Baby Driver

****

recensie Baby Driver

In Edgar Wright’s nieuwste draait alles, maar dan ook alles om muziek

door Vincent Hoberg

Op papier lijkt het een standaard gangsterfilm vol uitgekauwde thema’s, maar schijn bedriegt. In het zeer vermakelijke Baby Driver wordt een dusdanig  perfect huwelijk tussen soundtrack en film gesmeed dat je de genreclichés met gemak vergeet.

Na het enorme succes van Pulp Fiction (1994) probeerden zoveel filmmakers mee te liften in de slipstream van de verrassingshit dat er zowaar sprake was van een ‘nieuwe’ stroming. De ingrediënten van deze Nouvelle Violence: coole gangsters, hippe dialogen boordevol referenties aan pop culture, over-the-top geweld en een soundtrack met klassieke hits.

Baby Driver

De resultaten pakten soms goed uit (met name Things to Do in Denver When You’re Dead en Boondock Saints), maar weinig regisseurs hadden de flair waarmee Quentin Tarantino zijn bekendste film zo memorabel had gemaakt, zodat het grootste deel van de films kon worden weggezet als ordinair jatwerk. De Nouvelle Violence stierf vooral daarom een betrekkelijk stille dood ergens begin deze eeuw, dus het getuigt van groot lef dat Edgar Wright met Baby Driver de stroming een dikke tien jaar later al weer nieuw leven inblaast. Maar godzijdank is Wright een van de meest originele geesten die momenteel rondloopt in filmland.

Cliché
De plot van Baby Driver is op het eerste gezicht een cliché van jewelste: ‘Crimineel wordt verliefd en wil uit het wereldje stappen, maar moet eerst nog Die Ene Laatste Klus Doen.’ Dat die klus niet zo soepel loopt als verwacht, is natuurlijk geen spoiler want we hebben het al duizend keer gezien. En Wright weet dat dondersgoed. Net als in zijn eerdere films Shaun of the Dead en Hot Fuzz rekent hij juist op onze kennis van een  bepaald filmgenre en gebruikt hij onze verwachtingen om de clichés uit te vergroten, om te keren en in te zetten voor een komisch effect, zodat we toch op het verkeerde been worden gezet.

Waar in de gebruikelijke heistfilm altijd slechts één specifiek bendelid door gestoord of agressief gedrag de zaken in het honderd stuurt (zoals Mr. Blonde in Reservoir Dogs of Waingro in Heat) hebben hier alle gangsters een lontje van een millimeter, zodat je geen idee hebt wie uiteindelijk gaat zorgen voor de onvermijdelijke gewelddadige climax. Vooral Jon Hamm (lichtjaren verwijderd van Mad Men’s Don Draper) is goed op dreef als de ogenschijnlijk vriendelijke Buddy met een enorme liefde voor het nummer Brighton Rock van Queen.

Baby Driver

Nederlands tintje
En daarmee komen we aan bij de muziek, het woord dat centraal zal gaan staan in elke recensie die over deze film geschreven gaat worden. Want wat Baby Driver zo goed maakt, is de manier waarop Wright dat allergrootste Nouvelle Violence-cliché omtovert tot een levend, ademend karakter. Waar de coole golden oldies op de soundtrack van soortgelijke films vooral dienstdeden als prettige ondersteuning van de beelden, verweeft Wright ze hier met alles wat we zien gebeuren.

Hoofdpersoon Baby (een ultrarelaxte Ansel Elgort) is in het bezit van meer iPods dan een gemiddelde Apple-winkel en hij verricht al zijn handelingen, van het besturen van vluchtauto’s tot het halen van koffie, op de klanken van een immense (en fantastische) playlist. Zelden was muziek zo integraal verbonden met de beelden van een film als hier, met als onvergetelijk hoogtepunt een achtervolging in de slotakte op de tonen van Hocus Pocus, de klassieke jodelrockstamper van Focus met vlak daarna Golden Earring’s Radar Love als extra Nederlandse muziekkers op de taart.

Het is een briljante vondst die in de handen van een mindere regisseur waarschijnlijk slecht had uitgepakt. Maar Wright krijgt het voor elkaar en weet daarnaast een volstrekt frisse en originele draai aan overbekend materiaal te geven. Baby Driver zit zo vol kinetische energie dat meerdere kijkbeurten nodig zijn om alle beeld/muziekgrapjes te kunnen ontdekken. En dat is absoluut geen straf.
 

26 juni 2017

 
MEER RECENSIES

Brimstone

****

recensie Brimstone

Gereformeerde spaghettiwestern

door Alfred Bos

In de eerste western van Nederlandse makelij spreekt een internationale cast Engels met een Nederlands accent. Dat is opzet: Brimstone gaat over Nederlandse kolonisten in de Nieuwe Wereld. En godsdienstwaanzin.

Aan het genre van de western hebben Nederlandse cineasten zich nauwelijks gewaagd. Het is meer dan een halve eeuw geleden dat Rudi Falkenhagen als Tim Tatoe op de zwart-witte tv-schermen van toen met zijn pistool zwaaide. Die kort lopende serie (één seizoen, acht afleveringen) was een western voor het hele gezin. Als familievermaak kun je Brimstone van Martin Koolhoven – volgens het filmaffiche Koolhoven’s Brimstone – onmogelijk typeren. Het geweld is extreem, de psychopathie eveneens.

Brimstone

Brimstone is een verhaal over Nederlandse kolonisten in de Nieuwe Wereld. Het is vooral een film over obsessie en weerbaarheid. Een stomme vrouw (sterke rol van Dakota Fanning) wordt belaagd door een sinistere predikant (dito Guy Pearce). Hoe de vrouw haar tong verloor en waarom de dominee zo van haar bezeten is, wordt niet-lineair verteld in de twee-en-een-half uur durende film die is opgedeeld in vier afzonderlijke, naar Bijbelboeken vernoemde segmenten.

