Fitzcarraldo (1982)

Fitzcarraldo (1982)
Het schip dat over een berg getrokken moest worden

door Jochum de Graaf

Met welke anekdote zullen we beginnen? Met Klaus Kinski die met zijn diva-gedrag en ongecontroleerde uitbarstingen vrijwel iedereen op de set tot waanzin dreef? Met de dreiging van Werner Herzog dat als hij daar niet mee op zou houden hem acht kogels door het lijf zou jagen en de negende voor zichzelf zou bewaren? Met het verhaal over Jason Robards die in eerste instantie de hoofdrol zou vervullen, met Mick Jagger als sidekick, maar daar na een gedwongen pauze in de opnamen, wegens andere contractuele verplichtingen niet meer aan kon voldoen? Met het feit dat maar liefst vier verschillende stoomboten moesten worden aangeschaft om de krankzinnig avontuurlijke opgave van het schip dat over een berg getrokken moest worden in beeld te brengen?

Werner Herzog heeft over de vier jaar dat hij met de film bezig was een dagboek bijgehouden, Conquest of the Useless (2010; 306 pagina’s). Les Blank maakte al in hetzelfde jaar van het verschijnen van Fitzcarraldo (1982) de anderhalf uur durende ‘making of’ documentaire Burden of Dreams. De film zelf duurt ruim tweeëneenhalf uur. En dan heeft Herzog ook nog een documentaire gemaakt over zijn bijzondere relatie met Klaus Kinski, hoofdrolspeler in maar liefst vijf van zijn speelfilms, Mein liebster Feind – Klaus Kinski (1999).

Fitzcarraldo (1982)

Alle rampen die maar te bedenken zijn
In zijn vorig jaar verschenen memoires Ieder voor zich en God tegen allen (368 pagina’s) wijdt hij nog ettelijke pagina’s aan Fitzcarraldo: dat hij meer dan drie jaar aan de voorbereiding besteedde, dat Jack Nicholson en Warren Oates ook nog in beeld waren voor de hoofdrol, dat ze midden in de grensoorlog tussen Peru en Ecuador terecht kwamen, dat hij aan de publieke schandpaal werd genageld omdat hij mensenrechten van de inheemse bevolking zou hebben geschonden, wat hem in Duitsland zelfs een openbaar tribunaal opleverde.

‘Alle rampen die maar te bedenken zijn, niet alleen maar filmrampen, maar echte rampen kwamen over mij heen’, schrijft hij. Er volgen weer vele details over de ongelukken die op de set plaatsvonden, het conflict tussen twee indianenstammen, het filmen van het onbestuurbare schip dat in een kloof op de rotsen knalde. Hij besluit met ‘ik was altijd bereid het hoofd te bieden aan alles wat in mijn leven en werkende bestaan op mij afkwam’.

Werner Herzog kwam op het idee voor Fitzcarraldo door het verhaal van een vriend over een rubberbaron die met een privélegertje van vijfduizend man een groot gebied in de Amazone-jungle heerste en die ooit een schip gedemonteerd zou hebben, het in onderdelen over een berg liet slepen en het aan de andere kant in de rivier weer in elkaar gezet zou hebben. Zelf vulde hij dit wonderlijke gegeven aan met het verhaal van de Ierse rubberbaron Brian Sweeney Fitzgerald – voor Latijns Amerika verbasterd tot Fitzcarraldo – die begin twintigste eeuw bezeten is van het idee om de Europese cultuur en in het bijzonder de opera naar Zuid-Amerika te brengen.

Droom
Om die droom te realiseren, wil hij fortuin maken met de exploitatie van een tot dan ondoordringbaar gebied met rubberbomen diep in de jungle van de Amazone. Om de rubber te kunnen verschepen, moet hij eerst met een schip een wat rustigere rivier stroomopwaarts bevaren en het schip op het smalst stukje overgang met hulp van de inheemse bevolking over een berg slepen om dan aan de andere kant stroomafwaarts de eindbestemming van de stad Iquitos, Peru, te bereiken. Het is een krankzinnig avontuur natuurlijk, en je vraagt je soms ook af waarom, waarom? Wat is dit voor een gekte, hoe haal je het in je hoofd? Maar het past natuurlijk wel mooi bij de vorm van een opera, waar doorgaans ook een grotesk loopje met de werkelijkheid wordt genomen.

Herzog filmt de hachelijke onderneming diep in de jungle met primitief levende indianenstammen, zonder trucages, haast documentair, zoals het leven zich daar begin twintigste eeuw voordeed. Dat kwam hem op de nodige kritiek te staan, en met de inzichten van tegenwoordig zouden we misschien op een andere manier met de inheemse bevolking omgaan. Herzog verdedigde zich met de opmerking dat in 1982 de Aguaruna’s, de belangrijkste stam, in het geheel niet totaal geïsoleerd in paradijselijke harmonie met de natuur leefde, maar met speedboten, radio’s en het dragen van Ray-Ban-zonnebrillen en John Travolta Saturday Night Fever-T-shirts al een behoorlijk aandeel in het twintigste-eeuws leven hadden genomen.

In een rustig tempo met weldadig uitgesponnen scènes beleef je intens de verwikkelingen van de muiterij aan boord waardoor nog maar vier niet-indiaanse bemanningsleden overblijven. Je ondergaat de crisis wanneer een van de indianen bij de Sisyfusarbeid op de berg onder de boeg van het schip terechtkomt en voor lijk in de modder ligt, waarop een staking dreigt. En wanneer eenmaal aan de andere kant van de berg gekomen een groot flottielje aan indiaanse boten de doorgang blokkeert, is de spanning uiterst voelbaar.

