Wolfwalkers

****
recensie Wolfwalkers

Lesje voor volwassenen

door Cor Oliemeulen

Liefdevol met de hand getekend animatiesprookje over het Engelse meisje Robyn dat vriendschap sluit met het Ierse meisje Mehb, dat zichzelf in een wolf kan veranderen, tegen de achtergrond van de Engelse kolonisatie van Ierland waar magie en Keltische mythes nooit ver weg zijn.

Het is 1650. Robyn Goodfellowe en haar vader Bill zijn verhuisd van Engeland naar Ierland. Als succesvolle jager is Bill ingehuurd door de Engelse grootvorst om een eind te maken aan de vermeende wolvenplaag nabij een Ierse stad. Ook de elfjarige Robyn wil jager worden, maar wordt door haar vader voortdurend binnengehouden om haar te beschermen. Maar natuurlijk gaat de kleine meid stiekem naar buiten waar ze vanwege haar afkomst door Ierse kinderen wordt uitgelachen. Het is niet meer dan logisch dat ze zal proberen om vriendschap te sluiten buiten deze gemeenschap. Op een dag ontdekt ze wolven in het bos en ontmoet ze de negenjarige Mehb Óg MacTíre die daar woont met een roedel wolven. De stoere roodharige Mehb kan niet alleen praten met wolven, maar kan zich ook in een wolf veranderen. Ze wacht op haar moeder, die een tijd geleden is vertrokken, en doet alles wat in haar vermogen ligt om de wolven in het bos te beschermen.

Wolfwalkers

Blind volgen
In tegenstelling tot Robyn en Mehb is Bill zeer gezagsgetrouw. Hij neemt zijn opdracht zeer serieus en wordt boos op zijn dochtertje als zij vertelt dat de wolven niemand kwaad willen doen. Met dit gegeven snijden de makers van Wolfwalkers het thema autoriteit aan. De grootvorst is in feite het Engelse staatshoofd Oliver Cromwell (door veel Britten tegenwoordig nog steeds op handen gedragen) die de republikeinse troepen leidde tegen de Anglicaanse troepen tijdens de Engelse burgeroorlogen, opdracht gaf koning Karel I te laten onthoofden en door een staatsgreep dictatoriale macht kreeg (en na zijn dood werd opgegraven en alsnog geëxecuteerd, waarna zijn hoofd op een staak werd gespietst en de rest van zijn lichaam in een put werd gegooid).

Bill gaat door het stof voor de staatsman en bedoelt het goed om Robyn te beschermen, maar heeft niet in de gaten hoe kwalijk het is om een leider blind te volgen, terwijl de kinderen handelen vanuit oprechtheid en (vrouwelijke) intuïtie. Bill moet duidelijk nog leren dat je vijand niet langer je vijand is als je bereid bent de ander te begrijpen.

Natuur
Wanneer het geduld van de grootvorst opraakt, gebiedt hij Bill de bossen te vernietigen, opdat de wolven zeker zullen verdwijnen. Terwijl Robyn zich in allerlei avonturen stort, onder meer de zoektocht naar Mehbs moeder, dreigt zij steeds meer vervreemd te geraken van haar vader. Zij heeft leren kijken vanuit het perspectief van Mehb en de wolven en probeert alles om Bill te overtuigen om zijn strijd tegen de wolven te staken.

Wolfwalkers

Het sterke punt van Wolfwalkers is dat de stad en haar inwoners worden afgeschilderd als kil en oppervlakkig waar de bossen en de dieren symbool staan voor een betoverende wereld vol magie en mythes. De stad is neergezet in vierkante en rechthoekige vormen, terwijl de wolven en het bosleven bijna schetsmatig zijn neergezet, maar wel met veel ronde vormen en fantastisch kleurrijk. Hoewel tweedimensionaal getekend en de contouren van de personages eenvoudig zijn, laat de expressiviteit van hun gelaatstrekken weinig aan de verbeelding over. De grootvorst is met zijn hoofd als een strijkijzer het meest eendimensionaal, terwijl Robyn en Mehb als onbevooroordeelde personages van het doek afspatten. De relatie tussen mens en natuur is synoniem aan onderdrukking versus vrijheid en een les voor onze tijd waarin bossen en diersoorten in ras tempo verdwijnen.

Ziel
Net als de beroemde Japanse Ghibli-films zijn de producties van Cartoon Saloon vaak geïnspireerd op klassieke sprookjes en gedreven door passie met de hand getekend. Deze Ierse studio maakte eerder The Secret of Kells (2009), Song of the Sea (2014) en The Breadwinner (2017), waarin steeds de belevingswereld van kinderen in de onbegrijpelijke grotemensenwereld centraal staat en waarbij vooral volwassenen een lesje kunnen leren.

De 2D-animatie van deze tekenfilms lijkt zich weliswaar te beperken tot een ouderwetse stijl waarbij de personages bewegen in achtergronden van waterverf, maar juist door alle details krijgen ze in vergelijking met het gros van de door computer gegenereerde tekenfilms per definitie meer ziel en karakter. Dat maakt van elk frame van The Wolfwalkers een alleraardigst schilderij.

