Allen Tegen Allen

****
recensie Allen Tegen Allen

Fascinatie voor fascisme

door Sjoerd van Wijk

Allen Tegen Allen geeft een intrigerende geschiedenisles over het Nederlandse fascisme van de vroeg twintigste eeuw. Het brengt een fascinatie over het ongrijpbare van de ideologie maar houdt daardoor de boot af voor een fundamentelere analyse.

Waar een klein land al niet groot in kan zijn. Deze documentaire doet een boekje open hoe fascisme in Nederland meer is dan de NSB en Anton Mussert, ook al neemt diens muur in Lunteren een prominente plaats in. De documentaire vertelt over de steeds wijdere vertakkingen die met elkaar in onmin leven. Van de prille ideologische invloed van professor Gerard Bolland tot de flamboyante artiest Erik Wichman die voor het Nederlands fascisme een vergelijkbare rol vervulde als Gabriele d’Annunzio voor het Italiaanse. De rode draad bestaat uit het zoeken naar die rode draad. Op essayistische wijze tracht regisseur Luuk Bouwman met een breed scala aan gasten te achterhalen wat het fascisme nu eigenlijk inhoudt. Die kwamen er overigens zelf ook niet uit op een internationaal congres in 1934. Allen Tegen Allen refereert daar niet zonder reden aan, want de definitie glipt steevast tussen de vingers.

Allen Tegen Allen

Nieuwsgierigheid
Als het decor voor menig geluidsfragment of voorgedragen citaat van sleutelfiguren als Anton Meijer en Jan Baars (die later in het verzet ging) ligt daar het vlakke Nederlandse grasland doorkruist door een rivier in mist gehuld. Het uitzicht op die nevelen à la Caspar David Friedrichs wandelaar hinten naar een Romantisch verlangen en daaruit voortkomende vervreemding. Fascisten kapitaliseren ook dikwijls op gevoelens van vervreemding zoals ook uitgesproken door een van de gasten.

Deze mystiek vol weemoed vat zowel een stuk fascistische psychologie als dat het prikkelt te ontdekken wat iemand beweegt zich tot die ideologie aangetrokken te voelen. Daardoor spreekt uit deze met drone geschoten vergezichten een soort morbide nieuwsgierigheid, die de gasten zelf ook allen etaleren.

Levende geschiedenis
Deze documentaire voelt niet puur over het fascisme door die onderhuidse fascinatie. Terug op aarde tonen fervente verzamelaars van fascistische parafernalia hun pronkstukken en vertellen daarbij in geuren en kleuren hoe het fascisme zich ontwikkelde in Nederland. Samen met diverse auteurs trekken zij een blik aan vaak in de Nederlandse geschiedenis onderbelichte informatie open.

Een nonchalante handcamera begeleidt de gasten op onbewaakte momenten als ze ritselen in paperassen op zoek naar dat ene ding zoals Musserts paspoort. De geschiedenis komt tot leven als heden en verleden door elkaar heen lopen, met oude videofragmenten van bijvoorbeeld oud-leden van het Zwart Front die het antisemitisme van die club op voorspelbare wijze ontkennen. De aantrekkingskracht van deze boeiende historie dwingt zo als vanzelf tot reflecteren.

Allen Tegen Allen

Om de hete brij heen
Het ongrijpbare blijft overeind, want de gasten spreken elkaar regelmatig tegen. De hamvraag wat fascisme is, blijft overeind wanneer de vele facetten de revue passeren, waarbij prijzenswaardig het heden buiten beschouwing blijft. Bouwman laat daarmee het verleden voor zichzelf spreken, wat de aantrekkingskracht van de geschiedenis sterk maakt. De psychologie neemt een belangrijke plaats in bij Bouwmans filmessay. Allen tegen allen past wat dat betreft in de canon voor wie de fascist wilt doorgronden, zoals bijvoorbeeld Visconti’s meeslepende The Damned of primaire bronnen als Ohm Krüger.

Dat ongrijpbare betekent wel dat de film snel om de hete brij heen draait. In plaats van een resolute analyse komen platitudes over populisme langs en krijgt Plato voor zijn kritiek op de democratie op zijn dak – terwijl deze getuige het electorale succes van vele fascisten wel een punt heeft. Diepere structurele pijnpunten waarom het fascisme de kop op kan steken, laat Allen Tegen Allen zo ongemoeid. Maar het spreekt voor de film dat deze de fascinatie voor fascisme deelt en zo uitnodigt zelf de geschiedenisles af te maken.

 

27 september 2020

 

ALLE RECENSIES

Atlantis

***
recensie Atlantis

Als de oorlog voorbij is

door Ries Jacobs

We are still in the desert.’ Doelend op de Eerste Golfoorlog die voortduurt in het hoofd van soldaten, eindigde Jake Gyllenhaal met deze woorden Jarhead (2005). Atlantis gaat door waar het oorlogsdrama van Sam Mendes eindigt. Hoe gaat een met PTSS kampende veteraan door met leven?

Sergiy werkt na de recente Oekraïense burgeroorlog in een staalfabriek. Nadat zijn vriend zelfmoord pleegt en de fabriek sluit, vindt hij een baan als vrachtwagenchauffeur. De oorlogsveteraan brengt schoon drinkwater naar plaatsen die hij enkele jaren eerder doorkruiste met het geweer in de hand. In deze gebieden is het water door de oorlog zo verontreinigd dat het niet meer drinkbaar is.

Atlantis

Op een van zijn tochten ontmoet hij Katya, een vrouw die werkt voor de vrijwilligersorganisatie Black Tulip, die als doel heeft om opgegraven oorlogsdoden te identificeren en een waardig graf te geven. Sergiy meldt zich aan als vrijwilliger en weet zo zijn leven weer wat zin te geven.

Opgegraven oorlogsslachtoffers
Veel scènes schoot regisseur en scenarioschrijver Valentyn Vasyanovych op bestaande locaties in het voormalige oorlogsgebied. Met name de gedateerde staalfabriek en zijn grauwe omgeving brengt hij mooi in beeld. Hoofdrolspeler Andriy Rymaruk, in werkelijkheid een oorlogsveteraan die werkt voor de Come Back Alive Foundation, tipte de regisseur vooraf over enkele mogelijke filmlocaties. De regisseur en de acteur creëren een sfeer die perfect bij het verhaal past en de film, mede door het gebruik van deze bestaande locaties, een rauw realisme geeft.

Door dit realisme, vormgegeven door lange en sobere scènes waarbij de camera nauwelijks van positie wisselt, heeft Atlantis soms iets weg van een documentaire. De regisseur zegt deze stijl bewust te hebben gekozen. De traagheid van de beelden symboliseert natuurlijk de doelloosheid van het leven van de met een trauma kampende veteraan Sergiy, maar traagheid moet je als regisseur beheersen. Dat doet Vasyanovych niet altijd; meer dan eens lukt het hem niet om de spanning vast te houden.

