Killing of a Sacred Deer, The

****

recensie The Killing of a Sacred Deer

De ontleding van een perfect gezin

door Suzan Groothuis

Oei, een nieuwe Yorgos Lanthimos. De Griekse regisseur, bekend van The Lobster, Alps en Dogtooth, heeft de gave met de eerste helft van zijn films te overrompelen (briljant! absurd! origineel!) maar met de tweede helft te verzanden. Zijn nieuwste, A Killing of a Sacred Deer, is zijn meest evenwichtige. Een film met een broeierige spanning, maar ook met het nodige absurdisme. Waarin de hoofdpersoon voor een onmogelijke keuze gesteld wordt.

Lanthimos brak door met Dogtooth, een claustrofobische, absurdistische film over drie jongvolwassenen die het ouderlijk huis niet mogen verlaten. Daarna kwam Alps, waarin er business zit in het verpersoonlijken van overledenen om de nabestaanden door hun rouwproces heen te helpen. En daarna het in 2015 verschenen The Lobster, waarin mensen in een dystopische toekomst een partner moeten vinden. Als dit niet lukt in 45 dagen, veranderen ze in dieren en worden ze verbannen naar de bossen.

The Killing of a Sacred Deer

Dogtooth staat nog steeds op het lijstje films om te gaan zien. Alps en The Lobster beschikken over een geweldige eerste helft, waarin de regisseur uitblinkt in een origineel script, met een mengeling van droge humor, absurdisme en de nodige gruwelijkheid en controverses. Helaas verzanden die films in hun tweede helft. Te vreemd, te rommelig. Een half meesterwerk. Nu is er The Killing of a Sacred Deer, die de vraag oproept of de regisseur ditmaal een evenwichtige film levert.

Evenwichtig met het kenmerkende absurdisme
Het antwoord is ja. The Killing of a Sacred Deer is Lanthimos’ meest evenwichtige film tot dusver, met nog een vleugje absurdisme dat zo kenmerkend is in zijn vorige films. Er is een broeierige spanning van begin tot eind. En een gevoel, dat er iets niet klopt en er iets vreselijk uit de hand gaat lopen.

We volgen het gezin Murphy. Steven (Colin Farrell, eerder ook in The Lobster te zien) oogt als een stille, hardwerkende chirurg. Een moeilijk te doorgronden man. Een discussie met een anesthesist over horlogebandjes leert de kijker dat Steven metalen bandjes verkiest boven leren. En wanneer hij de liefde met zijn vrouw Anna (Nicole Kidman) bedrijft, doet hij dat het liefst als zij zich voordoet als lijk. Een op het eerste gezicht gedreven man, maar met duistere randjes.

Tussen de bedrijven door – werk en gezin – zien we hem samen met tiener Martin (Barry Keoghan, dit jaar ook te zien in Christopher Nolans Dunkirk). Je vraagt je af wat de twee precies bindt. Wanneer Martin een luxe cadeau krijgt van Steven (een horloge met een metalen bandje) doet dit het ergste vermoeden. Martin accepteert het cadeau, maar wil het bandje laten vervangen door leer. Een subtiel teken, dat hij de controle heeft.

En dan infiltreert de beheerste, vreemde Martin steeds meer de levens van het gezin Murphy. En wordt duidelijk hoe het zit, die band tussen hem en Steven. Terwijl Martin het hart van dochter Kim voor zich wint, maken Steven en Anna zich zorgen. Gaat het contact met Martin niet te ver? Moet er niet wat afstand worden genomen?

The Killing of a Sacred Deer

Beheerste wraakthriller
Zonder teveel te verraden, ontwikkelt The Killing of a Sacred Deer zich tot wraakthriller. Lanthimos werkt hier uiterst beheerst naar toe, met lange, statische shots die precisie en symmetrie behelzen en ondertussen onheil voorspellen. Een van de mooiste shots is die waarin Anna met haar zoon het ziekenhuis verlaat. Een overkoepelend shot van bovenaf volgt de twee, terwijl ze de roltrap afdalen. Tegelijkertijd broeit er iets. Je weet: er gaat iets mis.

Lanthimos slaagt er in het ogenschijnlijk perfecte gezin af te pellen. De gezinsleden worden uitgedaagd en tegen elkaar uitgespeeld. Thema’s als schuld en boetedoening, wraak en opoffering doorspekken het verhaal. Want opoffering komt er: Steven moet een onmogelijke keuze maken die zijn leven en dat van zijn gezin voor eens en altijd zal veranderen.

Een mooie kruising van arthouse tegenover wraakthriller, met een naargeestigheid die wel doet denken aan films van Michael Haneke. De beheerstheid en afstand – in shots, in scenario – werken uiteindelijk toe naar chaos. Want wat doe je, als je voor een onmogelijke keuze staat? Met sterke rollen van Nicole Kidman, Colin Farrell en Barry Keoghan als onheilspellende tiener. Van die laatste gaan we nog wel meer horen, let maar op.
 

28 november 2017

 
MEER RECENSIES

Snowman, The

*

recensie The Snowman

Nordic noir op zijn bleekst

door Alfred Bos

Een spannend boek laat zich niet zo maar vertalen naar een spannende film. The Snowman bulkt van de sterren, heeft een capabele regisseur en is even ergerlijk als natte sneeuw.

Jo Nesbø is een manusje van alles: econoom, muzikant, verslaggever en bedenker van tv-series, aldus Wikipedia. Maar we kennen hem vooral als auteur van een reeks luchthaven-thrillers rond de gewelddadige alcoholist Harry Hole, die vanwege zijn uitmuntende oplossingspercentage (Harry gaat door roeien en ruiten) door de politie van Oslo wordt getolereerd als moordrechercheur van dienst. Ook in Nederland worden de boeken stuk gelezen.

The Snowman

Harry Hole heeft een donkere ziel. Harteloos opgevoed, weerbarstig in de liefde, behept met een drang naar zelfdestructie. Harry heeft iets te bewijzen, Harry is complex. Vergeleken bij hem is de fictieve Zweedse politiecommissaris Kurt Wallander van Henning Mankell een zachtgekookt ei met een bloeddooier. Daar zien we allemaal weinig van terug in The Snowman, de verfilming van de zevende roman uit de Harry Hole-reeks.

