Oosterse westerns

Oosterse westerns

door Bob van der Sterre

Deadlock ♦ Lemonade Joe ♦ At Home Among Strangers, a Stranger among his own

 
Stoffige landschappen, coole cowboys, saloons, duels. Films hebben altijd veel plezier gehad aan westerns. Maar ze kwamen uit meer landen dan Italië en Verenigde Staten alleen. Wat te denken bijvoorbeeld van onderstaande ‘easterns’ uit Duitsland, Tsjechoslowakije en de Sovjet-Unie?

Eerste shot in Deadlock (1970): man in pak, met koffer en machinegeweer, strompelt door de woestijn. Montage op het ritme van de muziek. Close-ups van de zon. Prachtige analoge filmbeelden: je zit er meteen in.

Getrokken pistolen in een mijndorpje
De man met de koffer is te verzwakt om te voorkomen dat zijn vinder, Charles Dump, de rollen omdraait. Hij steelt de koffer maar is niet van plan het mijnstadje te verlaten. Dan treft hij de bezoekende Anthony Sunshine, een oudere dief die ook al op de koffer uit is. Wie trekt aan het langste eind?

Het psychologische duel wijkt niet echt af van de meeste westerns. Maar het is een rauwe film, een stuk smeriger dan de gemiddelde western, en herinnert aan moderne films die wat minder westernromantiek hebben en wat meer willen uitbeelden hoe het echt was.

Is Deadlock een Duitse western? Ja en nee. De film speelt zich af in de moderne tijd, gezien de auto’s en wapens. Maar de Israëlische Negev-woestijn, de rotsen, het verlaten mijndorpje, de zes karakters en het dwarrelende stof zeggen maar een ding: het lijkt er wel verdomd veel op.

De quasiwestern ontleent zijn kracht aan zijn eenvoud. Een bijzondere locatie bijvoorbeeld. Want Deadlock werd vlak na de Zesdaagse Oorlog gefilmd in een mijndorpje, gelegen in een niemandsland tussen Jordanië en Israël. Overal (echte) getrokken pistolen. Ten tweede slechts zes acteurs. Dialogen zijn minimalistisch.

Het geringe budget borduurde alle betrokken partijen aan elkaar. Atypische westernacteurs, zoals Mario Adorf, samen met Anthony Dawson, die juist een typische westernkop heeft (ooit spelend als Ernst Blofeld). Het camerawerk is van Robert van Ackeren, hoewel hij eigenlijk alleen ervaring had als regisseur van seksfilms. En muziek komt van Krautrockband Can (vooral bekend van een track in Inherent Vice).

Regisseur Roland Klick hield sowieso van zijn kont tegen de krib te gooien. Tegen de culturele mode van zijn tijd in (links, geëngageerd en maatschappijkritisch) maakte hij ‘zomaar wat genrefilms’, want ‘ik hou veel van avontuur’. Schandalig! Hier vertelt hij erover.

Cowboy kan niet tegen sterke drank
Lemonade Joe
(Tsjechoslowakije, 1964) is zo mogelijk het tegendeel. Een vrolijke komedie met veel grappige dialogen. Hier is de western gestileerd, aan kant, luchtig, snel.

We beginnen in Stetson City, 1885. Een bar. Een en al bezopen lui. Een man in een wit pak bestelt ‘Kolaloka limonade’. Mensen deinzen achteruit. ‘Ben je Limonade Joe?’ ‘So what.’ En hij schiet een vlieg doormidden.

De saloon met whisky loopt leeg en de Kolaloka-saloon van Winnifred en haar vader loopt ineens als een trein. Tot ene Hogofogo de boel komt verpesten. Hij weet dat er maar een ding is dat Lemonade Joe kan verslaan: sterke drank.

De satire is messcherp. Lemonade Joe is een commerciële vertegenwoordiger voor Kolaloka en hoopt dat hij de morele strijd kan winnen van de sterke drank (frisse commerciële cola versus muffe communistische wodka zou je kunnen denken). Geen wonder dat deze film in Tsjechië en Slowakije wordt beschouwd als een stukje cultureel erfgoed. In totaal gingen er destijds 4,5 miljoen mensen heen.

Lemonade Joe van Oldrich Lipsky (en de vele anderen die hem hielpen) is een van de minder bekende komische pareltjes uit de filmgeschiedenis. Er gebeurt zoveel in deze film – een en al uitzinnige vrolijkheid – en het verveelt geen seconde. Uitermate grappig acteerwerk en grappige animatietechnieken – waar Tsjechen toch al een traditie in hebben. Het hoge stemmetje van de lelieblanke Lemonade Joe; de schietpartij in ‘Main street’; de vrouwen die spontaan verliefd worden als ze Lemonade Joe zien. Het is onmogelijk om er geen goed humeur van te krijgen.

Net als in de komedies van de Marx Brothers ligt het tempo zo hoog dat er tijd overblijft. En net als bij de Marx Brothers wordt tijd volgemaakt met zang.

Ambitieus mannetje van de Sovjet-school
De western uit Oost-Europa werd ‘red western’ genoemd. De context van een van de mooiste red westerns, At Home Among Strangers, a Stranger among his own (1974), is uiteraard politiek. De jaren twintig tijdens de burgeroorlog tussen de Roden en de Witten. Moskou verordonneert dat al het goud naar Moskou moet worden gebracht. Logisch niet? Geld voor een veilig transport is er niet. Dat betekent dat een groep robuuste kerels even erg heldhaftig moet zijn.

