Nosferatu: Phantom der Nacht (1979)

Nosferatu: Phantom der Nacht (1979)
Aandoenlijke ondode in bijna volmaakte remake

door Paul Rübsaam

Nosferatu, eine Symphonie des Grauens van F.W. Murnau uit 1922 is een meesterwerk. Werner Herzog bracht in 1979 een hommage met Nosferatu: Phantom der Nacht, een bijna volmaakte remake met glansrollen voor Klaus Kinski en Isabelle Adjani.

Als kind zag ik Dracula (1931) van Tod Browning met Bela Lugosi als vampier. Nosferatu van Herzog zag ik toen hij voor het eerst in Nederland in de bioscoop verscheen. Ik was een jaar of twintig en ging naar films die je zien moest. Spraakmakende Duitse filmmakers als Rainer Werner Fassbinder, Wim Wenders en Werner Herzog diende je te volgen. De naam F.W. Murnau was mij in die tijd onbekend.

Nosferatu: Phantom der Nacht (1979)

In Nosferatu: Phantom der Nacht (1979) was er weinig dat deed denken aan de goochelaarachtige Draculafiguur van Bela Lugosi, die met een zwierige cape en zwoele blik af en toe ten tonele verschijnt als welgestelde verloofden, een arts en een wetenschapper in een salon zitten te keuvelen. Herzogs Nosferatu was allerminst statische, oubollige horror. Eerder zwart-romantische kunst die bij de kijker schoonheidservaringen teweeg kon brengen, vond ik.

Nosferatu, eine Symphonie des Grauens (1922) van Murnau zag ik ongeveer vijftien jaar geleden voor het eerst. Pas toen ik van middelbare leeftijd was, ontwikkelde zich bij mij een fascinatie voor met name Duitse films uit het zwijgende tijdperk. Werner Herzog heeft meerdere keren verklaard dat Nosferatu: Phantom der Nacht bedoeld is als hommage aan de film van Murnau. Van een remake heeft hij echter nooit willen spreken. Toch vind ik het nu verleidelijk om Nosferatu: Phantom der Nacht in dat laatste licht te bezien. Want Murnau’s verhaallijn wordt opmerkelijk getrouw gevolgd. Al weet Herzog met de acteurs en de modernere cinematografische middelen zijn landgenoot regelmatig te overtreffen.

Ongrijpbaarheid en beweging
Naarmate je Murnau’s origineel vaker ziet, kom je steeds meer tot de conclusie dat Nosferatu, eine Symfonie des Grauens niet in de eerste plaats gaat over een vampier, of specifieker een ondode graaf. De film gaat over angst. Angst voor ziektes, bacillen en de dood uiteraard. Angst voor wat met de wind uit verre oorden wordt aangewaaid. Angst voor het onzichtbare, ongrijpbare, maar immer beweeglijke en noodlottige.

Beweging en tegenbeweging, traag maar onstuitbaar, maar ook fluïditeit en permeabiliteit zijn kernwoorden bij Murnau. Wekenlange reizen per schip, te voet en te paard, golven die het strand overspoelen, de wind in de zeilen, het slaapwandelen van Ellen (Lucy bij Herzog), de wind die met de gordijnen speelt, de trage vleugelslag van een vleermuis. Alles is een beweging bij Murnau en alles verbeeldt hetzelfde noodlot. De ritmiek van zijn film is weergaloos.

Lijden
Graaf Dracula zoals Klaus Kinski die in Nosferatu: Phantom der Nacht verbeeldt, is nog een verfijning van de graaf Orlok die Max Schreck gestalte gaf in Nosferatu, eine Symphonie des Grauens. Nou ja, gestalte? Orlok was al een akelig schriel mannetje. Een levend skelet waar je bijna doorheen greep. Zoals het een ondode betaamt.

Bij de zacht, bijna bedeesd sprekende graaf Dracula waar Jonathan Harker (Bruno Ganz) na zijn reis van Wismar naar Transsylvanië een onroerendgoedtransactie mee af dient te sluiten, manifesteert dat half vergane van graaf Orlok uit Murnau’s zwijgende film zich in de vorm van fragiliteit en kwetsbaarheid.

Kinski’s graaf Dracula is innemend tot op zekere hoogte en zelfs bijna aandoenlijk. Al is hij een uitgemergelde, wasbleke man met rafelige oren, lange en puntige boventanden, handen met klauwachtig lange nagels, die zijn bloeddorst bovendien nauwelijks beteugelen kan als Harker per ongeluk met een mes in zijn vingertop snijdt in plaats van in een brood. Deze graaf Dracula is een man die in de eerste plaats lijdt. Hij is iemand die veel liever dood dan ondood zou zijn. Meer nog dan in het afschrikwekkende van zijn personage leeft Kinski zich uit in het tragische daarvan.

Schrikogen
De ultieme tegenspeler van Kinski’s Dracula is uiteindelijk niet Jonathan Harker, maar diens echtgenote Lucy Harker (Isabelle Adjani). Het duurt lang voordat Lucy en de graaf elkaar ontmoeten. Ze zijn zich echter een groot deel van de film al sterk van elkaars bestaan bewust, respectievelijk als de belichaming van het noodlot en de ultieme belofte.

Met haar lange zwarte haar, lange slanke hals en grote schrikogen geeft Adjani gestalte aan het engelachtige, hypergevoelige, op het randje van hysterie balancerende personage Lucy Harker, die als haar man uit Wismar op weg gaat naar Transsylvanië al voorvoelt dat die reis niets goeds kan brengen en uiteindelijk bereid is zichzelf op te offeren om het onheil af te wenden dat Dracula over Wismar zal brengen. Beide gedempt sprekend, prevelend bijna, zijn Lucy Harker en graaf Dracula tot elkaar veroordeeld, maar eigenlijk ook voor elkaar gemaakt.

Nosferatu: Phantom der Nacht (1979)

Schoonheid van Holland
De immer trage, maar constante beweging bij Murnau bouwt Herzog onder andere uit bij de aankomst te voet van Jonathan Harker bij zonsondergang op de Borgopas, waar Transsylvanië zich ontvouwt voor het oog van de wandelaar. Tegen de steeds donker wordende hemel ontwaart Harker daar op een heuveltop het kasteel van Dracula in de gedaante van een ruïne. De gedragen klanken van de ouverture van Richard Wagners opera ‘Das Rheingold’ lijken een dreiging, maar ook een belofte in te houden. Harker gaat immers hoe dan ook een andere wereld betreden.

Nadat hij in het slot zaken met de bewoner heeft gedaan, zal Harker terugreizen naar Wismar. Maar Dracula is hem voor. Over Varna en de golf van Biskaje reist de ondode graaf met zijn kisten per schip naar het stadje, waar hij niet in de laatste plaats zijn tanden in de hals van Lucy wil zetten. De bemanning van het schip met zijn rode zeilen zal ten prooi vallen aan de pest, verspreid door de uit de kisten afkomstige ratten. Machtig traag en schijnbaar onbestuurd zien we het verdoemde vaartuig tenslotte de haven van Wismar binnenschuiven (in werkelijkheid een kade in Schiedam, voor het overige wordt Wismar hoofdzakelijk met behulp van locaties in Delft verbeeld).

Een typisch Hollands decor wordt eveneens luisterrijk over het voetlicht gebracht bij de gehaaste terugreis die Harker onderneemt in de hoop Lucy nog te kunnen redden, nadat hij zich bevrijd heeft uit het slot waar Dracula hem opgesloten heeft. Aanvankelijk reist Harker te paard. Maar later, als zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid steeds verder verslechteren, als koetspassagier. Het is die koets die we over een kaarsrechte dijk tussen twee Hollandse plassen zien rijden. De dijk vormt een horizontale streep precies in het midden van het beeld. Het rijtuig met de dravende paarden ervoor weerspiegelt zich feilloos in het roerloze water.

Jarenzeventigfilm
In een film die geen remake is, maar een ode mag de regisseur ook dingen weglaten, of toevoegen. Maar had Herzog dat ook moeten doen? Wanneer we de sensueel griezelige finale waarin Kinski en Adjani opnieuw excelleren buiten beschouwing laten, gaat hij zich in het laatste deel van de film (als graaf Dracula in Wismar is gearriveerd) te buiten aan toevoegingen die te veel een dam vormen in Murnau’s constante stroom. Dan wordt het ineens zo’n typische jarenzeventigfilm met te veel ratten en decadente personages die in het zicht van de dood nog een feestmaal aan willen richten. Alsof Herzog zich ook nog schatplichtig achtte aan La Grande Bouffe (Marco Ferreri, 1973), of iets dergelijks.

