Bohemian Rhapsody

**

recensie Bohemian Rhapsody

Is this the real life? Is this just fantasy?

door Alfred Bos

Overbodige biopic van de Engelse rockgroep Queen, die een potje maakt van de feiten en de moraliserende vinger heft naar het hedonisme van zanger Freddie Mercury.

Biopics, verfilmde levensverhalen, zijn een problematisch genre. Ze moeten zich – als het even kan – aan de feiten houden en het drama benadrukken. Bohemian Rhapsody, dat het verhaal van de Engelse rockband Queen als speelfilm vertelt, heeft een extra probleem. Op 24 november 1991 overleed zanger Freddie Mercury aan de gevolgen van aids. Maar dat blijft buiten beeld, want de film werkt toe naar de climax, de verbluffende bijdrage van de groep aan Live Aid. En stopt daar.

Bohemian Rhapsody

De feiten: Live Aid vond plaats op 13 juli 1985. In het najaar van 1985 consulteerde Mercury zijn huisarts met klachten die gerelateerd zouden blijken aan besmetting met het aidsvirus. De diagnose werd in het voorjaar van 1987 gesteld. Twee jaar later informeerde hij de andere bandleden. Het is naverteld in het dramadocu The Freddie Mercury Story: Who Wants to Live Forever (2016), met John Blunt in de rol van de Queen-zanger.

Het probleem, Bohemian Rhapsody moet dus schipperen. De feiten rond Mercury’s ziekte – zijn vermoeden, de diagnose en de boodschap aan de andere bandleden – worden geplaatst kort vóór Live Aid. In de jaren tachtig was aids een doodvonnis, er bestond nog geen remedie. Hoe Freddie Mercury daar op reageerde – trots en professioneel, tot de energie echt op was – blijft buiten de film. Bohemian Rhapsody gaat het werkelijke drama zorgvuldig uit de weg.

Valse nicht
Dus moet de film het drama ergens anders vandaan halen. En daarmee vouwt Bohemian Rhapsody zich in een nieuwe knoop, want door te sjoemelen met de feiten suggereert de film dat de zanger voor zijn uitbundige leefstijl werd gestraft met aids en zich daar vervolgens schuldig over voelde tegenover zijn collega’s. Het is puriteins moralisme van de koude grond en – kwalijker – dubieuze spin. Rommelen met de feiten en daar een fantasiebeeld uit koken—Bohemian Rhapsody past in de wereld van het nepnieuws en de alternatieve feiten. Zelfs de herkenningstune van distributeur 20th Century Fox is ‘verqueend’.

Daarmee doet de film, mede geproduceerd door de groepsleden Brian May en Roger Taylor, recht aan zijn problematische voorgeschiedenis. Reeds aangekondigd in 2010, stapte Sacha Baron Cohen uit het project als vertolker van Mercury en regisseur Bryan Singer (de X-Men films) maakte tijdens de productie plaats voor Dexter Fletcher (Eddie the Eagle). De tekst van Bohemian Rhapsody, het nummer, is Mercury’s reflectie over het groeiend besef bij hemzelf over zijn seksuele identiteit, en zijn keuze daarin. Het is altijd dubbel gebleven. Dat is het drama van Freddie Mercury, de film gaat eraan voorbij.

Bohemian Rhapsody focust op het verhaal van Queen tussen 1970 en 1985 dat wordt verteld aan de hand van twee belangrijke relaties in het leven van Freddie Mercury: zijn vriendin en grote liefde Mary Austin (Lucy Boynton) en Paul Pretner (Allen Leech), van 1975 tot 1985 zijn persoonlijke assistent. Die laatste, een controversiële figuur in Queen-kringen, is in de film de kwade genius die de exuberante zanger losweekt van de groep en hem naar zijn ondergang – homoclubs, orgastische feesten, laveloze seks en aids – brengt. Pretner wordt geportretteerd als de spreekwoordelijke valse nicht.

Bohemian Rhapsody

Live Aid
Tijdens de succesjaren van Queen was Mercury’s homoseksualiteit geen probleem, voor pers noch publiek. Het kwam domweg bij niemand op dat de zanger met de operateske stem en de ballerina-achtige podiumpassen de Griekse beginselen zou zijn aangedaan, zelfs niet toen hij zijn snor liet staan en oogde als een clone, het uniform van de New Yorkse gay scene. Het was een act, dacht men, passend bij zijn kleurrijke karakter. Ook de Aziatische afkomst van Freddie Mercury, op Zanzibar als Farrokh Bulsara geboren uit Perzisch-Indiase ouders, was nimmer een punt. Vroeg in de film wordt er gehint op racisme, het voelt onnodig.

We gaan niet zagen over blunders met de tijdlijn: op een feest uit 1980 kan Rick James’ Superfreak niet hebben geklonken want die is van najaar 1981 en tijdens de eerste Amerikaanse tournee van 1974 kan Queen nimmer Hammer to Fall hebben gespeeld want dat is een single uit 1984. Kan gebeuren, stoort niet. Rami Malek, bekend van de tv-serie Mr. Robot, is compleet met gebitsprothese een meer dan overtuigende Freddie Mercury; ook het stemgeluid en de dictie van acteur Gwilym Lee die Brian May vertolkt zijn griezelig natuurgetrouw. Dat is een ster waard.

Maar wat moeten we met een film die de tv-registratie van Queens triomf op Live Aid – vaak genoemd als het beste rockconcert ooit – seconde voor seconde tot in het kleinste detail naspeelt? Wat is het punt? Technisch gezien is het een knap staaltje. Maar waarom op breedbeeld en in Dolby Atmos namaken wat al jaren op YouTube is te zien? Is this the real life? Is this just fantasy? Open your eyes and see: deze escape from reality is volmaakt overbodig.
 

29 oktober 2018

 
MEER RECENSIES

Betty: They Say I’m Different

****

recensie Betty: They Say I’m Different

De vrouw met het hete telefoonboekje

door Alfred Bos

In de jaren zeventig was er meer vrijheid dan ooit. Maar een zwarte vrouw die openlijk zong over seks was twee stappen te ver: vrouw en zwart. Deze documentaire is een ode aan en eerherstel voor vergeten funkicoon Betty Davis.