Het onvermijdelijke gebeurt: de transporttrein wordt overvallen. De Tsjeka (Russische geheime dienst in die tijd) gaat erachter aan en leert dat de dienst met een verrader kampt. Ondertussen hebben bandieten het goud in bezit – maar zonder te weten waar het precies is gebleven.

Dit regiedebuut van de toen pas 27-jarige Nikita Michalkov buitelt over de ambities waarmee hij te werk ging. Een en al fraaie shots, uitbundig lichtspel, mooie close-ups, figuranten, interessante cameraperspectieven. Je kijkt je ogen uit. Dit is nog eens debuteren. Opnamen in desolate gebieden in Tsjetsjenië en Azerbeidzjan. Typisch voor de film is het terloops laten zien van diepte in de achtergrond van het beeld, een erg mooi effect.

Je ziet aan alles af dat Michalkov zijn kans greep en meteen een legendarische film à la Orson Welles wilde maken. Was het verhaal saai geweest, had dit stijlvertoon irritant kunnen uitpakken, maar de film is behoorlijk spannend.

En die zwart-witbeelden dan, is dat geen artistiek snobisme? Hij kreeg gewoon niet meer kleurenfilm van producent Mosfilm. Te duur. Dus dan maar overstappen op zwart-wit. En dat we het nu ineens chique vinden, is alleen maar mooi meegenomen.

Hoe hij op zijn 27e die kans kreeg in dit rigide systeem? Misschien kon hij op het juiste moment net zo goed bluffen als de vrijbuitende cowboys. Michalkov speelt zelf de bandiet met verve, zoals iedereen knap acteert.

Michalkov zou zijn geïnspireerd door de westerns van Sergio Leone. Zo kan het zijn dat Italiaanse films, meestal gefilmd in Joegoslavië, over de geschiedenis van de Verenigde Staten, van invloed waren op een ambitieus mannetje van de Sovjet-school..

 

7 juni 2016

 

Lemonade Joe

 

Alle Camera Obscura

 

 

Hateful Eight, The

***

recensie  The Hateful Eight

Reservoir Dogs in een blokhut

door Alfred Bos

Sneeuw is het nieuwe zand: The Hateful Eight verruilt de traditionele westernwoestijn voor de winter in de godverlaten wildernis van Wyoming. Tarantino’s achtste toont het neoliberale wereldbeeld waarin mensen koopwaar zijn, moraal niet bestaat en iedereen uitsluitend aan zichzelf denkt.

Met een Ultra Panavision 70 (millimeter-lens) release, een speelduur van dik drie uur, een Dr. Zhivago-achtige ouverture, een dissonante soundtrack van Ennio Morricone en een midfilmse pauze van exact 12 minuten (nodig voor het verhaal, aldus de regisseur) komt Quentin Tarantino’s achtste (eigenlijke achtenenhalfste) film met wapperend banier de bioscoop binnen gegaloppeerd. Dat banier schreeuwt: hier ben ik; groot, groter, grootst. Motormouth is back.

The Hateful Eight

The Hateful Eight is Tarantino uit het boekje. Zeven mannen en een vrouw zitten ingesneeuwd in een blokhut, ergens in de godverlaten bergen van Wyoming. De mannen hebben allemaal een eigen agenda die draait rond de vrouw, de misdadigster Daisy Domergue (Jennifer Jason Leigh). Premiejager John Ruth (Kurt Russell) gaat haar afleveren bij de sheriff van Red Rock, Chris Mannix (sterke rol van Walton Goggins, die schitterde in de tv-serie Justified). Ruth heeft een gelegenheidsverbond gesloten met collega-premiejager Major Marquis Warren (Samuel L. Jackson), die drie diepgevroren lijken wil verzilveren.

Dodelijk schaakspel
In Minnie’s Haberdashery, de blokhut, regeert het wantrouwen. In omstandige dialogen draaien de acht rond elkaar en iedereen speelt een spel. De Britse beul Oswaldo Mobray (Tim Roth), de cowboy op familiebezoek Joe Gage (Michael Madsen), de oude generaal Sandy Smithers (Bruce Dern) en de waard van de blokhut, Bob (de Mexicaanse acteur Demián Bichir), zijn paarden en lopers in een dodelijk schaakspel. Tarantino gebruikt anderhalf uur om de premisse op te zetten. Na de pauze volgt de climax, opgerekt tot nog eens anderhalf uur: een orgie van kots, bloed en weggeschoten hoofden. Liefhebbers van gorigheid zullen smullen.

Maar de film voelt ook als een herhaling van zetten. Voor een ‘actieregisseur’ praten de karakters in Tarantino’s films uitzonderlijk veel, nu nog meer dan in Death Proof (de Tarantino-helft van Grindhouse) en Inglourious Basterds. Het tweede van de zes ‘hoofdstukken’ is één lange driespraak in een postkoets, nodig om een niet wezenlijk plotdetail op te zetten. Je zit er, ongewoon voor een Tarantino-film, bij te geeuwen. Hier heeft de regisseur Tarantino de scenarist Tarantino niet in de hand. Teveel tekst, te verliefd op zijn verbale cool.

