Son of a Gun

**

recensie  Son of a Gun

Schaken op twee borden tegelijk

door Cor Oliemeulen

Een ervaren crimineel neemt een groentje onder zijn hoede, maar ontmoet weerstand als er een vrouw in het spel komt.

In speelfilms zie je regelmatig een schaakbord. Vaak staat het bord verkeerd (het veld rechtsonder moet wit zijn) en hebben de witte en zwarte stukken een onlogische positie. Meestal zie je wetenschappers, gepensioneerden of nerds achter het schaakbord, maar het komt ook voor dat gedetineerden het edele schaakspel beoefenen. Als kijker weet je dan direct dat zo’n boef slimmer is dan zijn collega’s die hun recreatietijd liever invullen met het tillen van gewichten, het uitwisselen van ideeën voor tatoeages, of het organiseren van een groepsverkrachting.

Recensie Son of a Gun

Complexe relatie, simpel verhaal
Als één van de beruchtste Australische criminelen Brendan Lynch (Ewan McGregor) achter een schaakbord zit na te denken over zijn volgende zet, deelt groentje JR (Brenton Thwaites) en passant mee dat Lynch zijn tegenstander in drie zetten schaakmat kan zetten. JR dwingt meteen respect af, het begin van een complexe relatie tussen Lynch en hem. In Son of a Gun geldt schaken als metafoor voor het criminele leven: een paar zetten vooruit denken en incalculeren wat je tegenstander kan doen, of iets of iemand opofferen om later voordeel te behalen. Het duurt niet lang voordat JR een pion in Lynch´s schaakspel naast het bord is. Wat volgt is geen koningsdrama, maar een overzichtelijk verhaal, dat ook voor liefhebbers van ganzenborden gemakkelijk is te volgen.

Omdat JR zich ook bemoeit met de structurele groepsverkrachting van zijn celgenoot, dreigt hij zelf het volgende zeepje van de douchevloer te moeten oprapen. Lynch en zijn mannetjesputters grijpen precies op tijd in, wat betekent dat JR na zijn zes maanden detentie Lynch een wederdienst moet bewijzen. Nadat Lynch op spectaculaire wijze uit de gevangenis is bevrijd, wordt JR het criminele circuit ingezogen. Lynch fungeert als een vaderfiguur, die JR kennelijk nooit heeft gehad. Lynch deelt niet alleen zijn idealen, levenservaring en eergevoel met JR, ook introduceert hij hem in een gewelddadige bende die vers gegoten goud wil stelen.

Recensie Son of a Gun

Verboden liefdesavontuur
De Schot Ewan McGregor speelde al vaker in Australische films (o.a. Moulin Rouge!, 2001), maar komt niet spectaculair uit de verf in Son of a Gun van Julius Avery, die naam maakte met korte films en zelf het scenario van zijn eerste speelfilm schreef. Ook zijn relatie met Brenton Thwaites (Maleficent, 2014) is te oppervlakkig, waarbij het vanaf de tweede ontmoeting al duidelijk is dat het onderling niet blijft boteren. Net als alle andere personages zijn ze te eendimensionaal en ontbreekt enige vorm van humor om het geweld te relativeren. Slechts één korte scène levert een glimlach op: iemand die niet wil praten wordt naakt in een vriezer gestopt, waarna twee criminelen er bovenop gaan zitten en een waterijsje eten.

Julius Avery probeert tevergeefs door middel van een verboden liefdesavontuur zijn misdaaddrama meer diepte te geven. Want in zijn nieuwe criminele omgeving speelt JR op twee borden tegelijk. Samen met Lynch wil hij een grote slag slaan, en ondertussen schaakt hij Tasha (Alicia Vikander, A Royal Affair, 2012), het liefje van bendeleider Sam. In deze onderhoudende, maar doorsnee actiefilm is het wachten op de slotconfrontatie tussen JR en Lynch. De finale poets die de een de ander bakt hebben we al vaker op het witte doek gezien.

 

6 april 2015

 

MEER RECENSIES

Gunman, The

***

recensie  The Gunman

Fletse Sean Penn in Bourne-kloon

door Alfred Bos

Ooit was het een film noir-thema, na het succes van de Bourne–franchise is het een nieuw cliché: voormalig agent probeert uit de greep van zijn vroegere werkgever te blijven. Ondanks een A-team van creatieven komt The Gunman niet echt tot leven.

Het is nog niet eens zo heel lang geleden dat Sean Penn gold als een van de beste acteurs van zijn generatie. Wie hierin grootspraak hoort, moet Mystic River (Clint Eastwood, 2003) of Milk (Gus Van Sant, 2008) nog eens terugzien; voor beide hoofdrollen werd Penn met een Oscar onderscheiden. Ook zijn vertolking van een uitgebluste popster in Paolo Sorrentino’s This Must Be the Place ademt onderkoelde brille: door zijn personage te ontdoen van alle pathos wordt hij juist pathetisch. Penn is een karakteracteur van de ‘oude’ stempel.

Recensie The Gunman

Penn de actieheld daarentegen voelt een tikje ongemakkelijk. Zijn versie van de legendarische Los Angeles-gangster Mickey Cohen in Ruben Fleischers Gangster Squad was – bedoeld of onbedoeld – een karikatuur. In The Gunman, de vierde film van de Franse regisseur Pierre Morel, speelt Penn een voormalige agent speciale operaties die zich als eenling tegenover een machtige organisatie ziet geplaatst. Voor de rol kweekte de man die eerder op het filmdoek excelleerde als gekweld gevoelsmens een paar kilo extra spiermassa. Het resultaat, een soort light-variant van Sylvester Stallone’s filmpersonage Rambo, oogt, zoals gemeld, een tikje ongemakkelijk.