Fitzcarraldo (1982)

Maniakaal en totaal verknipt
Maar het sterkst wordt de film overeind gehouden door Klaus Kinski die op weergaloze wijze de geniale, maniakale maar ook totaal verknipte Fitzcarraldo gestalte geeft. Zoals hij zich telkens weer bij alle tegenslagen opricht, het heilige vuur voor het welslagen van het avontuur op iedereen weet over te brengen, onontkoombaar die verwilderde blik, die passie om de queeste te volbrengen. En dan die briljante scènes dat hij bij de hoogtepunten van het avontuur, maar ook op een dieptepunt wanneer er niets meer te redden lijkt, een His Masters Voice-grammofoon op het dek opstelt, een bakelieten plaat aanslingert en de stem van de beroemdste Italiaanse tenor Enrico Caruso door de jungle laat schallen. Geweldige, geniale, gekke film.

Kijk hier waar en wanneer Fitzcarraldo draait.

 

18 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Clara Sola

****
recensie Clara Sola
Een wit paard, maar ook een prins?

door Paul Rübsaam

Clara heeft een vergroeide ruggengraat en leidt aan een ontwikkelingsstoornis. Volgens haar tirannieke moeder staat ze in contact met de maagd Maria, waardoor ze anderen zou kunnen genezen van hun kwalen. Zelf voelt Clara eerder een mystieke verbondenheid met de natuur. Bovendien raakt ze als veertigjarige vrouw in de ban van opkomende erotische verlangens.

Als gevolg van haar lichamelijke handicap loopt en beweegt Clara (Wendy Chinchilla Araya) moeilijk. Haar moeder Fresia (Flor Maria Vargas Chavez) en haar bijna vijftienjarige nichtje Maria (Ana Julia Porras Espinoza) moeten haar helpen met wassen en aankleden. Clara maakt bovendien de indruk te beschikken over de verstandelijke vermogens van een kind.

Clara Sola

Handen
De Costa Ricaans-Zweedse regisseuse Nathalie Álvarez Mesén besteedt in haar film veel aandacht aan de betekenis en verschillende functies van handen. Zo zien we de hoofdpersoon in de openingsscène haar vingers liefdevol uitstrekken naar de witte merrie Yuca. Het dier staat aan de andere kant van de met paarse linten omhangen palen die Clara van haar moeder niet passeren mag. Maar het paard zal zeker naar Clara toekomen, want de twee hebben een intieme band. Je zou het dier zelfs het alter ego van de vrouw kunnen noemen. Yuca rolt bijvoorbeeld met haar witte vacht in de modder, wat Clara ook een keer doet als ze in de witte jurk is gehesen waarin ze moet verschijnen als gebedsgenezeres.

Fresia ziet haar dochter als een eeuwig kind, dat in rechtstreeks contact zou staan met de maagd Maria en daardoor bijzondere gaven heeft ontwikkeld. Op gezette tijden komen zieken en gehandicapten uit de wijde omgeving naar de gebedsruimte in het huis, om daar hún handen in devotie op te heffen naar de Maria aanroepende Clara, in de hoop verlichting van hun kwalen te ontvangen. Dat Clara zelf door een reguliere arts van haar eigen rugklachten zou kunnen worden afgeholpen, is iets waarvan de moeder niets weten wil. “God heeft haar zo gestuurd en zo blijft ze.”

Voorts zijn er de verleidelijke, golvende bewegingen van de hand van paardenverzorger Santiago (Daniel Castañeda Rincón) als hij deze uit het raam van de vrachtwagen in de wind steekt. Bewegingen die Clara later zal nabootsen. Of er is de uitgestrekte hand van Clara, als het kevertje Ofir, dat ze een keer ongemerkt van de rug van Santiago heeft geplukt, haar middelvinger beklimt alsof het een steile rotspiek is.

Verlangens en rivaliteit
Niet in de laatste plaats is de hand het instrument voor Clara’s door haar moeder ten strengste verboden handelingen. Op haar rug liggend in het dichte struikgewas van de Costa Ricaanse jungle legt ze op een gegeven moment een kluitje van gras en aarde op haar kruis. Er volgt een lichte aardbeving, alsof de beroering die Clara ervaart ook die van de Aarde is. Wanneer ze later op de televisie mensen met elkaar ziet zoenen, beroert ze opnieuw het gebied tussen haar benen, tot ergernis van haar moeder, die haar vingers voor straf insmeert met een extract van rode pepers. Maar ’s nachts kan Clara het niet laten zichzelf opnieuw te bevoelen en te bevredigen, met de pijnlijke gevolgen van dien.

Clara Sola

Clara hoopt dat haar verlangens een uitweg kunnen gaan vinden als Santiago haar met toenemende interesse begint te bejegenen. Of gaat zijn belangstelling toch meer uit naar haar nichtje Maria, wier vijftiende verjaardag, de overgang van meisje naar vrouw, traditioneel wordt gevierd? En Yuca, kan Clara zich daar nog op verlaten? Of heeft men voor het dier een andere bestemming gezocht en spreekt de geheime naam ‘Sola’ (‘Alleen’) die Clara voor zichzelf heeft bedacht toch boekdelen?

Bevrijding of blinde muur?
Clara Sola is een betoverende, maar ongemakkelijke film, die je niet snel loslaat. Dat laatste wordt mogelijk versterkt door in ieder geval de schijn van een oneffenheid in de verhaallijn. De rol die haar moeder Clara toebedeelt als gebedsgenezeres, met de daarmee gepaard gaande hardhandige onderdrukking van de seksualiteit van haar dochter, vormt letterlijk en figuurlijk een keurslijf. Clara wil zich daarvan bevrijden en zoekt heling in de natuur. Maar ook daarbij wordt gezinspeeld op haar weliswaar andersoortige, buitengewone gaven.

Is de film het verslag van Clara’s bevrijding, of wanneer je de bovennatuurlijke lagen eraf pelt toch eerder van de confrontatie van een gehandicapte vrouw met de blinde muur van haar erotische desillusies? Of die vraag een duidelijker antwoord had verdiend dan de film verschaft, kan iedere kijker het beste zelf beoordelen.