 

21 november 2020

 

ALLE RECENSIES

Fahim

***
recensie Fahim

Illegaal schaaktalent wil wereldkampioen worden

door Cor Oliemeulen

Onderhoudende biografie over een vader in Bangladesh die zijn zoon meeneemt naar Frankrijk om daar diens schaaktalent verder te kunnen ontwikkelen. Tegen de achtergrond van de hoop op een verblijfstatus ontwikkelt zich een hartverwarmend verhaal over een jochie dat wereldkampioen wil worden.

Schaken in films wordt over het algemeen niet bar serieus genomen. Vaak staat het bord verkeerd (het vakje rechtsonder moet wit zijn) en hebben de intelligent geachte personages geen flauw idee wat ze aan het doen zijn. De liefhebber kijkt reikhalzend uit naar een goede schaakfilm, waarvan er slechts sporadisch eentje de bioscoop weet te bereiken. De laatste was The Dark Horse vijf jaar geleden. Dit Nieuw-Zeelandse drama vertelt het waargebeurde verhaal van de bipolaire ex-bendeleider Genesis Potini die zijn passie voor schaken overbrengt op Maori-jongeren en hen daarmee probeert te behoeden voor het criminele circuit.

Fahim

Oorlog tussen twee geesten
Een goede schaakfilm gaat nooit alleen over het strategisch verplaatsen van stukken op het bord. Het zijn met name de achtergronden van de schaker die een film, ook voor het grote publiek, interessant maken. In Pawn Sacrifice (uit hetzelfde jaar) kruipt Tobey Maguire in de huid van de meest legendarische – en volgens velen beste – schaker Bobby Fisher. Geweldig voor de schaakfanaat, omdat daarin bijvoorbeeld de beroemde schaaktweekamp van de onvoorspelbare Amerikaan tegen de stoïcijnse Rus Boris Spassky uitgebreid aan bod komt. Maar ondanks de psychologische oorlogsvoering tussen de twee kemphanen is zo’n film slaapverwekkend voor de niet-schaker, omdat die geen snars van het spelletje begrijpt.

Schaken is geen spelletje, aldus de eigenzinnige Franse topcoach Xavier Parmentier (geweldige rol van Gérard Depardieu) in Fahim, maar een oorlog tussen twee geesten. In zijn schaaklokaal in Parijs heeft hij zojuist kennisgemaakt met de spontane Fahim Mohammad Alam (ontwapenend oprecht vertolkt door Assad Ahmed) die met zijn vader is gevlucht uit Bangladesh om hier een beter leven te kunnen opbouwen. Het grootste doel is om het 11-jarige talent te laten kneden tot schaakprofessional. Het is aan de stugge, afstandelijke en chagrijnige Xavier om Fahim op een onalledaagse manier de subtiele kneepjes van het schaken te leren. Belangrijkste les: speel niet altijd zo agressief en neem af en toe genoegen met remise. Net als in het echte leven.

Fahim

Onderduiken
Fahim vertelt een waargebeurd verhaal waarin schaken en politiek op een geloofwaardige manier worden gemengd. Ja, Fahim is een groot talent, die zich snel de Franse taal machtig maakt en soms heel gevat voor zich weet op te komen, echter zijn vader kan zich maar moeilijk aanpassen in deze volstrekt andere maatschappij. Hij kan geen structurele baan vinden en dreigt te worden uitgezet. Ook Fahim moet, geholpen door zijn nieuwe schaakvriendjes, onderduiken. Ondertussen blijft hij dromen om kampioen te worden.

De nijpende omstandigheden waarin het duo verzeild is geraakt, maakt de film meer dan alleen een verhaal over de relatie tussen leraar en leerling, zoals die heel kenmerkend aan bod komt in de schaakklassieker Searching for Bobby Fisher (1993). Hierin wordt de pas 7-jarige Josh, die graag in de voetsporen van zijn idool wil stappen, hardhandig aangepakt door zijn schaakleraar Bruce (Ben Kingsley). Naast de verwikkelingen rond de vluchtelingenstatus en de relatie tussen mentor en talent, besteedt Fahim ook de nodige aandacht aan de verhouding tussen vader en zoon. Hun geschiedenis doet – hoewel minder confronterend – denken aan Pelle the Conquerer (1987) waarin eveneens een vader (Max von Sydow) zijn zoontje meeneemt naar een ander land in de hoop daar een beter bestaan te kunnen opbouwen. Ondanks dat het titelpersonage niet de beste schaker van de wereld zal worden, is Fahim een inspirerende film voor het hele gezin.

 

27 juli 2020

 

ALLE RECENSIES

Liefhebbers, De

****
recensie De Liefhebbers

Wat doet ziekte met familie?

door Nanda Aris

Wanneer bekend wordt dat de autoritaire vader Jan beginnende alzheimer heeft, komen de familiebanden op scherp te staan. De vier volwassen kinderen komen, allen met hun eigen problemen, in het ouderlijk huis bijeen. Ze stoten elkaar af en hebben elkaar nodig; ze moeten zich verzoenen, met elkaar en met zichzelf.

Regisseuse Anna van der Heide won met haar eerste korte film MissiePoo16 in 2007 een Gouden Kalf. Ze maakte daarna onder andere de films Brammetje Baas (2012) en Meester Kikker (2016). In een interview met het Parool vertelt ze dat de thematiek van de film De Liefhebbers dichtbij komt door de ziekte – een aangeboren hersenafwijking – van haar broer. De achteruitgang en acceptatie is iets dat ze terugziet in de rol van Jan. 