The Hateful Eight

Gekunstelde structuur
Ook de regisseur Tarantino weet zich op beslissende momenten niet in te houden. Er zijn vlagen van brille, zoals aan het begin van het vierde hoofdstuk, direct na de pauze, wanneer de dieptefocus van de camera de blik van Daisy volgt. Ze weet iets wat de kijker dankzij een onverwachte voice-over ook weet, maar de personages niet: zinderende spanning. Wanneer de plot van bedrog en tegenbedrog ten langen leste is ontvouwd valt Tarantino nogal kinderachtig terug op cartoonesk geweld. Vooral de vrouw, Daisy, moet het ontgelden: ze wordt geïntroduceerd met een blauw oog en eindigt, diverse ellebogen en rechtse hoeken later, als Brian de Palma’s Carrie met een gelaat vol braaksel, bloed en hersenresten. Na drie uur van eindeloos gekonkel is de climax ronduit zwak.

The Hateful Eight is een steroïde versie van ’s mans debuutfilm Reservoir Dogs, een claustrofobisch mensen-opgesloten-in-een-kamer toneelstuk – veel scènes zijn in werkelijke tijd gedraaid, vandaar de lengte van de film – dat zijn toneelmatigheid nimmer weet af te schudden. De filmstructuur doet gekunsteld aan, met zijn merkwaardige voice-over als introductie na de pauze, de lange flashback (een compleet hoofdstuk) en de deus ex machina om de climax in gang te zetten. Laat je niet bedotten door alle fanfare. The Hateful Eight is een exploitatiefilm vermomd als blockbuster, niet de nieuwe Once Upon A Time in the West.

 

5 januari 2016

 

MEER RECENSIES

Slow West

****

recensie  Slow West

Onschuld in het wilde Westen

door Alfred Bos

Knappe debuutfilm van de Schotse regisseur en scenarist John Maclean, die een originele toon weet te treffen en de westernclichés inruilt voor een tijdloos drama met een ironische draai.

De charme van het westerngenre is niet in de laatste plaats de schoonheid van de landschappen waarin en waartegen het verhaal zich afspeelt. In dat opzicht is Slow West, gesitueerd in de Amerikaanse (berg)staat Colorado, maar gedraaid in Nieuw Zeeland, bovengemiddeld sterk. En niet alleen in dat opzicht: Slow West  is een niet-generiek genrestuk waarin klassieke thema’s over goed, kwaad en de menselijke natuur op oorspronkelijke wijze worden uitgebeeld.

Recensie Slow West

De 16-jarige Schot Jay Cavendish (gespeeld door de jonge Australische acteur Kodi Smit-McPhee, we zagen hem vorig jaar in Dawn of the Planet of the Apes) reist richting Rocky Mountains op zoek naar zijn geliefde Rose Ross (Caren Pistorius). Die is met haar vader de Schotse heuvels ontvlucht na een fataal verlopen handgemeen. Het kuiken Jay wordt onder de vleugels genomen van de eenzame haan Silas Selleck (Michael Fassbinder), een outlaw met een dubbele agenda. Het tweetal moet zich onder meer de bende van Payne (Ben Mendelsohn, die wederom treft als morsige crimineel) van het lijf houden.

Romantische dromer
Slow West  is het werk van de uit Edinburgh afkomstige muzikant, schilder en nu ook filmmaker John Maclean, ooit medeoprichter van de bij Radiohead-fans niet onbekende Beta Band (drie albums tussen 1997 en 2004, warm aanbevolen). Was The Beta Band nimmer stijlvast, doch eclectisch en avontuurlijk, ook in zijn zelfgeschreven debuutfilm heeft Maclean lak aan genreclichés of stijlmiddelen, zonder à la Godard de filmgrammatica te herschrijven. Slow West is anders, maar niet té anders.

De regisseur heeft bovendien grip op zijn materiaal, het verhaal wordt met achteloze zwier neergezet. We leren Jay kennen als een romantische dromer, op zijn rug naar de sterren starend, en dat beeld keert als een refrein terug. Onderbroken door flashbacks die de voorgeschiedenis in Schotland toelichten, snijdt de film in slechts 84 minuten enkele gewichtige thema’s aan, zoals: liefde maakt blind, idealisten gooien altijd eigen en andermans glazen in, en hebzucht vernauwt de geest. In de Darwinistische jungle van het Wilde Westen is niemand te vertrouwen. ‘Een jurk maakt nog geen dame’, zoals Silas bij de kennismaking met Jay opmerkt.

Recensie Slow West

Verpletterende ironie
De finale, met een shoot-out die herinnert aan de opening van The Proposition, de Australische western van John Hillcoat, is van een verpletterende ironie. We zullen de clou hier niet verklappen, maar volstaan met de opmerking dat regisseur Maclean het slot al in het begin van de film, in een van de flashbacks, heeft opgezet. Waartoe liefde kan leiden, laat de camera zien wanneer de kruitdampen zijn opgetrokken. De film heeft een tijdloze kwaliteit, al is de hang naar roem, ook van desperado’s, een typisch trekje van het Facebook-tijdperk. De botsende culturen wellicht ook.

Slow West, zowel script als film, getuigen van veel zelfvertrouwen en een onafhankelijke creatieve geest. Het tempo is sloom maar vol onderhuidse spanning; de dialogen levendig, met rake terzijdes; de vorm eigenwijs maar niet gekunsteld; het verhaal vol wereldwijze ironie; en de fotografie passend bij de intimiderende schoonheid van de wildernis. Niet vreemd dat zowel het British Film Institute als acteur Michael Fassbinder de portemonnee trokken om dit debuut te realiseren. Er dient zich niet iedere week zo’n veelbelovend filmtalent aan.