De film is behangen met A-acteurs uit velerlei windstreken en in de regisseursstoel zit Tomas Alfredson, de Zweed die in 2008 de originele vampierfilm Låt den rätte komma in (internationaal bekend geworden als Let The Right One In) afleverde en drie jaar later John le Carré’s ingetogen spionagethriller Tinker Tailor Soldier Spy verdienstelijk verfilmde. Ziet er op papier goed uit. Op het filmdoek helaas niet.

Onduidelijke flashbacks
Probleem is het script. Nesbø is niet vies van knaleffecten en zijn plots zijn, hoe ongeloofwaardig ook, tot vier decimalen achter de komma kloppend in elkaar gestoken. Daar kan de auteur doorgaans zo’n vijfhonderd boekpagina’s de tijd voor nemen en die heeft de regisseur simpelweg niet, want na twee uur moet de film bekeken zijn. Daar gaat de complexe plot, foetsie al het vernuft en de zorgvuldig geplante hints en rode haringen, weg de psychopathologie van de gestoorde moordenaar.

In het boek staat de sneeuwman op de besneeuwde aarde, in de film zweeft hij in de lucht. Dat wil zeggen, de beweegredenen van de seriemoordenaar om echtgenotes met een losse moraal letterlijk een kopje kleiner te maken – iets met een zeldzame erfelijke ziekte, te danken aan een overspelige moeder – zijn platgeslagen tot het jeugdtrauma waarover de proloog bericht. Waarom hij sneeuwpoppen inzet als signatuur blijft volstrekt onduidelijk.

Zoals alles in deze film onduidelijk is en uit de lucht komt vallen. De verhaallijn wordt enkele malen onderbroken door flashbacks die niet direct als flashback zijn te herkennen en de intrige nog onoverzichtelijker maken dan hij al is. The Snowman is een puzzelfilm: het blijft voor de kijker gissen wie wat doet en waarom.

The Snowman

Schroeikoord
Voor de batterij gekende acteurs valt er weinig eer te behalen, ze moeten personages van karton spelen. De Harry Hole van Michael Fassbender is een karikatuur van een binnenvetter. Wat zijn tijdelijke assistente Katrine Bratt (Rebecca Ferguson) en haar afwezige vader, de speurneus Rafto (Val Kilmer) die dertig jaar eerder vergelijkbare moorden onderzocht, in de film doen is volstrekt onduidelijk. Charlotte Gainsbourg heeft als Harry’s ex Rakel de ondankbare taak als emotioneel contrapunt én prooi te fungeren. De geslaagde zakenman  Arve Stop (J.K. Simmons), in het boek een spilfiguur, is gereduceerd tot decor. In een bijrol zien we een onderbenutte Toby Jones. Dito Chloë Sevigny.

Deze Scandinavische thriller is een staaltje kleuren-met-vakjes waarin alleen het moordwapen – een schroeikoord waarmee professionele slachters dieren onthoofden – getuigt van een originele geest. De panoramabeelden van een winters Noorwegen zijn kil bleekblauw en wanneer het spannend moet worden roffelen de trommels. The Snowman is geen noir, eerder asgrauw. Geen idee wat Martin Scorsese heeft gewogen om zich als producer aan deze zeperd te verbinden. Wie een film over verweesde kinderen wil zien, vervoege zich bij Loveless.
 

31 oktober 2017

 
MEER RECENSIES

What Happened to Monday

***

recensie What Happened to Monday

Watskeburt met maandag?

door Ralph Evers

In het jaar 2043 kampt de aarde met een onoverkomelijke overbevolking. Een wereldwijde eenkindpolitiek moet een leefbare planeet betekenen. Wat doe je dan als vader met een zevenling?

Klimaatverandering en overpopulatie zou voldoende materiaal voor de filmindustrie moeten zijn. Toch blijven we vaak vooral rampenfilms zien: de VS heeft uiteindelijk een oplossing, het kerngezin blijft intact, iedereen gelooft braaf in God en de dag erna is als alle anderen, alsof er nooit wat gebeurt is. Rampen als orkanen, mislukte oogsten en verschroeiende branden zijn aan de orde van de dag, doch klimaatverandering vraagt in de filmwetten een gezicht, anders verkoopt het nauwelijks.

What Happened to Monday

Overbevolking
Streamingdienst Netflix zag voldoende brood in de overpopulatiethematiek, met als vanouds een dystopisch sausje. Die overbevolking in What Happened to Monday wordt overigens in elk buitenshot nogal in je gezicht gedrukt. Er wordt losjes gerefereerd naar bekende dystopische literatuur en eerdere films als equals, de Divergent-serie en de klassenmaatschappij in Brave New World, aangevuld met wat Bond-thema’s als een grote corporatie – in dit geval het Child Allocation Bureau (CAB), dat achter de schermen schurk blijkt. Ook de zeven zussen krijgen – na zo’n dertig jaar gebonden aan regels van de dag te leven – zo hun rebelse trekjes.

Wanneer moeder sterft tijdens de geboorte van een identieke zevenling kiest vader (gespeeld door Willem Dafoe) ervoor zijn zeven dochters te houden en ze middels ingenieuze manieren binnen de eenkindpolitiek te passen. Binnenshuis hebben ze hun eigen karakter en talenten, buitenshuis zijn de zussen eenzelfde persoon. Vader vernoemt hen dan ook naar de weekdagen, zodat verwarring over wie wat doet zoveel mogelijk uitblijft.

Het verhaal komt op gang wanneer Maandag plots vermist raakt. Niet veel later breekt de pleuris uit en hebben de zussen de geoliede moordmachines (uitgerust met gepersonaliseerde wapens, zoals we die al eens zagen in Cronenbergs Cosmopolis) van het CAB achter zich aan. Waar de eerste dertig minuten zich prima lenen voor een uitgebreidere serie, leent de resterende negentig minuten zich voor een goede actiethriller. Dit weet regisseur Tommy Wirkola (Død snø, Hansel and Gretel: Witch Hunters) goed uit te buiten.

What Happened to Monday

Sensatie versus plotgaten
Hoewel de premisse van het verhaal sterk is, kent de uitwerking te veel zwakke momenten. De film vraagt vooral niet teveel na te denken over gegevenheden zoals dat de zeven zussen al jaren in een appartement wonen, wat linksom of rechtsom verdacht zou zijn. Of een conciërge die opmerkt dat Karen gisteren nog ziek was en nu ineens niet meer.

