Imagine 2023 – Deel 1: Humor

Imagine 2023 – Deel 1: Humor
Bruce Lee-klonen en groene blubber kotsende aliens

door Bob van der Sterre

Deze Imagine is er weer veel bizars te zien. De gevarieerdheid van de humor valt erg op. Zachtaardige humor, rauwe humor en melige humor lopen door elkaar. Zijn films na de moeilijke coronatijden weer vrolijkheid als bron aan het ontdekken? Imagine volgen laat zien dat het ook vaak vlagen zijn. Hoe dan ook is het fijn als er wat te lachen is (grinniken mag ook).

 

Kids vs. Aliens

Kids vs. Aliens – 80’s herrie met veel fun
Het zijn de 80’s en Samantha doet vrolijk mee aan de SF-amateurfilm van haar broertje. Ze krijgt last van schaamte als de stoere Billy er ineens staat met zijn vrienden. Ze geeft op aandringen van Billy een groot feest in het huis van haar ouders. Dat wordt op zeker moment belegerd door… aliens.

Je begint deze film te bekijken en het duurt niet lang voor er namen van bekende films en series in je hoofd ronddwarrelen. Afgezien van The Goonies uit die tijd ook de moderne interpretaties: Stranger Things, Wonder Woman 1984, King Fury. De clichés van de 80’s – want met de echte 80’s heeft het nooit iets te maken – blijven maar geven.

De film heeft een enorm ADHD-peil: veel actie, geschreeuw, gegil. Aliens in kitschpakken die je haalt bij de lokale feestwinkel. Ze kotsen groene blubber. Op zeker moment zal het zelfs de fan van zulke pulp toch wel wat gortig zijn als iemand verandert in een Freddy Krueger in een American footballshirt. De film wordt wel gered door het constante acteerwerk van Dominic Mariche (superirritante Billy), Phoebe Rex (Samantha) en Calem MacDonald (broertje).

Kids vs. Aliens is ideaal voor een zaterdagavond 80’s-thema popcornparty. 100% Lol gegarandeerd. Ik denk dat de bioscoop alvast een extra schoonmaakteam voor na deze voorstellingen kan reserveren.

Kijk hier waar en wanneer deze film is te zien (mits niet uitverkocht).

 

Átjáróház

Átjáróház – Amélie in een Hongaarse fantasiemix
Christian heeft een baantje als nachtwaker in een mortuarium. Hij probeert ook een date te regelen met Agí maar hij komt te laat, omdat, tja, de bewoners van de mortuarium ‘s nachts blijken te leven. En hij moet dingen voor ze regelen.

Een film in een totaal andere humorcategorie is Átjáróház (Engelse titel Halfway Home). Je kunt deze film niet zien en niet meteen denken aan Amélie. Niet alleen een kassucces wereldwijd in 2001 (budget $ 10 miljoen, omzet $ 174 miljoen) maar met de quirkiness ook een minigenre op zichzelf geworden, met veel navolging. Met de komische introductie van een paar weirde karakters, kleurrijkheid, romantiek, een vleugje magisch-realisme en offbeat-hoofdpersonen. Átjáróház mist de komische introductie maar vinkt verder alle Amélie-boxjes aan.

En het is niet vervelend! Deze film is goed uit te zitten, met een fantasierijk verhaal over levenden, doden en doden die nog iets willen regelen maar het mortuarium niet uit kunnen. Bovendien stijlvol neergezet.

De architectuur in deze film heeft een belangrijke rol, met een reuzeflat en oude gebouwen. En het verhaal biedt onderweg voldoende komische lichtpuntjes om de wat schetsmatige karakters van Krisztián en Agí te compenseren. Wat ik wel mis, is flair – dat wat Amélie echt goed maakte.

Kijk hier waar en wanneer deze film is te zien (mits niet uitverkocht).

 

Enter the Clones of Bruce

Enter the Clones of Bruce – Het leven van meer dan twintig Bruce Lee’s
Bruce Lee stierf zo jong, en zijn films waren zo populair, dat er sprake was van een onverzadigde markt. Daarom kreeg je films met nieuwe Bruce’s die ook aan Aziatische vechtsporten deden: Bruce Li, Bruce Lo, Branson Lee, Bruce Le, Dragon Lee, Bruce Thai, Bruce Liang, etc. Ze kwamen uit verschillende Aziatische landen. De Bruce Lee-ripoffs waarin ze speelden overstroomden de filmmarkt in de jaren zeventig. Dat werd ‘brucesploitation’ genoemd.

In deze film vertellen filmexperts en acteurs over de films. Brucesploitation was een grote niche-industrie omdat de kung fu-film dankzij Bruce Lee zo’n populair genre was geworden. De distributeurs profiteerden ook van de goedgelovigheid van het westerse publiek. Bruce Le, Bruce Lee, wat is het verschil?

Deze Bruce’s moesten letterlijk Bruce Lee nadoen, die in het vechten een eigen stijl had ontwikkeld. Dus het beroemde vinger-tegen-neusgebaartje, geluiden maken bij het vechten (hiijjaaaajiiii…). Verder titels die vervolgen suggereerden op beroemde Bruce Lee-films: The Big Boss 2, Way of the Dragon 2. Er is zelfs een film getiteld The Clones of Bruce Lee (1980), met Dragon Lee, Bruce Le en Bruce Thai, die in de film gemaakt zijn van cellen van de echte Bruce Lee.

Nog erger waren de films die speelden met het privéleven van de echte Bruce. Bruce Lee: The Man, The Myth en The True Game of Death. In Deadly Hands of Kung Fu neemt Bruce Lee het na zijn dood op tegen slechteriken in de hel. Er kwamen zelfs films over de making-offs van zijn films. De pseudo-documentaire Fist of Fear, Touch of Death was wel het dieptepunt.

De film wisselt deze anekdotiek af met interviews met de Bruce-acteurs. Ze vertellen dat het een zware tijd was met veel intens acteerwerk, pittige stunts, lange opnamedagen en lage betalingen. Ze hadden graag meer uit zichzelf gehaald maar hebben ook wel vrede met hun carrières. Dat is boeiend om te horen: het leven achter de nichefilms.

Kijk hier waar en wanneer deze film is te zien (mits niet uitverkocht).

 

Robot Dreams

Robot Dreams – Bereid je voor als je met je robot naar het strand gaat
Een eenzame hond in New York koopt een gezelligheidsrobot. Gaat ermee naar allerlei plaatsen, waaronder het strand. Daar gaat het mis want de robot roest en zijn batterij raakt leeg. Een hek gaat om het strand en de hond moet tot de lente wachten tot hij de robot kan bevrijden. De robot droomt ondertussen van een beter leven.

Charmante tragikomische animatiefilm is misschien wel de ideale film voor het gezin tijdens komende kerst. Niks volwassens en anarchistisch, zoals we intussen van series van Adult Swim gewend zijn geraakt. Dit is gemaakt voor oud én jong. Zo is er veel aandacht voor het echte New York in de jaren ‘80 als decor voor deze animatie; met restaurantjes, marktjes, Central Park, discomuziek, rooftop party’s en de Twin Towers. Terwijl kinderen ook de emoties van de film makkelijk kunnen volgen.

