Imagine 2022 – Deel 5: Luchtig

Imagine 2022 – Deel 5: Luchtig
Bizarre kunstresidenties & spinnenslikkers

door Bob van der Sterre

De luchtige fantastische film, het is een steeds zeldzamer verschijnsel. Deze Imagine heb ik geen een pure komedie gezien. Wat je wel ziet, is een zachtaardig humorisme dat het verhaal van dienst is.

De komedie heeft het al jaren moeilijk. Het komt eigenlijk alleen in bijrollen voor (tragikomedie, komische actiefilm, grappige horror). En dat terwijl filmkomedie zoveel moois heeft opgeleverd. Juist in moeilijke tijden – jaren twintig, dertig, veertig – hadden bezoekers behoefte aan die gulle lach, die vaak uit wrangheid ontstaat.

Waar het aan ligt, is lastig te zeggen. Misschien worden ze wel gemaakt maar komen ze nooit meer over de filmgrens. Of is de tand des tijds zo serieus geworden dat niemand ze meer maakt?

Hoe dan ook: een paar films gebruiken humoristische elementen en daar moeten we het nu maar mee doen. Het grappige Deadstream bespraken we al bij de aflevering over horror.

 

Flux Gourmet

Flux Gourmet – Sonische cateraars raken in de war
Een kunstgroep mag op een locatie (een residence in kunstjargon) oefenen op hun kunstperformances met geluid en eten. Of te wel ‘sonische cateraars’. Dus een microfoon in een pot tomatensaus, performances en live mixwerk. Zij zijn verkozen boven andere, concurrerende groepen en die zijn er niet blij mee.

De groep bestaat uit Elle (leider), Billy en Lamina. Stones helpt ze en maakt notities over alles. Ze krijgen feedback van de beschermvrouwe die de residentie. Ondertussen neemt Stones interviews af met de artiesten. 

Regisseur Peter Strickland is een van de weinige ‘auteursfilmers’ van deze tijd. The Duke of Burgundy, In Fabric en Berberian Sound Studio zijn stuk voor stuk films die je in stijl, verhaal en onderwerp niet snel door iemand anders gemaakt ziet worden. De link is meestal een vorm van horror maar het blijft altijd speels, binnen zijn eigen verhaal.

Ook deze film is vreemd met bedwelmde orgieën; machtsmanipulatie met een flanger; kolossale darmproblemen; een wijsneuzige arts die wijn drinkt in de praktijk. En dan hebben we het nog niet gehad over de performances die uitgebreid in beeld komen. Een criticus van The Observer zegt het treffend: ‘Peter Strickland’s deliciously bonkers tale of art, desire and gut pain.’

Toch waakt Flux Gourmet ervoor niet te komisch of dramatisch te worden en zijn er ook geen onnodige schokeffecten. Ondanks de lengte van bijna twee uur verveelde de film mij niet. Wel vond ik het af en toe een monotone film. Veel herhaling van situaties: zo is het script ook opgebouwd. De film zou bij wijze van spreken tien uur kunnen doorgaan. Op zeker moment vloeien je concentratiekrachten toch een beetje weg. Ik denk dat het script een kans laat liggen om à la Adaptation de boel overhoop te gooien in het laatste deel. 

Het onderwerp van de film, kunst met audio, is verrassend goed vastgelegd. De audioperformances hebben wel iets grappigs maar ze zijn ook weer niet zo overdreven gedaan – vaak een valkuil bij luchtige films over kunst. Het is ook echt een boeiend wereldje. Lees bijvoorbeeld eens dit interview met een optisch kunstenaar. Of bekijk de website van het collectief iii in Den Haag. 

Met Berberian Sound Studio (over een geluidsmaker bij een giallo-film) in het achterhoofd is het misschien ook niet gek dat Strickland het audiodeel zo serieus neemt. 

Lees hier waar en wanneer deze film draait. 

 

My Grandfather’s Demons

My Grandfather’s Demons – Opa’s demonen zijn zo slecht nog niet
Rosa hoort dat haar grootvader is overleden. Hij had haar opgevoed maar in haar drukke stadse leven had ze weinig aandacht voor hem. Een man van driftbuien, waar zij ook wel last van heeft.

Na het slopen van een computer op haar werk, gaat ze naar het huis van haar opa, in de middle of nowhere, en maakt ze kennis met andere dorpsbewoners, zoals de jonge Chico en zijn moeder Laura, en Hugo die helpt bij de bakkerij. En natuurlijk haar kat.

Om een of andere reden doen de meeste dorpsbewoners vrij onaardig tegen haar. Het heeft iets met haar grootvader te maken. En hoe zit het met die zelfgemaakte kleipoppetjes die ‘s nachts à la Toy Story op pad gaan? Dan is er nog de kwelende, klagende stem van haar grootvader in nachtmerries.

Lieve, grappige en ook wel soms duistere ‘claymation’ (ook met gewone animatie). De Portugese film van regisseur Nuno Beato is een goed uitgewerkt persoonlijk verhaal over stadse Rosa die zichzelf hervindt in het huis van haar opa. Het verhaal heeft roots in lokale spooky legenden, die hier gelukkig een keer niet echt kwaadaardig zijn.

Misschien is het enige punt dat er in het indie-animatiegenre intussen zoveel moois is gemaakt (Ernest and Clementine, My Life as a Zucchini, etc.) dat Os demonios de meu avo niet meer zo opvalt tussen al die films. Natuurlijk is het waanzinnig knap hoe de klei en de animatie samen een vermakelijke productie kunnen maken. Diverse leuke kleine grapjes en sympathieke karakters. Maar om grenzen te verleggen, is meer ambitie nodig.

Daarom vond ik misschien het begin ook nog wel spannender dan het verdere deel van de film: die spot met het bedrijfsleven stak net wat feller. Hier was het in feite alleen bedoeld als contrast met het tweede deel in het dorp. Het maakt de film wel volwassen maar misschien minder avontuurlijk.

Lees hier waar en wanneer deze film draait.

 

The Roundup

The Roundup – Zuid-Koreaanse The Rock houdt huis
In Vietnam wordt een rijke Koreaanse toerist gekidnapt. Die keert niet meer terug. Ene Kang blijkt er verantwoordelijk voor. En veel meer dan die ene toerist, en in meer landen.

Naar rechtvaardigheid snakkende Koreaanse detectives gaan erachter aan. Gelukkig heeft de politie een soort superdetective, Ma Saek-Do. Hij is de Koreaanse variant van The Rock. Wel slim en sterk maar subtiliteit is niet zijn beste punt.

Veel bekend materiaal in deze komische buddyfilm. De ‘ik ben nergens bang voor’ routine van Ma Dong-Seok is vermakelijk om naar te kijken. Grappig is dat de Koreanen en Vietnamezen met elkaar in gebroken Engels praten om elkaar te begrijpen. Een echte vertaalclash. Daarbij hebben de Koreanen de rol van regels overtredende rouwdouwers die Amerikanen meestal hebben in Amerikaanse films over de grens.