Op papier een kraker
Regisseur Pierre Morel komt uit de school van Luc Besson, de Franse regisseur, schrijver en producer die via zijn EuropaCorp-productiehuis met een stoet van animatiefilms (de Arthur–reeks), thrillers (Michel Valliant, Crimson Rivers) en actiefilms (The Transporter-franchise, Taken) een alternatief probeert te bieden voor de eenheidsworst van Hollywood. Dat Morel zijn weg weet met een – voor het genre – origineel verhaal en een portie enerverende actie bewees hij met Banlieu 13 (zijn debuut uit 2004) en vooral Taken (2008), zijn doorbraak. Ook het draaiboek van zijn derde film, From Paris With Love (2010), kwam uit de tekstverwerker van Besson. Met The Gunman staat Morel, als je dat mag zeggen van een vakman die de vijftig is gepasseerd, voor het eerst op eigen benen.

The Gunman is gebaseerd op de roman The Prone Gunman van Frankrijks bekendste misdaadauteur van de jaren zeventig, Jean-Patrick Manchette. Het scenario is van Pete Travis, de schrijver en regisseur van de vermakelijk Dredd –film van een paar jaar terug. Het verhaal over politieke moord en crimineel gekonkel wordt tot leven gebracht door een reeks gevierde acteurs: naast Penn zijn er toppers als Javier Bardem, Ray Winstone en Idris Elba. Waarmee we willen zeggen dat The Gunman op papier een kraker belooft.

The Gunman

Paranoia en stiergevechten
Penn speelt Terrier, een speciaal agent die in 2006 in de Congo (voorheen Zaïre) een vuil zaakje opknapt dat acht jaar later als een boemerang in zijn nek landt. De handeling speelt, zoals een Bourne–kloon betaamt, op meerdere locaties. Het stadsbestuur van Barcelona zal in de buidel hebben getast voor een staaltje citymarketing en al is de corrida in Catalonië sinds enkele jaren verboden, de ontknoping voltrekt zich in en onder La Monumental, de arena van Barca. Die locatie is het meest originele aspect van de film, want The Gunman is een stuk minder enerverend dan Morels eerdere films.

Tussen alle paranoia en stiergevechten speelt er tevens een emotioneel steekspel tussen Terrier, zijn kompaan in de Congo, Felix (Javier Bardem), en hun beider liefdesobject, Annie (de Italiaanse actrice Jasmine Trinca). Van na-aperij kunnen we het team niet betichten (het boek The Bourne Identity is uit 1980, The Prone Gunman uit 1981), wel mogen we de regisseur aanwrijven dat deze film nogal plichtmatig overkomt. Om kort te gaan: competente, maar ongeïnspireerde actiethriller die je na afloop ogenblikkelijk bent vergeten.

 

23 maart 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Chappie

*****

recensie  Chappie

Robot als naïeve kleuter

door Alfred Bos

Het Zuid-Afrikaanse duo Die Antwoord is een infiltrant. Het tweetal hekelt rapmuziek – en de gevestigde orde – met rap. Hun white trash gangsta-act is nu op het filmdoek te zien in de derde film van Neill Blomkamp. Die gebruikt humor en actie om een paar lastige vragen over de mens en zijn speelgoed te stellen.

Met Chappie maakt Neill Blomkamp de belofte van zijn debuutfilm District 9 (2009) waar. Na het slechts deels geslaagde Hollywood-uitstapje Elysium (2013) keert de regisseur voor zijn derde rolprent terug naar zijn geboorteland, de culturele en sociale hogedrukketel van Zuid-Afrika. Net als het geval was met District 9 – waarvoor hij eveneens samen met Terri Tatchell het draaiboek schreef – gaan satire en actie naadloos in elkaar over.

Recensie Chappie

Chappie is de naam van een politierobot, product van wapenfabrikant Tetravaal, die van zijn maker, Deon Wilson (de Britse acteur Dev Patel, bekend van Slumdog Millionaire en de serie The Newsroom), een bewustzijn krijgt en dus een kunstmatige intelligentie wordt. Zijn geest is blanco, hij moet alles nog leren en wanneer zijn ‘ouders’, een eenentwintigste eeuws Bonnie & Clyde-koppel, vertolkt door het Zuid-Afrikaanse rapduo Die Antwoord, hem opvoeden als gangster staan alle aannames over maatschappelijke orde op zijn kop. Het resultaat is zowel angstaanjagend als buitengewoon geestig.

Geschreven voor Die Antwoord
Politierobotten zijn sinds Robocop geen nieuws meer en Chappie heeft de hekeling gemeen met Paul Verhoevens Hollwood-debuut. De film zet vraagtekens bij technische oplossingen voor menselijke problemen. Zoals: is het slim om uitvinders met een militaire achtergrond een politierobot te laten ontwerpen? Of: wat gebeurt er wanneer een robot wordt gehackt?  Of: moet je geweld uitbesteden aan een commercieel bedrijf met winstoogmerk? Snappen robots het verschil tussen een object en diens mediarepresentatie? Kan de menselijke natuur wel omgaan met kunstmatige creaturen?

Chappie is geschreven voor Ninja (Watkin Tudor Jones) en Yo-Landi Visser (Anri du Toit), te samen het conceptuele kunstproject alias rap-act Die Antwoord. Ze tekenen ook voor de soundtrack, met nummers van hun eerste twee albums, en de film reflecteert Die Antwoords absurdistische white trash gangstercultuur, waarin de status stijgt naarmate de sociaaleconomische positie daalt. Tudor Jones zou de hoofdrol van Elysium spelen maar verkoos te werken aan het tweede Die Antwoord-album, zoals Yo-Landi eerder de titelrol van David Finchers remake van The Girl With The Dragon Tattoo afwees om zich op de groep te kunnen concentreren. Hier spelen ze ‘zichzelf’, tussen aanhalingstekens, want Ninja, Yo-Landi en hun satirische ZEV-subcultuur zijn artistieke creaties.

