmaakt van de innerlijke stem van de hoofdpersoon. Lioret kocht de rechten van het boek, raakte steeds verder gefascineerd door het gegeven, schreef een boeiend scenario en stuurde het naar Dubois die constateerde dat het verhaal beduidend anders was dan het boek, maar gaf Lioret wel zijn zegen.

In de film volgen we de gescheiden Parijse marketeer Mathieu (Pierre Deladonchamps: L’inconnu du lac, Une enfance) die op een dag verneemt dat zijn onbekend gebleven vader (volgens zijn moeder een onenightstand) in Canada is overleden en dat hij twee broers heeft. Aangekomen in Montreal weet niemand van zijn bestaan, behalve Pierre, volgens eigen zeggen de beste vriend van Mathieu’s vader Jean, die hem aarzelend een logeeradres aanbiedt. Voordat Jean zal worden begraven, wil hij dolgraag kennismaken met de twee broers, echter Pierre verzoekt Mathieu dringend om tot nader order zijn identiteit niet prijs te geven.

Le fils de Jean

Botsende motieven
Mathieu is nu zogenaamd de zoon van een vriend van Pierre met wie hij, samen met de twee broers, in een meer gaat zoeken naar het stoffelijk overschot van Jean, die na een zekere verdrinkingsdood nog niet is gevonden. Tijdens de speurtocht blijkt hoe verschillend de broers en hun motieven zijn: de ene houdt van een stevige borrel en wordt dan agressief, de andere wordt gedreven door geldzucht. De vraag is of Mathieu afstand kan blijven houden, of dat de broers het familiegeheim ontdekken.

Terwijl in Welcome de hectiek van een overvol vluchtelingenkamp en het klotsen en kolken van water Philippe Liorets achtergrond als geluidstechnicus verraadt, kent Le fils de Jean een minimalistische soundtrack: sporadische pianodeuntjes zijn voldoende om Mathieu’s wedervaren te ondersteunen. Dat betekent dat er sterk geacteerd wordt (vooral de ingehouden stijl van Pierre Deladonchamps) en de kijker zich goed kan identificeren met iemand die zich realiseert dat slechts een rimpeling in de vijver voldoende is om een netelige situatie niet uit de hand te laten lopen.
 

25 september 2016

 
MEER RECENSIES

Florence Foster Jenkins

***

recensie Florence Foster Jenkins

Zo vals zingen is ook een kunst

door Cor Oliemeulen

“Ze mogen zeggen dat ik niet kon zingen, maar niemand kan zeggen dat ik níet zong.“ Florence Foster Jenkins, een rijke societydame in het New York van de jaren 40, leefde voor de operamuziek en groeide uit tot een fenomeen.

Zij werd zowaar een cultfiguur (Foster Jenkins’ opname ‘The Glory of the Human Voice’ was een van de 25 favoriete vinylplaten van David Bowie) en het komische biografische drama van Stephen Frears zal vast leiden tot een run op YouTube-filmpjes van deze ‘slechtste operazangeres aller tijden’.

Florence Foster Jenkins

Engel
Florence Foster Jenkins werd in 1868 geboren in een stadje in Pennsylvania. Haar schatrijke vader stond niet toe dat zij in het buitenland muziek ging studeren, en als reactie hierop trouwde ze op haar zeventiende met een arts in Philadelphia. Ze ging werken als lerares en pianiste. Aan het huwelijk kwam prompt een eind nadat de arts haar had besmet met syfilis. In 1900 vertrok ze naar New York, alwaar ze zich vol overgave in de muziekwereld stortte. Met de erfenis van haar vader richtte ze de Verdi Club op als eerbetoon aan de Grand Opera en begon ze met het financieel ondersteunen van tal van culturele activiteiten. De film begint als Florence (wie anders dan Meryl Streep) er na 25 jaar voor het laatst optreedt als Angel of Inspiration. Ze zingt en figureert in eigenzinnige tableaux vivants, vaak in buitenissige, zelfontworpen jurken.

Haar dubieuze muzikale talent is dan allang in kleine kring bekend, daarbuiten heeft haar naam bijna mythische proporties aangenomen. Dat is vooral te danken aan haar huidige partner, de mislukte Shakespeareaanse acteur met aristocratische roots, St. Clair Fayfield (Hugh Grant), die er persoonlijk op toe ziet dat alleen maar vrienden en andere welwillende, door Florence gesponsorde, gasten de besloten recitals bezoeken. Hoezeer ze ook dagelijks luistert en oefent, ook op haar zestigste heeft Florence nog de grootste moeite met ritme, toonhoogte en zuiverheid. In haar eigen hoofd klinkt haar gezang prachtig, maar ze heeft niet in de gaten dat velen haar achter haar rug dubbel liggen van het lachen. Eén van de meest kostelijke scènes in de film is het moment dat pianist Cosme McMoon (Simon Helberg), die geen idee heeft van Florence’s (gebrek aan) kwaliteiten, voor het eerst met haar gaat oefenen.