Wirkola weet charmant met een goede spanningsboog en actie de vaart er voldoende in te houden om ons af te leiden van de vele plotgaten. Noomi Rapace zet de zeven zussen overtuigend neer, een trucje dat al eerder te zien was in het eveneens door Netflix uitgezonden Orphan Black, waar Tatyana Maslani de show steelt met een veelvoud aan gekloonde zussen. Dat er gelukkig wat karakterontwikkeling plaatsvindt komt de kijker en de spanning goed uit. In de film is een leuke rol weggelegd voor de Nederlandse acteur Marwan Kenzari (Wolf, Loft, The Mummy), die naast CAB-werknemer een mens blijft.

What Happened to Monday stipt het probleem van overbevolking op sensationele wijze aan, maar vervalt in een Hollywoodiaanse kramp waar het goed en kwaad te simplistisch neergezet wordt. Dat de film bij tijden lekker meedogenloos is, redt het geheel echter niet. Misschien toch maar een serie met meer oog voor detail en het dilemma van eenkindpolitiek en de dilemma’s van overbevolking volwassen neerzetten, zonder dat er een oplossing hoeft te komen.
 

26 oktober 2017

 
MEER RECENSIES

Loving Vincent

****

recensie Loving Vincent

Brits moordmysterie in een Van Goghiaans landschap

door Bob van der Sterre

Maar liefst 65.000 olieverfschilderijen vormen een oogstrelende film over kunstschilder Vincent van Gogh. Maar was dat moordmysterie nu wel nodig?

Het is 1891. De kunstenaar is een jaar dood. Armand Roulin krijgt in Arles van zijn vader, de postbode Joseph Roulin, een brief in handen. Het is een brief van de kunstenaar Vincent van Gogh. ‘Ga die maar afgeven aan de nabestaanden.’

Dat is niet zo makkelijk als het lijkt. In Parijs leert hij dat broer Theo van Gogh ook al is overleden. Roulin gaat naar Auvers-sur-Oise want daar woont Gachet, arts en vriend van Vincent. Die is niet aanwezig. Roulin besluit om te wachten op zijn terugkeer.

In de tussentijd spreekt hij met allerlei mensen die Van Gogh hebben gekend. Tegenstrijdige berichten bereiken hem. Als een soort pseudodetective spreekt hij met ooggetuigen en probeert hij te achterhalen hoe Vincent nou aan zijn einde is gekomen.

Reizen via Van Gogh-schilderijen
Het aardigste van Loving Vincent is dat we via zijn doeken rechtstreeks reizen naar de tijd dat ze zijn gemaakt. Inclusief niet kloppende perspectieven, rare wolkenpartijen en bomen en planten in verkeerde kleuren. Dat is een bijzondere ervaring voor een kunstliefhebber. Je kijkt bijna een film in een kunstwerk.

Veel karakters met wie Roulin spreekt kennen we al van Van Gogh-schilderijen. In deze film komen ze tot leven. De streepjesbaard begint te bewegen, de ogen knipperen, het jasje deint in de wind.

Met het levend worden, veranderen de geschilderde personen ook in echte mensen met hun hebbelijkheden en onhebbelijkheden. De karakters reageren allemaal anders op de kunstenaar. De een vond hem een griezel (‘Ik wist meteen dat er problemen op stapel stonden’), de ander vond hem een sympathieke kerel, met af en toe slechts wat merkwaardige trekjes. Met name dokter Gachet blijkt een aparte rol te hebben gespeeld in dit verhaal.

65.000 olieverfschilderijen
Loving Vincent: de hype is de film voor geweest. De Pools-Britse productie, onder leiding van Dorota Kobiela en Hugh Welchman, was een megaproject. We zien niet minder dan 65.000 olieverfschilderijen langskomen, in de stijl van hem zelf, gemaakt door 125 schilders (dus meer dan 500 schilderijen per persoon). De film noemt zichzelf de eerste olieverfschilderijenfilm van de geschiedenis.

De cijfers zijn al duizelingwekkend, laat staan de beelden zelf. De trippy doeken van Van Gogh vertalen zich prima naar bewegende beelden. Dat is al vaker gedaan, met name de Starry Night is het slachtoffer, maar nog nooit zo ambitieus als hier.

Loving Vincent

Soms pakt het erg fraai uit. Een kat in Van Gogh-stroken komt miauwend in beeld. De bomen in Van Goghs landschappen hebben ineens ruisende bladeren. Het licht in de cafés dat nu echt beweegt. En natuurlijk alle bekende werken (meer dan honderd) die hier als het ware artistieke cameo’s maken.

Een Brits moordmysterie
Alleen… er zit een moordmysterie aan vast. De film baseert dit verhaal op een vrij recente theorie van Amerikaanse wetenschappers. Die denken dat student René Secretan, een lokale pestkop, de moord op zijn geweten zou hebben. Theorieën over zijn dood zijn niet nieuw. Al decennia denken mensen na over wat hem tot zijn daad dreef (bipolair karakter, depressies, epilepsie, ondervoeding). En al decennia lopen ze vast op gebrek aan bewijs.

Dit verhaal is niet goed voor de film. Dialogen en scènes passen meer bij vlot scenariowerk voor een Netflix-serie dan bij een film die zich in 1891 in Frankrijk zou moeten afspelen. Wat niet helpt, is dat de voertaal Engels is. En met een taal die niet klopt, komen acteurs die meer Brits zijn dan Frans. De film speelt zich af in Auvers-sur-Oise, maar het had net zo goed in Southend-on-Sea kunnen zijn.

Leuk dat de ogen en stem van Chris O’Dowd (IT-Crowd) zijn geleend voor postbode Joseph Roulin, en die van Jerome Flynn (Ripper Street) voor dokter Gachet. Toch zijn redelijk beroemde acteurs in een gelikte filmproductie moeilijk te rijmen met Van Goghs eigen artistieke principes. Denk bijvoorbeeld eerder aan een film als Koyaanisqatsi, ook een beeldenstroom, maar zonder echt verhaal.