Atlantis

Zelfs in de wetenschap dat de lijken nep zijn, zijn de scènes waarin de camera minutenlang gericht is op in staat van ontbinding verkerende oorlogsslachtoffers niet alleen tergend traag, maar ook ronduit stuitend. Het lijkt soms alsof de regisseur door de scènes uit te rekken van een korte film een volwaardige bioscoopfilm wil maken, maar daarvoor leent het verhaal zich eenvoudigweg niet.

Rituele reiniging
Bovendien zijn de scènes onderling soms onsamenhangend. Bij meerdere beelden vraag je je af wat deze in de film doen. Een voorbeeld hiervan is het moment dat Sergiy een achtergelaten schep van een graafmachine met water vult en deze als bad gebruikt. Je kunt dit interpreteren als een rituele reiniging of als een poging van de oorlogsveteraan om tot rust te komen, maar het is niet relevant voor de ontwikkeling van de plot of de karakters en vertraagt de boel daarom vooral.

Toch is de film als geheel de moeite waard. Atlantis laat zien dat je een trauma soms beter verwerkt door het verleden op te zoeken, dan door ervoor weg te lopen. Dit klinkt als een moraal die zo uit de televisieserie Full House had kunnen komen, maar Vasyanovych brengt deze boodschap rauw en zonder franje in beeld. Hij doet dit zo geloofwaardig dat zelfs de traagheid van de film hem vergeven is.

 

15 september 2020

 

ALLE RECENSIES

Adam

***
recensie Adam

Weduwe vindt steun bij zwangere dakloze

door Sjoerd van Wijk

Adam verrast nimmer wanneer een weduwe met tegenzin een zwangere dakloze in huis neemt. Toch sympathiseert de film als ze steeds meer steun bij elkaar vinden in treffende momenten.

Samia zwerft door de straten van Casablanca op zoek naar werk en onderdak. Dat is nogal lastig aangezien ze zwanger is en alleenstaand. De bakster Abla haalt haar in huis, mede dankzij Abla’s vrolijk zwaaiende dochter Warda. Ook Abla staat er alleen voor na het overlijden van haar man, waardoor deze hulp voor haar zwaarder weegt dan het risico op roddel en achterklap van de buurt. Dat plichtsbesef vloeit naarmate de film vordert over in een innige band tussen de twee. Samen staan ze sterker in een samenleving waar geen man hebben een moeizaam leven betekent. Dankzij hun saamhorigheid kent de bakkerij hoogtijdagen. De kassa rinkelt en Abla leert te lachen.

Adam

Opeenvolging van zetten
Weinig in Adam komt niet van mijlenver aanwandelen, de onvermijdelijke bevalling getuige Samia’s dikke buik nagelaten. Abla kijkt bedachtzaam uit het raam, maar de buitensporige aandacht voor haar huiselijk leven geeft al weg dat ze met tegenzin de initiële afwijzing omzet in een uitnodiging.

De enthousiaste Warda kan haar geluk niet op en dit nieuwe maatje dat haar van het huiswerk houdt mag nog een dag blijven, dan nog een paar dagen, en zo schuift de deadline van vertrek naar de achtergrond. Dat voelt als een logische opeenvolging van zetten tot de titulaire baby ter wereld komt, waarna de film het over een andere boeg gooit met een summier conflict over Samia’s twijfel of het geplande afstaan ter adoptie wel door moet gaan.

Krachtig duo
Het gebeurt allemaal binnen het stramien van het sociaal realisme. Regisseuse Maryam Touzani blijft in haar debuut in dat kader met een Vittorio de Sica-achtig sentiment en doet dat op prangende wijze. De vele close-ups van Samia en Abla spreken voor zichzelf. Het duo vult elkaar goed aan, wat resulteert in kleine momenten indringend gespeeld. Lubna Azabal (Incendies, Paradise Now) als Abla kijkt doorleefd en brengt daarmee overtuigend de wrevel over de vroege dood van haar man. Haar gezicht lijkt als ijs, maar de dooi breekt steeds vaker aan met een vlugge glimlach. Nisrin Erradi als Samia biedt daar innemend spel tegenover. Er spreekt een fundamentele hoop in de goede afloop uit haar vragende ogen. De draai naar teleurgesteld optimisme is daardoor begrijpelijk als de aanstaande adoptie dichtbij komt.

Adam

Maar hun band schenkt vertrouwen. Ze vinden de kracht om door te gaan ongeacht wat voor obstakels de samenleving op hun pad legt. Dat uit zich het sterkst als Samia een oude tape opzet met Abla’s favorieten die haar herinneren aan haar overleden man. De stevige handdrukken, omhelzingen en Azabals breken combineren voor een indrukwekkend ingetogen innerlijke zuivering.

Gezellig
Dat maakt de komst van Adam een bruuske afbreking van deze opbouw van vriendschap. Alsof daar het laatste woord al over was gezegd en een nieuw dramatisch conflict nodig is. Het legt een probleem van de film bloot. Adam blijft te gezellig. Strubbelingen tussen Abla en Samia beperken zich tot de initiële terughoudendheid van de eerste. De samenleving waarin zij zich moeizaam staande houden, roert zelden zijn staart, met een makkelijk af te schepen nieuwsgierige buurvrouw en een sympathiek lachende kerel die dolgraag in het huwelijk met Abla wil treden.

De close-ups grijpen aan door strakke montage, maar die innemende gezichten kampen met weinig strubbelingen. De huiselijke gezelligheid sympathiseert wel. Het draagt echter bij aan het missende verrassingselement van Adam.

 

20 juli 2020

 

ALLE RECENSIES

About Endlessness

****
recensie About Endlessness

Het is moeilijk om mens te zijn

door Bob van der Sterre

‘Het is al september.’
‘Hmmm.’
Met deze typische sketch van Roy Andersson begint zijn nieuwe film About Endlessness. Dat is sowieso een belevenis (zijn vierde in twintig jaar). Het was ook al zes jaar sinds zijn laatste film, het geweldige A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence.

Andersson films zijn onmogelijk uit te leggen. Geen films die de van ‘gewone’ films houdende kijkers zullen bekoren. Ze moeten zich voorbereiden op: 1. Vrijwel geen verhaal. 2. Trage scènes. 3. Amper bewegende beelden. 4. Karakters die figureren in de sketches (geen emotievolle close-ups). 5. De Zweedse zelfspot. 6. Zeer subtiele humor. 7. Zowel comedy als drama, mensen weten niet zeker welke van de twee. 8. Scènes in een take. 9. Immens gedetailleerde decors. 10. Vleugjes maatschappijkritiek. 11. Veel amateuracteurs. Ga zo maar door.