Betty: They Say I’m Different

Veel popmuziek gaat over seks en het genre dat funk genoemd wordt al helemaal; het scheelt maar één letter. Beyoncé en Rihanna maken er geen geheim van, Macy Gray en Erykah Badu doen er ook niet moeilijk over, maar de eerste zwarte vrouw die openlijk over seks zong was Betty Davis. In de jaren zeventig, ruim voor Prince zijn hitsigheid omzette in hits, zong Davis in bloemrijk straatjargon over jeukende geslachtsdelen en marathonparingen. Luister naar Shoo-B-Doop And Cop Him, het openingsnummer van haar tweede album They Say I’m Different uit 1974, en het is klaar: deze vrouw doet wat haar lust.

Tussen 1973 en 1975 maakte Betty Davis drie platen die de heilige graal zijn onder liefhebbers van lowdown dirty ass funk. Ze verkochten nauwelijks en de artieste verdween geruisloos van het toneel. De wereld was nog niet klaar voor een vrouw die niet bleu was over haar driften, en al helemaal geen zwarte vrouw. Ze pionierde de weg voor Grace Jones en Madonna, popsterren die in de jaren tachtig de braafheid afwierpen. Met #metoo als ruggesteun is de tijd rijp voor eerherstel van vrouwelijke kunstenaars die (te) lang onder het tapijt zijn geschoven. Deze korte documentaire (55 minuten) is perfect getimed.

Miles Davis
Betty Davis, geboren Mabry, van bouwjaar 1945, was een vlinder. Kleurrijk, fragiel, gevoelig, creatief; een gangmaker in het bohemienmilieu van New York midden jaren zestig. Twee mannen hebben haar leven getekend. Ze adoreerde haar vader, die haar onvoorwaardelijk steunde. En ze was, van 1968 tot 1969, een jaar lang getrouwd met Miles Davis. Het huwelijk van de jazztrompettist, toen 42 jaar oud, en zijn 23-jarige muze heeft beide partners wederzijds en blijvend beïnvloed. Zij stelde hem voor aan Jimi Hendrix en liet hem de muziek van Sly & The Family Stone horen. Hij stimuleerde haar om haar teksten en muziek zelf op te nemen.

Betty Davis siert de hoes van Filles de Kilimanjaro, het album uit 1968 waarop Miles Davis de eerste stappen zet op weg naar de fusie van jazz en rock die uitmondde in het legendarische dubbelalbum Bitches Brew (1970); de titel was een suggestie van Betty. Miles Davis geeft in zijn autobiografie grif toe dat het Betty was die hem de ogen opende en op nieuwe ideeën bracht. Het moet een speciale relatie zijn geweest, want zelfs jaren na de scheiding was er een band. Op haar derde album, Nasty Girl (1975), staat het nummer You And I, geschreven in samenwerking met Miles (en gearrangeerd door Gil Evans). Het gaat over Miles.

Kraai
Betty Davis was überhip, had een excellente smaak en een heet telefoonboekje met de nummers van gevierde en bevriende muzikanten. In 1973 nam ze met onder meer de ritmesectie van Sly & The Family Stone haar titelloze debuutalbum op. De openingstrack, If I’m In Luck I Might Get Picked Up, windt er geen doekjes om. En geen enkele vrouw had op dat moment zulke moddervette, van geiligheid schuimende funk op plaat gezet. Dat was schrikken, ook voor media en muziekindustrie.

Een vierde album kwam nooit uit (het verscheen pas in 2009 als Is It Love Or Desire?) en Betty Davis verdween, ook voor haar directe omgeving en vrienden. Ze werd een kluizenaar en groeide onder ingewijden – vergelijkbaar met voormalig tieneridool annex avant-garde muzikant Scott Walker – uit tot een mythe. De documentaire maakt duidelijk dat Davis de dood van haar vader emotioneel nooit te boven is gekomen. “Er heeft altijd een vogel in me gewoond”, zegt ze. Een kraai. Maar na de dood van haar vader “kon ik de kraai niet meer horen”.

Betty: They Say I’m Different is een met veel liefde gemaakt portret dat op esthetische wijze haar privacy respecteert. De film, die tijdens IDFA 2017 in première ging en deels met crowdfunding is gefinancierd, is betrokken van toon en afwijkend van vorm; animaties en beeldbewerking illustreren interviews. Aan het woord komen muzikanten, intimi en Davis zelf, 72 inmiddels. Maar niet zoals je verwacht. Ze is nog steeds net een tikje anders.
 

16 juni 2018

 
MEER RECENSIES

Beauty and the Dogs

****

recensie Beauty and the Dogs

Lente aan de horizon

door Yordan Coban

Nu de lente weer is aangebroken, is het tijd voor drankjes op het terras. Maar in landen als Tunesië kan een avondje uit met vrienden fataal aflopen, zo laat Beauty and the Dogs zien. De komst van de lente is in de Arabische wereld een compleet ander vooruitzicht. 

Het waargebeurde verhaal van Beauty and the Dogs deed mij als rechtsstudent direct denken aan de beroemde zaak Opuz vs. Turkey. Een belangrijke uitspraak waar een verdachte Nederlander zijn recht op een advocaat tijdens politieverhoor aan ontleent. Voor veel mensen in traditioneel islamitische landen zijn echter, in handen van de autoriteiten, hun rechten ver te zoeken. Het leven in dit soort landen vandaag de dag is vaak nog steeds een Kafkaëske nachtmerrie. 

In de zaak Opuz vs. Turkey van het Europese Hof van de Rechten van de Mens ging het om een Turkse vrouw die mishandeld en bedreigd werd door haar man tegen wie ze meerdere malen aangifte deed bij de politie. De Turkse autoriteiten namen haar aangifte niet serieus en lieten de man na kort verhoor weer vrij. De man vermoordde vervolgens de moeder van de vrouw en stak haar meerdere keren met een mes.