 

3 augustus 2022

 

ALLE RECENSIES

Tantas Almas

****
recensie Tantas Almas
Vallei van de zielen

door Cor Oliemeulen

Colombia is het land waar de meeste inwoners (bijna 7,5 miljoen) binnen de eigen landsgrenzen moesten vluchten. Zoveel zielen die hun huis tijdens de burgeroorlog niet verlieten, riskeerden hun leven. Vooral jonge mannen werden vermoord. Tantas Almas is een eenvoudig verteld relaas met een indringende queeste naar het hart van de duisternis.

In het Colombia van de late jaren 80 richtten drugsbaronnen, landeigenaren en politici paramilitaire organisaties op om hun belangen te beschermen. De veelal jonge milities van de Autodefensas Unidas de Colombia (AUC) zaaiden dood en verderf onder progressieve burgerorganisaties en de plattelandsbevolking.

Tantas Almas

Dood en zuivering
In het gebied rond de Magdalena-rivier dat jarenlang hard is getroffen, maken we in 2002 kennis met de vriendelijke, religieuze José, die ’s avonds na urenlang vissen in zijn bootje terugkeert naar zijn dorp aan de oever. Hij wordt opgeschrikt door geschreeuw. Om zichzelf te beschermen, keert hij pas tijdens het ochtendgloren terug. Hij hoort dan van zijn dochter Carmen dat zijn twee zoons zijn meegenomen, en hoogstwaarschijnlijk direct gedood en in de rivier gegooid. ‘Dood en zuivering. Verenigde Zelfverdediging van Colombia’ hebben milities op hun houten huisje gekalkt. José probeert de leus tevergeefs met zijn kapmes te verwijderen. Hij tuurt bijna stoïcijns naar de rivier, omhelst Carmen en neemt zich voor te zorgen voor een respectvolle begrafenis voor haar twee broers.

Tijdens zijn queeste wordt José geconfronteerd met mensen waarvan hij lang niet altijd zeker weet of hij die kan vertrouwen. Zijn ogenschijnlijke gelatenheid is de consequentie van zijn vastberadenheid om zijn zoons te vinden. Vooral hachelijk zijn de confrontaties met paramilitairen die verbieden om lijken uit de rivier te vissen en hem meenemen naar hun kamp. De commandant zit hier begeesterd een bergetappe van de Tour de France te kijken en hoopt vurig dat een Colombiaanse wielrenner wint, terwijl José als een vorm van vernedering wordt gedwongen om het ene na het andere bord soep leeg te eten.

Gouden greep
Regisseur Nicolás Rincón Gille, die na zijn bachelor economie in Bogota naar Brussel vertrok om er film te gaan studeren, maakt met Tantas Almas (Zoveel zielen) zijn speelfilmdebuut nadat hij eerder in drie documentaires de nasleep van het geweld van de paramilitairen in zijn moederland had behandeld. Hij maakt dankbaar gebruik van de sfeervolle breedbeeldcinematografie van Juan Sarmiento met de schoonheid van landschappen die zijn gedrenkt in oorlogsmisdaden. Ook de casting van niet-professionele acteurs op locaties waar het oorlogsgeweld zich het meest liet voelen, is uitermate geslaagd.

Tantas Almas

Vooral de keuze voor José Arley de Jesús Carvallido Lobo als vader José blijkt een gouden greep. Een oudere, pezige man – kalend, grijze haren en een flinke snor, doorleefd gelaat met sprekende ogen en bijna steeds gehuld in een voetbalshirt van het nationale elftal met zijn eigen naam op de rug – die zich laat leiden door de heilige Antonius, het geloof dat dode zielen tot leven kunnen komen, maar vooral door zijn opdracht om zijn twee zoons te vinden.

De cameravoering is rustig, de geluidsband vooral gevuld met omgevingsgeluiden, de spanning bijna steeds voelbaar. De regisseur neemt alle tijd om de kijker mediterend en gehypnotiseerd mee te slepen in José’s innerlijke gevoelswereld door de jungle en in de dorpjes, op weg naar een voor hem onvermijdelijke apotheose, waarvan de expliciete gruwelijkheid bewust bijna geheel buiten beeld wordt gehouden en daardoor juist effectief aanvoelt. Pas als José in het eindshot in een vissersbootje op de Magdalena-rivier steeds verder weg peddelt en langzaam verdwijnt in de onmetelijke natuur is ook de verblufte kijker in staat ‘s mans persoonlijke relaas een plekje te geven.

 

17 december 2021

 

ALLE RECENSIES

De nueva otra vez

*
IFFR Unleashed – 2019: De nueva otra vez
Een gebroken voorruit en verder?

door Paul Rübsaam

‘Docufictie’ staat in De nueva otra vez (2019) van de Argentijnse regisseuse Romina Paula blijkbaar voor twee keer niets. Diaseries en statische voordrachtjes compenseren allerminst het pijnlijke gebrek aan bewegend beeld dat de emotionele crisis van de protagoniste zichtbaar en voelbaar maakt.

Een dia van een bestelwagen met een gebroken voorruit. Ondertussen vraagt protagoniste en regisseuse Romina Paula (1979) zich in een voice-over af of het gezonde verstand haar de das om heeft gedaan. Met ‘gezond verstand’ bedoelt ze: je leven leiden zoals dat van je verwacht wordt. Daarmee is dit openingsbeeld van de hybride De nueva otra vez nog niet eens onaardig: je doet je best en toch krijg je panne.

De nueva otra vez

Huis-, tuin- en keukenscènes
Maar wat is er aan de hand met de hoofdpersoon? Haar vriend (tevens vader van haar driejarige zoontje Ramón) heeft het in hun landelijke huis nabij Córdoba druk met zijn werkzaamheden. Zelf heeft ze behoefte aan een retraite in Buenos Aires, in het huis van haar eigen moeder, die dan ook wat voor Ramón kan zorgen. Maar waarom precies? Heeft ze een verlate post-partumdepressie, een vroege midlifecrisis of leidt ze aan een chronische vorm van adolescentie?