Recensie Chappie

Humorvol contrast
Het Zuid-Afrika van Chappie geeft een voorproefje van de eenentwintigste eeuw: een cyberpunk-nachtmerrie geregeerd door statenloze corporaties, waar een gemilitariseerde politie de ultra-gewelddadige onderklasse in het gareel moet houden. In dat opzicht sluit Blomkamps film naadloos aan op de romans van zijn landgenote Lauren Beukes, de fotografie van Roger Ballen en, dat spreekt, de muziek van Die Antwoord. In die ontspoorde wereld vertegenwoordigt de robot Chappie de onschuld. ‘Waarom liegen mensen altijd? Waarom doen mensen elkaar zoiets aan?’, vraagt hij niet begrijpend.

Het contrast tussen de ultrasophisticated maar naïeve machine en het calculerende nihilisme van de mensen – zowel de onderklasse als de directrice van Tetravaal (Sigourney Weaver) en Wilsons rivaal op de werkvloer, de ex-militair Vincent Moore (Hugh Jackman) – werkt uitgesproken komisch, met als hoogtepunt een hilarische episode waarin Chappie door Ninja wordt ingezet als autokaper. En dan is er de actie: de gangsters zijn intimiderender, het geweld heftiger en de wapens nog meer ultra, wat culmineert in een climax waarin Neill Blomkamp, na een spetterende opening, nogmaals zijn talent als actieregisseur etaleert. Denk Robocop maal Expendables 3, tot de tweede macht.

Liefhebbers van Die Antwoord zullen in Chappie qua stylering de inbreng herkennen van Ninja, zelf ook regisseur, van Die Antwoord-videoclips. De graffiti op de muren van hun schuilhol in een industriële bouwval is van zijn hand; Yo-Landi draagt dezelfde hotpants-met-smiley-billen als in de clips; en er zitten een aantal ZEV-logo’s in de film verstopt – net zoals het beeldmerk van een bekende telefoonprovider opvallend vaak door het beeld schuift. De sluikreclame past bij een film die bloedstollende actie koppelt aan lastige vragen, maar niet vergeet dat humor elke ergernis doet smelten.

 

4 maart 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

American Sniper

****

recensie  American Sniper

Schaapshond met messiascomplex

door Alfred Bos

Veteraan-regisseur Clint Eastwood verfilmde het levensverhaal van Chris Kyle, de dodelijkste sluipschutter in de Amerikaanse legerhistorie, opmerkelijk ingetogen. In deze realistische oorlogsfilm zijn psychologie en actie in evenwicht.

De Amerikaanse militaire interventies in het Midden-Oosten hebben een stoet films over stoere mannen in stoffige zandbakken opgeleverd en tussen de kleine veertig titels die Clint Eastwood regisseerde zit ook het oorlogstweeluik Letters from Iwo Jima en Flags of Our Fathers; daarin toont hij de oorlog in de Pacific (1941-1945) zowel vanuit Amerikaans als vanuit Japans perspectief. Het is niet vreemd dat de inmiddels 84-jarige acteur/regisseur/producer en jazzliefhebber zich heeft gewijd aan de verfilming van het levensverhaal van Chris Kyle, de Navy SEAL scherpschutter die op 2 februari 2013 op een Texaanse schietbaan door een Irak-veteraan werd doodgeschoten.

Recensie American Sniper

Het is een zeer Amerikaans verhaal, over een zeer Amerikaanse oorlog, met een zeer Amerikaanse hoofdpersoon die wordt gedreven door een zeer Amerikaans patriottisme (‘Dit is het beste land op aarde, ik doe alles om het te beschermen’), en een zeer Amerikaanse reactie op geweld (nog veel meer geweld), uitmondend in een zeer Amerikaanse ontkenning van de trauma’s waarmee soldaten uit Irak terugkeren. Het is géén succesverhaal.

Eastwood heeft zich, als acteur en als regisseur, in zijn lange loopbaan immer betrokken getoond met geplaagde individualisten die zich inzetten voor de goede zaak. Amerika is zijn onderwerp, zo handelen zijn laatste films over The Four Seasons, Amerikaanse muziekhelden uit de jaren zestig, en FBI-oprichter J. Edgar Hoover. Hij is wellicht de meest Amerikaanse van alle actieve Amerikaanse filmregisseurs en het verhaal van Kyle is bij hem in onverdachte handen.

Bradley Cooper bijna onherkenbaar fors
Eastwood maakt van Kyle geen lieverdje, eerder een simpele ziel die de werkelijkheid ziet door het vizier van een geweer; het grotere beeld ontgaat hem. Maar Eastwood portretteert Kyle, overtuigend neergezet door een bijna onherkenbaar forse Bradley Cooper, ook niet als eendimensionale mannetjesputter. In de twee uur van de film zien we hem langzaam uiteenvallen, van gemotiveerde vrijwilliger tot getraumatiseerde vreemdeling in zijn eigen huis.

Van huis uit heeft de Texaanse volksjongen eenvoudige waarden meegekregen. Er zijn drie soorten mensen: schapen, wolven en schaapshonden; die laatste beschermen de schapen tegen de wolven. Wanneer Kyle, de schaapshond, tijdens zijn dienst in Irak niet ergens op een dak achter zijn scherpschuttersgeweer ligt om mariniers op de grond te ondersteunen, meldt hij zich aan voor gevaarlijke huiszoekingen. ‘Heb je soms een doodswens’, wil zijn vrouw (Sienna Miller) weten wanneer hij voor de vierde keer naar Irak afreist. ‘Heb je een messiascomplex?’, vraagt een collega-marinier als hij extra taken aanpakt. De scherpschutter doet wat hij als zijn plicht beschouwt, negeert zijn emoties en raakt sluipenderwijs van zichzelf vervreemd. 