Regisseur Pablo Berger maakte eerder de modern-zwijgende film Blancanieves. Zo goed is deze film niet. Robot Dreams is iets te veel een kinderfilm en duurt ook wat te lang. Je krijgt er wel vermakelijke en aandoenlijke scènes voor terug. De ski-afdaling met de miereneters. De aan The Big Lebowski herinnerende bowlingscène met een sneeuwpop. Er zitten meer filmknipogen in voor de liefhebber. Zoals de poster van Yoyo (Pierre Étaix, 1965) en het Ierse folkliedje ‘Oh, Danny Boy’ is mogelijk een referentie naar Goodfellas óf de film Danny Boy (1946, immers met een herdershond als maatje).

De film is gebaseerd op de gelijknamige graphic novel uit 2007 van Sara Varon. Ze tekent nooit mensen omdat ze er naar eigen zeggen niet goed in is.

Kijk hier waar en wanneer deze film is te zien (mits niet uitverkocht).

 

Vampire humaniste cherche suicidaire consentant

Vampire humaniste cherche suicidaire consentant – Humanistische vampier
We eindigen het humorgedeelte met Vampire humaniste cherche suicidaire consentant. Wat als je vampier bent en je hebt morele bezwaren tegen het ontvoeren, vermoorden en laten leegbloeden van mensen. Niet raar toch?

Toch snappen weinig mensen in het vampierwereldje iets van Sacha’s principes. En zij heeft ook gewoon bloed nodig om zelf niet het loodje te leggen. In de suïcidale Paul ziet ze een mogelijke kandidaat en hij vindt het ook prima; biedt zijn nek zelfs vrijwillig aan. Maar wat als je dan gevoelens krijgt?

Deze lichtvoetige film is een verademing als je net loodzware bodyhorror hebt zitten kijken (niet voor je lol in mijn geval). Vampire etc. heeft zo zijn melige en charmante momenten. Vooral als Sacha te humanistisch is naar de smaak van familieleden. ‘Een laatste wens inwilligen?’ zegt haar tante bijvoorbeeld stomverbaasd als Sacha het moment weer uitstelt. Stilistisch is het verwant aan films van Wes Anderson en de karakters doen (opnieuw) denken aan Jean-Pierre Jeunet.

Aan de andere kant blijft de Québécoise film van regisseur Ariane Louis-Seize vrij veilig binnen de kaders van de offbeat-komedie. Je mist iets wat meer durf om het een kant te laten opgaan waar je niet aan had gedacht.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Jeanne Dinde

Shorts
In de categorie Shorts zitten een paar heerlijke maffe films. Bijvoorbeeld de musicalmisdaadkomedie van twee scènes: Claudio’s Song (Andreas Nilsson). Het plot maakt dit verhaal van 10 minuten over een ontvoerde instagramberoemdheid op aardige manier ‘rond’.

Een andere vermakelijke short is de Estische productie Dog Apartment van Priit Tender. Een blaffende wasbak zorgt voor slapeloze nachten van een ex-balletdanser. We zien hoe hij aan de worst voor de wasbak komt. Productie van een kwartier biedt meer moois dan vele langere animaties.

Meer vreemde dieren in Jeanne Dinde (zie: foto). Een coming-of-age van een 13-jarig meisje en haar denkbeeldige vriendje, een kalkoen. Die kalkoen loopt vooral te zeiken over haar pubergedrag. Luchtige film van Pauline Ouvrard heeft een van de meest hilarische momenten op Imagine.

In de categorie uitzinnig maf vallen drie korte films. Zoals de vermakelijke Australische film Sweet Juices van Sejon Im en William Suen. Hoe je schulden kunt verrekenen met geweldige dumplings: dat leer je hier. Ook flink maf is de tweeling-roadmovie over penny’s, Pennies from Heaven. Deze film van Sandy Honig is geschreven door de tweelingcomédiennes Annabel Meschke en Sabina Meschke. Er komt vast nog wel een speelfilm van deze twee (lees over de opkomst van het duo in The New York Times). Slechts drie minuten duurt We forgot about the Zombies. Twee mannen rennen weg voor zombies en komen in een schuur. Een van hen heeft dringend een remedie nodig. De schuur is een doe-het-zelf-plek voor spuiten, maar helaas staat er steeds net iets te weinig informatie op. Grappige parodie op de clichés in zombiefilms.

 

24 oktober 2023

 

Imagine 2023 – Deel 2: Suspense & Horror
Imagine 2023 – Deel 3: Iran
Imagine 2023 – Deel 4: Sciencefiction

 


MEER FILMFESTIVAL

Fumer fait tousser

***
recensie Fumer fait tousser
Superheldenteam met een rookprobleem

door Bob van der Sterre

De baas van een superheldenteam is niet tevreden over de samenwerking van zijn vijf tabaksstrijders: Methanol, Nicotine, Mercure, Benzène en Ammoniaque. Sommigen worden individualistischer en dat vindt hij niet leuk. Ze moeten fit zijn want bad guy Lezardin staat klaar om de aarde te vernietigen.

Ze gaan naar een kamp voor wat teambuilding. Daar gaan ze elkaar rond een kampvuur enge verhalen vertellen. Het ene na het andere bizarre verhaal komt langs. De vraag is: waar blijft Lezardin? Af en toe houdt hun baas, Didier, een rat die groen slijm kwijlt, hen met videoboodschappen op de hoogte.

Fumer fait tousser

Meer ergeren dan lachen?
Quentin Dupieux, de ‘David Lynch van de komedie’, de muziekproducer die nu ruim een decennium films maakt, heeft altijd een probleem: mensen begrijpen zijn films niet. Lees de reviews maar op IMDb – mensen hebben zich doorgaans meer geërgerd dan dat ze hebben gelachen.

Wat ze volgens mij niet snappen, is dat er niet iets valt te snappen. Als je de bioscoopzaal betreedt met een film van Dupieux moet je de overbekende dramastructuur achter je laten. Er is niet iets in te zien of ergens heen te gaan of emotioneel mee te leven; zo werken zijn films niet.

Er is wat absurdisme en dus wel wat te lachen. Een team van superhelden dat lijkt op de klassieke Ultraman-serie. De 24/7-winkel in een koelkast. De scènes met de robots. Toch zou je het ook niet echt een komedie noemen.

Komisch taartje
De absurde laag is alleen maar de bovenste, krokante korst. Daaronder zit een smakelijk taartje gevuld met filosofische kritiek op menselijke gewoonten.

Deerskin gaat bijvoorbeeld over onze hang om onze vacht met kleding te bedekken. Mandibules gaat over onze ingewikkelde verhouding met insecten. En Fumer fait tousser gaat over de gewoonte van het roken. Daar is weinig geheimzinnigs aan. Kijk maar naar de titel; de tabaksstrijders met hun wapens; hun namen die slaan op het roken (ammoniak bevordert de snellere opname van nicotine; benzeen komt vrij als tabak brandt; kwik is een van de vele chemicaliën in een sigaret). Bij een tegenstander zeggen ze: ‘Laten we hem vernietigen met kanker!’

De moedwillige zelfvergiftiging van roken komt aldoor terug in de film. Didier die groen kwijlt, het meer dat wordt vergiftigd, Lezardin die vergif te eten krijgt. Wie is hier nou eigenlijk de slechterik?

Subtieler
Sommige verwijzingen zijn subtieler. Zoals de zin ‘Als altijd had ik het over salami…’ (dat ook vaak gerookt wordt). De barracuda die op een rokende grill ligt. De sociale druk van het team (geen wonder dat Didier individualisme haat). In het eerste verhaal wordt de rookster als laatste neergestoken (door iemand die door een magische helm ineens anders in het leven staat). In het tweede verhaal krijgt Christophe, al is er alleen nog maar een mond over, zijn eerste sigaret van zijn tante. Hij is gedoemd.