Het moederschap valt Romina zwaar, mogen we geloven. Dat kan natuurlijk. Maar Ramón lijkt, voor wat we van hem te zien krijgen, toch een leuk knulletje. En van de nu en dan wat peinzende blikken van Romina zelf worden we ook al niet veel wijzer. De vriend begraaft zich ondertussen blijkbaar zo fanatiek in zijn werk dat we nauwelijks iets van hem te zien krijgen. We komen er dus ook niet achter wat hem beweegt.

En dan de moeder van Romina. In weinig verontrustende huis, tuin- en keukenscènes betoont ze zich als Romina’s steun en toeverlaat een oase van begrip. Of moeten we deze alleraardigste vrouw soms kwalijk nemen dat ze als Argentijnse van geboorte consequent de taal van haar Duitse grootouders is blijven spreken?

Voorts geeft Romina een jongeman die ze leuk vindt Duitse les, gaat ze naar een feestje waar zich tegen heug en meug settelende dertigers nog wat kunnen flirten en drinken en zoent ze een beetje met de artistieke jongere zus van haar beste vriendin Mariana, waaruit we dan nog kunnen opmaken dat haar seksuele identiteit nog niet helemaal een uitgemaakte zaak is.

Duitsland en jager-verzamelaars
De meer geënsceneerde delen van de film moeten Romina’s schimmige emotionele geworstel blijkbaar van een universelere dimensie voorzien. Zo vertelt Mariana staande voor de projectie van een dia waarvan de betekenis onduidelijk blijft iets over het verschil tussen het leven op het platteland en het leven in de grote stad, waarbij ze regelmatig en gretig de woorden ‘opinie’ en ‘abstractie’ gebruikt.

De jongeman die Duitse les krijgt, mag met behulp van dia’s van onder andere Der Brandenburger Tor iets vertellen over zijn geplande reis naar Duitsland, een land waarvan hij nog niet of het hem aantrekt of juist afstoot.

En de artistieke jongere zus van Mariana haalt in haar voordrachtje de mythe rond Zeus en zijn moederloze dochter Athena erbij om op te roepen tot de revolutie van de ‘dochters’ (kinderloze jonge vrouwen die in het Argentinië van de toekomst het voortouw moeten gaan nemen).

De nueva otra vez

Zelf leest Romina in de tuin haar moeder en andere oudere vrouwen uit het gymklasje van haar moeder voor uit een boek waarin betoogd wordt dat ‘de man’ is blijven steken in zijn oerfase van jager-verzamelaar, terwijl ‘de vrouw’ zich veel beter staande weet te houden in de moderne samenleving. Verder becommentarieert ze regelmatig dia’s uit het familiealbum, waarbij ze het doorsneegehalte en de Duitse origine van haar familie benadrukt. Wat dit te maken heeft met haar eigen, op zich al vaag blijvende huidige levensfase wil zich maar niet aan de kijker mededelen.

Nog maar eens een keer
Het geheel van De nueva otra vez imponeert niet als meer dan de som van de weinig overtuigende delen. Er is geen interactie van betekenis tussen het te alledaagse ‘dynamische’ gedeelte van de film en het te pretentieuze statische, die zich vermoedelijk als praktijk en theorie tot elkaar hadden moeten verhouden.

Blijkens de titel van de film (in het Engels: Again Once Again) wil de protagoniste door de weg van haar eigen leven in omgekeerde richting af te leggen tot dieper inzicht komen. Het jubilerende IFFR had hier echter geen reden in mogen zien om dit twee jaar oude, quasidiepzinnige oudere meisjesgezemel ‘nog maar een keer’ te programmeren.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 9 juni 2021.

1 mei 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Parabellum

**
IFFR Unleashed – 2015: Parabellum
De oorlog in je hoofd

door Ries Jacobs

De filmtitel verwijst naar het Latijnse spreekwoord Si vis pacem, para bellum: als je vrede wilt, bereid je dan voor op oorlog. Regisseur Lukas Valenta Rinner liet zich bij het maken van Parabellum inspireren door de Doomsday Preppers die zich voorbereiden op het einde van de beschaving. Klinkt onheilspellend, maar levert het ook een interessante film op?

Het leven van de Argentijn Hernan is even grijs als de grauwe straten om hem heen. Daarom besluit hij op vakantie te gaan. Niet zomaar een vakantie, maar een survivalbootcamp. Met een aantal lotgenoten die stuk voor stuk even onopvallend en zwijgzaam zijn, verblijft hij in een paradijselijk resort, alwaar ze volgens de IFFR-website “onder dreiging van het einde van de wereld afstand nemen van hun humanistische ideeën en een transformatie ondergaan van burger tot roofdier”.

Parabellum

Weinig woorden
In plaats van uitslapen in de houten blokhutten, luieren bij het zwembad of genieten van het hen omringende regenwoud, zijn de deelnemers de hele dag actief. Ze krijgen les in zelfverdediging, pistoolschieten en overlevingsmethoden. Zonder werkelijk met elkaar te communiceren, komen de leden steeds meer in een gevechtsmodus te staan. Je kunt Parabellum dan ook bekijken als het realistische alternatief voor de hausse aan doomsday-films die Hollywood ons de afgelopen decennia in de maag splitste. Weinig actie, veel psychologie.

Het (geschatte) budget van Parabellum bedroeg slechts 400.000 dollar en dat is te zien. De beelden zijn sober en soms over- of onderbelicht (het lijkt bij vlagen of je naar een Dogma-film kijkt) en het camerawerk is oninteressant. Spannende dialogen en goed acteerwerk zouden dit kunnen compenseren, maar ook hieraan ontbreekt het. Gaandeweg rijst de vraag waarom Valenta Rinner niet meer gebruikmaakt van zijn acteurs. De Oostenrijkse regisseur geeft de acteurs zo weinig tekst dat de meeste scènes voorbijgaan zonder dat er meer dan enkele woorden gesproken worden.