Recensie American Sniper

Drama met vaart
Eastwood tekent dat verval op realistische, maar onderkoelde wijze. Regie en cameravoering zijn bijzonder efficiënt, zonder poespas, en de elegante montage geeft dit oorlogsdrama de vaart van een actiefilm. De camera zit de mariniers in het stuk geschoten Ramada dicht op de huid; het doet denken aan Kubricks Full Metal Jacket. Het scherpschuttersduel tussen Kyle en zijn Arabische tegenhanger herinnert aan Enemy at the Gates en de climaxscène waarin een groep mariniers uit een omsingeld gebouw moet worden bevrijd zou niet hebben misstaan in Black Hawk Down.

Het best is American Sniper evenwel in de verbeelding van Kyle’s langzame psychische onttakeling. Zijn recht-door-zee waarden zijn te eendimensionaal voor de complexe realiteit van een guerrilla-oorlog op exotisch grondgebied. Hij is teveel vechter en te weinig denker, en betaalt dat met zijn menselijkheid en uiteindelijk, door de hand van iemand die hij wil helpen, met zijn leven. Eastwood maakt geen held van hem en wijst nergens met een beschuldigende vinger. Juist door die afstandelijke benadering komt de tragiek des te scherper over. Ouderwets vakwerk over een actueel onderwerp van een meesterregisseur.

 

28 februari 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Wild Card

*

recensie  Wild Card

Gokken met dertig miljoen dollar

door Cor Oliemeulen

Er zijn ontelbaar veel films met Las Vegas als decor. Na het zien van Wild Card – alleen interessant voor fans van Jason Statham – bekruipt je het gevoel dat niet alleen de acteurs, maar ook de filmmakers in het casino hebben zitten te brassen.

De carrière van Jason Statham is best interessant. Van schoonspringer, duiker, vechtsportliefhebber en kledingmodel werkte de inmiddels 47-jarige Brit – bijnaam Macho – zich op tot geliefd acteur in actiefilms. Hij maakte een prima debuut in de hippe misdaadkomedie Lock, Stock and two Smoking Barrels (1998) van Guy Ritchie, werd bijna onsterfelijk door in Crank: High Voltage (2009) een startkabel op zijn tepel te plaatsen, maar belandde al op relatief jonge leeftijd in The Expendables-franchise tussen uitgerangeerde actiehelden die in hun eentje geen film meer kunnen dragen.

Recensie Wild Card

Held
Van lange zinnen en dramatische diepgang moet Jason Statham het niet hebben. Het liefst toont hij een staalharde kop, laat hij zijn vuisten en voeten spreken en krijgt hij met een beetje geluk af en toe tekst waarmee hij zijn droge Britse ironie kan etaleren. Binnenkort mag hij in Furious 7 weer eens de slechterik spelen, maar meestal is Statham de sympathieke held in actiefilms die graag cliché op cliché stapelen en waarbij je voor aanvang al kunt raden dat hij het strijdtoneel vol gevaarlijk geboefte zonder noemenswaardige schrammen zal verlaten. Werd Homefront (2013) door een Indebioscoop-collega nog gekwalificeerd als een ‘opgewarmde drol’, Wild Card – opnieuw een heuse boekverfilming – is direct rijp voor de mestvaalt.

Net als Statham zweert zijn landgenoot Simon West bij het actiegenre. Verdienstelijk gedebuteerd met de oorverdovende misdaadthriller Con Air (1997) stemt West zijn regiekwaliteiten met het jaar meer af op de geweldsbehoefte van met name de jeugdige bioscoopganger. Wild Card past moeiteloos in die ontwikkeling. Dat het vervaardigen van dit jongste Statham-vehikel toch nog dertig miljoen dollar moest kosten (met dit budget had Michiel de Ruyter nog gemakkelijk twintig extra zeeslagen kunnen winnen) zie je er niet aan af. Of het moet zo zijn dat de crew onbedaarlijk heeft zitten te gokken en te zuipen in Las Vegas waar zij de film hebben opgenomen.

Recensie Wild Card

Heggenschaar
Wild Card is echt zo’n film waarvan je slechts de trailer hoeft te kijken. Maar voor de fans van Jason Statham (en – hoewel weinig in beeld – Sofía Vergara) volgt hier nog even voor de zekerheid het verhaal. Jason Statham speelt Nick Wild, die graag kaart – vandaar de filmtitel. Hij laat zich inhuren om zich in elkaar te laten slaan of om anderen in elkaar te slaan, zodat hij zijn onbedwingbare gokbehoefte kan financieren. Nadat ze is mishandeld en verkracht door een gemene spaghettivreter en diens twee kleerkasten, roept een vriendin Nicks hulp in. ‘I want his nuts in my hands’, eist ze. Het duurt niet lang voordat ze met een heggenschaar voor de als Rocky Balboa jankende dader verschijnen en moeten afwegen wat er vanavond op het menu komt te staan.

 

6 februari 2015

 

MEER RECENSIES

Jupiter Ascending

**

recensie  Jupiter Ascending

Star Wars met een onsje Dune

door Alfred Bos

Broer en zus Wachowski, beroemd van The Matrix, vertillen zich aan een topzwaar sciencefiction-epos dat nimmer tot leven komt. Hun kritiek op het turbokapitalisme, vermomd als space opera, sneuvelt in overdaad.

In mythologische verhalen is het altijd oppassen geblazen met vliegende wezens en in Jupiter Ascending, de zevende (of zes en een halfste, Cloud Atlas was een gedeelde) film van voorheen de Wachowski-broers is het niet anders. Ze kennen hun sciencefictionklassiekers en hun mythen, van het oude Sumerië en het klassieke Griekenland tot de Amerikaanse superhelden van vandaag. Jupiter Ascending is een hoog octaan-soep van vijf millennia aan verhalen over goden – of culturen met superieure technologie – en hun spelletjes. Je zou er bijna in de war van raken.