Loving Vincent

Commerciële keuzes
Het is de ironie ten top dat de schilder, die niets had met commercieel denken, na zijn dood zo geplaagd is door andermans commerciële keuzes. Niets ontsnapt meer aan die wervelwind van commercie, als het om Van Gogh gaat. Loving Vincent ontsnapt er ook niet aan. De film doet wel een gooi naar het complexe karakter van de kunstenaar, dat is wel lovenswaardig, maar het is een veel te kleine worp. Het script grijpt naast de authenticiteit, de spiritualiteit en het gevoel voor avontuur die wél bij Van Gogh hadden gepast.

Als je zijn brieven leest, en die zijn echt lezenswaardig, dan zie je een heel palet aan menselijke eigenschappen, een beetje vergelijkbaar met de intensiteit van zijn doeken. Soms een enorme zeurpiet (altijd klagen over gebrek aan geld), soms iemand die een hekel had aan mensen en hun menselijke conventies, soms een zeer intens spiritueel persoon, en soms ook een nuchter denker.

Maar ook iemand die boven alles zijn eigen weg wilde volgen, die in een stroom van passie zijn beste prestaties leverde en die in die roes moest dealen met het feit dat er te weinig geld was voor aardse dingen, zoals verf, doeken, materialen, eten, kleding. En die zich dan ook soms schuldig voelde over het lot van zijn broer – die tegen alle logica in alsmaar in Vincents kunstenaarschap bleef geloven. In feite gingen ze hier tezamen aan onderdoor en ze stierven ook bijna tegelijkertijd.

Ze hadden eens moeten weten dat ooit 65.000 doeken in zijn stijl zouden worden gemaakt in een productie die vijf miljoen dollar zou kosten. Of hij er minder krankzinnig van zou zijn geworden, daaraan mag je twijfelen.
 

22 oktober 2017

 
MEER RECENSIES

Blade Runner 2049

***

recensie Blade Runner 2049

Schitterende namaak zonder ziel

door Alfred Bos

Iedere filmfan hield zijn hart vast bij de aankondiging van een vervolg op Blade Runner, een van de beste sciencefictionfilms ooit gemaakt. Regisseur Denis Villeneuve maakt er het beste van. Maar dat is niet genoeg.

Zou het toeval zijn dat de protagonist van Blade Runner 2049, de replicajager KD6-3.7, door zijn collega’s K wordt genoemd? En wanneer zijn virtuele vriendin hem omdoopt tot Joe weten we het zeker. Hij is Josef K, de centrale figuur van Kafka’s roman Het Proces: symbool van de mens die wordt vermalen door een systeem zonder menselijke maat. Alleen, die verwijzing slaat in de context van de film helemaal nergens op.

Blade Runner 2049

En dat schetst in het kort het probleem van dit tot in detail gestileerde, intelligent in elkaar gezette en ambitieuze – ook in 3D Dolby-Atmos uitgebrachte – bijna drie uur durende vervolg op een film die nooit bedoeld was om te worden vervolgd: veel vorm, minder inhoud. Een marketingexercitie waaraan is gesleuteld door de knapste en artistiekste koppen die Hollywood kon vinden.

Toen Ridley Scott in 1982 de roman Do Androids Dream of Electric Sheep? van sciencefictionauteur Philip K. Dick verfilmde als Blade Runner, was de respons lauw tot onverschillig. Sindsdien is de cultschrijver Dick (die overleed voor de première) opgenomen in de literaire canon en de reputatie van Blade Runner gestaag gegroeid tot legendarisch. Maar een vervolg? Dat is zoiets als Kubricks 2001: A Space Odessey nog eens over willen doen.

Frank Sinatra als hologram
Zo bont als Peter Hyams, de regisseur van 2010, maakt Denis Villeneuve (Arrival, Sicario, Incendies) het niet. Zijn dertig jaar na de originele Blade Runner gesitueerde vervolg biedt eye candy tot de ogen ervan tranen. Het verhaal (mede geschreven door de originele scenarist, Hampton Fancher) haakt handig aan op de ontknoping van het origineel. De technologie van het jaar 2049 is een vreemde mix van retro – de vliegende auto heeft nu één achterwiel en het pistool van de replicajager is nog steeds standard issue – en nieuw: neonreclames zijn vervangen door hologramprojecties. In 2049 zijn de Nexus 6-robotten versleuteld tot de meer dociele Nexus 8. Ze worden vervaardigd door de Wallace Corporation van Niander Wallace (Jared Leto), die lijdt aan grootheidswaanzin.

Blade Runner 2049

KD6-3.7 (Ryan Gosling) ruimt de laatste exemplaren van de Nexus 6-generatie op in een wereld waar de industriële vervuiling heeft plaatsgemaakt voor industriële landbouw. De Japanse invloed is verruild voor Russische alomwezigheid. De totaal irrelevante vraag die sommige fanboys naar aanleiding van Blade Runner stelden – is de replicajager zelf een replica? – wordt in dit vervolg direct beantwoord. K is een synthetische mens. Zijn vriendin Joi (Ana de Armas) een hologram. Voor fysiek contact met K stapt een prostituee in haar projectie. Het levert beelden op die nog niet eerder op het filmdoek te zien waren.

Projectie is een terugkerend motief. Er is een jukebox die Frank Sinatra als hologram One For The Road laat zingen. En in het door de woestijn verzwolgen Las Vegas zingt de projectie van Elvis nog immer dat hij het niet kan helpen dat hij verliefd is geworden. Het contrast tussen echt en namaak vormt de kern van Philip K. Dicks roman waarop de eerste Blade Runner-film is gebaseerd. Echt is zeldzaam. Echt is bijzonder. Replica’s willen ook echt zijn, als mensen. De roman en Scotts film stellen fundamentele filosofische vragen, zoals: hoe verhoudt een simulacrum (nabootsing) zich tot de real thing? Wat betekent het om mens te zijn?

Kunstmatige intelligentie
Aan die vragen gaat Blade Runner 2049 voorbij. Sterker, het gooit modder in het water door nep en echt moeiteloos te vermengen, zie de liefdesscène tussen K en Joi. Er klinkt een echo van Dick door in de rol die verbeelding speelt in een kunstmatige wereld: implants, kunstmatige herinneringen, worden gemaakt door kunstenaars als Ana Stelline (de Zwitserse actrice Carla Juri). Ze leeft fysiek geïsoleerd van de ontzielde werkelijkheid.