Het is wel zonde deze komische film ook echt wel wat lugubere momenten heeft. Kang steekt er op los, ze vallen bij bosjes. Je ziet dat zo vaak in moderne actiefilms. Ik heb het nooit grappig gevonden en ik vind het ook niet passen bij een film die iets humoristisch uitdraagt.

Al met al is het als met veel Koreaanse films: vaardig gemaakt, sterke actie, goed verhaal, je verveelt je niet. Alleen blijft het niet zo hangen.

Lees hier waar en wanneer deze film draait.

 

KØT

Shorts: KØT / Legs
In KØT (zie: foto) kijken we naar douaniers bij een grens waar nooit iets gebeurd. Ze spreken een fantasietaal maar het oogt als een oude Sovjetrepubliek. Ze drinken wodka, dragen bontmutsen en zijn bureaucratisch.

Op een dag schieten ze naar een overvliegende drone en die laat een doos vallen. Daarin zit een rond apparaat. Het ding heet ‘Home’ en spreekt in een mum hun taal. Het helpt ze met karatelessen of liedjes zingen. De oude verveling is weg. Alleen weigert het apparaat om de baas van het douanekantoortje te verstaan.

Best vermakelijke Nederlandse film (van Nils Gerbens) van kleine twintig minuten verrast met aardige setting en onverwacht verhaaltje. Zo’n fantasietaal en fantasieland verzinnen en grappig uitvoeren valt niet mee. Ik zie best een hele film voor me met deze acteurs in steeds weer compleet verschillende settings.

In Legs wil een vrouw in verwachting raken maar slikt in plaats daarvan een spin in. Ze gaat naar de dokter. ‘Je hebt een levende spin net boven je buik.’ ‘Kan ik hem levend houden?’ Rare blik. Later krijgt ze trek in vliegen. 

Geestige korte Britse film, Legs. Gaat over de ‘urban myth’ dat we jaarlijks een X-aantal spinnen doorslikken. Dat is niet waar maar in deze film wel het uitgangspunt van een grappig verhaal. 

Het smaakt (pun not intended) eigenlijk naar meer. Waarom niet meer van dit soort korte films over onze relatie met insecten? Een geweldig gegeven waar je veel fantasie in kwijt kan.

 

27 oktober 2022

 

Imagine 2022 – Deel 1: Suspense
Imagine 2022 – Deel 2: Sciencefiction
Imagine 2022 – Deel 3: Familie
Imagine 2022 – Deel 4: Horror
Imagine 2022 – Deel 6: Mysterieuze films

 


MEER FILMFESTIVAL

Lilies of the Field

Sidney Poitier won enige Oscar in Lilies of the Field
They call me ‘Schmidt’!

door Paul Rübsaam

In de stichtelijke komedie Lilies of the Field (1963) moet de werkloze klusjesman Homer Smith (Sidney Poitier) een kapel bouwen op aandrang van een groep Oost-Europese nonnen. Het is op het eerste gezicht niet de meest memorabele rol uit Poitiers imposante oeuvre. Toch kreeg de gevierde Afro-Amerikaanse acteur uitgerekend voor zijn vertolking van het All American personage Smith zijn enige Oscar voor een hoofdrol. In retrospectief gezien is die onderscheiding niet eens onterecht.

O ja, die film waarvoor hij een Oscar kreeg. Bij velen voor wie de begin dit jaar op vierennegentigjarige leeftijd overleden Sidney Poitier een begrip, zo niet een symbool was, zal dat de eerste associatie zijn bij de titel Lilies of the Field. Voor zover men al gehoord heeft van deze komedie van regisseur Ralph Nelson.

Lilies of the Field

Het verhaal van die enige Academy Award die Poitier ontving, is vooral het verhaal van de prijzen die hij niet kreeg. Is niet zelfs de naam Virgil Tibbs, die van Poitiers personage in de politiefilm In The Heat of the Night (1967), al beroemder dan de hele Lilies? Om maar te zwijgen van de quote: ‘They call me Mister Tibbs!’

Ook Guess Who’s Coming to Dinner (1967), dat het destijds gewaagde onderwerp van het interraciale huwelijk aansneed, zal bij heel wat meer mensen op het netvlies gebrand staan dan de lotgevallen van Homer Smith en zijn nonnen. En zo kun je wel doorgaan. Titels als The Defiant Ones (1958), Porgy and Bess (1959) en A Patch of Blue (1965) vallen nog eerder op te tekenen uit de mond van een deelnemer aan een filmquiz dan Lilies of the Field.

Door God gezonden
Toch levert het herzien van die komedie in zwart-wit uit 1963 een boeiende ervaring op. Misschien wel het meest voor de niet uitgesproken Poitierfans, die met enige instemming zullen vernemen dat de zwarte toneelacteur Clifford Mason hem ooit typeerde als “showcase nigger”. Want waren Poitiers personages in films die dikwijls racisme aan de kaak stelden, zelf niet wat al te onberispelijk en onkreukbaar? Alsof je als zwarte man zonder fouten moest zijn om aanspraak te kunnen maken op een gelijkwaardige behandeling, wat toch niet helemaal strookt met de ware emancipatiegedachte.

Homer Smith is echter geen ideale, hoog opgeleide zwarte schoonzoon en ook geen scherpzinnige en rechtschapen politie-inspecteur. Hij is een doodgewone klusjesman, annex werkloze bouwvakker, die op een dag gehuld in een smetteloos wit spijkerpak met zijn Plymouth stationwagon rijdt over een verlaten snelweg door het woestijnachtige landschap van Arizona.

Omdat de motor van zijn auto droog is komen te staan, houdt hij halt bij de eerste halteplaats om daar om water te vragen. Het blijkt een nederzetting op een akker te zijn, waar een groep Duits sprekende nonnen onhandig het land bewerkt. Moeder-overste Maria (Lilia Skala) herkent in Smith (die de nonnen voortaan ‘Schmidt’ zullen noemen) de grote, sterke man waar zij om gebeden heeft, die bepaalde werkzaamheden moet gaan verrichten. De huidskleur van Smith lijkt hierbij geen rol te spelen.

Boy? Gringo!
Stukje bij beetje probeert de strenge en dominante moeder Maria de onwillige Homer ertoe te bewegen een kapel (‘shapel’, spreken de nonnen dat uit) te bouwen ten behoeve van de hoofdzakelijk Latijns-Amerikaanse geloofsgemeenschap van het nabije dorpje Piedras. Aanvankelijk is Smith slechts bereid tot het verrichten van wat kleinere diensten, waar hij afdoende voor betaald wil worden. Dat laatste blijkt echter niet in de planning te liggen.