Niet alleen toon, thema en vorm verraden ambitie, dat doet ook de internationale rolbezetting, met prominente bijrollen voor Carice van Houten, de Zwitserse actrice Carla Juri en Games of Thrones-ster Kit Harington. De 14-jarige Emilia Jones speelt de jeugdige versie van Fannings personage.

Inspiratiebronnen
Het filmtijdschrift Schokkend Nieuws vroeg Koolhoven welke films hem voor Brimstone, de eerste Nederlandse speelfilm die zich een western mag noemen, hebben geïnspireerd. De regisseur, cinefiel pur sang, verduidelijkte zijn keuze mondeling voorafgaand aan de voorpremière in EYE.

De troop van de stomme hoofdpersoon heeft Brimstone gemeen met Il Grande Silenzio (1968) van Sergio Corbucci, de man van Django en na Sergio Leone de meest prominente regisseur van spaghettiwesterns, een genre dat Koolhoven na aan het hart ligt. Il Grande Silenzio is overigens ook een western die zich voornamelijk afspeelt in de sneeuw, zoals het slothoofdstuk van Brimstone. De obsessieve western-fan noemt daar Das Finsterne Tal (wraakwestern in de Alpen van de Oostenrijker Andreas Prochaska) direct achteraan.

De verteltruc die in de voice-over zit verstopt, ontleende Koolhoven aan The Road Warrior, de tweede Mad Max-film (1981) van George Miller. De belaagde (anti)heldin heeft parallellen met Brian de Palma’s Carrie (1976) en de seksbeluste pathologische belager die zich aan het gezin opdringt kennen we reeds van Martin Scorsese’s Cape Fear (1991, met Robert de Niro), overigens een remake van het origineel uit 1962 met Robert Mitchum.

Existentiële terreur
Robert Mitchum speelt tevens de duistere dominee in The Night of the Hunter (1955), de belangrijkste inspiratiebron voor Brimstone, zo bevestigde Koolhoven tijdens de voorpremière. Het is een van zijn favoriete films. Dat is ook Once Upon a Time in the West, waarin de vrouwelijke hoofdpersoon eenzelfde ontwikkeling doormaakt als de heldin van Brimstone: hoer, weduwe, zakenvrouw.

Brimstone

Al deze filmtrivia worden uitgerold om iets over Brimstone te vertellen zonder al te veel te verklappen, want het is tevens een thriller die stukje bij beetje de intrige onthult. De verteltechniek is afwijkend, maar functioneel; de klap van de ontknoping komt des te harder aan, helemaal omdat hij aansluit om de ronduit verbluffende proloog. Die is van een serene schoonheid en tevens brute wreedheid die de kijker op scherp zet voor 150 minuten van inktzwarte existentiële terreur. Je kunt de film ook verkopen als horror.

Calvinistische western
Brimstone
toont de wereld van politiek filosoof Thomas Hobbes, waarin de mens de mens tot wolf is. Het tweede deel, Exodus, speelt zich af in het bordeel Frank’s Inferno. Mannen zijn alleen belust op geld en seks, vrouwen worden genadeloos geëxploiteerd en beestachtig behandeld; het geweld neemt groteske vormen aan. Deel drie, Genesis, verduidelijkt de onderlinge relatie van de belangrijkste personages. Het is het moment waarop Carice van Houten schittert en Kit Harington in een sterke scène excessief geweld een kolderieke kwaliteit meegeeft.

De weinig opbeurende kijk op de menselijke natuur heeft Brimstone gemeen met de films van Paul Verhoeven. Het stompzinnige geweld, zowel fysiek als geestelijk, is zo hardvochtig, zo dwangmatig dat het de schijn krijgt van Koolhovens persoonlijke afrekening met een gereformeerde jeugd. En zo past Brimstone naadloos in dat eenentwintigste-eeuwse, typisch Noord-Europese subgenre van de calvinistische western, zie het Deense The Salvation. Wie donder zaait, zal bliksem oogsten.
 

10 januari 2017

Het grote Martin Koolhoven interview, deel 1

 
MEER RECENSIES

Beatles: Eight Days a Week

***

recensie The Beatles: Eight Days a Week

Fab Four als het oog van de orkaan

door Alfred Bos

Regisseur Ron Howard heeft zijn documentaire over de jaren van de Beatlemania en het Fab Fours baanbrekende succes in Amerika met veel respect en vakmanschap samengesteld, meer kun je niet vragen.

De Fab Four hadden er in 1995, toen de onder hun supervisie samengestelde, officiële groepsgeschiedenis The Beatles Anthology op acht videobanden (later vijf dvd’s) verscheen, maar liefst dik elf uur (672 minuten) voor nodig. Regisseur Ron Howard doet het in twee uur en een kwartier, maar die vertelt niet het hele verhaal van het kwartet uit Liverpool. Eight Days A Week, ondertitel The Touring Years, beperkt zich tot de periode van de Beatlemania, 1963 tot 1966, de jaren van snelle artistieke groei en hysterische adoratie.

Recensie: The Beatles: Eight Days a Week

Dus geen aanloop, 1957 tot 1962: The Quarrymen, Hamburg, de eerste single Love Me Do. En ook geen glijvlucht naar aarde, met harde landing, 1967 tot 1969: het overlijden van manager Brian Epstein, het fiasco van de Apple-winkel, de onderlinge ruzies en de breuk van Paul McCartney met de rest. Ron Howard richt zich op het hart van het Beatles-verhaal, toen John, Paul, George & Ringo met hun humorvolle bravoure en muzikale talent als een tornado het stof van de jaren vijftig wegbliezen. De sixties waren begonnen! Een nieuwe wereld daagt!

Culturele kracht
Het doet mogelijk een beetje onderkoeld aan in een wereld die bol staat van de bluf en de hype, maar het verhaal – al is het vaker en voor sommigen tot in den treure verteld – blijft spectaculair. Met de wijsheid van de terugblik valt op hoe gelukkig hun timing was. De combinatie van een generatie van naar verandering hunkerende tieners – de babyboomers, talrijk in aantal, beter opgeleid dan hun ouders – en de welvaart van de verzorgingsstaat hadden de Fab Four, na de tweede single Please Please Me uit de Siberisch koude winter van 1963 en hun eerste nummer 1-hit, in thuisland Engeland in recordtijd doen uitgroeien tot een een culturele kracht zonder precedent.