Beauty and the Dogs

Bureaucratie en corruptie
Beauty and the Dogs speelt zich niet in Turkije maar in Tunesië af. Een land waarvan men vaak onterecht aanneemt dat het een progressief islamitisch land is. De film opent met een scène waarin we twee oosterse vrouwen, waaronder de hoofdpersoon Mariam (Mariam Al Ferjani), zich klaar zien maken voor een feestje. Ze zijn modern sexy gekleed en alles behalve islamitisch verantwoord.

De film maakt vervolgens vrij snel een sprong in de tijd en Mariam loopt, met uitgelopen make-up, huilend op straat. Het vermoeden van de kijker wordt kort daarna bevestigd. Mariam blijkt verkracht te zijn, en wel door twee politieagenten. Wat volgt is een bureaucratische nachtmerrie waar Mariam en getuige Youssef (Ghanem Zrelli) van het kastje naar de muur gestuurd worden.

Tunesië is dan misschien geen land verscheurd door politieke onrust of burgeroorlog zoals dat wel het geval is in de andere landen van de Arabische Lente, maar dat neemt niet weg dat het land nog steeds lijdt aan een hoog corruptiegehalte. In 2017 heeft de huidige Tunesische regering, ondanks het grote protest van haar bevolking, een wet aangenomen die de corrupte ambtenaren van oud-president Ben Ali beschermt tegen vervolging. Er heerst armoede en onvrede onder de bevolking. Zo lijkt na de Arabische Lente weinig wezenlijk veranderd te zijn.

Conservatief islamitisch
Mariam en de vele andere progressieve mensen van Tunesië worden gevangen gehouden achter de conservatieve islamitische tralies van het land. Een film waar deze pijnlijke gewaarwording zich ook voordoet is A Seperation (2011) van Asghar Farhadi waar Nader (Payman Maadi) weigert zijn land te verlaten en vervolgens met het conservatieve karakter van Iran geconfronteerd wordt.

Beauty and the Dogs

Het leven van een vrouw in dergelijke landen gaat niet over rozen. Het meest schrijnend is de afschuw van andere vrouwen. Mariam krijgt te maken met vrouwen die vijandig reageren op haar vrouwelijke vertoning, wat doet denken aan de weerzinwekkendheid die vrouwen elkaar aandoen in Moolaadé (2004). Uiteraard zit hier altijd een mannelijke onderdrukking achter. De vrouwen in deze landen hebben niet meer de vrije wil om zelf te bepalen wat zij goed- of afkeuren.

De wanhoop nabij
Regisseur Kaouther Ben Hania gebruikt in Beauty and the Dogs lange shots en cut de film slechts negen keer. Dit geeft de kijker het gevoel dat hij werkelijk meegesleurd wordt in de ellende van de film. Dit vraagt om hoogstaand acteerwerk. Er zijn een aantal ijzersterke bijrollen maar vooral Mariam Al Ferjani springt er uit. De wanhoop die ze uitstraalt is bijzonder overtuigend.

De uitkomst van Opuz vs. Turkey voor het Nederlandse strafrecht was dat bij elk politieverhoor een advocaat voor een verdachte beschikbaar moet zijn. Dit is het fundamentele recht dat in corrupte landen als Tunesië niet tot de mogelijkheden behoort. De media, waaronder film, blijkt het meest effectief in de strijd voor vrijheid. De landen van de Arabische Lente zijn nog lang niet bevrijd van dictatuur, corruptie en de vrouwonvriendelijke onderdrukking door de islam. Landen als Tunesië lijken een tikkende tijdbom, wachtend op een nieuwe lente.
 

14 april 2018

 
MEER RECENSIES

Bankier van het verzet

***

recensie Bankier van het Verzet 

Held zonder faam

door Alfred Bos

Tijdens de Tweede Wereldoorlog verzon bankier Walraven van Hall, met instemming van de Nederlandse regering in Londen, trucs om het verzet tegen de Duitse bezetter te financieren. Hij betaalde met zijn bloed.

Zwervers zitten dagelijks bier te slurpen in het parkje aan het Frederiksplein in Amsterdam, tegenover de Nederlandsche Bank. Aan hun voeten, bij de fontein, ligt een bronzen boom, een gevelde reus. Het is een monument voor Walraven van Hall, de bankier die tijdens de Tweede Wereldoorlog de financiering van het verzet organiseerde. Van Hall heeft het einde van de oorlog niet gehaald; zijn illegale bank, het Nationaal Steunfonds, wel. Dat had na de oorlog nog 22 miljoen guldens in kas. Daar werd in 1956 het Nationaal Monument op de Dam mede van betaald.

Bankier van het Verzet 

Barry Atsma speelt Walraven (‘Wally’) van Hall in de film die Joram Lürsen over de lang vergeten oorlogsheld heeft gemaakt. Bankier van het Verzet maakt duidelijk dat Hollandsche preutsheid – je kunt het ook schijnheiligheid noemen – de reden is geweest waarom Van Halls rol in het verzet lange tijd is verzwegen. De Nederlandsche Bank had, via Van Hall, ‘fraude gepleegd’ en dat kon natuurlijk niet, werd zijn broer Gijs na de oorlog door een geheime commissie duidelijk gemaakt. Gijs van Hall werd in 1957 benoemd tot burgemeester van Amsterdam. De boom voor zijn broer stamt uit 2010.

Abstract drama
Gijs van Hall, vertolkt door Jacob Derwig, is de verteller van Bankier van het Verzet. Zijn gesprek (interview? ondervraging?) met de naoorlogse commissie vormt proloog en epiloog van het verhaal over de broers en hun schaduwbank dat als lange flashback wordt verteld. Gijs, de oudste van de twee, is de serieuze; Wally meer onbezorgd, brutaler ook. Hun nemesis is de NSB-er Rost van Tonningen (Pierre Bokma), president van de Nederlandsche Bank onder wiens toezicht Nederland door de Duitsers werd aangeslagen voor de kosten van de bezetting. Hij viel op 6 juni 1945 te pletter in de gevangenis van Scheveningen. Zelfmoord?