De Liefhebbers

Vader
Jan Liefhebber, een mooie rol van de inmiddels 74-jarige Jeroen Krabbé (The Fugitive, Soldaat van Oranje), weet sinds een jaar dat hij beginnende alzheimer heeft. Hij weet een waardige, statige man neer te zetten die moet leren omgaan met het verlies van controle. De stempel die hij drukt op het gezin, drukt hij ook op het architectenkantoor dat hij runt.

Zijn druk-druk-druk zoon Kasper (Guy Clemens, bekend van tv-series Toren C en ’t Schaep met de vijf poten) vindt met hem samenwerken dan ook niet altijd makkelijk. Iets dat zoon Jonathan (Theo Maassen: Minoes, TBS) zichzelf dan ook niet zo snel zou zien doen. Als gevierd, maar eenzame chirurg hoeft hij dat ook niet. De dominantie van zijn vader – en het feit dat hij op hem lijkt, hebben de band tussen vader en zoon niet bepaald versterkt.

Foto
De familie spreekt af in Amsterdam om gezamenlijk een gezinsfoto te maken, maar Jan raakt de weg kwijt (hij verstuikt zijn enkel, zoals hij zijn kinderen vertelt) en de kinderen en kleinkinderen zijn druk, dus het wordt uitgesteld. Jan’s vrouw Lea (Beppie Melissen: Het Zakmes, Gooische Vrouwen haalt hem op, en zoon Jonathan komt erachter dat zijn vader niet zijn enkel verstuikt heeft, maar ziek is. Het brengt de familie noodgedwongen weer samen en het rakelt de familieperikelen op.

De Liefhebbers

De verhoudingen zijn niet al te best, zo blijkt aan de keukentafel van fladderige en zachtaardige dochter Maria (Sanne-Samina Hansse: tv-series Random Shit, Baptiste). Andere dochter Sam (Hadewych Minis: Borgman, Bloed, Zweet en Tranen) is over uit Londen, na een lange tijd afwezigheid in Nederland. Zoals broers en zussen kritisch op elkaar kunnen zijn, vliegen de verwijten over tafel. Kasper is te druk voor zijn vrouw Laura (Jelka van Houten: Huisvrouwen bestaan niet) en gezin, Jonathan is depressief, Sam eenzaam en Maria met dochtertje wordt nog altijd onderhouden door vader en moeder. Het is ondenkbaar dat ze met elkaar een weekend weggaan – iets dat Lea graag zou willen.

Alzheimer
Het is geen film over alzheimer, zoals Still Alice, waarin we het ziektebeeld vanuit de hoofdpersonage volgen. Het doet eerder denken aan Alles is familie, ook al is De Liefhebbers niet zo hysterisch en meer serieus. Maar ook grappig. Zoals wanneer Jan, nadat hij de familie vertelt dat hij alzheimer heeft, opstaat en de kamer uitloopt, zich omdraait en vraagt: ‘Waar is de wc eigenlijk?’ Het blijft pijnlijk stil, totdat duidelijk wordt dat Jan een grapje maakt.

De Liefhebbers gaat over wat een ziekte doet met een familie. Naast het verdriet dat voor iedereen anders is, verbindt ziekte ook. We hebben elkaar als mensen – en als familie – nodig.

 

21 oktober 2019

 

ALLE RECENSIES

Draken en deuntjes

***

recensie Draken en deuntjes

Draken, ridders, koningen en een eenhoorn

door Nanda Aris

Vijf verschillende verhalen voor kinderen vanaf vijf jaar waarin fantasie – naast draken, ridders en koningen – het overkoepelde thema is. 

De Belgische Arnaud Demuynck heeft vooral als producent, maar ook als regisseur en schrijver meerdere korte films op zijn naam staan. Zo maakte hij Signes de Vie (2004) en Le parfum de la carotte (2014), beide korte animatiefilms, de eerste niet voor kinderen, de tweede wel.

Draken en Deuntjes bestaat uit vijf verschillende muzikale kinderfilmpjes, van verschillende regisseurs. Dit zorgt voor afwisseling, maar ook voor minder uniformiteit.

Draken en deuntjes

Vlaams
De filmpjes in Draken en Deuntjes zijn Vlaams ingesproken, wat zorgt voor een lieve en zachte toon, maar wat wellicht ook voor onbegrip kan zorgen. Woorden als ‘pralinekes’, ‘geluimd’ en ‘troubadour’ kunnen lastige woorden zijn voor Nederlandse kinderen. Gelukkig draait het in deze filmpjes niet zozeer om de tekst, maar meer om het beeld.

De eerste korte film is van Anaïs Sorrentino, Draken en Kant (2015). Over een meisje dat thee drinkt met haar vriendinnetjes, maar liever zou vechten met haar zwaard.

De tweede korte film Drakenjacht (2015) is van Arnaud Demuynck zelf, en vertelt over een zusje dat niet met haar broertjes mee mag op drakenjacht. Het lijkt alsof het verhaal het gender neutrale debat aan wil snijden door de broertjes te laten zeggen dat hun zusje niet mee mag op drakenjacht, want ‘draken jagen is niet voor kleine meisjes’. Het wordt niet geheel opgelost, want het zusje mag nog steeds niet mee op drakenjacht, ook al vindt ze al snel haar eigen draak.

