Baby Driver

****

recensie Baby Driver

In Edgar Wright’s nieuwste draait alles, maar dan ook alles om muziek

door Vincent Hoberg

Op papier lijkt het een standaard gangsterfilm vol uitgekauwde thema’s, maar schijn bedriegt. In het zeer vermakelijke Baby Driver wordt een dusdanig  perfect huwelijk tussen soundtrack en film gesmeed dat je de genreclichés met gemak vergeet.

Na het enorme succes van Pulp Fiction (1994) probeerden zoveel filmmakers mee te liften in de slipstream van de verrassingshit dat er zowaar sprake was van een ‘nieuwe’ stroming. De ingrediënten van deze Nouvelle Violence: coole gangsters, hippe dialogen boordevol referenties aan pop culture, over-the-top geweld en een soundtrack met klassieke hits.

Baby Driver

De resultaten pakten soms goed uit (met name Things to Do in Denver When You’re Dead en Boondock Saints), maar weinig regisseurs hadden de flair waarmee Quentin Tarantino zijn bekendste film zo memorabel had gemaakt, zodat het grootste deel van de films kon worden weggezet als ordinair jatwerk. De Nouvelle Violence stierf vooral daarom een betrekkelijk stille dood ergens begin deze eeuw, dus het getuigt van groot lef dat Edgar Wright met Baby Driver de stroming een dikke tien jaar later al weer nieuw leven inblaast. Maar godzijdank is Wright een van de meest originele geesten die momenteel rondloopt in filmland.

Cliché
De plot van Baby Driver is op het eerste gezicht een cliché van jewelste: ‘Crimineel wordt verliefd en wil uit het wereldje stappen, maar moet eerst nog Die Ene Laatste Klus Doen.’ Dat die klus niet zo soepel loopt als verwacht, is natuurlijk geen spoiler want we hebben het al duizend keer gezien. En Wright weet dat dondersgoed. Net als in zijn eerdere films Shaun of the Dead en Hot Fuzz rekent hij juist op onze kennis van een  bepaald filmgenre en gebruikt hij onze verwachtingen om de clichés uit te vergroten, om te keren en in te zetten voor een komisch effect, zodat we toch op het verkeerde been worden gezet.

Waar in de gebruikelijke heistfilm altijd slechts één specifiek bendelid door gestoord of agressief gedrag de zaken in het honderd stuurt (zoals Mr. Blonde in Reservoir Dogs of Waingro in Heat) hebben hier alle gangsters een lontje van een millimeter, zodat je geen idee hebt wie uiteindelijk gaat zorgen voor de onvermijdelijke gewelddadige climax. Vooral Jon Hamm (lichtjaren verwijderd van Mad Men’s Don Draper) is goed op dreef als de ogenschijnlijk vriendelijke Buddy met een enorme liefde voor het nummer Brighton Rock van Queen.

Baby Driver

Nederlands tintje
En daarmee komen we aan bij de muziek, het woord dat centraal zal gaan staan in elke recensie die over deze film geschreven gaat worden. Want wat Baby Driver zo goed maakt, is de manier waarop Wright dat allergrootste Nouvelle Violence-cliché omtovert tot een levend, ademend karakter. Waar de coole golden oldies op de soundtrack van soortgelijke films vooral dienstdeden als prettige ondersteuning van de beelden, verweeft Wright ze hier met alles wat we zien gebeuren.

Hoofdpersoon Baby (een ultrarelaxte Ansel Elgort) is in het bezit van meer iPods dan een gemiddelde Apple-winkel en hij verricht al zijn handelingen, van het besturen van vluchtauto’s tot het halen van koffie, op de klanken van een immense (en fantastische) playlist. Zelden was muziek zo integraal verbonden met de beelden van een film als hier, met als onvergetelijk hoogtepunt een achtervolging in de slotakte op de tonen van Hocus Pocus, de klassieke jodelrockstamper van Focus met vlak daarna Golden Earring’s Radar Love als extra Nederlandse muziekkers op de taart.

Het is een briljante vondst die in de handen van een mindere regisseur waarschijnlijk slecht had uitgepakt. Maar Wright krijgt het voor elkaar en weet daarnaast een volstrekt frisse en originele draai aan overbekend materiaal te geven. Baby Driver zit zo vol kinetische energie dat meerdere kijkbeurten nodig zijn om alle beeld/muziekgrapjes te kunnen ontdekken. En dat is absoluut geen straf.
 

26 juni 2017

 
MEER RECENSIES

Free Fire

****

recensie Free Fire

Pret met eeuwigdurende shoot-out

door Bob van der Sterre

Een deal op een afgelegen locatie. Mensen die elkaar niet kennen en die wantrouwig zijn van nature. Allemaal bewapend. En het is nog een wapendeal ook.

Boston 1978. Twee partijen komen bij elkaar in een oude fabriek. Aan de ene kant Ieren die wapens komen kopen (Stevo, Frank, Chris). Aan de andere kant Amerikanen en een Zuid-Afrikaan die de handel willen verkopen (Vernon, Ord, Martin). Justine kent beiden en brengt ze bij elkaar in een oude fabriek. Men draagt wapens en is wantrouwig.

Free Fire

Bij het weigeren van een uitgestoken hand: ‘You didn’t masturbate before you got here, did you?’ ‘What?’ ‘Told you I don’t work with anybody who’s carrying a loaded weapon.’ ‘Fuck the small talk. Let’s buy some guns, eh?’

De spanning loopt meteen op als blijkt dat de verkeerde wapens zijn geleverd. Maar Chris en Ord houden de twee partijen in het gareel. Totdat een van de Ieren een van de Amerikanen herkent en weet dat hij wraak op hem wil nemen.

