Beanpole

****
recensie Beanpole

Meedogenloos leed

door Ralph Evers

Terwijl Leningrad herstellende is van een vreselijke oorlogstijd, zoeken de vriendinnen Masha en Iya troost en uitzicht bij elkaar. 

Als er één stad geleden heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog is het wel Leningrad. De stad (tegenwoordig Sint-Petersburg) werd geteisterd door strenge winters en een aanhoudende hongersnood, die vele duizenden slachtoffers maakte. De trotse cultuurstad heeft met zijn noordelijke ligging een aanzienlijk nadeel tijdens bezettingen. Wanneer de eerste herfst na de oorlog aanbreekt, leren we Iya en Masha kennen. Beiden streden aan het front: Masha is zelfs tot aan Berlijn doorgestoten. Iya keerde terug met shellshock-symptomen, uitende in een vorm van epilepsie. Haar lichaam schokt en verstijft, haar ogen zijn leeg, als in een absence. Iya is zuinig met woorden en moet niet teveel mensen om zich heen hebben. Masha daarentegen lijkt vooral behoefte te hebben aan afleiding, dansen, uitgaan en behoudt afstand tussen de wereld en haar gevoelsleven.

Beanpole

Het lijkt er vooral op dat hun lichamen wedergekeerd zijn uit de oorlog, hun ziel is vooralsnog niet terug. Een schrijnend voorbeeld hiervan is wanneer Masha’s zoontje Pashka door een tragisch lotgeval met Iya komt te overlijden. Het lijkt haar nauwelijks te raken. In plaats van geraakt te zijn door dit immense verdriet is haar reactie zoals je die wel vaker ziet: dierbare dood? Neuken! Eros en Thanatos zitten knus naast elkaar op de sofa film te kijken en waar nodig te seksen. Take Me Somewhere Nice en Antichrist kenden ook een dergelijke reflex.

De ondraaglijke traagheid van de ellende
Wat de film gemeen heeft met Kantemir Balagovs eerste speelfilm Tesnota is het tempo. In Tesnota staat een ontvoering van twee Joodse mensen centraal tegen een achtergrond van financiële instabiliteit, religieuze conflicten en de worsteling van de jongere generatie met de oudere, traditionele generatie. In Beanpole (Dylda) is het sociale conflict vervangen door persoonlijke tragedies, tegen een achtergrond van collectieve ellende. Beide films hebben gemeen dat het tempo laag is.

Soms werkt dat wanneer er meer gezegd wordt door de context – de gezichtsuitdrukking en lichaamshouding (zoals lege ogen of een breekbaar lijf – maar niet altijd. De jonge Balagov (hij is pas 28) heeft nog te zoeken naar een afgestemde balans tussen tempo en emotie. Zowel in Tesnota als in Beanpole heeft de traagte nogal eens het effect dat je onthecht raakt van wat de mensen overkomt. Vermoedelijk het laatste wat de regisseur voor ogen heeft in het vertellen van dit aangrijpende verhaal.

Stijl
Wat opvalt aan Beanpole is de duidelijke keuze voor stijl. Ofwel een gouden, ofwel een gele gloed die over de film hangt, met daarbij de kleuren rood en groen opvallend aanwezig. Iya is veelal in het groen gekleed, een kleur die onder andere samenhangt met het nieuwe, frisse, jonge. Het gebruik van kleur en licht doet regelmatig denken aan de schilderkunst van Johannes Vermeer (zoals het beeld van Iya met hoofddoek in een keuken), Rembrandt van Rijn en bovenal Gerrit van Honthorst (een Caravaggist die speelde met kaarslicht zoals in zijn schilderij De Koppelaarster. Een stijl die chiaroscuro genoemd wordt).

Beanpole

Volgens Balagov is het gebruik van kleur voor de hand liggend. Uit de vele dagboeken die hij las om de film vorm te geven, kwam telkens naar voren dat – ondanks de akelige omstandigheden waarin de mensen zich bevonden – ze omringd werden door kleuren, die enige troost en sereniteit geven. En inderdaad in de film werken de kleuren schoonheidsbevorderend en geven de omgeving soms dat beetje extra verbeeldingskracht, zodat je als kijker wat kunt ontsnappen aan de ellende.

Waarom kijken?
Want grote kans dat je na het zien van deze film een bezwaard gemoed overhoudt. Het roept de vraag op waarom je hier naartoe zou gaan. De film is eigenzinnig genoeg, anders dan je gewend bent en toont een rauwheid die zelfs een onafhankelijke filmstudio en filmmaker uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten niet gauw zou maken. Hoewel de film eindigt met een greintje verlossing (die in sommige onafhankelijke films uit de VS of Denemarken achterwege blijft, als een puberaal statement of iets dergelijks, zoals in Adam Wingards You’re Next of Von Triers The House That Jack Built) blijven de heftige gebeurtenissen, zoals de dood van Pashka, je nog lang bij.

Dit plus de bij tijden onnodige traagheid maakt Beanpole geen gemakkelijke zit. Dit Russische oorlogsdrama, met voldoende oogstrelende scènes, is in ieder geval wel gedurfd.

 

17 februari 2020

 

ALLE RECENSIES

Bulbul Can Sing

****
recensie Bulbul Can Sing

Vervlogen dromen

door Michel Rensen

Rima Das richt na Village Rockstars weer de camera op de dromen van jonge meisjes in haar geboorteregio Assam in India. Met een intiem portret van opgroeiende tieners maakt zij een aanklacht tegen de positie van jonge vrouwen in de hedendaagse Indische samenleving. 

In een klein afgelegen dorpje in de Indiase deelstaat Assam staan de bewoners met de voeten in de modder. Ze leven van het land: het verbouwen van rijst en het houden van varkens.

Bulbul Can Sing

Hechte vriendschap
De 15-jarige Bulbul en haar vrienden Bonny en Suman hebben naast hun schoolverplichtingen vooral veel tijd om samen niets te doen. Ze klimmen in bomen, rennen door uitgestrekte velden of praten over hun dromen, verlangens en de onvermijdelijke eerste liefde. Met een bijna documentair ogende intimiteit filmt Rima Das haar personages alsof ze onderdeel is van de hechte vriendengroep.