Recensie Jupiter Ascending

Het verhaal: volgens de sterren is Jupiter Jones (Mila Kunis) voorbestemd tot grote zaken, maar ze maakt toiletten schoon voor de kost. Omdat haar genen cruciaal zijn voor de business van een koninklijke ondernemersdynastie op een andere planeet – we herkennen Jupiter – wordt ze inzet van een machtsspel. Een gevallen engel annex gemodificeerde soldaat met vliegschoenen, Caine (Channing Tatum), moet haar redden uit de klauwen van een narcistische puberprins met Machiavelli-complex, Balem Abrasax (Eddie Redmayne). Er sneuvelt een complete beschaving, maar het komt goed voor Jupiter – Jones, niet de planeet.

Space opera gekruist met cyberpunk
Hebben Andy en Lana Wachowski na The Matrix-trilogie op het grote scherm nog iets gedaan wat hun enorme reputatie rechtvaardigt? Jupiter Ascending is een warrige film, topzwaar aan computeranimaties en actie, maar dun van psychologie en helder verhaal. De verbeelding van het tweetal is koortsig en de film bulkt van de ideeën – aan futuristische technologie geen gebrek – maar mist een visie. Wie zich niet laat meeslepen door reputatie en verwachtingen ziet de Wachowski-variant van Star Wars, inclusief bedreigde prinses Leia (Jupiter), ruwbolsterige vrijbuiter Han Solo (Caine) en sinistere megalomaan Darth Vader (Balem), versneden met een onsje Dune.

Omdat Jupiter Ascending vooral vorm is, mogen we opmerken dat de sciencefiction-liefhebber in het Wachowski-werkstuk een mengvorm van twee nogal uiteenlopende subgenres zal herkennen. Uiteenlopend in tijd, de space opera van de jaren dertig en veertig (denk Flash Gordon en diens nazaat Star Wars), en de cyberpunk van de jaren tachtig en daarna (denk Brazil en Minority Report). De Schotse auteur Iain Banks vermengde als eerste die stijlvormen in zijn reeks Culture-romans. Aan diens boeken, minus de humor, doet Jupiter Ascending qua sfeer, plot, aankleding en personages denken.

Het lukt Andy en Lana echter niet om het (te) complexe verhaal, met nodeloze dan wel onduidelijke subplots, helder te vertellen. Ze leunen teveel op de stijlfiguur van de hyperbool: groot, groter, grootst. Daardoor komt de sage nimmer tot leven, mede doordat veel uitleg niet terloops maar via overbodige dialogen wordt gegeven. Het haalt de vaart eruit, maakt de film houterig en schetsmatig. Daar kan geen CGI-bombardement iets aan verhelpen.

Recensie Jupiter Ascending

Mens als grondstof
Met Jupiter Ascending leveren broer en zus hun commentaar op het turbokapitalisme en typisch Wachowski is het idee dat voor hogere machten de mens dient als grondstof. Planeet aarde is voor Balem niet meer dan vastgoed dat coûte que coûte winst moet opleveren. ‘Het leven is een daad van consumptie’, zegt hij tegen Jupiter in de derde akte, die, zoals tegenwoordig in veel Hollywood-spektakelfilms, volledig uit de bocht vliegt en – het zal niet verrassen in een verhaal waarin planeten als onroerend goed worden opgevoerd – de hemelkaart overnieuw wordt getekend.

Het best zijn broer en zus in het bedenken van (nog?) niet bestaande technologie. Caine beschikt over anti-zwaartekrachtschoenen waarmee hij door de lucht schaatst. Er is een sonisch schietwapen, een stun gun die luchtgolven afvuurt. Nanotechnologie produceert uit het niets reddende ruimtepakken. En er is een variant op de onzichtbaarheidsmantel van Harry Potter. Tussendoor leren we ook waar de graancirkels vandaan komen. Van gebrek aan fantasie of ambitie kun je de Wachowski’s niet betichten, wel van warrigheid. Met wat minder postmodern geciteer uit de SF-canon en wat meer focus was Jupiter Ascending een klassieker geweest.

 

3 februari 2015

 

MEER RECENSIES

Prince, The

*

recensie  The Prince

Jason zónder de Argonauten

door Cor Oliemeulen

Man zoekt dochter – STOP – man vindt dochter – STOP – schurk zoekt dochter man – STOP – schurk vindt dochter man – STOP – man zoekt opnieuw dochter – STOP – man vindt schurk – STOP – zoekende dochter vindt man schurk – STOP.

Bruce Willis zei nog niet zo lang geleden in een interview dat hij onderhand wilde stoppen met het spelen in actiefilms. De inmiddels 60-jarige Amerikaanse acteur, die een bijna legendarische status verwierf met Die Hard, hield dat voornemen maar even vol: hij zou inderdaad niet meer participeren tussen het half dozijn afgeleefde actiehelden in het derde deel van The Expendables.

Recensie The Prince

Niet omdat Bruce plotseling serieus acteur wilde worden – de eerste en enige aanzet hiertoe was eind vorige eeuw in The Sixth Sense – maar omdat hij naar verluidt één miljoen dollar had geëist voor enkele minuten deelname aan dit vehikel voor overjarig schiettuig. En aangezien ook op Huize Willis de schoorsteen moet blijven roken, draafde hij op voor The Prince van Brian A. Miller. Een regisseur met een onmiskenbaar groot talent: op miraculeuze wijze krijgt hij het voor elkaar om flutactiethrillers een onmiddellijke dvd-release te besparen.