 

15 september 2015

 

MEER RECENSIES

Jauja

**

recensie  Jauja

Lange Leegte

door Ralph Evers

Leegte is een interessant filosofisch concept. Ze biedt ons de ruimte haar te verkennen of op te vullen. We worden bewogen een beroep op onze creativiteit te doen. Lisandro Alonso lijkt ook te willen spelen met leegte in Jauja. Echter leegte zonder kaders geeft cinematografisch weinig meer dan verveling.

Regisseur Lisandro Alonso heeft inmiddels zijn plek in de Argentijnse filmwereld gevonden met zijn minimalistische en meditatieve films. Hoewel meer dialoog bevattend dan zijn eerdere films La Libertad, Los Muertos en Liverpool kenmerkt ook Jauja zich door lange leegtes. Met een juiste gemoedstoestand en een juist timbre werkt het prachtige Patagonische landschap, waar de film zich grotendeels afspeelt, om heerlijk in te kunnen mijmeren. De wisselwerking tussen beeld en bezoeker is echter delicaat.

Recensie Jauja

Leegtes
In de uitgestrekte leegtes, die overigens prachtig gevuld zijn met beekjes, heuvels, bergen en wuivend gras, volgen we een negentiende-eeuwse legerkapitein (Viggo Mortensen) die op zoek is naar zijn vermiste dochter. Het verlangen zijn dochter terug te vinden houdt hem op de been en gaandeweg wil de film iets van een existentiële reis neerzetten.

Verwijzingen naar Hermann Hesse’s Reis naar het morgenland pogen om de hoek te kijken, maar daarvoor is het kwaliteitsverschil te groot; tussen de geniale Hesse en de zoekende, doende Alonso. Want er zit iets gemaakts aan de film: de slow cinema is geforceerd. Hoewel ongetwijfeld velen alsnog onder de indruk zullen zijn van de mooie beelden, ontbreekt er iets. Bezieling.

Tarkovski
Het is ironisch dat Mortensen Alonso een hedendaagse Tarkovski noemt. Er zijn in Jauja wel duidelijke verwijzingen, met name naar Tarkovski’s Stalker. Zoals in het begin van de film, waarin de camera mediteert op een rustiek stromend beekje. Maar het grote verschil tussen Alonso en Tarkovski is dus die bezieling, die bij laatstgenoemde in elk frame aanwezig is. Alonso moet het meer van enkele gave beeldcomposities hebben, mede mogelijk gemaakt door de cameraman Timo Salminen (die ook vaak gewerkt heeft met Aki Kaurismäki). Zo zal het shot van de dochter in haar blauwe jurk, tegen een blauwe lucht wel blijven hangen. Evenals de stromende beekjes en bijzondere ontmoeting in de grot, maar waar de slow cinema ook in deze film de mist in gaat is aan gebrek. Jauja doet eerder denken aan de mooifilmerij van Tarsem Singh, zeker het begin van de film.

Recensie Jauja

Daarnaast wordt er wel vaker nogal gemakkelijk een link gelegd tussen regisseur X en Andrej Tarkovski, zoals in 2008 de Finse film Muukalainen van regisseur J.P. Valkeapää. Waarmee enerzijds te hoge verwachtingen van regisseur X worden afgegeven en anderzijds een filmheld wordt gedevalueerd. Op Christopher Nolan na zijn er nog geen nieuwe Kubricks genoemd en Nolan is nu net wel een waardig opvolger.

Lege karakters
Waarom werkt een Mad Max: Fury Road met nauwelijks dialogen zo goed? Om de simpele reden dat de personages een geschiedenis hebben, doorleefd zijn, mensen van vlees en bloed. Volgens Alonso gaat de reis van Mortensen uiteindelijk over in een existentiële reis. Interessant, maar wat bedoelt de regisseur hiermee? Het is niet zo dat we diepe vragen opgeworpen krijgen. We leren de geschiedenis van onze karakters in Jauja nauwelijks kennen, behalve in het grotgesprek waar een tipje van de sluier wordt opgetild. In hoeverre zijn we geïnteresseerd in mensen die we nauwelijks kennen? Zie daar het manco van Jauja.

 

21 augustus 2015

 

MEER RECENSIES

Theeb

****

recensie  Theeb

Moreel dilemma in fascinerende Arabische western

door Cor Oliemeulen

Alles klopt aan Theeb: verhaal, cinematografie, geluidsband, authenticiteit en niet in de laatste plaats het acteren. Zie hier een heuse western uit Jordanië, met weinig actie maar grote zeggingskracht.

Naji Abu Nowar wilde al lang een bedoeïnen-western maken, het liefst in de geest van de spaghettiwesterns van Sergio Leone. Hij vond zijn eerste script een fiasco. Uiteindelijk schreef de half Jordaans-half Engelse regisseur, die in Oxford studeerde, het buitengewone verhaal over het jongetje Theeb samen met een bedoeïne.

Recensie Theeb

De nomaden moesten zo authentiek mogelijk worden geportretteerd en zeker niet clichématig zoals dat in Arabische soaps vaak het geval is. Het duo verbleef een jaar in een bedoeïnengemeenschap om de gebruiken te leren kennen en vertrouwen te winnen. Dat ging zo goed dat de acteurs werden gerekruteerd uit de lokale bevolking – naar wat zou blijken een voorwaarde voor dit authentieke filmjuweeltje, dat hopelijk zal fungeren als aanjager voor nog meer prachtige Arabische films.