De film houdt aanvankelijk een open houding ten opzichte van traditie. Hij laat de pracht en praal van de dans en zang zien, maar ook hoe traditionele rolverdeling tussen man en vrouw de levens van de dorpsbewoners bepaalt. Suman is als homoseksuele jongen constant het slachtoffer van pestgedrag van de jongens uit het dorp. Als één van hen Suman vertelt dat hij niet mannelijk genoeg is om te vissen, snijdt de film naar een establishing shot waarin we zien dat er net zoveel vrouwen vissen als mannen. De film laat een wereld zien waarin vrouwen evenveel of meer werk verrichten dan mannen. Met simpele montage maakt Bulbul Can Sing de hypocrisie van die traditionele rolverdeling sterk voelbaar.

Abrupt verstoorde jeugd
Bulbul Can Sing filmt de vriendschap tussen de drie vrienden met een jeugdige frivoliteit. Wanneer een groep religieuze mannen Bulbul en Bonny betrapt als zij een date hebben met jongens uit het dorp, wordt hun leven abrupt en gewelddadig verstoord. Alles wat de schijn van onzedelijk gedrag heeft, wordt door het dorp sterk veroordeeld. Schaamte voert de boventoon. Men moet koste wat het kost de sociale status waarborgen.

De toon van Bulbul Can Sing slaat op dit moment ook compleet om. De jeugdige onbezonnenheid uit de eerste helft maakt plaats voor zwaarmoedigheid. De vrijheid die het drietal vond met elkaar is verdwenen. Bulbul is enkel nog alleen te vinden op de plekken waar ze eerst samen waren. Haar leven is voorgoed veranderd, haar mogelijkheid om te dromen is haar ontnomen.

Bulbul Can Sing

Neorealisme
Rima Das is niet alleen de regisseur van de film, maar ook schrijver, producer, cameravrouw, editor en verantwoordelijk voor de production design. Ze werkt met een minimale crew, op locatie met niet-professionele acteurs en zoekt stilistisch de grens tussen fictie en documentaire op. Haar werkwijze heeft sterke overeenkomsten met het Italiaans neorealisme.

Het is daarom niet verwonderlijk dat haar werk een sterk hedendaags maatschappelijk karakter heeft. Das heeft een scherp oog voor de wrange positie van jonge meisjes in de hedendaagse Indiase samenleving, maar haar films zijn meer dan een aanklacht. Ze laat vooral zien dat deze meisjes mensen zijn, vol dromen en verlangens.

 

29 december 2019

 

ALLE RECENSIES

Belle Époque, La

****
recensie La Belle Époque

Ultieme nostalgietrip

door Cor Oliemeulen

Hedendaagse goeroes prediken om te leven in het hier en nu. Maar wat als het hier en nu een hel is? Of in het geval van de hoofdpersoon in La Belle Époque je huidige leven gewoon saai is? Dan koester je iedere mooie droom of meld je je aan bij een hip bedrijf dat je de mooiste periode van je leven kan laten herbeleven.

De uitgebluste zestiger in kwestie heet Victor (Daniel Auteuil), die succesvol was als politiek cartoonist van een inmiddels verdwenen dagblad en nu zonder werk zit. Hij heeft veel moeite zich aan te passen aan de moderne tijd. Zo heeft hij geen mobieltje, verafschuwt hij pratende computers en haalt hij zijn wenkbrauwen op als iemand alcoholvrije wijn wil drinken. Zijn vrouw Marianne (Fanny Ardant) probeert met volle teugen van het moderne leven te genieten. Zij rijdt een Tesla, heeft een VR-bril en verdient als psychoanalist uitstekend met haar online platform dat is gebaseerd op algoritmen, zodat niet zijzelf maar haar digitale ik de cliënt therapeutisch advies geeft. Op een dag zet Marianne Victor het huis uit. Die actie is mede ingegeven door het feit dat Marianne inmiddels stiekem het bed deelt met de beste vriend van Victor.

La Belle Époque

Verliefd
Victor neemt contact op met een bedrijf dat is gespecialiseerd om iemand enkele dagen een bepaalde historische tijd te laten beleven, bijvoorbeeld aan het hof van Marie-Antoinette of om zelfs toe te treden tot de intieme kring van Adolf Hitler. Victor wil graag terug naar 1974 toen hij in een café in Lyon zijn grote liefde ontmoette. Om dat te realiseren onderwerpt hij zich aan uitgebreide intakegesprekken, waarin hij in woorden en tekeningen de exacte setting van die dagen beschrijft.

De regisseur van de tijdreizen, Antoine (Guillaume Canet), is een meester in het neerzetten van die perfecte setting en eist van zijn figuranten uiterste discipline als het gaat om het naleven van het script. Zeker van zijn vriendin, met wie hij een haat-liefdeverhouding heeft, dat het meisje speelt op wie Victor destijds verliefd werd. Hoewel Victor, die zijn baard heeft afgeschoren en zich in een jaren zeventig-outfit heeft gehuld, zich realiseert dat hij in een gecreëerde illusie is beland, wordt hij inderdaad opnieuw verliefd. Maar is hij nu verliefd op het meisje uit zijn herinnering of het meisje dat zijn grote liefde speelt?

La Belle Époque

Nuttig?
Het eind van de film bepaalt of La Belle Époque uiteindelijk een feelgoodfilm of een drama is. Als Victor ontwaakt uit zijn verlangen van weleer en de realiteit van de huidige tijd weer volledig tot hem doordringt, rest slechts de vraag of het herbeleven van het verleden iets waardevols heeft opgeleverd. Was het nuttig om te graven in je herinneringen en de verliefdheid van destijds opnieuw te voelen? Ben je door die ervaring in staat nu ook op latere leeftijd weer voor iemand te vallen? Of blijft het bij die intens beleefde begoocheling die je voor even kon koesteren om je daarna te realiseren dat levensgeluk eindig is?