Regisseur Ralph Nelson durfde het blijkbaar aan dat het er de schijn van zou kunnen hebben dat zijn Afro-Afrikaanse personage langzaam maar zeker in de rol van slaaf wordt gedwongen. De plotontwikkeling en niet in de laatste plaats de algehele rolbezetting neutraliseren die schijn overigens afdoende. Want eigenlijk maken de Duitssprekende nonnen een buitenissigere indruk dan de zwarte protagonist. Vooral tijdens het tot hilarische scènes leidende taalonderwijs dat ze van ‘Schmidt’ krijgen, zijn ze ronduit grotesk. Bovendien zijn ze een tikkeltje verdacht. Als de bevelen van de Oost-Duitse moeder Maria wat al te onverbiddelijk klinken, wijst Smith haar niet al te fijntjes op haar afkomst uit het land van Adolf Hitler.

Lilies of the Field is, per ongeluk of niet, zijn tijd vooruit door Amerika te laten zien als een smeltkroes van immigranten. Typische, al dan niet racistische Angelsaksen vervullen slechts een bijrol. Het enige personage dat in dit profiel past, is de bouwaannemer Mr. Ashton (een klein rolletje van regisseur Nelson zelf). Deze behandelt Homer laatdunkend en spreekt hem aan met ‘Hey, boy!’. De Mexicanen uit Piedras, met de zwaarlijvige kroegbaas Juan Aquilito als meest markante personage, bejegenen Smith daarentegen met milde ironie, maar niet onwelwillend. Voor hen is hij eenvoudigweg een ‘gringo’. Dat kan hij best als een compliment opvatten, want vreemdelingen zijn ze toch allemaal.

A-ha-ha-men
Uiteraard ligt in deze film die niemand pijn wil doen het hart van de protagonist stevig op de goede plaats verankerd. Wat niet wil zeggen dat Homer Smith zonder ‘hebbelijkheden’ is. Zo is hij trots, koppig, gulzig (zowel wat eten als drinken betreft), wispelturig en bij vlagen ongedisciplineerd. Maar juist de tekortkomingen van zijn personage bieden Sidney Poitier de kans zijn komische talenten te demonstreren.

Lilies of the Field

Kolderiek dienstvaardig treedt hij keurig in zwart pak en met een zwarte das als chauffeur op voor de nonnen, die een katholieke mis in Piedras bij willen gaan wonen. Wanneer hij een keer ergens de bloemetjes buiten heeft gezet, zien we hem terug in een vrolijk Hawaï-shirt, maar met een zwarte zonnebril op, aangezien hij door toedoen van een fikse kater het zonlicht niet verdragen kan. En bij de gospel Amen van Jester Hairston die Smith (gedubt door Hairston zelf) zingt in duet met de Duitse nonnen (als koor) brengt Poitier zijn rol van voorzanger aanstekelijk over het voetlicht.

Dat het geloof in de machten van boven de personages uiteindelijk verbindt, mag ook al geen verrassing heten. Toch gaat dat niet helemaal zonder slag of stoot. Homer denkt op een gegeven moment dat hij moeder Maria met behulp van een Bijbeltekst ervan kan overtuigen dat hij wel degelijk betaald moet worden voor zijn werk. In haar antwoord wijst ze hem echter op een fragment uit de Bergrede over de belangeloze bloei van bepaalde bloemen: “Consider the lilies of the field, how they grow; they toil not, neither do they spin…”

Maar al is Moeder Maria dan Bijbelvaster dan hijzelf, er blijft voor Homer iets wringen. Doe je mensen niet tekort als je hun oprechte inspanningen steeds maar afdoet als het werk van God? Alles bij elkaar genomen is de Oscar die Sidney Poitier kreeg voor zijn rol van het personage dat zich deze vraag stelt helemaal niet zo misplaatst. Al had hij er gedurende zijn lange filmcarrière nóg wel eentje voor een hoofdrol mogen krijgen.

Kijk hier wanneer Lilies of the Field draait.

 

7 juli 2022

 

Meer Sidney Poitier & Denzel Washington

Incroyable mais vrai

***
recensie Incroyable mais vrai
Angst voor ouderdom en gebreken

door Cor Oliemeulen

De Franse meester van de absurdistische cinema, Quentin Dupieux, gaat in zijn tiende film zowaar op de serieuze toer. In Incroyable mais vrai draait het om de ontdekking van een andere dimensie.

Toegang tot een mysterieuze ruimte met een andere werkelijkheid klinkt opwindend maar kent vaak een keerzijde. Zo worden in Andrei Tarkovsky’s meesterwerk Stalker (1979) de bezoekers geleid naar een kamer in een verboden zone waarin hun diepste verlangens worden vervuld en weet in La región salvaje (2016) van Amat Escalante een veelarmig buitenaards wezen in een hutje op de Mexicaanse hei wel raad met naar seks hunkerende vrouwen. Ook Incroyable mais vrai (Ongelooflijk maar waar) herbergt een boodschap.

Incroyable mais vrai

Kelder
Quentin Dupieux – bekend geworden als Mr. Oizo door zijn minimalistische elektronummer Flat Beat dat in 1999 in Europa een grote hit was – kennen we daarna vooral van zijn absurdistische komedies met op het eerste oog onzinnige situaties en gebeurtenissen. Het is aan de kijker om een nader gedachtenspel te ontdekken in de betekenis van de extreme facelifts in Steak (2007), de moordlustige autoband in Rubber (2010), de pratende jas van hertenleer in Deerskin (2019) en de moeilijk te dresseren, uit de kluiten gewassen vlieg in Mandibules (2021).

Incroyable mais vrai kent een meer ernstige ondertoon, hoewel de premisse al even onwaarschijnlijk lijkt als in de genoemde voorgangers. Alain (Alain Chabat: Réalité, 2015) en Marie (Léa Drucker: C’est la vie, 2017) willen gaan wonen in een leuk huis in een voorstad, maar de makelaar vertelt dat er een kelder is die hun levens voorgoed zal veranderen. Hun eerste bezoek aan de geheimzinnige ruimte is inderdaad een levensveranderende ervaring en de koop van het huis is een feit. De problemen ontstaan wanneer een van hen verslaafd raakt aan de kelder, omdat die ruimte werkt als een verjongingskuur en nog openstaande verlangens zou kunnen vervullen, terwijl de ander al snel de interesse in de ‘tijdmachine’ verliest.

Al even geobsedeerd in de strijd tegen het ouder worden, is Alains chef, Gérard (Benoît Magimel: La pianiste, 2001; Nous finirons ensemble, 2019), die om zijn vriendin Jeanne (Anaïs Demoustier: Bird People, 2014) te kunnen blijven behagen in Japan een iPenis heeft laten aanmeten. Maar nadat het gevaarte te kampen krijgt met een elektronisch defect is Jeanne verdwenen, op zoek naar een nieuw speeltje. Dupieux komt ermee weg.

Incroyable mais vrai

Buñuel
Incroyable mais vrai
is met zijn 74 minuten exact lang genoeg. We weten nu hoe verliefde koppels kunnen omgaan met nieuwe ervaringen in hun leven en de angst om oud en gebrekkig te worden. Dupieux lijkt te willen zeggen dat die angst van alle tijden is, getuige ook zijn gebruik van een cameralens uit de jaren 70 met fletse kleuren en soms bijna onscherpe beelden, alsook de gedateerde, infantiele deuntjes van Jon Santo, die de muziek van barokcomponist Johann Sebastian Bach door de elektronische molen haalde.