Parabellum

Transformatie
In een interview met het Britse Eye for Film vertelt de regisseur dat hij een observerende film wilde maken ‘met weinig focus op woorden en dialoog’. Hiermee nam Valenta Rinner een gok. Het uitgangspunt van de film – geïnspireerd door Amerikaanse Doomsday Preppers maakt een groep mensen een transformatie van burger tot roofdier door – heeft juist veel woorden nodig. Dialoog is de sleutel die toegang geeft tot het transformatieproces in de hoofden van de personages. Omdat de ontwikkeling van de karakters het uitgangspunt van het verhaal is, komt Parabellum nauwelijks op gang. Het wordt gedurende de film steeds onduidelijker waar de regisseur nu eigenlijk heen wil.

Bij het uitkomen van zijn prijswinnende film Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives (2010) zei de Thaise filmmaker Apichatpong Weerasethakul in een interview met The Guardian dat ‘je niet alles hoeft te begrijpen’. Zijn films zijn nooit helemaal af zodat de kijker het verhaal zelf kan aanvullen. Ditzelfde lijkt Valenta Rinner te willen doen, alleen werkt het dit keer niet. Een avondje Parabellum is als een bezoek aan een restaurant waar je de karbonade rauw op je bord krijgt.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 9 juni 2021.

28 april 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

It Felt Like Love

****
IFFR Unleashed – 2013: It Felt Like Love
Seks om erbij te horen

door Cor Oliemeulen

It Felt Like Love is een tienerfilm die ook voor ouders van tieners zeer geschikt is. Natuurlijk moeten jongeren zelf zien te dealen met hun ontluikende seksualiteit, maar een klein beetje begeleiding van een ervaringsdeskundige kan soms uitwassen voorkomen.

Onafhankelijk filmmaakster Eliza Hittman heeft de gave om de zoektocht naar identiteit van pubermeisjes op een oprechte manier neer te zetten. Ging het in Never Rarely Sometimes Always (2020) over de 17-jarige Autumn die met haar zwangere vriendin van het behoudende Pennsylvania afreist naar New York om aldaar een abortus te kunnen laten plegen, in It Felt Like Love (2013) maken we kennis met de pas 14-jarige Lila (Gina Piersanti) die net als Autumn opkijkt tegen haar iets oudere vriendin, in dit geval omdat die een vriendje heeft terwijl Lila zelf nog maagd is.

It Felt Like Love

Gespierde jongenslichamen
Deze debuutfilm van de Amerikaanse Hittman portretteert jongeren die in de zomer verkoeling op het strand zoeken en ’s avonds biljarten, een biertje drinken en een jointje roken. Lila’s 16-jarige vriendin heeft de seks ontdekt met haar vriendje, waardoor Lila zich nog onzekerder voelt. Van het thuisfront hoeft Lila geen ouderlijk advies of een arm om haar heen te verwachten, want moeder is recent overleden aan borstkanker en de relatie met haar vader is kil en moeizaam.

Op een dag ziet Lila op het strand een iets oudere jongen, die haar vriendin groet. Vanaf dat moment heeft Lila zich voorgenomen dat die jongen haar vriendje moet worden, of in ieder geval iemand met wie ze voor het eerst seks kan hebben. De camera fungeert regelmatig als Lila’s ogen. De fascinatie voor gespierde jongenslichamen en stoere tattoos is plotseling daar. Waar een filmmaakster als Claire Denis (White Material, 2009) bijvoorbeeld in Les salauds (2013) de verboden hunkering van een volwassene tot uiting brengt in korte shots van mannelijke lichaamsdelen (zelfs de fysieke inspanning van het repareren van een fiets krijgt hier iets erotisch), richt Hittman zich tot dusver in haar bescheiden oeuvre op de ontluikende seksualiteit van adolescenten.

It Felt Like Love

Geen feelgood
Het is juist haar vrij minimalistische aanpak, in combinatie met haar vertrouwenwekkende relatie met de jeugdige acteurs, die Hittmans films zo’n treffend authentiek realisme meegeeft. It Felt Like Love bevindt zich ergens in het midden van het komische tienerdrama The Breakfast Club (1985) en het hedonistische strandleven van Mektoub, My Love: Canto Uno (2017). Enerzijds rekent Eliza Hittman moeiteloos af met de clichématige idylle van het groepje nablijvers in John Hughes’ tienerklassieker, waarin de zeer uiteenlopende personages uiteindelijk begrip voor elkaar krijgen. Anderzijds blijft zij verre van de talrijke gemakkelijke shots van meisjesbillen die filmmaker Abdellatif Kechiche in zijn film meende te moeten gebruiken om jeugdige gevoelens van wellust te accentueren.

Feelgood staat niet in het filmvocabulaire van Hittman. In Never Rarely Sometimes Always registreert ze met een soms akelige precisie de praktijk van intake en behandeling van het tienermeisje dat een abortus krijgt. Die zakelijkheid wordt effectief gecompenseerd door de onvoorwaardelijke vriendschap en loyaliteit van haar vriendin. Ook in It Felt Like Love krijgt het hoofdpersoon te maken met een medische ingreep. Lila laat zich met spoed een pessarium aanmeten, want ze heeft snode plannen. Echter hierna is ze geheel op zichzelf aangewezen. Wanneer drie oudere jongens Lila voorstellen om hun broek te laten zakken, mag de kijker naar de afloop van de scène gissen. We vertrouwen op de letterlijke betekenis van de filmtitel, maar een gevoel van triestheid blijft nog wel even hangen.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 9 juni 2021.

24 april 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

O império do desjeo

***
IFFR Unleashed – 2012: O império do desjeo
Seksklucht voor gevorderden

door Cor Oliemeulen

Sexual Anarchy luidde de spannende internationale titel van deze Braziliaanse seksklucht die destijds vernieuwend was, maar veertig jaar na zijn verschijnen gedateerd overkomt. Desondanks kent O império do desjeo voldoende elementen om niet uit de bocht te vliegen.