Florence Foster Jenkins

Ambitie
Net als de pianist, krijgen muziekrecensenten door St. Clair geld toegestopt, anderen schrijven zo dubbelzinnig over Florence’s zangkwaliteiten dat de verwachtingen voor haar eerste openbare optreden, nota bene in Canergie Hall (voor de film nagebouwd in het bijna even beroemde London’s Hammersmith Apollo!), zo hoog gespannen zijn dat het concert binnen twee uur is uitverkocht. Hoewel de zeer toegewijde St. Clair (omdat Florence een besmettelijke ziekte heeft wipt hij wel buiten de deur) het debacle wil voorkomen, stemt hij toch in en is wat geruster als de duizend, veelal beschonken, oorlogsveteranen getuige zijn van de ambities van wannabe-operazangeres, die de lat hoog legt met haar geliefde aria’s van Mozart, Verdi en Strauss.

Florence Foster Jenkins is een tot de verbeelding sprekend verhaal over een legendarische valse sopraan dat al een paar keer op de planken is gebracht en vorig jaar in de bioscoop verscheen onder de titel Marguerite, dat zich afspeelt in het Parijs van de jaren 20, maar veel losser op het leven van Foster Jenkins is gebaseerd. Hoe realistisch en overtuigend Meryl Streep ook acteert én zingt, de film van Stephen Frears is zeker het bekijken waard, maar kan niet tippen aan de tragikomedie van Xavier Giannoli met een subliem acterende Catherine Frot in de titelrol. Florence Foster Jenkins heeft weliswaar een even mooie aankleding als Marguerite, maar beduidend minder diepgang en chemie tussen de vertolkers. Daarentegen vormen Streeps live geregistreerde opnames een dik pluspunt.
 

17 september 2016

 
MEER RECENSIES

Free State of Jones

***

recensie Free State of Jones

Epos over opstand en slavernij raakt nooit ontketend

door Wim Meijer

Free State of Jones is ambitieus, maar het verhaal over de opkomst van het rebellenleger in Jones County tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog onder leiding van Newton Knight mist scherpte. Met name het plot is even chaotisch als de veldslagen tussen de Confederacy en de Union.

Mississippi, 1861. De Amerikaanse Burgeroorlog is in volle gang en de Union van Abraham Lincoln strijdt tegen de Confederacy, een verzameling zuidelijke staten. De inzet: afschaffing van de slavernij. Een impopulaire wet, vindt het zuiden, want slaven bewerken gratis de plantages en brengen een hoop geld binnen, dus wordt het oorlog.

Free State of Jones

Moerasguerrilla
Deze vier jaar durende strijd maakte meer Amerikaanse slachtoffers dan beide Wereldoorlogen samen en in de openingsscène zie je waarom: op open terrein lopen twee legers elkaar tegemoet en voordat de frontlinies met elkaar in contact zijn hebben kanonnen en artillerie al korte metten gemaakt met het halve regiment. Gewonden genoeg ook. Aan Newton ‘Newt’ Knight (Matthew McConaughey) de taak om ze naar de hospikken te brengen.

Na de zoveelste confrontatie met de dood – dit keer in eigen familie – heeft Newt het gehad. Hij deserteert, keert terug naar zijn boerderij in Jones County en vlucht voor de Confederation Army. Newt, een gerespecteerd lid van de gemeenschap, groot, bebaard en gezegend met katachtige reflexen, schuilt in het zompige moeras. Hij is niet de enige. Ook zwarte ex-slaven die voorheen katoen plukten zijn in grote getale aanwezig. Onder leiding van Newt vormen de vluchtelingen een militie en voeren een guerrillaoorlog tegen de Confederacy. Een bijzonder verhaal gebaseerd op het gelijknamige boek van Victoria Bynum, een historica die vooral wil aantonen dat niet alle blanken tijdens de Civil War slavenhandelaren waren en niet alle zwarten in die tijd slaven.

Racisme in Mississippi
Free State of Jones toont McConaughy zoals we hem kennen: goed en dik accent. Maar hij is niet in topvorm, gedeeltelijk omdat regisseur Gary Ross zich teveel focust op allerlei randzaken. Fris en bijzonder overtuigend zijn Mahershala Ali en Gugu Mbatha-Raw. Ali (Remy Danton in House of Cards) speelt de goudeerlijke Moses, een zwarte vluchteling die geïnspireerd raakt door Newt. Moses ontwikkelt zich van schuchtere ex-slaaf tot welbespraakt vrijheidsvechter. Mbatha-Raw vertolkt Rachel, een slavin die in haar vrij uurtjes Newt helpt en hem huwt.