En dan is er natuurlijk die duidelijke verwijzing naar Luis Buñuel, de Spaanse meester van het filmsurrealisme. Als keerzijde van het veelvuldige bezoek aan de kelder ziet Marie beestjes uit een gat in haar hand kruipen, net als bij een personage in Un chien andalou (1929). Niemand anders dan Buñuel wist een hyperrealistische filmstijl zo vloeiend te combineren met totaal onverwachte, verrassende of schokkende beelden, situaties en gebeurtenissen. Ook hedendaagse filmmakers als Quentin Dupieux, Alex van Warmerdam (o.a. Nr.10, 2021) en Roy Andersson (o.a. About Endlessness, 2020) zijn niet wars van het spelen met de werkelijkheid en het hekelen van de burgerij.

 

27 juni 2022

 

ALLE RECENSIES

Buen patrón, El

****
recensie El buen patrón
Balans op de werkvloer

door Cor Oliemeulen

De eigenaar van een productiebedrijf van industriële weegschalen doet er alles aan om balans op de werkvloer te behouden. Net als Vrouwe Justitia en zonder aanzien des persoons weegt hij feiten en omstandigheden af, ook al moet hij zich daarvoor actief bemoeien met het privéleven van zijn personeelsleden. We volgen hem gedurende de week voor de uitreiking van een belangrijke businessprijs.

Het zijn hectische dagen voor Blanco (Javier Bardem). Allereerst gedraagt het hoofd van de productie Miralles (Manolo Solo) zich uitermate onevenwichtig omdat die zijn vrouw ervan verdenkt vreemd te gaan. Blanco zelf voelt zich aangetrokken tot de jonge stagiaire marketing Liliana (Aldumena Amor), die zichtbaar geniet van de aandacht van haar charmante baas. Verder moet Blanco borg betalen om de zoon van zijn trouwste productiemedewerker uit de gevangenis te krijgen. Maar het meest vervelend is de strijd tegen een van zijn boekhouders, José (Óscar de la Fuente), die in de jongste bezuinigingsronde is ontslagen en tegenover de toegangspoort met veel stampei demonstreert tegen het onrecht wat hem ten deel is gevallen. Als diens acties niet ophouden, kan Blanco zijn felbegeerde prijs wel vergeten.

El buen patrón

Lijden is relatief
El buen patrón
was afgelopen februari – ondanks concurrentie van Pedro Almodóvars Madres Paralelas – de grote winnaar van de Spaanse Goya’s, met beeldjes voor beste film, beste regisseur, beste acteur en beste origineel scenario. Er valt genoeg te genieten in deze wat ingehouden komedie, die grimmig begint met een gewelddadige aanval op immigranten en al even onguur eindigt, waarbij de kijker zich uiteindelijk de vraag mag stellen: is Blanco de nobele zakenman met een gouden hart voor zijn bedrijf óf een nietsontziende manipulator?

Fernando León de Aranoa (lees hier ons interview met de regisseur) is een van de meest interessante hedendaagse Spaanse filmmakers, die maatschappelijke thema’s invoelbaar maakt door het leed van zijn personages met een intelligente speelsheid te relativeren. Het meest bekend is A Perfect Day (2015) waarin hulpverleners tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië met veel inspanningen proberen om een lijk uit een put te hijsen. Ook zijn andere films gaan over interactie tussen mensen: collega’s, familie, vrienden.

El buen patrón

Arbeider versus directeur
Fernando León de Aranoa en Javier Bardem werkten al eerder succesvol samen in Los lunes al sol (2002). Bardem speelt hierin een medewerker van een scheepswerf die op straat komt te staan na massaontslag, net als zijn vrienden. Op zoek naar arbeid sluiten ze tevergeefs aan bij de rijen werkelozen en slijten hun avonden op de pof in een beduimelde kroeg van een ex-collega. Op maandagen mijmeren ze aan het water over een ander leven als er weer een schip richting Australië vertrekt.

Met zijn charme, grapjes en vlotte babbel weet Bardems personage de ingewikkelde leefomstandigheden in Los lunes al sol enigszins te relativeren. Zijn rol van werkeloze arbeider vormt een mooi contrast met zijn al even weergaloze rol van welgestelde fabrieksdirecteur in El buen patrón. De boodschap is in feite hetzelfde. Arbeiders lopen altijd de kans te worden gemarginaliseerd en uitgebuit. En als ze als gevolg hiervan in opstand komen, blijken hun middelen vaak te beperkt en uiteindelijk kansloos, met het gevaar te worden vertrapt door het neokapitalistische systeem. Het is knap hoe de filmmaker zonder satire of andere overdrijvingen een dergelijke boodschap aan zijn publiek meegeeft.

 

31 mei 2022

 

ALLE RECENSIES

Red Rocket

***
recensie Red Rocket
Ongekleurd glazuur

door Yordan Coban

Sean Baker’s nieuwe film vertelt het komische maar verontrustende verhaal van Mikey Sabor, een ex-pornoacteur wiens leven niet over rozen gaat, maar kennelijk wel over donuts. Donuts voor een hol bestaan.

Mikey (gespeeld door Simon Rex) is een energieke amicale man met tegenspoed. De eerste scène van de film illustreert direct de schaal van zijn ellende. Mikey klopt aan bij zijn verslaafde ex-vrouw Lexi (Bree Elrod) voor onderdak. Althans, eigenlijk zijn ze nog getrouwd maar Mikey heeft haar bij haar moeder (Brenda Deiss) in Texas achtergelaten voor de roem in Hollywood. Moeder en dochter doen niks anders dan zich de hele dag verdoven en televisie kijken. Mikey daarentegen is het type dat niet stil kan zitten en fietst door de buurt op zoek naar een nieuwe klus.

Red Rocket

Golden ticket
Op een dag loopt hij een donutshop in en wordt overvallen door de verschijning van een veel te jong meisje dat zichzelf Strawberry (Suzanna Son) noemt. Het leeftijdsverschil is ongemakkelijk maar dit houdt Mikey niet tegen. Hij mag dan wel in de veertig zijn, maar zijn gebazel doet hem soms tienerig voorkomen. In de films van Sean Baker is het niet ongewoon dat volwassenen dikwijls hetzelfde gedrag vertonen als kinderen. Uiteindelijk komt de kijker erachter dat Mikey’s aantrekkingskracht tot Strawberry vooral te maken heeft met de potentie als pornoactrice die Mikey haar toebedeelt. Hij ziet in haar een golden ticket, terug de business in, terug naar Los Angeles voor een herkansing op roem.

Mikey’s illusie doet denken aan de personages uit Boogie Nights (1997), waarin de waan van succes voor de ogen van haar personages instort als een kaartenhuis. In Red Rocket (2021) is dit kaartenhuis al ingestort, en probeert Mikey het weer op te bouwen. De kijker heeft echter allang door dat Mikey meer raaskalt dan klaarspeelt.

