Molly’s Game

****

recensie Molly’s Game

Het begon met een takje

door Alfred Bos

Gevierd scenarist Aaron Sorkin plaatst zich in de stoel van de regisseur en schetst in het waargebeurde verhaal van een skiester die een fenomeen werd in de pokerwereld het psychologische portret van een vrouw met stalen ruggengraat.

Als over luttele weken de Olympische Spelen in volle gang zijn, staan er achter iedere deelnemer een reeks onzichtbare sporters die het niet haalden. Eén daarvan was Molly Bloom, een skiester met Olympische aspiraties die door botte pech buiten de boot viel. Bij toeval belandde ze in de wereld van het pokeren en werd het brein achter het meest exclusieve potje kaarten om grof geld, alleen toegankelijk op uitnodiging en na overleg van een bovenmodaal jaarsalaris. Tot de FBI op de deur klopte.

Molly's Game

Het is allemaal waar gebeurd, Bloom schreef het op in haar boek Molly’s Game: From Hollywood’s Elite to Wall Street’s Billionaire Boys Club, My High-Stakes Adventure in the World of Underground Poker. Dat boek schreef ze om haar advocaat te kunnen betalen en de interactie tussen Bloom en jurist Charley Jaffey staat centraal in de film die Aaron Sorkin maakte naar het boek. Het is zijn debuut als regisseur, met gevierde acteurs als Jessica Chastain (Bloom) en Idris Elba (Jaffey) in de hoofdrollen.

Flashbacks en voice-over
Aaron Sorkin is vooral bekend als auteur van de gewaardeerde tv-series West Wing en The Newsroom, over respectievelijk verwikkelingen achter de schermen van het Witte Huis en op de nieuwsredactie van een tv-station in New York. Voor een flitsende dialoog tussen intelligente mensen die bliksemsnel en messcherp op elkaar reageren kun je bij Sorkin wel terecht. Voor subtiele inkijkjes in de motieven van mensen met macht en aanzien eveneens. Zijn scenario’s voor speelfilms over Mark Zuckerberg (The Social Network) en Steve Jobs (Steve Jobs) tintelen van verbaal venijn.

Technisch gezien is het draaiboek voor Molly’s Game een hoogstandje. Hoe leg je de finesses van het pokerspel om tonnen geld uit aan niet-ingewijden? Hoe ga je om met jargon? Hoe houd je het verhaal met een stoet aan meer of minder belangrijke personages overzichtelijk? Hoe visualiseer je de emotie van mensen die er alles aan doen om juist géén emotie te tonen?  Door niet-lineair te vertellen en details plus emotie via de voice-over van het lijdend voorwerp, Molly dus, te verhalen. Het is haar ook maar overkomen.

Ruggengraat van de film zijn de scènes tussen Bloom en haar advocaat, zijn wantrouwen ketst af op haar onverzettelijkheid. Het moet voor Elba een lastige rol zijn geweest, alsof je acteert tegen een sneeuwpop, want de Bloom van Chastain blinkt uit in emotionele afwezigheid. Het mag van binnen gisten, aan de buitenwereld laat ze daar niets van merken. Door dat heden zijn flashbacks gesneden van de voorgeschiedenis: de pokerring en hoe het allemaal zo verschrikkelijk uit de hand heeft kunnen lopen.

Molly's Game

Emotionele vuurpijl
Sterke vrouwenrollen zijn in Hollywood dun gezaaid en Molly’s Game levert in dubbel opzicht. Het is een film over een vrouw die door een lichamelijke afwijking letterlijk een stalen ruggengraat kreeg, fraai vertolkt door Jessica Chastain in een rol die veel wegheeft van haar lobbyist in het eerder dit jaar verschenen Miss Sloane. Sorkin heeft meer dan twee uur nodig om alle verwikkelingen helder en invoelbaar voor het voetlicht te brengen en dan komt na de dans om het geld en de reputatie de emotionele vuurpijl die de proloog suggereert.

Molly’s Game is geen film over dubieuze karakters die zich overeind houden in een patserige schijnwereld. Het is een film over een afstandelijke vader, docent psychologie aan een universiteit nota bene (gespeeld door Kevin Costner), en een zich onbegrepen wanende dochter. Wie goed naar Molly’s voice-overs heeft geluisterd, had het kunnen weten. In het slotbeeld zien we het takje waarmee het allemaal begon.

En passant biedt de film een ontluisterende kijk op de Amerikaanse samenleving. Tergend onbeschoft gedrag is sociaal geaccepteerd. Morele verloedering regeert. Iedereen loert op het succes van de ander. List en bedrog overtroeven empathie en vertrouwen. Van criminelen kun je dat verwachten, maar de Amerikaanse overheid in de vorm van de openbare aanklager doet vrolijk mee. Het is uiteindelijk de rechter, met een rake referentie aan Wall Street, die de zaak (no pun intended) recht trekt. Bij Aaron Sorkin krijg je altijd meer dan de poster belooft.
 

18 december 2017

 
MEER RECENSIES

Maudie

***

recensie Maudie

Een likje verf geeft het leven kleur

door Yordan Coban

Het waargebeurde verhaal van de Canadese volkskunstenaar Maud Lewis (1903-1970) gaat niet over rozen, alhoewel bloemen en dieren wel terugkomende thema’s in haar schilderijen zijn.

Maud (gespeeld door Sally Hawkins) is een kreupele vrouw die lijdt aan reumatoïde artritis. Haar ouders zijn op vroege leeftijd overleden en ze woont in het huis van haar broer met haar verzuurde tante. Als ze door haar broer gedwongen wordt het huis te verlaten moet ze op zoek naar een baan en onderdak. Die vindt ze als ze reageert op de advertentie van Everett Lewis (Ethan Hawke). Everett is op zoek naar een huishoudster die zijn thuiskomen na een lange werkdag verdraaglijk maakt. Maud besluit bij hem in te trekken.

Maudie

Stugge liefde
Everett is een eenzame gefrustreerde man die Maud slechter behandelt dan zijn honden. Hij slaat haar en heeft last van woedeaanvallen. De relatie tussen de twee personages is vergelijkbaar met die tussen Zampano en Gelsomina in Fellini’s La Strada (1954). Een harde man die zorgt voor een afhankelijke onschuldige vrouw die door zijn hardheid heen kan prikken en zijn kwetsbare kant kan zien.

Maud accepteert Everett’s onredelijkheid niet alleen vanwege het feit dat zij geen verdere opties meer heeft maar ook omdat zij voelt dat Everett haar gezelschap wel degelijk waardeert en om haar geeft. Langzaam groeit er een stugge liefde tussen de twee.

In het afgelegen huis van Everett op Nova Scotia bloeit er bij Maud een liefde voor schilderen op. En als een van Everett’s klanten bereid is geld te betalen voor haar schilderijen begint Maud haar eigen verkoop. Everett hecht echter veel waarde aan het behouden van zijn autoriteit. Er komt dan ook veel spanning op hun relatie te staan als Maud succesvol wordt en Everett niet meer de enige kostverdiener in huis is.