Scheerapparaat
Hoofdpersoon van The Prince is Jason Patric, die al jaren zijn stinkende best doet om B-acteur te worden. Om er een beetje ruig uit te zien, heeft de regisseur een paar dagen Jasons scheerapparaat verstopt. Jason is niet erg groot, wel gespierd, maar voor de zekerheid schilderen we nog maar even een kolossale vogeltattoo op zijn rug. De doodskop op zijn hand betekent volgens het andere gespuis dat het kwaad kersen eten is met deze gozer. Jason mag dan wel doen alsof hij een geboren automonteur is, in werkelijkheid is hij jaren geleden gevlucht uit New Orleans. Als The Prince heerste hij in de meest duistere spelonken waar hij zich ontpopte als onaangenaam gezelschap voor agressieve opponenten, die vast meteen hun broek vervuilen zodra ze hem weer zouden tegenkomen.

Jason moet inderdaad terug, en de wasmachines beginnen al direct op volle toeren te draaien. We zullen niet veel prijsgeven, maar de rest van de film gaat over een contactarme man met een queeste die zich schietend een weg baant om het maagdenvlies van zijn dochter te redden. We zullen niet verklappen of dit lukt, maar het komt er uiteindelijk op neer dat Jason – na het enige vuistgevecht met de enige Aziaat in het vijandelijke kamp – oog in oog komt te staan met Bruce Willis, die tegenwoordig zo slecht met een vuurwapen overweg kan dat hij The Expendables 4 sowieso kan schudden.

Recensie The Prince

Stout
Wat is er dan gebeurd? Jasons dochter is stout geweest. Ze heeft stiekem de collegezaal verruild voor het drugshok van rapper 50 Cent. In de geest van Travis Bickle in Taxi Driver, probeert Jason haar te bevrijden, zij het dat Robert de Niro acteerde, Jason níet kan acteren en de regisseur geen Scorsese heet, maar wel feilloos het ene cliché op het andere weet te stapelen. Miller telefoneert eerst voordat hij iets laat gebeuren, moet werken met het meest afgezaagde script sinds Calimero gaat op Reis en verbijstert ons met John Cusack die kennelijk stijf staat van de botox. Cusack figureert nog emotielozer dan de jonge spaghettiwesternheld Clint Eastwood – van wie regisseur Sergio Leone ooit zei dat die acteur slechts twee gezichtsuitdrukkingen bezat: een mét en een zónder hoed.

Het is verspilde moeite en een aanslag op het gezonde verstand om nog meer woorden vuil te maken aan The Prince. De aftiteling vermeldt ruim tweehonderd personen waaronder ‘second second assistant director’ Sonia Torres, die niet eens stottert. Er is inmiddels een telegram onderweg naar de filmmaatschappij om af te zien van een vervolg op een van de ellendigste koningsdrama’s uit de Amerikaanse actiemythologie.

 

12 september 2014

 

MEER RECENSIES

Expendables 3, The

***

recensie  The Expendables 3

Cartooneske actiekolder

door Alfred Bos 

Deel drie van de door Sylvester Stallone bedachte actiefranchise, waarin de freelancende spierbundels op leeftijd gezelschap krijgen van een clubje hi-tech savvy jonkies. En Antonio Banderas het element humor naar voren brengt.  

In de jaren tachtig waren het helden, maar in een cultuur van metromannen en travestueuze songfestivalwinnaars hebben ze het moeilijk. Of ze nu Arnold Schwarzenegger, Sylvester Stallone of Dolph Lundgren heten, de tijd van de pratende spierbundels is voorbij. Ze stammen uit een periode waarin de wereld overzichtelijk en de schurk een evidente slechterik was. De boef van nu echter is het type Joker uit de recente Batman-films: niet alleen amoreel, maar vooral ondoorgrondelijk. 

Recensie The Expendables 3

Wat dat betreft appelleert de Expendables-franchise, die de generatie actiehelden van dertig jaar terug een welbestede oude dag biedt, aan het verlangen naar een eenvoudiger wereld waarin goed heel goed en slecht heel slecht was. Zo is de boef van aflevering drie niet de schimmige schurkenmagnaat die hij aanvankelijk lijkt, maar de gebrouilleerde ex-collega van opper-Expendable Barney Ross, de rol die Sylvester Stallone zichzelf bij het concipiëren van de franchise heeft toebedacht. Hij regisseerde tevens de eerste film in de reeks, uit 2010, en schreef mee aan het script van deel drie.  

Gibson glanst als schurk
Internationaal handelaar in illegaal wapentuig Conrad Stonebanks (Mel Gibson) is een goeddoener die op een kwade dag slechtdoener is geworden. Zijn motivatie is niet zijn handeltje beschermen tegen de bemoeienis van de CIA, vertegenwoordigd door een voormalige vechtjas (Harrison Ford), maar gewezen collega Ross en diens clubje freelancende mannetjesputters uit te roeien. Oei oei, houd je prioriteiten op een rijtje, Conrad, want als het persoonlijk wordt ga je fouten maken. Hetgeen gebeurt.  

Gibson is de afgelopen jaren op het filmdoek verschenen in glanzende schurkenrollen (Get The Gringo, Machete Kills) waarin zijn maniakale trekjes naturel aandoen. Hij is dus geknipt als de antagonist van Stallone’s diepgevroren cool-na-uiterste-houdbaarheidsdatum, compleet met verse tattoos. Diens rechterhand Lee Christmas (Jason Statham) is altijd goed voor een snedige riposte, maar moet ditmaal een stapje terug doen. Er wordt een blik jonkies opengetrokken omdat opa het niet langer vertrouwt: ‘We zijn de toekomst niet meer’.  

recensie The Expendables 3

Realtime  parallelmontage
De enerverende openingsscène pompt genoeg adrenaline in de toeschouwer om hem de twee uur van deze film op alarmniveau te houden. Wat nodig is, want tussen de daverende binnenkomer en het niet minder daverende slot – 25 minuten met realtime  parallelmontage waar in een verlaten industriecomplex een minioorlog wordt uitgevochten – slepen (te) veel overbodige scènes. Overbodig, omdat de Australische regisseur Patrick Hughes, die een paar jaar terug low budget debuteerde met de verdienstelijke eigentijdse western Red Hill, nauwelijks de kans krijgt de reeks cartoonkarakters een millimeter diepte mee te geven en we dus van cliché naar cliché waggelen.  