Koningen
Het derde filmpje is van Madina Iskhakova, De nachtvrouw (2015), en gaat over drie buffels en een vrouw die samenwonen in een huis. Zodra het donker wordt, zijn ze alle drie binnen en sluiten ze ramen en deuren. Maar op een avond vergeten ze een raam te sluiten.

Dit filmpje zou wel eens te spannend kunnen zijn voor kleine kinderen, de nachtvrouw is angstaanjagend, en de angst wordt aangewakkerd door de voice over die zegt: ‘Zoals alle mannen en vrouwen ter wereld waren ze bang voor de diepdonkere, sombere nacht’. Het eindigt goed gelukkig, voor de kinderen die niet halverwege afgehaakt zijn.

Draken en deuntjes

In De eenhoorn (2017) van Rémi Durin wil een koning het witte wezen, een eenhoorn, dat hij tegenkwam in het bos tijdens een wandeling, als huisdier. De muziek van dit filmpje is prachtig.
Het laatste filmpje, De wind in het riet (2016) is het langst, 26 minuten, en is wederom van Arnaud Demuynck, in samenwerking met Nicolas Liguori. Het gaat over een koning die muziek heeft verboden, de vriendschap tussen een troubadour en een meisje, en hoe zij er samen voor zorgen dat er weer muziek gespeeld mag worden in het land.

Uil
Tussen de filmpjes door spreekt er een (Fabeltjeskrant-achtige) uil, die het geheel aan elkaar praat. De uil is soms een beetje te wijs, zoals wanneer hij zegt na De eenhoorn: ‘Het is niet omdat hij de koning is dat alles van hem is, of iemands leven van hem is. Begrijp je? Niets is belangrijker dan de vrijheid’.

Een vermakelijke film voor jonge kinderen, soms een beetje (te) spannend, soms qua tekst niet geheel te begrijpen, maar de fantasie en muziek van de filmpjes zal de kleintjes meenemen in de verhalen.
 

30 oktober 2017

 
MEER RECENSIES

Tschick

***

recensie Tschick

Brave roadmovie voor de jeugd

door Cor Oliemeulen

De veertienjarige Tschick is een opvallende verschijning die in no-time het leven van de onopvallende Maik ondersteboven zet. In een gestolen auto gaat het duo op weg naar het onbekende. Prima jeugdfilm van Fatih Akin die ditmaal te weinig buiten de lijntjes kleurt.

De Duits-Turkse regisseur Fatih Akin liet in 2004 een verpletterende indruk achter met Gegen die Wand: het verhaal van twee misfits die een schijnhuwelijk aangaan en later verliefd op elkaar worden. Drie jaar later verscheen het eveneens prachtige drama Auf der anderen Seite waarin een Turkse man in Istanboel op zoek gaat naar de voormalige vriendin van zijn vader. Bijna alle films van Akin kennen multiculturele verhalen met thema’s als identiteit en vriendschap. Zo ook zijn achtste rolprent Tschick.

Tschick

Bestseller
Voor het eerst schreef de regisseur de plot niet zelf, want de film is een adaptatie van de gelijknamige bestseller van Wolfgang Herrndorf die in Duitsland twee miljoen keer over de toonbank ging. Ook nieuw is de doelgroep: Tschick richt zich net als het boek vooral op de jeugd. Liefdevol en vakkundig gemaakt, zal Tschick in Duitsland ongetwijfeld een grote kaskraker worden vanwege de typisch Duitse ‘humor’ en de lokale culturele gebruiken. Daarbuiten zullen weinigen wakker liggen van deze onvervalste roadmovie, maar zich eenvoudig herkennen in de universele thema’s.

We beleven de gebeurtenissen door de ogen van de veertienjarige Maik (Tristan Göbel). Hij is een buitenbeentje op school en zijn klasgenoten noemen hem Psycho. Maik maakt moeilijk contact, houdt van alternatieve rock, kleedt zich niet populair en is heimelijk verliefd op Tatjana (Aniya Wendel). Hij heeft een goede band met zijn grappige, sexy moeder (Anja Schneider), die verslaafd aan wodka is. Zijn vader (Uwe Bohm) zit goed in het onroerend goed en blijkt een klootzak. Maiks saaie leventje verandert als een nieuwe klasgenoot zich aandient: Tschick (Anand Batbileg), zoon van een Russische immigrant, die onaangepastheid tot kunst heeft verheven.

Tschick

Wezenlijke thema’s
Bij het aanbreken van de zomervakantie gaat moeder naar een ‘beauty farm’ (afkickkliniek) en vader op ‘zakenreis’ (op vakantie met een jonge vrouw). Maik alleen achterlaten met een paar honderd euro is vragen om moeilijkheden. Tschick heeft een oude Lada gejat en sleept Maik mee naar het feestje van Tatjana waarvoor zij allebei niet zijn uitgenodigd. Hun opzienbarende entree vormt het begin van een reeks avonturen. Met de melige ‘Ballade pour Adeline’ van Richard Clayderman op een cassettebandje verlaat het duo Berlijn, op weg naar het oosten. Een dollemansrit door een maisveld, een achtervolging van een boze boer op een tractor en een confrontatie met een politieman op een fiets in een gehucht waar het duo eerder was aangeschoven aan de eettafel van een plattelandsgezin, mondt uit in een ontmoeting met het al even onaangepaste, mysterieuze meisje Isa (Mercedes Müller).