Maudie

Verandering
Everett moet in het begin niets hebben van haar naïeve schilderingen. Hij weet echter wel hoe belangrijk het voor haar is. Naarmate de film vordert en Everett zich meer beseft dat hij haar nodig heeft verandert zijn houding. De schilderijen van Maud geven het leven van Maud en Everett kleur. 

Sally Hawkins lijkt geboren voor de rol van Maudie en speelt haar met een tastbare kwetsbaarheid. Regisseur Aisling Walsh en Sally Hawkins hebben eerder met elkaar gewerkt gedurende de miniserie Fingersmith (2005). Het oeuvre van Aisling Walsh bestaat voornamelijk uit televisiefilms of series. Maudie is haar eerste grote release.

Maudie heeft echter wel een eenvoudig verhaal. Er zijn betere films gemaakt over mensen met aandoeningen die worden overwonnen door een gave en liefde, zoals The Theory of Everything (2014) en A Beautiful Mind (2001). Maar het concept blijft aandoenlijk en krachtig. Ondanks dat Maudie wel degelijk de juiste gevoelige snaar weet te raken, kan je zonder de film gezien te hebben het gehele verhaal uitstippelen zonder achteraf een verrassing op het canvas aan te treffen.
 

11 september 2017

 
MEER RECENSIES

Mujer Fantástica, Una

****

recensie Una Mujer Fantástica

Transgender wil normaal kunnen rouwen

door Yordan Coban

De film opent met een prachtig shot van de Iguazú-watervallen. Stromend water baant zich een weg naar beneden. Dit is symbolisch voor de strijd die Marina voert nadat haar vriend Orlando komt te overlijden. Time flows like water is de muziek tijdens de aftiteling. Tijd heelt alles, maar dan moet Marina wel de kans krijgen fatsoenlijk afscheid te nemen van haar geliefde.

Marina (Daniela Vega) is transgender en heette vroeger Daniël, iets waarmee zij nog voortdurend geconfronteerd wordt doordat men haar metamorfose niet altijd accepteert. De andere nabestaanden van Orlando (Francisco Reyes) zijn zeer afkeurend tegenover zijn nieuwe liefde. Ze behandelen Marina onbehoorlijk door haar geen kans te geven om afscheid te nemen van Orlando. Orlando betekende heel veel voor haar, want hij gaf haar het gevoel dat zij een echte vrouw is.

Una Mujer Fantástica

Misbaksel
Marina is een bijzonder getalenteerde operazangeres met een baantje als serveerster overdag. Zij en de oudere Orlando hebben een relatie en delen een appartement. Hij schenkt haar een trip naar de Iguazú-watervallen (één van de zeven wereldwonderen) op haar verjaardag. Echter overlijdt Orlando diezelfde avond aan een hartaanval. Marina belandt vervolgens in een conflict met de familie als zij inbreuk maakt op haar erfrecht en haar recht om te rouwen.

De actrice Daniela Vega is in werkelijkheid ook een transgender. Marina is enigszins gespierd en heeft een aparte kaaklijn maar zonder voorkennis is het niet vreemd om haar in een eerste aanzicht als vrouw aan te nemen. De nabestaanden van Orlando maken haar uit voor misbaksel en vervormen haar hoofd met tape wanneer zij toch op de begrafenis van Orlando verschijnt. Een krachtige scène waarin Marina lijkt op Quasimodo en zich waarschijnlijk ook zo voelt.

Kenmerkende stijl
Ondanks alle tegenwind geeft Marina niet op en zet standvastig door. Ze moet Orlando nog eenmaal zien om gepast afscheid te nemen. Orlando gaf haar namelijk de liefde die zij als transgender maar moeilijk elders kon vinden. Een normaal ogende relatie tussen man en vrouw waarin zij zichzelf kon zijn. Wat voor haar het werkelijke wereldwonder geweest moest zijn.

Una Mujer Fantástica

Una Mujer Fantástica doet qua stijl denken aan de films van de flamboyante Spaanse regisseur Pedro Almodóvar. Kenmerkend is het hebben van een sterke vrouwelijke hoofdrolspeelster, een erg kleurrijke cinematografie en een seksueel getint thema. De film lijkt nog wel het meeste op Almodóvar’s Todo Sobre Mi Madre (1999), die de Oscar won voor Beste Niet-Engelstalige Film. Ook over transgenderseksualiteit.

Surrealistische momenten
Regisseur Sebastián Lelio laat de scènes heel goed rustig ademen maar verliest nooit de aandacht van zijn publiek. De flow van de film verloopt daardoor heel natuurlijk. Naast het taboe brekende onderwerp zien we een aantal speelse surrealistische momenten. Scènes die lijken geïnspireerd en gekleurd door de vader van de Spaanstalige film: Luis Buñuel.

Lelio is samen met Pablo Larraín lid van een nieuwe stroming Chileense filmmakers (El Novísimo Cine Chileno) die de sociale en politieke problematiek post-Pinochet in beeld proberen te brengen. De Latijns-Amerikaanse filmindustrie in zijn geheel is bovendien in recente jaren van zeer hoge kwaliteit met spraakmakende films uit Argentinië, Mexico, Brazilië en Chili. De naam Sebastián Lelio (over de eigen grenzen bekend geworden met zijn vorige film Gloria), is er in ieder geval weer één om in de gaten te houden.
 

28 augustus 2017

 
MEER RECENSIES

Maudite Poutine

**

recensie Maudite Poutine

Experimentele rauwheid in Quebec

door Suzan Groothuis

De jonge Vincent is op de vlucht voor een bende, nadat hij met zijn maten hun wiet gestolen heeft. Een onverwacht weerzien met zijn oudere broer leidt tot een vicieuze cirkel van geweld, waar beiden uit willen, maar niet kunnen ontsnappen.

Maudite Poutine verwelkomt de kijker met een flikkerend zwart-wit beeld. Om vervolgens over te gaan in beelden van een concert, waar ruige hardcore gasten met bivakmutsen zich uitleven op hun gitaar. Dan pas begint de film, met een reis die uitmondt in een negatieve spiraal.

In Lemieux’ film, waar dialogen spaarzaam zijn en het meer gaat om het beeld – in zwart-wit geschoten – en de geluidsband, draait het om de jonge Vincent die op de vlucht is. Met zijn bandleden heeft hij wiet gestolen van de zogeheten “the bikers”, een bende die je liever vermijdt. Vooral als je iets hebt uitgehaald. Iemand zegt het nog tegen Vincent: “ze vergeven je nooit, mijn vriend”.