Gevaarlijke missie
Nadat de vader van Theeb (Jacir Eid Al-Hwietat) is overleden, helpt zijn oudere broer Hussein hem onafhankelijk en zelfstandig te maken. Zo leert Theeb water uit de put te halen en schieten met een geweer, maar een schaap slachten met een mes vindt hij voorlopig nog wat te bloederig. De komst van een Britse legerofficier zal zijn weg naar volwassenheid versnellen. De vreemdeling zoekt een gids om hem te begeleiden op een oude pelgrimsroute, die berucht is vanwege de vele bandieten. Een wet van de bedoeïnen schrijft voor dat je een gast altijd moet helpen en beschermen, ongeacht de omstandigheden. Na het vertrek van de Brit, zijn Arabische begeleider en Hussein, volgt Theeb het trio stiekem en zal later met hen de gevaarlijke missie vervolgen.

De tocht loopt door prachtige locaties in Wadi Rum, de Jordaanse woestijn, waar David Lean destijds Lawrence of Arabia opnam. Bijna voortdurend omringd door bergen, waardoor een dreigende, claustrofobische sfeer ontstaat. Aangekomen in een kloof wordt het viertal door een roversbende in een hinderlaag gelokt en lukt het Theeb als enige aan de aanvallen te ontsnappen. Later verschijnt een zwaargewonde bandiet op een kameel en blijken de twee tegenpolen elkaar nodig te hebben om de ellende te doorstaan.

Recensie Theeb

Bedoeïnen zijn gastvrij omdat je in de harde leefomstandigheden van de woestijn altijd op elkaar bent aangewezen. Als klein jongetje ontwikkel je een krachtig karakter, de sterksten worden ‘Wolf’ (Theeb) genoemd. En als je net als onze hoofdpersoon al bij je geboorte Theeb heet, worden er grote daden van je verwacht. Hoe groter de uitdaging, hoe meer aanzien. De lotsverbondenheid met de bandiet, die (mede)verantwoordelijk is voor het trieste lot van zijn broer, stelt Theeb voor een moreel dilemma: moet je je grootste vijand helpen? En zo ja, moet Theeb hierna de eer van zijn familie redden?

Arthouse-hit
Het meeslepende Theeb werd terecht opgemerkt tijdens de filmfestivals van Venetië en Londen en heeft de potentie om een grote arthouse-hit te worden. Dat het verhaal zich afspeelt tijdens de Eerste Wereldoorlog op het moment dat het Ottomaanse Rijk grote scheuren begint te vertonen, is minder relevant dan de trein (“ijzeren ezel”) die Theeb aan het eind (onder de sfeervolle westernklanken van een Arabische Ennio Morricone) in de verte door de woestijn ziet rijden. Een symbool van veranderende tijden waarin Theeb zal moeten beslissen of hij vasthoudt aan de oude tradities.

 

10 augustus 2015

 

MEER RECENSIES

Salvation, The

***

recensie  The Salvation

Cowboy aan het kruis

door Alfred Bos

In zijn eerste Engelstalige film introduceert de Deense regisseur Kristian Levring een nieuw subgenre: de calvinistische western. Mooifilmerij verhult gebrek aan psychologische diepgang.

Hij is onverwoestbaar, de western. In de jaren tachtig leek het ooit oppermachtige genre – eind jaren vijftig was een op de drie Amerikaanse tv-series een western – een curiosum te zijn geworden, maar na Clint Eastwoods Unforgiven uit 1992 druppelen de rolprenten over bestobbelde vrijbuiters in gevecht met natuur en medemens de bioscoop weer binnen. The Salvation is na The Homesman van Tommy Lee Jones de tweede western die het filmpubliek  dit jaar krijgt voorgeschoteld.

De slordige achtduizend westerns die er sinds de jaren twintig in Hollywood en ver daarbuiten, tot in Rusland en Zuid-Korea aan toe, zijn gemaakt komen in vele soorten en maten. We noemen de wraakwestern, de cattle drive western, de eigentijdse western, de revisionistische western, de spaghettiwestern, de acid western en de komische western. Daar voegt de Deense regisseur Kristian Levring een nieuw subgenre aan toe, de calvinistische western. ‘Bad men will bleed’, meldt de poster.

Recensie The Salvation

Wraakmotief
Levring windt er geen doekjes om dat John Ford, Akira Kurosawa en Sergio Leone (allen regisseurs van klassieke westerns, in Kurosawa’s geval van de samoeraivariant) zijn grote voorbeelden zijn en dat laat zich aan The Salvation afzien. Het ontbreekt slechts aan een finale die is gesitueerd in Monument Valley, John Fords favoriete westernlocatie.

De film opent in een winderig treinstation op een godverlaten vlakte en ook de muziek herinnert aan Once Upon A Time In The West. Jon (Mads Mikkelsen) en Peter (Mikael Persbrandt) zijn na de tweede Duits-Deense oorlog, van 1864, naar de Amerikaanse prairie vertrokken om een nieuw leven op te bouwen. Jon wacht op zijn vrouw en zoon, hij heeft hen zeven jaar niet gezien. De hereniging is evenwel van korte duur.

The Salvation combineert verschillende stijlfiguren van de western. Er is het wraakmotief: Jon gaat op zoek naar de moordenaar van vrouw en kind. En er is wat we de High Noon-verhaallijn kunnen noemen: hij staat er alleen voor. De belager van Jons familie blijkt gelieerd aan Delarue (Jeffrey Dean Morgan), leider van de lokale boevenbende, en het dorp wordt door hem effectief geterroriseerd; niemand durft Jon te helpen. Heel modern: op de achtergrond loert het grootkapitaal dat het op de olie heeft voorzien.