De remedie tegen (te) veel verloren tijd aan het zoeken van jeugdige Expendables is het altijd effectieve wapen van de humor, hier vertegenwoordigd door de absurd gedreven vrijwilliger Galgo (Antonio Banderas). Hij brengt iets van balans, waar de aanwezigheid van een andere nieuwkomer, de Doctor Death (Wesley Snipes) om wie de explosieve proloog handelt, slechts meer van hetzelfde biedt. Over de enige vrouwelijke Expendable, Luna, gespeeld door de op het filmdoek debuterende Mixed Martial Arts-ster Ronda Rousey, is het beter uit piëteit te zwijgen. Go  oudjes, go.

 

9 augustus 2014

 

 

MEER RECENSIES

 

Dawn of the Planet of the Apes

****

recensie  Dawn of the Planet of the Apes

Apen zijn de nieuwe indianen

door Alfred Bos 

Vervolg op de hitfilm uit 2011, waarin Caesar en diens apentroep het opnieuw aan de stok krijgen met de mensheid en tevens een verrader uit eigen kring moeten weerstaan. Wat blijkt, apen kunnen ook ongezadeld te paard.  

Het is even wennen: een groep apen die door een dennenbos  slingert. In de fantasiewereld waar de Planet of the Apes-franchise zich afspeelt is San Francisco omgeven door gematigd regenwoud, waar de dichtbeboste heuvels uitkijken over weidse meren en majestueuze fjorden. Dat kennen we van Scandinavië of Brits Columbia, maar niet van Californië. Zo hebben we ook nog nooit een aap op een galopperend paard zien rijden en al helemaal niet behangen met bandeliers en schiettuig. Het lijken net indianen, primitief maar slim genoeg om zich de technologie van de blanken eigen te maken.  

Recensie Dawn of the Planet of the Apes

Dawn of the Planet of the Apes is het vervolg op Rise of the Planet of the Apes (2011), dat weer een herinterpretatie (geen remake) was van de serie Planet of the Apes-films uit de jaren zestig en zeventig. Deze follow-up is geproduceerd door hetzelfde team rond de scenarioschrijvers Rick Jaffe en diens echtgenote Amanda Silver en speelt vier jaar na Rise. Daarin brak een groep apen, onder leiding van de hyperintelligente Caesar (Andy Serkis), uit het laboratorium en vocht zich een weg naar de vrijheid. In Dawn  bevolken de apen een kolonie in het fantasieregenwoud van Californië. Ze hebben een rudimentaire cultuur: lichaamsversiering, begrafenisrituelen. En wapens.  

Apengriep
Wetenschapper Will Rodman (James Franco), de spil van de eerste film, is er deze keer niet meer bij, zoals – leren we in de proloog – een groot deel van de mensheid het loodje heeft gelegd dankzij een uitbraak van de apengriep. Op die ontvolkte planeet leven mensen en apen volkomen gescheiden van elkaar. Maar niet voor lang, want er moet dik twee uur film worden gevuld. Een verwaarloosde krachtcentrale dient de bevolking van het overigens onherkenbare San Francisco – de Golden Gate-brug fungeert als geografische merkteken – aan de broodnodige energie helpen, maar laat die nu juist in het apengebied liggen.  

De botsing tussen ontwikkelde maar botte blanken en ongeletterde doch eerlijke apen is in het westerngenre al duizenden keren verbeeld. Er is één racistische zool (Kirk Acevedo) voor nodig om het wankele vertrouwen tussen de argwanende apen (slechte ervaringen met mensen) en de empathische witmannen te doen verdampen. Die worden in deze film overigens vertolkt door veteraan Gary Oldman (degelijk, met een flits van brille in een verder onduidelijke rouwscène) en de nieuwe ster Jason Clarke, die sinds zijn rol in Lawless (2010) in een reeks blockbusters heeft gefigureerd. Aan het apenfront zijn de prominenten van Rise opnieuw vertegenwoordigd: leider Caesar; de goedmoedige orang-oetan Maurice, die nu jonge aapjes taalonderricht geeft; en het heethoofd Koba.  

Recensie Dawn of the Planet of the Apes

Echo’s van King Kong
Dawn of the Planet of the Apes hamert de boodschap er in dat apen net mensen zijn; of mensen net apen. Homo sapiens  en Pan troglodytes  zijn politieke dieren, het is de consequentie van bewustzijn en intelligentie. En dan blijken apen dezelfde spelletjes te spelen als mensen. Koba ontwikkelt zich van trouwe luitenant tot machtswellustige intrigant, wat naast veel schietgeweld en dramatische scènes ook tot een paar kolderieke momenten leidt. Zo is de wijze waarop hij de bewakers van het wapendepot in de luren legt een spaarzaam moment van spannende ontspanning. Het intelligente, maar naar de climax holderdebolderende script had meer van zulke momenten kunnen gebruiken.  

Want na een sterke expositie en een tikje clichématige ontwikkeling dreigt deze film in de slotakte van de rails te vliegen. Er zijn echo’s van die andere klassieke apenfilm, King Kong, in het slotgevecht, hoog boven de straten van het monumentaal gotische San Francisco. Uiteraard laat het slot – de film eindigt zoals hij opent, met een close-up op de ogen van Ceasar, maar nu zonder primitieve gelaatsversiering – alle ruimte voor een vervolg. En voor wie er allemaal geen genoeg van kan krijgen: het boek Dawn of the Planet of the Apes: Vuurstorm vertelt het verhaal dat zich tussen beide films heeft afgespeeld. 