Maudite Poutine

Broers en tegenpolen
Om duidelijk te maken dat je niet met “the bikers” moet sollen ranselen zij Vincents maten af. Vincent zelf blijft gespaard, dankzij een plotse aanwezigheid die hem in bescherming neemt: zijn oudere broer Michel, die connecties heeft met de bende. Maar Vincent is nog niet van zijn belagers af: er moet een schuld vereffend worden. Geld dat er niet is.

Vanaf dat moment draait het om de twee broers, die elkaars tegenpolen zijn, en een situatie die steeds uitzichtlozer wordt. Terwijl Vincent een leven wil opbouwen, met werk en zijn liefde voor muziek en zijn band, trekt de gekwelde Michel hem onbedoeld naar beneden. Als kijker voel je van verre aankomen dat er opoffering in het spel is: de oudere broer voelt zich verantwoordelijk en wil voorkomen dat zijn jonge broertje nog meer in de problemen raakt.

Soundscapes en vervorming
Maudite Poutine is een film die sfeer en geluid centraal stelt. Niet verwonderlijk als je weet dat regisseur Karl Lemieux gewerkt heeft aan live-performances van Godspeed You! Black Emperor, een band die bekend staat om zijn hypnotiserende soundscapes. Vervormde shots, contrasterend zwart-wit en de muziek – inderdaad hypnotiserende soundscapes – gaan samen en voeren de boventoon. De beelden tonen uitzichtloosheid in Quebec, Canada – industrieterreinen, trailers, ruwe landschappen en concerten waar de arbeidersklasse zich uitleeft op voor de kijker onhoorbare harde klanken. De hardcore die Vincent maakt is slechts in zachte tonen op te vangen – als achtergrond, om over te gaan in een soundtrack van minimalistische geluidsgolven.

Maudite Poutine

Rauw en intens zonder gevoel
Lemieux zet een rauwe, intense sfeer neer, maar inhoudelijk schiet zijn film tekort. De complexe broederlijke band – je voelt ‘m niet. Vincent is vooral de mooie, getroebleerde jongen en Michel de einzelgänger zonder toekomst. Wie ze echt zijn en wat er speelt laat zich raden. Als er al een emotioneel moment is, zoals een broederlijk samenzijn bij een kampvuur, zie je de twee praten zonder ze te horen. In een zwakke scène verklaart Vincents moeder een situatie van vroeger, die de tegenstellingen tussen de twee broers duidt.

Uiteindelijk laat Lemieux zich teveel verleiden door de opzichtige thema’s van de neerwaartse spiraal van geweld en opoffering. Je voelt een grimmige climax aankomen en die krijg je ook, getoond in uitgesponnen shots. Resulterend in een lege film, waarbij het visuele en auditieve aspect aanvoelen als kunstje in plaats van als prikkelende toevoeging.
 

7 augustus 2017

 
MEER RECENSIES

Mean Streets

Mean Streets: de start van een fantastische loopbaan

door Bob van der Sterre

Johnny Boy is een roekeloos en hersenloos karakter. Schulden rechts en links. Charlie, gek op de nicht van Johnny Boy, wil hem op het juiste pad houden. Maar Johnny Boy lijkt de reddingspogingen eerder te saboteren dan te waarderen. ‘What’s the matter with you?’ 

Iedereen haat Johnny Boy. Hij heeft schulden bij Jan en alleman en van afbetalen komt niets. En iedereen adviseert Charlie om hem te laten gaan. Dat is begrijpelijk. Een etterbak die niet nadenkt en geniet van provocatie. Wat moet je ermee?

Charlie doet klusjes voor zijn oom, een maffiabaas. Hij is bevriend met Tony (cafébaas) en Michael (hosselaar). Hij heeft een vriendinnetje, Teresa. Het doel: een eigen restaurant.

Charlie is eigenlijk te vriendelijk voor het misdaadwereldje. Zijn echte roeping is het zijn van een soort Franciscus van Assisi. Een vredestichter. Af en toe zoekt hij rust in de kerk. Maar de straat blijft roepen.

Mean Streets: de start van een fantastische loopbaan
Twintig jaar geleden
Wat onthoud je eigenlijk weinig van een film die je meer dan twintig jaar geleden hebt gezien. Neem Mean Streets. Ik wist nog iets vaags van een bar, New York in de jaren zeventig, maar ik herinnerde me vooral de alsmaar oplopende irritatie over het karakter Johnny Boy. Wie wil hem niet achter het behang plakken?

Wat je dan ineens opvalt. Er is bijna permanent muziek. Van Rolling Stones tot onvervalste soul, van opera tot gekke feestdeuntjes. Een film als een jukebox – en dat is geen toeval. Dat hoort bij de herinnering van regisseur Martin Scorsese aan zijn jeugd.

Die muziek past zo geweldig bij de scènes – vooral door schaamteloos aanwezig te zijn, als een rode audiodraad door de hele film. De platen kwamen vooral uit zijn eigen collectie. Geen wonder dat de helft van het budget op ging aan betalen voor de rechten van de muziek. Zelfs jaren later kwamen er nog artiesten geld opeisen.

Martin Scorsese-maand: Goodfellas - Goeie gastenEn dat Johnny Boy halverwege de film eigenlijk ineens uit beeld verdwijnt, om pas op het einde weer terug te komen. Behoorlijk slimme scriptzet. Het geeft de soms wat meanderende film de kans op een spannend plot.

En hoe goed De Niro hier wel de intrigant speelt… Met zijn samengeknepen ogen, spottende blik en hoedje en dat geschmier. Zóóó irritant. Zijn rol is gebaseerd op een jeugdvriend van Scorsese, Sally GaGa, die van het pad af ging vanaf het moment dat hij per ongeluk een dronken man doodde.

En al die improvisaties! Scorsese legde later uit dat veel improvisatie was gefilmd tijdens repetities en later in het script werd verwerkt. De dronken homo die een lift krijgt (een scène die oorspronkelijk nog langer duurde maar door nalatigheid van een crew-member verloren is gegaan). Charlie die biljartballen zegent. Op straat duelleren de twee met deksels van vuilnisbakken (tijdens het filmen geïmproviseerd). Een bijzonder geslaagde improvisatie is als Keitel De Niro terechtwijst in de achterkamer van de bar, in de vorm van een soort Abbott & Costello-routine. Zie hier.

De jonge Scorsese dacht minder na dan de moderne Scorsese en ging meer op zijn instinct af. Wat misschien ook meespeelt is dat de nouvelle vague in 1973 nog niet zo oud was.

Mean Streets: de start van een fantastische loopbaan

Persoonlijke visie
Scorsese was 31 toen hij deze film maakte. Zijn loopbaan, met twee complete films op zijn cv, moest eigenlijk nog echt beginnen. Maar op dat moment had hij daar natuurlijk geen idee van. Als je je verplaatst naar Scorsese in 1973 waren er helemaal geen zekerheden. Zijn loopbaan kon met een mindere film zo weer afgelopen zijn.