Howards documentaire opent in oktober 1963, de maand waarin het viertal in de London Palladium optrad voor een koninklijk publiek, de bevestiging van hun overrompelende triomf. Engeland, inclusief koningin Elizabeth, ligt aan hun voeten, nu de rest van de wereld. Wanneer ze op vrijdag 7 februari 1964 op Kennedy Airport in New York landen, stappen ze in een warm bad. Amerika is overgretig om het nationale trauma van de moord op president JFK af te schudden en het massamedium televisie fungeert als rode loper naar het hart van de Amerikanen, en niet alleen de babyboomers. De hele natie is van hen gecharmeerd.

Pioniers
De film vertelt niets nieuws en Howard maakt gebruik van de historische beelden die al vele malen eerder, ook in The Beatles Anthology, zijn vertoond en dus overbekend zijn, aangevuld met recente, eigen interviews met de twee nog levende ex-Beatles, Paul McCartney en Ringo Starr. In dat opzicht valt er weinig eer te behalen. Maar hij voegt een eigen accent toe: het weergaloze succes van de Fab Four in Amerika – hun tv-debuut tijdens de Ed Sullivan Show van 9 februari 1964 is met 73 miljoen kijkers het best bekeken tv-programma uit de Amerikaanse mediageschiedenis – is het begin van een internationale jeugdcultuur die nog altijd, zij het in een doorgeëvolueerde vorm, bestaat. Ook in dat opzicht overvleugelden ze Elvis Presley.

Recensie: The Beatles: Eight Days a Week

The Beatles pionierden de muziekcultuur zoals we die nog steeds kennen. De onmatige aandacht van de media, de hypes rond uit hun verband gerukte uitspraken, de stadionconcerten – geen PA bij hun optreden in het New Yorkse Shea honkbalstadion van 15 augustus 1965, het geluid kwam uit de omroepspeakers – en niet te vergeten, de merchandising. Ze schreven niet alleen geschiedenis, ze máákten die ook.

Euforie verlept
In de zomer van 1966 sloeg de euforie razendsnel om in een kater. Toen The Beatles op maandag 29 augustus van dat jaar voor het laatst optraden, in het Candlestick Park in San Francisco, was dat het begin van het einde: op 27 augustus 1967 overleed Brian Epstein plotseling.

In de tussenliggende maanden maakten ze Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band, door het Amerikaanse tijdschrift Rolling Stone uitgeroepen tot het beste album aller tijden (maar de rest van de wereld weet beter).

Ze speelden nadien nog één keer in het openbaar, op donderdag 30 januari 1969, op het dak van hun Apple-kantoor in Saville Row, Londen. Het miste de magie van die drie knotsgekke, manische, totaal waanzinnige jaren in het oog van de orkaan waarin, voor even, de aarde leek te kantelen.
 

15 oktober 2016

 
MEER RECENSIES

Bodkin Ras

***

recensie Bodkin Ras

Vreemdeling in de Schotse Hooglanden

door Suzan Groothuis

De komst van een jonge vreemdeling in het Schotse plaatsje Forres roept vragen op. Wie is hij en waarom is hij naar Forres gekomen? De inwoners van het stadje ontvangen hem met gemengde gevoelens, want dat Bodkin iets met zich meedraagt moge duidelijk zijn. Met een mix van fictie en documentaire worden we in de schemerige wereld van een voortvluchtige getrokken.

De openingsscène toont een jonge man die zich een weg baant door de Schotse Hooglanden. Een donkere, gejaagde blik in zijn ogen. Zijn tocht gaat gepaard met een duister gedicht over innerlijke angst en onrust. “Hell is here. It’s in your torment, your misery, your suffering and pain. Yes, it’s a place of extreme anguish that can make you go insane”.

Bodkin Ras

Een donkere introductie met Bodkin Ras, de fictieve hoofdpersoon van de gelijknamige film, en tevens de enige echte acteur. Als hij aankomt in het pittoreske plaatsje wordt hij met gemengde gevoelens ontvangen. Niet geheel onterecht, want deze introverte vreemdeling heeft iets mysterieus en duisters over zich.

Gedeeld leed
Ondertussen maakt de kijker kennis met de inwoners van het plaatsje. Zoals een oude man die midden op straat een oude Schotse traditional zingt. Alleen raakt hij steevast zijn tekst kwijt. En ontmoeten we Eddie, een alcoholist die zo’n beetje alles wat hem dierbaar was in het leven is verloren. Niet verwonderlijk dat juist hij zich ontfermt over de mysterieuze Bodkin.

Opvallend genoeg dragen de meeste inwoners, die zichzelf spelen, leed met zich mee. Ze komen samen in café Eagle, een plek die bekend staat om zijn “negativity and ill will”, maar waar niemand een masker hoeft op te houden. In Eagle kan je jezelf zijn en ben je er voor elkaar. Zo ook Bodkin, die hier niet met argusogen wordt aangekeken. Wel vragen de inwoners zich verwonderd af wat de reden is van zijn komst en waarom hij op de vlucht is. Want Bodkin kan niet meer terug naar huis.

Hybride van documentaire en fictie
Bodkin Ras, het speelfilmdebuut van de Nederlandse filmmaker Kaweh Modiri, is met zijn mengeling van fictie en documentaire gefragmenteerd van opzet. Beelden van Bodkin die zich een plek probeert toe te eigenen in het stadje wisselen zich af met inwoners met overpeinzingen over hun moeilijke leven en de komst van de mysterieuze vreemdeling. Ondertussen zien we Bodkin bellen met ene Sean, die niet opneemt. Bodkin in het Nederlands: “Ik moet weten wat er gebeurd is man”. Dus toch, er klopt iets niet.