Carlos Reichenbach was een graag geziene gast op het IFFR. In 1985 draaiden in Rotterdam maar liefst drie films van deze Braziliaanse filmmaker. De kopie van de vierde film, O império do desejo (Het rijk van verlangen, 1981), verdween tijdens het transport. Nadat er in 2012 een gerestaureerde versie op 35mm verscheen, draaide deze favoriete film van Reichenbach zelf dat jaar alsnog op het IFFR. “Op een dag droom ik ervan terug te keren naar het maken van een film met hetzelfde plezier, dezelfde vrijheid en dezelfde instelling waarmee ik deze heb gemaakt”, mijmerde de filmmaker ooit. “Als ik de moed laat zakken, zie ik O império do desejo weer. Dat is genoeg om me weer in harmonie met het universum te brengen.”

O império do desjeo

Pornochandada
Ondanks de strikte censuur van het militaire bestuur in Brazilië was het staatsbedrijf Embrafilme vanaf de jaren 70 niet te beroerd om de productie van zogenaamde pornochandadas te steunen, omdat die niet kritisch waren over de regering en geen expliciete seks vertoonden. Dit populaire filmgenre wist in de bioscoop goed te concurreren met Amerikaanse films. Echter medio jaren 80 schafte de nieuwe burgerregering de repressieve maatregelen tegen film en televisie af. Langzaam verdween de pornochandada uit de bioscoop en kwam er tevens een einde aan een generatie filmmakers die sinds de jaren 60 was verbonden met de Cinema Novo (geïnspireerd door het Italiaanse neorealisme en de Franse nouvelle vague) van wie velen zich ook met het maken van pornochandadas hadden beziggehouden.

Na zijn commerciële succes van A Ilha dos Prazeres Proibidos (Het eiland van verboden pleziertjes, 1979) zette Carlos Reichenbach zijn anarchistische filmstijl voort. Het ging hem voornamelijk om het manipuleren van clichés, het ondermijnen van commerciële erotiek en het mixen van genres. Het zijn de maffe personages en hilarische gebeurtenissen en situaties die O império do desejo in eerste instantie doen denken aan de Italiaanse komedies van die tijd, maar dan stukken minder braaf. Na een uur kijken heeft O império do desejo meer weg van een intellectuele variant van een Tiroler-seksfilm zonder lederhosen, echter volhouders laten zich uiteindelijk wel trakteren op enkele originele climaxen van Reichenbachs anarchistische universum.

Absurdisme
Absurdisme is de leidraad in het verhaaltje van de rijke weduwe Sandra die een zwervend hippiekoppel vraagt om op haar strandhuis te passen. Het eerste wat de man en het meisje bij aankomst doen, is de liefde bedrijven. Kan hen niet schelen wie er binnenkomt. Het hippiestel krijgt vervolgens te maken met een advocaat die Sandra’s belangen behartigt en schande spreekt van de onbeschaamde onzedelijkheden. Zeker wanneer zowel twee kamperende meisjes als Sandra en haar geliefde onderdeel van de sekscapriolen gaan uitmaken.

O império do desjeo

Ondertussen maken we kennis met een gestoorde crimineel die continu met zijn pistool zwaait, omdat hij het op het strandhuis heeft gemunt, en een nog gestoordere buurman die in een hutje op het strand woont, tegen betaling zijn geslacht laat zien en zich door de omstandigheden ontpopt als seriemoordenaar. Maffer zie je het zelden, maar juist voor die tijd en het genre verrassend intelligent en kunstzinnig. Dat zie je onder meer in de scène waarin de gekke buurman (in een euforische stemming, want ook hij ontdekt weer de lusten) ’s avonds in het donker al zijn paspoppen voor zijn hutje met een vlammenwerper in de fik steekt met op de achtergrond de scheurende gitaar van Jimi Hendrix.

Heeft O império do desejo dan misschien ook een boodschap? Jazeker, want na de partnerruilen en triootjes, hebben de mannen moeten leren dat ook vrouwen tijdens het seksen graag willen genieten. Zelfs de aanvankelijk stugge en conservatieve advocaat omarmt het gevoel van (seksuele) vrijheid. Hilarisch is het fragment waarin een koppel in het riet ligt te vrijen en zich in gedachte afvraagt: Kom je liever eerst klaar dan iemand redden die schreeuwt dat hij verdrinkt?

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 9 juni 2021.

23 april 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Agua fría de mar

***
IFFR Unleashed – 2010: Agua fría de mar
Spiegel van twee generaties

door Tim Bouwhuis

Een strandgebied aan de kust van Costa Rica vormt in Agua fría de mar het nachtelijke decor van een onwaarschijnlijke ontmoeting. Twee jongvolwassen geliefden zijn op zoek naar een vakantieonderkomen als de koplampen van hun auto een zevenjarig meisje beschijnen. Het meisje vertelt dat ze niet zonder reden bij haar oom en tante is weggelopen.

Het heftige verhaal van Karina (Montserrat Fernández) maakt iets los bij Mariana (Lil Quesada Moúa), die tijdens de dagen die volgen een steeds sterkere neiging voelt om de verblijfplaats van het (wel weer huiswaarts gekeerde) kind op te zoeken. De sfeer is gespannen en onder de oppervlakte lijkt er van alles te broeien, maar wie een snerpende psychologische thriller verwacht, komt toch bedrogen uit.

Agua fría de mar

Allebei verloren
Regisseuse Paz Fábrega laat de plotontwikkelingen in haar loom vorderende speelfilmdebuut nagenoeg achterwege. In plaats daarvan richt ze zich op de troebele gevoelswerelden van haar hoofdpersonen, wiens zoektochten naar de eigen identiteit er door het aanzienlijke leeftijdsverschil heel anders uitzien. Toch weet Fábrega de intuïtief gevormde band tussen Karina en Mariana op licht associatieve wijze verder te versterken. In de montage komen de twee dwalende zielen telkens iets dichter bij elkaar. Mariana is rusteloos, op zoek naar zichzelf, terwijl Karina ronddwaalt in een omgeving waar ze überhaupt niet lijkt te willen zijn. Levend in haar eigen wereld bekijkt ze haar broertjes en leeftijdsgenootjes het liefst van een afstandje. De vaderfiguur komt dichterbij en probeert Karina genegenheid te bieden, maar haar eerdere bekentenis zet iedere handeling op scherp.