Free State of Jones

Newts bijnaam is ‘The Robin Hood of Piney Woods’. Hij is een held in de ogen van velen, maar in de staat Mississippi ziet de (vooral oudere) bevolking Newt als een verrader, die bovendien met een zwarte is getrouwd. In het huidige Jones County is deze film bijzonder controversieel. Gary Ross stipt racisme in Mississippi nogmaals aan middels een totaal overbodige, verwarrende flashforward met een rechtszaak rond 1970 waarin een afstammeling van Newt en Rachel Knight, totaal blank qua uiterlijk, wordt beschouwd als ‘ten minste een achtste zwart’. Dus zwart. Zwart zijn is nog net geen misdaad in Mississippi, maar als zwarte trouwen met een blanke is dat wel.

Besluiteloos
Waar Steven Spielberg koos voor één invalshoek en de aanvoerder van de Union prachtig portretteerde in Lincoln, blijft Gary Ross besluiteloos. Dit resulteert in pogingen zowel de gruwelen van oorlog, de slavernij, een interraciaal huwelijk, de politiek eromheen alsook een rechtszaak in 1970 te verfilmen. En dat werkt niet, want een epos van deze grootte vereist focus. De mooie aspecten van de film – het acteerwerk, de karakterontwikkeling en de cinematografie met indringende close-ups en prachtige wijde shots van de uitgestrekte moerassen – raken hierdoor ondergesneeuwd.
 

28 augustus 2016

 
MEER RECENSIES

Forbidden Room, The

****

recensie The Forbidden Room

Badderen in de diepe poel van het onderbewuste

door George Vermij

Voor Guy Maddin is cinema een vorm van lichtalchemie. Een magische lantaarn waarmee je vergeten verhalen weer tot leven kan wekken. Zo ook in zijn nieuwste koortsdroom van een film, The Forbidden Room.

Het begint allemaal met een oude man in een morsige badjas die doceert over bad-etiquette. De verzadigde kleuren van deze scène zijn als warm water waarin je langzaam wegzakt. Zo word je als kijker ondergedompeld in de wereld van The Forbidden Room waar verhalen op onverklaarbare wijze in elkaar overlopen als overrijpe visioenen.

The Forbidden Room

Na het gemoedelijke bad zijn er de wanhopige bemanningsleden van een zinkende onderzeeër. Een tussentitel waarschuwt over de explosieve lading die op elk moment kan ontploffen. Deze claustrofobische situatie vloeit over in het verhaal van een soort Hercules-figuur gekleed in een houthakkershemd. Hij moet absurde beproevingen ondergaan om een schone dame te redden van een wild volk. Maar er is ook tijd voor zang en dans in een spelonkachtige jazzclub waar een aan slapeloosheid lijdende vrouw in trance zingt over de Aswang: tropische vampiers die zich diep in de jungle hebben verscholen.

Wie deze summiere beschrijving van de eerste helft van The Forbidden Room iets te gortig vindt, moet niet vergeten dat Guy Maddin een lichtvoetige gave heeft om met minimale middelen en een rijke portie fantasie de kijker geboeid te houden. Vergelijk het met illustere voorloper Luis Buñuel die in Un chien andalou en L’ Âge d’or dezelfde associatieve beeldenstorm en verknipte verhalen tot een beklemmend geheel wist te smeden.

Onder de droomvulkaan
Maddins fascinaties bevinden zich ook in het gebied waar surrealisme, psychoanalyse en het melodrama van de zwijgende film samenkomen. Qua tijdsgewricht valt dat van het fin de siècle tot het broeierige interbellum. Een periode die voor het merendeel van de verhalen als achtergrond fungeert. Maddin voegt daar echter nog een vleugje eigentijdse Canadese humor en camp aan toe.

The Forbidden Room

Het riante scala aan personages dat de revue passeert zijn onder meer: debutantes met Louise Brooks-kapsels en onopgeloste jeugdtrauma’s, ijverige artsen die verliefd worden op hun verminkte patiënten, rusteloze inboorlingen van een vulkanisch eiland die onreine rituelen uitvoeren met octopussen, om nog maar te zwijgen over de nette meneer die zijn ogen maar niet kan afwenden van alle derrières. Gelukkig biedt lobotomie nog een uitweg. De lijdensweg van dit arme burgermannetje wordt in de film komisch bezongen door popgroep Sparks in het lied The Final Derriere.