Dan is er de dubbele moraal van de tabaksstrijders. Ze zeggen te strijden voor de aarde en dat ze het goede doen. Ondertussen willen ze griezelige verhalen horen, zijn ze vooral met zichzelf bezig, hebben ze nergens zin in, lachen ze om exploderende marmotten, of als hun robot Norbert 500 zelfmoord pleegt door in het water te duiken.

En dan heb je nóg minder duidelijke symboliek. Verwijst de houtversnipperaar naar het papier van de sigaret? Is er iets te zeggen over de outfits van de tabaksstrijders (hoezo blauw)? Nicotine die hopeloos verliefd is op Didier, en dus blind is voor zijn lelijkheid. Is dat omdat hij de verslaving voorstelt? Ook opvallend is het meeroken van de kinderen in de film. De lugubere verhalen lijken iets te willen zeggen over de schadelijke gevolgen van roken.

Fumer fait tousser

Filmspectrum van regisseurs die je niet meteen begrijpt
En toch weet je niet of dit zo bedoeld is. Dat is ook het aardige, dat je dat niet weet. Dupieux zit in het filmspectrum van regisseurs wiens films je nooit helemaal zal begrijpen. David Lynch zei zelf al eens: ‘Mensen willen dat je de film terugbrengt naar woorden. Maar dat zal nooit werken en nooit helemaal de film zijn.’ De symboliek in een film als Mulholland Drive is ook niet helemaal te interpreteren, al doen er honderden interpretaties de ronde.

Er is maar een schaal waar je Dupieux’ films mee kunt vergelijken: zijn eigen films. Realité en Wrong staan daar wat mij betreft op eenzame hoogte: de meest geslaagde van zijn filosofische komedies. Mandibules en Deerskin waren beide erg vermakelijk.

Fumer fait tousser past bij de stijl van Mandibules en Deerskin maar is wat lastiger om lief te hebben. Het ligt niet aan het acteerwerk. Ook niet eens aan de gekozen stijl van raamvertellingen – wat ik juist wel aardig vond, omdat het iets nieuws is in de films van Dupieux. Het is de chemie van het script, het acteren en de filosofisch-komische inhoud waarvan je nooit van te voren weet hoe het zal uitpakken. Het idee van Mandibules vertaalde zich beter naar humor.

Een ding is zeker: dit jaar gaat niemand een film maken die ook maar een klein beetje op deze film lijkt.

 

31 juli 2023

 

ALLE RECENSIES

Fædre & mødre

**
recensie Fædre & mødre
Ouders die zich als kinderen gedragen

door Cor Oliemeulen

De 12-jarige Hannah moet erg wennen aan de structuur en de kinderen van haar nieuwe school, maar zij weet haar weg beter te vinden dan haar ouders, die ontdekken dat de andere vaders en moeders zich conformeren aan een strakke hiërarchie waarvan onderlinge rivaliteit en bedekte kwetsbaarheden een logisch gevolg zijn.

Groepsdynamiek speelt een cruciale rol bij de vorming van je identiteit en je ontwikkeling als individu. Dat begint al op school en met een beetje geluk vindt eenieder als jongvolwassene zijn of haar weg in het leven. Individueel handelen en denken zijn essentieel voor de ontwikkeling van je persoonlijke identiteit. Je neemt verantwoordelijkheid voor je eigen acties, los van sociale normen, externe druk of groepsdynamiek. In het Deense Fædre & mødre worstelen vaders en moeders van schoolkinderen nog steeds met die groepshiërarchie als zij met hun kroost op zomerkamp gaan.

Fædre & mødre

Ongemakkelijke feelgood
Aha, dit wordt een feelgoodfilm, denk je meteen als het oubollige en aanstekelijke ‘Mama Loo’ van Les Humpries Singers uit de speakers knalt. Feelgoodfilms bestaan weliswaar meestal uit een opeenstapeling van clichés met de spreekwoordelijke lach en een traan, maar gelukkig blijkt er ook plaats voor enige, helaas weinig verrassende, dramatische ontwikkelingen, om met Mama Loo na anderhalf uur al even opgewekt en braaf afscheid van de kijker te nemen.

Tja, waar heb je eigenlijk naar zitten te kijken? Een komedie die je wat verstrooiing biedt maar die je al bijna bent vergeten nadat je de zaal hebt verlaten, ondanks de Deense ensemblecast, bijna allemaal bekende acteurs en actrices, afstudeerders van de filmacademie, met Nikolaj Lie Kaas (Riders of Justice) en Lisa Loven Kongsli (Turist) als ouders van het meisje dat nieuw is op deze eliteschool waar zowel vrijheid-blijheid als een politiekcorrecte cultuur leidend zijn. Dit resulteert vooral in voordehand liggende grappen en zo nu en dan een pijnlijke situatie. Tegelijkertijd houdt de film kijkende ouders een spiegel voor.

Fædre & mødre

Structuur in de chaos
Fædre & mødre is de vierde speelfilm van Paprika Steen, een naam die je niet snel vergeet. Ze is kind van Dogme 95, dat destijds een ‘zuivere’ manier van film maken voorstond (filmen op 35mm, op locatie met de camera in de hand, zonder kunstlicht, filters, oppervlakkige actie, enzovoorts) en acteerde in de twee eerste films van die revolutionaire Deense filmstroming, te weten Festen (1998) van Thomas Vinterberg en The Idiots (1998) van Lars von Trier. Van Dogme 95 was al na een paar jaar weinig meer over, maar toch kun je respect hebben voor Steens huidige arbeidsethos, want met weinig tierelantijnen weet zij, samen met scenarist Jakob Weis, enige structuur te brengen in de chaos van deze microkosmos van de huidige maatschappij.

Het moet gezegd dat zij erin slaagt om de kunstmatige constellatie van de schoolouders, die er voortdurend op uit zijn om niet alleen hun kinderen maar ook zichzelf te bevoordelen, enigszins te ontmantelen. Op het schoolkamp gedragen zij zich nog infantieler dan hun kinderen. Maar het voelt uiteindelijk als een teleurstelling dat de moeder van het nieuwe meisje – die zich aanvankelijk niet wil of kan aanpassen aan de groepsmores en haar man geen nachtelijke uitspatting gunde – met een feestmuts op een nieuw samenzijn van de ouders zal bezoeken.

 

3 juli 2023

 

ALLE RECENSIES

Historias para no contar

**
recensie Historias para no contar
Soms kun je dingen beter niet vertellen

door Cor Oliemeulen

‘Vijf verhalen over hilarische, pijnlijke en vaak uiterst onhandige tegenslagen in het leven die soms wellicht herkenbaarder zijn dan je lief is’. Zo luidt de promotionele oneliner van de Spaanse film Historias para no contar, wat betekent: ‘Verhalen die niet verteld mogen worden’. Het is aan de kijker hoe letterlijk hij die suggestie neemt.

Regisseur Cesc Gay vertelt graag verhalen die uit het leven zijn gegrepen. In Truman (2016) zoekt een vijftiger met terminale kanker een nieuw baasje voor zijn hond. Het gegeven is simpel en de uitwerking van een ontroerende ingehouden pracht, juist vanwege het sterke acteerwerk van Ricardo Darín. Diezelfde acteur was eerder medeverantwoordelijk voor het succes van Gays Una Pistola en Cada Mano (2012) waarin mannen in een midlifecrisis kampen met stemmingswisselingen, overspel, hoop en vertwijfeling. Zes korte verhalen over seks en het gemis van seks als rode draad.