Mean Streets was best een risicovolle film. Nu herken je veel van Scorseses latere kwaliteiten als regisseur maar het had zomaar anders kunnen lopen. De lovende kritieken hielpen de jonge regisseur enorm. Zie bijvoorbeeld deze review in Thew New York Times. ‘(…) the once-promising young director (…) who has now made an unequivocally first-class film.’ Filmcritica Pauline Kael oordeelde: ‘A true original, and a triumph of personal filmmaking.’

Het geringe budget noopte tot creatieve oplossingen. Daarom werd er vrij veel gefilmd met de handheldcamera en niet met tracking shots. En met licht en inventiviteit kun je veel doen. Let bijvoorbeeld op deze momenten:

  • Het feestje, met de camera die aan Keitels hoofd is gebonden. Hier is de clip. Verrassende scène met geweldige muziek. Een truc die je tegenwoordig vaak in cinema ziet om een trippy sfeer aan te geven. Al uitgevonden in 1966 in Seconds, zie deze clip.
  • De bar, rood licht, slow-motion en Johnny Boy komt binnen lopen, twee dames aan zijn arm, Jumping Jack Flash knalt uit de speakers. Zo vaak geïmiteerd, ik bedoel: echt heel erg vaak, maar ongeëvenaard.
  • De vechtpartij in de poolhal. Heel fraai is het achteruitlopende gevecht, die zowat de hele hal doorgaat, en dan hoor je Mr. Postman.
  • Het openingsshot met tegenlicht op de brug (camera pant naar rechts en dan weer naar links).
  • Een subtiele close-up van een Jezusbeeld bovenop een gebouw, waarmee je naar beneden naar de New Yorkse straten staart.

De persoonlijke visie van Scorsese compenseerde het gemis aan budget. De kracht van Mean Streets zit hem in die beelden van New York en Little Italy, met (ook weer niet te veel) shots van morsige New Yorkse straten. De karakters zijn er bijgehaald om dat in te kleuren, niet andersom.

En de spirituele thematiek – ook een rode draad in Scorseses oeuvre. De kern is de voice-over waarmee Scorsese naar eigen zeggen een poging waagde om met zichzelf in het reine te komen, zoals Charlie denkt nobel te zijn terwijl hij maffiawerk zit te doen. ‘You don’t make up for your sins in church. You do it in the streets. You do it at home. The rest is bullshit and you know it.’ Charlie spreekt in zijn eigen hoofd maar het is de stem van Scorsese.

Plus de vele cinematografische verwijzingen. The Birds, I Vitelloni, Back to Bataan, The Public Enemy, The Big Heat, Point Blank. Mooi is het eerbetoon aan Roger Corman, de man die Scorseses carrière een duwtje gaf, als Johnny Boy en Charlie Tomb of Ligeia kijken in de bioscoop.

En de schets van een wereldje. Dat is echt een van Scorseses topkwaliteiten. De film biedt een fraai tableau van Little Italy en New York in 1973, vaak nagedaan in moderne series en films, maar dit was the real deal. Nog niet de dure hipsterstad van vandaag de dag, maar een stad in crisis, vol hosselende overlevers, waar het barstte van de Michaels en Charlies. Scorsese filmde onder andere in de Chicano-buurt ‘waar de misdaad veel erger was dan ook maar iets wat je in de film zag’.

De Niro die geen Johnny Boy wilde spelen
Achteraf kijken is makkelijk. Een goede film is vaak een optelsom van toevalligheden. Wat als Herman J. Manckiewicz, Orson Welles’ scriptschrijver van Citizen Kane, nooit bevriend was geweest met krantenmagnaat Randolph Hearst? Met Mean Streets is het niet veel anders.

Om te beginnen hád Scorsese al een film waar hij aan kon refereren als hij wilde uitleggen wat hij van plan was. Who’s That Knocking at my Door (1967) was Scorseses film over de Lower East Side. Mean Streets was min of meer onderdeel van een trilogie (waarvan het tweede deel nooit zou verschijnen).

Tweede toevalligheid: wat als Scorsese niet collega-filmmaker John Cassavetes had ontmoet, die hem na het zien van Boxcar Bertha de harde waarheid vertelde: ‘Je hebt net een jaar verspild. Jij bent beter dan de mensen die dit soort films maken.’ Hij moest volgens hem iets totaal anders proberen.

Mean Streets: de start van een fantastische loopbaan

Of wat zou er gebeurd zijn als Scorsese was gezwicht voor de riante zak met geld die producer/regisseur Roger Corman hem bood. De enige eis? Van zijn film een Blaxploitationfilm te maken. Hij zei letterlijk: ‘If you’re willing to swing a little’…

Ten vierde: wat zou er gebeurd zijn als Sandra Weintraub, zijn vrouw in die tijd, niet van het vooral religieus bedoelde script Season of the witch had gezegd: ‘Ik vind die stukjes die je me vertelt over de tijd in Little Italy veel leuker. Waarom maak je daar geen film over?’ En daar ging het mes in het religieuze gedeelte.

En wat als er niet een 26-jarige roadmanager van Bob Dylan was opgedoken die ‘iets met films wilde doen’? Toen zat Scorsese niet ruim in zijn producers. Een nadeel: alles moest worden gefilmd in Los Angeles. Een beetje smeken sorteerde effect want hij peurde er acht dagen filmen in New York uit.

Toevalligheid nummer zes: wat als Brian De Palma niet De Niro bij hem had geïntroduceerd? Ze hadden dezelfde achtergrond, hadden gemeenschappelijke kennissen, maar kenden elkaar niet. Het leek trouwens niets te worden want De Niro wilde juist de rol van Charlie. (Het scheelde trouwens niets of Jon Voight zou Charlie hebben gespeeld, maar Voight belde af vlak voor de film in productie ging.) Keitel werd er bijgehaald en nota bene hij wist De Niro te overtuigen om toch Johnny Boy te spelen. De Niro en Scorsese zouden uiteraard samen nog veel films maken.

En wat als er niet toevallig zoveel talent om hem heen rondliep? De crew die sinds Scorseses Boxcar Bertha (1972) samenwerkte, zou verder gaan met klassiekers als Taxi Driver en Raging Bull. Met De Niro maakte Scorsese acht films, met Keitel zes films, met Victor Argo vijf films. De hele filmcrew ging flexibel om met de beperkingen van een klein budget.

En wat als de distributie niet gelukt was? De afgevaardigde van Paramount verliet al na tien minuten de screening. Wat als Warner Brothers ook niet had toegehapt? Mean Streets zou misschien het einde van Scorseses carrière hebben betekend.

En wat als hij geen goede vrienden had gehad? Een beetje illegaal filmen tijdens het San Gennaro-festival zonder vergunning leverde een boete op van 5.000 dollar. Een flink bedrag voor de jonge regisseur. Frances Coppola leende hem het geld.