Helemaal nieuw is de hybride van documentaire en fictie niet: in Richard Linklaters Bernie zien we ook een vermenging van acteurs en inwoners die over de charmante begrafenisondernemer vertellen en tevens zichzelf spelen in bepaalde scènes. Maar waar Jack Black als Bernie de gave had om mensen aan zich te binden, blijft Bodkin op afstand. Ondanks Eddie die hem aan werk helpt en ondanks de mooie Lily die wel iets in hem ziet.

Bodkin Ras

Sociaal experiment
Je zou Bodkin Ras een sociaal experiment kunnen noemen. Wat gebeurt er als een vreemdeling, die duidelijk iets op zijn kerfstok heeft, een kleine gemeenschap binnentreedt om weer een nieuwe start te maken? Het roept een vergelijking op met Lars von Triers Dogville, waarin een vrouw op de vlucht wordt opgenomen in een vergeten stadje. Forres, hoog in het Schotse noorden, is ook zo’n uithoek.

Het observerende karakter van de film krijgt een gekunstelde wending wanneer duidelijk wordt wat Bodkin dreef om naar Forres te komen. In een geforceerde scène komen zijn demonen aan het licht, waarna het thriller-element de overhand krijgt. De film werkt toe naar een gezocht einde, waarbij de kijker nog wat nodeloos geweld krijgt voorgeschoteld- de belichaming van Bodkins onmacht en woede. Ondanks dat zijn er bemoedigende woorden van een van de inwoners: “I don’t believe in total negativity of any human being. I believe that we are governed by good and bad. Not just by bad”. Geef mensen een kans, lijkt de boodschap van de film te zijn, hoewel het personage van Bodkin het tegendeel bewijst.
 

5 september 2016

 
MEER RECENSIES

Bezness as Usual

****

recensie  Bezness as Usual

‘Atini flus’ – geef me geld

door Nanda Aris

Bezness as Usual is de tweede film van Alex Pitstra, een Nederlands-Tunesische filmmaker. Pitstra groeide op in Nederland, maar besloot in 2005, nieuwsgierig geworden naar zijn vader, af te reizen naar Tunesië. We volgen zijn twijfel, enthousiasme en tweestrijd: is hij de verloren zoon of de in 1979 geopende bankrekening in Nederland?

In 2013 maakte Pitstra zijn eerste speelfilm Die Welt, die goed ontvangen werd in zowel Nederland als daarbuiten. De film vertelt over een jonge dvd- verkoper in Tunesië, die net na de Jasmijnrevolutie in 2011, een affaire krijgt met de Nederlandse Anna en droomt van een leven in Europa. Die Welt, zoals zijn vader (gespeeld door Pitstra’s eigen vader, Mohsen Ben Hassen) Europa noemt.

Waar Pitstra het in deze film lastig vond om zichzelf als uitgangspunt te nemen – en besloot het verhaal om te draaien: een westerse blik op het leven dat hij in Tunesië had kunnen leiden – neemt hij in de documentaire Bezness as Usual wel zijn eigen leven onder de loep.

Bezness as Usual

Bezness
Wanneer Pitstra’s moeder scheidt van haar eerste man, voelt ze zich slecht. Op doktersadvies gaat ze op vakantie. In Sousse, Tunesië ontmoet ze Mohsen Ben Hassan, een charmante en lieve bezness, het Tunesische woord voor iemand die geld verdient door Europese toeristes het hof te maken. Ze raken verliefd, trouwen, vertrekken samen naar Nederland, en krijgen daar hun zoon Karim Alexander Ben Hassan.

Het sprookje blijkt geen stand te houden, en Alex wordt door zijn moeder opgevoed in Nederland. De geschiedenis herhaalt zich, en zijn vader krijgt een tweede kind, Jasmin, bij een Zwitserse vrouw. Tegenwoordig woont Ben Hassan met (nieuwe) vrouw en derde kind in Sousse. In Sousse kijkt men niet slecht aan tegen bezness; het is een goede manier van het onderhouden van de familie.

Gigolo
In 1992 maakte Nouri Bouzid de film Bezness, over een Tunesische bezness, en het dubbelleven dat hij leidt. Enerzijds conservatief in zijn eigen relatie en naar familie, aan de andere kant geld verdienend als bezness.

Het is niet alleen een thema dat leeft in Tunesië, maar ook in vele andere Afrikaanse landen. Zo heten bezness in Gambia en Senegal bumsters. Ze verdienen aan (vaak oudere) Europese vrouwen door hen het hof te maken. De Oostenrijker Ulrich Seidl maakte in 2012 het omstreden Paradies: Liebe dat gaat over de vijftigjarige Teresa, die in Kenia liefde en aandacht koopt bij jongere mannen.

Bezness as Usual

Kinderen in Europa
In Bezness as Usual haalt Alex Jasmin over om naar Tunesië te komen en de familie te ontmoeten. Jasmin is kritisch, Alex minder. Maar gaandeweg de film begint Alex meer te twijfelen. Zijn ze wel de happy family  die ze spelen? Of zien zij hem en zijn halfzusje vooral als geldkraan?

Jasmin benadrukt dat in Zwitserland iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen toekomst, en je dus niet je hand op kunt ophouden bij familie. Ben Hassan snapt deze schaamte niet. En Alex vindt het lastig; hij wil beide culturen begrijpen, en blijft stilletjes af en toe wat geld sturen naar Tunesië.

Archief
De vele beelden die Pitstra heeft van zijn jeugd, latere jaren, eerste jaren dat hij op bezoek ging in Tunesië en natuurlijk van recentere bezoeken zijn indrukwekkend, en goed gemonteerd. We begrijpen hoe zijn leven zich tot dan toe afgespeeld heeft en snappen de tweestrijd tussen twee culturen.

Een minpuntje is het feit dat we niet weten hoe het met Jasmin afloopt. Ze verlaat Tunesië zonder afscheid te nemen, en ook voor de kijker is dat het laatste teken van Jasmin. De cadeautjes die de familie gekocht heeft moet Alex meenemen.