Historias para no contar

Relaties
Een decennium later grijpt de filmmaker terug naar een soortgelijke formule, want ook de vijf korte verhalen van Historias para no contar gaan over (seksuele) relaties. In het eerste verhaal maken we kennis met een meisje dat na lange tijd een jongen ontmoet die ze altijd al leuk vond. Ze treffen elkaar in het park als zij haar hond uitlaat. De viervoeter krijgt een splinter in zijn poot, zodat de jongen meegaat naar haar flat. Maar dan komt haar vriend eerder terug van een zakenreis en duwt het meisje de jongen in een reflex in de badkamer. Alsof ze iets te verbergen heeft.

Een al even ongemakkelijke situatie ontstaat in het tweede verhaal als Luis door zijn hedonistische vriend Carlos en diens vrouw Ana in een café wordt gekoppeld aan Sandra. De vonken springen over, maar dan blijkt dat Sandra iemand met een verleden is, zodat Carlos en Ana er alles aan doen om de zojuist opgelaaide relatie te verbreken.

Historias para no contar

Vreemdgaan
Na dit sterkste deel van de film (vooral door het grappige spel van Antonio de la Torre als Carlos, die liefde en seks pleegt te duiden middels voetbalmetaforen) zakt Historias para no contar langzaam in. De drie vriendinnen, waarvan er telkens twee over de derde roddelen als die weg is, hebben niet echt wereldschokkende geheimpjes. Het verhaal over een oudere schrijver die een relatie heeft met een jong meisje blinkt niet uit in geloofwaardigheid, waarna het laatste hoofdstuk over een man en een vrouw, die allebei zijn vreemdgegaan en balen dat ze het elkaar hebben opgebiecht, als de spreekwoordelijke nachtkaars uitgaat.

Passie, emoties en schuldgevoelens passen uitstekend in een katholiek land als Spanje, maar de behandeling van zulke thema’s verdient een beter lot. Historias para no contar is typisch zo’n film waarbij de filmmakers en de acteurs waarschijnlijk regelmatig dubbel lagen van het lachen. Alle situaties mogen dan misschien wel hilarisch, pijnlijk of onhandig zijn, de beleving van de kijker beperkt zich tot een enkele glimlach en frons. De conclusie van deze mozaïekfilm is dat je vreemdgaan en overspel beter kunt verzwijgen, behalve als je partner blijft aandringen of als je anderszins geen keus hebt. Aan zo’n weinig verheffend gegeven had zelfs een sterkere cast niet veel toe kunnen voegen.

 

9 mei 2023

 

ALLE RECENSIES

Stranger than Fiction (2006)

REWIND: Stranger than Fiction (2006)
De schrijver als God

door Cor Oliemeulen

In de nabije toekomst ontstaat er een onderklasse van mensen zonder werk en economisch nut, betoogt Yuval Noah Harari. Deze Israëlische historicus, futuroloog en bestsellerschrijver waarschuwt dat wat er omgaat in je lichaam en geest straks is af te lezen, waardoor mensen zelfs kunnen worden gehackt. In de Amerikaanse fantasiefilm Stranger than Fiction (2006) is een kleurloze medewerker van de belastingdienst niet langer in staat om invloed op zijn eigen levenslot uit te oefenen. Niet vanwege een onheilspellende samensmelting van biotechnologie en informatietechnologie, maar door toedoen van een romanschrijver met een writer’s block.

De filmgeschiedenis kent zeer fraaie voorbeelden van schrijvers die na een eclatant succes geen inspiratie of ideeën meer kunnen vinden. Zo probeert regisseur Guido in (1963) van Federico Fellini tevergeefs zijn creatieve blokkade te doorbreken met dagdromen en fantasieën over zijn leven en liefdes. De broers Joel en Ethan Coen waren zo vastgelopen met hun script van Miller’s Crossing dat ze dan maar hun eigen frustraties gingen projecteren op de vastgelopen schrijver in Barton Fink (1991). En in Adaptation. (2002) van Spike Jonze wordt het helemaal ingewikkeld als de scenarist van deze film, Charlie Kaufman, zélf het lijdend voorwerp is, terwijl zijn minder talentvolle (fictieve) tweelingbroer, Donald Kaufman, uiteindelijk wel een vet contract krijgt aangeboden.

REWIND: Stranger than Fiction (2006)

Tussen fictie en werkelijkheid
Stranger than Fiction van Marc Forster ademt in bijna alles de donkere, absurdistische sfeer van een Kaufman-script. Niet vreemd als je bedenkt dat scenarist Zach Helm zich heeft laten inspireren door Charlie Kaufman en fungeerde als assistent van diens geschreven Eternal Sunshine of the Spotless Mind (2004). Ook nu vervagen de grenzen tussen fictie en werkelijkheid, is het verhaal complex en gelaagd, en worstelt de hoofdpersoon met existentiële thema’s zoals identiteit, menselijke relaties en de zin van het leven.

Die hoofdpersoon luistert naar de naam Harold Crick (de komiek Wil Ferrell, voor de afwisseling als ingetogen karakter). Niet alleen als medewerker van de belastingdienst is hij een man van protocol, ook privé is Harold fantasieloos en laat hij zich leiden door een ijzingwekkende regelmaat. ’s Morgens poetst hij altijd precies even lang zijn tanden, op weg naar de bushalte zet hij altijd exact dezelfde hoeveelheid stappen en op zijn kantoor in Chicago etaleert hij elke dag zijn gave om ingewikkelde rekensommen van zijn collega’s feilloos uit zijn hoofd op te lossen.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Doodgaan is essentieel voor meesterwerk
Wanneer Harold een werkbezoek aan de eigenaresse van een bakkerswinkel, Ana (Maggie Gyllenhaal), aflegt omdat zij te weinig belasting heeft betaald, realiseert hij zich dat hij een vrouw in zijn leven nodig heeft om de sleur te doorbreken. Ana blijkt bewust een bepaald percentage belastinggeld niet te hebben betaald omdat dat deel wordt gebruikt voor overheidsuitgaven waar zij faliekant tegen is. Hoe verschillend hun karakters ook zijn, Ana ontsluiert Harold het genot van chocoladekoekjes en de twee tegenpolen worden verliefd op elkaar. Maar ondertussen raakt Harold in een identiteitscrisis omdat hij steeds vaker een stem hoort die vertelt wat hij aan het doen is.

‘Ik word gevolgd door een vrouwenstem’, zegt hij tegen een psychiater, die denkt dat zijn cliënt  schizofreen is. Harold begint echter langzaam te vermoeden dat hij het hoofdpersonage van een boek is. Hij gaat op bezoek bij een literatuurprofessor (Dustin Hoffman) en ontdekt dat de schrijver van zijn levensverhaal de bekende Karen Eiffel (Emma Thompson) is. Harold leert dat de hoofdpersonages van haar boeken normaliter sterven en doet er alles aan om met haar in contact te komen om zijn naderende dood af te wenden.

REWIND: Stranger than Fiction (2006)

Gelukkig vlot het plot van Eiffels huidige boek niet omdat zij kampt met een writer’s block. Zij wordt bijgestaan door een assistente van de uitgeverij (Queen Latifah) die een onberispelijke staat van dienst heeft om schrijvers te helpen hun romans succesvol af te ronden. Zowel de assistente als de literatuurprofessor zijn van mening dat de dood van de hoofdpersoon (Harold Crick dus) essentieel is om Eiffels roman tot een literair meesterwerk te maken. En ook Harold kan zich nauwelijks voorstellen dat er een mooiere manier is om te sterven.