About Endlessness

Poëtisch? Filosofisch? Absurd?
Gelukkig hoeft film er niet alleen voor de grote gemene deler te zijn. Roy Andersson is daar duidelijk niet mee bezig. Hij maakte in 1970 en 1974 wel twee ‘normale’ films, nam toen een pauze als regisseur van 25 jaar (maakte vooral commercials voor tv), en maakte toen in 2000 (na vier jaar voorbereiding) het revolutionaire Songs from the Second Floor. Een artistieke hit. De film won de juryprijs in Cannes.

Songs from the Second Floor was de voorloper van de intussen vier films in dezelfde stijl. ‘Een slapstick-Ingmar Bergman’, typeert Village Voice hem, en dat is best aardig gevonden. Zijn eigen filosofie in een zin: ‘Het publiek moet zich niet te comfortabel voelen bij een film.’

De een noemt Anderssons stijl poëtisch, de ander filosofisch, en sommigen gebruiken een vaak misbruikt begrip als absurd. Wat het meest opvalt, is de hypercontrole op decor en acteurs. De acteurs zijn strikt geregisseerde figuranten in bewegende schilderijen. Filmschilderijtjes de vaak iets triests schetsen in een mensenbestaan. Het past dus ook dat zijn werk geëxposeerd is geweest in het MOMA in New York.

Tussen subtiele humor en triestheid
In About Endlessness borduurt Andersson verder op zijn vorige drie films. Ook hier weer een reeks sketches die gaan over onder anderen religie, oorlog, liefde en commercie. En ook hier het verbazingwekkende evenwicht tussen subtiele humor en triestheid.

Deze keer horen we een voice-over commentaar geven: ‘Ik zag vandaag een jongen op zoek naar liefde.’ Met weer een paar ijzersterke Anderssonesque scènes, zoals de man die bij een slager zijn ex-vrouw aanvalt en huilt: ‘Je weet toch dat ik van je hou?’ Haar antwoord: ‘Dat weet ik.’ Dan duiken de andere klanten op hem. Let op hoe de slager probeert mee te krijgen wat er gebeurt.

About Endlessness

Ook een prachtig beeld uit deze film: de twee mensen die boven een ruïnestad zweven. Of de scène dat nazi’s luisteren naar bombardementen terwijl een platenspeler aan blijft tikken (gebaseerd op het schilderij The End van Kukrynisky, een trio karikaturisten uit de Sovjettijd). De scène met de kruisdrager in de binnenstad doet dan weer denken aan Anderssons eigen film Songs from the Second Floor.

Is de film beter of minder dan zijn voorgangers? Het is niet te doen om zijn films met elkaar te vergelijken omdat ze zo gelijkwaardig zijn. Wie ze nog niet kende: beloon jezelf en ga ze kijken. Als je geduld hebt, krijg je er veel voor terug. Aan de andere kant is het misschien nu ook tijd voor Andersson om een nieuwe, revolutionaire stap in het duister te zetten. Andersson is weliswaar bijna tachtig, maar echt veel revolutionairen hebben we niet meer in de cinema. Probeer een keer een close-up of een ‘gewoon verhaal’. Verandering is gezond!

 

15 juni 2020

 

ALLE RECENSIES

Au nom de la terre

***
recensie Au nom de la terre

Frans boerendrama biedt weinig hoop

door Cor Oliemeulen

Het Franse drama Au nom de la terre toont dat het runnen van een boerenbedrijf tegenwoordig meer vereist dan enkel liefde voor de grond waarop gewassen worden verbouwd en dieren worden klaargestoomd voor consumptie. Gedwongen tot grootschaligheid en geconfronteerd met tegenslagen slaat het noodlot langzaam toe in het warme gezin van Pierre en Claire Jarjeau.

Dat het water bij veel boeren aan de lippen staat en dat zij zich bedreigd voelen in het voortbestaan van hun bedrijf, is de afgelopen maanden duidelijk geworden door het boerenprotest. Terwijl in Nederland vooral de stikstofcrisis de aanleiding is, blokkeerden boeren in Frankrijk toegangswegen tot Parijs om vooral aandacht te vestigen op hun lage inkomens.

Au nom de la terre

Onvermijdelijke keuze
Au nom de la terre speelt zich af in de laatste twee decennia voor de eeuwwisseling waarin de (internationale) landbouw drastisch veranderde. Als Pierre Jarjeau (Guillame Canet: Le Grand Bain, La Belle Époque) enig onheil had vermoed, had hij waarschijnlijk nooit in 1979 het bedrijf van zijn vader gekocht en was hij als cowboy in het Amerikaanse Wyoming gebleven. Destijds was het boerenbedrijf nog overzichtelijk: boeren fokten hun dieren, verkochten die op de lokale markt en streken het geld op. Voor de administratie had je geen computer of hogere wiskunde nodig.

Regisseur Edouard Bergeon, die zijn speelfilmdebuut baseerde op zijn eigen smartelijke familiegeschiedenis, laat zien hoe begin jaren negentig de globalisering toeslaat en internationale afspraken met richtlijnen over productie de boeren tot onvermijdelijke keuzes dwingen: investeren om uit te breiden en het aanschaffen van geavanceerde uitrustingen om op die manier schaalvoordelen te boeken. In het geval van Pierre Jarjeau betekent dat onder meer het bouwen van een grote hypermoderne stal met kuikens.

Vader en zoon
De vader van Pierre ziet met lede ogen aan dat de dieren smerig voedsel krijgen voorgeschoteld en zet vraagtekens bij de keuze voor grootschaligheid en de afhankelijkheid van coöperaties en banken, waardoor zijn zoon bijna niets meer over zijn eigen bedrijf heeft te zeggen. Volgens pa was vroeger natuurlijk alles beter, hoewel Pierre zijn vader er fijntjes op wijst dat hij zijn dieren toen volstopte met antibiotica en groeihormonen. Zijn zoon moet niet zo klagen, maar nog harder werken, net als zijn eigen generatie die de oorlog heeft meegemaakt.

Au nom de la terre

Saillant detail is dat Pierre na de overname van het bedrijf zijn vader pacht voor de grond moet betalen. Als het boerenbedrijf steeds verder in het slop dreigt te geraken en de schulden toenemen, dringt Claire (Veerle Baetens: The Broken Circle Breakdown) bij haar man Pierre aan om zijn vader hulp te vragen. Aan de keukentafel ontspint zich weliswaar een intiem onderonsje, maar van compassie en uitgesproken liefde is geen sprake. Pa leest zoon andermaal de les en zoon is te trots om uitstel van betaling te vragen. Ondertussen hebben de erbarmelijke uitzichten van het boerenbedrijf hun vernietigende weerslag op het eens zo harmonische gezin van Pierre en Claire.