De broers Van Hall en Rost van Tonningen zijn de voornaamste dramatis personae in een film die over iets abstracts gaat, geld. Of eigenlijk: boekhouding. Dat is een lastig uitgangspunt voor een dramatisch verhaal en dat drama moet dus ergens anders vandaan komen, spectaculaire acties bijvoorbeeld: overvallen, arrestaties, dat werk. Of persoonlijk conflict, afscheid, verraad.

Het zit in de film, maar het blijft schetsmatig; meer panorama dan scène. Er flikkert iets van koud vuur in de meest opzienbarende episode: de grootste bankroof uit de Nederlandse geschiedenis. Maar ook die gebeurde in het geheim, niet met ratelende mitrailleurs en gierende autobanden. De grap is dat de bank niet eens doorheeft dat ze is getild.

Bankier van het Verzet 

Tv-serie
Joram Lürsen (Alles is Familie, Publieke Werken, Het Verlangen) gebruikt veel close-ups. Het wekt de indruk dat de twee uur durende, mede door de EO gefinancierde film naar het voorbeeld van Riphagen volgend jaar, rond 4 mei wellicht, als miniserie op de Nederlandse beeldbuis zal worden vertoond. In dat medium valt mogelijk minder op dat Jacob Derwig – een uitstekend acteur – op het filmdoek moeite heeft om zijn theaterdictie af te schudden. Dat toneelmatige toontje had hij ook in zijn vorige film met Lürsen, Publieke Werken.

Met enkele merkwaardige anachronismen doet de film, die loopt van februari 1942 tot de hongerwinter en Wally van Halls executie aan de oever van de Haarlemse Spaarne op 12 februari 1945, een knieval aan de eigentijdse kijkers. Zouden hoge meneren in 1943 het woord ‘carrièreswitch’ in de mond hebben genomen? Of een jochie van zeven zijn pa hebben getutoyeerd? Het beste aan Bankier van het Verzet is dat de film er is.

 

6 maart 2018

 
MEER RECENSIES

Broeders

**

recensie Broeders

Enkel ellende te vinden in Syrië 

door Yordan Coban

Drie broers en hun reis door het door oorlog verscheurde Syrië. Als Yasin besluit om naar Syrië te vertrekken om daar humanitaire hulp te bieden aan vluchtelingen komen zijn twee bezorgde broers hem achterna om hem terug te brengen. Dit blijkt een bij voorbaat gedoemde missie.

Yasin (Bilal Wahib) laat zijn studie op de kunstacademie links liggen en vertrekt naar een vluchtelingenkamp in Syrië om daar te tekenen met kinderen. De AIVD verdenkt hem ervan zich bij IS aangesloten te hebben, maar zijn familie weet beter. Zijn broers Hassan (Achmed Akkabi) en Mourad (Walid Benmbarek) besluiten hem te gaan halen. Hassan is komediant en is totaal niet geschikt voor een dergelijke missie. Eenmaal in Syrië aangekomen valt hij met zijn westerse kleding en houding totaal uit de toon. Zijn broer Mourad is een militair en is juist voor deze taak opgeleid. Hij beveelt Hassan terug te gaan en het aan hem over te laten. Hassan is eigenwijs en volgt hem dieper Syrië in, dieper de ellende van het oorlogsgebied in.

Broeders

Rolverdeling
De rolverdeling van de personages is duidelijk. Hassan is de komische broer, Mourad is de harde militair en Yasin is de gevoelige creatieveling. De personages worden op deze manier vereenvoudigd tot typetjes met een enkele karaktereigenschap vergelijkbaar met de emoties in Inside Out (2015). Het minst sterke personage is Hassan. Zijn ludieke rol valt volledig uit de toon. Broeders gaat qua toon voor een serieuze sterk dramatische oorlogsfilm.

De wisselwerking van Mourad de serieuze soldaat en Hassan de clown is sitcom-achtig. Die doet denken aan Will Smith en Tommy Lee Jones in Men in Black (2003) en aan Sid en Manny in Ice Age (2003). Het concept is simpel. Twee personages zijn met een ernstige missie bezig. De één neemt het allemaal niet zo serieus en de ander vervult een soort vaderlijke rol en lijkt niet te kunnen glimlachen. Een dergelijke chemie is te kinderlijk en luchtig tussen al het oorlogsgeweld en de lading die de film daaraan geeft.

Broeders

Wraak
Als Mourad en Hassan hun broer vinden is Yasin veranderd. Na het verlies van zijn geliefde door het toedoen van Syrische militairen sluit Hassan zich toch bij IS aan. Hij keert zijn rug naar de samenleving en gaat op zoek naar wraak voor de moord op zijn geliefde. Je zou zijn naïeve beslissing de blindheid van een jonge verliefde kunnen noemen. Maar Yasins wraakmissie doet zich te geforceerd en irrationeel voor. Zijn motief is moeilijk te begrijpen.

De film behandelt een moeilijk conflict maar kiest geen kant. Hij laat vooral de narigheid in Syrië zien. Er is dan ook geen kant te kiezen tussen dergelijk geweld. De boodschap lijkt dat er geen ideologische strijd in Syrië is, enkel ellende.

Verder doet Broeders denken aan de Canadese film Incendies (2010) van Denis Villeneuve. Ook een film over de zoektocht naar een broer in een door oorlog verwoest land, in dat geval Libanon. Maar Broeders mist verfijning in bepaalde scènes en is qua regie te eenvoudig in het gebruik van zachte pianomuziek op de zielige momenten en het wegvallen van het geluid op de schokkende momenten. De reis is dus niet alleen voor de broers een zware weg, ook de kijker heeft het een en ander te trotseren.
 

10 februari 2018

 
MEER RECENSIES

Beau Soleil Intérieur, Un

****

recensie Un Beau Soleil Intérieur

Vang het zonlicht vanbinnen op

door Yordan Coban

Isabelle is het zonlicht van binnen kwijt. Ze mist de liefde in haar leven terwijl ze er zo naar verlangt: het wederom waarlijk verliefd zijn. Vrijwel iedereen in Un Beau Soleil Intérieur zit vast in tergende relaties of in de knoop met onbeantwoorde verlangens. 