Het antwoord laat zich raden: de kijker mag natuurlijk niet gefrustreerd de bioscoop verlaten. Hoewel dat gegeven op zich misschien best jammer is, biedt het intelligente script van La Belle Époque genoeg interessante invalshoeken, subtiele humor en geloofwaardig acteerwerk dat je zelf ook wel eens zo’n ultieme nostalgietrip zou willen beleven.

 

27 december 2019

 

ALLE RECENSIES

Beats

****
recensie Beats

Rave en Revolutie

door Suzan Groothuis

Met Beats grijpt regisseur Brian Welsh terug op de jaren 90, waarin rave hoogtij vierde. Hij weet het tijdsbeeld goed te vangen en levert een energieke, rauwe maar ook hartverwarmende film, waarin we twee vrienden volgen in hun laatste nacht samen.

Beats speelt in het Schotland van 1994. In zwart-wit geschoten beelden volgen we beste vrienden Spanner en Johnno. Ze hebben een verschillende achtergrond, maar delen hun passie voor muziek. Het is de tijd van de rave, een stijl die zich kenmerkt door zijn anarchistische karakter. Rave was verbonden aan illegale feesten, waar de jeugd massaal op afkwam. Met de intrede van de Criminal Justice Bill in 1994 werd het “samenscholen rond repetitieve beats” strafbaar.

Beats

Aan wat hun laatste nacht samen moet worden, gaan wat strubbelingen vooraf. Zo hebben de moeder en stiefvader van Johnno het niet op Spanner. Aan zijn kop alleen al zie je dat het uitschot is, aldus Johnno’s stiefvader, die bij de politie werkt. Helemaal onterecht zijn zijn zorgen niet: Spanner woont in bij zijn criminele broer en brengt zijn dagen lanterfantend door. Hij zoekt Johnno op voor ritjes op zijn gammele brommer en om samen naar muziek te luisteren. En dan niet zomaar muziek: nee, knallende, suizende en stuiterende beats, illegaal te beluisteren via de radio, waar DJ D-Man aanzet tot revolutie en oppositie. Een grote middelvinger naar de maatschappij, waarop de ravebeats perfect aansluiten. Maar Groot-Brittannië zou Groot-Brittannië niet zijn om daar korte metten mee te maken. Om de boel weer in het gareel te krijgen, is er de Criminal Justice Bill en zijn raveliefhebbers genoodzaakt te zoeken naar nieuwe, creatieve manieren om samen te komen en onder het genot van drugs en drank uit hun dak te gaan.

Rave als ontsnapping
Terwijl er een illegale rave op komst is, wordt het Spanner en Johnno moeilijk gemaakt om met elkaar om te gaan. Johnno heeft huisarrest, omdat Spanner stiekem bij hem was. En tussen Spanner en zijn  broer lopen de spanningen ook op. De twee jongens besluiten te ontsnappen aan hun problemen thuis en te doen wat ze al zo lang wilden: een rave bezoeken!

Beats is gebaseerd op Kieran Hurley’s toneelstuk uit 2012. Regisseur Brian Welsh, die al langer iets met film en 90’s-rave wilde doen, werd getipt door een vriend om erheen te gaan. Het toneelstuk leverde hem wat hij zocht: het maken van een “party”-film waarin de sociale en culturele context niet ontbreekt. Maar Beats is ook een persoonlijke film: Welsh groeide op in de jaren van de raves. Hij weet de tijdgeest dan ook goed te vangen. Beats is in zwart-wit geschoten, wat de rauwe, morsige sfeer van toen ten goede komt. Zoals het krakerspand besmeurd met graffiti, waar DJ D-Man zijn plaatjes draait en raves aankondigt. Of de rave zelf, waar de pillen slikkende menigte uit zijn dak gaat op imponerende visuals en duistere breakbeats.

Beats

Energiek en hartverwarmend
Beats zou je kunnen zien als Trainspotting-light. Niet zo trendsettend en adrenaline-verhogend als Danny Boyles film, maar er zit vaart, humor, een opgestoken middelvinger en vooral, veel dancemuziek uit de jaren 90 in. Welsh’ film heeft het hart op de goede plek en roept een nostalgisch gevoel op naar wat dance in de jaren 90 teweeg bracht. Orbital, Human Resource en Liquid Liquid komen voorbij en doen je mee trippen in je stoel. Welsh neemt dat laatste letterlijk door je tijdens een rave psychedelische beelden voor te schotelen, die je als kijker in een soort drugstrip doen belanden. Het doet herinneren aan MTV’s Chillout Zone, waar baanbrekende acts als Aphex Twin of The Future Sound Of London hypnotiseerden met hun clips.

Maar Beats draait, ondanks het thema van rave, vooral om de gedoemde vriendschap tussen twee jongens uit een verschillend milieu. Dan weer humoristisch, dan weer gevat en dan weer teder zien we hoe de twee (mooie rollen van Lorn Macdonald als Spanner en Cristian Ortega als Johnno) dichtbij elkaar staan en er toch afstand is. De film werkt toe naar een bitterzoete afloop, waarna we nog even zien hoe het de fictieve personages verder vergaan is. Dat laatste voelt wat gekunsteld aan, maar doet niet onder aan het feit dat Beats een aangename kijkervaring is die eventjes terugverlangt naar vervlogen tijden, en ondertussen iets zegt over hoe bepalend klassenverschillen zijn in een vriendschap die door dik en dun gaat.

 

5 november 2019

 

ALLE RECENSIES

Before the Frost

***
recensie Before the Frost

Met liefde kom je de winter niet door

door Paul Rübsaam

Hoe loodst de negentiende-eeuwse Deense boer Jens met slechts twee koeien en een stuk land dat nauwelijks wat opbrengt zichzelf, zijn huwbare dochter en twee inwonende neven door de komende strenge winter? De omstandigheden transformeren de aanvankelijk trotse agrariër tot een meelijwekkende opportunist. 

In het hardgekookte historisch drama Before the Frost (Før Frosten) van de Deense regisseur Michael Noer (1978) kun je de mufheid bijna ruiken van de schaars verlichte boerenwoning waar Jens Møsegard (Jesper Christensen), zijn dochter Signe (Clara Rosager) en de jonge neven Peder en Mads hun waterige pap uit één gezamenlijk bord moeten lepelen. 