Recensie The Salvation

Geaarde held
Deze door de studio van Lars von Trier geproduceerde, Engelstalige (en deels Deens gesproken) film heeft een paar onmiskenbaar Scandinavische trekjes. De lokale sheriff dubbelt als dominee (of is het andersom?) en de begrafenisondernemer klust bij als makelaar; het zijn politiek-correcte kwezels, hun piëteit maskeert een laffe inborst. Jon – en niet de schurken noch de angsthazen – betaalt zijn integriteit met bloed, in een pose die aan een kruisiging herinnert, en de enige vrouw in het verhaal, Delarue’s schoonzus Madelaine (Eva Green), heeft geheuld met de vijand, de indianen, en is letterlijk monddood. Ze blijkt Jons Maria Magdalena. De camera heeft opvallend veel aandacht voor voeten en Jon knalt liggend op de grond het geboefte af. Geen idee wat dat te betekenen heeft.

The Salvation ziet er gelikt, maar ook gekunsteld uit. De nachtscènes zijn prachtig doch volstrekt onnatuurlijk uitgelicht en Levring grijpt zo vaak naar dolly- en crane shots dat de meer gevoelige kijker moet waken voor wagenziekte. De plot points (van Denemarkens meest gevierde scenarist, Anders Thomas Jensen) worden subtiel gebracht en de shoot-out climax is Howard ‘Rio Bravo’ Hawks waardig en toch ontbreekt er iets. Het is de psychologische diepgang: de personages interacteren nauwelijks. Iedereen vecht zijn eigen gevecht. Zie, de western is met zijn tijd meegegaan.

 

11 december 2014

 

MEER RECENSIES

Homesman, The

****

recensie  The Homesman

Karavaan van misère

door Wouter Spillebeen 

Tommy Lee Jones denkt niet aan genres wanneer hij films maakt, maar toch worden ze telkens als westerns omschreven. Ook The Homesman, een feministische terugblik op de Amerikaanse geschiedenis, ontsnapt die stempel niet.  

Mary Bee Cuddy (Hilary Swank) heeft een boerderij in Nebraska en vindt maar geen man. De meesten vergelijken haar schoonheid met een oude tinnen gieter, haar zelfstandige karakter is niet genoeg om iemand aan de haak te slaan. Drie vrouwen raken getraumatiseerd en worden gek door verschillende gebeurtenissen.

Recensie The Homesman

In het dorp kan niemand voor hen zorgen, in Iowa is een priester die hen kan helpen. Mary Bee neemt de taak op zich om de vrouwen in een koets te vervoeren, een taak die vele weken zal duren. Ze redt de oude George Briggs (Tommy Lee Jones) van de dood aan de galg, in ruil vergezelt hij haar op de zware tocht. Het desolate landschap brengt hen op het pad van indianen en schietgrage boerenjongens, maar de eenzaamheid is constant.  

Keiharde schets
The Homesman is gebaseerd op de gelijknamige roman van Glendon Swarthout uit 1988. De keiharde schets van het Westelijke Amerika uit de jaren 1850 is er geen van met wapens zwaaiende helden, maar van een strijd om te overleven. De redenen achter de geestesziekten van de drie gekke vrouwen komen in flashbacks stukje bij beetje aan het licht. Mary Bee is noodgedwongen alleen, de drie vrouwen werden door hun dominerende man of hun overweldigend verdriet de kop in gedrukt en Briggs is zowat vogelvrij verklaard. Niemand heeft het grote lot gewonnen, de karavaan is er een van misère en ongeluk.  

Hilary Swank speelde eerder Maggie Fitzgerald, een sterke, maar niet zeer aantrekkelijke vrouw in Million Dollar Baby van die andere westernlegende Clint Eastwood. Hoewel ze best gezien mag worden, lijkt de rol op haar lijf geschreven. In interviews gaf ze dan ook aan graag sterke en vrome vrouwen te spelen. Swank: “Velen zeiden me zelfs dat Mary Bee en Maggie Fitzgerald mooi zijn omdat ze echt zijn.”  

Jones is geboren voor het westerngenre, al denkt hij daar zelf anders over. “We hebben gewoon een zo goed mogelijke film willen maken. Ik begrijp het woord genre niet. Westerns? Ik weet niet echt wat dat betekent.”  

Recensie The Homesman

Beeld en klank
Voor de muziek in The Homesman deed Jones beroep op zijn eigen zoon, die uit de diepste krochten van de muzikale geschiedenis enkele deuntjes uit 1850 opdiepte, en de componist Marco Beltrami, met wie hij enkele instrumenten uitvond om de klanken zo uniek mogelijk te maken. Het lage gebrom en de sinistere ondertonen complimenteren het barre landschap in Nebraska perfect, beeld en klank werken in tandem om meteen over te brengen dat een tocht als deze helemaal geen lachertje is. Of deze film kan wedijveren met Jones’ opmerkelijke regiedebuut The Three Burials of Melquiades Estrada is nog maar de vraag, maar de harde en realistische geschiedenis over vrouwen in het oude westen is het zien helemaal waard.

 

22 juni 2014

 

MEER RECENSIES

Lone Ranger, The

***

recensie  The Lone Ranger

Bassie & Adriaan en het Witte Paard

door Karina Meerman

Curieuze mix van slachting en slapstick sleurt naoorlogse cowboyheld en indianenvriend de 21ste eeuw in. Een onderhoudende film, met een belangrijke bijrol voor de Willem Tell Ouverture.  