Visueel is The Forbidden Room een liefdevolle en hallucinante hommage aan films van een mythisch verleden, compleet met de beknopte poëzie van tussentitels. Maddins regiehulp Evan Johnson bewerkte het op digitale video geschoten materiaal net zo lang tot het de look en textuur kreeg van oude nitraatfilm. De vergankelijkheid wordt nog eens benadrukt door kunstmatige krassen en schokkerige verspringingen die het beeld op momenten vervormt.

Heksenketel
Maddins filmische heksenketel wordt verder draaiende gehouden door een verrassende cast. Daar duikt opeens Geraldine Chaplin op als een ontembare feeks met een zweep. Vervolgens is een aristocratische Mathieu Amalric aan het bekokstoven hoe hij zijn butler kan vermoorden en zijn identiteit kan overnemen. En dan is er nog de weergaloze Udo Kier, de eerdergenoemde ongeneeslijke derrière-man, maar ook Charlotte Rampling, Maria de Medeiros, Jacques Nolot en nog velen anderen.

Het copieuze narratieve gerecht dat Maddin ons voorschotelt heeft ook literaire voorgangers. Denk aan een boek zoals Cloud Atlas van David Mitchell waar uiteenlopende verhalen in verschillende genres een geheel vormen. De methode is ook verwant aan de psychedelische proza van Thomas Pynchon met zijn verstrengelde verhalen die samen een beeld geven van onze chaotische en ondoorgrondelijke realiteit.

The Forbidden Room

Maddin liet zich voor zijn film inspireren door schijnbaar onafgemaakte films uit de jaren twintig en dertig, zoals Friedrich Wilhelm Murnau’s Der Januskopf. Verhalen die hij heeft willen redden uit de vergetelheid en die nu in een delirische droomlogica zijn verenigd. Maddins enthousiaste speelsheid werkt aanstekelijk en verplaatst je ondanks lachwekkende effecten en neppe decors overtuigend naar een andere wereld. Verbeelding heeft geen budget nodig. In dat opzicht is hij schatplichtig aan de goedkope underground cinema van de broers George en Mike Kuchar die zich nooit lieten beperken in hun weelderige en campy ambities.

Verscholen kunst
Maar het is niet alleen de camp die Maddins universum kenmerkt. Er zit ook kunst verscholen tussen de vergeten en verguisde restjes filmhistorie. Zo doet The Forbidden Room met zijn gebruik van achtergrondprojecties en nadruk op de kunstmatigheid van film denken aan de monumentale cinema van Hans-Jürgen Syberberg (Hitler, ein Film aus Deutschland). Een soortgenoot is ook kunstenaar Reynold Reynolds. Zijn grootse filminstallatie The Lost, spelend in een swingend Berlijn tijdens het interbellum, was ook geïnspireerd op een verloren en onafgemaakte film. En tot slot zijn er nog de verboden fin de siècle verlangens uit Bret Woods merkwaardige Psychopathia Sexualis. Ze passen helemaal in Maddins polymorfe perverse cinefiele wereldbeeld.

Uiteindelijk wordt The Forbidden Room gevoed door een onverzadigbare heimwee naar de ongrijpbare sensualiteit van oude cinema. De film zal je bekoren als je ontvankelijk bent voor de verborgen en verleidelijke krachten van de magische lantaarn. Het moet wel gezegd worden dat voor niet-ingewijden twee uur ronddobberen in Maddins onstuimige maalstroom misschien iets te lang is. Aan de andere kant: Waarom zou je een uitnodiging om ongegeneerd te badderen in de diepe poel van het onderbewuste laten schieten?
 

1 augustus 2016

 
MEER RECENSIES

Family Fang, The

**

recensie The Family Fang

Kinderen als kunstwerk

door Cor Oliemeulen

De performancekunst van vader en moeder Fang heeft hun kinderen Annie en Baxter weinig goeds gebracht. The Family Fang laveert tussen subversief drama en zwarte komedie, maar laat de kijker gedeprimeerd achter.

Een klein jongetje loopt naar een baliemedewerkster van de bank en overhandigt haar een briefje met de tekst: ‘Blijf rustig, doe geen domme dingen en geef een lolly’. Zij lacht, geeft hem een lolly uit een glazen pot en wenst hem nog een prettige dag. Dan richt hij een pistool op haar en fluistert hij dat hij álle lolly’s wil. Een beveiliger van de bank aanschouwt het tafereel en schreeuwt: ‘Pistool!’ en stort zich op het jongetje, maar die heeft al een schot gelost. Op de grond ligt een vrouw met naast haar een meisje dat snikt: ‘Mama, niet doodgaan!’ Even later staat het viertal lachend op, alle aanwezigen in de bank compleet verbouwereerd achterlatend.