Gebeden wordt er wel aan tafel, alvorens het karige maal te nuttigen. Want Gods woord geldt als onmisbare brandstof voor de geest. Of is de Bijbel slechts een instrument waarmee sociale klassenverschillen in stand worden gehouden? Als Jens genoodzaakt is voor een te laag bedrag één van zijn twee koeien te verkopen, weet iedereen tot in het nabije dorp Nyholm daarvan, met inbegrip van de diaken van de plaatselijke kerkgemeenschap. Deze wrijft Jens en de zijnen het verlies van hun sociale status in door ze naar een kerkbankje te dirigeren achter dat waar ze aanvankelijk op plaats mochten nemen. 

Before the Frost

Maar misschien is er nog hoop. Signe zou met Ole kunnen trouwen, de zoon van de eigenaar van het boerenbedrijf dat aanpaalt aan dat van Jens. De tweede koe zou als bruidsschat kunnen dienen, met een oudedagsvoorziening in de vorm van de nodige voedselpakketten voor Jens zelf als tegenprestatie. De neven zouden in dat geval elders onder een baas moeten gaan werken. Het lijkt niet zo’n slecht plan, want Ole en Signe vinden elkaar werkelijk leuk. Ook de buren hebben het echter niet breed. En ‘met liefde alleen kom je de winter niet door’, zoals Signe door haar vader wordt voorgehouden.

Andere plannen   
Als Jens, die als een van de weinigen in de omgeving dit handwerk nog beheerst, ontboden wordt op een veel grotere boerderij dan de zijne om daar een kalf ter wereld te brengen, komt hij in contact met de rijke Zweedse boer Gustav. Verrassend genoeg blijkt deze een drassig stukje land te willen kopen dat de arme boer toebehoort. Dit zou als het gedraineerd wordt bij uitstek geschikt zijn voor het telen van suikerbieten, het gewas van de toekomst.

Jens moet er aanvankelijk niets van hebben. Totdat hij op het idee komt Gustav een veel omvangrijkere deal voor te stellen. De Zweed zou niet alleen het stukje moerasland over moeten nemen, maar Jens’ gehele nauwelijks vruchtdragende territorium, inclusief diens schamele, maar tegen een hoog bedrag verzekerde boerderij. Dan zou weduwnaar Gustav met Signe kunnen trouwen en Ole als beoogde bruidegom het veld moeten ruimen. Onder de hoede van Gustav moet er voor Signe, Peder, Mads en Jens een zorgeloze toekomst weggelegd zijn.

Before the Frost

Geen winterclichés
Alleen in de openingsscène van Before the Frost zien we een berijpt landschap en een bevroren meer. Onder het ijs is nog juist de hand waarneembaar van iemand die daar eerder blijkbaar verdronken is, dan wel vermoord. Het blijkt een flashforward die door de film zelf nooit helemaal wordt ingehaald. Zelfs in de laatste scènes zien we slechts wat natte sneeuw, die eerder de late Deense herfst kenmerkt. De dreigende winter als symbool van totale verkilling en uiteindelijk desillusie, maakt het feitelijke vertoon van een onverbiddelijk, maar clichématig Scandinavisch sneeuwlandschap overbodig.

Het is een fraaie constructie, die de narratieve gebreken in de film niet geheel kan verbloemen. Het mogelijke misdrijf waar de openingsscène naar verwijst, houdt verband met het opportunisme waarmee Jens zich overlevert aan Gustav en diens onaangename moeder. Bij de ontwikkeling die de protagonist doormaakt van principiële boer oude stijl naar iemand die rücksichtslos eieren voor zijn geld kiest, worden echter te grote stappen gemaakt. Naasten voor wie Jens zich aanvankelijk sterk maakt, laat hij onbegrijpelijk snel in de kou staan, waarbij dat laatste nog voorzichtig is uitgedrukt.

Steracteur Jesper Christensen (1944) had een gelijkmatigere ontwikkeling van zijn personage in het script (Michel Noer, Jesper Fink) zeker verdiend. Met zijn markante, doorgroefde gelaat en ingehouden spel laat hij zien hoe de ene vernedering plaats heeft gemaakt voor de andere. Als Jens samen met Signe en Gustav voor het eerst van zijn leven in een koets mag plaatsnemen, oogt hij apathisch. Dat hij zijn gerafelde wollen mutsje voor een vilten hoed mag inruilen en met ‘meneer Jens’ wordt aangesproken, verschaft hem zichtbaar geen vreugde. 

Kerk en moraal
Een verontrustende, maar eveneens te weinig uitgewerkte rol is in de film weggelegd voor de kerk als instituut. Verloochent Jens zijn principes en is hij niet meer Bijbelvast? Of is hij dat laatste juist wel? De diaken ontvangt de later welgesteldere oude man immers weer met open armen in zijn kerkgemeenschap. Het blijft echter een los eindje. In de door Michael Noer (R, (2010), Northwest (2013), Papillon (remake, 2018)) volgens zijn director’s note beoogde ‘dark moral western’ was een duidelijkere stellingname voor wat betreft de invloed van de kerk in negentiende-eeuws Denemarken wel op zijn plaats geweest.

 

15 oktober 2019

 

ALLE RECENSIES

Blinded by the Light

***
recensie Blinded by the Light

De kracht van muziek

door Alfred Bos

Rockheld Bruce Springsteen, arbeiderszoon uit New Jersey, wordt het onverwachte, maar natuurlijke rolmodel voor een Engelse puber van Pakistaanse afkomst in een Engels provinciestadje van Margaret Thatchers jaren tachtig. Sociale feelgoodsatire die is gebaseerd op een waargebeurd verhaal.