En om de tien toevalligheden vol te maken: het is mei 1973 en we reizen naar Cannes, en zien daar de nog onbekende Scorsese in gesprek met Fellini, te vertellen over zijn film. Fellini wordt dan net onderbroken door zijn distributeur. Hij heeft de film niet gezien maar overtuigt die man in een paar minuten om de film op te pakken.

Salonfähig
Scorsese kwam, zag en overwon met Mean Streets. Hij vervolgde hierna met het maken van interessante, uitdagende films. Het heeft hem geen windeieren gelegd. Hij is volgens mij zo salonfähig als maar kan. Wie noemt hem niet de allerbeste nog levende regisseur?

Mean Streets: de start van een fantastische loopbaan

Zijn films hebben dat typische Scorsese-achtige: sterke karakterportretten die met de nodige visuele flair zijn klaar gestoofd. Films die een onuitputtelijke inspiratiebron blijken voor filmers die ‘films als Scorsese’ willen maken. Misdaad, komedie, drama, karakters: Hollywood raakt niet uitgekeken op die dingen. Hoeveel imitaties er ook volgen, er is maar een Casino en een Goodfellas.

Hij liep ver, ver voor op de trend van het realistisch drama van nu. Veel misdaad tv-series van nu lijken schatplichtig aan zijn films. Geen wonder. Hij verenigde twee dingen: gevoel voor Hollywoodklassiekers en de artistieke vrijheid van de jaren zeventig. Een gouden combinatie. Daarom maakte hij zo’n geweldige tandem met Paul Schrader, die scriptschrijver was van zowel Raging Bull als Taxi Driver, en meesterlijk was in het beschrijven van eenzaamheid.

Experimenteel en perfectionist tegelijkertijd
Ik zou mezelf een gematigde bewonderaar willen noemen van het werk Scorsese. Ik ben altijd meer een fan geweest van de spot van regisseurs als Robert Altman of Orson Welles dan het drama van Scorsese. Goodfellas, Mean Streets en Casino zitten minder vast aan het genre drama en behoren om die reden tot mijn favoriete films van hem.

Wat ik wel bewonder is dat Scorsese tegelijk zo experimenteel en perfectionist kon zijn. Die twee voorkeuren zullen geregeld in hemzelf geknokt hebben voor aandacht. Geen wonder dat hij vanwege burn-outs en drugsgebruik regelmatig in een ziekenhuis moest worden opgenomen. Hij was een groot liefhebber van het werk van Powell en Pressburger en hij vroeg Michael Powell vaak om advies.

Wat me minder aanspreekt, is dat veel verhalen van Scorsese variaties zijn op hetzelfde liedje: de opkomst en ondergang van een temperamentvolle man in een of ander wereldje. Ook in Mean Streets zie je een film die veel meer interesse heeft in mannenpsychologie dan in vrouwenpsychologie. Teresa, de enige vrouw in Means Streets, krijgt ironisch genoeg aldoor te horen dat ze moet zwijgen.

Daar moet ik wel meteen aan toevoegen dat uitgerekend de volgende film van Scorsese Alice Doesn’t Live Here Anymore was – een gevoelig drama van een door Arizona reizende weduwe.

Sleutelwerk
Het woord ‘sleutelwerk’ wordt vaak misbruikt in essays maar Mean Streets is precies dat: een sleutelfilm voor Scorseses oeuvre. De film bracht in de eerste plaats voor het eerst echt aandacht en artistieke erkenning. Met eenendertig maakte hij eindelijk de film die hij wilde maken (en die hij zelf nooit meer helemaal zag want het was te persoonlijk).

Luisteren naar John Cassavetes heeft zich dubbel en dwars uitbetaald. Hij leerde dat zijn persoonlijke aanpak werkte. Zijn eerste short maakte hij al in 1959, Boxcar Bertha in 1972 was een film om het ambacht mee te leren en in 1973 was Scorseses geest eigenwijs genoeg om zijn meest persoonlijke film tot dan toe te maken.

Het lage budget noopte hem tot creatieve, improviserende oplossingen, iets wat hij later nog vaker zou herhalen. De vaak terugkerende samenwerking met De Niro begon hier. De voorkeur voor films over duistere wereldjes eveneens. De stad. De misdaad.

Kortom: de echte, eigenzinnige filmmaker Scorsese werd met deze film geboren.
 

Netflixers hebben geluk: de film staat er in zijn geheel op.
Mean Streets is ook nog te zien in EYE Amsterdam: vrijdag 11 augustus en donderdag 17 augustus. 

 

8 juli 2017

 
MEER MARTIN SCORSESE
 
 
MEER ESSAYS

Mountain

***

recensie Mountain

Gesloten boek met open einde

door Cor Oliemeulen

De rol van het geloof is in deze Israëlische film niet het belangrijkste, maar versterkt wel het archetype van de eenzame vrouw die uit de sleur probeert los te breken. Mountain is een bovengemiddelde debuutfilm over zelfontdekking en de zoektocht naar voldoening tegen een historisch bepaalde achtergrond.

De Olijfberg, ten oosten van Jeruzalem, is volgens de bijbelgeschiedenis de plaats van de arrestatie van Jezus (aan de voet) en zijn hemelvaart (op de top). God zal er aan het einde der tijden alle overledenen tot leven wekken. Om die reden is de Olijfberg altijd een populaire begraafplaats voor joden geweest. Door de jaren heen is de berg een paar keer bezet geweest, werd een weg dwars door de begraafplaats aangelegd en is er sprake van vandalisme. Momenteel zijn er meer dan honderdduizend graven. Er staat ook een huis.

Mountain

Oersaai gezin
Hier woont het gezin van de jonge joods-orthodoxe vrouw Zvia (Shani Klein). Haar man Reuven is mogelijk nog devoter: hij geeft les aan een Talmoedschool, maar het lijkt alsof hij vindt dat hij heeft gefaald als mens. Dat betekent dat hij nog nauwelijks belangstelling voor de wensen en behoeftes van zijn vrouw heeft – hoewel Zvia soms twijfelt of hij inderdaad weer heeft overgewerkt. De enige opleving van Reuven die we zien en horen is het moment dat hij het beroemde thema van de spaghettiwestern The Good, the Bad and the Ugly fluit, omdat hij het eerder die dag op de radio heeft gehoord. Voor de rest lijkt hij een oersaaie vent.

Ook Zvia’s contact met hun vier kinderen wordt moeizamer. De oudste dochter wil geen klusjes in huis meer doen en vindt in haar vader een kompaan als haar moeder haar wil terechtwijzen. Langzaamaan gaat Zvia op haar eigen manier rebelleren. Ze rookt stiekem en maakt korte praatjes met een Arabische grafdelver. ’s Nachts op de begraafplaats prikkelt ze haar fantasieën nadat ze toevallig heeft ontdekt dat er pooiers, hoeren, drugsdealers en hun klanten actief zijn. Maar leren kennen, doen we Zvia nauwelijks.