 

17 juli 2014

 

 

MEER RECENSIES

 

Raid 2, The

**

recensie  The Raid 2

De vrouw met de hamers

door Cor Oliemeulen

Vervolg van het sensationele en vernieuwende The Raid loopt over van ambities, maar lost de hoge verwachtingen niet in. 

In The Raid kust politieman Rama de zwangere buik van zijn echtgenote, gaat naar zijn werk en beleeft vervolgens de meest enerverende dag van zijn leven. Met een stuk of twintig zwaar bewapende collega’s bestormt hij een flat waar een drugsbende de scepter zwaait. Verdieping voor verdieping vecht het gezelschap zich in één lange nachtmerrie naar boven waarbij de meeste agenten sneuvelen en Rama met onvervalste staaltjes Pencak Silat, weliswaar zwaar gehavend, de top weet te bereiken.

Nagelbijtende spanning, voortdurende dreiging, originele vondsten en spectaculaire vechtscènes brengen je op het puntje van je stoel. Na Seven Samurai (1954) en Die Hard (1988) voegde regisseur Gareth Evans met The Raid (2011) een nieuwe dimensie aan het genre actiefilm toe. Moordend tempo, bloedstollend en prachtig gechoreografeerde martial arts. Maar ook intens gewelddadig.

Recensie The Raid 2

Blubber
In The Raid 2 kust politieman Rama zijn vrouw en zoontje, gaat naar zijn werk en hoort dat hij moet infiltreren in de maffia van Jakarta. De panoramische openingsscène is veelbelovend: aan de rand van een groot veld staan een paar auto’s en daarnaast heeft iemand kennelijk zojuist zijn eigen graf gegraven. Dan schakelen we over naar de bajes waar Rama als gedetineerde verblijft om contact te kunnen leggen met Uco, de enige en machtswellustige zoon van maffiabaas Bangun.

Om zijn geloofwaardigheid te bewijzen moet Rama natuurlijk wel een paar potjes stevig knokken. Het hoogtepunt is het oproer waarin honderden gevangenen en bewaarders elkaar naar het leven staan in de gigantische blubber van het gevangenisterrein. Deze memorabele scène is overigens opgenomen in een achttiende-eeuws onderkomen van Nederlandse kolonistenofficieren op Java.

Sneeuw
Enig gevoel voor stijl, vormgeving en overdaad kun je Gareth Evans niet onthouden. Ook een kantoorgebouw, station, restaurant, nachtclub, warenhuis en de openbare weg vormen de decors voor uitgebreide actiescènes. Het gevecht in een keuken is geniaal en doet soms heel even denken aan Jackie Chan als Rama weer eens in het voorbijgaan een crimineel hoofd op een gloeiende bakplaat drukt.

Maar van echte humor is nergens sprake, wel van felle strijd op leven en dood. Bijvoorbeeld in een steeg waar de uitputtingsslag direct wordt gevolgd door de stemmige Sarabande van Händel om het barokke karakter te onderstrepen. En dat het sneeuwt in Jakarta kan natuurlijk alleen maar in een film met als esthetisch doel het donkerrode bloed met de maagdelijk witte sneeuw te contrasteren.

Incasseringsvermogen
The Raid 2 is geschoten in Cinemascope: het brede beeld moet bijdragen aan het epische gevoel. Evans goochelt met kleuren, belichting en cameraperspectieven, regelmatig van boven. Mooi is het fragment waarin onze held door een ruit springt waarbij hij wordt gevolgd door de camera. Alle vechtchoreografieën zijn met groot vakmanschap in beeld gebracht. Sommige knokpartijen duren wel erg lang, meer dan eens bewonder je het bovenmenselijke incasseringsvermogen van de protagonist en sommige opponenten.

Recensie The Raid 2

Handen, voeten, messen, stokken, honkbalknuppels, vuurwapens, vleeshaken en hamers zijn de attributen die de talloze lichamen, ledematen en hoofden teisteren. Maar dat alles is kennelijk niet genoeg. Executies komen geheel nutteloos in beeld en roepen een gevoel van walging op, zeker als iemand zijn slachtoffer met een geweer nog even de hersens uit diens schedel schiet. En over het functionele karakter van het fragment waarin iemand tijdens een dialoog over macht nonchalant vier mensen de keel doorsnijdt, zullen de meningen verdeeld zijn. (Dat The Raid 2 werd geselecteerd voor de officiële selectie van het Sundance Festival, dat zich bij monde van directeur Robert Redford meerdere malen uitsprak tegen het toenemende geweld in films, nemen we maar even voor kennisgeving aan.)

Overambitieus
Regisseur Gareth Evans is botweg doorgeslagen. The Raid is simpel, doeltreffend en overzichtelijk. Meer moet de geboren Welshman niet willen. In The Raid 2 probeert hij desondanks de combinatie van martial arts en buitensporig geweld tevergeefs te verpakken in een solide maffiaverhaal. De plot en vele subplots zijn onlogisch en rammelen van alle kanten. Alleen de relatie tussen vader en zoon is qua drama een beetje uitgewerkt, maar voor de rest is deze overambitieuze actiefilm een etalage van bordkartonnen personages. Ook Iko Uwais, die Rama speelt, blijft eendimensionaal. Hij is geweldig als vechtsportbeoefenaar, heeft geen onsympathiek hoofd, maar mist elke emotionele diepgang. Hij kan in dat opzicht nog wat leren van Jean-Claude van Damme. En dat zegt genoeg.

 

29 juni 2014

 

MEER RECENSIES