Sommige locaties zijn adembenemend en het acteren is geloofwaardig, maar Tschick blijft over het algemeen op de vlakte en een tikkeltje te braaf. Alleen het liedje op de soundtrack ‘Hurra, dieses Welt geht unter’ contrasteert slechts heel even alle stoute vrolijkheid in deze ‘mooiste zomer ooit’, maar het ontbreekt de film aan een conflict of een echte verrassing. Blijft over een goed verteld jeugdverhaal – met thema’s als identiteit, vriendschap en homoseksualiteit – dat zeker onderhoudend is. Ook voor volwassenen.
 

8 oktober 2017

 
MEER RECENSIES

Waterboys

****

recensie Waterboys 

Liefde voor muziek in Nederlands jasje

door Wim Meijer

De liefde voor muziek kan mooie vormen aannemen, zo bewijst Robert Jan Westdijk met Waterboys. De nummers van zijn favoriete band dienen als basis voor een fijne tragikomische Nederlandse film.

Regisseur Robert Jan Westdijk (Zusje, Phileine zegt sorry) vertelt tijdens de persvoorstelling met aanstekelijk enthousiasme over zijn nieuwste project. Zes jaar geleden maakte hij zijn laatste film en de pers is massaal uitgerukt om Waterboys te zien. De zaal is afgeladen, tot grote vreugde van de regisseur. Westdijk blijkt enorm fan van de Iers-Britse band The Waterboys. Hij zocht twee jaar geleden de leadzanger Mike Scott op en pitchte zijn concept: een Nederlandse film met een prominente rol voor Scotts band. Scott stemde in.

Waterboys

Papa is een lul
De telefoon rinkelt. Er is niemand thuis. Middels antwoordapparaatberichten maken we kennis met Victor (Leopold Witte). De beelden zijn nog zwart, met slechts introducerende teksten. Niet veel later loopt Victor de voordeur door in het eerste shot. Na een nachtelijke escapade, zo leren we al snel. Het was niet de eerste en voor zijn vrouw Elsbeth is het de druppel. Ze heeft hem die nacht verlaten. Niet lang daarna treft hun zoon Zacharia (Tim Linde) hetzelfde lot – uitzetting door zijn vriendin.

Papa is een lul, zijn zoon een watje. Victor, een crimeschrijver van een Baantjer-achtige serie, heeft net het zeventiende deel af. Victor is als Vledder en valt in de smaak bij de vrouwen. Hij maakt er dankbaar misbruik van. Zien we Zach, dan had de appel niet verder van de boom kunnen vallen. Biologen zouden hem determineren tot de ongewervelde dieren. De ruggengraat ontbreekt. Deze cello spelende brave borst is hard toe aan assertiviteitstraining.

Het melodramatische Waterboys is deels roadmovie, deels familiedrama. Vader en zoon reizen af naar Edinburgh vanwege de vertaling van Victors laatste werk. Op de ferry vloeit de drank rijkelijk. Vanaf het dek zien we het kustgebied rondom het weinig aantrekkelijke Hull. Melancholische celloklanken vervoeren de kijker over het water. Het is alsof je zelf op het enorme schip zit. De camera tuurt naar de horizon, naar de kust, dan weer naar het spoor van bubbels dat de rotoren achterlaten in het water. De cinematografie is droogjes, met weinig opsmuk. De beelden van director of photography Alex Wuijts vervullen hun doel – het grillige Schotland op gepaste wijze introducerend.

Waterboys

The Trip
In Edinburgh aangekomen doet de film denken aan The Trip. Twee mannen reizen door Engeland terwijl ze elkaar nauwelijks (meer) kennen, waardoor grappige, ongemakkelijke scènes ontstaan. Victor en Steve Coogan verschillen bijzonder weinig. Romances met PR-dames en hotelbedienden blijken onvermijdelijk, evenals clashes in hotelkamers en verplichte nummertjes met de lokale pers. Net als bij Rob Brydon en Steve Coogan, staat de relatie tussen Victor en Zach centraal. De twee tegenpolen vinden toenadering tot elkaar, al mag het even duren.

De climax van de film is het Waterboys-concert in Edinburgh – hoe kan het ook anders – waarin alles samen komt. Het nummer Don’t Bang The Drums is prachtig verfilmd met groenblauwe tinten. Voor Victor en zijn vrouw hebben The Waterboys speciale waarde, want tijdens de regen, onder een poncho, zou Zach zijn verwekt. Tijdens het concert herhaalt de geschiedenis zich en komen oude emoties bovendrijven. Het zijn deze scènes waarin Westdijks passie voor film en muziek harmonieus samensmelten.
 

26 november 2016

 
MEER RECENSIES

Secret Life of Pets, The

****

recensie The Secret Life of Pets

Herkenbaarheid troef in geestige beestenboel

door Wim Meijer

U gaat een dag werken, laat de trouwe viervoeter blaffend achter, komt negen uur later terug en zie daar, hetzelfde kwispelende exemplaar. Helemaal door het dolle is-ie, alsof de baas nooit meer terug zou komen. Maar wat heeft dat beest in de tussentijd nou gedaan?