 

18 april 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Bigger Splash, A

****

recensie  A Bigger Splash

Opera met stomme zangeres

door Alfred Bos

De Italiaanse regisseur Luca Guadagnino is geschoold in de klassieke (niet alleen Italiaanse) cinema. Met de verteltechniek van toen maakt hij zinderende actualiteit. In zijn relatiethriller A Bigger Splash schittert een kwartet gekende acteurs.

Luca Guadagnino viel in 2009 internationaal op met zijn familiedrama Io sono l’amore (Ik ben liefde), met Tilda Swinton in de rol van verwaarloosde societydame. Broeierigheid is zijn signatuur, de hartstocht – met name van de vrouw – zijn onderwerp. Het is cinema zoals de klassieke regisseur die maakten, van Hitchcock tot Bertolucci, en het rolt zo makkelijk van het filmdoek je hersenpan binnen dat je het vakmanschap niet ziet. De maker verdwijnt achter zijn film en dat is tegenwoordig eerder uitzondering dan regel. Zo kunstzinnig als Guadagnino’s films zijn, gekunsteld zijn ze niet.

A Bigger Splash

A Bigger Splash, de vierde speelfilm van de documentairemaker, kortfilmer en operaregisseur, speelt op het eilandje Pantelleria, zo’n honderd kilometer ten zuidwesten van Guadagnino’s geboorteplek Sicilië. Een androgyne rockster, Marianne Lane (Tilda Swinton), komt in een afgelegen villa bij van een stembandoperatie. Haar jongere minnaar, de ex-alcoholist Paul de Smedt (Matthias Schoenaerts), is een filmmaker die ze kent via haar voormalige geliefde, muziekproducer Harry Hawkes (Ralph Fiennes). Die duikt plotseling in de villa op, vergezeld van zijn 22-jarige dochter Penelope Lanier (Dakota Johnson). Het is op slag gedaan met de rust.

Hormonenbom
Niet alleen is Harry een neurotische druktemaker van jewelste, hij heeft een verborgen agenda. Zijn dochter kent hij nauwelijks, want ze is niet door hem opgevoed. Penelope is een wandelende hormonenbom en lonkt naar Paul. Die ziet met enige argwaan hoe Harry steeds persoonlijker wordt met Marianne, diens ex die hij aan Paul heeft overgedaan toen de bruis was vervlogen. Marianne op haar beurt moet zwijgen en houdt Harry aanvankelijk op armlengte. Dat kan niet goed blijven gaan en dat doet het ook niet. Eén van de vier komt niet meer van het eiland af.

A Bigger Splash is een remake van Jacques Deray’s suggestieve maar fletse cultfilm La Piscine (Het Zwembad) uit 1969, met Alain Delon, Romy Schneider en een jonge Jane Birkin in haar tweede grote film. De personages, setting en intrige zijn identiek. Maar er is een belangrijk verschil, deze film knettert wél. Guadagnino heeft een paar subtiele aanpassingen die de verhoudingen van het origineel omkeren en het drama uitdiepen.

A Bigger Splash

Rolling Stones
Het belangrijkste verschil tussen 1969 en nu zijn de veranderde man-vrouwverhoudingen. De Penelope van Guadagnino is een quasi-naïeve vamp, geen passieve prooi. Paul is geen verveelde playboy, maar een betrokken minnaar. Ook de locatie, met zijn immigranten, is elegant in de plot geschreven: de lokale diender van dienst is een bewonderaar van de zangeres. En dat Marianne, met haar besneden stembanden, zich nauwelijks kan uitspreken is een gouden vondst. Het maakt de witte olifant in de villa alleen maar witter.

De Harry van Ralph Fiennes is een hartelijke, energieke maar diep getroebleerde man die ooit het album Voodoo Lounge van The Rolling Stones heeft geproduceerd (in werkelijkheid was dat Don Was). Hij doet een kostelijke Mick Jagger op Emotional Rescue – het thema van de film – maar blijkt, om in de groepsdynamiek van de Britse rockers te blijven, de Brian Jones van het stel. De bubbel van de luxe villa heeft nood aan een ventiel.

Aan A Bigger Splash valt veel te genieten. Gelaagde personages, afwendbaar noodlot met geraffineerd opgezette twist, schitterende locaties en, bovenal, sterke acteerprestaties. Schoenaerts weet tederheid in zijn stoere minnaar leggen; Fiennes pelt laag voor laag de tragiek van Harry bloot; Dakota Johnson is de heks in Assepoester-vermomming die moet opereren in de schaduw van diva Swinton, in haar derde film met Guadagnino. Die werkt nu aan een remake van Dario Argento’s giallo-klassieker Suspiria, opnieuw met Johnson en Swinton. En goed om Captain Beefheart op de soundtrack te horen.

5 april 2016

 

INTERVIEW MET REGISSEUR LUCA GUADAGNINO

 

MEER RECENSIES

 

Brooklyn

****

recensie  Brooklyn

Heimwee in Amerika

door Wim Meijer

Brooklyn vertelt het verhaal van de Ierse immigrante Eilis die in de jaren ’50 haar kleine dorp verlaat voor de grote stad New York. Het vertrek valt Eilis zwaar, totdat ze de Italiaanse Tony tegenkomt.

Het is 1951. Eilis (Saoirse Ronan) en haar beste vriendin Nancy (Eileen O’Higgins) staan in de hoek van de lokale dansgelegenheid, waar Ierse folk de mannen en vrouwen uit het dorp bij elkaar brengt. Slurpend aan een flesje fris wachten ze op de mannen van de rugbyclub. Althans, Nancy. Eilis ziet ze als ’those boys with their hair oil and their blazers’. Zij ziet het nut er niet meer van in, zich mooi maken voor de mannen. Zij moet naar Amerika.

Brooklyn

Bekrompenheid
De reden van Eilis’ vertrek is plattelandsproblematiek: de toekomst voor een jonge dame ligt niet in het kleine Ierse dorp Enniscorthy met al zijn eigenaardigheden en bekrompenheid. Zo bekritiseert Mrs. Kelly, een oude feeks die een winkeltje heeft, een klant die op zondag schoenpoets koopt. Dat had ze namelijk de dag ervoor al moeten doen. De klant weet het en knikt verontschuldigend. Dit soort sociale controle waar Mrs. Kelly zichtbaar van geniet, werkt verstikkend.