Isabelle (gespeeld door Juliette Binoche) strompelt hopeloos van affaire naar affaire op zoek naar een lang vergaan geluk. Ze is een gescheiden kunstenares van middelbare leeftijd uit Parijs met vele mannen in haar leven. Ze is echter op geen van allen echt verliefd en dat gebrek aan verliefdheid is geheel wederzijds. Haar contact met mannen lijkt overhaast en onnatuurlijk. Affaires beginnen halsoverkop en worden met een enkel gesprek afgedaan. Ze verlangt zo erg naar iets waar ze nog niet klaar voor lijkt. De meeste mannen hebben bovendien al een vrouw en zien haar slechts als lustobject.

Un Beau Soleil Intérieur

Zoektocht
De zoektocht naar liefde van Isabelle doet denken aan de zoektocht van Bill Murray in Broken Flowers (2005). Verdwaald tussen liefde, lust, het verleden, het heden en de toekomst dwaalt Isabelle rond in verwarring op zoek naar een man, maar eigenlijk op zoek naar zichzelf. Ze is bang dat haar jaren van liefde achter haar liggen, nu zij op leeftijd begint te raken. Ze zit met zoveel verschillende mannen in haar hoofd, continu afvragend of hij dan toch de ware zal zijn.

Claire Denis is samen met Sophia Coppola, Kathryn Bigelow en Lynne Ramsay een van de grotere vrouwelijke regisseurs van deze tijd. Haar films zijn vaak scherpe karakterstudies. Zo ook Un Beau Soleil Intérieur. Het verhaal is kalm maar dynamisch van aard. Elke scène vertelt de kijker iets nieuws over Isabelle maar echte significante gebeurtenissen zijn er niet. Toch zorgt Claire Denis ervoor dat het voelt alsof de film altijd in beweging is en nooit verveelt.

Zonlicht
Juliette Binoche speelt haar rol met een enigmatische elegantie. Een sterke gepassioneerde vrouw waarmee je met een fles rode wijn tot diep in de nacht goede gesprekken kan voeren maar nooit het achterste van haar tong zal laten zien. Binoche’s rol lijkt op die van Blue (1993) uit de Trois Couleurs-trilogie van Krysztof Kieslowski. Ze is kwetsbaar maar tevens onbereikbaar en introvert. Al wordt deze introverte indruk in Un Beau Soleil Intérieur vooral gevoed door het feit dat alle mannen voornamelijk over zichzelf willen praten. Niemand lijkt echt in Isabelle geïnteresseerd.

 

Un Beau Soleil Intérieur

Alleen de waarzegger Denis (gespeeld door Gérard Depardieu) wil over haar leven praten. Denis geeft haar wijze raad over hoe zij haar leven weer kleur kan geven. Zoek het geluk eerst bij jezelf voordat je dat kan delen met een ander, drukt hij haar op het hart.

In een tijd waarin religie, sociale controle en culturele verontwaardiging steeds minder een belemmering vormen voor koppels om te scheiden zullen vele mannen en vrouwen van middelbare leeftijd zich in een vergelijkbare situatie als Isabelle bevinden. Na jaren van samenzijn zijn ze nu op zichzelf aangewezen, hopend op iets nieuws om hun geluk weer terug te vinden. Juliette hangt haar geluk te veel af van het vinden van de juiste man. Het advies van Un Beau Soleil Intérieur: ga uit van jezelf en probeer het zonlicht van binnen op te vangen.
 

27 oktober 2017

 
MEER RECENSIES

Blade Runner 2049

***

recensie Blade Runner 2049

Schitterende namaak zonder ziel

door Alfred Bos

Iedere filmfan hield zijn hart vast bij de aankondiging van een vervolg op Blade Runner, een van de beste sciencefictionfilms ooit gemaakt. Regisseur Denis Villeneuve maakt er het beste van. Maar dat is niet genoeg.

Zou het toeval zijn dat de protagonist van Blade Runner 2049, de replicajager KD6-3.7, door zijn collega’s K wordt genoemd? En wanneer zijn virtuele vriendin hem omdoopt tot Joe weten we het zeker. Hij is Josef K, de centrale figuur van Kafka’s roman Het Proces: symbool van de mens die wordt vermalen door een systeem zonder menselijke maat. Alleen, die verwijzing slaat in de context van de film helemaal nergens op.

Blade Runner 2049

En dat schetst in het kort het probleem van dit tot in detail gestileerde, intelligent in elkaar gezette en ambitieuze – ook in 3D Dolby-Atmos uitgebrachte – bijna drie uur durende vervolg op een film die nooit bedoeld was om te worden vervolgd: veel vorm, minder inhoud. Een marketingexercitie waaraan is gesleuteld door de knapste en artistiekste koppen die Hollywood kon vinden.

Toen Ridley Scott in 1982 de roman Do Androids Dream of Electric Sheep? van sciencefictionauteur Philip K. Dick verfilmde als Blade Runner, was de respons lauw tot onverschillig. Sindsdien is de cultschrijver Dick (die overleed voor de première) opgenomen in de literaire canon en de reputatie van Blade Runner gestaag gegroeid tot legendarisch. Maar een vervolg? Dat is zoiets als Kubricks 2001: A Space Odessey nog eens over willen doen.

Frank Sinatra als hologram
Zo bont als Peter Hyams, de regisseur van 2010, maakt Denis Villeneuve (Arrival, Sicario, Incendies) het niet. Zijn dertig jaar na de originele Blade Runner gesitueerde vervolg biedt eye candy tot de ogen ervan tranen. Het verhaal (mede geschreven door de originele scenarist, Hampton Fancher) haakt handig aan op de ontknoping van het origineel. De technologie van het jaar 2049 is een vreemde mix van retro – de vliegende auto heeft nu één achterwiel en het pistool van de replicajager is nog steeds standard issue – en nieuw: neonreclames zijn vervangen door hologramprojecties. In 2049 zijn de Nexus 6-robotten versleuteld tot de meer dociele Nexus 8. Ze worden vervaardigd door de Wallace Corporation van Niander Wallace (Jared Leto), die lijdt aan grootheidswaanzin.