The Lone Ranger en Tonto vormen een legendarisch duo uit de Amerikaanse cultuur. De tv-serie stamt uit de jaren veertig en Tonto is de nietszeggende Indiaan die de heldhaftige All American  cowboy bijstaat in zijn avonturen. In zijn eentje (nou ja, met Tonto dan) strijdt de rechtvaardige Ranger tegen onrecht, galopperend over de prairie op zijn witte paard Silver. Hey ho!

Het oorspronkelijke duo heeft een ferme plek veroverd in de populaire cultuur tussen vergelijkbare setjes als Han Solo en Chewbacca, Holmes en Watson en Frodo en Sam. Eén is de slimste, de ander heeft een ondergeschikte rol maar is ook de onmisbare steun en toeverlaat. De rolverdeling is duidelijk, de twee personages versterken elkaar, maar eigenlijk is er maar één de held.

Kraai op het hoofd
Een onderdanige Indiaan kon natuurlijk niet in 2013 en regisseur Gore Verbinski (Pirates of the Carribean, Rango)  besloot de twee een heel andere relatie te geven. Het is niet langer duidelijk wie Han Solo is en wie Chewbacca. The Lone Ranger, die de film begint als rechtschapen advocaat John Reid (Armie Hammer), is niet de man naar wie alle aandacht uitgaat. Die wordt getrokken door Tonto, gespeeld door een beschilderde Johnny Depp met een kraai op zijn hoofd. Hij is ook degene die het verhaal vertelt. Wie zich zorgen maakt dat Depp een variatie neerzet van Jack Sparrow, wees gerust. Slechts één duidelijke verwijzing spat van het doek, verder lijkt Tonto weinig op Depps andere creatie.

Recensie The Lone Ranger

Deze Lone Ranger en Tonto zijn aan elkaar gewaagd, in heldhaftigheid en in onnozelheid. Eerlijk gezegd doet dit duo soms meer denken aan Bassie en Adriaan, dankzij doldwaze dialogen, begeleid door onnatuurlijk paardengedrag en omringd door stereotype slechteriken. Door de oude Tonto het verhaal te laten vertellen, kan Verbinski de grenzen van het mogelijke oprekken. Tonto herinnert zich immers niet alles even helder. Slimme truc, maar soms ook irritant. Moest dat nou, met die konijnen? Toch heeft de film ook oprechte emotie en is de groeiende vriendschap tussen de twee geloofwaardig.

Poesje van hoerenmadam
En dat terwijl het verhaal zich beweegt tussen slachting en slapstick. Gaandeweg leren we waarom Tonto een kraai op zijn hoofd heeft en blijkt het een treurige geschiedenis. Dit in dezelfde film waarin John Reid het jonge poesje zoekt van een sympathieke hoerenmadam (Helena Bonham Carter). Het voelt een beetje ongemakkelijk om het ene moment te grinniken en het andere moment close-up een moord te aanschouwen. Soms werkt dat, soms niet.

Uiteindelijk is The Lone Ranger een lekkere avonturenfilm, met cowboys, indianen, ongewassen boeven, een nieuwe spoorlijn, een oude zilvermijn, een bordeel, een obscuur stadje en glimmende sheriff-sterren. Het begint allemaal wat rommelig, maar wees gerust. Wanneer de Willem Tell Ouverture in alle hevigheid losbarst, worden alle losse eindjes opgeruimd.

 

2 augustus 2013

 

MEER RECENSIES

Django Unchained

***

recensie  Django Unchained

Bloedfeest op de plantage

door Alfred Bos

Deze film van Quentin Tarantino is een bijna drie uur durende western, vol geweld, humor en het weinig politiek correcte woord ‘nigger’. Wie daar geen probleem mee heeft, wacht een avond ‘ouderwets’ filmgenot.

Na onder meer een blaxploitation film, een chanbara (zwaardvechtersfilm), horror en een oorlogsfilm, is Tarantino’s laatste een wild-westfilm. Zoals te verwachten van de man die graag stoeit met genres en conventies, heeft Django Unchained een atypische held. Django (Jamie Foxx) is een zwarte (ex)slaaf. Samen met een als rondreizende tandarts vermomde premiejager – een wederom voortreffelijke rol van de Oostenrijkse acteur Christoph Waltz, die met zijn bijdrage aan de vorige Tarantino, Inglourious Basterds, in Hollywood is doorgebroken – gaat hij op zoek naar zijn als slavin verkochte vrouw.

Django Unchained

Tarantino neemt ruim de tijd om het verhaal op te zetten, waardoor de kijker alle gelegenheid krijgt om de twee ongebruikelijke karakters beter te leren kennen. Alleen de introductie duurt al een uur en is een film op zich. Er zijn verrassingen, bijvoorbeeld Don Johnson als plantage-eigenaar. Er is gitzwarte humor, de scène met een bloeddorstige Ku Klux Klan-posse is hilarisch. En er is geweld dat zo over de top is, dat het cartoonesk wordt. Kort gezegd, typisch Tarantino.