Amerika is echter niet het beloofde land, ondanks de goede bedoelingen van Father Flood (Jim Broadbent) van de kerk en Eilis’ zus Rose (Fiona Glascott) die de trip voor Eilis mogelijk maken. Eilis heeft geen zin in een wereldreis in haar uppie waardoor ze Rose en haar moeder achterlaat in Ierland, maar het alternatief is wegkwijnen en op zondag voor Mrs. Kelly werken. Het duurt niet lang of Eilis is doodongelukkig, zo ver van huis. Momenten van vreugde zijn er nauwelijks in Amerika, want ze mist het thuisfront, hoe armoedig en verstikkend dit ook was.

Eilis werkt in een warenhuis als verkoopster, maar verkoopt weinig. Het doet denken aan Carol, waarin Rooney Mara een timide verkoopster speelt die zich, net als Eilis, niet op haar gemak voelt. Eilis’ passieve houding die niet bepaald tot goede verkopen leidt, trekt de aandacht van haar leidinggevende Ms. Fortini (Jessica Paré) en Father Flood. Door hun hulp vindt Eilis’ langzaam haar draai en volgt ze lessen in boekhouden. Wanneer ze Tony (Emory Cohen) tegen komt, maakt heimwee plaats voor liefde.

Brooklyn

Self made woman
De Ierse actrice Saoirse Ronan is op haar eenentwintigste al een fenomeen, met twee Oscarnominaties op zak: eentje voor Atonement en nu voor Brooklyn. We hebben van Ronan in diverse rollen genoten, variërend van een kleine moordmachine in Hanna tot de aandoenlijke Agatha in The Grand Budapest Hotel, maar zelden had haar rol zo’n impact. Want wat is ze sterk, met alle subtiele emoties, fragiele blikken en overtuigende onzekerheid. En kan ze eigenlijk eens in haar eigen accent praten – prachtig, dat Iers. Ook de transformatie naar self made woman later in de film, nadat ze de Italiaanse Tony ontmoet, is knap gespeeld.

Tijdens het kijken naar dit heerlijk geacteerde liefdesdrama waan je je in een andere tijd. De kostuums, sets, muziek en algehele sores van de vijftiger jaren zijn bijzonder treffend. Brooklyn heeft de jaren ’50 warenhuizen met al hun pracht en praal die we eerder zagen in Carol, mooie wagens die door de straten van New York tuffen en mannen in driedelig pak. Het verhaal dreigt soms te zoetsappig te worden, maar door Saoirse Ronan komt alles mooi samen: heimwee, liefde, verantwoordelijkheid naar familie toe en zelfontplooiing.

De film bevat een aantal schitterende scènes, waaronder een Iers a capellalied op kerstavond, gezongen door een Ierse arbeider die heeft meegeholpen aan de aanleg van sporen en wegen, maar nu uitgerangeerd is. Het is dit soort tragiek die soms door de scènes sijpelt waardoor de film lading krijgt en je verbondenheid voelt met het Ierse volk. Want het moge duidelijk zijn dat Brooklyn niet alleen om Eilis draait, maar dat ze symbool staat voor een hele generatie.

14 maart 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Belgica

***

recensie  Belgica

Favoriet oord van verderf

door Alfred Bos

Felix van Groeningen blijft voor zijn vijfde speelfilm dicht bij huis. Het nachtleven van Gent staat centraal in een flets uitgewerkt verhaal over twee broers die een kroeg annex fuifruimte exploiteren. Daar is het feest, net als op de soundtrack.

Feesten zit de Belgen in de ziel. Jong of oud – die laatsten voorop – staan vaker op de dansvloer dan in de rij voor de kassa van de supermarkt. Op een willekeurige zondagmiddag is het land van Hasselt tot Zeebrugge een mozaïek van dancings en dorpsfeesten. Voor er deejays bestonden, dansten Vlamingen op de kartonnen orgelboeken van het pierement. De dubbele draaitafel voor de jock-van-dienst is de vondst van een Brusselse, Régine Zylberberg. Toen house eind jaren tachtig in West-Europa explodeerde nachtbraakte jong België al enkele jaren op new beat.

Belgica

Belgica, de vijfde film van Felix van Groeningen, verbeeldt de Belgische ziel. Hij vertelt het verhaal van twee broers, Jo (Stef Aerts) en Frank (Tom Vermeir), die het café uit de filmtitel uitbreiden met een feestzaal en daar dolle nachten doorbrengen. In het ‘favoriete oord van verderf’ vult muziek iedere minuut, zijn de drugs overal (tot op de toog toe) en is aan seks geen gebrek. Dat alles uiteraard tegen een decor van zwart opererende uitbaters, wegkijkende dan wel enveloppen wegstekende autoriteiten en een immer dorstige clientèle.

Lastige zatteklappen
Van Groeningen, die zoals bij al zijn films meeschreef aan het scenario, put voor Belgica  uit jeugdervaringen: zijn vader exploiteerde de in Gent gekende uitspanning Charlatan. De film munt uit in sfeertekening van het milieu, neergezet met veel visuele flair. Zo is de openingsscène ijzersterk, de kijker wordt zonder pardon bij de lurven gepakt en het verhaal in geslingerd. Bovendien is de psychologie genuanceerd, de broers zijn complete karakters die in meerdere registers opereren. Maar jammer genoeg is Belgica, naast al die verdiensten, ook een film op zoek naar drama.

Dat drama, de karakterzwakte van de oudere broer Frank die niet kan kiezen tussen de rol van attente huisvader en feestende losbol, wordt vroeg geïntroduceerd, maar veel te laat ontwikkeld. Bijna twee uur lang zien we Frank voor, achter, op en onder de toog, of in de weer met lastige zatteklappen, gewillige dames en de hinderlijke buitenwereld (bewaking, brandweer), terwijl de kijker wacht op de knal. Van Groeningen steekt de lont pas ver in de slotact aan, zodat het werkelijke drama, Franks emotionele Werdegang, in de slotminuten wordt afgeraffeld.