Blade Runner 2049

KD6-3.7 (Ryan Gosling) ruimt de laatste exemplaren van de Nexus 6-generatie op in een wereld waar de industriële vervuiling heeft plaatsgemaakt voor industriële landbouw. De Japanse invloed is verruild voor Russische alomwezigheid. De totaal irrelevante vraag die sommige fanboys naar aanleiding van Blade Runner stelden – is de replicajager zelf een replica? – wordt in dit vervolg direct beantwoord. K is een synthetische mens. Zijn vriendin Joi (Ana de Armas) een hologram. Voor fysiek contact met K stapt een prostituee in haar projectie. Het levert beelden op die nog niet eerder op het filmdoek te zien waren.

Projectie is een terugkerend motief. Er is een jukebox die Frank Sinatra als hologram One For The Road laat zingen. En in het door de woestijn verzwolgen Las Vegas zingt de projectie van Elvis nog immer dat hij het niet kan helpen dat hij verliefd is geworden. Het contrast tussen echt en namaak vormt de kern van Philip K. Dicks roman waarop de eerste Blade Runner-film is gebaseerd. Echt is zeldzaam. Echt is bijzonder. Replica’s willen ook echt zijn, als mensen. De roman en Scotts film stellen fundamentele filosofische vragen, zoals: hoe verhoudt een simulacrum (nabootsing) zich tot de real thing? Wat betekent het om mens te zijn?

Kunstmatige intelligentie
Aan die vragen gaat Blade Runner 2049 voorbij. Sterker, het gooit modder in het water door nep en echt moeiteloos te vermengen, zie de liefdesscène tussen K en Joi. Er klinkt een echo van Dick door in de rol die verbeelding speelt in een kunstmatige wereld: implants, kunstmatige herinneringen, worden gemaakt door kunstenaars als Ana Stelline (de Zwitserse actrice Carla Juri). Ze leeft fysiek geïsoleerd van de ontzielde werkelijkheid.

De premisse – die we op nadrukkelijk verzoek van de regisseur niet zullen verklappen – is echter zo kolderiek dat zelfs de meest fanatieke aanhangers van kunstmatige intelligentie er niet in kunnen geloven. Tussen technologie en biologie staat een muur.

Blade Runner 2049

Blade Runner 2049 opent met een shot dat identiek is aan Alien: Covenant, een close-up van een oog, en werkt soepel de plot points van Scotts boekverfilming af. Eliminatie van een replica in de introductie. De replicaprostituee als verleidster. De vervallen woonkazerne (nu een stad, Vegas). De wens tot mens-zijn van de replica’s. De originele replicajager Deckard (Harrison Ford) duikt op in de slotakte, diens chef Gaff (Edward James Olmos) vouwt in het verzorgingstehuis nog steeds origami-dieren en Deckards geliefde, de replica Rachael (Sean Young), verschijnt als projectie.

Politiek correct
Moet je de originele Blade Runner hebben gezien om Blade Runner 2049 op waarde te kunnen schatten? Nee, dat hoeft niet, maar dan ontgaat je het spel der verwijzingen. En dat geeft leven aan deze lange zit. Goslings K is emotioneel onthecht, eerder afwezig dan cool. Villeneuve heeft het verhaal ontdaan van zijn noir-atmosfeer en vertelt in een tempo dat aanmerkelijk lager ligt dan gangbaar voor blockbusters. Het suggereert diepgang die er niet is, achter de projectie van het simulacrum gaapt de leegte.

In de wereld van 2049 is K’s meerdere een vrouw, luitenant Joshi (Robin Wright), evenals de kwade genius, Luv, de fixer van Wallace (de Nederlandse actrice Sylvia Hoeks), terwijl haar rechterhand weer een homo is, Coco (David Dastmalchian). Wat zou Philip K. Dick er van hebben gevonden? Te netjes, wellicht. Te veel PC, te weinig rommel: keppel in Dick-lingo. Diens existentiële vragen zijn weg geëtst. “Wie geboren is, heeft een ziel”, stelt een van de personages. Blade Runner 2049 is niet geboren, maar gemaakt; een marketingexercitie. Zo is Denis Villeneuve een beetje Josef K geworden.
 

3 oktober 2017

 
MEER RECENSIES

Blessed Benefit

**

recensie Blessed Benefit

Kleine fraudeur in Jordanië 

door Cor Oliemeulen

Een kleine aannemer wordt na een fraudegevalletje pardoes in de gevangenis gegooid. Blessed Benefit is een luchtige satire over de Jordaanse samenleving die zich centreert rond een gevangenisdrama.

De Jordaanse regisseur Mahmoud al-Massad viel internationaal op als documentairemaker. Centraal in zijn nog bescheiden oeuvre staan thema’s als armoede en de overlevingsdrang van de middenklasse in een globaliserende wereld (Recycle, 2007) in combinatie met persoonlijke zoektochten, zoals die van een dood gewaande Palestijnse jongen na de moord op zijn vader in This is My Picture when I was Dead (2010). In de eerste speelfilm van de regisseur komen die drie thema’s min of meer samen. Blessed Benefit portretteert een oudere man die zijn best doet om zijn gezin te onderhouden, maar door eigen schuld wordt geconfronteerd met wantrouwen en corruptie.

Blessed Benefit

De serieuze toon van Al-Massads documentaires maakt plaats voor een weliswaar realistische, maar tegelijkertijd satirische, kijk op de Jordaanse maatschappij, die model staat voor veel landen in het Midden-Oosten. Door de ogen van hoofdpersoon Ahmad zien we hoe werkloosheid en armoede zomaar kunnen leiden tot gevangenisstraf, en hoe tegelijkertijd wantrouwen tussen mensen kan leiden tot hoop en compassie.