In de omgeving heerst een koortsachtige sfeer van vervreemding en blijvend ongemak. Alles lijkt stil te staan of slechter te werken. Het zwembad is vervuild, schoonmakers geven niet thuis en de mobiele telefoon kan zomaar dienst weigeren. Net als in het even bedompt gestemde La Ciénaga (Lucrecia Martel, 2001) hangt er onheil in de lucht. De naam van Martel is een duidelijke referentie voor Fábrega, die gevoel heeft voor het creëren van stemming maar in de uitwerking toch nog wat finesse mist. Zo is de aandacht voor afwisselend Karina en Mariana niet altijd even goed verdeeld, waardoor de film met name in het middenstuk verder stagneert. Ook het beladen einde mist overtuigingskracht.

Agua fría de mar

Blik op jeugdcultuur
Grofweg tien jaar na de première van Agua fría de mar, in 2010 bekroond met de Tiger Award, keerde de naam van Paz Fábrega afgelopen voorjaar terug op het IFFR-affiche. Aurora was een van de titels in de Big Screen Competition en draait ook in de hoofdcompetitie van het MOOOV Film Festival (20 april – 3 mei). Fábrega’s debuut en haar laatste film hebben iets gemeen: in Aurora ontwikkelt een veertigjarige lerares een bijzondere band met een zwanger tienermeisje, waardoor dus wederom een relatie tussen twee generaties centraal staat.

Sinds haar tweede film, Viaje (2015) die niet in Rotterdam draaide, geeft Fábrega veel aandacht aan jeugdcultuur en de spanning tussen identiteit en maatschappelijke veranderingen. De hoofdpersonen zijn vrijzinnige types die rebelleren tegen de mal van het huwelijk (Viaje) of te maken krijgen met een heet hangijzer als abortus (Aurora). Zo intrigerend als Fábrega’s toch onvolkomen debuut zouden die films echter niet meer worden.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 9 juni 2021.

22 april 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Herederos, Los

***
IFFR Unleashed – 2009: Los herederos
Kinderen klagen niet

door Cor Oliemeulen

In deze tijd van verplichte social distancing zou je bijna verlangen naar het ouderwetse leven in de ongerepte natuur waar een virus nauwelijks kans heeft. Ook een mooi moment voor kinderen om hun mobieltje en andere gadgets in te ruilen voor gereedschap en wapperende handen om zich nuttig voor de gemeenschap te maken. Of toch niet?

De Mexicaanse documentairemaker Eugenio Polgovsky maakte in 2016 zijn vierde en laatste documentaire Resurrección voordat hij een jaar later op 40-jarige leeftijd in Londen overleed. Genoemde film gaat over dorpsbewoners die te maken krijgen met de gevolgen van een vervuilde rivier. Tijdens zijn korte loopbaan veranderde Polgovsky in eigen land de manier waarop men naar documentaires keek. Op sociaal-realistische, humane en poëtische wijze registreerde hij het leven van de arme bevolking van Mexico tegen de achtergrond van de ongereptheid van de natuur, die zich weliswaar steeds vaker kwetsbaar toont door inmenging van mensen van buiten.

Los herederos

Verwachtingspatroon
Tijdens het IFFR van 2005 draaide zijn filmdebuut Tropico de cancer, met een portret van Mexicanen in een woestijn die voorzien in hun levensonderhoud door exotische dieren langs de snelweg te verkopen. Drie jaar later trakteerde Polgovsky het IFFR-publiek op Los herederos (De erfgenamen) over het leven en de strubbelingen van Mexicaanse kinderen in de bergen. Zij bestendigen de traditie van hun (voor)ouders die werken op het land en niet naar school gaan.

Los herederos begint met een lieflijk slaapliedje. Later blijkt dat veel kinderen geen slaapliedje nodig hebben na een lange dag hard werken op het land. Natuurlijk hebben de kinderen ook lol, getuige de eerste beelden van kleine jochies die door de bossen naar een riviertje rennen en de laatste beelden van piepjonge arbeidertjes die met elkaar ravotten en met dieren spelen. In de tussentijd lijkt er geen enkele ruimte voor ontspanning, maar doen zij ongevraagd wat van hen wordt verwacht.

Plakbandje
De stenen huisjes zijn armoedig en dat heeft niets te maken met het feit dat ook kinderen de stenen hebben gekapt en met behulp van een raster lemen vloertegels leggen. Zelfs de allerkleinsten helpen mee met water dragen, hout sprokkelen en in feite alle werkzaamheden die normaliter door volwassenen worden uitgevoerd. Terwijl vader met koe en ploeg gleuven in de grond trekt, moet een meisje van pakweg vier jaar daarin boontjes gooien om die steeds met een korte voetbeweging met zand te bedekken.

Los herederos

Los herederos is een betrokken en oprechte registratie (bijna zonder woorden) van kinderarbeid in een regio waar de tijd heeft stilgestaan. De aanvankelijke romantiek van leven in en met de natuur, ambachtelijke nijverheid en zelfvoorzienend zijn, maakt plaats voor het plukken van groenten en fruit (we zien een close-up van iemand die een stopwatch indrukt en op een vel papier de verrichtingen noteert) op grote velden, waarnaar de kinderen bijna elke dag met trucks worden vervoerd en waar ze als lunch afgekeurde tomaten eten.

Sommige kinderen maken houten beeldjes die later aan toeristen zullen worden verkocht. Het fragment van een jongetje, net drie turven hoog, dat met een kapmes in vlot tempo hout snijdt, is veelzeggend. Terwijl het blanke hout rood kleurt omdat hij per ongeluk een klein topje van zijn wijsvinger heeft afgesneden, pakt hij een plakbandje en werkt gewoon door. In deze contreien hoor je niemand klagen.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 26 mei 2021.