Belgica

Soulwax
Wat ook bevreemdt zijn enkele merkwaardige anachronismen. De film opent in de jaren negentig, blijkt uit de posters in Jo’s woning en op een pontificaal in beeld gebracht affiche van Belgica’s feestelijke opening staat de inkom vermeld in franken, wat spoort met Jaydee’s Plastic Dreams (uit 1993) op de geluidsband, maar als we Jo de kas zien tellen laat hij euroflappen door zijn vingers glijden. Ook haaks op de tijdslijn van de film staat de elektrorock die een viertal geheel in het wit geklede dames op het podium van Belgica uit de synthesizers klopt; die muziekstijl is van na de eeuwwisseling. Diverse potentiële incidenten, rond Jo en vooral Frank, blijven onderontwikkeld, wat ertoe bijdraagt dat het verhaal stokt in sfeertekening.

Van Groeningen kreeg, ook internationaal, de handen op elkaar voor De helaasheid der dingen en het eveneens met veel muziek opgetuigde The Broken Circle Breakdown. Het beste van Belgica komt evenwel niet van het filmdoek, maar uit de luidsprekers. Verantwoordelijk voor de ijzersterke geluidsband zijn de gebroeders Stephen en David Dewaele alias Soulwax, ook wel bekend als 2ManyDJ’s en Nite Versions (de electroversie van Soulwax). Ze tekenen voor het complete scala aan acts dat in Belgica’s feestzaal voorbij trekt, van neorockabilly tot ultrascherpe new wave, allemaal rake pastiches. De soundtrack lijkt een compilatie van onbekende bands, maar het is gewoon het nieuwe Soulwax-album.

 

8 maart 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Best of IDFA on Tour 2015/2016

****

recensie  Best of IDFA on Tour 2015/2016

Rappers, sheriffs en vluchtelingen

door George Vermij

Best of IDFA on Tour 2015/2016 biedt een selectie van vier goed ontvangen documentaires die draaiden tijdens het festival vorig jaar. De keuze bestaat uit een pakkend portret van een Afghaans tienermeisje dat rapper wil worden, droge registraties van een Oekraïens dorp dichtbij de Krim, een blik op het lot van vluchtelingen in Denemarken en een korte film over de beleving van een Nederlands pubermeisje.

Sonita is een mooi portret van een gelijknamig meisje dat als Afghaanse vluchteling in Iran verblijft. Haar droom is om muziek te maken net als haar Amerikaanse idolen, Michael Jackson en Rihanna. Sonita maakt echter veel rauwere muziek en schrijft confronterende rapteksten die de ondergeschikte positie van de vrouw als onderwerp hebben. Als tiener die op elk moment uitgehuwelijkt kan worden, weet zij hoe het is om in constante onzekerheid te leven.

Sonita

Sonita: Niet zingen in het openbaar
Gelukkig wordt Sonita goed geholpen door haar Iranese begeleidster die ook nog eens laat zien dat de situatie per islamitisch land erg kan verschillen. In een gesprek met Sonita’s traditionele moeder blijkt er een kloof te zijn tussen gewoontes waarbij haar begeleidster alles probeert te doen om Sonita niet naar Afghanistan te laten gaan. Gaandeweg krijgt Sonita door haar inzet de kans om muziek te maken als rapper. In Iran problematisch omdat vrouwen niet mogen zingen in het openbaar. Haar gedrevenheid en een videoclip zorgen er wel voor dat zij opvalt en door een internationale hulporganisatie de kans krijgt om in de VS naar een speciale muziekschool te gaan.

Rokhsareh Ghaem Maghami’s oprechte documentaire boft met de keuze van haar onderwerp. Sonita inspireert als iemand die haar eigen weg kiest. De kijker wordt daarbij geconfronteerd met de moeilijkheden vanuit haar traditionele gezin, maar ook vanuit een bureaucratie waarvan je als vluchteling tegen wil en dank afhankelijk bent. Maghami maakt op een gegeven moment een moeilijke keuze die ingaat tegen de vermeende objectiviteit van documentairemakers. Je kan haar die keuze echter niet kwalijk nemen als je ziet wat er op het spel staat. 

Ukrainian Sheriffs

Ukrainian Sheriffs: Slaperig dorpje bij de Krim
Ukrainian Sheriffs is een lekker droge docu die zich richt op een klein Oekraïens dorpje tegen de Krim aan. Roman Bondarchuk volgt twee sheriffs die de orde moeten bewaren in een slaperig dorpje. Zo wordt de kijker geïntroduceerd met een bont gezelschap van dronkenlappen en kleine criminelen die in het verarmde gehucht de rust verstoren. De sfeer blijft absurd en tragikomisch. De vondst van een lijk wordt droog en zonder opsmuk geregistreerd. Als een vrouwelijke zuipschuit sterft wordt er gesproken over hoe het een grotere begrafenis had kunnen zijn als al haar scharrels iets in hadden gelegd.

Deze op moment lethargische sfeer verandert als de situatie in de Krim verslechtert en het Oekraïens leger zich klaar maakt voor een gewapend conflict. De mannen in het dorp proberen zich echter afzijdig te houden ook al worden ze opgeroepen om te dienen in het leger.

Bondarchuk schetst een mooi beeld van het leven op het Oekraïense platteland waarbij je langzaam in hun leef-ritme wordt gezogen. Op momenten strandt de film wel in zijn eigen richtingloosheid en lamlendigheid.

At home in the World: Actuele vluchtelingenproblematiek
Het actuele thema van de vluchtelingenproblematiek wordt in At home in the World op conventionele maar genuanceerde wijze in beeld gebracht. De docu volgt de kinderen van vluchtelingen terwijl ze moeten acclimatiseren in Denemarken. Hun begeleiders proberen de kinderen zo goed mogelijk op te vangen en hun levens nog zo normaal mogelijk te maken. Ondertussen is er onzekerheid over verblijfsvergunningen en het lot van familieleden.