Een lange shoot-out
Je verraadt niets van het plot door te vertellen dat de film één lange shoot-out is. De fabriek wordt compleet aan gort geschoten. Maar het is geen esthetische shoot-out à la John Woo. Explosies à la Michael Bay hoef je niet te verwachten. Over the top stoerheid à la Don Siegel ontbreekt. De kogels komen hier bij de kijker bijna net zo hard aan als bij de karakters die elkaar bestoken. Waar we wel naar kijken, is bijna een ouderwetse grappige shoot-out à la Tarantino in zijn oude tijd, toen hij nog onpretentieus amusement maakte.

Deze opzet was een risico. Niet veel films hebben echt maar een locatie waar de film zich afspeelt. En vaak blijft zo’n idee niet lang grappig.

Maar bij Free Fire staat er een groep acteurs die de hele film kan boeien – want humor en geweld heeft meer goed acteerwerk nodig dan je beseft. Ze lopen in de invulling van hun vak als acteur erg uiteen. Cilian Murphy (28 Days Later). Armie Hammer (The Man from UNCLE). Noah Taylor (ooit Hitler in Max). Babou Ceesay (Eye in the Sky). Brie Larson (Room). Sharlto Copley (District 9). Er is bijna geen grotere verscheidenheid te bedenken. Maar dat is juist een van de krachten van deze film. Ze passen bij hun rollen. Het is zoals je zo vaak voetbaltrainers hoort zeggen: ‘Ze speelden echt als een team…’

Free Fire

Teamgevoel
Is dat teamgevoel misschien de invloed van regisseur Ben Wheatley, die immers in Sightseers ook aanstekelijke chemie creëerde tussen de hoofdrolspelers? Hij revancheert zich hiermee voor het ambitieuze, maar ook het niet zo evenwichtige High-Rise uit 2015.

Je ziet hier ook het probleem bij beide films. Net als in Sightseers is Free Fire wel leuk kijkvoer, maar niet briljant. Dat ligt vooral aan hoe beide films worstelen met het verhaal zelf. De scripts worden in beide gevallen als het ware voortgedreven door de actie. Maar het zou in een echt goede film andersom moeten zijn – het verhaal bepaalt wanneer de actie opkomt.

Voor de meeste mensen is dat kommaneuken van het zuiverste soort. En een beetje gelijk hebben ze wel. Dit is gewoon een grappige film met veel vaart en energie (negeren die mensen die achteraf zeggen: ‘Deze film ging helemaal nergens over’). Het beste is vooraf om geen trailers te kijken, met weinig verwachtingen de film te gaan kijken en je vervolgens onder te dompelen in een energieke roes van humor en kogels.
 

22 april 2017

 
MEER RECENSIES

Handmaiden, The

*****

recensie The Handmaiden

Zinderende ménage à trois uit Korea

door Cor Oliemeulen

Een erotische misdaadthriller, historisch drama en zwarte komedie zijn op meesterlijke wijze in elkaar verweven. Veel beter en onderhoudender dan The Handmaiden worden films niet gemaakt.

Chan-wook Park maakt films zoals het leven is: vol goede en slechte dingen, geluk en pijn. Met meestal de nadruk op slechte dingen en pijn. Geïnspireerd door Hitchcock, Shakespeare en Kafka is de inmiddels 53-jarige Zuid-Koreaan vooral bekend van zijn zogenaamde Wraak-trilogie, bestaande uit Sympathy for Mr. Vengeance (2002), Oldboy (2003) en Lady Vengeance (2005). Bijna al zijn films blinken uit in een uitgesproken visuele stijl en een intelligent plot waarin de slechte eigenschappen van de mens de boventoon voeren. Park wil je niet alleen emotioneel maar ook fysiek raken en pakt dat aan met surrealistische, absurde en zwart-komische ingrediënten. Ook zonder het gestileerde geweld en de rauwe seks (zelden gratuit) herkent de kenner de eigenzinnige (Koreaanse) filmstijl.

The Handmaiden

Regelmatig op verkeerde been
Voor The Handmaiden nam de regisseur het boek Fingersmith van de Britse auteur Sarah Waters als bindend uitgangspunt. Een zakkenrolster wordt door een oplichter uitgekozen om een rijke dame geld afhandig te maken. De bedoeling is dat de zakkenrolster als dienstmeisje gaat werken bij de rijke dame en haar zodanig manipuleert dat zij met de oplichter zal trouwen. Vervolgens is het zaak om de rijke dame tot waanzin te drijven, zodat zij moet worden opgenomen in een inrichting en het criminele duo er met de buit vandoor kan gaan. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want er ontstaat al snel een innige band tussen beide vrouwen.

Chan-wook Park verplaatste het zeer gelaagde verhaal met de complexe driehoeksverhouding van het Victoriaanse Londen naar het door Japan bezette Korea van de jaren dertig zonder afbreuk te doen aan plot en emotionele lading. Hij benadrukt de patriarchale onderdrukking in de persoon van een perverse oom die verantwoordelijk is voor de huidige, labiele gemoedstoestand van de rijke dame in de film, Lady Hideko (Min-hee Kim). De zakkenrolster heet Sook-Hee (Tae-ri Kim) en de oplichter doet zich voor als ene graaf Fujiwara (Jung-woo Ha). Zet je schrap voor 140 minuten waarin de enerverende geschiedenis vanuit drie perspectieven wordt verteld en je – door Park’s curieuze narratieve technieken – langzaam ontdekt waartoe dubbelspel en onderdrukking kunnen leiden.

Het is niet vreemd dat The Handmaiden de atmosfeer van Chan-wook Park’s meest bejubelde Oldboy ademt, aangezien dezelfde personen verantwoordelijk zijn voor productie, montage, kostuums, muziek en cinematografie. Elk frame van Chung-hoon Chung is een overweldigend schilderij van het door Seong-hie Ruy ontworpen aristocratische speelveld van elegante kamers, fraaie tuinen met prominent een boom met een strop, en een verboden kelder waar Hideko’s oom Kouzuki een opmerkelijke verzameling literatuur en menselijke relikwieën herbergt.