Nu ja, niemand is volmaakt. Zelfs Werner Herzog niet.

 

Kijk hier waar en wanneer Nosferatu: Phantom der Nacht draait.

 

24 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Into the Abyss (2011)

Into the Abyss (2011)
Vragen is makkelijker dan antwoorden

door Tim Bouwhuis

Op eigenzinnige, herkenbare wijze stelt Werner Herzog al decennialang vragen over menselijk gedrag, waarheidsvinding en het ongenadige karakter van de natuur. Into the Abyss (2011), een laatste blik op een veroordeelde in een dodencel, is thematisch een van de meest aangrijpende en kernachtige documentaires die Herzog maakte. Tegelijkertijd laat de film zien dat de ‘Herzog-methode’ – empathisch maar confronterend in het vragen, spaarzaam maar filosofisch in het antwoorden – niet altíjd bevredigend hoeft te werken.

De overzichtsdocumentaire die op 8 juni alvast de huidige Herzog-tentoonstelling (EYE, >18 juni) inleidde, noemt het Duitse filmicoon een ‘Radical Dreamer’. De hoofdletters passen, want Herzogs zoekende, vragende stijl leidt op gezette momenten toch tot ferme uitspraken over de grillen van de mens, die de regisseur qua toon compenseert met een dromerig, zachtmoedig idealisme. Áls er al een waarachtige Herzog-methode bestaat, loopt die over van de raadselachtige tegenstellingen.

Into the Abyss (2011)

Tiran of goedheiligman
De tiran die Klaus Kinski naar verluidt het leven zuur maakte, kwam later met documentaires waarin hij spreekt en denkt als de goedheiligman. Typerende sketches (Werner Herzog Eats His Shoe) en meelevende vraaggesprekken gaan in Herzogs oeuvre hand in hand met autoritaire ingrepen. Als de maker in Grizzly Man naar Timothy Treadwells ‘doodstape’ luistert en besluit de opname niét te laten horen, maakt een van zijn (doorgaans zoekende) films ineens toch deel uit van een moreel universum, waarin alleen Herzog de grens van goed en fout bepaalt.

Herzogs ontvankelijke, empathische houding weerhoudt hem er dus niet van om stelling te nemen. Die balans is intrigerend, maar biedt ook aanleiding om zijn stijl als maker en interviewer kritisch onder de loep te nemen. Into the Abyss is hier minstens zo geschikt voor als het veelbesproken Grizzly Man. Herzog bezoekt in deze gewichtige documentaire een gedetineerde die over acht dagen een doodsinjectie zal krijgen. De uniek aandoende gespreksfragmenten vormen zonder twijfel de kern van het verhaal, maar Herzog laat ook andere betrokkenen aan het woord: de kapelaan voor de dodencel en de leider van het politieonderzoek krijgen pakweg evenveel aandacht als de selecte nabestaanden van de daders (een medeplichtige werd veroordeeld tot levenslang) en de slachtoffers.

Een ‘moord’ voor een moord
Into the Abyss bestaat voor 75 à 80 procent uit interviews, waarbij de resterende scènes wegkijken als fragmenten uit een volleerde ‘true crime’-reportage. De reconstructie van een drievoudige moord, die in 2010 leidde tot de veroordeling en executie van hoofdpersoon Michael Perry, maakt het lastig om alle betrokken partijen vrijblijvend en met een ‘open blik’ aan te horen. Het verhaal is huiveringwekkend, en de emoties van een nabestaande (in dit geval de zus van een van de slachtoffers) zijn ook voor buitenstaanders vaak confronterend en moeilijk te weerstaan.

Het kille gegeven van zinloos geweld – de moorden werden ingeluid door een poging tot autodiefstal ­– zal dus weinig kijkers onbewogen laten, maar er is één cruciaal verschil: in Texas kunnen de grootste wandaden nog altijd leiden tot de ergst denkbare straf. In het eerste interview van de film vraagt Herzog direct aan een kapelaan waarom God ervoor zou kiezen de doodstraf toe te staan. Het is de eerste van een kleine handvol momenten waarop duidelijk doorschijnt met welk motief de regisseur deze documentaire maakt: als het aan hem ligt, zou de strengste strafmaat voor een moordenaar nog steeds niet tot de dood mogen leiden. Dit standpunt doet niets af aan de ernst van de gruweldaad. In een later interview vraagt Herzog zich hardop af of ‘een levenslang vonnis de plaats van de doodstraf in zou kunnen nemen’.

Stelling nemen
Het is begrijpelijk dat Herzog zich bij zo’n gewichtig thema moeilijk afzijdig kan houden. Hij is bereid om alle betrokkenen te spreken, en doet dat met zijn kenmerkende, empathische vragen, maar als het erop aankomt neemt hij alsnog geen blad voor de mond. Onder andere omstandigheden kan zo’n houding de zeggingskracht van een film ten goede komen, maar in Into the Abyss zorgt Herzogs moreelfilosofische stellingname eerder voor verwarring.

Dat laatste heeft alles te maken met een groter probleem dat de documentaire parten speelt: de gebeurtenissen die tot Perry’s veroordeling leidden, voelen in het licht van Perry’s eigen getuigenis namelijk verre van opgelost. Bij een moordzaak als deze is dat cruciaal, want als er twijfel is over de ware toedracht, kun je als filmmaker die ‘alle partijen aan het woord wil laten’ (maar er zelf ook een mening op nahoudt) makkelijk je integriteit verliezen.

Twijfel over de toedracht
Puur op basis van de reconstructie is het duidelijk waarom Michael Perry voor de drievoudige moord verantwoordelijk is gesteld. In de intieme interacties met Herzog ontkent de veroordeelde echter dat hij de moorden heeft gepleegd. Het gaat er in dit geval even niet om wat zijn argumenten waren, en of hij gelijk had (dat zou een tweede essay vereisen), maar de surreëel kalme, af en toe breed lachende Perry die we in de dodencel zien, valt in ieder geval moeilijk te verenigen met het beeld dat de reconstructie schetst. Dat de veroordeelde voor zijn executie zelfs aangaf zijn aanklagers te willen vergeven, maakt de zaak niet minder complex.

Onder andere, minder twijfelachtige omstandigheden zou het waarschijnlijk prima overkomen dat de bredere discussie over de legitimatie van een straf (hier geïnitieerd door Herzog) losstaat van de meer specifieke discussie over de schuld of onschuld van een veroordeelde. De verwarrende houding van Perry, die in ieder geval ten dele werd geweten aan mentale problemen (alhoewel dit in de documentaire ook niet duidelijk wordt gemaakt – ik moest er het internet voor op), zorgt er in dit geval alleen voor dat het veel moeilijker is om de twee discussies van elkaar los te koppelen. Als de schuld van de veroordeelde niet ter discussie staat, schakel je eerder en eenvoudiger over naar het ‘grotere plaatje’. Nu eisen de opmerkingen van Perry nog alle aandacht op.

Into the Abyss (2011)

Stelling nemen (II)
Hoewel Herzog op geen enkel moment expliciet stelt dat Perry schuldig of onschuldig is, voelt Into the Abyss door de onweersproken twijfel over het vonnis en het doodstraf-standpunt toch als een impliciet pleidooi in zijn voordeel. Door de tegenstelling tussen de waarheid van de reconstructie en Perry’s waarheid niet overtuigend te duiden, maar zich wél tegen de doodstraf uit te spreken, houdt de regisseur ruimte voor speculatie over de schuldvraag en kan hij ook moeilijker tegenspreken dat hij bevooroordeeld is. Die laatste indruk wordt nog eens versterkt als de nabestaande van een slachtoffer fel (en daarmee onsympathiek) zegt dat sommige mensen het “verdienen om te sterven”, waarna Herzog in de montage direct schakelt naar een beeld van een weerloze Perry.

Het valt Herzog dus te verwijten dat hij de argumentatieve kaders van zijn documentaire niet scherper heeft gearticuleerd, maar ergens is dat gebrek ook een logische bijwerking van zijn kenmerkende werkwijze: als empathische vragen in Herzogs documentaires inderdaad dichterbij zijn dan omvattende antwoorden, kun je ook geen vastomlijnde filmessays verwachten. Dezelfde regisseur die over de ‘wraak van God’ begint, kan een seconde later vragen naar een aandoenlijke ontmoeting met een eekhoorn. Zelfs als het een discussie over de doodstraf betreft, toont Herzog zich nog een radicale dromer.