Boodschap
Tussen alle ellende door weet Bergeon in Au nom de terre kleine sprankjes hoop en kleine momenten van geluk te weven. Zoon Thomas, die studeert voor landbouwingenieur en keihard meewerkt op het boerenbedrijf, krijgt van zijn ouders een racefiets om daarmee met een vriend tochtjes door het prachtig in beeld gebrachte Franse landschap te kunnen maken. En op warme dagen ravotten die twee samen met Thomas’ zusje en haar vriendin in een zwembad dat is gemaakt van hooibalen en landbouwplastic.

Wat overblijft is een realistische, dus ook deprimerende, film met een impliciete politieke boodschap. Dwing boeren niet in een door internationale regels en beurs gedicteerd keurslijf en laat de landbouw terugkeren naar kleine bedrijven waarin boeren zelf de baas zijn en voldoende verdienen om een voor mens en dier verantwoord product op tafel te kunnen zetten. Voor het gezin Jarjeau en veel andere Franse boerengezinnen komt die boodschap te laat.

 

20 januari 2020

 

ALLE RECENSIES

Andrey Tarkovsky. A Cinema Prayer

*****
recensie Andrey Tarkovsky. A Cinema Prayer

Zo vader, zo zoon

door Ralph Evers

33 jaar na de dood van zijn vader, komt zoon Andrej A. Tarkovski met een hommage aan zijn vader, de grootste cineast die de filmgeschiedenis gekend heeft, Andrej Tarkovski. Een oogstrelend portret en een intieme ontmoeting met de familie Tarkovski.

Zou het toeval zijn, 33 jaar? De leeftijd waarop Jezus zijn spirituele geboorte (of wederopstanding in het hart, de zetel van de ziel) beleefde. Er is aanleiding genoeg om dit soort verbanden te leggen. De kunst, zo zei de cineast Tarkovski, is de taal om het hogere mee te verbeelden of verwoorden.

Andrey Tarkovsky. A Cinema Prayer

“Alle grote kunstenaars, of het nou Shakespeare, Leonardo of Bach is, uiteindelijk zijn ze allen poëten. Daar kan de filosofie met haar analytische neigingen niet bij komen. We hebben een andere taal nodig om uitdrukking te geven aan dit hogere. Dat we contingente creaties van grote kunstenaars niet kunnen bevatten is omdat ze een wonder zijn en dit wonder leidt ons tot God. Zouden er geen poëten meer zijn, dan gaat een samenleving ten onder.” 

Het zijn een aantal citaten die in A Cinema Prayer uit de mond van vader Andrej Tarkovski opgetekend worden. Deze citaten zijn verbonden aan filmfragmenten, interviews, beeldmateriaal als foto’s en polaroids en door zoon Andrei geschoten natuuropnames van de plekken waar vader en grootvader Tarkovski resideerden.

Gebed
Gebed lijkt vooral een ander woord voor contemplatie en verstilling. Een relatie die de innerlijke ziel met de buitenwereld, de Ander, aangaat. “Het je ergens niet op je gemak voelen is je ziel die te weinig expansie of expressieruimte ervaart.” Er is in ons leven voortdurend een op weg naar huis zijn en een bezieling of afstomping gaande. De tijd, zo mijmert Tarkovski de cineast, wordt in onze tijd te snel geleefd. Een zeventiende-eeuwer zou verpletterd worden in onze tijdsdruk.

En prompt toont zowel vader als zoon het medicijn: verstilde natuurlandschappen, zoals een ondergaande zon die door een takkenbrij heen prikt over een met lichte mist bedekt landschap. Of de opening van Nostalghia. Een mistig landschap in sepia-tinten met zoekende, melancholische blikken, die gevangen lijken te zitten in een onbekend lijden.

Tarkovski schurkt tegen Helmut Plessners idee van Heimatlosheit aan. De mens is altijd onderweg, maar nimmer thuis. De ziel echter zoekt naar expressie, hetgeen vrijheid is. Vrijheid huist over het algemeen beter in onderdrukkende regimes, volgens vader, dan in vrije democratieën. In onderdrukkende regimes wordt een beroep gedaan op de eigen persoonlijke, uniek vrijheid. Dit is vruchtbare grond voor creativiteit. Waarop de cineast autocratisch de set tracht te bedwingen, maar we ook zien hoeveel vrijheid hij aan zijn acteurs laat. Uiteindelijk wint vertrouwen het van controle, als knipoog naar Lenin.

Spiegels
Collega-recensent Alfred Bos schreef in zijn beschouwing over Solyaris het nodige over spiegels: de spiegel dient als nabootsing van het leven, wat een volstrekt onkenbaar wezen en onvoorspelbaar verloop heeft. De spiegel kadert, waar het leven zich buiten kaders onvoorstelbaar voor onze geestelijke vermogens voortbeweegt. We kunnen ons een stoel inbeelden, maar de wereld? Dat is teveel. Zo ook het hogere, God, de ziel. Woorden voor ervaringen die alleen gemankeerd kunnen verwoorden, als prothese van iets ongrijpbaars.

Andrey Tarkovsky. A Cinema Prayer

Zal het de gemiddelde bioscoopbezoeker opvallen dat beeldpoëten als Tarkovski de camera gebruiken als pneuma? De levensadem die het getoonde tot leven brengt, de Qi uit de Chinese filosofie of Allah zo u wilt. Dat ondoordringbare dat alle verschijningen op aarde beroert, van opkomst tot verval en slechts gedeeltelijk gevangen kan worden in woorden of beeld, want dat kent een grens. De mens zonder grens is verloren. De persoonlijke vrijheid schept grenzen in een wezenlijk onkenbaar universum.

In de dichtkunst, zo lijkt de Tarkovski-dynastie te zeggen, treffen we een opening waarmee we uitdrukking kunnen geven aan dat wat niet gekend kan worden. Het verbaast in deze niet dat de cineast geïnspireerd raakte door het zenboeddhisme, die in haar haiku’s met de kunst van het weglaten juist iets krachtigs uitdrukt (hetgeen ook in de Chinese en Japanse schilderkunst emergeert).

Levensbeschouwelijke beeldbiecht
A Cinema Prayer dompelt je onder in een levensbeschouwelijke beeldbiecht, liefst als in het Bagno Vignoni uit Nostalghia: verstild, vertraagd en mistig. Zoonlief weet evenals zijn vader een film te maken die breekt met de conventies van hoe we film doorgaans ervaren. Kop, romp, staart. Hier is het eerder water, wind, lucht en vuur en meest nog ether, de kwintessens, het ongrijpbare, de lege ruimte die opening laat voor het ervaren en verschijnen.