Seks en geweld
Als er seks in een film wordt gebruikt, is dat over het algemeen van korte duur en suggestief. Een verplicht nummertje. Het tonen van het minnespel is functioneel wanneer de kijker beseft dat de relatie tussen mensen (ook) op lichamelijk vlak intiem is. En in het geval van daadwerkelijke copulatie is het natuurlijk handig te weten hoe het komt dat iemand later in de film zwanger blijkt, en vooral van wie.

Een meesterwerk met pittige seks. Kan dat? Na het verschijnen van het intense liefdesdrama La vie d’Adèle (2003) ontstond de nodige opschudding omdat de twee hoofdrolspeelsters elkaar minutenlang tot orgasmes beroeren, wat er verdraaid realistisch uitziet en in die mate nog nooit was vertoond in een mainstream film. De seks in The Handmaiden is niet minder oprecht en opwindend, maar minder expliciet in beeld gebracht. Eén liefdesscène is vooral schalks – een speels experiment, dat eerder ter sprake kwam toen Hideko van oom Kouzuki verhalen in de stijl van de Markies van Sade moest voordragen aan een klein gezelschap hijgerige mannen.

The Handmaiden

Vergelding gaat bij Chan-wook Park meestal samen met geweld. In zijn vorige (vooralsnog eerste Engelstalige) film Stoker (2013) leidt een driehoeksverhouding tot vooral heel veel suspense, maar in The Handmaiden keert Park voor even terug naar ouderwets gestileerd geweld. Meer dan ooit met een vette knipoog, want de afrekening tussen twee mannen heeft hij zelf bij het verhaal verzonnen. Zo kan er zomaar een handvol vingers in de prullenbak verdwijnen. Maar geen hamers ditmaal, wel Park’s traditionele schaar, waarvan het de vraag is of die ditmaal daadwerkelijk als martelwerktuig dienst zal doen. Ondertussen gloriëren en genieten de vrouwen met hun eigen schaar.

Waardering
Vorig jaar staken veel filmcritici de loftrompet over een andere visueel overdonderende Aziatische productie, The Assassin. Die verstilde wuxia-film is qua verhaal nauwelijks te volgen en bovendien bijna geheel verstoken van actie, maar desalniettemin werd de rolprent van de zeker niet onverdienstelijke Chinese filmmaker Hsiao-Hsien Hou bedolven onder de maximale score van vijf sterren. Hoewel het moeilijk is appels met peren te vergelijken, hoe moet je dan The Handmaiden in hemelsnaam waarderen? Net zo prachtig gefilmd en sfeervol, maar gesteund door een bijzonder sterk verhaal, fantastisch geacteerd, alsook perfect gemonteerd en geregisseerd. Chan-wook Park is met The Handmaiden definitief toegetreden tot een selecte groep van grote regisseurs uit de filmgeschiedenis.
 

27 januari 2017

 
MEER RECENSIES

Nocturnal Animals

***

recensie Nocturnal Animals

Tussen wens en waan

door Alfred Bos

Na het melodrama van zijn debuut A Single Man (2009), komt voormalig modeontwerper Tom Ford met een gelaagde vertelling over wraak via fictie. Die komt nauwelijks tot leven.

Het is beklemmend leeg in Nocturnal Animals, de tweede film van Tom Ford. De vernissage waarmee de film aftrapt is uitzinnig gestileerd, maar wordt bevolkt door lege zielen. Ook het huis van de vrouwelijke hoofdpersoon, Susan Morrow (Amy Adams), galeriehouder te Los Angeles, is leeg, want haar jongere echtgenoot, nummer twee, gaat vreemd in New York. De schijn van luxe en materiële welstand contrasteert met de emotionele kaalslag. Ze leeft in een leugen.

Nocturnal Animals

Dan ontvangt Susan in de post de proefdruk van een boek getiteld Nocturnal Animals. Het is de debuutroman van haar voormalige echtgenoot, Edward Sheffield (Jake Gyllenhaal), die hij aan haar heeft opgedragen. Susan begint het in haar lege bed te lezen en zo belanden we in de tweede vertellaag van de film: die van de roman.

Die verhaalt over de onfortuinlijke belevenissen van een gezin op doorreis in de woeste leegte van West-Texas. (Wat is dat toch met West-Texas? Staat het desolate niets van het landschap in de verbeelding van eigentijdse Amerikaanse cineasten voor de morele woestenij waarin hun natie verzeild is geraakt?) De vader ziet verbijsterd hoe zijn vrouw en dochter uit zijn leven verdwijnen. Hoe heeft het zo kunnen lopen?

Hersenspinsels
Dan is er nog een derde vertellaag: flashbacks verbeelden een gelukkiger verleden van Susan en Edward, hoe ze samen kwamen en dromen deelden. Dromen doet Susan nog steeds, maar nu alleen in haar bed, bij de roman van haar ex die ze verliet omdat zijn schrijfaspiraties stuk liepen. In haar fantasie projecteert ze het beeld van Edward op de vader uit het boek, Tony Hastings. In Tony heeft haar echtgenoot van twintig jaar daarvoor haar visie op hem geportretteerd, zo meent ze. Beide rollen worden vertolkt door Gyllenhaal.

En dan is er eigenlijk nog een vierde vertellaag, want in het boek heeft de vader nachtmerries en ook die hersenspinsels zien we op het filmdoek. Ford heeft het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt voor zijn tweede film, gebaseerd op een eigen script naar de roman ‘Tony and Susan’ van Austin Wright. Al doet de compositie gekunsteld aan, de uitwerking is strak en helder. Anders dan bij een complexe film als Inception (vijf vertellagen) is er voor de kijker nauwelijks verwarring over de vraag naar welke werkelijkheid we kijken.

Briljant vormgegeven
Dat is niet aan de orde voor Susan. Haar fantasie slaat op hol en ze meent, via de roman, haar voormalige wederhelft opnieuw te hebben gevonden. Aan het slot van de film zien we hoe werkelijkheid en fictie zich aan haar openbaren, in een scène die zowel hartverscheurend als afstandelijk kil is. Het is film noir in oogverblindend kleur, formalistisch gestileerd.