De premisse – die we op nadrukkelijk verzoek van de regisseur niet zullen verklappen – is echter zo kolderiek dat zelfs de meest fanatieke aanhangers van kunstmatige intelligentie er niet in kunnen geloven. Tussen technologie en biologie staat een muur.

Blade Runner 2049

Blade Runner 2049 opent met een shot dat identiek is aan Alien: Covenant, een close-up van een oog, en werkt soepel de plot points van Scotts boekverfilming af. Eliminatie van een replica in de introductie. De replicaprostituee als verleidster. De vervallen woonkazerne (nu een stad, Vegas). De wens tot mens-zijn van de replica’s. De originele replicajager Deckard (Harrison Ford) duikt op in de slotakte, diens chef Gaff (Edward James Olmos) vouwt in het verzorgingstehuis nog steeds origami-dieren en Deckards geliefde, de replica Rachael (Sean Young), verschijnt als projectie.

Politiek correct
Moet je de originele Blade Runner hebben gezien om Blade Runner 2049 op waarde te kunnen schatten? Nee, dat hoeft niet, maar dan ontgaat je het spel der verwijzingen. En dat geeft leven aan deze lange zit. Goslings K is emotioneel onthecht, eerder afwezig dan cool. Villeneuve heeft het verhaal ontdaan van zijn noir-atmosfeer en vertelt in een tempo dat aanmerkelijk lager ligt dan gangbaar voor blockbusters. Het suggereert diepgang die er niet is, achter de projectie van het simulacrum gaapt de leegte.

In de wereld van 2049 is K’s meerdere een vrouw, luitenant Joshi (Robin Wright), evenals de kwade genius, Luv, de fixer van Wallace (de Nederlandse actrice Sylvia Hoeks), terwijl haar rechterhand weer een homo is, Coco (David Dastmalchian). Wat zou Philip K. Dick er van hebben gevonden? Te netjes, wellicht. Te veel PC, te weinig rommel: keppel in Dick-lingo. Diens existentiële vragen zijn weg geëtst. “Wie geboren is, heeft een ziel”, stelt een van de personages. Blade Runner 2049 is niet geboren, maar gemaakt; een marketingexercitie. Zo is Denis Villeneuve een beetje Josef K geworden.
 

3 oktober 2017

 
MEER RECENSIES

Maudie

***

recensie Maudie

Een likje verf geeft het leven kleur

door Yordan Coban

Het waargebeurde verhaal van de Canadese volkskunstenaar Maud Lewis (1903-1970) gaat niet over rozen, alhoewel bloemen en dieren wel terugkomende thema’s in haar schilderijen zijn.

Maud (gespeeld door Sally Hawkins) is een kreupele vrouw die lijdt aan reumatoïde artritis. Haar ouders zijn op vroege leeftijd overleden en ze woont in het huis van haar broer met haar verzuurde tante. Als ze door haar broer gedwongen wordt het huis te verlaten moet ze op zoek naar een baan en onderdak. Die vindt ze als ze reageert op de advertentie van Everett Lewis (Ethan Hawke). Everett is op zoek naar een huishoudster die zijn thuiskomen na een lange werkdag verdraaglijk maakt. Maud besluit bij hem in te trekken.

Maudie

Stugge liefde
Everett is een eenzame gefrustreerde man die Maud slechter behandelt dan zijn honden. Hij slaat haar en heeft last van woedeaanvallen. De relatie tussen de twee personages is vergelijkbaar met die tussen Zampano en Gelsomina in Fellini’s La Strada (1954). Een harde man die zorgt voor een afhankelijke onschuldige vrouw die door zijn hardheid heen kan prikken en zijn kwetsbare kant kan zien.

Maud accepteert Everett’s onredelijkheid niet alleen vanwege het feit dat zij geen verdere opties meer heeft maar ook omdat zij voelt dat Everett haar gezelschap wel degelijk waardeert en om haar geeft. Langzaam groeit er een stugge liefde tussen de twee.

In het afgelegen huis van Everett op Nova Scotia bloeit er bij Maud een liefde voor schilderen op. En als een van Everett’s klanten bereid is geld te betalen voor haar schilderijen begint Maud haar eigen verkoop. Everett hecht echter veel waarde aan het behouden van zijn autoriteit. Er komt dan ook veel spanning op hun relatie te staan als Maud succesvol wordt en Everett niet meer de enige kostverdiener in huis is.

Maudie

Verandering
Everett moet in het begin niets hebben van haar naïeve schilderingen. Hij weet echter wel hoe belangrijk het voor haar is. Naarmate de film vordert en Everett zich meer beseft dat hij haar nodig heeft verandert zijn houding. De schilderijen van Maud geven het leven van Maud en Everett kleur. 

Sally Hawkins lijkt geboren voor de rol van Maudie en speelt haar met een tastbare kwetsbaarheid. Regisseur Aisling Walsh en Sally Hawkins hebben eerder met elkaar gewerkt gedurende de miniserie Fingersmith (2005). Het oeuvre van Aisling Walsh bestaat voornamelijk uit televisiefilms of series. Maudie is haar eerste grote release.

Maudie heeft echter wel een eenvoudig verhaal. Er zijn betere films gemaakt over mensen met aandoeningen die worden overwonnen door een gave en liefde, zoals The Theory of Everything (2014) en A Beautiful Mind (2001). Maar het concept blijft aandoenlijk en krachtig. Ondanks dat Maudie wel degelijk de juiste gevoelige snaar weet te raken, kan je zonder de film gezien te hebben het gehele verhaal uitstippelen zonder achteraf een verrassing op het canvas aan te treffen.
 

11 september 2017

 
MEER RECENSIES

Dunkirk

*****

recensie Dunkirk

De Brexit van 1940

door Alfred Bos

Christopher Nolan verfilmt het oorlogsdrama over de omstreden evacuatie van de British Expeditionary Force uit het Noord-Franse Duinkerke, in de laatste meidagen van 1940, als een caleidoscopische vertelling.

De openingsminuten maken direct duidelijk dat Dunkirk, de tiende speelfilm van Christopher Nolan, geen oorlogsverheerlijkend bravourestukje is. Britse soldaten rennen door de straten en tuinen van Duinkerke om te ontkomen aan Duits spervuur. Van de ploeg weet alleen Tommy (de debuterende Fionn Whitehead) de Franse linie te bereiken. De kijker leert in luttele minuten: dit is geen heroïsche strijd, hier proberen mensen onder extreme stress te overleven.