Er dient zich nog een associatie aan: de heilige drie-eenheid, opa, vader, zoon, dichter, beelder, herder. De wind voert ons mee en kijkt nog eenmaal vanuit de hemel op ons thuis, de aarde, die in staat is adem te materialiseren, waarna hij wegvliegt naar onbekende bestemming. Amen.

 

23 november 2019

 

ALLE RECENSIES

Amazing Grace

*****
recensie Amazing Grace

Ziel, zaligheid en Aretha

door Alfred Bos

Amazing Grace documenteert de opnamen voor het gelijknamige gospelalbum uit 1972 van Aretha Franklin. Helaas moest de bejubelde soulzangeres overlijden om deze schitterende concertfilm voor openbare vertoning vrij te kunnen geven.

Aretha Franklin, volgens velen de grootste soulzangeres die de wereld heeft gekend, was een kind van de kerk. Vader C.L. Franklin, dominee van de New Bethel Baptist Church in Detroit, reisde in de jaren vijftig als prediker door Amerika en zijn dochter werd onderdeel van de muzikale eredienst. Thuis kwam Mahalia Jackson, de Queen of Gospel, geregeld over de vloer en fungeerde gospelzangeres Clara Ward als stiefmoeder. Aretha Franklin is gospel tot in haar merg.

Amazing Grace

Nadat ze in de late jaren zestig een reeks pophits had gescoord en was uitgegroeid tot de Queen of Soul, wilde Franklin met het dubbelalbum Amazing Grace, verschenen in 1972, laten horen waar ze vandaan kwam. Zo’n plaat kon volgens haar alleen worden opgenomen met publiek in een kerk. De sessies werden gefilmd door Sidney Pollack, maar door technische problemen – beeld en geluid bleken niet te synchroniseren – bleef het materiaal opgeborgen in de archieven.

Nadat de film vele jaren later door middel van nieuwe technologie alsnog kon worden voltooid, hield Franklin openbare vertoning tot tweemaal toe via de rechter tegen. Na haar overlijden in 2018 gaven de erven toestemming en is Amazing Grace, de weergave van twee bevlogen avonden in de New Temple Missionary Baptist Church te Los Angeles, met 47 jaar vertraging in de bioscoop te zien.

Verlossing
In zijn introductie noemt dominee James Cleveland gospel ‘the greatest sound in the world’ en daar kunnen niet de minste muzikanten zich in vinden. Het was het favoriete genre van Elvis Presley. Ambient-producer Brian Eno is een verklaard liefhebber. Voor Johnny Cash was zijn wekelijkse tv-show ondenkbaar zonder gospel. En Mick Jagger en Rolling Stones-drummer Charlie Watts stonden tijdens de tweede avond in de doopsgezinde kerk gebiologeerd toe te kijken en te luisteren.

Veel is er niet voor nodig om het vuur te ontsteken, zo blijkt. Zangeres, koor, muzikanten en het publiek, zo’n tweehonderd voornamelijk Afro-Amerikaanse vrouwen en een enkele blanke man (plus twee Rolling Stones), waren er op 13 en 14 januari 1972 klaar voor. Eerst achter de piano, daarna vanaf de kansel, zingt Aretha Franklin een selectie van traditionals en meer recent gospelrepertoire. Aan bezieling geen gebrek, haar vader zit pal voor haar neus. Naast hem zien we stiefmoeder en inspiratie Clara Ward, wier How I Got Over de kwintessens van gospel vangt: verlossing van aardse ellende door de liefde van de hemelse vader.

Typerend voor de invloed van gospel op de populaire muziek van na de oorlog is de medley van Precious Lord, Take My Hand en You’ve Got A Friend, twee ogenschijnlijk breed verschillende nummers die naadloos in elkaar overgaan. Het eerste is een compositie van Thomas A. Dorsey, de vader van de gospel, en vaak vertolkt door Mahalia Jackson. De tweede is een nummer van singer-songwriter Carol King, zelf diepgaand beïnvloed door zwarte kerkmuziek. De beste popmuziek heeft de bezieling van gospel, Motown is er een instituut mee geworden. Tijdens Amazing Grace, een krachttoer van elf minuten, gebeurt er iets. Het publiek roert zich en dominee Cleveland krijgt het te kwaad.

Amazing Grace

Huldebetoon
Amazing Grace documenteert niet alleen een eredienst, het is evenzeer een huldebetoon aan Aretha Franklin zelf. De zangkwaliteit is boven elke twijfel verheven, de intensiteit ongekend, de repertoirekeuze raak—niet voor niets groeide de dubbelelpee uit tot het best verkochte gospelalbum ooit. Maar het is ook een geconstrueerde setting, met geregisseerde beleving. De voor gospel zo kenmerkende vraag-en-antwoorddynamiek tussen voorzanger en koor is grotendeels afwezig. De interactie tussen voorganger en publiek – die tijdens verhitte diensten kan leiden tot extase – is voor deze gelegenheid eerder routineus dan begeesterd. Al inviteert dominee Cleveland het publiek vooraf om zich te roeren, de omstandigheden zijn wellicht te intimiderend om alle gêne te laten varen.

Ondanks die kanttekening is Amazing Grace een spektakel. Het toont in volle glorie een bezieling die uit de eenentwintigste-eeuwse muziek nagenoeg is vervlogen. Zoals Marvin Gaye’s Wholy Holy met zijn oproep ‘people we’ve got to come together’ actueler is dan ooit, zo kunnen eigentijdse zangeressen als Beyoncé en Rihanna – die soul hebben verruild voor marketing – een dosis bevlogenheid node gebruiken. En zij niet alleen.

Sidney Pollack heeft in januari 1972 tijdens repetities en uitvoeringen twintig uur aan materiaal geschoten. Daaruit is deze concertfilm van 87 minuten samengesteld, hij dekt slechts een deel van de plaatopnamen. Naar verluidt wordt er gewerkt aan een langere versie, die volgend jaar moet uitkomen. Wie verstandig is, wacht daar niet op.

 

28 oktober 2019

 

ALLE RECENSIES

Alien 40 jaar: De engerd aller engerds

Alien 40 jaar
De engerd aller engerds is het id van het universum

door Alfred Bos

Alien van Ridley Scott verscheen veertig jaar geleden in de bioscoop. Het is een van de meest geliefde films aller tijden, die een breed spoor door de populaire cultuur heeft getrokken en is uitgegroeid tot een moderne mythe.

Alien scoort hoog op de lijst van engste films ooit gemaakt. Hij verbeeldt een oerangst. Niet de vrees om te dienen als prooi; te worden gedood, gegeten en verteerd door een monster. Maar gruwelijker, om te fungeren als broedlichaam en monsterkroost te baren. Veel erger kan het niet worden. Of gaat Alien over seks?