Filmauteur van het oude stempel
Django en premiejager Dr. King Schultz (hij is Duitser, wat zijn accent verklaart) vinden Django’s vrouw, de zwarte slavin Broomhilda (Brünhilda, ze spreekt Duits!), op de plantage Candieland, eigendom van de verrukkelijk sinistere Calvin J. Candie (Leonardo DiCaprio). Diens peloton zwarte bedienden staat onder commando van een nauwelijks herkenbare, maar vertrouwd schmierende Samuel L. Jackson. We zijn dan zo’n twee uur verder en wie dan nog niet genoeg hoofden uiteen heeft zien spatten of misselijk makende wreedheden gezien, wees gerust. Er volgt een bloedfeest dat niet onderdoet voor de climax van Kill Bill. Candieland krijgt een nieuw verfje, van bloed.

Sinds hij in 1992 met Reservoir Dogs werd binnengehaald als het nieuwe wonderkind, geldt Tarantino als het summum van cool. In feite is hij evenwel een filmauteur van het oude stempel, zo een die zelf zijn scripts schrijft, met een vaste crew werkt en vertrouwt op zijn ambachtelijke techniek, niet op speciale effecten of computergraphics. Het ‘ouderwetse’ tempo van Django Unchained past bij dat van 1858, het jaar waarin de filmt begint. Er zijn spitse dialogen, uitzinnige karakters en verrassende, maar plausibele plotwendingen. Alles wat na Jaws en Star Wars uit de standaard Hollywood-film is verbannen.

Django Unchained

Lachspiegel
Tarantino is eigenlijk het bastaardkind van Jean-Luc Godard (nouvelle vague) en de Shaw Brothers (martial arts filmstudio uit Hong Kong), en Django Unchained een hommage aan de spaghettiwestern, de Europese variant van het Amerikaanste aller filmgenres. Franco Nero, die de titelrol vertolkte in de originele Django (uit 1966), is te zien in een cameo. Tarantino zelf speelt ook een rolletje en deinst er niet voor terug om—zichzelf te laten opblazen. Dat soort ironie is aan een Spielberg of een Lucas niet besteed.

Het is niet moeilijk om in Django Unchained een satire op de Amerikaanse cultuur te zien. De film toont een samenleving waarvan wantrouwen, geweld en wreedheid de basisingrediënten zijn. Alle blanke Amerikanen zijn of gewetenloze geldwolven of ongeletterde idioten, vaak beide; ze communiceren via list, intimidatie en geweld. Tarantino houdt zijn publiek een met bloed bespatte lachspiegel voor: officieel mag de slavernij zijn afgeschaft, maar zoveel is er sinds 1858 in Amerika ook weer niet veranderd.

 

11 januari 2013

 

MEER RECENSIES

 

Meek’s Cutoff

**

recensie  Meek’s Cutoff

Personages én regisseur verdwalen

door Cor Oliemeulen

Een western die geen western is. Waar je het gras kunt zien groeien, hoewel er nauwelijks gras is. Dat is Meek’s Cutoff, een troosteloze historie over dolende immigranten op zoek naar water en het beloofde land.

In 1845 bevinden drie gezinnen zich op Meek Cutoff, de huifkarroute door de woestijn van Oregon. Ze behoren tot de eerste pioniers die de frontier, de grens van het al ontdekte deel van Noord-Amerika, proberen te bereiken. Ze hebben de gids Stephen Meek ingehuurd. Deze avonturier (naar wie de route later werd vernoemd) adviseert een kortere weg over de Cascade Mountains. Maar helaas raken ze het spoor bijster.

Recensie Meek's Cutoff

Minimalistische aanpak
Regisseur Kelly Reichardt kreeg erkenning met het trage Old Joy, de eerste Amerikaanse film die een Tiger Award won op het filmfestival van Rotterdam (IFFR). Meek’s Cutoff heeft een nog rustiger tempo, passend bij de tijd en de omgeving. Ze neemt alle ruimte voor de ontberingen: zengende hitte, dodelijke vermoeidheid en het wanhopig zoeken naar water. De aanpak is minimalistisch: weinig tekst en gebeurtenissen, begeleid door een soundtrack die past op een cd van drie minuten.

De film wordt gepresenteerd als een western, zonder cowboys, sheriffs en pistoolhelden. Ook geen kroeg met klapdeurtjes, waar een pianist deuntjes speelt, men goedkope whisky drinkt tijdens het vals pokeren en waar de hoertjes in hoepeljurken vanaf de balustrade toekijken hoe bezoekers uitbundig gaten in het plafond schieten.

Ontreddering op gebarsten vlakte
De kolonisten op de droge, gebarsten vlakte van Meek Cutoff ervaren slechts ontreddering. Terwijl grote, traditionele westerns meestal zijn gefilmd in brede panoramaviews, kent Meek’s Cutoff de beeldverhouding 4:3. Het versterkt de benauwende, opgesloten sfeer. Toch worden het deprimerende landschap en de overweldigende avondlucht mooi op het scherm gebracht.

Zo sleept het verhaal tergend langzaam voort. Totdat een indiaan hun pad kruist. Vertrouwen ze Meek, die graag sterke verhalen over het bloeddorstige karakter van de getooide autochtonen vertelt? Of vestigen ze hun hoop op de mogelijkheid dat de indiaan hen naar water zal voeren? Onder leiding van het sterkste personage, Emily (Michelle Williams: Wendy and Lucy, My Week with Marilyn), proberen ze de juiste keuze te maken. ‘Vrouwen zijn gemaakt om orde in de chaos te brengen’, stelt Meek. ‘Mannen vernietigen alleen maar.’

Hoewel de spanning knap wordt opgebouwd, slaagt de regisseur er niet in tot een boeiend geheel te komen. Ook zij verdwaalt in het bereiken van haar doel.

 

5 augustus 2012

 

MEER RECENSIES