Echter schrijvers met een writer’s block zijn onvoorspelbaar, dus liggen alle scenario’s open. Karen Eiffel voltooit haar boek en laat Harold Crick sterven, zoals ze in haar hoofd had gepland? Misschien besluit zij het einde van het boek te veranderen waardoor Harold en Ana lang en gelukkig leven? Of gaat Karen Eiffel een autobiografie schrijven zodat ze de regie over haar eigen leven terugkrijgt?

 

STRANGER THAN FICTION KIJKEN: o.a. hier.

 

Meer REWIND

Triangle of Sadness

***
recensie Triangle of Sadness
Marx op zee

door Yordan Coban

Triangle of Sadness refereert naar het driehoekje tussen de wenkbrauwen die de komische merkwaardigheden van onze tijd markeert in grieven. En komische merkwaardigheden zijn er in deze satirische film over de oppervlakkigheid van de allerrijksten in overvloed.

De nieuwste film van Ruben Östlund volgt een aantal onuitstaanbare beroemdheden die zorgeloos op een cruise vertoeven, tot het noodlot toeslaat en ze overgeleverd zijn aan hun eigen onvermogen. Triangle of Sadness heeft een sterke classicistische focus (op gegeven moment worden Marx en Chomsky expliciet besproken) en doet in de weergave van deze klassenstrijd en toon erg denken aan Parasite (2019) van regisseur Bong Joon-ho.

Triangle of Sadness

Drie delen
Het verhaal wordt verteld in drie delen. Elk deel is redelijk op opzichzelfstaand. Het begint met de introductie van een jong succesvol modellenkoppel. Hierin wordt in een bijzonder sterke scène de ongemakkelijke manoeuvre tussen man en vrouw belicht, die men ondergaat tijdens een date zodra er betaald moet worden. We zien de weerzinwekkendheid van een vrouw die de man altijd maar laat betalen. Maar Östlund toont ook dat de man die de vrouw te nadrukkelijk wijst op haar financiële verantwoordelijkheid, agressief en chauvinistisch overkomt.

Het tweede deel van de film gaat over de cruise-reis op zee. Dit deel was echter, ondanks de hilarische taferelen, beter uit de verf gekomen in de oude realistische Östlund-stijl. Mede omdat de film uitdrukkelijk zijn achterliggende ideologie uiteenzet, zoals we dat ook zagen in de confronterende dialoog aan het einde van Play (2011).

Tot slot krijgt de kijker te maken met een klassiek schipbreukscenario, waarin de rollen omgedraaid worden. Ondanks dat het geheel leuk bedacht is, voelt het einde ietwat flauw bijeengeraapt.

Triangle of Sadness

Slechte mensen
De Zweedse regisseur won dit jaar de Palme d’Or in Cannes voor de tweede keer. Ondanks zijn relatief jonge carrière plaatst hij zich daarmee in een illuster rijtje met namen als Francis Ford Coppola, Emir Kusturica, Michael Haneke en Jean-Pierre en Luc Dardenne. In veel opzichten is deze film vergelijkbaar met zijn eerder bekroonde film uit 2017: The Square. Echter lijkt in het oeuvre van Östlund de meer subtiele realistische stijl geleidelijk plaats te maken voor direct toegankelijke satire.

Want ondanks dat Turist (2014) en Play (2011) complexere films zijn, kan niet ontkend worden dat Triangle of Sadness een goed geacteerde, komische film is. Echter waar Östlund voorheen een kritische noot plaatste bij de multiculturele samenleving en ons de subtiele hypocrisie van de bourgeois kunstliefhebber toonde, is zijn kritiek in deze film gericht op overduidelijk slechte mensen. De presentatie is een stuk minder fijnzinnig, meer Amerikaans, maar wel meer lachwekkende momenten. Het is maar net waar je van houdt.

 

15 december 2022

 

ALLE RECENSIES

Imagine 2022 – Deel 5: Luchtig

Imagine 2022 – Deel 5: Luchtig
Bizarre kunstresidenties & spinnenslikkers

door Bob van der Sterre

De luchtige fantastische film, het is een steeds zeldzamer verschijnsel. Deze Imagine heb ik geen een pure komedie gezien. Wat je wel ziet, is een zachtaardig humorisme dat het verhaal van dienst is.

De komedie heeft het al jaren moeilijk. Het komt eigenlijk alleen in bijrollen voor (tragikomedie, komische actiefilm, grappige horror). En dat terwijl filmkomedie zoveel moois heeft opgeleverd. Juist in moeilijke tijden – jaren twintig, dertig, veertig – hadden bezoekers behoefte aan die gulle lach, die vaak uit wrangheid ontstaat.

Waar het aan ligt, is lastig te zeggen. Misschien worden ze wel gemaakt maar komen ze nooit meer over de filmgrens. Of is de tand des tijds zo serieus geworden dat niemand ze meer maakt?

Hoe dan ook: een paar films gebruiken humoristische elementen en daar moeten we het nu maar mee doen. Het grappige Deadstream bespraken we al bij de aflevering over horror.

 

Flux Gourmet

Flux Gourmet – Sonische cateraars raken in de war
Een kunstgroep mag op een locatie (een residence in kunstjargon) oefenen op hun kunstperformances met geluid en eten. Of te wel ‘sonische cateraars’. Dus een microfoon in een pot tomatensaus, performances en live mixwerk. Zij zijn verkozen boven andere, concurrerende groepen en die zijn er niet blij mee.

De groep bestaat uit Elle (leider), Billy en Lamina. Stones helpt ze en maakt notities over alles. Ze krijgen feedback van de beschermvrouwe die de residentie. Ondertussen neemt Stones interviews af met de artiesten. 

Regisseur Peter Strickland is een van de weinige ‘auteursfilmers’ van deze tijd. The Duke of Burgundy, In Fabric en Berberian Sound Studio zijn stuk voor stuk films die je in stijl, verhaal en onderwerp niet snel door iemand anders gemaakt ziet worden. De link is meestal een vorm van horror maar het blijft altijd speels, binnen zijn eigen verhaal.

Ook deze film is vreemd met bedwelmde orgieën; machtsmanipulatie met een flanger; kolossale darmproblemen; een wijsneuzige arts die wijn drinkt in de praktijk. En dan hebben we het nog niet gehad over de performances die uitgebreid in beeld komen. Een criticus van The Observer zegt het treffend: ‘Peter Strickland’s deliciously bonkers tale of art, desire and gut pain.’

Toch waakt Flux Gourmet ervoor niet te komisch of dramatisch te worden en zijn er ook geen onnodige schokeffecten. Ondanks de lengte van bijna twee uur verveelde de film mij niet. Wel vond ik het af en toe een monotone film. Veel herhaling van situaties: zo is het script ook opgebouwd. De film zou bij wijze van spreken tien uur kunnen doorgaan. Op zeker moment vloeien je concentratiekrachten toch een beetje weg. Ik denk dat het script een kans laat liggen om à la Adaptation de boel overhoop te gooien in het laatste deel. 

Het onderwerp van de film, kunst met audio, is verrassend goed vastgelegd. De audioperformances hebben wel iets grappigs maar ze zijn ook weer niet zo overdreven gedaan – vaak een valkuil bij luchtige films over kunst. Het is ook echt een boeiend wereldje. Lees bijvoorbeeld eens dit interview met een optisch kunstenaar. Of bekijk de website van het collectief iii in Den Haag. 