Dunkirk

In de laatste week van mei 1940 dreigde het Britse leger dat in Frankrijk hielp de Blitzkrieg te weerstaan door de Duitse invallers in zee te worden gedreven. Het was een precair moment in de openingsweken van de Tweede Wereldoorlog. Nederland was al gevallen, Frankrijk kraakte in zijn voegen en toen op 28 mei België capituleerde, zaten zo’n 200.000 Britse soldaten vast op het strand van Duinkerke. Ze werden in een week tijd door een vloot van Britse, Belgische en Nederlandse vissersboten naar Engeland verscheept.

Nolan toont het drama van Operation Dynamo, zoals de reddingsoperatie officieel heet, via drie verhalen die elkaar aanvullen en via briljant spel met montage en tijd gaandeweg versmelten. Het is een geraffineerde aanpak – Nolan tekende ook voor het script – die de vaart er in en de spanning op kook houdt. Niet de strategie of het verloop van de oorlogshandelingen staat centraal, maar het persoonlijke drama van de betrokken militairen. De regisseur heeft slechts één uur en drie kwartier nodig om de logistieke monsteroperatie in de kern te raken. Dunkirk telt geen grammetje vet, iedere seconde is raak.

Dunkirk

Te land, ter zee en in de lucht
Op het strand annex kerkhof volgen we Tommy en diens toevallige maat Alex (One Direction-zanger Harry Styles in zijn filmdebuut) als mieren in de massa Britse soldaten die dienen als schietschijf voor de oppermachtige Luftwaffe. Door het Nauw van Calais koerst de Britse plezierboot Moonstone naar Duinkerke, met aan boord meneer Dawson (Mark Rylance), zijn zoon, diens vriend en een uit het water geviste soldaat met PTSD (Cillian Murphy). Zijn evacuatieschip is door de Luftwaffe naar de haaien geschoten en dat dreigt nogmaals te gebeuren.

Boven het Kanaal gaat een drietal Spitfires (met vaste Nolan-acteur Tom Hardy als piloot Farrier en Jack Lowden als piloot Collins) de ongelijke strijd aan met de Messerschmitt-jagers en Henkel-jachtbommenwerpers die zich als wolven op elke boot met evacués storten. Die dog fights, gezien vanuit de Britse cockpits, horen tot de enerverendste momenten van de film (die tevens in een IMAX-versie draait). Naast de vijand moeten de Spitfire-piloten de naald van hun brandstofmeter in het oog houden.

Dunkirk

Claustrofobische close-ups
Met die drie verknoopte verhaallijnen maakt Nolan een reeks aspecten van het Duinkerke-drama zichtbaar en vooral invoelbaar. De verwoestende uitwerking van de Junkers-duikbommenwerpers; de enormiteit van de taak waar de Britse marinecommandant Bolton (Kenneth Branagh) zich voor gesteld ziet; de paniek in het ondergelopen ruim van een schip dat door torpedo’s tot zinken wordt gebracht; de spanning tussen Britse en Franse soldaten; de chaos; de naakte overlevingsstrijd. In de ensemble cast figureert een peloton Britse acteurs van naam.

Geholpen door de grimmige, grotendeels elektronische soundtrack van Nolans vaste filmcomponist Hans Zimmer, weet de regisseur de spanning tot op de tel te doseren door de weidsheid van het strand, de zee en de lucht optimaal te contrasteren met de claustrofobie van de cockpit en de scheepsruimtes. Veel scènes spelen zich af in kleine of besloten vertrekken en de Nederlandse cinematograaf Hoyte Van Hoytema (hij deed ook Nolans voorlaatste film, Interstellar) brengt het drama naar de kijker met een reeks van close-ups. Het werkt bijzonder effectief bij de schermgrote koppen van de Spitfire-piloten, die opgesloten in hun cockpit door het zwerk zwieren.

Door de Britten werd ‘Duinkerke’ – om redenen van propaganda allicht – gevierd als een heroïsche overwinning, voor de Fransen was het een smadelijke aftocht; hadden de Britten door geknokt, dan was Parijs wellicht nooit gevallen en de oorlog heel anders verlopen. Daar houdt Dunkirk zich niet mee bezig, op een paar patriottische slotminuten na, zoals de film zich überhaupt niet bezighoudt met de Fransen noch de Duitsers. Dunkirk evoceert de historische gebeurtenis als een krankzinnige mix van heldenmoed en egoïsme. Een betere oorlogsfilm zal er dit jaar niet uitkomen. Misschien kunnen we dat ‘oorlogs’ wel weglaten.
 

18 juli 2017

 
MEER RECENSIES

Baby Driver

****

recensie Baby Driver

In Edgar Wright’s nieuwste draait alles, maar dan ook alles om muziek

door Vincent Hoberg

Op papier lijkt het een standaard gangsterfilm vol uitgekauwde thema’s, maar schijn bedriegt. In het zeer vermakelijke Baby Driver wordt een dusdanig  perfect huwelijk tussen soundtrack en film gesmeed dat je de genreclichés met gemak vergeet.

Na het enorme succes van Pulp Fiction (1994) probeerden zoveel filmmakers mee te liften in de slipstream van de verrassingshit dat er zowaar sprake was van een ‘nieuwe’ stroming. De ingrediënten van deze Nouvelle Violence: coole gangsters, hippe dialogen boordevol referenties aan pop culture, over-the-top geweld en een soundtrack met klassieke hits.

Baby Driver

De resultaten pakten soms goed uit (met name Things to Do in Denver When You’re Dead en Boondock Saints), maar weinig regisseurs hadden de flair waarmee Quentin Tarantino zijn bekendste film zo memorabel had gemaakt, zodat het grootste deel van de films kon worden weggezet als ordinair jatwerk. De Nouvelle Violence stierf vooral daarom een betrekkelijk stille dood ergens begin deze eeuw, dus het getuigt van groot lef dat Edgar Wright met Baby Driver de stroming een dikke tien jaar later al weer nieuw leven inblaast. Maar godzijdank is Wright een van de meest originele geesten die momenteel rondloopt in filmland.