Red Rocket

Bekend terrein
Simon Rex was in de jaren negentig zelf ook een pornoacteur. Later ging hij in ‘serieuzere films’ spelen, voornamelijk komedies. Zo vertolkte hij een rol in de Scary Movie-reeks. Het is ook niet de eerste keer dat Sean Baker een film maakt over de seksindustrie. In Tangerine (2015), gefilmd met slechts een iPhone, werd dit onderwerp al op een confronterende manier getoond.

Naast dat Sean Baker ook weer samenwerkt met scriptschrijver Chris Bergoch, maakt hij in Red Rocket wederom gebruik van een stralend kleurenpalet om de duistere thema’s sprekend te verbeelden. Baker werkte in zijn drie laatste films wel telkens met een andere cinematograaf. Dit doet vermoeden dat het kleur geven aan kleurloze perspectieven, werkelijk tot zijn eigenzinnige visie behoort. De wijze waarop hij dat in The Florida Project (2017) deed, doet denken aan Spike Lee’s Do the Right Thing (1989). Baker doet daarmee alsof zijn verhalen charmante komedies zijn, maar dat zijn ze eigenlijk nooit. Red Rocket eist bij lange na niet dezelfde emotionele betrokkenheid van zijn publiek als The Florida Project. Wel laat de film ons eveneens ongemakkelijk lachen om een wrange sociaalmaatschappelijke toestand.

 

24 maart 2022

 

ALLE RECENSIES

Duke, The

***
recensie The Duke
Herinnert u zich die gekke vent nog?

door Paul Rübsaam

In The Duke geeft Jim Broadbent overtuigend gestalte aan de excentrieke Kempton Bunton, die in 1965 terechtstond voor de diefstal van het schilderij ‘Portrait of The Duke of Wellington’ van Francisco Goya. Toch weet de film van Roger Michell niet uit te stijgen boven het niveau van een aardige anekdote. 

Een oudere autodidactische intellectueel, gehuld in een lange regenjas, met een slappe vilten hoed op zijn hoofd en een pijp in zijn mond, die veel, héél veel praat. Niet zonder humor, maar met een vleugje bitterheid stelt hij voortdurend sociale misstanden aan de kaak, ten overstaan van iedereen die dat horen en niet horen wil.

The Duke

Zo’n type was Kempton Bunton (1904-1976), in ieder geval in de interpretatie van acteur Jim Broadbent in The Duke van de Britse regisseur Roger Michell (1956-2021). The Duke toont een werkloze chauffeur, die in 1961 het door de Britse staat voor honderdveertigduizend pond gekochte schilderij ´Portrait of The Duke of Wellington’ van de Spaanse schilder Francisco Goya gestolen zou hebben uit The National Gallery in Londen. 

Podium
In de flash forward van de openingsscène zien we Bunton voor het gerecht staan. Volgens de film was dat een paar maanden na de diefstal, in werkelijkheid vier jaar later. De rol van verdachte van een geruchtmakende kunstroof zou hem het podium kunnen verschaffen waar hij al zo lang naar snakt. In de arbeidersbuurt in Newcastle waar hij woont is hij al een bekende met zijn acties tegen het vragen van kijkgeld aan gepensioneerden en oorlogsveteranen voor televisie-uitzendingen van de BBC.

Bunton schreef toneelstukken, maar die vonden nooit een uitgever. Echter voor een publiek, dat de hele staat vertegenwoordigt, zou hij de show kunnen stelen en aandacht kunnen vragen voor zijn Robin Hood-achtige altruïsme. Want Bunton heeft het losgeld dat hij vroeg voor het ontvreemde schilderij, aangekocht met belastinggeld van de Britse burgerij, nooit voor zichzelf willen houden.

De Buntons
Zal het pleidooi van de verdachte zelf de jury overtuigen, of heeft zijn aanvankelijk zwijgzame advocaat Jeremy Hutchinson (Matthew Goode) ook nog argumenten ten gunste van zijn cliënt? Voor we daar achter komen, leren we meer over het dagelijks leven van Bunton in de tijd voorafgaand aan de kunstroof en de periode waarin hij samen met zijn zoon Jackie (Fionn Whitehead) het ontvreemde schilderij niet alleen voor de buitenwereld verborgen probeert te houden, maar ook voor zijn  ietwat knorrige vrouw Dorothy (Helen Mirren), die tegenwicht probeert te bieden aan haar idealistische, maar onverantwoord handelende echtgenoot.

Naast de nog thuiswonende Jackie hebben Kempton en Dorothy nog een oudere zoon: Kenny (Jack Bandeira). Hij woont in het volgens Dorothy sowieso al twijfelachtige Leeds, waar hij er eveneens twijfelachtige, al dan niet criminele activiteiten op nahoudt. Ook Kenny verschijnt nog regelmatig in zijn ouderlijk huis, soms in gezelschap van zijn niet al te sympathieke vriendin Pammy. Die laatste zou Kempton nog wel eens in de problemen kunnen brengen. De Buntons hadden ooit ook nog een dochter: Marian. Zij kwam dertien jaar eerder bij een verkeersongeluk om het leven.

The Duke

Glimlachje
Er zijn genoeg redenen te bedenken waarom The Duke op onze sympathie mag rekenen. De première is lang uitgesteld vanwege meerdere lockdowns; regisseur Roger Michell overleed in september zonder de vertoning van zijn laatste film in de bioscopen te hebben meegemaakt; de film heeft een plezierige, voor de vroege jaren zestig gepaste soundtrack (met onder andere ‘Walking back to Happiness’ van Helen Shapiro) en Broadbent en Mirren vormen een sterk protagonistenkoppel. Bovendien presenteert de film recentere (maar niet nieuwe) informatie, die de ongerijmdheid kan verklaren dat de tamelijk oude en zwaarlijvige Bunton zich destijds gebruikmakend van een ladder en een klein toiletraampje toegang zou hebben weten te verschaffen tot The National Gallery.

Maar Roger Michell, die bij zijn dood in september 2021vooral herdacht werd als de regisseur van het onvermijdelijke Notting Hill (1999) demonstreert toch te weinig behoefte om een spraakmakend nieuw licht op de oude geschiedenis van Bunton te werpen. Stonden politie en justitie met hun aanvankelijke veronderstelling dat een groep professionele criminelen verantwoordelijk was voor de inbraak destijds niet volledig voor gek? Had Bunton niet een punt met zijn opvatting over een rechtvaardigere besteding van belastinggelden? Vormden zijn familieomstandigheden niet eerder de ingrediënten voor een intens drama, in plaats van dat het allemaal zo grappig en lichtvoetig was?

Een dwingende keuze uit dat soort mogelijke invalshoeken, die redengevend zou kunnen zijn voor het hervertellen van het zevenenvijftig jaar oude verhaal, ontbreekt. Het gevolg is dat je na de aftiteling van The Duke als kijker slechts een obligaat glimlachje produceert en je aandacht al gauw weer richt op actueler en belangrijker lijkende zaken.