Met Berberian Sound Studio (over een geluidsmaker bij een giallo-film) in het achterhoofd is het misschien ook niet gek dat Strickland het audiodeel zo serieus neemt. 

Lees hier waar en wanneer deze film draait. 

 

My Grandfather’s Demons

My Grandfather’s Demons – Opa’s demonen zijn zo slecht nog niet
Rosa hoort dat haar grootvader is overleden. Hij had haar opgevoed maar in haar drukke stadse leven had ze weinig aandacht voor hem. Een man van driftbuien, waar zij ook wel last van heeft.

Na het slopen van een computer op haar werk, gaat ze naar het huis van haar opa, in de middle of nowhere, en maakt ze kennis met andere dorpsbewoners, zoals de jonge Chico en zijn moeder Laura, en Hugo die helpt bij de bakkerij. En natuurlijk haar kat.

Om een of andere reden doen de meeste dorpsbewoners vrij onaardig tegen haar. Het heeft iets met haar grootvader te maken. En hoe zit het met die zelfgemaakte kleipoppetjes die ‘s nachts à la Toy Story op pad gaan? Dan is er nog de kwelende, klagende stem van haar grootvader in nachtmerries.

Lieve, grappige en ook wel soms duistere ‘claymation’ (ook met gewone animatie). De Portugese film van regisseur Nuno Beato is een goed uitgewerkt persoonlijk verhaal over stadse Rosa die zichzelf hervindt in het huis van haar opa. Het verhaal heeft roots in lokale spooky legenden, die hier gelukkig een keer niet echt kwaadaardig zijn.

Misschien is het enige punt dat er in het indie-animatiegenre intussen zoveel moois is gemaakt (Ernest and Clementine, My Life as a Zucchini, etc.) dat Os demonios de meu avo niet meer zo opvalt tussen al die films. Natuurlijk is het waanzinnig knap hoe de klei en de animatie samen een vermakelijke productie kunnen maken. Diverse leuke kleine grapjes en sympathieke karakters. Maar om grenzen te verleggen, is meer ambitie nodig.

Daarom vond ik misschien het begin ook nog wel spannender dan het verdere deel van de film: die spot met het bedrijfsleven stak net wat feller. Hier was het in feite alleen bedoeld als contrast met het tweede deel in het dorp. Het maakt de film wel volwassen maar misschien minder avontuurlijk.

Lees hier waar en wanneer deze film draait.

 

The Roundup

The Roundup – Zuid-Koreaanse The Rock houdt huis
In Vietnam wordt een rijke Koreaanse toerist gekidnapt. Die keert niet meer terug. Ene Kang blijkt er verantwoordelijk voor. En veel meer dan die ene toerist, en in meer landen.

Naar rechtvaardigheid snakkende Koreaanse detectives gaan erachter aan. Gelukkig heeft de politie een soort superdetective, Ma Saek-Do. Hij is de Koreaanse variant van The Rock. Wel slim en sterk maar subtiliteit is niet zijn beste punt.

Veel bekend materiaal in deze komische buddyfilm. De ‘ik ben nergens bang voor’ routine van Ma Dong-Seok is vermakelijk om naar te kijken. Grappig is dat de Koreanen en Vietnamezen met elkaar in gebroken Engels praten om elkaar te begrijpen. Een echte vertaalclash. Daarbij hebben de Koreanen de rol van regels overtredende rouwdouwers die Amerikanen meestal hebben in Amerikaanse films over de grens.

Het is wel zonde deze komische film ook echt wel wat lugubere momenten heeft. Kang steekt er op los, ze vallen bij bosjes. Je ziet dat zo vaak in moderne actiefilms. Ik heb het nooit grappig gevonden en ik vind het ook niet passen bij een film die iets humoristisch uitdraagt.

Al met al is het als met veel Koreaanse films: vaardig gemaakt, sterke actie, goed verhaal, je verveelt je niet. Alleen blijft het niet zo hangen.

Lees hier waar en wanneer deze film draait.

 

KØT

Shorts: KØT / Legs
In KØT (zie: foto) kijken we naar douaniers bij een grens waar nooit iets gebeurd. Ze spreken een fantasietaal maar het oogt als een oude Sovjetrepubliek. Ze drinken wodka, dragen bontmutsen en zijn bureaucratisch.

Op een dag schieten ze naar een overvliegende drone en die laat een doos vallen. Daarin zit een rond apparaat. Het ding heet ‘Home’ en spreekt in een mum hun taal. Het helpt ze met karatelessen of liedjes zingen. De oude verveling is weg. Alleen weigert het apparaat om de baas van het douanekantoortje te verstaan.

Best vermakelijke Nederlandse film (van Nils Gerbens) van kleine twintig minuten verrast met aardige setting en onverwacht verhaaltje. Zo’n fantasietaal en fantasieland verzinnen en grappig uitvoeren valt niet mee. Ik zie best een hele film voor me met deze acteurs in steeds weer compleet verschillende settings.

In Legs wil een vrouw in verwachting raken maar slikt in plaats daarvan een spin in. Ze gaat naar de dokter. ‘Je hebt een levende spin net boven je buik.’ ‘Kan ik hem levend houden?’ Rare blik. Later krijgt ze trek in vliegen. 

Geestige korte Britse film, Legs. Gaat over de ‘urban myth’ dat we jaarlijks een X-aantal spinnen doorslikken. Dat is niet waar maar in deze film wel het uitgangspunt van een grappig verhaal. 

Het smaakt (pun not intended) eigenlijk naar meer. Waarom niet meer van dit soort korte films over onze relatie met insecten? Een geweldig gegeven waar je veel fantasie in kwijt kan.

 

27 oktober 2022

 

Imagine 2022 – Deel 1: Suspense
Imagine 2022 – Deel 2: Sciencefiction
Imagine 2022 – Deel 3: Familie
Imagine 2022 – Deel 4: Horror
Imagine 2022 – Deel 6: Mysterieuze films

 


MEER FILMFESTIVAL

Lilies of the Field

Sidney Poitier won enige Oscar in Lilies of the Field
They call me ‘Schmidt’!

door Paul Rübsaam

In de stichtelijke komedie Lilies of the Field (1963) moet de werkloze klusjesman Homer Smith (Sidney Poitier) een kapel bouwen op aandrang van een groep Oost-Europese nonnen. Het is op het eerste gezicht niet de meest memorabele rol uit Poitiers imposante oeuvre. Toch kreeg de gevierde Afro-Amerikaanse acteur uitgerekend voor zijn vertolking van het All American personage Smith zijn enige Oscar voor een hoofdrol. In retrospectief gezien is die onderscheiding niet eens onterecht.

O ja, die film waarvoor hij een Oscar kreeg. Bij velen voor wie de begin dit jaar op vierennegentigjarige leeftijd overleden Sidney Poitier een begrip, zo niet een symbool was, zal dat de eerste associatie zijn bij de titel Lilies of the Field. Voor zover men al gehoord heeft van deze komedie van regisseur Ralph Nelson.

Lilies of the Field

Het verhaal van die enige Academy Award die Poitier ontving, is vooral het verhaal van de prijzen die hij niet kreeg. Is niet zelfs de naam Virgil Tibbs, die van Poitiers personage in de politiefilm In The Heat of the Night (1967), al beroemder dan de hele Lilies? Om maar te zwijgen van de quote: ‘They call me Mister Tibbs!’