Mountain

Voyeur
Met haar uitzicht op de Tempelberg – een belangrijke plek voor jodendom, christendom en islam, en tegelijk een eeuwig durende bron van religieuze conflicten – mijmert ze overdag over haar eigen innerlijke tweestrijd. Niet God maar zijzelf zal haar hier tot leven moeten wekken. De keuze van debuterend regisseuse Yaelle Kayam voor de Olijfberg is dan ook veel meer atmosferisch dan historisch ingegeven. Al die keurig in secties en rijen gerangschikte graven zijn ideale plekken om te verdwalen en je te verstoppen voor alles wat God ooit verboden heeft. Ideaal voor een voyeur om haar ziel op te tillen en uit haar keurslijf los te breken. Zou je zeggen.

Zvia krijgt weliswaar contact met de ondermaanse bezoekers van de begraafplaats voor wie ze elke nacht een pan eten meebrengt, maar toch lijkt haar eenzaamheid langzaam plaats te maken voor wanhoop. Want ook thuis wordt de situatie er niet gezelliger op. Het is uiteindelijk aan de kijker om te bepalen of zij inderdaad radicale maatregelen heeft genomen om anderen – de randfiguren of haar gezin? – te straffen, misschien met als doel om zichzelf te verlichten.
 

13 juni 2017

 
MEER RECENSIES

Miss Sloane

****

recensie Miss Sloane

De lobby versus de democratie

door Alfred Bos

Hoe maak je een onhip thema als lobbyen inzichtelijk én spannend? Door er een politieke thriller vol manipulatie, paranoia en persoonlijke moed van te brouwen. Met een tijger in mantelpak in de hoofdrol.

De politieke thriller Miss Sloane speelt zich af in de ingewanden van de macht, het lobbycircuit van Washington. Bedrijven en organisaties huren verbale masseurs, de lobbyisten, in om buiten het zicht van het publiek, de media en concurrerende partijen, tijdens lunches in veel te dure restaurants of privéontmoetingen op duistere plekken, het beleid van de overheid naar hun hand te zetten. De kiezer wikt, de lobbyist beschikt.

Miss Sloane

Het is wellicht een weeffout in de democratie – ook in Brussel zijn er op iedere ambtenaar van ‘Europa’ een handvol lobbyisten actief – en Miss Sloane schetst een vlijmscherp portret van de machtsspelletjes buiten het zicht van de democratische orde. Elizabeth Sloane, de meest succesvolle lobbyist van Washington (een glansrol van Jessica Chastain), wordt door de wapenlobby gevraagd om de sentimenten over wapenbezit in een vergeten doelgroep, vrouwen, te doen kantelen.

Ze weigert, zegt per direct haar baan op, stapt met haar halve team over naar een ideëel lobbykantoor en begint een campagne tegen wapenbezit. Dame Sloane is een kat die zelfs met handschoenen aan nauwelijks valt te temmen: uiterst doortrapt, tactisch genadeloos en obsessief als het op winnen aankomt. Haar monoloog waarmee de film opent geeft een miniportret van de vrouw en haar opvattingen: anticipeer, wees de tegenpartij altijd een zet voor.

The Newsroom
Die kwaliteiten zal ze nodig hebben, want ze vindt haar voormalige werkgever tegenover zich. Die bepleit niet alleen de belangen van de wapenindustrie, hij wil Elizabeth Sloane vernietigen. Het spel wordt grof gespeeld, alles – ook geheimen uit de slaapkamer en persoonlijke trauma’s van medewerkers – is toegestaan om de tegenpartij knock-out te slaan. Moreel besef is een luxe die de winnaar zich niet kan veroorloven. Er kan er maar één zegevieren en dat is degene met de minste scrupules en de meeste azen in de mouw.

De Engele regisseur John Madden is een veteraan die elk genre aan kan, van romantisch drama (Captain Corelli’s Mandolin) tot komedie (de twee Exotic Marigold Hotel-films) en thriller (The Debt, ook met Chastain). Miss Sloane is strak, met veel vaart en achteloos vakmanschap verteld. Het Sloane-personage krijgt diepte, via spaarzame hints wordt duidelijk waarom ze is zoals ze is: een beschadigde vrouw met een ruggengraat van staal. Wat ook in het voordeel van de film werkt is een geraffineerde, maar geloofwaardige plot. En een sterke rolbezetting.

De scènes op de lobbykantoren herinneren aan de tv-serie The Newsroom (razendsnelle en spitse dialogen) en inderdaad zien we enkele acteurs uit dat tv-drama terug: Alison Pill als Sloane’s afvallige adjudant en Sam Waterston als haar voormalige baas en grote tegenstrever. Daarnaast zijn er prominente rollen voor de Engelse acteur Mark Strong als haar nieuwe werkgever en veteraan John Lithgow als de senator die haar via een openbare hoorcommissie professioneel poogt te breken.

Miss Sloane

Aanklacht
Het is genoeg voor een politieke thriller à la Three Days of the Condor of The Parallax View, jaren zeventig films waaruit de paranoia met dikke wolken opwalmt. Je kunt hem ook plaatsen in de hoek van The Big Short: de film maakt machinaties inzichtelijk die iedereen raken maar voor de meesten abracadabra zijn.

En Miss Sloane is een openlijke aanklacht, niet alleen tegen de praktijken van de Amerikaanse wapenindustrie die elk initiatief gericht tegen hun nering via vuil spel onderuit haalt, maar tegen de lobbypraktijk in het algemeen die als een kanker het proces van wetgeving heeft overwoekerd. “Het systeem is verrot, het beloont de ratten.” De waarheid laat zich alleen als fictie vertellen.

In Amerika is de film – een Europese productie, van een Europese regisseur – lauwtjes ontvangen. Amerikanen reageren doorgaans kribbig wanneer buitenlanders hen op hun feilen wijzen. Maar denk voor Washington Brussel en de portee van Miss Sloane blijft overeind. Krachtige boodschap, krachtige film.
 

21 februari 2017

 
MEER RECENSIES

Moonlight

****

recensie Moonlight

Kwetsbare outsider smacht naar vriendschap en liefde

door Cor Oliemeulen

Voor gevoelige, kwetsbare mannen is weinig plaats in Hollywood, behalve als ze uiteindelijk een flinke lading leed en tegenslag overwinnen. Moonlight is het aangrijpende opgroeidrama van een Afro-Amerikaanse homoseksueel die volwassen wordt in een achterstandswijk van Miami en zijn plekje in de wereld probeert te veroveren.