Cliché
De plot van Baby Driver is op het eerste gezicht een cliché van jewelste: ‘Crimineel wordt verliefd en wil uit het wereldje stappen, maar moet eerst nog Die Ene Laatste Klus Doen.’ Dat die klus niet zo soepel loopt als verwacht, is natuurlijk geen spoiler want we hebben het al duizend keer gezien. En Wright weet dat dondersgoed. Net als in zijn eerdere films Shaun of the Dead en Hot Fuzz rekent hij juist op onze kennis van een  bepaald filmgenre en gebruikt hij onze verwachtingen om de clichés uit te vergroten, om te keren en in te zetten voor een komisch effect, zodat we toch op het verkeerde been worden gezet.

Waar in de gebruikelijke heistfilm altijd slechts één specifiek bendelid door gestoord of agressief gedrag de zaken in het honderd stuurt (zoals Mr. Blonde in Reservoir Dogs of Waingro in Heat) hebben hier alle gangsters een lontje van een millimeter, zodat je geen idee hebt wie uiteindelijk gaat zorgen voor de onvermijdelijke gewelddadige climax. Vooral Jon Hamm (lichtjaren verwijderd van Mad Men’s Don Draper) is goed op dreef als de ogenschijnlijk vriendelijke Buddy met een enorme liefde voor het nummer Brighton Rock van Queen.

Baby Driver

Nederlands tintje
En daarmee komen we aan bij de muziek, het woord dat centraal zal gaan staan in elke recensie die over deze film geschreven gaat worden. Want wat Baby Driver zo goed maakt, is de manier waarop Wright dat allergrootste Nouvelle Violence-cliché omtovert tot een levend, ademend karakter. Waar de coole golden oldies op de soundtrack van soortgelijke films vooral dienstdeden als prettige ondersteuning van de beelden, verweeft Wright ze hier met alles wat we zien gebeuren.

Hoofdpersoon Baby (een ultrarelaxte Ansel Elgort) is in het bezit van meer iPods dan een gemiddelde Apple-winkel en hij verricht al zijn handelingen, van het besturen van vluchtauto’s tot het halen van koffie, op de klanken van een immense (en fantastische) playlist. Zelden was muziek zo integraal verbonden met de beelden van een film als hier, met als onvergetelijk hoogtepunt een achtervolging in de slotakte op de tonen van Hocus Pocus, de klassieke jodelrockstamper van Focus met vlak daarna Golden Earring’s Radar Love als extra Nederlandse muziekkers op de taart.

Het is een briljante vondst die in de handen van een mindere regisseur waarschijnlijk slecht had uitgepakt. Maar Wright krijgt het voor elkaar en weet daarnaast een volstrekt frisse en originele draai aan overbekend materiaal te geven. Baby Driver zit zo vol kinetische energie dat meerdere kijkbeurten nodig zijn om alle beeld/muziekgrapjes te kunnen ontdekken. En dat is absoluut geen straf.
 

26 juni 2017

 
MEER RECENSIES

Alien: Covenant

****

recensie Alien: Covenant

Alien als Wagneriaanse opera

door Alfred Bos

Ridley Scott vervolgt zijn herstart van de Alien-saga met een actie-epos dat verwijst naar Wagner en Frankenstein. Is het buitenaardse monster een schepping van de natuur of het product van biotechnologie?

In de proloog van Alien: Covenant speelt David (Michael Fassbender), de synthetische mens, op de piano een stukje Wagner voor zijn schepper, Peter Weyland (Guy Pearce). We horen Intocht van de goden in Walhalla, uit Das Rheingold en dat is weer de proloog van Wagners monumentale operacyclus Der Ring des Nibelungen. Je krabt je achter de oren: regisseur Ridley Scott zou toch niet …? Jawel, hij doet het. Met Alien: Covenant vertelt Scott zijn klassiek geworden sciencefiction/horrorfilm Alien uit 1979 opnieuw, maar dan als Wagneriaanse opera.

Recensie Alien: Covenant

Alien: Covenant is het vervolg op Prometheus (2012), de film waarmee Scott aanknoopte op het universum dat hij in 1979 introduceerde. Vijf jaar terug speelde de regisseur leentjebuur bij de Griekse mythologie, ditmaal mengt hij, via Wagner, Germaanse en Noorse sagen in de steeds complexer worden verhaalmix. Was de in 3D gedraaide Prometheus een visuele extravaganza, het 2D-vervolg doet daar met zijn gul uitgeserveerde actiescènes en verbluffende beelden van buitenaardse ruimteschepen en een paradijselijke planeet niet voor onder. Voeg daarbij een doordacht verhaal vol verrassingen en de franchise is terug op niveau.

Walter is David is Siegfried
In de grond van de zaak is Alien: Covenant een remake van Alien voor een generatie filmkijkers die dankzij computeranimaties en superheldenfilms gewend is geraakt aan popcornvermaak. Die kijker zal zich niet vervelen, want de actie gaat crescendo en culmineert in een finale met een twist. De Alien-aficionado zal twee uur lang puzzelen om alle stukjes van het immer uitdijende verhaal naadloos in elkaar te passen. En de toeschouwer die heeft doorgeleerd vermaakt zich met de verwijzingen naar mythologie en literatuur. Die ziet in Weyland de oppergod Wotan en in David (bij Wagner het product van incest) herkent hij Siegfried.

Alien: Covenant opent op 5 december 2104, elf jaar na Prometheus. Walter is de robot van dienst op het ruimteschip waar de film naar vernoemd is, met 2000 mensen in kunstmatige slaap en 1120 ingevroren embryo’s op weg naar de verre planeet Origae-6. Walter is de geupdate versie van David, de robot die aan het slot van Prometheus vertrekt naar de planeet van de Engineers, de goddelijke scheppers die leven uitzaaien in het universum. Daar komt, na het oppikken van een intrigerende boodschap, ook een verkenningsteam van het Covenant-schip terecht. En dan begint het gedonder.

Recensie Alien: Covenant

Narcist
De Ripley van deze Alien-in-een-nieuw-jasje is Daniels (Katherine Waterstone). Zij voorziet onheil, wanneer Covenant-kapitein Oram (Billy Crudup) besluit de kolonisten naar die wel erg verleidelijke onbekende planeet te gidsen. Daar lijkt het paradijs gevonden, maar wacht de hel. Daar leert de kijker ook meer over de oorsprong van de alien, het buitenaardse en intelligente monster. Het zou flauw zijn om meer te verklappen, alleen dit nog: Michael Fassbender speelt letterlijk – en zijn personage ook figuurlijk – een dubbelrol. Robot Walter staat oog in oog met zijn vorige zelf, David. Naar zijn intenties blijft het lang gissen.