The Family Fang

Wereldberoemd in kleine kring
Welkom bij de familie Fang, performanceartiesten. Vader Caleb en moeder Camille waren in de jaren zeventig wereldberoemd in kleine kring met hun uitvoerende conceptuele kunst. Veel minder braaf en conventioneel dan het verborgen camera-programma Candid Camera verkenden de Fangs de spontane reacties van het publiek en de grenzen van het fatsoen. Performance als kunstvorm, met als doel mensen te verwonderen, te choqueren of intellectueel uit te dagen. Hun dochter Annie en zoon Baxter (hun ouders spraken hen aan met “A” en “B”) maakten meestal ongewild deel uit van de projecten van vader en moeder, maar verbraken op latere leeftijd het contact nadat zij jarenlang gebukt waren gegaan onder het narcistische gedag van hun opvoeders, die geen opvoeders waren.

Nu, enkele decennia later, volgt het weerzien van Annie (Nicole Kidman, die de film produceerde) en Baxter (Jason Bateman, die de regie op zich nam) met hun ouders, nadat laatstgenoemde door een onalledaags ongeluk in het ziekenhuis is beland. Met de komst van de sociale media en verstoken van de hulp van hun kroost bestaat de performancekunst van Caleb en Camille heden ten dage vooral uit dooddoeners en mislukkingen, kunst om kunst. Maar als de ouders plotseling zijn verdwenen en de politie aan moord denkt omdat er matchende bloedsporen zijn gevonden, vermoedt Annie dat Caleb en Camille het misdrijf in scène hebben gezet, terwijl Baxter het zich niet kan voorstellen dat hun ouders zich aan zo’n laaghartige streek schuldig zouden maken.

The Family Fang

Zoektocht naar de waarheid
Gedurende de zoektocht naar de waarheid zien en horen we flarden van de tol die hun ondoelmatige opvoeding heeft geëist. Een door middel van schakelen tussen heden en verleden in aanleg dramatische karakterstudie van een broer en zus (waarbij bovendien incest wordt gesuggereerd) komt niet goed uit de verf door een rommelig script en een niet gelukkige montage. Dat is jammer, want er wordt zeker niet slecht geacteerd en Christopher Walken is zelfs subliem in de rol van onbuigzame vader.

Caleb Fangs filosofie over wat wel en geen kunst is, is een origineel en interessant gegeven voor film, maar in zijn dogmatische denken verliest de vader elke sympathie bij de kijker, vooral omdat hij er geen geheim van maakt dat zijn kroost bijzaak is. Vergeleken met hem is de vader in The Royal Tenenbaums (2001) die een terminale ziekte veinst om weer in contact te komen met zijn disfunctionele familie, een heilige. The Family Fang begint veelbelovend met de ‘bankoverval’ en eindigt met een twist die schokkend, vergezocht en onzinnig tegelijk is. Misschien leuk in het boek, maar in deze verfilming voelt het ultieme project van Caleb en Camille als een wel heel dubieus geval van conceptuele kunst.
 

15 juli 2016

 
MEER RECENSIES

Franny

**

recensie   Franny

Opa op oorlogspad

door Damian Uphoff

Een militante opa kan het verlies van twee vrienden niet accepteren, en valt daarom diens dochter en verloofde maar lastig. Het resultaat is een filmische janboel die kant noch wal raakt.

Voormalig sekssymbool Richard Gere loopt al een aantal jaartjes mee in de filmwereld. De man is voornamelijk bekend van films als Pretty Woman, Primal Fear, Arbitrage, The Jackal en een hoop onopvallende vrijdagavondthrillers. In Franny is dat een ander verhaal, al rest de vraag of je dat positief op moet vatten. Want om nou grijze muis Gere als flamboyante terror-opa te casten getuigt niet van bijster veel inzicht. Als er iets is wat deze tweede film van regisseur Renzi duidelijk maakt, is dat het wel.

Franny

De ellende begint
Sinds het verlies van twee vrienden waarmee Franny (Richard Gere) een enorme band had, leidt de rijke kluizenaar een losbandig leven. Hij scheert zich niet, zuipt er op los, en heeft schijt aan alles en iedereen. Totdat de dochter van de twee overleden vrienden, Olivia, contact zoekt. Franny begint zich te mengen in het leven van de dochter (Dakota Fanning) en haar verloofde Luke (Theo James). Aanvankelijk lijkt er weinig aan de hand, maar Franny manifesteert zich steeds nadrukkelijker in het leven van de tortelduifjes. Zomaar koopt hij een nieuwe woning voor de twee, niet geheel toevallig het oude huis van zijn twee overleden vrienden. Na een poosje wordt het duidelijk: Franny tracht zijn oude leven te herleven door middel van Olivia en Luke. Zijn gedrag slaat gaandeweg over van belangstellend tot obsessief, wat tot ergernis leidt bij Oliva en Luke, die de seniele bemoeial een beetje zat beginnen te worden.

Het centrale thema van Franny is wroeging. Franny had samen met zijn vrienden een auto-ongeluk veroorzaakt, waar alleen hij levend uitkwam. In Olivia en Luke ziet hij een kans om zijn oude fijne leven na te bootsen, door bijvoorbeeld situaties uit het verleden te recreëren. Geobsedeerd door deze missie verliest Franny het zicht op de werkelijkheid en belandt hij in een neerwaartse spiraal. De eens zo machtige Franny verandert in een pathetisch hoopje man.

Franny

Mankementen in overvloed
Op papier lijkt het plot zich best te lenen voor een ludieke film, maar dat is het niet geworden. Een groot euvel ligt bij Gere: met zijn ietwat suffige uitstraling weet hij zijn rol niet de nodige panache mee te geven. Voor een rol die zoveel aandacht opeist, heb je een flinke dosis charisma nodig, en daar ontbeert het simpelweg aan bij Gere.

Plotgewijs valt Franny het beste te omschrijven als stuurloos. Alsof Renzi er maar wat op los probeerde, zonder zijn drama van enige body te voorzien. Zo slaat de film na de eerste helft opeens een totaal andere richting in door in te gaan op Franny’s drugsverslaving. De film ontpopt zich van stalker-verhaaltje tot een soort fall & rise, waarin Franny tegen zijn innerlijke demonen strijdt, maar de uitwerking is vluchtig en oppervlakkig. Het geheel voelt aan als twee films die slecht aan elkaar geplakt zijn, en door het constant zwabberende script is er van een spanningsboog nauwelijks sprake.

 

16 april 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Francofonia

***

recensie  Francofonia

Zeg maar U tegen het Louvre

door Ralph Evers

Francofonia vertelt de bewogen geschiedenis van het Louvre ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Hoe de samenwerking tussen de nazi’s en de Fransen ertoe leidde dat veel kunstschatten werden gespaard. Documentaire met fictie, waarin het Louvre zelf ook tot leven komt.

Sokurov en schilderkunst. Niet de eerste keer dat de Rus zich cinematografisch verlustigt aan schilderijen en er een eigenzinnig portret van weet te maken, ingelijst in zijn eigen artistieke handtekening met passende achtergrondmuziek, merendeels klassiek. Vervlogen herinneringen uit jongensjaren, beelden die ons vreemd genoeg bekend voorkomen, ook al zullen weinig hedendaagse kijkers die tijd bewust meegemaakt hebben.

Francofonia

Parijs en het Louvre begin 1940. De nazi’s hebben Frankrijk veroverd en voelen zich trotse eigenaar van de vele kunstschatten die Frankrijk rijk is. Onderhandelingen vinden plaats tussen de directeur van het Louvre, Jacques Jaujard, en Franz Graf Wolff-Metternich. Hij is hoofd van Kunstschutz, de Duitse commissie ter bescherming van kunstwerken in bezet gebied. De relatie tussen Jaujard en Metternich staat in Francofonia centraal. In het bijzonder omdat Metternich in samenwerking met Jaujard het voor elkaar kreeg de autoriteiten in Berlijn voortdurend om de tuin te leiden, zodat de kunstschatten in Parijs konden blijven.

Sokurov’s Ark
Als zijplot speelt een hedendaagse verhaallijn over een kunsttransport over zee. De boot, geladen met topstukken uit Europese musea, raakt in uitzonderlijk slechte weersomstandigheden verzeild. Het schip is als de ark van Noah, ditmaal gevuld met de belangrijke kunstwerken van het oude Europa. Boeken, film, schilderkunst, beelden, muziek, alles wat in ons culturele DNA te vinden valt, bevindt zich op de Ark. Terwijl het schip in slecht weer verkeert, houdt Sokurov zelf contact met de schipper. Was de storm te voorkomen? Wat had de schipper kunnen of moeten doen? Wat symboliseert het schip? Alsof Sokurov het onschatbare belang van kunst verdedigt. Musea hebben wonderwel menig oorlog overleefd en bieden onderdak aan de ideeën en tijdsbeelden van vroeger. Als een vergeten foto van onze vroegere cultuur.

Niet de eerste keer dat Aleksandr Sokurov met bovenstaand idee speelt, want ook in Russian Ark (2002) waarbij de Hermitage van Sint-Petersburg als hoofdpersonage gebruikt wordt, speelt een dergelijke gedachtelijn op de achtergrond. Die film viel vooral op door haar vorm: één lange take van 96 minuten vol fantastische scenes, waaraan een hoop repetitie voorafging.

Francofonia

Nostalgie
Sokurov slaagt er met zijn reconstructie van de geschiedenis in om een ongrijpbare, weemoedige, nostalgische sfeer te scheppen. Het kleurfilter ligt als een zachte deken over de beelden gedrapeerd en geeft de illusie van oude beelden. Dit effect wordt versterkt door de daadwerkelijke archiefbeelden en de treffende soundtrack. Het enige dat nog ontbreekt om de nostalgie compleet te maken is de geur van pijp of sigaar en cognac.

Francofonia is zowel film als documentaire. Zowel afstandelijk als nabij. De balans tussen het verhaal en de waargebeurde feiten is helaas uit evenwicht, waardoor de film, ondanks haar prachtige melancholische sfeer, de kijker te vaak loslaat.

 

30 januari 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Félix & Meira

****

recensie  Félix & Meira

Wat verboden is, is aantrekkelijk

door Nanda Aris

In deze Canadese film twijfelt een ultraorthodoxe Joodse vrouw aan haar bestaan in de strenge gemeenschap. Ze ontmoet Félix, een atheïstische, alleenstaande man, en voelt zich tot hem en zijn vrije bestaan aangetrokken. 

Maxime Giroux maakte met Félix & Meira zijn derde speelfilm, die op een aantal festivals in de prijzen viel. Geheel terecht, het romantische verhaal laat de kijker op geheel eigen wijze nadenken over liefde. Giroux raakte geïntrigeerd door de ultraorthodoxe joden in de wijk in Montreal waar hij woonde en schetst een ontmoeting tussen twee werelden: de francofone samenleving en de ultraorthodoxe gemeenschap.

Meira, gespeeld door Hadas Yaron, sleepte ook een aantal prijzen in de wacht; haar breekbare, soms licht optimistisch, soms melodramatische personage, waar we vele close-ups van zien, speelt ze knap.

Recensie Félix & Meira

Gelovig
Meira is niet gelukkig meer met het leven dat ze leidt in de ultraorthodoxe gemeenschap en met haar man Shulem (Luzer Twersky). De verleidingen van de buitenwereld lonken. Ze kan pas platen draaien, wanneer haar man van huis is. Muziek luisteren, net als tekenen en de pil slikken, is zondig binnen de gemeenschap, dus wanneer haar man haar betrapt, vindt hij dat niet leuk. Ze valt op de grond, en speelt dood. Een grapje, haar vraag om vergiffenis, waar haar man stiekem om kan lachen, Meira doet dit vaker. Het wordt subtiel gespeeld, zodat we de eerste keer niet begrijpen dat Shulem, ondanks dat hij boos is, veel houdt van zijn rebelse vrouw. Maar waardoor het later, wanneer hij de scène in z’n eentje herhaalt, des te meer impact heeft.

Liefde
Meira’s roep naar vrijheid is groter dan het draaien van muziek. Ze ontmoet Félix (Martin Dubreuil), een man van middelbare leeftijd, die op zoek is naar liefde. Hij had een niet erg warme relatie met zijn onlangs overleden vader en moet nog verwerken wat diens dood voor hem betekent. Félix leidt het leven waarnaar Meira nieuwsgierig is, en Meira intrigeert Félix omdat ze zo’n ander leven leidt dan het zijne. Wat de nieuwsgierigheid versterkt is de onmogelijkheid van hun liefde. Voorzichtig ontwikkelen ze gevoelens voor elkaar, en dat ontgaat ook Shulem niet.

Humaan
De film begint wat langzaam en is grijs en troosteloos. Het minimale karakteriseren van de personages zorgt er niet voor dat we ze niet begrijpen, integendeel. We worden heel blij van het gelukzalige gezicht van Meira wanneer ze voor het eerst een spijkerbroek aantrekt.

Recensie Félix & Meira

Het succes van de film zit hem in het niet-tegenover elkaar zetten van de personages. Ze zijn humaan, zoals wanneer Shulem Félix en Meira achtervolgt, en hij Félix niet met gebalde vuist, maar met vlakke hand slaat. We begrijpen Shulems frustratie, maar hij is geen gewelddadige man.

Ook de relatie tussen Félix en Meira is menselijk. We zien geen grootse meeslepende Hollywood-liefde, maar twee mensen die elkaar heel erg interessant vinden, en ook soms twijfelen.