Het is 1987, de verzorgingsstaat van het Verenigd Koninkrijk wordt door Margaret Thatcher uitgekleed tot speelhol van het casinokapitalisme. De 16-jarige Javed (Viveik Kalra) heeft zijn eigen problemen, hij zucht onder het juk van zijn conservatieve vader die tot overmaat van ramp na jarenlange dienst is ontslagen. De onbegrepen puber vindt zijn heil in muziek, in het gepassioneerde individualisme van Bruce Springsteen, schutspatroon van de kleine man. Tot zover niets aan de hand, standaardverhaal. Alleen, Javed is zoon van immigranten uit Pakistan. Dat is de eigen draai die Blinded by the Light onderscheidt van al die andere coming of agefilms.

Van regisseur Gurinder Ghadha was twee jaar terug de speelfilm Viceroy’s House, een biografisch kostuumdrama over Lord Mountbatten en de nadagen van het Britse bestuur in India, te zien in Nederland. Met Blinded by the Light tapt ze qua toon en vertelling uit hetzelfde vaatje als Bend It Like Beckham, haar Britse hit en doorbraakfilm uit 2002. Die gaat over een meisje uit een gezin van orthodoxe sikhs dat rebelleert door te gaan voetballen. Muziek en sport, voor kansarme jongeren zijn het traditioneel de vluchtweg naar roem en rijkdom, of op zijn minst een onafhankelijk bestaan.

Blinded by the Light

Decor van muziek
De spanning tussen ouder-immigranten die de cultuur van thuis in ere houden en hun kinderen voor wie de mores van hun geboorteland een dagelijks gegeven is, is een terugkerend thema in het werk van Ghadha. Wat Blinded by the Light, in navolging van Bend It Like Beckham, tot een potentiële publiekshit maakt, zijn de lichte toon van de film en de afwezigheid van pretenties. En een soundtrack vol Springsteen-klassiekers. Vooral zijn albums Born to Run en Darkness on the Edge of Town, het hart van zijn oeuvre en tien jaar verschenen vóór het jaar waarin de film speelt, zijn ruim vertegenwoordigd.

Blinded by the Light – vernoemd naar het openingsnummer van Springsteens debuutplaat, het nummer waarmee de zanger uit New Jersey zich aan de wereld presenteerde – is een feelgoodfilm waarin alles schuurt en botst, maar de menselijkheid uiteindelijk wint. Het is een vondst om de perikelen van een puberende Pakistaan te plaatsen tegen het decor van de westerse, en in de ogen van de ouders, triviale popmuziek van Bruce Springsteen. Het maakt het conflict heel concreet en toch ongrijpbaar.

Het Woerden van Engeland
Voor Javed is The Boss een held, een rolmodel, een bron van inspiratie, zijn morele kompas. Wat moet je anders als je ouders geen barst van jouw situatie begrijpen? Wanneer je buurjongen en jeugdvriend, de aspirant-muzikant Matt (Dean-Carles Chapman), zich tot zelfgenoegzame drol heeft ontwikkeld? Wanneer de andere leerlingen van de multiculturele school in provinciestad Luton, het Woerden van Engeland, vreemden blijven?

De vondst is dat Bruce Springsteen juist dat gevecht – buitenstaander en kleine man tegen de onverschilligheid en het onbegrip van het systeem – in zijn liedjes bezingt. Met Elvis Presley (Heartbreak Hotel) had de film niet gewerkt, met Bob Dylan (Blowin’ in the Wind) was het ongeloofwaardig geweest.

Javed leert de muziek van Springsteen kennen via Roops (Aaron Phagura), een bevriende sikh, die onder zijn tulband meer rock-‘n-roll is dan de wuft gecoiffeerde buurjongen Matt. Voor begrip kan hij alleen terecht bij zijn oudere zus Shazia (Nikita Mehta), die tijdens een avondje uit een danstalent blijkt, en zijn klasgenote en vriendin Eliza (Nell Williams), wier ouders zich hypocriete burgertrutten van het stijfste soort betonen. Hun racisme is bedekt, dat van de skinheads in de straat onverhuld en rabiaat. Het komt allemaal tot een climax tijdens een trouwpartij die, à la The Godfather, parallel is gemonteerd met een gewelddadige scène.

Blinded by the Light

Overeenkomsten met Danny Boyle
Blinded by the Light is gebaseerd op een waargebeurd verhaal – we zien tijdens de aftiteling foto’s van de echte Javed en zijn ontmoeting met Springsteen – en maakt maximaal gebruik van de overeenkomsten tussen Bury Park, de wijk van provincieplaats Luton, en Ashbury Park in Springsteens geboorteplaats New Jersey. De sociale satire is speels en ook qua vorm herinnert de film aan het werk van Danny Boyle: songteksten worden grafisch fraai in het beeld geprojecteerd. Door een merkwaardig toeval verschijnt Blinded by the Light luttele weken na Boyle’s Yesterday, over een jonge Engelsman van Indiase afkomst en The Beatles, en er zijn zeker, doch niet hinderlijke, overeenkomsten.

De jaren tachtig waren in Engeland de tijd van economische hervorming, sociale verruwing, foute popmuziek op de radio en nog veel foutere kapsels. Het komt allemaal voorbij, maar als decor. Het hart van de film is het universele conflict tussen ouders en jeugd, tussen traditie en assimilatie, tussen juk en de hang naar vrijheid, gesymboliseerd door de snelweg waarmee de film opent en afsluit en de soundtrack van Bruce Springsteen. Zo is Blinded by the Light ook een ode aan The Boss. Mister, I ain’t a boy, now I’m a man and I believe in a promised land. Aah, de kracht van muziek.

 

20 augustus 2019

 

ALLE RECENSIES

Ballon

***
recensie Ballon

Niet alleen vogels vliegen van oost naar west

door Cor Oliemeulen

Als het zou lukken, zou het DDR-systeem te kakken zijn gezet. Acht Oost-Duitsers proberen in 1979 met een zelfgemaakte heteluchtballon naar het westen te vluchten. Met de onstuitbare drang naar vrijheid en de Stasi op de hielen riskeren ze hun leven. Ballon voelt als een spannende familiefilm met voorspelbare afloop.

Met het neerhalen van de Berlijnse Muur op 9 november 1989 konden mensen plotseling vrij reizen tussen de DDR en de Bondsrepubliek Duitsland. Al direct vanaf de bouw van dit sluitstuk van de verdeling van Europa en Berlijn door de winnaars van de Tweede Wereldoorlog op 13 augustus 1961 probeerden inwoners van oost naar west te vluchten, vooral door het graven van tunnels. Volgens officiële bronnen vielen er in die 28 jaar ten minste 140 doden tijdens de vlucht naar de vrijheid: 101 DDR-inwoners, dertig personen die geen vluchtplannen hadden en toch werden doodgeschoten, alsook acht grenssoldaten (met name deserteurs).

Ballon

Vluchtpogingen
Minder prominent in de geschiedenis is de vlucht naar het westen buiten de stad Berlijn. Bij de talrijke pogingen werden maar liefst 75.000 Oost-Duitsers gearresteerd, terwijl zo’n 800 mensen hun leven aan de grens verloren, meer dan 250 bij grenscontroles door een hartinfarct als gevolg van stress. Na de oprichting van de DDR in 1949 verlieten zo’n 2,7 miljoen mensen het land, na de bouw van de Muur waren dat er nog maar enkele honderden per jaar. De manieren waarop varieerden van inventief tot wanhopig en dom, vaak niet ontbloot van levensgevaar.

Zo zijn er verhalen van vluchtelingen die miniduikboten voor de Oostzee construeerden, gepantserde Trabantjes om door grensovergangen te breken, met pijl-en-boog en een kabelbaan, per luchtbed over de Elbe, een tiener met een bulldozer en zelfs pogingen om een vliegtuig te kapen. Maar het kan nog origineler en gewaagder. Zoals de filmtitel al verklapt, reconstrueert de historische thriller Ballon een spraakmakende vlucht door de lucht in 1979. Acht personen van twee bevriende Oost-Duitse families proberen op 16 september van dat jaar, nadat de helft tijdens de eerste poging was neergestort, met een in elkaar geknutselde heteluchtballon West-Duitsland te bereiken.

Ballon

Bloedhond
Aan de ontsnappingspoging zijn uiteraard de nodige publicaties gewijd. Hollywood verfilmde het avontuur – waarin de vluchters bijvoorbeeld geen tijd meer hadden om de ballon te testen – in Night Crossing (1982) met John Hurt als Peter Strelzyk (Friedrich Mücke), het brein achter de actie. Ook de Duitse regisseur Michael Bully Herbig (in eigen land bekend van hitkomedies) waagde zich aan deze historische thriller. Met medewerking van beide families in kwestie, Strelzyk en Wetzel, verfilmde hij de lotgevallen van de vier volwassenen en vier kinderen zo gedetailleerd mogelijk: van het in het geheim repen aan elkaar naaien op zolder tot het experimenteren met branders. De ballonnen van respectievelijk 28 en 32 meter hoog werden exact nagebouwd, hoewel de 1.250 vierkante meter taft van destijds vanwege schaarste moest worden vervangen door zijde.

En hoe reageert een tienerjongen, die verliefd is op een meisje van een Stasi-gezin, op het verbod om zijn mond te houden en afscheid van haar te nemen? Het is aan haar vader, luitenant-kolonel Seidel (Thomas Kretschmann), om zich geen blamage van zowel de heilstaat als zichzelf te permitteren. Als een bloedhond ruikt hij zijn kansen en stort hij zich met hart en ziel op het opsporen van de landverraders en het onderscheppen van de ballon, als het moet met grof geweld.

 

12 juli 2019

 

ALLE RECENSIES

Bunuel in the labyrinth of the turtles

****
recensie Bunuel in the labyrinth of the turtles

Hoe de Spaanse surrealist zijn antidocumentaire Las Hurdes maakte

door Bob van der Sterre

Net na baanbrekende films Un Chien Andalou en L’Age d’Or had de jonge Luis Buñuel een moment van creatieve leegte. Hij kreeg een tip over een zeer geïsoleerde streek in West-Spanje, Las Hurdes. Het bleek de opmaat van een in alle opzichten krankzinnig project in 1933. Buñuel en el laberinto de las tortugas vertelt dit interessante stukje filmgeschiedenis in de vorm van een animatie.

Allereerst: wat was Las Hurdes en wat zag Buñuel in het idee van de film? Hij kreeg het project door van regisseur Yves Allégret en schrijver Jacques Prévert. Laten we het Buñuel zelf uitleggen: “Deze streek is een van de armoedigste gebieden op de hele aardbodem, geïsoleerd van de buitenwereld door een keten hoge, onbegaanbare bergen en met in totaal zesduizend inwoners verdeeld over tweeënvijftig gehuchten.”

Bunuel in the labyrinth of the turtles

Hij gaat verder: “Landbouwwerktuigen hebben ze vrijwel niet. Vee is er niet. Er is geen folklore. De armoede, de honger en de insecten. Geografen zijn het er erover eens dat de streek onbewoonbaar is.” Problemen als inteelt, dysenterie, malaria somt hij op. “Met hun kleren aan slapen ze op bedden van rottende bladeren.” Je snapt wat Buñuel zag in deze op zichzelf haast surrealistische omgeving.

Tweede vraag: wie wil in godsnaam voor een film over dit onderwerp betalen? Ramon Acin, een vriend, zei: ‘”ls ik de loterij win, dan mag jij jouw film maken.” Hij heeft zijn belofte geweten toen hij daadwerkelijk de loterij won! De cinematograaf Eli Lotar kwam erbij, net als dichter en vriend van Buñuel, Pierre Unik. Zij bleven twee maanden in Las Hurdes. Buñuel monteerde het materiaal vervolgens op een keukentafel in Madrid en gooide in zijn onervarenheid nog wat bruikbaar celluloid weg.

Een niet-surrealistisch project dat surrealistisch aanvoelde
Buñuel zal intuïtief gevoeld hebben dat er wel wat te halen viel. Hij moest ook loskomen van het surrealisme, waar hij een jaar geleden uitgestapt was. Het harde Spaanse leven gaf hem een kader waarin hij kon experimenteren. Hij kon hier een vernieuwende antidocumentaire maken, vol armoede, dood, lelijke en zieke mensen.