Nocturnal Animals

En dat is tevens het probleem van Nocturnal Animals. De film ademt vakmanschap uit ieder shot, elke belichting, iedere enscenering. De openingsscène, die naadloos overloopt uit de openingstitels, is briljant vormgegeven en van verbluffende schoonheid. Maar het lukt nimmer om je als kijker emotioneel te engageren met Susan. “Hij is te cynisch om kunstenaar te worden,” zegt Susans moeder over Edward tegen haar in een flashback. Het is onbedoeld ook commentaar op de film die een wereld toont waaruit alle romantiek is verbannen.

Innerlijke leegte
Dat lukt beter met Tony Hastings, de vader uit de roman. Gyllenhaal speelt hem met zijn vertrouwde passieve agressie, maar je voelt eerder medelijden voor zijn lot dan medeleven. Daarvoor is zijn wedervaren te bruut, te cynisch; de vertelling te afstandelijk. Michael Shannon overtuigt minder in zijn rol van Bobby Andes, de wrekende rechercheur die zijn terminale ziekte aangrijpt om de laksheid van een falend rechtssysteem te corrigeren. Ook dat systeem blijkt hol.

Net als Susans ideeën over zichzelf. En zo is Nocturnal Animals een fraai gestileerde film over de wisselwerking tussen wens en waan, die verbeeldt hoe de keuze voor geld en zekerheid de ziel smoort, maar dat helaas doet op een wijze die het thema van de film spiegelt. Prachtig, maar leeg. Junkfood, gepresenteerd als haute cuisine. Ford is een man van zijn tijd.

 

29 november 2016

 
MEER RECENSIES

Hell or High Water

*****

recensie Hell or High Water

Amerika is geen land, het is een business

door Alfred Bos

Met ijzersterke psychologie, scherpe karaktertekening, verfijnde plot, achteloze humor, kleurrijke personages en veel couleur locale zet de eigentijdse western Hell or High Water vraagtekens bij het Amerika van nu.

De Schotse regisseur David Mackenzie heeft een respectabel aantal films gemaakt zonder noemenswaardig de aandacht te trekken. Dat zal met zijn tiende, een eigentijdse western voorzien van maatschappijkritische ondertoon, op slag veranderen. Hell or High Water is een meesterwerk, de perfecte film waarin werkelijk alles klopt en het persoonlijke drama uitgroeit tot symbool voor een kardinale weeffout in het hart van het economische systeem. Het toont een wereld op zijn kop.

Hell or High Water

Twee broers plegen in West-Texas een reeks overvallen. Ze beroven uitsluitend filialen van dezelfde lokale bank en willen alleen kleine coupures uit de kas. Telkens een magere opbrengst van ongemerkt geld, merkt Texas Ranger Hamilton (een sterke Jeff Bridges) op. Daar moet een plan achter zitten en het prikkelt, drie weken voor zijn pensionering, zijn nieuwsgierigheid.

Het plan is van de jongste broer, Toby Howard (Chris Pine, veel beter dan zijn Captain Kirk in Star Trek doet vermoeden), een gescheiden dertiger. Zijn oudere broer Tanner (Ben Foster, ook ijzersterk) is een impulsieve sociopaat die in de bak heeft gezeten voor vadermoord. Ma is net aan een slepende ziekte overleden en de bank aast op de familieboerderij. Het geld is opgegaan aan medische kosten en de huur al die tijd voorgeschoten door de bank. Die wil nu geld zien.

Cowboy en indiaan versus brein en branie
Toby is het brein en Tanner de branie van het duo met een missie. Ze zijn de muis voor het andere duo dat de kat van het verhaal vormt, Texas Ranger Hamilton en zijn half-Indiaanse sidekick Parker (Gil Birmingham). De cowboy en de indiaan sarren elkaar met racistische opmerkingen, maar ze vormen een ingespeeld team. Hamilton is de hoog-intelligente veteraan met mensenkennis en een feilloze intuïtie, Parker zijn trouwe Sancho Panchez.

Het draaiboek is van de hand van Taylor Sheridan, een acteur die vorig jaar als scenarist debuteerde met het ook al niet verkeerde Sicario. Hell or High Water zit vol psychologische finesse en achteloze humor. West-Texas is een semi-woestijn van desolate prairies en roestige silo’s, een foeilelijke omgeving in verval. Tussen de rotsen kruipen ratelslangen en in de verarmde stadjes zwoegen de verliezers van de globalisering.

Exotisch reservaat
Mackenzie schets de achtergrond van het verhaal via reclameborden langs de weg en graffitiboodschappen op muren, zoals Andrew Dominik dat in diens meesterlijke Killing Them Softly uit 2012 deed met tv- en radio-interviews die commentaar op de handeling leveren. De boodschap van die film raakt aan de moraal van Hell or High Water: Amerika is geen land, het is een business.

Hell or High Water

Met verfijnde psychologie, een nog verfijnder plot en sterke acteerprestaties heeft Hell or High Water al (veel) meer te bieden dan de doorsnee film, maar wat Mackenzie’s tiende tot sublieme hoogte tilt is de achteloze zwier waarmee hij de couleur locale schetst. Gezien door zijn lens is West-Texas een exotisch reservaat van weerbarstige overlevers, de een nog excentrieker dan de ander, maar allen volstrekt naturel en geloofwaardig. En allemaal met een gun op zak en een hoed op het hoofd. Het levert een reeks briljante scènes op, waarin locals in bijrollen de sterren van het doek spelen.

Vlijmscherpe epiloog
Ook in visueel opzicht is Hell or High Water een rijke film. De sfeer van vermoeidheid en verval wordt direct neergezet in het schitterende openingsshot, wanneer de camera over de verlaten parkeerplaats van een bank schuift en in het voorbijgaan een veelzeggende graffititekst op een muur toont. In de landerigheid lijkt elke handeling een teken van overmoed.