21 april 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Limite

****
IFFR Unleashed – 2008: Limite
Beklemmende nabijheid van de zee

door Paul Rübsaam

Drie uitgeputte mensen in een roeiboot op volle zee. Met ongebreideld camerawerk, ingenieuze montages en eigenzinnige kadreringen vertelt het zwijgende Limite (1931) van de Braziliaanse regisseur Mário Peixoto ons over hun voorafgaande levens en de begrenzingen van het menselijk bestaan.

Twee vrouwen en een man in een roeiboot. De man zit middenin, op de plaats aan de riemen. Voorin zit een vrouw in lichtgekleurde, zomerse kleding. Soms draait ze zich naar de man toe. Dan weer laat ze hem haar rug zien. De vrouw in het zwart aan de andere kant van de boot ligt plat op haar rug, met haar ogen vaak dicht.

Limite

Ze nuttigen hun schaarse voedsel, kijken naar de lucht, naar het bootje en eindeloos naar de zee. Hun noodlot is kortstondig noch afwisselend, waarmee de openingsscènes van Limite eerder bij uitstek realistisch dan surrealistisch zijn. Al zullen we de context van het tafereel niet langs lineaire weg leren kennen.

Begrenzing en sleur
Een stroom van het associatievermogen van de kijker prikkelende beelden, afgewisseld met scènes in de roeiboot, leren ons dat de vrouw voorin (Olga Breno) een ontsnapte gevangene is. Als werknemer in een naaiatelier vond ze echter weinig vrijheid. De man (Raul Schnoor), die in de boot vergeefs probeert twee stukjes hout aan elkaar te passen, had blijkbaar een liefdesaffaire met de vrouw van een ander (een rolletje van Peixoto zelf). De vrouw in het zwart (Taciana Rey) ging gebukt onder een zorgelijk huwelijk met een uitgebluste pianist die zwijgende speelfilms muzikaal begeleidt.

Maar in plaats van op de geijkte manier getuige te zijn van de belangrijkste gebeurtenissen in de drie levens zien we bijvoorbeeld het beeld van een draaiend treinwiel dat overvloeit in dat van het wiel van een naaimachine, waarmee de ogenschijnlijke vrijheid die een reis kan bieden, wordt ingewisseld voor de benauwenis van een naaiatelier in een souterrain. Een klosje garen, een meetlint en een schaar symboliseren daar in close-up gefilmd eindigheid, begrenzing en beperking.

Of beelden van de filmpianist de iedere avond zijn bladmuziek, zijn hoed en zijn jas op een stoel werpt, alvorens hij achter de piano plaatsneemt. We zien de stoel, wat daarop terecht komt en even zijn hand die de bewegingen uitvoert. Maar van hemzelf slechts een schaduw. Alsof hij veroordeeld is tot een schaduwbestaan, tot een leven dat gekenmerkt wordt door sleur of op zijn best een cyclisch karakter heeft.

Ruïne en voetafdrukken
Als de beelden zich rond het levensverhaal van de man in de boot beginnen te bewegen, vloeit het beeld van een boom over in dat van een telegraafpaal, teken van beschaving en communicatie. Al snel volgen echter impressies van een huis dat in een ruïne verandert, waar vervolgens weer planten uitgroeien. Het verval van de menselijke betrekkingen krijgt gestalte en tevens de kringloop waarbij de natuur de menselijke bouwsels weer in zich opneemt.

Regelmatig filmt cameraman Edgar Brazil vanuit lage camerastandpunten voeten, schoeisel, voetstappen en voetafdrukken, als schakels tussen de mens en de aarde, waar hij (zij) slechts tijdelijk op verblijft. Als de nabijheid van de zee gaandeweg meer nadruk krijgt (de film is opgenomen op locaties aan de kust ten zuiden van Rio de Janeiro), vaagt het zeewater voetafdrukken van het strand. De lange straten die de personages af moeten lopen, maken plaats voor strandwegen, een huis in een straat voor een strandhuis of een boot. Het lot van de personages is het lot van de mens in het algemeen. De door het zonlicht fonkelende, soms kalme, soms onstuimige zee biedt een vluchtroute, maar is ook een natuurlijke grens en een eindbestemming.

Limite

Niet netjes, toch bescheiden
De carrière van de cineast Peixoto, tevens romancier en dichter, kende zelf de nodige beperkingen. Limite, geïnspireerd op een foto van een vrouw met de geboeide handen van een man rond haar hals die Peixoto in Parijs zag, is de enige speelfilm die hij voltooide. De film werd eerst uit de roulatie genomen en bleek later zodanig beschadigd te zijn dat hij zonder restauraties, die weer veel later plaatsvonden, niet vertoond kon worden.

Ondertussen ondernam Peixoto zelf het nodige om zijn film onder de aandacht te brengen. Zo beweerde hij dat deze het werk was van de Russische cineast Valery Pudovkin en ondertekende hij een door hem zelf geschreven lovend artikel erover met de naam van Sergei Eisenstein. Niet zo netjes, maar eigenlijk ook te bescheiden. Met de ritmiek van zijn wuivende, golvende, dan weer aardse, door muziek van onder andere Igor Stravinsky en Erik Satie ondersteunde beeldmontages weet Peixoto de Russen zeker te evenaren. En van slaafse nabootsing kan hij niet beticht worden, vanwege de eigen, Caribische sfeer van zijn beelden.

Toen Limite voor het eerst de bioscopen aandeed, had de geluidsfilm al zijn intrede gedaan. In ongeveer diezelfde tijd (1932) noteerde de Duits-joodse taalkundige en filmliefhebber Victor Klemperer (1881-1960) in zijn onlangs verschenen Kinotagebuch ‘Licht un Schatten’: ”Stummer Film ist Kunst für sich, Tonfilm is schlechter Ersatz des Theaters.” Onberedeneerde angst voor de talkies speelde bij die observatie van Klemperer wellicht een rol. Toch ga je door Limite beter begrijpen wat hij bedoelde.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 26 mei 2021.

20 april 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR