Oorlogsfilm Five Graves to Cairo vaak over het hoofd gezien
Vossenstreken in de woestijn
door Rob Comans
1941 – veldmaarschalk Rommel en zijn Afrika Korps richten hun pijlen op het Afrikaanse continent. De geallieerden lijden zware verliezen. In een vergeten uithoek van de Sahara wordt de strijd beslist. Aldus de ingrediënten voor het spannende, nagenoeg onbekende, WOII-spionagedrama van regisseur Billy Wilder: Five Graves to Cairo.
In 1941, als de Blitzkrieg van de nazi’s een groot deel van Europa onder de voet heeft gelopen, begint veldmaarschalk Erwin Rommel aan de invasie van Noord-Afrika, een militaire onderneming waarin sterk wordt ingezet op de grote mobiliteit en slagkracht van het Duitse leger. De pantserdivisies van het Afrika Korps waarover hij de leiding voert zijn aanvankelijk veruit superieur aan de geallieerde troepen, resulterend in overwinningen in Libië, Egypte en Tunesië. Maar bevoorrading blijkt een probleem voor de Duitse veldmaarschalk, die vanwege zijn gedurfde strategieën ‘de Woestijnvos’ werd genoemd.
Een gestage aanvoer van met name brandstof was essentieel voor de snelle opmars van Rommel’s tanks. De uitgestrekte, door honderden kilometers open woestijn lopende Duitse aanvoerlijnen waren kwetsbaar voor sabotage en aanvallen vanuit de achterhoede. Zonder brandstof veranderden de pantserdivisies van het Afrika Korps al snel in gemakkelijke doelwitten voor vijandelijke tanks. Dit zou bijdragen aan de uiteindelijke nederlaag van Rommel’s Afrika Korps, dat in 1942 tijdens de tweede slag om El Alamein definitief verslagen werd door veldmaarschalk Montgomery’s Achtste Leger.
WOII als achtergrond
Deze historische feiten nemen regisseur Billy Wilder en scenarioschrijver Charles Brackett als achtergrond voor hun spannende oorlogsfilm Five Graves to Cairo (1943), dat daarnaast gebaseerd is op het reeds in 1927 en 1939 als Hotel Imperial verfilmde toneelstuk van toneelschrijver Lajos Biró. Waar deze de gebeurtenissen in een klein hotel in het door de Russen bezette Oostenrijk tijdens WOI als uitgangspunt nam, verplaatsen Wilder en Brackett de handeling in het door hen geschreven scenario naar een hotel in de Sahara aan de rand van het fictieve Egyptische plaatsje Sidi Halfaya tijdens WOII.
Hier raakt de Britse korporaal John J. Bramble (Franchot Tone) verzeild nadat de tankdivisie waarover hij het commando voert vernietigend wordt verslagen door Rommel’s pantsers. Nadat hij als laatste overlevende uit een doelloos door de Sahara koersende tank is gekropen en vele kilometers door het brandende zand heeft afgelegd, strompelt de militair het door een luchtaanval beschadigde Empress of Britain hotel binnen. De fysiek en mentaal uitgeputte Bramble waant zich in het Britse divisiehoofdkwartier en ‘meldt’ zijn nederlaag bij de Egyptische hoteleigenaar Farid (Akim Tamiroff) en het Franse kamermeisje Mouche (Anne Baxter), waarna hij instort.
Farid en Mouche weten de Britse officier ternauwernood te verbergen, voordat Duitse militairen het stadje bezetten en het hotel als hoofdkwartier in gebruik nemen. Niemand minder dan veldmaarschalk Rommel (Erich von Stroheim) en zijn rechterhand, de sadistische luitenant Schwegler (Peter van Eyck) nemen er hun intrek.
Strateeg
De aanwezigheid van de hoge Duitse officieren is allesbehalve toevallig. Rommel, als de meesterlijke strateeg die hij is, heeft ver vooruit gepland en daarom in de jaren voorafgaand aan de oorlog zijn spionnen, zich voordoend als Duitse archeologen werkend aan opgravingen, geheime brandstofdepots in de woestijn laten verbergen. Deze moeten Rommel’s pantserdivisies verzekeren van een snelle opmars naar Caïro en een totale overrompeling van de daar gelegerde Britse strijdkrachten.
Sidi Halfaya is gekozen als uitvalsbasis vanwege de gunstige ligging ten opzichte van deze depots. De sleutel tot de locaties van deze verborgen opslagplaatsen is even eenvoudig als geniaal: ze corresponderen met de vijf letters van het woord ‘EGYPT’ op Rommel’s stafkaart.
Wanneer Bramble weer op krachten gekomen is doet hij zich voor als één van de hotelkelners, een man met een klompvoet die tijdens een bombardement op het hotel omgekomen is. Deze man blijkt een Duitse spion te zijn geweest en het duurt niet lang voordat Bramble door Rommel, die zich niet bewust is van de deceptie, wordt gesommeerd om hem op de hoogte te brengen van de stand van zaken. Bramble is zich al snel bewust van de situatie en van de unieke mogelijkheid om Rommel’s plannen te dwarsbomen. Vanaf dat moment ontvouwt zich een spannend kat-en-muisspel tussen de vindingrijke Britse korporaal en de geslepen ‘Woestijnvos’ met als inzet het winnen of verliezen van de oorlog in Noord-Afrika.
Troefkaarten
Five Graves to Cairo neemt binnen Wilder’s oeuvre een ondergewaardeerde plaats in. Toch heeft dit vaak over het hoofd geziene pareltje een aantal sterke troefkaarten in handen. Naast het intelligente, spannende en zeer op de toenmalige actualiteit toegesneden script (op het moment dat de film uitkwam was Rommel’s nederlaag in Noord-Afrika slechts een paar maanden oud), is dat het uitmuntende chiaroscuro-camerawerk (grote contrasten tussen licht en donker) van John F. Seitz.
Met name in de openingsbeelden van de eenzaam door de woestijn ploegende tank met haar dode bemanning, en het stuk gebombardeerde Empress of Britain hotel aan de rand van het stadje, maakt Seitz van de woestijnlocaties desolate, dreigende en vervreemdende plekken die desondanks toch exotisch aandoen. Geen geringe prestatie voor een geheel in de VS opgenomen film. Hoogtepunt vormt de confrontatie tussen korporaal Bramble en luitenant Schwegler, wanneer deze Bramble’s ware identiteit ontdekt. Deze krachtmeting, die zich tijdens een luchtaanval afspeelt, wordt door Seitz in diepe schaduwen gehuld wat de scène bijna ondraaglijk spannend maakt.
Narcistische ijzervreter
Hoogtepunt van de film is echter Erich von Stroheim, die als de arrogante, briljante veldmaarschalk Erwin Rommel de show steelt. Von Stroheim was bekend als de regisseur van meesterlijke films als Greed (1924), The Wedding March (1928) en Queen Kelly (1929), en had een reputatie als een veeleisende, sadistische, maar tevens geniale en visionaire vormgever. Als kampcommandant Von Rauffenstein speelde Von Stroheim al eerder een Duitse officier, in Jean Renoir’s La Grande Illusion (1937). Maar waar deze nog wel te porren was voor vreedzame co-existentie, hecht Von Stroheim’s Rommel geen waarde aan deze menselijke zwakheden.
De narcistische ijzervreter waant zichzelf superieur aan alles en iedereen, en probeert slechts geamuseerd vast te stellen of zijn tegenstanders zijn genialiteit kunnen begrijpen. Von Stroheim zal als de zichzelf vernederende butler Max von Mayerling opnieuw een rol vertolken in een film van Billy Wilder, ditmaal in het meesterlijke Sunset Boulevard (1950). Maar daar is zijn rol die van een discrete, op de achtergrond blijvende getuige. Gebruikmakend van Von Stroheim‘s legendarische arrogantie, geeft Wilder hem in Five Graves to Cairo alle ruimte om te schitteren. Met als resultaat een onvergetelijke vertolking van een even verachtelijke als geniale man.
Afbreuk
Zo vakkundig geschreven, geacteerd en geregisseerd als Five Graves to Cairo is, telt de film toch een aantal kleine minpunten. Ten eerste is dat het onwaarschijnlijke gegeven dat de ‘Woestijnvos’ Rommel een Engelse kaart gebruikt om de locaties van de geheime depots op aan te geven, in plaats van een Duitse. Aangezien het Duitse woord ‘ÄGYPTEN’ zeven letters telt, zou dit de titel van de film in ‘Seven Graves to Cairo’ hebben veranderd. Misschien vond de studio ‘Five Graves’ beter klinken, of was men van mening dat het Amerikaanse publiek moeite zou kunnen hebben met het Duitse woord ‘Ägypten’. Of men vreesde dat de strijd om zeven begraven depots de handeling van de film teveel zou oprekken. Naar de ware reden voor de keuze voor het Engelse woord kan men slechts gissen, maar onwaarschijnlijk blijft het.
Daarnaast is de typering van de personages soms wat stereotiep: Rommel en Schwegler zijn kille, arrogante technocraten; korporaal Bramble is een vindingrijke Britse underdog; de Française Mouche is fel anti-Duits en vaderlandslievend; de Egyptische hoteleigenaar Farid is een passieve onnozelaar. Zeker in vergelijking met latere films van Wilder zoals Double Indemnity (1944), The Lost Weekend (1945), Sunset Blvd. (1950) en Ace in the Hole (1951) is de karaktertekening in Five Graves… nogal aan de vlakke, eendimensionale kant.
Tot slot doet het feit dat de uiteindelijke nederlaag van Rommel al bekend is ook enigszins afbreuk aan de spannende plot.
Blijk van veelzijdigheid
Maar het zijn uiteindelijk slechts kleine gebreken in een film die binnen Wilder’s oeuvre vaak vergeten wordt. Ten onrechte, want Five Graves to Cairo blijft nog steeds prima overeind in vergelijking met andere exotische, al dan niet in een woestijn gesitueerde, klassiekers zoals Casablanca (1942), Ice Cold in Alex / Desert Attack (1958), They Came to Cordura (1959), Lawrence of Arabia (1962) en The Flight of the Phoenix (1965).
Als blijk van zijn veelzijdigheid als regisseur en zijn beheersing van diverse genres is het daarom zeer passend dat Five Graves to Cairo deel uitmaakt van het Billy Wilder-retrospectief dat deze zomer in filmmuseum EYE gehouden wordt.
18 juli 2018
MEER BILLY WILDER
MEER ESSAYS