Hoewel de film via dialoog, personages en setting de nodige humor bevat, wordt de stemming allengs donkerder. Bij een verhaal waarin de boeven ook het slachtoffer zijn en het slachtoffer in wezen de schurk, past een epiloog op het scherp van het scheermes die, zoals alles aan deze film, ambigu is. Mackenzie heeft geen absurdisme nodig om het absurde van het huidige Amerika te tonen. Zijn film laat zien wat tv-serie Breaking Bad enkele jaren terug betoogde: in het land van het überkapitalisme kun je alleen als gangster overleven.

En wie niet sterk is, moet slim zijn. Hell or High Water is de beste eigentijdse western sinds John Sayles’ briljante Lone Star (1996) – ook zo’n gelaagde, rijke film – en minstens zo goed als de met Oscars overladen No Country For Old Men van de Coen Brothers. Film van het jaar.
 

18 oktober 2016

 
MEER RECENSIES

Infiltrator, The

***

recensie The Infiltrator

Het riool van de beschaving

door Alfred Bos

Bryan Cranston (Breaking Bad) schittert wederom als de man met het masker. In The Infiltrator is hij een boekhouder die poseert als zakenman met maffia-connecties om geld wit te wassen voor coke-criminelen uit Colombia.

Operatie C-Chase is een van de grootste undercoveroperaties in de geschiedenis van Amerika’s geheime diensten. Spil van de operatie was Robert Mazur, die als de malafide zakenman Bob Musella voor de Colombiaanse cokemaffia tientallen miljoenen dollars aan drugsgeld witwaste via een louche bank in Panama. Het resulteerde in de arrestatie van tientallen criminelen en bankiers, de ondergang van de betrokken bank en uiteindelijk de val van Panama’s dictator Noriega, bijgenaamd de Ananas.

The Infiltrator

Twintig jaar lang hield Mazur – die na C-Chase gewoon doorging met zijn undercover werk, in een andere identiteit uiteraard – dat sterke verhaal voor zichzelf, tot hij in 2006 werd ingehuurd als consultant voor de misdaadthriller Miami Vice. Regisseur Michael Mann zag een film in zijn verhaal, Mazur schreef het op in het boek The Infiltrator, een hit op de Amerikaanse bestsellerlijsten die werd verfilmd met acteur Bryan Cranston in de hoofdrol. Waarin The Infiltrator afwijkt van andere misdaadthrillers: de overheid jaagt op het geld, niet op de drugs.

Gevaarlijk dubbelspel
Cranston brak door als de scheikundeleraar annex drugscrimineel Walter White in de tv-serie Breaking Bad en ook in The Infiltrator speelt hij met verve een personage dat leeft op de scherpe kant van een scheermes en voortdurend moet schakelen tussen twee rollen. Zijn Mazur is een doorgewinterde professional wiens vertolking van de weinig scrupuleuze zakenman Musella uit Miami overtuigend genoeg is om door te dringen tot de top van het drugskartel. Zelfs Pablo Escobar komt hem anoniem uitchecken.

Regisseur Brad Furman overtuigde vijf jaar terug met The Lincoln Lawyer, de beste boekverfilming van succesauteur Michael Connelly tot nu toe, met een sterke Matthew McConaughey in de hoofdrol. Ook The Infiltrator dankt zijn succes aan de kwaliteiten van karakteracteur Cranston. Hij is vrijwel de volle twee uur van de film in beeld, maakt het levensgevaarlijke dubbelspel invoelbaar voor de kijker en weet, geholpen door een debuterende dubbelagente die zijn aanstaande speelt (Diane Kruger), de mens in de criminelen aan te spreken.

The Infiltrator

Solide genrefilm
De film speelt in de jaren tachtig – geen smartphones of internet – en oogt als een film uit de jaren zeventig: kalm tempo, degelijke karaktertekening, gedoseerd (en bruut) geweld, spanning boven actie. Een eigentijds foefje zijn de korte scènes en de vlotte montage, ze geven The Infiltrator de air van een tv-serie gemaakt met een filmbudget. Tussen de dialogen zitten een paar rake observaties over het neoconservatieve Amerika van Ronald Reagan verstopt: ‘Zorg dat je geen loser bent’, ‘de US is het riool van de beschaving’ en ‘zonder drugsgeld stort de Amerikaanse economie in’. We zien hoe de financiële infrastructuur van de wereld van nu wordt aangelegd.

Deze solide en net iets beter dan gemiddelde genrefilm weet zich in de rug gesterkt door een rake soundtrack, met bijdragen van Rush (Tom Sawyer), Curtis Mayfield (Pusherman), Leonard Cohen (Everybody Knows), en heeft als treffende uitsmijter Eminence Front, de laatste klassieker van The Who, die niet beter geplaatst had kunnen worden dan hier. The Infiltrator mist de romantiserende bravoure van een Miami Vice of een Scarface; het waargebeurde verhaal is uit zichzelf al spectaculair genoeg.
 

13 september 2016

 
MEER RECENSIES

Chinatown

*****

recensie Chinatown

Zonde in zonlicht

door George Vermij

‘Forget it, Jake. It’s Chinatown.’ Een onvergetelijke quote uit een onvergetelijke film ontsproten in het woelige Hollywood van de jaren 70. Chinatown is nu weer in volle glorie te zien dankzij een schitterende gerestaureerde versie van EYE.

The Whole Equation van David Thomson is verplicht leesvoer voor cinefielen en iedereen die vat wil krijgen op de onwaarschijnlijke samenkomst van magie en industrie in Hollywood. Thomson begint zijn boek verrassend genoeg met scenarist Robert Towne. Een succesvolle schrijver, maar met een knagend gevoel van onbehagen over de behandeling van zijn bekendste script: Chinatown.