Ook Guess Who’s Coming to Dinner (1967), dat het destijds gewaagde onderwerp van het interraciale huwelijk aansneed, zal bij heel wat meer mensen op het netvlies gebrand staan dan de lotgevallen van Homer Smith en zijn nonnen. En zo kun je wel doorgaan. Titels als The Defiant Ones (1958), Porgy and Bess (1959) en A Patch of Blue (1965) vallen nog eerder op te tekenen uit de mond van een deelnemer aan een filmquiz dan Lilies of the Field.

Door God gezonden
Toch levert het herzien van die komedie in zwart-wit uit 1963 een boeiende ervaring op. Misschien wel het meest voor de niet uitgesproken Poitierfans, die met enige instemming zullen vernemen dat de zwarte toneelacteur Clifford Mason hem ooit typeerde als “showcase nigger”. Want waren Poitiers personages in films die dikwijls racisme aan de kaak stelden, zelf niet wat al te onberispelijk en onkreukbaar? Alsof je als zwarte man zonder fouten moest zijn om aanspraak te kunnen maken op een gelijkwaardige behandeling, wat toch niet helemaal strookt met de ware emancipatiegedachte.

Homer Smith is echter geen ideale, hoog opgeleide zwarte schoonzoon en ook geen scherpzinnige en rechtschapen politie-inspecteur. Hij is een doodgewone klusjesman, annex werkloze bouwvakker, die op een dag gehuld in een smetteloos wit spijkerpak met zijn Plymouth stationwagon rijdt over een verlaten snelweg door het woestijnachtige landschap van Arizona.

Omdat de motor van zijn auto droog is komen te staan, houdt hij halt bij de eerste halteplaats om daar om water te vragen. Het blijkt een nederzetting op een akker te zijn, waar een groep Duits sprekende nonnen onhandig het land bewerkt. Moeder-overste Maria (Lilia Skala) herkent in Smith (die de nonnen voortaan ‘Schmidt’ zullen noemen) de grote, sterke man waar zij om gebeden heeft, die bepaalde werkzaamheden moet gaan verrichten. De huidskleur van Smith lijkt hierbij geen rol te spelen.

Boy? Gringo!
Stukje bij beetje probeert de strenge en dominante moeder Maria de onwillige Homer ertoe te bewegen een kapel (‘shapel’, spreken de nonnen dat uit) te bouwen ten behoeve van de hoofdzakelijk Latijns-Amerikaanse geloofsgemeenschap van het nabije dorpje Piedras. Aanvankelijk is Smith slechts bereid tot het verrichten van wat kleinere diensten, waar hij afdoende voor betaald wil worden. Dat laatste blijkt echter niet in de planning te liggen.

Regisseur Ralph Nelson durfde het blijkbaar aan dat het er de schijn van zou kunnen hebben dat zijn Afro-Afrikaanse personage langzaam maar zeker in de rol van slaaf wordt gedwongen. De plotontwikkeling en niet in de laatste plaats de algehele rolbezetting neutraliseren die schijn overigens afdoende. Want eigenlijk maken de Duitssprekende nonnen een buitenissigere indruk dan de zwarte protagonist. Vooral tijdens het tot hilarische scènes leidende taalonderwijs dat ze van ‘Schmidt’ krijgen, zijn ze ronduit grotesk. Bovendien zijn ze een tikkeltje verdacht. Als de bevelen van de Oost-Duitse moeder Maria wat al te onverbiddelijk klinken, wijst Smith haar niet al te fijntjes op haar afkomst uit het land van Adolf Hitler.

Lilies of the Field is, per ongeluk of niet, zijn tijd vooruit door Amerika te laten zien als een smeltkroes van immigranten. Typische, al dan niet racistische Angelsaksen vervullen slechts een bijrol. Het enige personage dat in dit profiel past, is de bouwaannemer Mr. Ashton (een klein rolletje van regisseur Nelson zelf). Deze behandelt Homer laatdunkend en spreekt hem aan met ‘Hey, boy!’. De Mexicanen uit Piedras, met de zwaarlijvige kroegbaas Juan Aquilito als meest markante personage, bejegenen Smith daarentegen met milde ironie, maar niet onwelwillend. Voor hen is hij eenvoudigweg een ‘gringo’. Dat kan hij best als een compliment opvatten, want vreemdelingen zijn ze toch allemaal.

A-ha-ha-men
Uiteraard ligt in deze film die niemand pijn wil doen het hart van de protagonist stevig op de goede plaats verankerd. Wat niet wil zeggen dat Homer Smith zonder ‘hebbelijkheden’ is. Zo is hij trots, koppig, gulzig (zowel wat eten als drinken betreft), wispelturig en bij vlagen ongedisciplineerd. Maar juist de tekortkomingen van zijn personage bieden Sidney Poitier de kans zijn komische talenten te demonstreren.

Lilies of the Field

Kolderiek dienstvaardig treedt hij keurig in zwart pak en met een zwarte das als chauffeur op voor de nonnen, die een katholieke mis in Piedras bij willen gaan wonen. Wanneer hij een keer ergens de bloemetjes buiten heeft gezet, zien we hem terug in een vrolijk Hawaï-shirt, maar met een zwarte zonnebril op, aangezien hij door toedoen van een fikse kater het zonlicht niet verdragen kan. En bij de gospel Amen van Jester Hairston die Smith (gedubt door Hairston zelf) zingt in duet met de Duitse nonnen (als koor) brengt Poitier zijn rol van voorzanger aanstekelijk over het voetlicht.

Dat het geloof in de machten van boven de personages uiteindelijk verbindt, mag ook al geen verrassing heten. Toch gaat dat niet helemaal zonder slag of stoot. Homer denkt op een gegeven moment dat hij moeder Maria met behulp van een Bijbeltekst ervan kan overtuigen dat hij wel degelijk betaald moet worden voor zijn werk. In haar antwoord wijst ze hem echter op een fragment uit de Bergrede over de belangeloze bloei van bepaalde bloemen: “Consider the lilies of the field, how they grow; they toil not, neither do they spin…”

Maar al is Moeder Maria dan Bijbelvaster dan hijzelf, er blijft voor Homer iets wringen. Doe je mensen niet tekort als je hun oprechte inspanningen steeds maar afdoet als het werk van God? Alles bij elkaar genomen is de Oscar die Sidney Poitier kreeg voor zijn rol van het personage dat zich deze vraag stelt helemaal niet zo misplaatst. Al had hij er gedurende zijn lange filmcarrière nóg wel eentje voor een hoofdrol mogen krijgen.

Kijk hier wanneer Lilies of the Field draait.

 

7 juli 2022

 

Meer Sidney Poitier & Denzel Washington

Incroyable mais vrai

***
recensie Incroyable mais vrai
Angst voor ouderdom en gebreken

door Cor Oliemeulen

De Franse meester van de absurdistische cinema, Quentin Dupieux, gaat in zijn tiende film zowaar op de serieuze toer. In Incroyable mais vrai draait het om de ontdekking van een andere dimensie.

Toegang tot een mysterieuze ruimte met een andere werkelijkheid klinkt opwindend maar kent vaak een keerzijde. Zo worden in Andrei Tarkovsky’s meesterwerk Stalker (1979) de bezoekers geleid naar een kamer in een verboden zone waarin hun diepste verlangens worden vervuld en weet in La región salvaje (2016) van Amat Escalante een veelarmig buitenaards wezen in een hutje op de Mexicaanse hei wel raad met naar seks hunkerende vrouwen. Ook Incroyable mais vrai (Ongelooflijk maar waar) herbergt een boodschap.