Ninnoc

De opzet van de film doet denken aan Nicolas Philiberts Être et avoir waarbij de kinderen geobserveerd worden terwijl ze leren en spelen. Hun traumatische achtergrond komt maar deels ter sprake als een kind het met zijn begeleider heeft over nachtmerries of als een vader vertelt over de oorlog in Tsjetsjenië. Andreas Koefnoeds film vormt daarbij een belangrijk en degelijk document om te zien wat voor mensen er in Europa terechtkomen ook al is de conventionele aanpak niet vernieuwend of altijd even pakkend.

Ninnoc: Pubermeisje wordt gepest
De korte film Ninnoc is een eerlijk portret van een pubermeisje dat worstelt met haar positie in de klas. Ninnoc weet daarbij haar gevoelens op heldere wijzen over te brengen als zij het heeft over hoe zij wordt buitengesloten van de populaire clubjes of hoe het is om anders te zijn. Haar observaties zijn vaak ook raak als zij het heeft over de druk om je te conformeren aan de groep en de stigma’s die mensen hun leven lang meedragen als zij gepest worden.

Regisseuse Niki Padidar wisselt Ninnocs woorden af met mooie beelden die de schoonheid van het kind-zijn lijken te benadrukken. Een puurheid die gaandeweg onvermijdelijk wordt aangetast door de realiteit. In zijn eerlijkheid is Ninnoc daarmee een mooi en oprecht tegengeluid. 

 

19 januari 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Big Short, The

****

recensie  The Big Short

Het geheim van de winnaars

door Cor Oliemeulen

De bankencrisis van 2008 kende hoofdzakelijk verliezers. Heel veel verliezers. Maar er waren ook winnaars: enkelingen verdienden miljarden door het voorspellen van het instorten van de Amerikaanse huizenmarkt. Sommigen deden het voor geld en prestige, anderen om hypotheekverstrekkers, overheid en kredietbeoordelaars de oren te wassen.

Hedgefondsmanager Michael Burry (Christian Bale) heeft een glazen oog, het aspergersyndroom, een voorliefde voor heavy metal én een vooruitziende blik. In 2005 koopt hij tientallen verzekeringspolissen tegen het risico dat huiseigenaren in Amerika hun hypotheek niet meer kunnen aflossen. Hij is bang dat ook anderen ontdekken dat de huizenmarkt op instorten staat, maar als hij deals maakt bij investeringsbanken wordt hij keihard achter zijn rug uitgelachen. Burry was één van de weinigen die zich verdiepte in de keerzijde van de hosannastemming, moeite deed om hypotheekcontracten te doorgronden en in een vroeg stadium concludeerde dat de Amerikaanse huizenmarkt op drijfzand was gebouwd. Als jaren later de rook rond de immense crisis is opgetrokken, blijkt Burry tientallen miljarden te hebben verdiend.

The Big Short

Underdogs
Terwijl de financiële thriller Margin Call (2011) met Kevin Spacey het vergrootglas richt op de laatste stuiptrekkingen van een grote investeringsbank en het ontstaan van de mondiale economische crisis, focust The Big Short op het geheim van de winnaars. Naast Michael Burry zijn dat een aalgladde handelaar van de Deutsche Bank (Ryan Gosling), een beheerste gepensioneerde effectenhandelaar (Brad Pitt) die twee onervaren beleggers onder zijn hoede neemt en een wantrouwige kruisvaarder die op het spoor van de financiële luchtbel komt na een verkeerd doorverbonden telefoontje (Steve Carell). Al deze personages zijn uitstekend neergezet als outsiders en underdogs, gebaseerd op bestaande figuren. Het enige minpuntje is dat de kijker geen tijd krijgt om zich werkelijk te identificeren met deze karakters.

Regisseur Andy McKay (vooral bekend van komedies als Anchorman en The Other Guys) zet er dan ook vanaf de eerste minuut behoorlijk de vaart in. Door een voice over en personages direct in de camera te laten spreken, korte monologen van bekende sterren die hun satirische visie op de huizenmarkt geven (Margot Robbie met champagne in bad, Selena Gomez achter de Black Jack-tafel in een casino), alsook snelle montages, korte flashbacks, animaties en humoristische dialogen, doet The Big Short aanvankelijk denken aan de biografische stijl van The Wolf of Wall Street, maar weet McKay een eigen stempel op de wonderlijke geschiedenis te drukken.

The Big Short

Rommelhypotheken
De verfilming van de gelijknamige bestseller van Michael Lewis staat onoverkomelijk bol van bankjargon, echter ook de kijker die nooit te maken heeft gehad met woningbezit hoeft zich slechts te realiseren dat er voorafgaand aan de crisis structureel werd gerommeld met hypotheken. Zoals een beroemde kok het vanuit zijn restaurantkeuken toont: als je rotte vis mengt met een aantal gezonde ingrediënten lijkt het gerecht op je bord nog altijd zeer appetijtelijk. Gesteund door mooie praatjes van banken en adviseurs kwam immers iedereen in aanmerking voor een hypotheek. Zowel de hebzucht van verstrekkers als de naïviteit van ondertekenaars leidden tot een luchtbel die tot aan de hemel reikte.

Het instorten van de Amerikaanse huizenmarkt betekende uiteindelijk een verlies van vijf biljoen dollar aan hypotheekwaarde, obligaties, spaartegoeden en beleggingen. Alleen al in Amerika verloren acht miljoen mensen hun baan en zes miljoen mensen hun huis. De conclusie van The Big Short is dat we nauwelijks van het verleden hebben geleerd, want anno 2016 zou er zomaar weer een nieuwe bankencrisis kunnen ontstaan. Naar aanleiding van de filmrelease zegt de ‘echte’ Michael Burry in New York Magazine: “We zitten weer in hetzelfde schuitje: met gemakkelijk geld groei willen stimuleren.” Een gedachte die treffend wordt ondersteund door de blues van Led Zeppelin tijdens de aftiteling: ‘When the Levee Breaks’.

 

15 januari 2016

 

MEER RECENSIES