Chinatown

Towne had in de jaren 60 naam gemaakt via de invloed van zijn vriend Warren Beatty. Hij dokterde aan de scripts van Bonnie and Clyde, The Parallax View en The Godfather. Maar er was ook nog dat script dat hij zelf had geschreven. Zo zou hij zijn verhaal volgens Thomson hebben gepitcht aan de gladde en gokverslaafde producer Robert Evans:

“It’s about how LA became a boomtown (…) incest and water (…) A second-rate shamus gets eighty-sixed by a mysterious broad.”

Droomfabriek in de Californische woestijn
De shamus is private detective Jake Gittes en de broad die hem om het tuintje leidt Evelyn Mulwray. Towne was geïnspireerd door het boek Southern California County: an Island on the land van de journalist Carey McWilliams. Een schrijnend relaas over de meedogenloze strijd om water en de onstuitbare groei van de zonnige metropool in de jaren 20 en 30. Centraal daarin staat de keiharde William Mulholland, hoofd van de waterwerken van Los Angeles en nog altijd vereeuwigd in de gelijknamige drive.

Mulholland was als een eminence grise. De onscrupuleuze en machiavellistische kracht achter de vooruitgang en weelde van de droomfabriek in de Californische woestijn. En zonder water zou LA nooit iets zijn geworden. Mulholland was de inspiratiebron voor het personage Noah Cross. De rijke magnaat met alle touwtjes in handen waar Jake Gittes langzaam in verstrengeld raakt.

Evans was perplex van het script ook al was zijn studio, Paramount, niet gelijk enthousiast. Evans instincten zorgden ervoor dat hij voet bij stuk hield:

“… even though I didn’t understand the script, I knew Towne was a great writer. I felt like a blind gambler wanting to throw back-to-back sevens.”

Wazig creatief proces
En zo groeide het project. Jack Nicholson als Gittes. John Huston als Noah Cross en Faye Dunaway als Evelyn. Roman Polanski werd erbij gehaald als regisseur. En hier wordt het creatieve proces wazig. Polanski paste het script aan. Towne protesteerde, maar Evans stond het toe. Het ging over het einde van de film. Polanski vond het niet duister genoeg. Zonder iets te verklappen staat vast dat de film die je nu weer kunt zien en die geprezen wordt als een moderne klassieker niet eindigt zoals Towne had gewild.

Voor Thomson vormt dat de crux van de vaagheid en vrijblijvendheid van het creatieve proces in Hollywood:

“In the same way, we as an audience – or a culture – should take such compromises into account when judging the impact or value of movies. They drive from corporations and producers, not individuals or artists.”

Chinatown

Al die op papier onsamenhangende delen merk je niet terug in de film ook al speelde er meer. De sfeervolle muziek werd volgens Thomson in een periode van 10 dagen geschreven door Jerry Goldsmith die op het laatste moment een andere componist moest vervangen. En Polanski bekende in een interview met filmschrijver Mark Cousins dat hij een hekel had aan Dunaway. Hij intimideerde haar met close ups die te dicht op haar huid zaten. Uit een roddel die opduikt in Peter Biskinds vermakelijke Easy Riders, Raging Bulls blijkt dat Dunaway Polanski terugpakte door een kopje urine over hem heen te gooien.

Sunshine Noir
Ondanks de ego’s, het geld en de business achter de filmkunst werkte het. Chinatown is enerzijds verleidelijk. Het stralende camerawerk van John A. Alonzo staat in contrast met de duistere elementen. Dit is Sunshine Noir. En het verhaal van Gittes die in de corruptie en machtsspelletjes van Los Angeles wordt gezogen is beklemmend. Deels ook omdat Townes wereld echt voelt en is gebaseerd op een historische blauwdruk.

Het was dus mogelijk in het Hollywood van de jaren 70 om pulp en diepgang samen te brengen. Als contrast is er het minder roemruchte verhaal van Towne, Evans en Nicholson die een vervolg wilden maken in de jaren 80. Het was Townes oorspronkelijke idee om Jake Gittes drie decennia lang te volgen. The Two Jakes kwam uit in 1990 maar was een zooitje. Een project waar Towne zich uiteindelijk van distantieerde en dat door Nicholson werd geregisseerd. De laatste keer dat Jack op de regiestoel zou gaan zitten.

Het kan verkeren.
 

10 september 2016

 
MEER RECENSIES

Bodkin Ras

***

recensie Bodkin Ras

Vreemdeling in de Schotse Hooglanden

door Suzan Groothuis

De komst van een jonge vreemdeling in het Schotse plaatsje Forres roept vragen op. Wie is hij en waarom is hij naar Forres gekomen? De inwoners van het stadje ontvangen hem met gemengde gevoelens, want dat Bodkin iets met zich meedraagt moge duidelijk zijn. Met een mix van fictie en documentaire worden we in de schemerige wereld van een voortvluchtige getrokken.

De openingsscène toont een jonge man die zich een weg baant door de Schotse Hooglanden. Een donkere, gejaagde blik in zijn ogen. Zijn tocht gaat gepaard met een duister gedicht over innerlijke angst en onrust. “Hell is here. It’s in your torment, your misery, your suffering and pain. Yes, it’s a place of extreme anguish that can make you go insane”.

Bodkin Ras

Een donkere introductie met Bodkin Ras, de fictieve hoofdpersoon van de gelijknamige film, en tevens de enige echte acteur. Als hij aankomt in het pittoreske plaatsje wordt hij met gemengde gevoelens ontvangen. Niet geheel onterecht, want deze introverte vreemdeling heeft iets mysterieus en duisters over zich.

Gedeeld leed
Ondertussen maakt de kijker kennis met de inwoners van het plaatsje. Zoals een oude man die midden op straat een oude Schotse traditional zingt. Alleen raakt hij steevast zijn tekst kwijt. En ontmoeten we Eddie, een alcoholist die zo’n beetje alles wat hem dierbaar was in het leven is verloren. Niet verwonderlijk dat juist hij zich ontfermt over de mysterieuze Bodkin.