 

Kijk hier waar en wanneer Into the Abyss draait.

 

22 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Stroszek (1977)

Stroszek (1977)
Bruno vs. Bruno

door Bob van der Sterre

Bruno Stroszek heeft een lastig leven. Eva ook. Ze verlaten Berlijn en reizen naar de VS. Stroszek (1977) is een film à l’improviste die Werner Herzog vooral maakte vanwege zijn bewondering voor de acteur Bruno S.. Het resultaat is niet perfect maar blijft filmkijkers fascineren.

We beginnen het verhaal als Bruno Stroszek wordt vrijgelaten uit de gevangenis. Hij neemt zijn accordeon mee. In een café krijgt hij de mishandelde prostituee Eva zo gek om bij hem in te trekken. ‘Waar moet alles heen, als Bruno er straks niet meer is?’, sombert hij.

Eva keert terug bij haar pooiers in het café. De schreeuwlelijken sleuren haar mee naar Bruno’s huis en mishandelen haar daar ten overstaan van Bruno, die ze daarna ook maar mishandelen.

Stroszek (1977)

Bruno’s excentrieke buurman Scheitz is de reddende engel met een droom over een leven bij familie in Wisconsin. Eva prostitueert zichzelf nog een beetje en ze hebben genoeg geld om erheen te gaan. Met hun dwergpapegaaitje reizen ze door de VS. Ze gaan werken, Bruno als mecanicien, Eva als serveerster. Ze kopen een trailer maar de betalingen gaan niet zo vlot.

Kinski in plaats van Bruno
Stroszek gaat over de acteur die de hoofdpersoon speelt: Bruno S.. Daar is weinig geheimzinnigs aan. Het zijn zijn instrumenten die we zien, zijn huis in Berlijn en de thema’s van zijn leven. Nog sterker: de piano die we hier zien, is de piano die hij verdiende met het geld van een andere Herzog-film: Jeden fur sich und Gott gegen allen.

Alsof dat allemaal nog niet duidelijk genoeg was, is de naam van zijn karakter Bruno Stroszek, in plaats van Bruno Schleinstein, zijn echte naam die hij tijdens zijn leven graag verborgen hield (hij overleed in 2010).

De reden voor dit alles: Herzog had in 1977 voor zijn film Woyzeck aanvankelijk Bruno S. op het oog. Maar besloot toen toch dat Klaus Kinski beter zou passen bij dat verhaal. Omdat Bruno al vakantie had opgenomen van zijn werk in de fabriek, en Herzog ook wroeging voelde, schreef hij dit verhaal in iets meer dan twee dagen (!) en gaf hij het de vergelijkbare titel Stroszek (geen wonder dat menigeen deze films in Herzogs oeuvre door elkaar haalt). Om het nog ingewikkelder te maken is Stroszek ook de achternaam van de hoofdpersoon in Herzogs debuutfilm Lebenszeichen (1968). Herzog houdt wel van lijntjes die door zijn oeuvre heenlopen.

Bruno’s echte en fictieve leven
Fictie en werkelijkheid gaan in Stroszek door elkaar heen. Er zitten veel vernederingen in, net als in Bruno’s echte leven. De veiling is ook een vernedering. De lange mishandeling van Eva (ze gebruiken alles wat ze tegenkomen in Bruno’s huis tot en met een bel) en het gedoe met pasgeboren kindjes zijn niet makkelijk om te zien.

Voor wie het nog niet wist: Bruno was zoon van een prostituee, werd door haar veel geslagen, zelfs zodanig hard dat hij er doof van werd. Belandde in een instituut voor kinderen met mentale problemen. Vaak op de vlucht, opgepakt en weer opgesloten. O ja, de nazi’s hadden proeven op hem gedaan.

Beide Bruno’s doen zware arbeid (vorkheftruck vs. automonteur) en zitten op zwart zaad. (Het hielp niet dat de echte Bruno iedereen enorm wantrouwde op het gebied van geld; ik geloof dat Herzog zelfs een bankier moest uitnodigen om uit te leggen dat ze Bruno’s geld niet stalen.) Je kunt zeggen dat fictieve Bruno een afsplitsing is van echte Bruno, maar de verschillen zijn zo gering dat je nauwelijks kan zeggen waar de ene begint en de andere eindigt.

Niet zo verbazingwekkend dat Herzog zich tot deze acteur aangetrokken voelde. Het past bij Herzogs oeuvre waarbij de harde wereld de bewoners ervan flink te grazen neemt. Vulkanen, beren, meteorieten, de Peruaanse jungle, reizen door de VS, een pinguïn op Antarctica… Bij Herzog is de gemeenheid van het bestaan nooit ver weg.

Donkere geschiedenissen
De film bevat sowieso veel duistere geschiedenissen. Hij speelt zich grotendeels af in Plainfield, Wisconsin, waar Herzog voor deze film al eens was geweest. Gaat een belletje rinkelen? Dat was de plek waar meerdere seriemoordenaars vandaan kwamen, waaronder Ed Gein, wat Herzog blijkbaar passend vond (nog sterker, en hier wordt het echt vreemd, hij wilde met documentairemaker Errol Morris het graf van de moeder van de seriemoordenaar openen net zoals Gein dat deed met alle graven rondom het graf van diens moeder, maar dat gebeurde niet, volgens Herzog alleen maar omdat Morris niet kwam opdagen).

De pooiers in deze film waren ook echt gevaarlijke gasten: een was echt pooier van beroep en de ander overviel een bank. De afgevaardigde van de bank in de film lijkt dan heel meelevend maar is ‘nep en gevaarlijk’ volgens Herzog.

Nog meer duister? Een beroemde, lugubere anekdote rondom de film is dat Ian Curtis, zanger van Joy Division, een dag na het kijken van Stroszek een einde aan zijn leven maakte.

Toch – je zou het bijna niet geloven – biedt de film ook wel hoop en humor. De echte Bruno vluchtte in de muziek, leerde zichzelf accordeon, piano en glockenspiel spelen, en trad daarmee vaak op in Berlijnse patio’s. Net als de fictieve Bruno. (In 1970 was documentairemaker Lutz Eisholz door deze straatartiest gefascineerd en maakte de film Bruno der Schwarze – Es blies ein Jäger wohl in sein Horn. Dat creëerde zijn rol in Jeden fur sich und Gott gegen allen en daarna dus deze film. Het zijn van een filmster betekende een kentering in Bruno’s leven. Later werd hij kunstenaar.)

Haastige uitvoering
Terug naar de film. Je merkt aan veel dingen dat Stroszek haastig is gemaakt en bestaat uit losse aaneengeregen ideeën van Herzog. Het acteerwerk (bijrollen van amateurs) is vaak vrij matig. Het is een vrij lompe, sombere film – met af en toe wat bizarre momenten en vooral een einde dat je niet snel vergeet.

Wat Stroszek goed maakt, zijn de terloopse observaties die je niet zo vaak ziet in Amerikaanse roadmovies. Truckerslevens, diners, veilingmeesters in een eigen taaltje, frisdrankautomaten, trailerwoningen, een ‘dancing chicken’. Het is het ironische oog van de buitenstaander, zoals Jacques Tati in Trafic heel mooi de Nederlandse volksaard becommentarieerde.

En veel mysterie. De bevroren kalkoen die Bruno meezeult. De interesse in magnetisme van Scheitz. En het einde dus… Ik verklap het niet maar het heeft te maken met een kip en deze muziek van mondharmonicaspeler Sonny Terry. De een ziet er de oppervlakkigheid van Amerikaans entertainment in, een volgende gelooft dat hij iets zegt over nihilisme. (Dit einde riep destijds zoveel weerzin op bij de crew dat Herzog die zelf maar moest filmen, vonden ze. Dat deed hij. Hij was er zoals je kunt verwachten heel content mee: ‘Zo moeten films eindigen.’)

Liefhebbers
De film raakt een snaar, vooral bij filmliefhebbers uit de VS. Is het verbazingwekkend dat David Lynch dit de beste Herzog vindt die hij kent? De beroemde filmcriticus Roger Ebert was ook dol op Herzogs werk en vooral deze film. In een video op YouTube leggen hedendaagse Amerikaanse filmfans uit ze dat de film goed vinden (‘Waarom is Stroszek zo geniaal?’ is hun invalshoek). Herzog is zelf trouwens ook een groot liefhebber: ‘Ik ben dol op deze film.’