Buñuel zou Buñuel niet zijn als hij ‘de documentaire’ niet zou veranderen in zijn eigen cinematografische variatie op de werkelijkheid. (Overigens deed een van de beroemdste documentaires ooit, Nanook of the North, hetzelfde.) Zelf zei hij: “Het was een ongewoon soort werkelijkheid, een werkelijkheid die de verbeelding prikkelt.” En erkende later: “Het is een tendentieuze film.”

Dus als hij las over een ezel die door bijen wordt doodgestoken, kan hij het niet nalaten om honing over een ezel te gieten en te filmen hoe het arme beest aan zijn einde komt. Als een geit volgens broodjeaapverhalen soms in een ravijn viel, moest hij de realiteit wel een handje helpen. “Daar konden we niet op wachten en dus heb ik met een revolver ervoor gezorgd dat er een naar beneden viel.” Het hanentrekken… laten we het hier maar bij houden. Het was duidelijk dat de surrealist Buñuel de mens in de weg zat. Veel meer Buñuel wordt het niet als hij zegt: “Ik geloof in oncompromisloosheid.”

En was het ook niet wat je nu noemt exploitation van de bewoners? Maar, zo schrijft publicist Francisco Aranda later terecht: “Als Buñuel liefdadigheid bedreven had in dat gebied en niet de film had gemaakt, was het lot van de bewoners nooit in deze mate verbeterd.”

Bunuel in the labyrinth of the turtles

Geamuseerde en vlotte stijl
Dankzij Buñuel en el laberinto de las tortugas van animatieregisseur Salvador Simó zien we deze interessante geschiedenis terug in een geamuseerde en vlotte animatiestijl. Geslaagd zowel in stijl als in verhaal (anekdotisch), karakteriseringen en humor. Animatie als vorm is erg bruikbaar voor deze historische films (denk aan het recente Another Day of Life).

De film heeft twee minpunten: de muziekkeuze en het sentimentele einde. Die zijn niet des Buñuels want ze zijn toegevoegd uit commercieel oogpunt – en dat was altijd zijn grote vijand. Je zou bijna vergeten dat Buñuels voor het Las Hurdes-project een soort stage had gelopen in Hollywood maar weigerde films voor zakelijke motieven te maken.

Een eigenwijze film zoals Buñuel ze maakte, is deze film dan ook niet. In dit geval is dat ook niet het doel. De film wil ons laten zien wat een echt eigenwijs artiest wel is. En in die opzet slaagt Buñuel en el laberinto de las tortugas wel.

 

17 april 2019

 

ALLE RECENSIES

Bloody Marie

***
recensie Bloody Marie

Fata morgana met pit

door Sjoerd van Wijk

Naarmate de vaart er in komt, transformeren de Amsterdamse Wallen van Bloody Marie steeds meer tot een buitenaardse plek waar geen toeristen zijn, maar wel getript wordt. De wereld van Marie is een levensechte fata morgana met pit.

Op papier lijkt Bloody Marie vooral een parade van schematische figuren. Marie Wankelmut (Susanne Wolff, Styx), van wiens fictieve striproman Bloody Marie dit een verfilming zou zijn, is een stripboekenschrijfster die al jaren teert op het succes van haar debuut. Uiteraard heeft ze geen inspiratie meer maar wel flessen wodka. Deze alcoholistische malle tante kan niet anders dan op de Amsterdamse grachten gevonden worden. Woonachtig op de Wallen, steelt ze op een van de vele dronken nachten geld van het naastgelegen bordeel. Dat zet het een en ander aan avontuur in gang, met de te verwachten ongure Oost-Europeaan, onderdrukte jongedames en een enge baas die ad infinitum hoest.

Bloody Marie

Gemoedelijke gemoedstoestanden
Toch weten regisseurs Guido van Driel (De wederopstanding van een klootzak) en Lennert Hillige, zijn vaste cameraman (Retrospekt) die nu zijn regiedebuut maakt, deze opeenstapeling van clichés meer te laten zijn dan de som der delen. Zorgvuldig krijgt de van oorsprong Duitse Marie steeds meer ontwikkeling. De arena van de Amsterdamse grachten vormt welhaast een extensie van haar personage. Het neon van de Wallen versterkt het stripachtige van de film, waarbij het cartooneske er welhaast uit lijkt getrokken. Niet voor niets is Guido van Driel van origine een striptekenaar.

Susanne Wolff komt dankzij haar Duitse karakter zowel naturel Amsterdams tegen het stereotype aan als licht buitenissig over. De altijd vervreemdende Jan Bijvoet (Borgman) geeft als grote fan van haar Oscar Doki hier extra cachet aan, evenals de innemende droombeelden van Marie’s overleden moeder. Zo deint Bloody Marie gemoedelijk verder de gemoedstoestand uitdiepend.

Maar zodra de sjeu er in komt, valt alles op zijn plaats in Marie’s ineenstortende leven. De gemakzucht om de prostitutie neer te zetten als een en al misère met dito cartooneske schurken daargelaten, is Marie’s confrontatie met haar misdaad een waarlijk psychedelisch avontuur. Het is tevens een confrontatie met haarzelf in een wereld die op elk punt haar belevingswereld van tegengas voorziet. Van Driel en Hillige werken kien van flikkerende dolheid naar de spannend uitheemse ontknopingen, met duistere tekeningen uit de fictieve striproman die de bonje verheffen.

Bloody Marie

Buitenaards Amsterdam
Aart Staartjes als behulpzame buurman is als rots in de branding een schot in de roos om het buitenaardse karakter van dit Amsterdam te benadrukken. Een normaliter zo door het toerisme verdorven plek als de Wallen lijkt daarom welhaast een andere wereld. En in Bloody Marie is ondanks het uitgangspunt geen sprake van verleidelijke verheerlijking van de hoofdstad.

De onbedoelde queeste in dit onbekende terrein is voor Marie niet de financiële zekerheid, noch het hervinden van inspiratie. De tedere momenten met haar hond wijzen ook op meer dan eenzaamheid in deze vreemde plek. In een honds loyaliteit zit ook de vergeving, wat pakkend aansluit bij Marie’s vele misstappen. En in vergeving zit verlossing. Zo komen alle elementen van Bloody Marie samen tot een gevatte fata morgana.