Alien

Alien is tevens een van de meest geliefde films ooit gemaakt. Wetenschappers deden internationaal onderzoek naar de publieksreacties en veertig jaar na de filmrelease – in Amerika op 25 mei 1979, in Nederland op 25 oktober – organiseerde de Bangor Universiteit in Wales een tweedaags symposium. Er verschenen na 1979 een reeks vervolgfilms en crossovers; boeken, strips en games. Weinig films zijn zo populair en hebben zoveel culturele impact gehad als het werkstuk van Ridley Scott.

Alien spreekt tot de verbeelding. Die oerangst dus. Voor het onbekende, dubbel zo eng omdat het van buitenaardse komaf is. Voor parasieten en enge ziektes. Voor levend te worden gegeten, van binnenuit nog wel. Voor seks.

Of eigenlijk, voor onvrijwillige seks. Alien is een film over penetratie en verkrachting—van een man. Met als resultaat, een bloedige geboorte—uit een man. Het monster wordt in de bloedstollende ontknoping verdelgd door de held—een vrouw. Alien doet wat voor velen een nachtmerrie is, het zet de bestaande orde op zijn kop. Twee jaar later werden in Amerika de eerste gevallen van aids gerapporteerd.

Alien

Exoleven
Kevers, mieren, sluipwespen en vlinders zijn de talrijkste en meest diverse diersoorten op aarde. Met zijn complexe voortplanting – ei, larve, pop, imago – lijkt de alien op een insect, de sluipwesp. Die injecteert zijn eieren in andere insecten, de larves eten het gastdier van binnenuit op en verpoppen buiten het lijk. Er zijn naar schatting zo’n honderdduizend soorten sluipwespen, hun parasitaire methode van voortplanting is wijdverspreid.

Maar het exoleven uit Alien volgt niet de biologie van aardse insecten. De cyclus van het organisme begint met een ei, gelegd door een koningin. Uit het ei springt de facehugger, die zijn gastheer oraal impregneert. Via mond en slokdarm deponeert hij een ei in de maag van de waard, uit wiens middenrif de larve naar buiten barst. De larve verpopt zich op het ruimteschip tot imago, het volwassen stadium. Dat is wellicht de reden dat de indringer na de vermaarde chestburster scène lange tijd buiten beeld blijft, hij moet zich transformeren tot imago.

De voortplanting van de alien samengevat: ei-facehugger-ei-larve-pop-imago. Dat is volgens terrabiologie één ei teveel. De tussenfase van de facehugger is echter nodig om de gastheer te impregneren. Bij sluipwespen doet de imago dat, de volgroeide alien is daar niet voor toegerust. Die is een een moordmachine, gespecialiseerd in overleven, want voorzien van vervaarlijke klauwen, een gebit van scheermessen, een extra set uitschuifbare kaken voor het chirurgische precisiewerk, zwiepstaart met jachtmes als punt en, als laatste agressiemiddel, bijtend zuur in de aderen. De alien staat buiten de aardse natuur. Hij belichaamt het id van het universum.

Shapeshifter
De alien is een shapeshifter. Of om het sjiek te zeggen, een metamorf: het resultaat van metamorfose, een gedaanteverwisseling. Hij is tevens van buitenaardse afkomst, een xenomorf. De alien is dus een xenometamorf. (Xeno = vreemd, meta = zelf, morf = vorm.) Dat is dus dubbel zo vreemd en dubbel zo onbekend. Dus dubbel zo eng. De alien is de engerd aller engerds.

Alien gaat over seks. Grapjurken zouden de voorlaatste alinea afsluiten met de zin: de alien belichaamt het lid van het universum. En inderdaad, het mannelijke lid is een shapeshifter. Het geeft sommige mannen het idee dat ze totemische kwaliteiten bezitten, twee wijsvingers onder hun navel.

Alien

De alien penetreert oraal, de facehugger impregneert de gastheer via de mond. (In één van de vervolgfilms, Alien: Covenant uit 2017, is de facehugger een soort übervagina.) De imago van de alien, zijn volwassen stadium, beschikt niet over iets wat herkenbaar is als een penis, maar in de mond van de shapeshifter, tussen zijn kaken, huist een tweede, uitschuifbare mond. Met die tweede set kaken penetreert hij zijn prooi. De alien heeft een orale fixatie.

Verwoestende schaduw
De shapeshifter komt voor in de folklore van uiteenlopende en onderling zeer verschillende culturen. Sprookjes en volksverhalen over wezens die van vorm veranderen, zijn te vinden op alle continenten. De Zwitserse psycholoog Jung zou de shapeshifter een archetype noemen, product van het collectieve onderbewustzijn. Wat Freud als het id benoemt, heet bij Jung de schaduw, een verdrongen instinct dat verwoestend kan toeslaan.

In de Griekse mythologie gebruiken de goden hun vermogen om van vorm te veranderen voor amoreuze avonturen. De Keltische mythologie zit vol met shapeshifters, vaak met wraak als motief. In de Noorse sagen nemen mannelijke goden een vrouwelijke identiteit aan. De naga uit de mythen van het Indiase subcontinent zijn slangen die zich als mens presenteren.

De moderne fantasy-literatuur, van The Lord of the Rings tot de Harry Potter-romans, ritselt van de shapeshifters. Superhelden doen vrolijk mee, zie Mystique van de X-Men. Zelfs robotten kunnen van vorm veranderen, bijvoorbeeld de T-1000 in Terminator 2: Judgement Day.

Glamour stond oorspronkelijk voor de illusie die werd opgeroepen door de betovering van een heks. In de moderne tijd heeft het begrip zijn bovennatuurlijke origine verloren en een meer materiële betekenis gekregen als de schijn van roem en rijkdom. Op vergelijkbare wijze is de shapeshifter uit Alien de pseudeowetenschappelijke en intens fysieke variant van een oeroud idee. Intens fysiek, want er is weinig luchtigs aan de alien. Hij is een gematerialiseerde nachtmerrie. De sater van het antropoceen, een eigentijdse mythe.

Alien

H.P. Lovecraft
Er valt weinig bovennatuurlijks meer te ontdekken aan de alien en in dat opzicht is deze shapeshifter geëvolueerd ten opzichte van het archetype, hij is onttoverd. Dan O’Bannon, de auteur van het filmscript, heeft nooit een geheim gemaakt van zijn bewondering voor het werk van H.P. Lovecraft, de Amerikaanse schrijver van suggestieve griezelverhalen. Diens vertellingen, in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw gepubliceerd in het pulpmagazine Weird Tales, draaien om atmosfeer en suggestie. En de angst voor het bovennatuurlijke.