Opvallend genoeg dragen de meeste inwoners, die zichzelf spelen, leed met zich mee. Ze komen samen in café Eagle, een plek die bekend staat om zijn “negativity and ill will”, maar waar niemand een masker hoeft op te houden. In Eagle kan je jezelf zijn en ben je er voor elkaar. Zo ook Bodkin, die hier niet met argusogen wordt aangekeken. Wel vragen de inwoners zich verwonderd af wat de reden is van zijn komst en waarom hij op de vlucht is. Want Bodkin kan niet meer terug naar huis.

Hybride van documentaire en fictie
Bodkin Ras, het speelfilmdebuut van de Nederlandse filmmaker Kaweh Modiri, is met zijn mengeling van fictie en documentaire gefragmenteerd van opzet. Beelden van Bodkin die zich een plek probeert toe te eigenen in het stadje wisselen zich af met inwoners met overpeinzingen over hun moeilijke leven en de komst van de mysterieuze vreemdeling. Ondertussen zien we Bodkin bellen met ene Sean, die niet opneemt. Bodkin in het Nederlands: “Ik moet weten wat er gebeurd is man”. Dus toch, er klopt iets niet.

Helemaal nieuw is de hybride van documentaire en fictie niet: in Richard Linklaters Bernie zien we ook een vermenging van acteurs en inwoners die over de charmante begrafenisondernemer vertellen en tevens zichzelf spelen in bepaalde scènes. Maar waar Jack Black als Bernie de gave had om mensen aan zich te binden, blijft Bodkin op afstand. Ondanks Eddie die hem aan werk helpt en ondanks de mooie Lily die wel iets in hem ziet.

Bodkin Ras

Sociaal experiment
Je zou Bodkin Ras een sociaal experiment kunnen noemen. Wat gebeurt er als een vreemdeling, die duidelijk iets op zijn kerfstok heeft, een kleine gemeenschap binnentreedt om weer een nieuwe start te maken? Het roept een vergelijking op met Lars von Triers Dogville, waarin een vrouw op de vlucht wordt opgenomen in een vergeten stadje. Forres, hoog in het Schotse noorden, is ook zo’n uithoek.

Het observerende karakter van de film krijgt een gekunstelde wending wanneer duidelijk wordt wat Bodkin dreef om naar Forres te komen. In een geforceerde scène komen zijn demonen aan het licht, waarna het thriller-element de overhand krijgt. De film werkt toe naar een gezocht einde, waarbij de kijker nog wat nodeloos geweld krijgt voorgeschoteld- de belichaming van Bodkins onmacht en woede. Ondanks dat zijn er bemoedigende woorden van een van de inwoners: “I don’t believe in total negativity of any human being. I believe that we are governed by good and bad. Not just by bad”. Geef mensen een kans, lijkt de boodschap van de film te zijn, hoewel het personage van Bodkin het tegendeel bewijst.
 

5 september 2016

 
MEER RECENSIES

Suburra

****

recensie Suburra

Riool aan het Romeinse strand

door Alfred Bos

Suburra is een eigentijdse thriller uit Italië, waarin politiek en misdaad in hetzelfde bed slapen. Regisseur Stefano Sollima (bekend van de tv-series Romanza Criminale en Gomorra) toont regen en neon, neo noir dus. Volgend jaar als tv-serie via Netflix, nu als film in de bioscoop.

Vroeger had je politieke thrillers en misdaadfilms waarin helden en schurken duidelijk van elkaar waren onderscheiden, net zoals beide genres van elkaar verschilden: politiek was politiek en misdaad was misdaad. Tegenwoordig is het verschil tussen gezag en geboefte vervaagd en heeft de misdaadthriller een politieke ondertoon, en vice versa.

Suburra

Een voorbeeld van de eigentijdse thriller waarin misdaad politiek is en politiek misdaad, is Suburra, de tweede speelfilm van de Italiaan Stefano Sollima. Hij is als regisseur van de internationaal gewaardeerde tv-series Romanzo Criminale en Gomorra gepokt en gemazeld in het genre en dat is aan Suburra af te zien. Net als La Isla Minima, de verrassende Spaanse zomerhit van vorig jaar, is het een met veel overmacht geregisseerde genrefilm die draait om de psychologie van het verderf. De filmtitel verwijst naar een wijk van het oude Rome waar senatoren en misdadigers elkaar troffen voor duistere zaken.

Las Vegas in Ostia
Suburra toont een röntgenfoto van het maatschappelijke systeem dat in het Italië van Berlusconi is ontstaan. De film verhaalt hoe in november 2011 in een week tijd de corrupte machinaties rond een groot bouwproject ontaarden in de dood van de voornaamste betrokken maffiosi en de val van de politicus die verantwoordelijk is voor het project, de constructie van een groot uitgaanscomplex aan de Romeinse kust. Dat moet van Ostia, het strand van Rome, het Las Vegas van Italië maken en de onderwereld is dronken van het vooruitzicht.

De verwevenheid van misdaad en politiek, en zelfs het Vaticaan, is niet nieuw voor het filmdoek, maar het aardige van Suburra is dat het laat zien hoe verdeeld de wereld in de schemerzone van de legaliteit is. Er zijn maar liefst vier partijen die een scheve schaats rijden.

Samurai (Claudio Amendola) is een schimmige figuur, een beroepscrimineel op leeftijd die achter de schermen het bouwproject controleert. Hij doet geheime zaken met Numero 8 (Alessandro Borghi), de criminele zoon van een van Samurais vroegere handlangers en eigenaar van een nachtclub in Ostia, die op hardhandige wijze grond en vastgoed opkoopt voor het bouwproject. Ze houden de lokale afperser, de zigeuner Anacleti (Adamo Dionisi), schielijk buiten de plannen. Die krijgt er echter lucht van wanneer zijn jongere broer wordt ingehuurd om een lijk te doen verdwijnen. Dat lijk is de partner van een luxehoer, haar pooier Sebastiano (Elio Germano) is de vierde criminele partij en de schakel tussen onder- en bovenwereld.

Suburra

Stortregens
Sollima liet in ACAB (All Cops Are Bastards), zijn debuutfilm over de mobiele eenheid van Milaan, al zien dat hij actie, misdaad en psychologie kan versnijden tot een krachtige cocktail en Suburra is nog een tandje ambitieuzer van opzet. Het complexe verhaal wordt klip en klaar verteld, de personages treffend neergezet zonder karikaturaal te worden – wat vooral in het geval van de zigeuner en diens huishouden geen sinecure is – en het geweld zonder enige opsmuk, bijna achteloos getoond.

Treffend is de positie van de politicus, Filippo Malgradi (Pierfrancesco Favino), die moeiteloos ambtenaren, bestuurders en zelfs de kerk kan corrumperen, maar moet vrezen voor een schandaal rond seks met een minderjarige. Tegenover die hypocrisie van de heersende klasse staat de oog-om-oog moraal van onderwereld én de wrekende engel. Op zijn Kurosawa’s stortregent het op de sleutelmomenten van dit fictieve drama en op de dag van de ondergang treedt de Tiber heel symbolisch uit zijn oever. In het echt viel op 12 november 2011 de regering van Berlusconi.

Al zijn er voornamelijk verliezers en geen duidelijke winnaars, de donkere moraal van Suburra biedt toch een sprankje hoop. Het zijn de krabbelaars, zij die overleven door te schipperen tussen wat goed en wat slecht is, die het slagveld, zij het geschonden, levend weten te verlaten. Toch nog gerechtigheid, van de bruut-poëtische soort. En goed om de uitstekende Franse wave-groep M83 op de soundtrack te horen.
 

16 juli 2016

 
MEER RECENSIES

Clan, El

****

recensie  El Clan

Duistere familiegeheimen

door Suzan Groothuis

De Puccio’s lijken een normale familie. Nette mensen, die aspiraties hebben om tot de upper class te behoren. Maar achter het schijnbaar ideale gezin gaan duistere geheimen schuil.

El Clan speelt zich af ten tijde van de transitie van dictatuur (de gevreesde “dirty war”, een periode van staatsterrorisme door de militaire junta in Argentinië van 1976 tot 1983) naar democratie. Arquímedes Puccio, de patriarch van de familie, is een voormalig medewerker van de geheime dienst. Met de omslag naar vrijheid en democratie kan hij zijn baan niet behouden en kiest hij het criminele pad.

El Clan

El Clan is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van de Puccio-familie. Met thema’s als corruptie, onrecht en schuld weet regisseur Pablo Trapero wel raad: eerder maakte hij de gevangenisfilm Lion’s Den (2008) en het beklemmende, met corruptie doorspekte Carancho (2010). Ook in El Clan  toont hij een grimmig beeld van Argentinië, zij het achter een façade van een ideale, hardwerkende familie.

Schijnbaar keurig gezin
De leden van het gezin Puccio staan bekend als nette winkelhouders en zoon Alejandro heeft succes als rugbyspeler. Ogenschijnlijk niets aan de hand, maar eenmaal met z’n allen thuis rond de eettafel neemt de spanning zienderogen toe.   Niet alleen door de afwezigheid van een van de zoons, die het buitenland verkozen heeft boven zijn familie. Een onderwerp dat gevoelig ligt en gemeden wordt. Wat wel besproken wordt zijn de duistere plannen van vader Arquímedes om aan geld te komen. Ontvoeringen, losgeld vragen en vervolgens liquidaties, dat soort zaken. En hij heeft Alejandro er voor nodig, want een van de slachtoffers is een teamgenoot van hem.

El Clan  is niet alleen een portret van een familie die zich met duistere zaken bezighoudt in een Argentinië in een omslagfase, maar toont ook de impact op de onderlinge verhoudingen. Vooral die tussen Arquímedes en Alejandro, waarbij de psychopathische druk die Arquímedes op zijn zoon uitoefent verstikkend werkt. Het haalt de kansen op een normaal leven, zoals Alejandro dat voor ogen heeft, onderuit. Trouwen en een eigen zaak beginnen? Niet als het ligt aan Arquímedes, die zijn zoon aan zijn zijde wil hebben.

Psychopathische patriarch
Sterke troef van de film is hoofdrolspeler Guillermo Francella, bekend van The Secret in Their Eyes (2009) en veel komische rollen. Dat hij ook een kille, psychopathische huisvader kan spelen bewijst hij in El Clan: met zijn nette voorkomen, onbewogen gezichtsuitdrukking en onvoorspelbare gedrag is hij de ultieme slechterik. Een dictator van zijn eigen gezin, die geen tegenspraak duldt en tot het uiterste gaat om zijn positie veilig te stellen en te versterken. De film werkt toe naar een zinderende finale, waarin wanhoop en chaos het overnemen van Arquímedes’ rigide beleid.

El Clan

Zijdelings aan het familiedrama is kritiek op de corruptie die in een vrij en democratisch Argentinië nog steeds doorwoekerde. Zijn voormalige positie gaf Arquímedes de mogelijkheid zich te scharen in een duistere schaduwwereld, waar verdwijningen, net als tijdens de militaire junta, even gewoon waren als het aanvegen van je stoep.

El Clan resulteert in een geslaagde, claustrofobische thriller waarbij de muzikale keuze voor The Kinks voor een wrange nasmaak zorgt. “Save me, save me, save me from this squeeze. I got a big fat mama trying to break me. And I love to live so pleasantly, Live this life of luxury ”, zingt Ray Davies in Sunny Afternoon. Vrolijke klanken verhullen de misère van iemand die alles kwijt is. Zo ook in El Clan, waar Arquímedes zijn façade niet langer kan verhullen en het nastreven van een leven van luxe ten koste van anderen – zelfs met de dood tot gevolg – genadeloos wordt afgestraft.

11 april 2016

 

 

MEER RECENSIES