Wordt het de musical La La Land of het drama Moonlight bij de komende Oscaruitreikingen? Wordt het wit of wordt het zwart? Tot verbijstering van velen bedeelde de Academy vorig jaar geen enkele belangrijke Oscar toe aan een niet-blanke, zelfs niet aan het hiphopdrama Straight Outta Compton. Alleen al om die reden kan de hoofdzakelijk bejaarde en conservatieve jury niet heen om de enigszins gehypte coming of age over een jongen die opgroeit in een drugsomgeving in Miami en ontdekt dat hij homoseksueel is, maar niet in staat blijkt de daad bij het woord te voegen. In Moonlight zijn het de omstandigheden die bepalen wie we zijn en wie we worden.

Moonlight

Intense worsteling voor eigen plekje
In zijn debuut Medicine for Melancholy (2008) gebruikt regisseur Barry Jenkins de stad San Francisco als decor voor een etmaal waarin een zwarte man en een vrouw, na een one night stand, vooral discussiëren over hun etnische identiteit. In Moonlight is het ook een Afro-Amerikaan die op zoek is naar zijn persoonlijke identiteit, maar vooral naar vriendschap en liefde. Plaats van handeling is Miami: niet de dure stad van modieus geklede, coke snuivende en opsporende mensen van Miami Vice, maar het Miami van de armoedige wijken waarin je moeilijk kunt ontsnappen aan de misdaad en je als kwetsbare outsider moeilijk staande kunt houden.

Moonlight is oorspronkelijk een schooldrama, geschreven door Tarell Alvin McCraney, dat dient als basis voor de film. Voor Jenkins was het een gelegenheid om de herinneringen aan zijn eigen kinderjaren te vertalen naar het witte doek, gesteund door de poëtische taal van McCraney. Het duo kende elkaar niet als kinderen, hoewel hun jeugd erg op elkaar leek: dezelfde scholen en allebei opgegroeid in gezinnen met drugsverslaafde moeders. Het werkelijke thema van hun verhaal is niet zozeer (homo)seksualiteit, maar de intense worsteling van de kwetsbare zwarte jongen Chiron die zijn plekje in de wereld probeert te bemachtigen.

Moonlight

Drieluik met drie geloofwaardige acteurs
We volgen Chiron in een drieluik dat ruim twee decennia omspant. In het eerste deel van de film speelt nieuweling Alex Hibbert het tienjarige jochie, vanwege zijn kleine postuur en onzekere uitstraling Little genoemd. De thuissituatie is schrijnend omdat zijn moeder (sterke rol van Naomi Harris, Miss Moneypenny in de laatste twee James Bond-films) verslaafd is aan crack. Little zoekt regelmatig zijn toevlucht tot de sympathieke drugsdealer Juan (Mahershala Ali, House of Cards), die als een vader voor hem is, en diens vriendin.

De 16-jarige Chiron (hij wordt boos als mensen hem anders noemen) wordt gespeeld door Ashton Sanders (had een bescheiden rolletje in Straight Outta Compton). Hij is nog steeds erg kwetsbaar, wat hem tot pispaaltje maakt van een groepje jongens. Met zijn vriend Kevin beleeft hij zijn eerste seksuele ervaring, maar niet veel later flikt Kevin hem een kunstje, met verregaande consequenties.

In het laatste deel van Moonlight luistert Chiron (de eveneens relatief onbekende Trevante Rhodes) naar de naam Black. Door zijn verblijf in de bajes, zijn blitse wagen en gouden sieraden oogt hij stoer, maar hij torst tegelijkertijd de enorme last van zijn kindertijd en jeugd op zijn gespierde schouders mee. Dat leidt tot de zowel dramatische als ontroerende apotheose, wanneer hij Kevin na lange tijd weer ontmoet.
 

21 januari 2017

 
MEER RECENSIES

Magnus

****

recensie Magnus

Gezin als hoeksteen van succes

door Cor Oliemeulen

Magnus is een documentaire over de gelijknamige Noorse wereldkampioen schaken die zich laat kijken als een spannend jongensboek.

“Ik heb nog nooit zoiets indrukwekkends gezien”, verzucht iemand als Magnus Carlsen uit zijn hoofd alle zetten van zijn partij tegen een zojuist verslagen opponent in Harvard University opschrijft. Normaal geef je zo iemand misschien je handtekening, maar de Noorse schaakgrootmeester overhandigt liever een notatieformulier als herinnering. Ook de negen andere advocaten hadden tijdens de blindsimultaan tegen de ‘Mozart of Chess’ geen schijn van kans gehad.

Magnus

De kunst van het componeren
Componeren op het schaakbord. Schaken als kunst. Weinigen zo creatief als Magnus Carlsen, op 30 november 1990 geboren in het stadje Tønsberg. Aan de hand van homevideo’s blikt vader Henrik terug op de kindertijd van zijn enigste zoon. Terwijl we zijn drie zusjes spontaan zien ravotten in de Noorse natuur, denkt de vierjarige Magnus eerst goed na voordat hij tot actie overgaat. Drie jaar later kent hij de hoofdsteden, vlaggen en inwonersaantallen van de meeste landen van buiten. Hij is gek van lego, én van schaken. We zien Magnus weliswaar de Donald Duck lezen, maar volgens zijn vader vertellen vooral cijfers en nummers hem het verhaal. Dat maakt hem op school een eenling, een outsider. Hij wordt veel gepest omdat hij altijd in gedachten is. “Schaken was goed voor zijn zelfvertrouwen”, vertelt Henrik. Magnus Carlsen werd al op zijn dertiende Noors schaakkampioen. Het begin van een glansrijke carrière.

Nadat zijn landgenoot Øyvind Asbjørnsen in de korte documentaire The Prince of Chess in 2005 het wonderkind portretteerde, neemt Benjamin Ree in Magnus als het ware het stokje over vanaf het moment dat Carlsen internationaal doorbreekt. Zijn camera draait tijdens alle belangwekkende gebeurtenissen met de lens vaak dicht op de huid en op het schaakbord. Het resultaat is een sympathieke coming of age van een ongekend talent dat we zien opgroeien van tiener tot volwassene, zowel in de arena als in zijn gezin. Een must voor de schaakliefhebber, maar zeker zo interessant voor de liefhebber van een geobsedeerd persoon die zijn hele leven in het teken stelt van het doel om de beste te worden. Tegelijkertijd blijkt Magnus een zeer gesloten persoon. “Ik houd mijn demonen voor mezelf. Soms is het zwaar dat je de enige bent die iets begrijpt.”

Magnus

Meer mens dan computer
Schaken en cool zijn, gaat niet goed samen. Dat imago veranderde enigszins toen een bekend jeansmerk Magnus Carlsen in 2010 als boegbeeld van zijn reclamecampagne naar voren schoof, in stoere poses door Anton Corbijn vereeuwigd. Dit hoefde kennelijk niet in de documentaire, want Magnus blijkt sowieso veel meer mens dan computer. Hij houdt niet van het gedisciplineerd uitpluizen van databases met alle openingen en partijen van zijn tegenstanders, maar speelt liever intuïtief. Een groot contrast met de Indiase grootmeester Viswanathan Anand, de wereldkampioen die in 2013 door Carlsen wordt uitgedaagd voor de titel. Tijdens de eerste vier partijen van de tweekamp is de uitdager bloednerveus – hij laat zowaar een paar keer een stuk uit zijn hand vallen – maar als hij op de eerste rustdag veel lol heeft gemaakt met zijn zusjes en ouders, zit vanaf de vijfde partij een volkomen ontspannen en zelfverzekerde toekomstige wereldkampioen achter het bord.