Had de oorspronkelijke Alien-film een intelligente buitenaardse levensvorm als plot-sturend personage, in Alien: Covenant is de synthetische mens Walter/David het centrale karakter. De robot is een narcist, hij kust zichzelf. Hij heeft, zoals zijn maker Weyland in Prometheus al verklapte, geen ziel. Het gevaar komt ditmaal niet van buitenaf, zoals in Alien, maar van binnenuit, van de technologie waarmee de mens de grenzen van het leven verlegt. Aldus lijkt de film te waarschuwen voor de risico’s van kunstmatige intelligentie.

Literaire referenties versterken die boodschap. Er is een geestige verwijzing naar Bladerunner, Scotts SF-meesterwerk, de douchescène uit Psycho komt langs en de climax spiegelt de labyrint-scène uit Alien³ (het filmdebuut van David Fincher). Maar de crux is een verwijzing naar Ozymandias, het gedicht van de Britse Romantische dichter Shelley dat, net als Wagners Nibelungenring, handelt over macht. Shelley’s echtgenote Mary is de auteur van Frankenstein, de SF-roman over kunstmatig leven dat zich tegen zijn schepper keert.

Covenant is het Engelse woord voor overeenkomst of verdrag. Met de duivel kun je beter geen verbond aan gaan.
 

16 mei 2017

 
MEER RECENSIES

Alone in Berlin

***

recensie Alone in Berlin

Burgermoed in nazi-Berlijn

door Alfred Bos

Engelstalige Europese coproductie verfilmt de Duitse succesroman over een echtpaar in het Berlijn van de jaren veertig dat ansichtkaarten inzet tegen de propaganda van Hitler. Gebaseerd op een waar gebeurd verhaal.

Rond de jaarlijkse dodenherdenking verschijnen er in de bioscoop meer films dan gewoonlijk die spelen in of qua thematiek verwijzen naar de Tweede Wereldoorlog. Alone in Berlin is de filmversie van de roman Jeder stirbt für sich allein (Alleen in Berlijn), die de Duitse schrijver Hans Fallada (pseudoniem van Rudolf Ditzen) kort voor zijn plotselinge dood in 1947 in vier weken tijd schreef. Hij handelt over een echtpaar van middelbare leeftijd wiens enige zoon als soldaat van het Duitse leger in de eerste oorlogsweken is gesneuveld. Ze komen op hun eigen naïeve manier in opstand tegen Hitler.

Alone in Berlin

Otto Quangel (de Ierse acteur Brendan Gleeson) is voorman op een houtzagerij, doodskisten zijn het voornaamste product. Laag opgeleid maar intelligent, begint hij uit verdriet om zijn verloren kind een eenmansactie tegen de nazi’s. Quangel schrijft anti-naziteksten op ansichtkaarten die hij achterlaat in openbare gebouwen en kantoren in Berlijn. Zo wil hij een stem geven aan zijn gemoed en de alom aanwezige nazipropaganda ondergraven. De kaarten worden door de burgers van Berlijn echter niet aan elkaar doorgegeven, maar ingeleverd bij de politie. Die gaat op jacht. Quangel schrijft door. Hij besteedt al zijn vrije tijd aan het project en betrekt zijn vrouw Anna (Emma Thompson) er in.

Niemand is te vertrouwen
De 600 pagina’s van de roman zijn ingedikt tot een film van zeven kwartier, waarbij onvermijdelijk hele stukken van het boek zijn verdwenen of vervangen door nieuwe scènes uit de pen van scenarist Achim von Borries (Good Bye Lenin!) en regisseur Vincent Perez. De film concentreert zich op de kern van het op feiten gebaseerde verhaal: de alom aanwezige sfeer van intimidatie en terreur, de lompheid van het nazi-apparaat, de onzekerheid van het dagelijkse bestaan in oorlogstijd. Het wemelt van de meelopers en de opportunisten, niemand is te vertrouwen. De Quangels zijn—alleen in miljoenenstad Berlijn.

Goed en fout lopen langs onzichtbare lijnen dwars door elkaar, ook in het appartementengebouw waar de Quangels wonen. Een Joodse weduwe wordt belaagd door een buurman met nazisympathieën en diens bloedfanatieke zoon, Baldur geheten. Een gepensioneerde rechter steunt waar mogelijk, terwijl een nietsnuttende zuipschuit de boel voor eigen gewin verraadt. Dan is er nog de postbode die helpt waar ze kan; haar bangige echtgenoot probeert een wit voetje te halen bij de nazi’s. De breuklijn loopt ook door huwelijken. En door het politieapparaat.

Alone in Berlin

Leven onder een bezettingsmacht
Het net sluit zich langzaam rond de Quangels, maar het thrilleraspect is niet het hart van Alone in Berlin. Dat is de psychologie van de terreur en het leven onder een bezettingsmacht. Integere burgers, maar ook inspecteur Escherich (Daniel Brühl) die met de zaak van de ansichtkaarten is belast, worden voor onmogelijke keuzes geplaatst. Wat boek en film glashelder maken is dat ook voor de neutrale Duitse bevolking het nazibewind een nachtmerrie is geweest. Van de 285 kaarten die Otto en Anna Quangel tussen 1940 en 1943 hebben verspreid, zijn er 267 aangegeven bij de politie. Hun opzet is niet gelukt: de kaarten zijn niet doorgegeven, de angst zat te diep.

Alone in Berlin is een keurige film over keurige mensen in een immorele wereld. Deze Duits-Frans-Engelse coproductie mikt op het Europese mainstream-publiek en heeft een internationale rolbezetting en een Franse regisseur, de steracteur Vincent Perez. Hij is braaf – trouw aan het boek, grove scènes worden elliptisch verbeeld – en keurig opgedeeld in drie aktes. De bedrukte stemming van het leven in oorlogstijd wordt gevisualiseerd door grauwe kleding en sombere interieurs; suggestie wint het van actie. Dat de Engelstalige dialogen met Duits accent worden uitgesproken is de voornaamste smet op deze geslaagde verfilming van een ijzersterk boek.
 

25 april 2017