In Stroszek zie ik invloed op heel veel Amerikaanse roadmovies, maar ook aan de zwartgallige, maffe films van Benoît Delépine en Gustave Kervern met veel amateuracteurs (Louise-Michel, Aaltra, Effacer l’historique).

Stroszek (1977)

De film betekende voor Herzog vooral dat hij alles uit Bruno S. als acteur/onderwerp had gehaald wat er maar in zat. Iets waar hij anders mogelijk geen antwoord op zou hebben gehad. Bruno’s naïeve spel is héél karakteristiek (hij praat en kijkt vaak plechtig) maar door hem min of meer zichzelf te laten spelen, loste dat probleem zichzelf op. Herzog noemde hem de beste acteur die hij kende: ‘In zijn menselijkheid, in de diepte van zijn optreden, is er niemand zoals hij.’

De samenwerking met Bruno S. doet denken aan de onmogelijke manier waarop hij samenwerkte met Kinski voor bijvoorbeeld Aguirre en Fitzcarraldo. Hij haalde het beste als acteur in Kinski naar boven maar de twee bevonden zich vrijwel altijd in een staat van oorlog. Met Bruno was het anders. Toch moest Herzog daar ook diep gaan als regisseur (zoals het ondergaan van Bruno’s schreeuwpartijen voor de opnamen begonnen). Herzog raakt volgens mij snel verveeld als er geen spanningen zijn op de set.

En na de film?
Bruno genoot van alle aandacht die er kwam voor zijn bestaan, maar die verflauwde ook natuurlijk weer. De documentairemaker Jan Ralske maakte nog wel twee films, in 1993 in een film over Berlijn, en in 2009 over Bruno zelf (Seeing Things).

In die laatste film zie je even de echte Bruno de fictieve Bruno bekijken in deze film. Stroszek op zijn kop. Een jaar later zou hij overlijden op 78-jarige leeftijd. Daarmee kwam er een einde aan een van de beste non-acteurs die er is geweest. En dat is toch wel een vorm van rechtvaardigheid. Want Bruno heeft natuurlijk veel vreselijks moeten meemaken in zijn leven – het is fijn dat daar ook iets moois tegenover heeft gestaan.

Het is Herzogs krediet dat hij daar een oog voor had en daar dan ook in bleef geloven. De filmbruno blijft dankzij hem doorleven. En mochten wij het misschien vergeten, herinnert Herzog ons er wel aan in een van zijn vele interviews.

 

Kijk hier waar en wanneer Stroszek draait.

 

20 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Fitzcarraldo (1982)

Fitzcarraldo (1982)
Het schip dat over een berg getrokken moest worden

door Jochum de Graaf

Met welke anekdote zullen we beginnen? Met Klaus Kinski die met zijn diva-gedrag en ongecontroleerde uitbarstingen vrijwel iedereen op de set tot waanzin dreef? Met de dreiging van Werner Herzog dat als hij daar niet mee op zou houden hem acht kogels door het lijf zou jagen en de negende voor zichzelf zou bewaren? Met het verhaal over Jason Robards die in eerste instantie de hoofdrol zou vervullen, met Mick Jagger als sidekick, maar daar na een gedwongen pauze in de opnamen, wegens andere contractuele verplichtingen niet meer aan kon voldoen? Met het feit dat maar liefst vier verschillende stoomboten moesten worden aangeschaft om de krankzinnig avontuurlijke opgave van het schip dat over een berg getrokken moest worden in beeld te brengen?

Werner Herzog heeft over de vier jaar dat hij met de film bezig was een dagboek bijgehouden, Conquest of the Useless (2010; 306 pagina’s). Les Blank maakte al in hetzelfde jaar van het verschijnen van Fitzcarraldo (1982) de anderhalf uur durende ‘making of’ documentaire Burden of Dreams. De film zelf duurt ruim tweeëneenhalf uur. En dan heeft Herzog ook nog een documentaire gemaakt over zijn bijzondere relatie met Klaus Kinski, hoofdrolspeler in maar liefst vijf van zijn speelfilms, Mein liebster Feind – Klaus Kinski (1999).

Fitzcarraldo (1982)

Alle rampen die maar te bedenken zijn
In zijn vorig jaar verschenen memoires Ieder voor zich en God tegen allen (368 pagina’s) wijdt hij nog ettelijke pagina’s aan Fitzcarraldo: dat hij meer dan drie jaar aan de voorbereiding besteedde, dat Jack Nicholson en Warren Oates ook nog in beeld waren voor de hoofdrol, dat ze midden in de grensoorlog tussen Peru en Ecuador terecht kwamen, dat hij aan de publieke schandpaal werd genageld omdat hij mensenrechten van de inheemse bevolking zou hebben geschonden, wat hem in Duitsland zelfs een openbaar tribunaal opleverde.

‘Alle rampen die maar te bedenken zijn, niet alleen maar filmrampen, maar echte rampen kwamen over mij heen’, schrijft hij. Er volgen weer vele details over de ongelukken die op de set plaatsvonden, het conflict tussen twee indianenstammen, het filmen van het onbestuurbare schip dat in een kloof op de rotsen knalde. Hij besluit met ‘ik was altijd bereid het hoofd te bieden aan alles wat in mijn leven en werkende bestaan op mij afkwam’.

Werner Herzog kwam op het idee voor Fitzcarraldo door het verhaal van een vriend over een rubberbaron die met een privélegertje van vijfduizend man een groot gebied in de Amazone-jungle heerste en die ooit een schip gedemonteerd zou hebben, het in onderdelen over een berg liet slepen en het aan de andere kant in de rivier weer in elkaar gezet zou hebben. Zelf vulde hij dit wonderlijke gegeven aan met het verhaal van de Ierse rubberbaron Brian Sweeney Fitzgerald – voor Latijns Amerika verbasterd tot Fitzcarraldo – die begin twintigste eeuw bezeten is van het idee om de Europese cultuur en in het bijzonder de opera naar Zuid-Amerika te brengen.

Droom
Om die droom te realiseren, wil hij fortuin maken met de exploitatie van een tot dan ondoordringbaar gebied met rubberbomen diep in de jungle van de Amazone. Om de rubber te kunnen verschepen, moet hij eerst met een schip een wat rustigere rivier stroomopwaarts bevaren en het schip op het smalst stukje overgang met hulp van de inheemse bevolking over een berg slepen om dan aan de andere kant stroomafwaarts de eindbestemming van de stad Iquitos, Peru, te bereiken. Het is een krankzinnig avontuur natuurlijk, en je vraagt je soms ook af waarom, waarom? Wat is dit voor een gekte, hoe haal je het in je hoofd? Maar het past natuurlijk wel mooi bij de vorm van een opera, waar doorgaans ook een grotesk loopje met de werkelijkheid wordt genomen.

Herzog filmt de hachelijke onderneming diep in de jungle met primitief levende indianenstammen, zonder trucages, haast documentair, zoals het leven zich daar begin twintigste eeuw voordeed. Dat kwam hem op de nodige kritiek te staan, en met de inzichten van tegenwoordig zouden we misschien op een andere manier met de inheemse bevolking omgaan. Herzog verdedigde zich met de opmerking dat in 1982 de Aguaruna’s, de belangrijkste stam, in het geheel niet totaal geïsoleerd in paradijselijke harmonie met de natuur leefde, maar met speedboten, radio’s en het dragen van Ray-Ban-zonnebrillen en John Travolta Saturday Night Fever-T-shirts al een behoorlijk aandeel in het twintigste-eeuws leven hadden genomen.

In een rustig tempo met weldadig uitgesponnen scènes beleef je intens de verwikkelingen van de muiterij aan boord waardoor nog maar vier niet-indiaanse bemanningsleden overblijven. Je ondergaat de crisis wanneer een van de indianen bij de Sisyfusarbeid op de berg onder de boeg van het schip terechtkomt en voor lijk in de modder ligt, waarop een staking dreigt. En wanneer eenmaal aan de andere kant van de berg gekomen een groot flottielje aan indiaanse boten de doorgang blokkeert, is de spanning uiterst voelbaar.