Incroyable mais vrai

Kelder
Quentin Dupieux – bekend geworden als Mr. Oizo door zijn minimalistische elektronummer Flat Beat dat in 1999 in Europa een grote hit was – kennen we daarna vooral van zijn absurdistische komedies met op het eerste oog onzinnige situaties en gebeurtenissen. Het is aan de kijker om een nader gedachtenspel te ontdekken in de betekenis van de extreme facelifts in Steak (2007), de moordlustige autoband in Rubber (2010), de pratende jas van hertenleer in Deerskin (2019) en de moeilijk te dresseren, uit de kluiten gewassen vlieg in Mandibules (2021).

Incroyable mais vrai kent een meer ernstige ondertoon, hoewel de premisse al even onwaarschijnlijk lijkt als in de genoemde voorgangers. Alain (Alain Chabat: Réalité, 2015) en Marie (Léa Drucker: C’est la vie, 2017) willen gaan wonen in een leuk huis in een voorstad, maar de makelaar vertelt dat er een kelder is die hun levens voorgoed zal veranderen. Hun eerste bezoek aan de geheimzinnige ruimte is inderdaad een levensveranderende ervaring en de koop van het huis is een feit. De problemen ontstaan wanneer een van hen verslaafd raakt aan de kelder, omdat die ruimte werkt als een verjongingskuur en nog openstaande verlangens zou kunnen vervullen, terwijl de ander al snel de interesse in de ‘tijdmachine’ verliest.

Al even geobsedeerd in de strijd tegen het ouder worden, is Alains chef, Gérard (Benoît Magimel: La pianiste, 2001; Nous finirons ensemble, 2019), die om zijn vriendin Jeanne (Anaïs Demoustier: Bird People, 2014) te kunnen blijven behagen in Japan een iPenis heeft laten aanmeten. Maar nadat het gevaarte te kampen krijgt met een elektronisch defect is Jeanne verdwenen, op zoek naar een nieuw speeltje. Dupieux komt ermee weg.

Incroyable mais vrai

Buñuel
Incroyable mais vrai
is met zijn 74 minuten exact lang genoeg. We weten nu hoe verliefde koppels kunnen omgaan met nieuwe ervaringen in hun leven en de angst om oud en gebrekkig te worden. Dupieux lijkt te willen zeggen dat die angst van alle tijden is, getuige ook zijn gebruik van een cameralens uit de jaren 70 met fletse kleuren en soms bijna onscherpe beelden, alsook de gedateerde, infantiele deuntjes van Jon Santo, die de muziek van barokcomponist Johann Sebastian Bach door de elektronische molen haalde.

En dan is er natuurlijk die duidelijke verwijzing naar Luis Buñuel, de Spaanse meester van het filmsurrealisme. Als keerzijde van het veelvuldige bezoek aan de kelder ziet Marie beestjes uit een gat in haar hand kruipen, net als bij een personage in Un chien andalou (1929). Niemand anders dan Buñuel wist een hyperrealistische filmstijl zo vloeiend te combineren met totaal onverwachte, verrassende of schokkende beelden, situaties en gebeurtenissen. Ook hedendaagse filmmakers als Quentin Dupieux, Alex van Warmerdam (o.a. Nr.10, 2021) en Roy Andersson (o.a. About Endlessness, 2020) zijn niet wars van het spelen met de werkelijkheid en het hekelen van de burgerij.

 

27 juni 2022

 

ALLE RECENSIES

Buen patrón, El

****
recensie El buen patrón
Balans op de werkvloer

door Cor Oliemeulen

De eigenaar van een productiebedrijf van industriële weegschalen doet er alles aan om balans op de werkvloer te behouden. Net als Vrouwe Justitia en zonder aanzien des persoons weegt hij feiten en omstandigheden af, ook al moet hij zich daarvoor actief bemoeien met het privéleven van zijn personeelsleden. We volgen hem gedurende de week voor de uitreiking van een belangrijke businessprijs.

Het zijn hectische dagen voor Blanco (Javier Bardem). Allereerst gedraagt het hoofd van de productie Miralles (Manolo Solo) zich uitermate onevenwichtig omdat die zijn vrouw ervan verdenkt vreemd te gaan. Blanco zelf voelt zich aangetrokken tot de jonge stagiaire marketing Liliana (Aldumena Amor), die zichtbaar geniet van de aandacht van haar charmante baas. Verder moet Blanco borg betalen om de zoon van zijn trouwste productiemedewerker uit de gevangenis te krijgen. Maar het meest vervelend is de strijd tegen een van zijn boekhouders, José (Óscar de la Fuente), die in de jongste bezuinigingsronde is ontslagen en tegenover de toegangspoort met veel stampei demonstreert tegen het onrecht wat hem ten deel is gevallen. Als diens acties niet ophouden, kan Blanco zijn felbegeerde prijs wel vergeten.

El buen patrón

Lijden is relatief
El buen patrón
was afgelopen februari – ondanks concurrentie van Pedro Almodóvars Madres Paralelas – de grote winnaar van de Spaanse Goya’s, met beeldjes voor beste film, beste regisseur, beste acteur en beste origineel scenario. Er valt genoeg te genieten in deze wat ingehouden komedie, die grimmig begint met een gewelddadige aanval op immigranten en al even onguur eindigt, waarbij de kijker zich uiteindelijk de vraag mag stellen: is Blanco de nobele zakenman met een gouden hart voor zijn bedrijf óf een nietsontziende manipulator?

Fernando León de Aranoa (lees hier ons interview met de regisseur) is een van de meest interessante hedendaagse Spaanse filmmakers, die maatschappelijke thema’s invoelbaar maakt door het leed van zijn personages met een intelligente speelsheid te relativeren. Het meest bekend is A Perfect Day (2015) waarin hulpverleners tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië met veel inspanningen proberen om een lijk uit een put te hijsen. Ook zijn andere films gaan over interactie tussen mensen: collega’s, familie, vrienden.

El buen patrón

Arbeider versus directeur
Fernando León de Aranoa en Javier Bardem werkten al eerder succesvol samen in Los lunes al sol (2002). Bardem speelt hierin een medewerker van een scheepswerf die op straat komt te staan na massaontslag, net als zijn vrienden. Op zoek naar arbeid sluiten ze tevergeefs aan bij de rijen werkelozen en slijten hun avonden op de pof in een beduimelde kroeg van een ex-collega. Op maandagen mijmeren ze aan het water over een ander leven als er weer een schip richting Australië vertrekt.

Met zijn charme, grapjes en vlotte babbel weet Bardems personage de ingewikkelde leefomstandigheden in Los lunes al sol enigszins te relativeren. Zijn rol van werkeloze arbeider vormt een mooi contrast met zijn al even weergaloze rol van welgestelde fabrieksdirecteur in El buen patrón. De boodschap is in feite hetzelfde. Arbeiders lopen altijd de kans te worden gemarginaliseerd en uitgebuit. En als ze als gevolg hiervan in opstand komen, blijken hun middelen vaak te beperkt en uiteindelijk kansloos, met het gevaar te worden vertrapt door het neokapitalistische systeem. Het is knap hoe de filmmaker zonder satire of andere overdrijvingen een dergelijke boodschap aan zijn publiek meegeeft.

 

31 mei 2022

 

ALLE RECENSIES