 

12 maart 2022

 

ALLE RECENSIES

Petrov’s Flu

***
recensie Petrov’s Flu
De Petrovs hebben griep

door Jochum de Graaf

De Engelse titel Petrov’s Flu is enigszins misleidend want de hele familie Petrov – man, vrouw, zoon – is ziek. De Petrovs hebben griep (‘Petrovy v grippe’ in het Russisch) zou beter zijn. Hiermee wordt de metafoor voor Rusland, land in verval, nog wat nadrukkelijker aangedikt.

De nachtelijke koortsdroom van de Petrovs in het desolate Jekaterinenburg is prachtig uitgelicht maar is toch minder indringend dan Leto (Zomer) waarmee regisseur Kirill Serebrennikov drie jaar geleden in ons land doorbrak.

Serebrennikov, gekend Poetin-criticaster, kent uit eigen ervaring de absurditeit van het huidige Rusland. In 2017 werd hij gearresteerd op verdenking van verduistering van subsidiegeld, kreeg huisarrest, werd in 2020 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een geldboete en mag sinds begin dit jaar het land niet meer verlaten.

Tijd van morele degeneratie
Zoals vaak in zijn films is de sfeer belangrijker dan de plot. Leto, over de driehoeksverhouding van Natalja Maoenenko, haar man Majk en Victor Tsoi, de rocksterren van de jaren tachtig, was een zinderende film over de verandering, glasnost, die in de lucht hing. Petrov’s Flu moet het daarbij afleggen.

Petrov (Semyon Serzin) zit in een overvolle trolleybus, rijdend door het deprimerende Jekaterinenburg. De ramen zijn beslagen, buiten is het kil en koud, hij hoest de longen uit zijn lijf, hij heeft griep. We zijn in de tijd van post-Sovjet-Rusland, tijd van morele degeneratie, economische verarming, de ongekende vrijheden waar de Russen zich geen raad mee weten, het land op de rand van een complete sociale ineenstorting.

Petrov moet een tirade van een medepassagier aanhoren over Gorbatsjov en Jeltsin die het land verkwanseld hebben en wordt dan opeens uit de bus gehaald, krijgt een kalasjnikov in de hand gedrukt en moet meedoen met het fusilleren van een stel chic geklede mensen.

Petrov’s vrouw organiseert een literair avondje op de bibliotheek waar ze werkt, en ineens wordt haar oogwit zwart en slaat ze met welgemikte karateklappen een vervelende indringer tot moes.

Petrov brengt zijn zieke zoontje naar een Nieuwjaarsfeestje waar Djed Moroz (Vadertje Vorst, een soort Russische Kerstman) optreedt en hij mag dansen met het Sneeuwmeisje, net als zijn vader zelf dat eind jaren tachtig deed.

Oogverblindende sequentie
We zien een aantal gruwelijke scènes, de moeder die haar zoon de keel doorsnijdt met een mes, een of andere onverlaat krijgt een revolver in zijn mond geduwd en mag zelf de trekker overhalen, een ander wordt met verstikking door een kussen omgebracht. Het blijken allemaal wrede, hallucinante dromen.

Daar tegenover staat een technisch oogverblindende sequentie, een ononderbroken opname van ongeveer achttien minuten van Petrov die een ontgoochelde, suïcidale schrijver volgt: van een kantoorgebouw naar een lift, naar beneden in een garage, in de sneeuw, in een appartement en terug de sneeuw in. We zien dronken ritjes in een versierde lijkwagen, waaruit op zeker moment het lijk ontsnapt, we zijn getuige van nog dronkener discussies over het bestaan van God.

Maar met een lang uitgesponnen verslag van het feest van Ded Moroz en zijn Sneeuwmeisje wordt de zwerftocht eindelijk vermoeiend en wordt de film minder dan de som van de vele delen.

 

24 februari 2021

 

ALLE RECENSIES

Worst Person in the World, The

****
recensie The Worst Person in the World
Liefde en de vergankelijkheid van het leven

door Cor Oliemeulen

De 30-jarige Julie is zoals veel van haar generatiegenoten: ze weet vooral wat ze niet wil, maar niet wat ze wel wil. Ze is cynisch, egoïstisch, onzeker en besluiteloos, maar ook intelligent, spontaan, empathisch en grappig. Ze begon aan studies medicijnen, psychologie en fotografie, maar ze werkt nu in een boekhandel.  

The Worst Person in the World is een komisch drama over liefde en de vergankelijkheid van het leven. Hoofdpersoon is Julie (Renate Reinsve), die zoveel mogelijk van het leven wil genieten, maar zich daardoor soms de slechtste persoon in de wereld voelt. Ze heeft een relatie met de 44-jarige Aksel (Anders Danielsen), die succesvol is als maker van controversiële stripboeken, terwijl ze zelf complimenten krijgt voor haar artikel ‘Orale seks in het MeToo-tijdperk’. Aksel introduceert haar in zijn familie en wil graag kinderen, maar Julie is daar nog lang niet aan toe. Als ze op een feest de jongere Eivind (Herbert Nordrum) ontmoet, weet ze dat haar relatie met Aksel eindig is.

The Worst Person in the World

Musical zonder zang
Het is bijzonder dat een film met een dergelijk thema is gemaakt door een mannelijke regisseur. Het lukt Joachim Trier, die al zijn films samen schreef met zijn Noorse landgenoot Eskil Vogt (zoals Louder Than Bombs en Oslo, August 31st), voortreffelijk om zijn hoofdrolspeelster in al haar vrouwelijke kracht en twijfel neer te zetten, zonder te vervallen in genderclichés. The Worst Person in the World is vooral een menselijke film over de valkuilen van romantiek. Geen romantische komedie in de gangbare betekenis, maar een over het algemeen opgewekt humaan drama dat soepel en geloofwaardig uitmondt in een existentiële twist. Al die tijd spat Renate Reinsve (tijdens het filmfestival van Cannes uitgeroepen tot beste actrice) in al haar emotionele gelaagdheid van het scherm.

Door de afgebakende structuur van twaalf gefragmenteerde hoofdstukken en de speelse vorm (let bijvoorbeeld op Julie’s ervaringen in een paddotrip) voelt de film als een musical zonder zang (maar wel met een vlotte, gevarieerde soundtrack). Het meest verbluffende voorbeeld hiervan is het moment dat Julie in de keuken achter Aksel staat en de lichtschakelaar aanklikt. Plotseling beweegt Aksel niet meer en staat de tijd stil. Julie holt met een gelukzalige grijns op haar gezicht de straat op, iedereen en alles staat stil (geen computerbeeld, maar briljant geconstrueerd). Ze rent naar de cafetaria waar Eivind werkt, ze kussen elkaar en bewegen zich als een verliefd koppel door Oslo. Als Julie terugkeert in het appartement, klikt ze de schakelaar uit en gaat het leven verder. Niet lang daarna zonder Aksel.