Fitzcarraldo (1982)

Maniakaal en totaal verknipt
Maar het sterkst wordt de film overeind gehouden door Klaus Kinski die op weergaloze wijze de geniale, maniakale maar ook totaal verknipte Fitzcarraldo gestalte geeft. Zoals hij zich telkens weer bij alle tegenslagen opricht, het heilige vuur voor het welslagen van het avontuur op iedereen weet over te brengen, onontkoombaar die verwilderde blik, die passie om de queeste te volbrengen. En dan die briljante scènes dat hij bij de hoogtepunten van het avontuur, maar ook op een dieptepunt wanneer er niets meer te redden lijkt, een His Masters Voice-grammofoon op het dek opstelt, een bakelieten plaat aanslingert en de stem van de beroemdste Italiaanse tenor Enrico Caruso door de jungle laat schallen. Geweldige, geniale, gekke film.

Kijk hier waar en wanneer Fitzcarraldo draait.

 

18 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Kaspar Hauser (1974) door de ogen van Werner Herzog

Kaspar Hauser door de ogen van Werner Herzog

door Bob van der Sterre

Kaspar Hauser. Opeens was hij daar, staand op een plein met brief in de hand. Het mysterie uit de negentiende eeuw prikkelde sindsdien veel onderzoekers, schrijvers en filmmakers. En ook Werner Herzog in 1974, die de film Jeden für sich und Gott gegen allen maakte.

Een van de oudste, onvervalste mysteries is het ter wereld komen van Kaspar Hauser. Niet als baby maar als zestienjarige jongen die in 1828 stilstaand met een brief in zijn handen wordt aangetroffen op een marktplein in Nürnberg. Een brief waarin staat dat hij vondeling is geweest en dat hij cavalerist wil worden. Hij herhaalt alsmaar één zin.

Geen wonder. Hauser bleek zijn hele leven gevangen te zijn geweest en had nooit andere mensen gezien, huizen, bomen, wolken, of wat dan ook. Alleen een mysterieuze bezoeker vlak voor zijn vertrek, die hem zijn naam leerde schrijven. Kaspar heeft de intellectuele ontwikkeling van een vierjarige en lopen gaat slecht. De raadsels stapelen zich op: waar komt hij vandaan, wat is zijn leven geweest, en waarom heeft hij die brief bij zich?

Kaspar Hauser

Kaspar belandt in de gevangenis: een veilige plek voor hem. De gevangenisbewaarder en zijn kinderen leren hem de Duitse taal. Hij wordt een bezienswaardigheid, ‘kind van Europa’ wordt zijn bijnaam. Er volgen roddels over zijn afkomst. Hij krijgt verschillende pleegouders, waaronder de Britse aristocraat Stanhope, die een twijfelachtige rol zou spelen in zijn leven. Kaspar gaat zijn eigen biografie schrijven. En dan opeens die aanslag.

Herzogs versie van een mysterie
Wat is er meer nerdy dan een film kijken met Engelstalig commentaar van Werner Herzog zelf? Twee keer plezier voor de prijs van een.

Over Kaspar Hauser is heel veel geschreven. Hij vormt een heuse Hauserlegende. Maar Herzog wilde geen theorie uiten zoals velen voor hem. (De voornaamste: men dacht dat Hauser de zoon was van prins Karl van Baden en de nicht van Napoleon, Stéphanie de Beauharnais, en dus toekomstig troonpretendent voor het hertogdom van Baden; hij zou opzettelijk omgewisseld zijn bij geboorte met een doodzieke baby; gedaan door iemand van het hof van Baden om de eigen erfgenamen kansrijk te maken; die dus de echte troonpretendent verstopte tot hij wat ouder was en een anoniem bestaan kon krijgen; twee DNA-onderzoeken van Hausers bloed en moderne afstammelingen uit 1996 en 2002 hebben het over 99 en 99,2% verwantschap; het enige wat vrijwel zeker is, is dat Hauser echt jarenlang zat opgesloten, vermoedelijk in de kelder van een slot genaamd Pilsach.)

Herzog wilde wat er gebeurd was veranderen in een interessante, filosofische film. Wie zijn wij, hoe leren we wat wij zijn? Herzog: ‘De maatschappij vervormt ons; Hauser is de enige die echt zichzelf is.’

Herzog gebruikte als bron onder andere het boek van de onderzoeksrechter in Ansbach en tijdgenoot van Kaspar, Anselm von Feuerbach. ‘Maar ik weigerde hele bibliotheken te lezen.’ Hij had ook het Hausermuseum in Ansbach nooit bezocht. Herzog wilde geen biografie maken maar een speelfilm. Hij nam hier en daar bewust een flink loopje met de werkelijkheid. Als hij het filmisch genoeg vond, was hij ook juist soms vrij exact.

Bruno S. in de huid van Kaspar
De film won in Cannes drie prijzen en dat kwam vooral door de acteur die Hauser speelt: Bruno S.. Herzog wist na het zien van de documentaire Bruno der Schwarze (1970) dat hij geknipt was voor de rol. Intuïtie volgens hem, ‘ik heb daar een oog voor’ meldt hij in de dvd. We kunnen hem geen ongelijk geven voor deze film.

Bruno had een andere maar soortgelijke geschiedenis als Hauser. Hij was een ongewenste zoon van een prostituee, die hem sloeg, deels doof maakte, waarna hij jarenlang van het ene tehuis naar het andere ging, regelmatig op de vlucht sloeg, vluchtadressen afwisselde met jeugdgevangenissen. Hij zal een van de weinige acteurs zijn geweest die met zijn kostuumkleding aan sliep zodat hij meteen het raam uit kon springen als er op de deur werd geklopt, dat had hij zichzelf nou eenmaal aangeleerd.

Zoals alles met Kaspar geduldig moest worden aangepakt, moest ook Herzog langzaam het vertrouwen winnen van Bruno. De crew moest soms de opnamen onderbreken om aandachtig naar Bruno’s verhalen te luisteren. Bruno was in de oorlog door de nazi’s misbruikt voor experimenten. Er is ook niets voor niets alleen een S. (hij heette Schleinstein) als achternaam want Bruno wilde geen beroemdheid worden. ‘De onbekende soldaat van cinema’, zegt Herzog, die met hem ook Stroszek zou maken, losjes gebaseerd op eigen ervaringen van Bruno. Later in zijn leven werd hij nog een outsiderkunstenaar en exposeerde hij in New York. Om de biografie af te maken: Bruno overleed in 2010.

Maar voordat deze film begon, wilde niemand mee met het idee van Herzog om Bruno te gebruiken als Kaspar Hauser. Vooraf werden er grote bezwaren geuit in een meeting met producers en crew van de film. Herzog laste een screentest in met Bruno. Die mislukte. Uiteindelijk stemde men Bruno weg. Slechts een man naast Herzog vond het een goed idee om Bruno wel de hoofdrol te geven: het was 32 tegen en 2 voor volgens Herzog. En dan moesten de opnamen nog beginnen.

Na deze horde moesten er ook aardig wat andere dingen aangepast worden. In plaats van het Berlijns van Bruno, moest hij Hoogduits spreken, ‘want ik wilde hem laten ploeteren met taal’. En Nürnberg werd het dorp Dinkelsbühl. En dan was Bruno 41 jaar en Hauser 17.

Intuïtie als motor
Ondanks al deze beperkingen is het toch niet vreemd om te begrijpen waarom dit toch een van de best gewaardeerde Herzogfilms is geworden. Deze film is niet zo over-de-top-avontuurlijk als diverse Herzog-films, maar juist prettig ingetogen. Veel van Herzogs talenten vallen hier op hun plek. Zijn eeuwige zoektocht naar wat hij de diepere waarheid noemt, die is hier goed gelukt. Ze maken de film veel meer dan een biografie alleen, zoals David Lynch ook eens deed met The Elephant Man. Je mist hier ook de bijna maniakale energie van iemand als Kinski want Bruno S. is een heel andere type acteur.

Intuïtie was de sleutel, vindt Herzog zelf. ‘Ik ben niet zo theoretisch.’ De rol van de alles papegaaiende notulist, die Herzog zo bewonderde dat hij hem zelfs de laatste zinnen van de film gaf. De eigenzinnigheid om Bruno S. de hoofdrol te laten spelen, wat in veel scènes heel goed uitpakt, het leeftijdsverschil viel weg door zijn spel. De verzonnen scène in het circus, naar Herzogs eigen zeggen tien minuten van tevoren geschreven.