Niets enger dan het onbekende en het onverklaarbare, aldus Lovecraft in zijn essay Supernatural in Horror Literature. Vreemde fenomenen die door de wetenschap konden worden verklaard, ontraadseld, verloren voor hem hun beklemming. In de onttoverde wereld van het interbellum, met nieuwe technologie als radio en luchtvaart, zocht hij het bovennatuurlijke buiten de aarde, in de kosmos. En buiten de menselijke geschiedenis, in een onverkende prehistorie. Bij Lovecraft vallen het bovennatuurlijke en het tegennatuurlijke samen.

Lovecrafts novelle At The Mountains of Madness, geschreven in 1931 en vijf jaar later gepubliceerd in het pulpmagazine Astounding Stories, verhaalt over de ontdekking van een enorme onderaardse stad op Antarctica. Het is een sinister, zelfs gekmakend oord, vol spectaculaire architectuur en vreemde artefacten, achtergelaten door een cultuur van buitenaardse afkomst die ver voor de mensheid op aarde heeft geleefd. De scène uit Alien waarin de astronauten de spacejockey en de kelder met alien-eieren ontdekken, is er direct door geïnspireerd.

Lovecrafts proza boeit dankzij de suggestie. De body horror van de chestburster scène uit de film is echter het tegendeel van suggestief, meer in your face is nauwelijks denkbaar, en Alien kun je onmogelijk bovennatuurlijk noemen: van gothic naar gore. De alien is het summum van wat de natuur heeft te bieden, een organisme dat tot in perfectie is toegerust om de strijd om het bestaan als winnaar te beslechten. Het bovennatuurlijke van Lovecraft heeft in de film van Ridley Scott plaatsgemaakt voor de wetenschap van Darwins evolutietheorie.

Alien

Angst voor intimiteit
De alien is ook in een ander opzicht een oude mythe in een moderne jas, een onttoverde manifestatie van de angst voor het bovennatuurlijke. Hij komt van buiten de verbeelding – ondenkbaar, onbestaanbaar – en treedt de werkelijkheid binnen. Hij is van pop (simulacrum) tot imago (reputatie) geworden. De alien is de wijze waarop de moderne mediamaatschappij een oervrees van het onderbewuste verbeeldt.

Het sprookje La Belle et la Bête symboliseert de angst van de uitgehuwelijkte maagd voor haar onbekende echtgenoot—sprookjes gaan over seks, waar zou Roodkapje anders over gaan dan de eerste menstruatie en het verlies van onschuld? De vampierroman Dracula gaat over seks, horror gaat over seks. En de sciencefictionhorror van Alien gaat over seks.

H.P. Lovecraft was bang voor intimiteit, de buitenaardse monsters uit zijn verhalen hebben een kluwen van tentakels als hoofd. In het ruimtevrachtschip Nostromo moordt een evolutionaire oerkracht, het (l)id van het universum, de complete bemanning uit, met uitzondering van de sterke vrouw. Zij is de oerdrift de baas.

Ook de kunstmatige intelligentie, de androïde robot Ash, legt het loodje tegen de schaduw uit het onderbewustzijn—hij verliest zijn onderlichaam en eindigt als hoofd. Dat zelfs de kunstmens sneuvelt is niet zonder ironie, want een namaakbrein heeft geen onderbewustzijn. Maar hoe had het anders kunnen zijn? Ash is seksloos.

 

20 oktober 2019


ALLE ESSAYS

Apollo 11

*
recensie Apollo 11

Technologische agitprop

door Sjoerd van Wijk

Apollo 11 bejubelt de triomf van de eerste reis naar de maan. Dit is weliswaar meeslepend, maar het ontzag voor de technische hoogstandjes heeft een perfide invloed. Alsof de mens slechts tot grootse dingen in staat is terwijl technologie gepaard gaat met destructie. 

Het is een optimisme dat past bij de late jaren 1960 toen ondanks de Koude Oorlog en Vietnam er nog steeds een geloof in de vooruitgang was. Het idee dat alles kan als men er maar voor werkt, ligt wellicht ook ten grondslag aan het megalomane project van de V.S. om in 1969 een tweetal personen op de maan te krijgen. Met behulp van gerestaureerde beelden en geluidsopnames die verloren waren geacht, schetst Apollo 11 een beeld van deze missie. Regisseur en editor Todd Douglas Miller slaat wijselijk de pratende hoofden over in deze documentaire en tracht zo het maximale te halen uit de schat van nog nooit eerder vertoond materiaal.

Apollo 11 

Zinderende missie
Het is bewonderenswaardig hoe zo een uitgekauwd onderwerp hiermee nieuw leven krijgt ingeblazen. Ondanks de wereldberoemde goede afloop houdt elke nieuwe aftelling naar weer een cruciale fase de spanning hoog. De vlotte schakeling tussen gezichten in opperste concentratie en het grotere plaatje tonen de hectiek tijdens deze grandioze prestatie zonder in onbegrijpelijke chaos te vervallen. Sterker nog, iedere stap doet intuïtief aanvoelen hoe enerverend de acht dagen van de missie moeten zijn geweest. De schematisch verhitte muziek op de achtergrond is welhaast overbodig bij het ritmische opzwepen naar elk spannend moment. Zo laat de kalme communicatie plus Buzz Aldrins filmen Neil Armstrongs afdaling van de ladder al afdoende zinderen. 

De mensheid als held
Daarmee lijkt Apollo 11 het laatste woord over de legendarische maanlanding te hebben. Deze symfonische vertelling brengt niet alleen de hectiek over. Zij vindt ook de spanning door het tonen van de schaal van deze missie. Dankzij het scherpe breedbeeld van de oude beelden komt een vijftig jaar oude gebeurtenis fris en overweldigend over. Of het nu gaat om de mensenmassa die de lancering ter plekke bijwonen of de astronauten die de aarde van een afstand bewonderen, de precaire situaties van laatstgenoemden zijn door het sterke detail en context des te meer onvoorstelbaar. 

Hierbij gaat de documentaire verheerlijking van het individu uit de weg. Neil Armstrong is slechts een van de velen die dit mogelijk maakten. Typerend is de aandacht voor de monteurs die nog even een schroefje aandraaien twee uur voor lancering. Zo wordt de film een machtig epos met de mensheid zelf als de grote held, voortgedreven door onbedwingbare nieuwsgierigheid. 

Apollo 11

Technologisch exceptionalisme
Dat alles leidt tot de keerzijde van deze triomftocht over technische prestaties. De voor Amerikaanse begrippen atypische visie van collectieve inzet gaat gepaard met een stuk Amerikaans exceptionalisme. De Sovjet-Unie de loef afsteken, was de voornaamste reden om met man en macht als eerste iemand op de maan te krijgen, het hoogdravende telefoontje van president Johnson aan Armstrong ten spijt. Miller benoemt dit slechts mondjesmaat en prefereert toespraken over de kracht van menselijke nieuwsgierigheid. Dat de V.S. zichzelf in de ruimte presenteert als de representant van de mensheid blijft onbenoemd. 