The Worst Person in the World

Werkelijke liefde
Gelukkig voor haar denkt Julie’s leeftijdsgenoot Eivind ook niet aan kinderen, zeker niet met het oog op de onzekere toekomst door klimaatverandering. Maar zoals de kijker al kon vermoeden, is een relatie met hem waarschijnlijk ook geen lang leven beschoren. Dat alles klinkt misschien als een jonge vrouw die wel de lusten maar niet de lasten wil, echter niets is minder waar. Julie kan volledig zichzelf zijn bij Eivind, maar mist de intellectuele uitdagingen van iemand als Aksel, met wie ze bovendien veel beter kon communiceren.

Daarom straalt Julie als ze op tv een interview met Aksel ziet. Hij discussieert vol overgave met een vrouw over zijn stripboeken, die zijn gesprekspartner als seksistisch ervaart. Aksel geeft de feministe lik op stuk. Een rendez-vous van Julie en Aksel is aanstaande. Wat volgt is het meest ontzagwekkende en zielroerende hoofdstuk, met werkelijk ruimte voor liefde.

 

3 februari 2022

 

ALLE RECENSIES

Don’t Look Up

***
recensie Don’t Look Up
Geschenk uit de hemel

door Cor Oliemeulen

Dat Don’t Look Up een enorme hit op Netflix is, heeft waarschijnlijk meer te maken met de sterrencast dan met de boodschap die deze als rampenfilm vermomde satire uitdraagt.

Wat doe je als je bijna voor honderd procent zeker weet dat al het leven op aarde over zes maanden wordt vernietigd? De eerste reactie is waarschijnlijk flinke paniek. Dan ongeloof, en misschien je kop in het zand steken. De Amerikaanse regisseur Adam McKay (The Other Guys, The Big Short, Vice) trekt met Don’t Look Up veel registers open om zijn vrees voor een snel naderende klimaatcatastrofe kracht bij te zetten en veegt de vloer aan met zogenoemde klimaatontkenners. Zijn boodschap is pessimistisch, vooral als het gaat om een Hollywood-productie vol beroemde acteurs en actrices: als we niet snel actie ondernemen om de opwarming van de aarde te stoppen, is de mensheid ten dode opgeschreven. Behalve een clubje van rijken natuurlijk.

Don't Look Up

Het leven is een mediashow
De nerveuze wetenschapper Dr. Randall Mindy (Leonardo DiCaprio) en de ongedwongen doctor astronomie in wording Kate Dibiasky (Jennifer Lawrence) ontdekken dat een gigantische komeet linea recta op onze planeet afstevent. Aangekomen in het Witte Huis moeten ze lang wachten omdat president Orlean (Meryl Streep) middenin een schandaal zit en eerst haar imagoschade moet zien te beperken. Als de twee wetenschappers dan eindelijk hun verhaal kunnen doen, blijken de president en haar al even incapabele zoon en tevens stafchef Jason (Jonah Hill) niet geïnteresseerd. Wie zit er nou te wachten op zoiets heftigs?

Het lukt Randall en Kate vervolgens om te worden uitgenodigd in een grote live-nieuwsshow. Irritant genoeg moet het duo ook hier wachten om de wereld te vertellen welk onheil haar te wachten staat, want de tv-show heeft kennelijk nóg belangrijkere zaken te melden. Zoals de verbroken relatie van de grote social media-ster Riley Bina (Ariana Grande, die zelf ruim 250 miljoen volgers op Instagram heeft) die een hysterische uitvergroting van haar eigen persoon speelt en samen met Randall en Kate in de wachtruimte zit. Heel even lijkt het alsof de zangeres geïnteresseerd is in de boodschap van het duo tegenover haar. “You guys discovered a comet, that’s so dope”, kirt ze, maar direct daarna blijkt dat ze zo enthousiast is omdat ze een tattoo van een vallende ster op haar rug heeft.

Nadat Riley Bana zich tijdens de uitzending voor een kwijlend miljoenenpubliek heeft verzoend met haar al even populaire vriendje DJ Chello (Kid Cudi), is het tijd voor het onheilspellende nieuws van de astronomen. Maar al snel blijkt dat de twee door hun zenuwen en onbeholpen gedrag allerminst serieus worden genomen. Zelfs de echtgenote en de kinderen van Randall Mindy die opgewonden aan de buis gekluisterd zitten, hebben meer aandacht voor pa’s uiterlijk dan voor zijn boodschap. Nog voordat de tv-show is afgelopen, worden de wetenschappers geridiculiseerd en afgemaakt op de sociale media. In de dagen daarna zien we beelden van een ‘launch challenge’ waarin TikTokkers een vuurpijl in hun gezicht afschieten. Het mediacircus is in volle gang en ondertussen laat Randall zich versieren door talkshowsnol Brie Eventee (Cate Blanchett).

Don't Look Up

De macht van techbedrijven
Wanneer de wetenschappers van de president de verontrustende data van de naderende ‘planet killer’ bevestigen, realiseert zij zich dat actie is geboden. Het overgrote deel van mensheid zal weliswaar niet kunnen worden gered, maar volgens de geaffecteerde techno-gigant Peter Isherwell (Mark Rylance) biedt de komeet ongekende mogelijkheden vanwege de zeer waardevolle mineralen die het gevaarte bevat. Het is aan het team van rauwdouwer Benedict Drask (Ron Perlman) om de komeet in stukken te laten exploderen.

Don’t Look Up rekent niet alleen af met de zelfverrijking van machthebbers maar ook met de kwalijke invloed van techbedrijven. Tijdens een presentatie van Isherwell voor een zaal met uitzinnige fans zet hij kinderen in om zijn BASH-telefoon te promoten. Het kleinood heeft als functie om de aandacht van het echte, onoverzichtelijke leven af te leiden. Als je je slecht voelt, geeft je telefoon direct troost door het tonen van een grappig filmpje.

Ook de film zelf geeft bij tijd en wijle een somber gevoel, zeg maar gerust een verontrustend gevoel. Of zoals Randall Mindy het formuleert: ‘Kijken naar de hemel is vreselijk en prachtig tegelijk.’ Ondanks dat de meeste personages en situaties karikaturaal zijn neergezet, proef je de pré-dystopische atmosfeer. Soms voel je de angst voor het onafwendbare en zijn momenten eng realistisch, bijvoorbeeld door het kordate optreden van veiligheidsdiensten. Oproer onder het gepeupel wordt subtiel getoond in een kort shot vanuit de lucht waarin we zien hoe de rijken zich op een groot dakterras verpozen, terwijl helemaal onderaan op straat chaos heerst.

Don't Look Up

Klimaatcrisis en coronavirus
Don’t Look Up
is vlot (maar soms slordig) gemonteerd in de visuele stijl van The Big Short. Een scherpe satire zonder zoveel karikaturale grepen, maar met een meer grillig en serieus karakter was qua statement al snel beter geweest, maar al die overdrijvingen (soms flauw, soms slecht geacteerd) landen wellicht beter bij het grote publiek. Hoewel de boodschap urgent is, zal voor veel kijkers het klimaat het vast nog wel langer dan zes maanden volhouden.