Regisseur Chris Renaud weet wel raad met dit concept. Hij maakte furore met Despicable Me en creëerde grappige, geanimeerde wezens zoals Scrat uit Ice Age en de Minions, waarbij hij zelf Minion Dave een stem gaf. Nu brengt Renaud dezelfde gevatte humor, herkenbare situaties, een hartverwarmend verhaal en verwijzingen naar voorgaand werk, zoals de nieuwslezer uit Despicable Me die ook in The Secret Life of Pets te zien is.

The Secret Life of Pets

Verzetsbeweging tegen mensen
Terriër Max (Louis CK) is dolgelukkig met zijn baasje. Liefde op het eerste gezicht, zo omschrijft Max de situatie aan het publiek. Max is een held op sokken, zoals kleine hondjes dat vaker zijn. Beetje saai is-ie ook wel en Louis CK’s stem komt toch beter tot zijn recht met eigen werk op het podium. Tegenover Max woont Gidget die hem wel ziet zitten, zo op de mat. Stemactrice Jenny Slate maakt CK’s zwakke optreden goed met haar vertolking van Gidget, de naïeve, opportunistische en bijzonder snoezige poedel. Andere huisdieren zijn er in de vorm van de dikke, onverschillige kat Chloe (Lake Bell), de flexibele teckel Buddy (Hannibal Buress) en stupide buldog Mel (Bobby Moynihan).

Alles loopt op rolletjes, totdat Max’ baasje de enorme schapendoes Duke oppikt uit het asiel. Max moet de indringer niet en de situatie loopt zodanig uit de hand dat Max en Duke uiteindelijk uitkomen in het riool bij de Flushed Pets, een verzetsbeweging tegen mensen onder leiding van het kleine, witte konijntje Snowball. Kevin Hart trekt alle registers open voor z’n vertolking van Snowball en het contrast tussen zijn overduidelijke zwarte stem en dat superschattige witte konijn is briljant gevonden. Ook de running gag (of running goose) over gans Ricky die is gesneuveld in de strijd tegen de mensen is effectief. Terwijl in het riool de gemoederen tussen Duke, Max en Snowball hoog oplopen, verzamelt Gidget haar posse om de liefde van haar leven terug te krijgen.

The Secret Life of Pets

Herkenbaar
Animatiefilms over dieren zijn er genoeg, neem Ice Age als voorbeeld. Prima film hoor, met herkenbare situaties, maar zonder herkenbare beesten. Want wanneer zag u voor het laatst een sabeltandtijger of mammoet? En zo’n luiaard spreekt ook niet bepaald tot de verbeelding. Daarnaast rent Cid zich rot in die vijf films waarvan er vier overbodig zijn. Nee, de film moet het toch vooral hebben van de idiote situaties en grappen over uitstervende diersoorten.

Hoe anders is dat bij The Secret Life Of Pets, waar Renaud als geen ander de typische trekjes van huisdieren weet te vangen in zijn geestige familiefilm en waar bijna alle scènes wél tot de verbeelding spreken. Qua gedrag, zoals honden die uiteraard apporteren en helemaal los gaan als ze een bal zien – denk ‘Squirrel!’ uit Up. Ook qua maniertjes en bewegingen levert de animatieafdeling puik werk, met honden die achter hun staart aanzitten en altijd even een half rondje maken voordat ze kunnen gaan liggen. Midas Dekkers weet ongetwijfeld waarom. Niet eerder was een film over en met huisdieren zo herkenbaar en daardoor zo grappig.
 

31 juli 2016

 
MEER RECENSIES

Spy

****

recensie  Spy

XXL Karateheldin

door Alfred Bos

Van Sofia, via Parijs en Rome, naar Budapest en het Ballatonmeer, Spy is de ideale familiefilm: een parodie op James Bond, met net genoeg spanning om voor thriller door te kunnen gaan. En Jason Statham blijkt een komisch talent, vooral in vermomming.

Genrefilms zijn een dankbaar doel om te parodiëren en weinig genres geschikter voor kolderieke quatsch en snaakse slapstick dan de spionagethriller. Spy houdt, heel slim, het midden tussen kolder en actie, en moduleert voortdurend tussen adrenaline-stimulerende sensatie en de bevrijdende lach. Als kers op de taart is er de ontdekking van Jason Statham als komediant.

Recensie Spy

In Spy werken regisseur Paul Feig (bekend van tv-series met een satirische inslag als Nurse Jackie en The Office; hij heeft een remake van Ghostbusters in voorbereiding) en de van origine stand-up comédienne Melissa McCarthy opnieuw samen. Twee jaar geleden maakten ze The Heat, waarin McCarthy als FBI-agente met veel absurdistische omhaal een drugsbaron uitschakelt. Ditmaal is de tonronde actrice een CIA-agent die haar bureaubaan verruilt voor de rol van infiltrant in een internationaal crimineel netwerk dat een atoomwapen wil verhandelen.