Dit is echter niet de voornaamste reden waarom deze epische hosanna argwaan wekt. De spanning over het onvoorstelbare leidt tot technologisch exceptionalisme. De nieuwsgierigheid krijgt hier louter zijn voeding van technisch vernuft. Dat moderne technologie vaak inherent exploitatie betekent, komt niet aan de orde, terwijl het in tijden van ecologische crisis pertinent is dit te onderkennen. Man with a Movie Camera (1929) toont eenzelfde optimisme over technologische vooruitgang als Apollo 11, maar in die documentaire ligt een speelse houding ten grondslag in tegenstelling tot een van exploitatie. De technologie is niet de oplossing zoals Apollo 11 suggereert, maar het probleem. 

Nieuwsgierigheid is geen vrijbrief om het niet-menselijke te misbruiken als middel om deze dorst naar kennis te lessen. Nieuwsgierigheid kan ook leiden tot verbondenheid met de wereld. Maar het argeloze dumpen van afval in de ruimte lijkt nu een vanzelfsprekendheid, alsof de mens het recht heeft het universum te bevuilen ter eigen glorie. Daarmee is Apollo 11 uiteindelijk agitprop voor een technologische utopie.

 

22 juni 2019

 

ALLE RECENSIES

Ága

***
recensie Ága 

‘Nanook’ en de diamantmijn

door Paul Rübsaam

In een hut in het ijskoude, hoge noorden delen Nanook en Sedna lief en leed met elkaar, zonder te spreken over hun dochter die vertrokken is. De opnames in Ága zijn oogstrelend en soms verontrustend. Maar het mengsel van etnografische en fictieve elementen is misleidend.

Op een ijsplateau in een onmetelijke witte vlakte staat de van rendierhuiden en lange houten stokken vervaardigde hut van Nanook en Sedna, een Noord-Aziatisch ogend bejaard stel. Buiten lijkt het wit van de sneeuw samen te smelten met dat van de laaghangende wolken. In de geriefelijke hut overheersen de bruine en grijze tinten van dekens, lappen, huiden en een eenvoudige houtkachel.

Nanook trekt er regelmatig met de hondenslee op uit om vallen uit te zetten voor poolhazen en poolvossen en gaten in het ijs te boren om vis te vangen. Normaal gesproken jaagt hij ook op rendieren. Maar daar heeft hij de laatste tijd weinig geluk mee. Alle dieren die hij kent, lijken vroeger te sterven. Behalve de raven. Ook ziet hij steeds vaker witte vliegtuigstrepen in de lucht. En de lente begint de laatste jaren steeds eerder, krijgt hij de indruk.

Ága

In de hut bereiden Nanook (Mikhail Aprosimov) en Sedna (Feodosia Ivanova) het eten, prepareren ze de dierenhuiden om er nieuwe kleding van te maken en voorzien ze de houtkachel van brandstof. Tijdens hun dagelijkse activiteiten praten ze weinig met elkaar. Maar als ze zich na gedane arbeid uitstrekken op hun bed van dierenvellen kijken ze elkaar liefdevol in de ogen en praten ze over hun herinneringen en dromen.

Donkere plekken
Sedna lijdt af en toe in stilte. Haar man praat wel bevlogen over de rendieren die hij nog maar zo weinig ziet, maar de naam van hun dochter Ága die lang geleden vertrokken is, komt niet over zijn lippen. Soms komt Chena, hun zoon, langs op zijn sneeuwscooter. Dan brengt hij voor zijn ouders hout en petroleum mee. Volgens Chena heeft Ága ergens werk gevonden. Het fijne weet hij er niet van.

Het gemis van haar dochter is niet het enige dat Sedna parten speelt. Op haar buik tekent zich een donkere, als een gezwel ogende plek af, waar ze soms hevige pijnen van ondervindt. Het is een van de onheilspellende donkere plekken die een terugkerend verschijnsel zijn in Ága. We zien tevens de donkerrode wonden bij dode dieren die Nanook aantreft. Voorts krijgen we een indringend beeld van de gaten die hij in het ijs boort. Het zijn onder andere de voorbodes van de grootste ‘wond’ in het sneeuwlandschap die Nanook later zal aanschouwen: een kratervormige diamantmijn met alle bedrijvigheid van dien.

Nobele wilden
De mannelijke helft van het bejaarde koppel in Ága heet niet toevallig Nanook. Het is een eerbetoon aan Nanook of the North van Robert Flaherty uit 1922: één van de oudste films die destijds als ‘documentaire’ werd aangemerkt. Flaherty baarde in die jaren opzien door het dagelijks leven van de op een eiland in de Hudsonbaai (Noord-Canada) levende Inuk ‘Nanook’ met de camera te registreren. De authenticiteit van Flaherty’s verslag was echter betrekkelijk. Nanook heette in werkelijkheid anders, zijn ‘vrouw’ was zijn vrouw niet en hij maakte bij de jacht gebruik van een geweer. Dat laatste werd door Flaherty buiten beeld gelaten omdat het niet paste bij de weergave van de leefomstandigheden van de Inuit die hem voor ogen stond.

Ága

Ága is opgenomen in Jakoetië. De omstandigheden in deze immens grote, dun bevolkte Russische republiek zijn zonder meer arctisch. De modale temperatuur ligt er ver beneden het vriespunt. Een aanzienlijk deel van het toendralandschap, dat cameraman Kaloyan Bozilov in een steeds veranderende lichtval fraai in beeld brengt, is permanent met sneeuw en ijs bedekt. De rollen van Nanook en Sedna en die van hun kinderen worden vertolkt door Jakoeten (Sacha). Men spreekt in de film Jakoets.

Misleidend
Door de uitvoerige registratie van het dagelijks leven van Nanook en Sedna maakt Ága zelfs de indruk van een etnografische studie. Dat is echter misleidend, al heeft de Bulgaarse regisseur Milko Lazarov (Alienation, 2013) zijn film die een dramatische ontwikkeling kent uitdrukkelijk als fictie aangeleverd. Anders dan je als kijker geneigd bent te denken heeft Lazarov in Jakoetië nooit mensen aangetroffen die leven als Nanook en Sedna.

Zorgen over de opwarming van de aarde en het verdwijnen van traditionele leefwijzen mogen best in een fictieve vorm naar voren worden gebracht. Maar had dat dan niet op een transparantere manier moeten gebeuren? Nu neigt het resultaat te veel naar een pseudorealistische verheerlijking van ‘nobele wilden’, ontsproten aan het brein van iemand uit de geïndustrialiseerde wereld. Bijna honderd jaar na Nanook of the North levert dat een herhaling van zetten op.

 

17 juni 2019

 

ALLE RECENSIES