De filmmakers volgen voor een groot deel de platgetreden formule van rampenfilms over zaken die de aarde dreigen te vernietigen. En natuurlijk moet Amerika de wereld redden! Of toch niet? Want de rijke en machtige elite blijkt bereid om de toekomst van de mensheid op het spel te zetten, met als doel zichzelf een nog uniekere machtspositie toe te eigenen.

De inslag lijkt onvermijdelijk, maar is veel luchtiger van toon dan het zwaar deprimerende Melancholia van Lars von Trier. Toch stemt ook Don’t Look Up zeker niet hoopvol, vandaar dat Adam McKay in de scène tijdens de aftiteling toch maar besluit met wat feelgood. Op hilarische wijze rekent hij binnen een paar seconden af met machthebbers die zichzelf hebben uitverkoren om een nieuwe wereldorde te scheppen.

Vooral om laatstgenoemde complottheorie laat deze film zich ook beschouwen als een satire op zaken die het coronavirus in gang heeft gezet. Zo zijn de klimaatontkenners nu de ‘wappies’, is er ook in dit geval polarisatie in de samenleving, lopen veel burgers als schapen achter de door de overheid gedicteerde media aan, en is het kiezen van zondebokken een beproefde methode om wanbeleid en een verborgen agenda te camoufleren.

 

2 januari 2022

 

ALLE RECENSIES

King in New York, A

A King in New York (1957)
De lieve wraak van Chaplin

door Cor Oliemeulen

Aanvankelijk leek Limelight (1952) bedoeld als de afscheidsfilm van Charlie Chaplin. De komiek op leeftijd met de naam Calvero is gemodelleerd naar de meester van de pantomime en slapstick zelf. Vijf jaar later had Chaplin kennelijk zijn problemen met de Amerikaanse overheid (en pers) nog niet verwerkt en maakte hij A King in New York (1957).

Charlie Chaplin was van plan om opnieuw als zijn legendarische zwerverstypetje te verschijnen, maar echtgenote Oona en vast vele anderen waren hierop tegen. Het was inmiddels 17 jaar geleden dat hij de fratsen van ‘The Little Tramp’ had vertoond in The Great Dictator (1940). Nu was het tijd om op zijn welbekende charmante en gevatte manier af te rekenen met de haat zaaiende communistenjagers in de Verenigde Staten, het land dat hij vijf jaar eerder voorgoed was ontvlucht omdat hij niet wilde getuigen in de ‘Commissie tegen on-Amerikaanse activiteit’.

Schandalen
Conservatief Amerika had wat moeite met de van oorsprong Engelse komiek en filmmaker. Chaplin was enkele keren getrouwd met hele jonge vrouwen en verwikkeld geweest in geruchtmakende echtscheidingszaken. Hij had geen moeite met communisten (of wie dan ook) en in een interview zei hij dat hij zich nooit Amerikaan had gevoeld. Hij piekerde er niet over om Amerikaans onderdaan te worden, hoewel hij altijd riant zijn belastingen betaalde. Chaplin sprak zich in en buiten zijn films uit over sociale ongelijkheid en deed eens een onhandige uitspraak over de oorlog.

A King in New York (1957) werd gedraaid in slechts 12 weken (Chaplin nam normaliter veel meer tijd) en vertelt de geschiedenis van koning Shahdov die vanwege een revolutie zijn Europese land moet ontvluchten. Het verhaal heeft duidelijke overeenkomsten met Chaplin, die zelf de hoofdrol speelt. Eenmaal aangekomen in een duur hotel in New York blijkt dat een getrouwe er met Shahdovs geld vandoor is gegaan.

Commercials
Via Ann Kay (Dawn Addams), een vlotte jongedame van de televisie, kan het gebeuren dat de koning gaat acteren in commercials. Hij wordt razend populair, juist doordat zijn te verwachten gestuntel in een live-commercial faliekant mislukt. Later neemt Chaplins personage natuurlijk ook andere moderniteiten (zoals harde muziek, breedbeeldfilm, facelift) op de hak, zoals Jacques Tati dat in die jaren in Frankrijk deed.

Pas halfweg komt de film lekker op gang en wordt de komedie een satire. Tijdens een rondleiding op een jongensschool had Shahdov al kennisgemaakt met de 10-jarige wijsneus Rupert (gespeeld door zijn zoon Michael Chaplin, die al eerder met vader Charlie samenspeelde in Limelight) en nu moet hij het jochie van de straat plukken. Rupert staat daar te verkleumen, want zijn ouders worden gezocht, omdat ze communisten zijn. De verwijzing naar The Kid (1921), waarin een volwassen man ook tijdelijk een pienter jongetje onder zijn hoede neemt, is evident.

Satire
De kritiek die je op A King in New York kunt hebben, is dat de film een beetje mosterd na de maaltijd is, omdat bij het verschijnen de communistenjacht in Amerika al redelijk was verstomd. Bovendien zet Chaplin niet zijn eigen personage in om de jagers met terugwerkende kracht te ontmaskeren als een stelletje paranoïde patriotten. Echter de keuze voor de 10-jarige Rupert (letterlijk de nieuwe generatie) is gerechtvaardigd. Zijn ouders, leraren, worden aangeklaagd als communisten. Op een geloofwaardige en bevlogen manier weet het wonderkind zijn opvattingen over vrijemeningsuiting en politieke voorkeuren te verwoorden. Nu is het Rupert die voor een commissie moet verschijnen, terwijl de koning bijna te laat komt, omdat hij op een hilarische wijze in de lift vast komt te zitten.

A King in New York

Naast satire heeft de filmmaker nog wat zelfspot achter de hand. Als koning Shahdov uiteindelijk afscheid neemt van Ann Kay, tussen plagend en flirtend, is dat een dikke knipoog naar de kijker die Chaplins voorkeur voor jongere vrouwen in de tabloids heeft gevolgd.

Ook A King in New York was niet Charlie Chaplins afscheidsfilm, want tien jaar later maakte hij nog het weinigzeggende A Countess from Hong Kong (1967) met zoon Sidney en wereldsterren Sophia Loren en Marlon Brando in de hoofdrollen, maar van zelf acteren zou het niet meer komen.

Chaplins genen
Sinds Charlie is er inmiddels sprake van een heus Chaplin-acteursgeslacht waarvan alleen maar Geraldine Chaplin algemeen bekend is. Een van haar dochters heet Oona, genoemd naar haar oma. De hoeveelheid andere familieleden laat zien hoe het filmvak de Chaplins in de genen zit (en hoe het dus ook met het liefdesleven van de pater familias was gesteld). We noteren slechts de namen van Charlie’s kinderen die actief zijn als acteur en/of producer: Sidney, Charles jr., Josephine, Christopher, Victoria, Eugene, Jane, Annette en Michael (de zoon in A King in New York). Uiteraard kreeg Michael later ook acterende kinderen: Carmen en Dolores. Waar blijft eigenlijk die Oscar voor grootste filmfamilie?

 

21 oktober 2021

 

THEMAMAAND CHARLIE CHAPLIN