 

23 februari 2019

 

ALLE RECENSIES

Bohemian Rhapsody

**

recensie Bohemian Rhapsody

Is this the real life? Is this just fantasy?

door Alfred Bos

Overbodige biopic van de Engelse rockgroep Queen, die een potje maakt van de feiten en de moraliserende vinger heft naar het hedonisme van zanger Freddie Mercury.

Biopics, verfilmde levensverhalen, zijn een problematisch genre. Ze moeten zich – als het even kan – aan de feiten houden en het drama benadrukken. Bohemian Rhapsody, dat het verhaal van de Engelse rockband Queen als speelfilm vertelt, heeft een extra probleem. Op 24 november 1991 overleed zanger Freddie Mercury aan de gevolgen van aids. Maar dat blijft buiten beeld, want de film werkt toe naar de climax, de verbluffende bijdrage van de groep aan Live Aid. En stopt daar.

Bohemian Rhapsody

De feiten: Live Aid vond plaats op 13 juli 1985. In het najaar van 1985 consulteerde Mercury zijn huisarts met klachten die gerelateerd zouden blijken aan besmetting met het aidsvirus. De diagnose werd in het voorjaar van 1987 gesteld. Twee jaar later informeerde hij de andere bandleden. Het is naverteld in het dramadocu The Freddie Mercury Story: Who Wants to Live Forever (2016), met John Blunt in de rol van de Queen-zanger.

Het probleem, Bohemian Rhapsody moet dus schipperen. De feiten rond Mercury’s ziekte – zijn vermoeden, de diagnose en de boodschap aan de andere bandleden – worden geplaatst kort vóór Live Aid. In de jaren tachtig was aids een doodvonnis, er bestond nog geen remedie. Hoe Freddie Mercury daar op reageerde – trots en professioneel, tot de energie echt op was – blijft buiten de film. Bohemian Rhapsody gaat het werkelijke drama zorgvuldig uit de weg.

Valse nicht
Dus moet de film het drama ergens anders vandaan halen. En daarmee vouwt Bohemian Rhapsody zich in een nieuwe knoop, want door te sjoemelen met de feiten suggereert de film dat de zanger voor zijn uitbundige leefstijl werd gestraft met aids en zich daar vervolgens schuldig over voelde tegenover zijn collega’s. Het is puriteins moralisme van de koude grond en – kwalijker – dubieuze spin. Rommelen met de feiten en daar een fantasiebeeld uit koken—Bohemian Rhapsody past in de wereld van het nepnieuws en de alternatieve feiten. Zelfs de herkenningstune van distributeur 20th Century Fox is ‘verqueend’.

Daarmee doet de film, mede geproduceerd door de groepsleden Brian May en Roger Taylor, recht aan zijn problematische voorgeschiedenis. Reeds aangekondigd in 2010, stapte Sacha Baron Cohen uit het project als vertolker van Mercury en regisseur Bryan Singer (de X-Men films) maakte tijdens de productie plaats voor Dexter Fletcher (Eddie the Eagle). De tekst van Bohemian Rhapsody, het nummer, is Mercury’s reflectie over het groeiend besef bij hemzelf over zijn seksuele identiteit, en zijn keuze daarin. Het is altijd dubbel gebleven. Dat is het drama van Freddie Mercury, de film gaat eraan voorbij.

Bohemian Rhapsody focust op het verhaal van Queen tussen 1970 en 1985 dat wordt verteld aan de hand van twee belangrijke relaties in het leven van Freddie Mercury: zijn vriendin en grote liefde Mary Austin (Lucy Boynton) en Paul Pretner (Allen Leech), van 1975 tot 1985 zijn persoonlijke assistent. Die laatste, een controversiële figuur in Queen-kringen, is in de film de kwade genius die de exuberante zanger losweekt van de groep en hem naar zijn ondergang – homoclubs, orgastische feesten, laveloze seks en aids – brengt. Pretner wordt geportretteerd als de spreekwoordelijke valse nicht.

Bohemian Rhapsody

Live Aid
Tijdens de succesjaren van Queen was Mercury’s homoseksualiteit geen probleem, voor pers noch publiek. Het kwam domweg bij niemand op dat de zanger met de operateske stem en de ballerina-achtige podiumpassen de Griekse beginselen zou zijn aangedaan, zelfs niet toen hij zijn snor liet staan en oogde als een clone, het uniform van de New Yorkse gay scene. Het was een act, dacht men, passend bij zijn kleurrijke karakter. Ook de Aziatische afkomst van Freddie Mercury, op Zanzibar als Farrokh Bulsara geboren uit Perzisch-Indiase ouders, was nimmer een punt. Vroeg in de film wordt er gehint op racisme, het voelt onnodig.

We gaan niet zagen over blunders met de tijdlijn: op een feest uit 1980 kan Rick James’ Superfreak niet hebben geklonken want die is van najaar 1981 en tijdens de eerste Amerikaanse tournee van 1974 kan Queen nimmer Hammer to Fall hebben gespeeld want dat is een single uit 1984. Kan gebeuren, stoort niet. Rami Malek, bekend van de tv-serie Mr. Robot, is compleet met gebitsprothese een meer dan overtuigende Freddie Mercury; ook het stemgeluid en de dictie van acteur Gwilym Lee die Brian May vertolkt zijn griezelig natuurgetrouw. Dat is een ster waard.

Maar wat moeten we met een film die de tv-registratie van Queens triomf op Live Aid – vaak genoemd als het beste rockconcert ooit – seconde voor seconde tot in het kleinste detail naspeelt? Wat is het punt? Technisch gezien is het een knap staaltje. Maar waarom op breedbeeld en in Dolby Atmos namaken wat al jaren op YouTube is te zien? Is this the real life? Is this just fantasy? Open your eyes and see: deze escape from reality is volmaakt overbodig.
 

29 oktober 2018

 
MEER RECENSIES