Verrassende aangever
Deze keer tekende regisseur Feig ook voor het draaiboek en Spy balanceert vakkundig op het koord dat parodie en ‘the real thing’ van elkaar scheidt. Met de tegenwoordig voor het James Bond-genre verplichte hoppen tussen fotogenieke locaties, doorgaans Europese hoofdsteden met historische allure en kosmopolitische flair, volgt de film de blauwdruk van de actiethriller. Doch die hebben doorgaans geen obese vrouw als vuilbekkende en taekwondoënde protagonist.

Dat is normaliter de rol van Jason Statham, maar die speelt hier een persiflage  – lees, een intensivering – van zijn standaardpersonage: een over de top strak staande vechtjas die, al dan niet in hilarische vermomming, McCarthy uit benarde situaties redt. Statham blijkt de ideale aangever en het verrassende contrapunt bij McCarthy’s tikje ordinaire humor, die alleen overkomt omdat die uit de mond van een vrouw rolt. Hij heeft ook de laatste grap van de film. En let op de aftiteling voor meer grollen.

Recensie Spy

Franchise in wording
Spy werkt omdat we zijn model, de actiethriller à la Bond, Bourne en Bryan Mills (Taken), zo goed kennen. We zijn vertrouwd met de paranoïde plot waarin het verraad driedubbelgelaagd is, de verwikkelingen als Twitter-berichten over elkaar heen tuimelen en de handeling die over de wereldkaart verspringt als was het popcorn op de bakplaat. Plak er een aantal sterren in – Jude Law als de gesoigneerde spion, Bobby Cannavale als de decadente schurk, 50 Cents als zichzelf – en voeg enkele stereotype bijrollen toe (de Italiaanse vrouwengek: Peter Serafinowicz; de Britse muurbloem: Miranda Hart) voor het effect. Vervolgens niet te hard schudden, want het schuimt al uit zichzelf.

De film houdt knap het midden tussen The Naked Gun-trilogie en de reeks Mission Impossible-films, en doet in zijn kluchtige uitvergroting van genreclichés denken aan het verfilmde stripboek Red. Hé, allemaal franchises, of minstens succesfilms met een vervolg. In Amerika is Spy al met veel jubel ontvangen, dus let op: dit wordt een franchise voor dikke dames plus actiehelden op leeftijd. Expendables meets Charlie’s Angels, maar dan XXL.

 

2 juni 2015

 

MEER RECENSIES

When Marnie Was There

****

recensie  When Marnie Was There

Geestelijke vriendschap

door Ralph Evers

Anna is het buitenbeentje van haar klas. Ze heeft last van astma, vertoeft liever in haar eigen wereld en haar gezondheid is in slechte doen. Bij familie op het platteland klaart ze op en maakt ze en passant nieuwe, dierbare vrienden. Een daarvan, Marnie, blijkt echter meer te zijn dan op het eerste gezicht. 

Vorig jaar stopten twee grootheden van Studio Ghibli, te weten Isao Takahata en Hayao Miyazaki. De stal moet dus opnieuw gevuld worden met talent. Gelukkig is dat er in de persoon van Hiromasa Yonebayashi. Vier jaar geleden debuteerde hij met het ongelooflijk mooie Secret World of Arietty, nadat hij al eerder zijn sporen had verdiend als animator in het eveneens prachtige Spirited Away van bovengenoemde oudgediende Miyazaki. De invloeden van zijn leermeesters zijn wel degelijk terug te vinden in Yonebayashi’s stijl, maar ook Yume van Akiro Kurosawa lijkt een belangrijke inspiratiebron te zijn geweest.

Recensie When Marnie Was There

Eeuwige jeugd
Nu is Yonebayashi terug met zijn tweede film When Marnie Was There (Omoide no Mânî). In veel opzichten gelijkend op zijn eerste film. Bijvoorbeeld qua thematiek: in Arrietty volgen we het minimensje Arrietty, die door haar jeugdige onbezonnenheid en onbezorgdheid opgemerkt wordt door de eveneens jonge jongen Sho. Hij wordt getiranniseerd door een kwaadaardige nanny, evenals Marnie, verwaarloosd door haar ouders, gepest door de dienstmeisjes en kort gehouden door de nanny. Tussen Sho en Arrietty ontstaat een verboden vriendschap. De film gaat over het onvervulde verlangen speciaal voor iemand te zijn. De eerste en puurste ervaringen van liefde. Waar Sho geliefd wordt door zijn moeder, kent Marnie een veel droeviger geschiedenis. Haar ontmoeting met Anna is een geschenk uit de hemel, het geeft haar haar eeuwige jeugd terug.

When Marnie Was There begint echter bij Anna, een weeskind uit Sapporo, die door haar stiefouders naar familie in het noorden (van het eiland Hokkaido) wordt gebracht. Zo kan ze in de schone lucht en natuurlijke omgeving herstellen van haar astma. In de natuur zien we opnieuw een belangrijk thema van Yonebayashi: diens enorme liefde voor de natuur, vergezeld van prachtige wijsheden, die zo uit een zenboek weggelopen zijn. Die natuurlijke omgeving is met erg veel zorg en zeer kleurrijk in beeld gebracht.