Het einde van de film is niet gesloten, maar geeft de kijker stof tot nadenken. Is het gras altijd groener aan de andere kant? Het doet er in deze niet toe. Wendy Rene bezong het op de plaat die Meira draaide: ‘After laughter, comes tears’.

 

20 september 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Fazantenmoor-denaars, De

**

recensie  De Fazantenmoordenaars

Waar zijn de fazanten?

door Alfred Bos

Het was een succes in Denemarken, de verfilming van het eerste boek in een thrillerreeks rond een afdeling voor onopgeloste moordzaken. De verfilming van boek twee struikelt over de intrige.

Het productiehuis van Lars von Trier startte twee jaar terug de verfilming van de reeks Afdeling Q-romans rond de horkerige inspecteur Carl Mørck en diens assistent Assad, een creatie van de Deense auteur Jussi Adler-Olsen. The Keeper of Lost Causes, een succes in de Deense cinema’s en het afgelopen jaar in Nederland te zien, was een degelijke genrefilm en dat geldt, zij het in mindere mate, ook voor nummer twee, De Fazantenmoordenaars.

Recensie De Fazantenmoordenaars

De serie ontleent zijn naam aan de afdeling voor onopgeloste misdrijven waar de eeuwig boze speurder Mørck (Nikolaj Lie Kaas) zijn antisociale tendensen kan uitleven. Net als Sherlock Holmes heeft hij een met iets meer emotionele intelligentie begiftigde rechterhand nodig om met zijn directe omgeving en de wereld te kunnen communiceren. Die taak is aan Assad (Fares Fares), een volledig geïntegreerde migrant uit de Mahgreb die Mørck volgt als een verliefde herdershond en diens meeste bête uitglijders glad poetst. Een privéleven heeft de gescheiden Mørck niet, al leren we in deze aflevering zijn puberzoon kennen.

Industrieel zonder scrupules
De Fazantenmoordenaars  draait om een dubbele moord, een verdwenen getuige en een geperverteerde rijkeluiszoon. De laatste, achteloos grimmig neergezet door topacteur Pilou Asbæk (we kennen hem als de spindoctor uit de Borgen tv-serie en van de film Kapringen), is een industrieel zonder scrupules; met zijn vriendjes annex onderknuppels jaagt hij op zijn landgoed op… zebra’s, geen fazanten.  Het verhaal pendelt tussen begin jaren negentig, toen het boefje een elitekostschool terroriseerde, en het heden waarin kwaaie zaken van toen hun bekomst krijgen.

De schakel tussen beide tijdslijnen is de verdwenen getuige en daar begint de intrige te rammelen. Want hoe geloofwaardig is een timide kostschoolmeisje dat, na twintig jaar zwerven langs Gods dreven, een heuse vechtjas blijkt en zich dure hotelkamers kan veroorloven? En Mørck is een watje, want welke speurder legt begripvol zijn pistool weg wanneer hij zich tegenover een bewezen killer ziet geplaatst? Zo zijn er meer momenten waarop het realisme wordt geofferd voor de spanningsboog. Honderdtwintig pagina’s script bieden onvoldoende ruimte voor de nuance van vierhonderd pagina’s boek.

Recensie De Fazantenmoordenaars

Geen excuserend gepsychologiseer
Met bijna twee uur speelduur is De Fazantenmoordenaars aan de lange kant, waar de flashbacks naar begin jaren negentig verantwoordelijk voor zijn. De film heeft geen last van excuserend gepsychologiseer, anders dan ‘de gelegenheid maakt de dief’; de personages blijven makkelijk-eendimensionaal. Typisch Scandinavisch zijn de vraagtekens bij een kostschool voor de maatschappelijke elite. Sterker, het niet-mengen met het gewone volk kweekt ons-kent-ons netwerken die hun eigen regels stellen. Het is een vage echo van Sjöwall & Wahlöö, de peetouders van de maatschappijkritische thriller uit Scandinavië, al mist de film hun kenmerkende ironie.

Regisseur Mikkel Nørgaard heeft ervaring met de filmadaptatie van Scandinavische thrillers – hij vertaalde eerder enkele boeken van de Zweedse auteur Arne Dahl naar het witte scherm – en slaat zich er, net als hij deed bij de eerste Afdeling Q-verfilming, manmoedig door heen. De Fazantenmoordenaars biedt degelijk vakwerk voor de liefhebber van het genre, maar is eerder een adequate, doch warrige tv-film dan vertelkunst voor het grote doek. Dat moeten de makers zich ook hebben gerealiseerd, want de serie lijkt na aflevering twee reeds te zijn gestaakt.

4 augustus 2015

 

 

MEER RECENSIES