Ironie
Ahmad is een kleine aannemer, die door een administratieve onhandigheid wordt opgepakt voor fraude. Het is geen groot bedrag, maar genoeg om hem, zonder tussenkomst van een advocaat, in de gevangenis te zetten. Zijn neef zal de borgstelling betalen, maar omdat deze niet zo slim is, lukt het maar niet om het benodigde geld bij elkaar te krijgen. En zo kan het gebeuren dat Ahmad zich wekenlang bevindt tussen een stuk of vijftien delinquenten die heel wat meer op hun kerfstok hebben.

Met zijn vriendelijkheid en oprechtheid weet hij zich staande te houden, want met een flinke scheut ironie is het leven een stuk minder onaangenaam. Het lijkt er zelfs op dat het leven in de gevangenis minder stress oplevert dan het bestaan buiten de gevangenis, waar Ahmad zijn best moest doen om de eindjes aan elkaar te knopen. Bovendien kan hij het goed vinden met de baas van zijn cel, Mor, die ter plekke een klein winkeltje runt. Bij hem zijn bijvoorbeeld de sigaretten goedkoper dan bij een corrupte cipier.

Blessed Benefit

Gevangenisklimaat
In Blessed Benefit wordt het gevangenisklimaat mogelijk minder realistisch neergezet. Het gebrek aan rechten en de nachtelijke controles zijn uiteraard niet prettig, echter als je met zoveel mannen etmalen lang in één cel zit, zullen de spanningen groter zijn dan de film schetst. Er wordt geen enkele klap uitgedeeld en in de douche kan iemand zonder problemen zijn gevallen zeepje oprapen. Naast wat geruzie en geharrewar is er in de cel alle ruimte voor een potje kaarten en een uitbundige groepsdans.

Deze kritische, maar vooral luchtige, film heeft de potentie om in Jordanië zelf een grote hit te worden. De onderhuidse humor over alledaagse voorvallen in deze donkere komedie zijn buiten de Arabische wereld wellicht moeilijker te bevatten. Voor de meeste westerlingen zal de amusante twist van gekochte en gestolen laptops beklijven, maar het rennen achter een ontsnapt offerschaap, het geklooi met een tl-buis en de uitsmijter van de film zijn wat aan de flauwe kant.

Het is goed dat er weer eens een Jordaanse speelfilm (gemaakt met steun van het Nederlandse Filmfonds) bij ons in de bioscoop is te bewonderen. Jammer genoeg blijft Blessed Benefit op het gebied van pure cinematografie en storytelling ver achter bij Theeb (2015), een heuse Jordaanse western die wereldwijd onder lof werd bedolven.
 

16 september 2017

 
MEER RECENSIES

Beguiled, The

****

recensie The Beguiled

De eigen kring als gevangenis

door Alfred Bos

Sofia Coppola’s zesde speelfilm is ogenschijnlijk een onderkoeld drama over onderdrukte seksualiteit, maar fungeert als waarschuwing voor het onnatuurlijke van eenzijdig samengestelde gemeenschappen.

Sofia Coppola maakt films over mensen in isolement. Niet hoe ze daar terecht zijn gekomen, maar hoe ze er op reageren vormt het onderwerp van de zes speelfilms die ze tot nu toe maakte. Het ergst is Johnny Marco, de werkloze Hollywood-acteur uit Somewhere (2010), eraan toe. Hij wordt van zichzelf gered door zijn van hem vervreemde 11-jarige dochter. Zoals de twee verdwaalde zielen uit Lost in Translation (2003) voor elkaar als reddingsboei fungeren. In isolement is de ander je leven.

The Beguiled

The Beguiled, dat is gesitueerd in de zuidelijke staat Virginia tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog,  draait – net als The Virgin Suicides (1999), Marie Antoinette (2006) en The Bling Ring (2013) – om een besloten gemeenschap van (voornamelijk) vrouwen. De indringer is een man: de gewonde soldaat van de Noordelijke Yankees, korporaal McBurney (Colin Farrell), die wordt opgevangen in een meisjesinternaat. De vrouwengemeenschap telt zeven zielen: vijf leerlingen, de matrone Miss Martha (Nicole Kidman) en haar rechterhand Edwina (Kirsten Dunst, die de titelrol vertolkte in Marie Antoinette en een van de zussen in The Virgin Suicides).

Gedwongen celibaat
Seksuele spanning zaait onrust op het eiland van orde dat de meisjesschool tot de komst van McBurney was te midden van het nimmer getoonde maar wel hoorbare oorlogsgeweld. Met zijn aanwezigheid laaien de lusten op binnen de muren van het internaat en de korporaal, die als soldaat te velde in mannengezelschap heeft verkeerd, reageert als een kind in een snoepwinkel. Naijver en afgunst verstoren de harmonie wanneer drie vrouwen steels maar vurig dingen naar zijn mannelijkheid: Martha, Edwina en de oudste van de vijf leerlingen, Alicia (Elle Fanning, die de dochter in Somewhere speelde).

De roman van Thomas Cullinan werd in 1971 verfilmd door Don Siegel, met Clint Eastwood als McBurney. Siegel gaf de soldaat een achtergrondverhaal mee, in Coppola’s verfilming is het contact tussen het internaat en de buitenwereld nagenoeg afwezig. De exclusief blanke vrouwengemeenschap is een wereld in zichzelf. Letterlijk een internaat, zoals McBurney zal ontdekken. Ook de haan zit achter het gaas van het kippenhok, zoals hij tot zijn schade moet ervaren.

Coppola verfilmt het verhaal als southern gothic, niet als drama rond gedwongen celibaat. De meisjesschool vertegenwoordigt de oude orde, de traditie die onder druk staat. De camera verlaat zelden de kamers en gangen van de geïsoleerde mansion. De claustrofobische sfeer wordt benadrukt door interieurscènes opgenomen bij kaarslicht. Het afwijkende beeldkader (1:1,66, halverwege het standaard tv-kader en breedbeeld) versterkt de sfeer van beklemming. Het symboliseert een vernauwde blik, oogkleppen.