Herzog – moet je toegeven – toont in deze film echt een neusje voor mysterie. In plaats van de donkere, spannende thriller zoals het nu gefilmd zou worden (je ziet de Netflix-serie al voor je) heeft hij beelden van een ooievaar die een kikker doorslikt en die hij afwisselt met wiebelige beelden van Burma (die zijn broer Luki ooit filmde). ‘Sommige beelden hebben een mysterieuze kwaliteit en volgen niet meer de regels van een verhaal vertellen. Ik kan het niet uitleggen waarom dit of dat erin zit; ik kan mijn films niet altijd uitleggen.’

De verfijnde stilering valt sowieso op. Weinig close-ups. Mysterieuze droombeelden (Kaspar dacht dat zijn dromen echt waren). Shots met een telelens door een fisheyelens. ‘Die heb ik zelf gedaan’, zegt Herzog trots. Op zijn Herzogiaans gaat hij verder: ‘De film is heel erg gestileerd, een diepere laag van waarheid die je vindt in cinema. Je kunt het lezen in mijn Minnesota Declaration, die kun je downloaden op mijn website.’

Waardering met vertraging
De film van Werner Herzog werd bij uitkomst slecht ontvangen in Duitsland, maar kreeg een revanche toen hij bij Cannes in 1975 in de prijzen viel. ‘Na Cannes vonden de Duitsers het ook ineens een goede film.’ De film heette oorspronkelijk Jeden für sich und Gott gegen allen, maar werd voor de release in de VS veranderd in het eenvoudigere The Enigma of Kaspar Hauser.

De dvd-release met commentaartrack is een aanrader om Herzogs werk beter te leren begrijpen. De man is een gretige verteller –  de interviewer van de dvd-commentaartrack komt er hoe langer hoe minder aan te pas. Herzog kan denk ik makkelijk vijftig uur achter elkaar doorpraten. ‘Dit moesten klassieke stukken worden en geen score. Ik heb eigenlijk nooit fouten gemaakt in de keuzes van muziek.’ Of: ‘Ik heb altijd een goed ontwikkeld gevoel gehad in het economisch vertellen van een verhaal. Of: ‘Ik droom nooit. Ik dagdroom veel.’

Kaspar Hauser

Het gaat alsmaar minder over Kaspar zelf. Terwijl dat toch ook een heel boeiend verhaal is over mensen in de negentiende eeuw, met personen die Kaspar wilden exploiteren en personen die echt het beste met hem voor hadden. Er is veel research gedaan in archieven en veel ontdekt. Wie voor de zaak gaat: lees dan de biografie van de in 2021 overleden journalist Wim Zaal die in 2008 verscheen bij uitgeverij Aspekt. Wim Zaal was trouwens over deze film heel positief, hoewel die ‘overstroomt met fantasie’.

Hauserlegende als populair materiaal
Herzog was een van de vele filmers, schrijvers en dichters die iets met de Hauserlegende deed. Jakob Wasserman, Paul Verlaine, Klaus Mann, Georg Trakl, Kurt Tucholsky (gebruikte het pseudoniem Hauser), Peter Handke – om maar een paar grote namen te noemen. De laatste bijdrage aan de legende die ik ken, was de maffe film La leggenda da Kaspar Hauser met Vincent Gallo uit 2012 (met muziek van Vitalic).

Zonder Herzogs inbreng was deze film nooit zo geworden, zoals ook MASH (1970) zonder de inbreng van Altman nooit zo zou zijn geworden. Het netto verschil is de impact van de kunstenaar – en ook wel de reden waarom je graag concessieloze films kijkt als liefhebber. Met kijken doe je Herzog in elk geval een plezier: ‘De hele film gaat mij na aan het hart.’

Kijk hier waar en wanneer Kaspar Hauser draait.

 

16 juli 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Grizzly Man (2005)

Grizzly Man (2005)
Wat je van beren leren kan

door Yordan Coban

Grizzly Man is het verhaal van Timothy Treadwell, een man die een brug wenste te zijn tussen mens en dier, door tien jaar lang rond te dolen tussen de grizzlyberen in Katmai National Park Alaska. Hij filmde zijn verblijf in de groene vlaktes terwijl hij de beren observeerde en in zekere zin adoreerde. Timothy dacht een fundamentele vrijheid te herkennen in dit berenleven.

Twee jaar na zijn dood kreeg Werner Herzog de zelf geschoten beelden van Timothy in handen. De Duitse regisseur voegt er vervolgens zijn eigen beschouwingen aan toe, wat leidde tot deze machtige maar ontroerende documentaire.

Grizzly Man (2005)

Superieure dwaas
Stond Timothy dichter tot de natuur, doorleefde hij een superieur organisch bewustzijn? Of was hij slechts een doorgeslagen goeroevlogger, een dwaas die niet alleen zijn eigen leven maar ook die van zijn vriendin Amie Huguenard op het spel zette? Deze stelling fungeert als vertrekpunt van deze documentaire. Herzog laat de kijker uiteindelijk zelf een oordeel vormen terwijl hij Treadwell eerzaam ontleedt, van zijn jeugd tot aan zijn letterlijke autopsie. Want ja, het mag geen spoiler zijn, om aan het begin van deze recensie diens tragische dood te vermelden, omdat dit ook helemaal aan het begin van de documentaire benoemd wordt.

Op 5 oktober 2003 komen Timothy en Amie op gruwelijke wijze om het leven door het toedoen van een oude hongerige grizzlybeer. Hetgeen de kijker gelukkig niet krijgt te zien of te horen, maar slechts meekrijgt in de vorm van Werner Herzog die luistert naar de audio terwijl hij ons laat weten dat niemand gebaat is bij het bestaan van deze tape. De sensationele kijker kan zich daar misschien maar moeilijk bij neerleggen maar weet waarschijnlijk ook dondersgoed dat de regisseur de juiste beslissing maakt. Al is het ergens ook markant dat hij dit moment in de film betrekt omdat het toch, in zekere zin, de deur naar sensatie op een kier laat.

Een beer in de spiegel
Enkele kijkers zullen wat dat betreft hier en daar de behoefte voelen om de eigenaardige acteerwijze en framing van Herzog te benoemen en misschien zelfs af te kraken. Hij laat verschillende personen uit Treadwells leven gedurende de documentaire aan het woord en doet dat op een wijze die hier en daar uit de toon lijkt te vallen. Hij laat nabestaanden dramatisch in de camera kijken waardoor je als kijker het gevoel krijgt dat het allemaal één grote Amerikaanse show is. Desondanks zou het te oppervlakkig zijn om dit als misplaatste toonaanduiding te bestempelen, eerder toch lijkt Herzog zich, in het geveinsde, te willen spiegelen aan Treadwell. Uiteindelijk is dat namelijk ook wat Timothy deed met zijn film door de mens aan de beer te spiegelen als machtig symbool van de natuur.

Op het moment dat je als documentairemaker zo ingrijpend met de beelden van een andere auteur aan de slag gaat, is het wel cruciaal dat je een wezenlijke bijdrage levert om in ieder geval het risico te vermijden dat je mee gaat liften op de creatie van de ander. Want in de context van Timothy Treadwells tragische leven zou dat een ernstige ethische schoffering zijn. Maar wat Werner Herzog vrijwel ongemerkt in Grizzly Man heeft gedaan, is niet alleen de diepgang in het verhaal van Timothy belichten voorzien van de juiste pathos, maar ook heeft hij hem willen eren als filmmaker door zijn speelse zelfbewuste manier van filmen te imiteren en zijn levenswerk tot een betekenisvol einde te brengen.

Gebroken moderniteit
Als we dieper duiken in het verleden van Treadwell zien we in eerste instantie een jongen uit een exemplarisch Amerikaans suburbaan gezin. In zijn volwassenen leven ontwikkelt zich een ongenoegen, dat leidt tot een toevlucht in alcohol en drugs. Wat nu precies de grondslag van zijn ongenoegen vormt, laat Herzog in het midden, maar tegen de achtergrond van zijn beelden kan het niet anders dan verbonden zijn aan een afkeer tegen de mensenwereld. Iets aan zijn leven onder de mensen heeft Timothy gebroken of in ieder geval doen besluiten om zijn rug te keren naar de moderniteit. En misschien heeft hij wel gelijk. Misschien hebben we onze samenlevingen wel onnodig complex, steriel en onaangenaam ingericht. Een observatie die tevens te vinden is in films als Walkabout (1971) of Koyaanisqatsi (1982).