Imaginaire vrienden
Tot het moment dat Anna bij haar familie in het noorden aankomt is de film weinig bijzonder. Daar komt verandering in wanneer haar oom vertelt over een oude vuurtoren die behekst zou zijn met geesten. Dat kan ook niet missen, want Ghibli staat meestal garant voor bovennatuurlijke wezens, magie en fantasie. De introductie van de mystiek rondom de vuurtoren, maar zeker ook rondom een verlaten landhuis aan de rand van het moeras bieden een uitweg in Anna’s eenzaamheid. Ze ontwikkelt al gauw een vriendschap met Marnie, een meisje dat wel of niet bestaat. Deze ontwikkeling is niet vreemd.

Recensie When Marnie Was There

Een ruime meerderheid van jonge kinderen houdt er imaginaire vriendjes op na. Volgens pedagogen en ontwikkelingspsychologen zelfs een gezond en normaal verschijnsel. Het helpt kinderen in hun transformatie van kind naar volwassene. Dit gegeven is een uitgangspunt in dit verhaal wat voor Anna ertoe leidt dat ze vriendschappen kan aangaan met leeftijdsgenootjes. Daarnaast ontdekt ze op deze manier meer over haar eigen geschiedenis, in een ontroerende vertelling tijdens het paddenstoelen plukken, waarin de vriendinnen Anna en Marnie elkander zouden willen zijn. Niet voor niets, zo zal later blijken.

Helaas wordt voor de toekomst van Ghibli gevreesd. When Marnie Was There bracht niet in de verste verte zoveel op in Japan als de films van Miyazaki destijds deden: dertig miljoen versus 200 miljoen. Daarnaast is de toekomst van de zeer arbeidsintensieve hand geschilderde werken (waar Ghibli om bekend staat) in het geding. Toch zal deze animatiefilm in Europa een goede kans maken. Mede door de Europese feel die overgenomen is uit het boek waarop Marnie gebaseerd is: een spookvertelling van Joan G. Robinson.

 

20 april 2012

 

MEER RECENSIES

Night at the Museum: The Secret of the Tomb

***

recensie  Night at the Museum: Secret of the Tomb

Geschifte geschiedenislessen

door Ralph Evers

Ook het derde deel van de trilogie Night at the Museum staat garant voor doldwaze geschiedschrijving en avontuur. Een keur aan historische figuren en de vertrouwde personages uit deel I en II. Tevens de laatste film met een fysiek aanwezige Robin Williams. 

In het eerste deel werden op een fantasierijke manier allerlei gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis tot leven geroepen. Middels een magisch tablet komen de vele verschillende objecten in het museum tot leven. De Night at the Museum-trilogie brengt bij veel kijkers ongetwijfeld een dosis nieuwsgierigheid naar de wereldgeschiedenis naar boven.

Recensie Night at the Museum: The Secret of the Tomb

Het tweede deel, The Battle of the Smithsonian, zat zo vol ideeën dat het aan zijn eigen overdaad ten onder ging. Hoewel vermakelijk, was er van enige diepgang geen sprake en kende de film een zeer voorspelbaar karakter. In deel drie grijpt men terug op het eerste deel. We zijn weleens benieuwd hoe dat nou met dat tablet zit. In vogelvlucht leren we die geschiedenis en wordt in een zucht en een kreun de link naar de eerste film gelegd. Het probleem echter wat deel III kenmerkt is dat de magische tablet aan corrosie onderhevig is. Nog even en het museum zal voor altijd tot zijn oorspronkelijke rust terugkeren. Verteltechnisch kent deze film het probleem van exact dezelfde formule.

Charmant
Dan is er namelijk meer tijd voor actie. Directeur McPhee meldt dat een belangrijk deel van de collectie naar het British Museum in London verhuist. Kapucijner Dexter is echter zo gewiekst om het tablet te jatten. Een nieuw museum betekent nieuwe historische figuren. Daarin zit de charme van deze trilogie. De humor is gelaagd. Grappen met anachronisme, personages en feiten die nooit samen hadden kunnen komen, de chemie tussen de acteurs (Ricky Gervais is gewoon altijd David Brent, of is David Brent Ricky Gervais?) en het spelen met meta-realiteit.

Zo weet men de fantasierijke vondst uit The Battle of the Smithsonian – waarbij men verdwaalde in schilderijen of foto’s – te overtreffen in het verdwalen in een heuse Escher. Met het onderlinge spel en dit soort vondsten weet de film haar charmes goed te gebruiken.

Recensie Night at the Museum: The Secret of the Tomb

Bye Teddy
Met de onthulling van het mysterie van het tablet en het afronden van de open eindes van het eerste deel (de geschiedenis van de vorige nachtwakers), nemen we vermoedelijk afscheid van een filmserie die de geschiedenislessen in ieder geval een stuk levendiger hebben gemaakt. Vermoedelijk, omdat met de stroom aan vervolgfilms van de laatste tijd niet zomaar te zeggen is dat een einde een einde is.

Dat blijkt wel uit de laatste scène, waarin het afscheid van London in New York een groteskere (Amerikaansere) herkansing krijgt. Toch zal elk ander vervolg het moeten doen zonder die vriendelijk ogende, prettig naïeve Teddy Roosevelt, die met z’n catchy  oneliners weet te amuseren. Met als laatste woorden: “Bye Teddy, farewell Lawrence”, sluit een markant acteur zijn carrière af.

 

31 januari 2015

 

MEER RECENSIES