Magnus Carlsen heeft de hoogste schaakrating ooit. Of hij de beste schaker aller tijden is, zal blijken als hij net als Garry Kasparov het mondiale schaken twee decennia lang kan beheersen en dezelfde mate van vernieuwing en creatief aanvalsschaak op het bord kan toveren als de Rus (die enigszins nerveus op zijn stoel schuift als een 13-jarige Magnus tegenover hem aan het bord zit). Maar dat Carlsen een genie is, staat buiten kijf. Misschien wel even geniaal als Bobby Fisher, ongrijpbaar op en naast het bord. Die tijd dat iemand zijn tegenstander zo genadeloos van het bord kon vegen is (jammer genoeg) voorbij, want na de introductie van schaakcomputers weet je bijna exact welke openingen je tegenstander speelt en kun je je heel gericht voorbereiden.

Je vraagt je af wat er van Bobby Fisher terecht zou zijn gekomen als ook hij in een stabiel gezin was opgegroeid. Van Magnus Carlsen hoeven we niet snel te verwachten dat hij ten prooi valt aan paranoia en zal doordraaien. In dat geval zou dat vast een even mooie vervolgdocumentaire opleveren.
 

13 januari 2017

 
MEER RECENSIES

Vijf goede schaakfilms

Magnificent Seven, The

***

recensie The Magnificent Seven

Seven Samurai als multiculturele western 

door Alfred Bos

De moderne bewerking van Akira Kurosawa’s meesterwerk Seven Samurai is in alle opzichten een klassieke western, op één na. Hij introduceert een nieuwe variant, de multiculturele western.

Is de western terug van nooit helemaal weggeweest? Dit najaar valt er voor de liefhebber genoeg te halen: de opgepoetste heruitgave van een genre-hoogtepunt (Once Upon A Time in the West), de eerste Nederlandse western, een internationale productie met een internationale rolbezetting (Martin Koolhovens Brimstone), een eigentijdse western die cinefielen in verrukking brengt (Hell or High Water) en dan is er, om de hete herfst af te trappen, een eigentijdse versie van een onvervalste klassieker, The Magnificient Seven.

The Magnificent Seven

Het origineel verscheen in 1960, toen het genre qua populariteit piekte. Een op de drie series die de Amerikaanse televisie vertoonde was een western en er hing routine in de lucht. John Sturges’ The Magnificent Seven bracht iets nieuws naar het genre van het vrijgevochten individu en de onbegrepen buitenstaander: teamgeest.

In zijn tot western geadapteerde interpretatie van Kurosawa’s meesterwerk Seven Samurai (die zijn bewondering voor westernregisseur John Ford goot in een samoeraifilm) brengt Sturges zeven loners samen om voor weinig meer dan de eer een boerengemeenschap, Mexicanen nota bene, te verlossen van parasiterende bandieten. Als de stof is opgetrokken staan er slechts drie helden overeind, maar de boeven zijn verpletterd. En de boeren ploegen voort. De gemeenschap is de winnaar.

Multiculti-team
Antoine Fuqua, regisseur van actiethrillers als Olympus Has Fallen, Brooklyn’s Finest en King Arthur, bewerkt respectvol Kurosawa’s origineel – befaamd als de moeder aller actiefilms – en plaatst de handeling in Rose Creek, een pioniersdorpje in een afgelegen vallei. Mijnindustrieel Bartholomew Bogue (Peter Sarsgaard) dwingt de bewoners met harde hand om hun grond voor een appel en een ei te verkopen. Zeven buitenstaanders, bijeen gebracht door de rondreizende pistoolheld Chisolm (Denzel Washington), brengen redding.

Er is meer dan een halve eeuw verstreken sinds de eerste Hollywood-versie van Seven Samurai in de bioscoop verscheen en dat terug te zien in de samenstelling van het team. Het is multicultureel: een Afro-Amerikaan (Washington), een Ier (Chris Pratt), een Zuiderling (Ethan Hawke), een Mexicaan (Manuel Garcia-Rulfo), een mountain man (Vincent D’Onofrio), een Aziaat (Byung-hun Lee) en een indiaan (Martin Sensmeier). De laatste vervult de rol van de buitenstaander binnen de buitenstaanders die Toshirô Mifumes boerenzoon tussen de samoerai van Kurosawa innam.

The Magnificent Seven

Overbodig wraakmotief
Fuqua blijft dicht bij Kurosawa’s plot, met aardige variaties. De overval op het kamp van de tegenstander vervangt hij door een bliksembezoek aan een van Bogues mijnen, waarbij een partij dynamiet wordt geroofd. Die zal een prominente rol spelen in de verdediging van het dorp, wanneer de schurken, inclusief Gattling gun, zich melden voor de afrekening. Een kleffe romance tussen een der helden en de stoerste dame van het dorp blijft de kijker godlof bespaard en de adrenaline vretende slotacte – met veel vaart en zonder speciale effecten gefilmd – is klassiek westernvermaak, met een toefje Rio Bravo als garnering. Over de aftiteling citeert de soundtrack Elmer Bernsteins themamuziek voor de Sturgess-film.

Wanneer de pistolen zwijgen zijn vier helden gesneefd. Het is de 21ste eeuw en blanken niet langer de gevierde held van de regenboogcoalitie. De overlevers zijn: de Afro-Amerikaan, de Mexicaan en de indiaan—het is een nieuwe wereld. Het slot is een regelrechte hommage aan Kurosawa en benadrukt dat in tijden van nood het individu zicht opoffert voor de gemeenschap. Maar toch niet helemaal, want Fuqua heeft geheel onnodig en totaal overbodig het meest cliché der clichés, het wraakmotief, in het script gewurmd. Dat kost een ster.

En dan nog dit. In zijn klassiek geworden studie over de western, Six Guns and Society, betoogt socioloog Will Wright dat de ontwikkeling van de Amerikaanse samenleving zich laat aflezen aan de western. Het genre verdween na de peperdure flop Heaven’s Gate (1978) goeddeels uit de bioscoop, maar is dit najaar prominent aanwezig. De absentie valt samen met de hoogtijdagen van het neoconservatisme, geïnitieerd door Ronald Reagan. Als Wrights theorie nog steeds staat, signaleert deze nieuwe versie van The Magnificent Seven het einde van de bestaande orde. Op 9 november zal Amerika het weten.
 

20 september 2016

 
MEER RECENSIES