Grizzly Man (2005)

Ecstasy of truth
Desalniettemin is Grizzly Man bovenal een reflectie van Werner Herzog zelf. De filosofische regisseur staat bekend om zijn stellige avonturen naar de hoogste bergtoppen, de donkerste grotten en zijn gevaarlijke reizen diep in het Amazonewoud. Wie de verhalen leest over hoe films als Aguirre (1972) en Fitzcarraldo (1982) zijn gemaakt, weet dat deze koppige regisseur alles over heeft voor de poëzie die te vinden is in zijn sublieme beelden.

In een interview in 2009 met de American Film Institute beschrijft Werner Herzog het verschil tussen feiten en de waarheid. Feiten geven slechts een oppervlakkige weergave van de waarheid, een accountantswaarheid. In goede poëzie en films vindt men, zo beschrijft hij, een ‘ecstasy of truth’. Dit is een niet te beschrijven overstroming van gevoel die je meteen herkent, voelt in elke vezel van je lichaam en veel verder strekt dan elk berekenbaar gegeven.

Ook documentaires zijn geframed en vooropgezet, het is naïef om te denken dat die een werkelijke weergave van de realiteit zijn. Maar dat hoeft ook niet, in Grizzly Man laten Werner en Timothy zien dat een goede documentaire in dienst van deze ‘ecstasy of truth’ staat. Werners poging om deze door Timothy betoogde en belichaamde waarheid aan het grote publiek kenbaar te maken, betoont zich als zoveel meer dan slechts een natuurdocumentaire, toch eerder van ode tot meesterwerk.

Kijk hier en hier waar Grizzly Man draait.

 

13 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Lebenszeichen (1968) speelfilmdebuut Werner Herzog

Lebenszeichen (1968) is memorabel speelfilmdebuut
De windmolens van Werner Herzogs gedachten

door Cor Oliemeulen

Al in zijn speelfilmdebuut Lebenszeichen (1968) verkent Werner Herzog de grenzen van de menselijke geest. De Duitse soldaat Stroszek, die in 1942 is gestationeerd op een Grieks eiland, verliest langzaam zijn verstand als gevolg van een oorlogstrauma, isolatie van de buitenwereld, hitte en verveling.

Het volwassen scenario van een nog jonge Herzog – hij schreef het op zijn 22ste en verfilmde het op zijn 26ste – is losjes gebaseerd op het korte verhaal ‘Der tolle Invalide auf dem Fort Ratonneau’ (1818) van Achim von Arnim. Dat verhaal speelt zich af tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) en volgt een Franse soldaat die gewond raakt tijdens schermutselingen, herstelt in een fort en begint te geloven dat hij de keizer van China is en het fort zijn paleis. De Duitse soldaat Stroszek (Peter Broggle) in Lebenszeichen dient tijdens de Tweede Wereldoorlog en dreigt uiteindelijk het fort met een munitiedepot van de Duitse Wehrmacht dat hij samen met twee collega’s moet bewaken, op te blazen.

Lebenszeichen (1968)

Eenzaam
De gevoelige, artistieke Stroszek raakte gewond op Kreta, werd verzorgd door Nora met wie hij trouwde, en herstelt nu op Kos waar zijn enige vijand hijzelf is. De toon van de voice-over is al even zakelijk registrerend als de schamele belevenissen van de drie soldaten die bestaan uit het schilderen van deuren, het maken van een val voor kakkerlakken en het hypnotiseren van een kip. Terwijl Stroszek hunkert naar betekenis in zijn leven hint Nora op het maken van een baby. Maar hij lijkt niet geïnteresseerd, hoezeer zij ook probeert om door het tonen van foto’s van onder meer hun bruiloft een verlangen naar verbondenheid, herinnering en verloren momenten van geluk en menselijkheid op te roepen.

Het zijn de ogenschijnlijk kleine details die deze karakterstudie van Stroszeks pad naar zelfdestructie richting geven. Kinderlijk gedrag van zijn collega’s, close-ups van een hard en meedogenloos landschap met een schorpioen op oorlogspad en zijn gesprek met een pianist (Florian Fricke van Popol Vuh die de muziek componeerde en uitvoerde van veel latere Herzog-films) die een moeilijk en deprimerend stuk van Chopin speelt, leiden tot steeds meer irritaties. Het meest lijkt Stroszek zich te identificeren met een danser die claimt dat hij niet weet waar hij geboren is en een koning is, gescheiden van zijn stam. Terwijl zijn collega’s de vreemdeling uitlachen, voelt Stroszek verbondenheid en eenzaamheid tegelijk.

Vallei
‘De muren komen op mij af’, zegt hij tegen zijn meerdere. Die stelt voor dat Stroszek met een van zijn collega’s het fort verlaat om het eiland te gaan verkennen. Dit gegeven vindt zijn oorsprong in Werner Herzogs jeugd toen hij in navolging van zijn grootvader, een archeoloog, op zijn vijftiende in zijn eentje lopend Kreta verkende. Hij maakte destijds niet alleen kennis met de lokale cultuur, maar raakte daar vooral diep onder de indruk toen hij plotseling uitkeek op een vruchtbare vallei ten zuiden van Chersonissos met honderden windmolens met witte zeilen om het water uit de grond te halen. De tiener Herzog nam zich voor om dit ‘levensbepalende schouwspel’ ooit te zullen gebruiken voor een film.

Dat deed hij al direct in zijn eerste speelfilm. De vallei met de windmolens is voor het gemak verplaatst naar het eiland Kos. Stroszeks aanblik van al die draaiende windmolens met hun eindeloze geronk en hun gierende geluid veroorzaken ter plekke een gedesillusioneerd en verontrustend gevoel. Terwijl de camera langzaam zwenkt door de vallei dienen de ontelbare windmolens als een visuele metafoor voor de draaiende en verwarrende gedachten in zijn geest, waarbij de wieken zijn innerlijke verwardheid weerspiegelen. Stroszek pakt zijn geweer en wil als een Don Quichot de windmolens aanvallen, zich niet realiserend dat dit een onbegonnen strijd en een nutteloze inspanning is om iets aan zijn gemoedstoestand te kunnen veranderen.

Stroszek heeft zijn verstand verloren. Hij achtervolgt zowel zijn twee collega’s als Nora met een geweer en dreigt het fort en het dorp op te blazen. De woningen in de omgeving worden geëvacueerd wanneer Stroszek zijn zelfgemaakt vuurwerkraketten afvuurt, maar het enige wat hij raakt is een oude ezel en een stoel. Zijn daad van rebellie – en dus ook zijn teken van leven – dooft langzaam als het vuurwerk onzichtbaar wordt door een wolk stof achter een wegrijdende truck in het eindshot.

Kijk hier waar en wanneer Lebenszeichen draait.

 

10 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Werner Herzog: regisseur van de maand

Werner Herzog: regisseur van de maand

Werner Herzog was samen met Wim Wenders en Rainer Werner Fassbinder in de jaren 60 en 70 een van de meest succesvolle en internationaal erkende filmmakers van de Neue Deutsche Welle. Eye Filmmuseum presenteert van 18 juni tot en met 1 oktober de tentoonstelling ‘The Ecstatic Truth’ over Herzog en lanceert een omvangrijk filmprogramma, dat ook in een aantal andere bioscopen zal draaien. Genoeg reden voor InDeBioscoop om deze eigenzinnige regisseur in de maand juni in de spotlights te plaatsen.

Met zijn onorthodoxe oeuvre van ruim zeventig speelfilms, documentaires en shorts weet Werner Herzog het publiek al ruim een halve eeuw lang te fascineren met onvergetelijke verhalen, beelden en personages. Zijn films bieden inzicht in de relatie tussen mensen en de chaotische wereld om hen heen, en in de oneindige onverschilligheid van de natuur ten opzichte van het menselijk bestaan.

 

Werner Herzog

Werner Herzog (1942, München) poogt de menselijke conditie in onze tijd te vangen en ‘de innerlijke landschappen van de ziel’ te verkennen. Hij schuwt er niet voor de werkelijkheid een handje te helpen om deze diepere, essentiële waarheid in beeld te brengen.

Houd de komende maand InDeBioscoop in de gaten als onze redactie een aantal films van Werner Herzog bespreekt.

Klik hier voor onze filmbesprekingen!

 

30 mei 2023

Evolution

***
recensie Evolution
Herinnering van generaties

door Tim Bouwhuis

In Evolution voelen en dragen opeenvolgende generaties het loodzware gewicht van de Holocaust. Ruim vijfenzeventig jaar na dato rest veel mensen uit westerse landen alleen nog een ernstige herinneringscultuur, waar ze ten minste één keer per jaar bij stilgezet worden. Niet voor nazaten en dus voor ‘erfgenamen’ van het leed. En iedere nieuwe generatie ervaart dat leed anders.