The Beguiled

Ogen vertellen het verhaal
In die wereld van vernauwde blikken vertellen de ogen het verhaal: die van Kidmans Martha zijn berekenend, Dunsts Edwina hunkerend en Fannings Alicia jaloers. De gewonde hertenblik van Farrells McBurney hengelt naar compassie. De dialogen daarentegen verhullen, ze zitten vol dubbelzinnige – en komische – toespelingen. De atmosferische soundtrack van de Franse band Phoenix, de groep van Coppola’s echtgenoot Thomas Mars, verklankt eerder onheil dan verlangen. In het internaat betekent verlangen onheil.

De openingstitels in de stijl van Gone with the Wind plaatsen de film doelbewust in een traditie die vrouwelijke seksualiteit als onfatsoenlijk, zelfs immoreel afschilderde. In de anderhalf uur die volgen haalt Coppola dat idee vervolgens vilein onderuit. McBurney heeft zijn lot over zichzelf afgeroepen. Hij is geen southern gentlemen, maar een alcoholistische opportunist. Het geeft Colin Farrell de gelegenheid de rol van charmante maar karakterloze dromer neer te zetten die hem al vaker moeiteloos afging; denk aan zijn vaderrol in Saving Mr. Banks.

Zoals McBurney in het begin van de film de vrouwenwereld wordt binnen gesjouwd, zo wordt hij aan het slot weer naar buiten gedragen. De seksloze orde van de gemeenschap gaat boven de bedreigende chaos die de buitenstaander meebrengt. Het zou een vergissing zijn om te menen dat Sofia Coppola een film over verleiding of – nog erger – een vrouwenfilm heeft gemaakt. Net als in haar vorige, het satirische The Bling Ring, richt ze haar pijlen op de homogene, eenzijdig samengestelde gemeenschap. Zonder die ander leef je niet.
 

5 september 2017

 
MEER RECENSIES

Body

***

recensie Body

Kritiek op Poolse maatschappij in mozaïek rond lichaamsbeleving

door Ralph Evers

Body laat zich vertellen als een mozaïek rond lichaamsbeleving, opgehangen aan het rouwproces van vader en dochter en haar onalledaagse therapeut Anna.

Vader Janusz werkt als forensisch advocaat en is vanwege de vele gruwelijke taferelen die hij in zijn werk ziet afstandelijk. De openingsscène toont hoe Janusz de dood vaststelt bij een man die zich verhangen heeft in het bos. De geprevelde feitelijkheden geven het tafereel die bij Janusz’ karakter passende afstandelijkheid. De wodka die hij later drinkt completeert het plaatje.

Body

Zijn dochter Olga is een emotioneel wrak. Zij lijdt aan anorexia (hoewel haar uitingsvormen meer op boulimia lijken) sinds het verlies van haar moeder en wordt door haar vader na een wanhoops-suïcidepoging bij een psychiatrisch ziekenhuis afgeleverd. Daar komt ze onder de hoede van therapeut Anna, die zelf ook met een verlies kampt. Anna houdt er eigenzinnige methoden op na. Zo is ze medium.

Lichaam
In de huidige tijd krijgt het lichaam weinig aandacht, los van de schoonheidsidealen bij (jonge) mannen en vrouwen, hetgeen eerder als tunnelvisie jegens het lichaam is. De vele lichamen die we in magazines voorbij zien komen, zijn gemanipuleerd en op tv komt men niet voordat men langs de schmink is geweest. Over het lichaam valt al met al veel te zeggen.

Er zijn meerdere films die het lichaam en problemen rondom lichaamsbeleving als uitgangspunt nemen. Zoiets voor de hand liggends als lichaamstaal, zwijgende lichamen, of een fascinatie voor het lichaam blijft uit. Dan opent Nocturnal Animals een stuk lichamelijker of de onalledaagse blootscène uit Chetyre van Ilya Khrzhanovskiy.

Voor regisseur Małgorzata Szumowska is het lichaam een fascinatie die in meerdere van haar films terugkomt. De drie-eenheid van het verhaal van Body (Cialo) heeft een gemankeerde relatie tot het lichaam. Anorexiapatiënte Olga haat haar lichaam. Haar corpulente vader verwaarloost zijn lichaam. Anna verhoudt zich vooral tot het niet-lichamelijke; lichamen aan gene zijde. Toch voelt de focus op het lichaam gekunsteld aan. De titel verwijst er in directe zin naar en contrasteert met de lichamen van vader en dochter. Het verhaal eromheen doet alledaagser aan.

Body

Subtiele maatschappijkritiek
De film leent zich ondertussen in tal van situaties voor terloopse kritiek op de hedendaagse Poolse maatschappij. Een gruwelijke moord van een jong kind in een metrostation wordt in verband gebracht met de moeilijke toegang tot abortus: ‘dat krijg je, wanneer abortus illegaal is’, verzucht Anna. En in de openingsscène, waarbij iemand die zich heeft opgehangen, na dood verklaard te zijn, los geknipt wordt en vervolgens wegloopt, zie je misschien een verlosser die het huidige Polen niet zo ziet zitten.

Anna’s geloof in een wereld naast de onze, botst voortdurend zowel subtiel als openlijk met de conservatieve katholieke wind die door Polen waait. Haar tegenhanger is de sceptische Janusz, en tussen hen staat de gespleten Olga. Hoewel de film in het nu speelt, heeft Szumowska de sfeer van de ontwikkelingen van de afgelopen twintig jaar willen vangen. Een verhaal waar de kerk haar grip op het land en de politiek ziet afnemen, een land vol snelle, moderne ontwikkelingen, waarbij menigeen salaris achterblijft en het gevoel van vervreemding, zonder dat daar op korte termijn een passend antwoord op is. Interessante maatschappelijke bewegingen die zich lenen voor (arthouse)film. Echter Body vertilt zich hierin, door haar narratief en karakters te weinig ‘body’ mee te geven.
 

13 augustus 2017

 
MEER RECENSIES