De film begint in een dompige ondergrondse ruimte. Een aantal mannen bewegen zich zwijgend in het schemerdonker. Ze lijken ergens naar op zoek, en ondertussen boenen ze met bittere ernst de ruwe wanden. Het begint redelijk snel te dagen: hier heeft iets onuitspreekbaars plaatsgevonden.

Evolution

Het lot van Eva
Tegen het einde van deze openingsscène, die een kleine twintig minuten in beslag neemt, beantwoordt regisseur Kornél Mundruczó (White God, Pieces of a Woman) alle vragen die het stille tafereel bij kijkers zou kunnen oproepen. De scène krijgt de titel ‘Eva’ mee (de naam is misschien geen toeval, gezien de overheersende Genesissymboliek in Mundruczó’s vorige film Pieces of a Woman), en het zogenoemde meisje dat wonderwel gered was van het gas zou dat trauma de rest van haar leven met zich meedragen.

Mundruzó kiest in dat kader voor een overzichtelijke, drieledige vertelling: in deel twee bespreekt een inmiddels bejaarde Éva (Lili Monori) herinneringen aan de Holocaust met haar dochter Léna (Annamária Láng); in deel drie worstelt Léna’s opgroeiende zoon Jónás (Goya Rego) met zijn (Joodse) identiteit en met het hedendaagse schoolleven in de Duitse grootstad Berlijn.

De opzet van Evolution is dus bewust fragmentarisch, en de losse, maar toch innig verbonden verhalen blijven op ieder moment ondergeschikt aan het gedeelde thema van de verschillende generaties. De impliciete boodschap is duidelijk. Een ‘normaal’ leven behoort voor slachtoffers en hun nazaten (nog steeds) niet tot de mogelijkheden. Het tweede en derde verhaal staan elk op hun eigen manier in het teken van de wens om aan dat lot te ontsnappen. “Ik wil niet overleven, ik wil leven”, schreeuwt Léna haar moeder toe; het is een wanhoopskreet die voortkomt uit Éva’s bittere zwelgen in haar eigen traumatische gedachten en herinneringen.

Het gesprek tussen moeder en dochter kan ook kijkers benauwen, omdat de schijnbaar ongeneeslijke geestestoestand van Éva als een donderwolk boven het gemoed van Léna is komen te hangen. Zij beseft zich tijdens het gesprek met haar moeder zichtbaar dat zij en haar zoontje, die ze (nota bene) in Berlijn naar de kleuterschool wil laten gaan, waarschijnlijk nooit helemaal los zullen komen van het trauma. Ook een symbolisch lek in de waterleiding, helemaal aan het eind van de lang uitgesponnen praatscène, zal het verleden niet zomaar weg kunnen spoelen.

Evolution

Het gewicht van een erfenis
De continue bevestiging van een soort mentaal noodlot, doorgegeven van generatie op generatie, zorgt ervoor dat er een hermetische werking van Evolution uitgaat, die het coming-of-age drama in het derde verhaal (dat van zoon Jónás) helaas nogal belemmert. Dit komt met name omdat Jónás ook lós van de Holocaust-thematiek zoekende is naar zijn plek in de wereld, wat zich onder andere uit in rollenspellen en verkleedpartijen (plaktattoos, maskers). In het licht van de rest van de film voelen deze momenten van expressie alleen niet als tekenen van een fase waar meer tieners doorheen gaan, maar als extra uitingen van een onvermijdelijke identiteitscrisis. Hoewel Jónás in een felle woordenwisseling met zijn moeder juist benadrukt dat hij zich geen Jood voelt, bewijst een incident op school dat dat in de ogen van anderen niet uit hoeft te maken.

Een dubieuze brand in het schoolgebouw roept vragen op over het motief (een rebelse daad?, xenofobie?, of gewoon een ongeluk?), tot Jónás’ moeder gebeld wordt door een school- of afdelingshoofd die spreekt over een incident dat “de reputatie van de school zou kunnen schaden”. Daarna concreter: “niemand van ons zal de conflicten in het Midden-Oosten kunnen oplossen waar zoveel leerlingen onder lijden”. Even voelt Evolution weer precies zo hermetisch als tijdens de bittere beslommeringen van Éva. De herinnering aan de Holocaust is een erfelijke herinnering.

 

28 augustus 2022

 

ALLE RECENSIES

Wannsee Konferenz, Die

****
recensie Die Wannsee Konferenz
Die ‘Wahnsinn’ Konferenz

door Ralph Evers

Deze docufilm over de Wannsee Conferentie, tachtig jaar geleden, toont ons een bureaucratisch maar bovenal menselijk gezicht van het onnoemelijke kwaad dat plaatshad in de Tweede Wereldoorlog. Tegelijkertijd de trieste conclusie dat de machinaties van dit kwaad nog immer voortleven. 

De Wannsee Conferentie die plaatshad op 20 januari 1942 is misschien wel de meest beruchte en cynische conferentie uit de moderne geschiedenis. Onder leiding van Reinhard Heydrich (Philipp Hochmair) komen vijftien hoge nazi-ambtenaren samen in de statige villa Marlier aan de Wannsee nabij Berlijn. Op deze bijeenkomst dient gezocht te worden naar een ‘efficiënt’ antwoord op de ‘Judenfrage’. En masse deporteren naar Madagaskar, of, zoals uiteindelijk besloten wordt, de methode van Rudolf Höss, de kampcommandant van Auschwitz, die het gebruik van blauwzuurgas, Zyklon B, introduceerde.

Die Wannsee Konferenz

Gelaagde karakters
Net geen 80 jaar later (18 januari) gaat de hier besproken film in Duitsland in première. Dit lijkt te passen in een tendens die de afgelopen jaren in Duitsland gaande is: het oorlogsverleden opnieuw onderwerp van film en literatuur, ditmaal echter met gelaagde karakters. In Der Untergang zagen we een menselijke Hitler. In Die Wannsee Konferenz zien we al even menselijke kopstukken van het naziregime, allen goedgekleed en welbespraakt.

Van dat welbespraakte wordt dankbaar gebruikgemaakt. Vanaf het eerste moment weet je dat je kijkt naar een praatfilm, die verrassend goed je aandacht weet te trekken. Zoals aan het eind van de film onthuld wordt, dient alles in verbloemende, eufemistische taal genoteerd te worden. Dat heeft als effect dat de uiterst kille, rationele logica die erop toe zag elf miljoen joden te moeten vermoorden bijna vanzelfsprekend is. De kracht van deze film zit ‘m dan ook in dat de personages niet van bordkarton zijn. Juist hun menselijke gezicht in combinatie met de stoïcijnse rechtlijnigheid van hun gelijk en de uitvoering van hun taak, maakt deze film zo akelig.

Die Wannsee Konferenz

Het grote kwaad
De gehele film ademt een plechtige soberheid te midden van het aristocratische decor. Het grote kwaad vindt niet in de lelijkheid, maar in de welgemanierdheid plaats. Het omineuze hiervan wordt effectief benadrukt door een licht blauw filter over de film te sluieren, alsmede een volledige absentie van muziek. En terecht, laten we het ongelooflijke cynisme dat de grond van deze conferentie was niet opleuken.

Het is ook aangenaam dat deze docufilm niet naar verklaringen zoekt. Deze zijn her en der wel te abstraheren, zoals in de uitspraak van Heydrich dat deze generatie opgezadeld is met het voorbestemde lot om de ‘jodenvraag’ op te lossen. Dat, hoe gruwelijk ook, deze vraag nu eenmaal bij ons is terechtgekomen en dat we geen andere optie hebben dit lot op ons te nemen. Dat sommige aanwezigen dit toch wel akelig vinden, wordt erkend, maar ‘we zullen voort moeten, anders komt er nooit een eind aan’. Hier wordt een alledaagse wijsheid – om het banaal te zeggen: eerst door het zuur, dan komt het zoet – zodanig verkracht dat de rede ten grave gedragen moet worden. Het is tevens een andere wijsheid: tegen ideologie valt niet met redelijke tegenargumenten te twisten. Een macaber actuele situatie met een oorlog in Oekraïne en de goedpraterij door aanhangers van een nagenoeg zelfde ideologie als het nazisme.

 

4 april 2022

 

ALLE RECENSIES