Onoda – 10.000 Nights in the Jungle

****
recensie Onoda – 10.000 Nights in the Jungle

Dwalen in een andere werkelijkheid

door Ries Jacobs

Op 26 december 1944 werd Hiroo Onoda naar het Filipijnse eiland Lubang gestuurd om het te verdedigen tegen het oprukkende Amerikaanse leger. De Tweede Luitenant in het Japanse Keizerlijke Leger gaf zich uiteindelijk op 10 maart 1974 over aan een officier van de Filipijnse luchtmacht. Onoda – 10 000 Nights in the Jungle vertelt het verhaal over de soldaat die, gedreven door plichtsbesef en wantrouwen, weigerde te geloven dat de oorlog voorbij was.

Het cliché dat de waarheid soms vreemder is dan fictie gaat in dit geval zeker op. Als de geschiedenis van Onoda niet werkelijk had plaatsgevonden, dan zou het filmscript van de Franse regisseur Arthur Harari en zijn schrijversmaatje Vincent Poymiro direct met het stempel ongeloofwaardig in de prullenbak verdwijnen.

Onoda - 10.000 Nights in the Jungle

Andersom is het vreemd dat dit bizarre en tegelijkertijd avontuurlijke verhaal nu pas verfilmd is. Harari was gefascineerd toen hij hoorde over een Japanse soldaat die bijna dertig jaar overleefde in de jungle. Vrijwel meteen zag hij de mogelijkheden voor een film. Het uiteindelijke resultaat is een ingetogen film met een minimum aan heroïsche gevechten. Ook laat hij zich niet verleiden tot een overdaad aan poëtische vergezichten, hoewel het tropische heuvellandschap daartoe wel degelijk uitnodigt.

Geef je nooit over
In plaats daarvan legt Harari de nadruk op de ontwikkeling en de kameraadschap van de soldaten. Want hoewel Onoda in 1974 alleen werd gevonden, voerde hij zijn voortgezette oorlog aanvankelijk met drie Japanse medestrijders. Een voor een ontvallen zijn kameraden hem. Twee van hen komen om in de strijd met de eilandbevolking (door de keizerlijke Japanse strijders nog steeds beschouwd als hun vijand), één geeft zich over.

Als de overgelopen soldaat Akatsu zich met een Japanse delegatie op het eiland mededeelt dat de oorlog al jaren voorbij is, beschouwen Onoda en zijn overgebleven strijdmakker dit als Amerikaanse propaganda. Hoe meer informatie ze krijgen, hoe dieper ze zich ingraven in hun idee dat de oorlog nog steeds gaande is. Het laatste bevel dat ze in 1945 kregen, luidde immers om het eiland te verdedigen en zich nooit over te geven.

Onoda - 10.000 Nights in the Jungle

Politiek, spiritualiteit en levenszin
‘De film moest gaan over het ervaren van de werkelijkheid’, zegt Harari hierover. Hij doet er te lang over (165 minuten) om zijn verhaal te vertellen, maar slaagt er wel in om de kijker te laten meekijken in de hoofden van de Japanse soldaten die allen de realiteit op hun eigen manier ervaren. Ze hebben dezelfde twijfels als orders uitblijven en de jaren verstrijken, maar ieder van hen gaat er anders mee om.

In die zin is de bizarre geschiedenis van Onoda en zijn drie medestrijders op het Filipijnse eiland een uitvergroting van de werkelijkheid van alledag. Politiek, spiritualiteit, levenszin, over al deze zaken en nog veel meer geloven we wat we willen geloven. Ons geloof baseren we op onze interpretatie van de werkelijkheid, niet op de werkelijkheid zelf. Naast een geslaagde film is Onoda – 10 000 Nights in the Jungle daarom een spiegel die Harari de kijker voorhoudt. Hoe objectief is ons beeld van de werkelijkheid eigenlijk?

 

2 september 2021

 

ALLE RECENSIES

Titane

**
recensie Titane

Spel met seksualiteit en identiteit

door Jochum de Graaf

Titane, de tweede film van de Franse filmregisseur Julia Ducournau, won afgelopen juli verrassend de Gouden Palm. Verrassend omdat het niet alleen pas de tweede keer was dat een vrouw de prestigieuze prijs won, maar vooral ook omdat voor het eerst in de geschiedenis van Cannes een film uit het horrorgenre zo bekroond werd.

Juryvoorzitter Spike Lee was zelf zo enthousiast dat hij bij begin van de prijsuitreiking al de uitslag verried. De kritiek was niet onverdeeld positief, sommigen roemen Titane vooral als een ‘futuristische kijk op seksualiteit’, ‘een ontroerende meditatie over identiteit’, anderen zien het als een ‘verknipte, bombastische uiting van body horror’.

Titane

Autofetisj
Nu maakte Ducournau zes jaar geleden in Cannes al naam met haar debuutfilm Raw, waarin een eerstejaars studente diergeneeskunde, vegetariër, een onverzadigbare honger naar mensenvlees ontwikkelt. Je hoeft dan ook niet vreemd op te kijken van de buitenissige plot van Titane waarin hoofdrolspeelster Alexia (Agathe Rousselle) als kind na een auto-ongeluk een titanium plaat boven haar oor ingeplant krijgt en op latere leeftijd een bizarre autofetisj ontwikkelt.

Aanvankelijk krioelt ze als pitspoes op autoshows geil over de motorkap van sexy sportwagens, allengs nemen haar seksuele aberraties toe en heeft ze zittend op de achterbank geslachtsgemeenschap met een uit de kluiten gewassen Cadillac. Haar buik begint te zwellen, ze lijkt zwanger te worden; als ze geweld gebruikt of geslagen wordt, sijpelt bloed uit haar wonden zo zwart als motorolie. Haar ongebreidelde seksdrive slaat om in een onbeheerste dwang tot een serie moorden, ‘Love is a dog from hell’ heeft ze op haar borst getatoeëerd.

Om onherkenbaar voor de politie te blijven, slaat Alexia zich blauw, breekt haar neus op de rand van een toilet, scheert haar haar af, bindt haar borsten af en kleedt zich als man. Op de vlucht wordt ze liefdevol in de armen gesloten door de macho brandweercommandant Vincent (Vincent Lindon), ook al zo’n getormenteerd personage, Hij tracht de aftakeling van zijn gebronsde bodybuilderslijf met anaboleninjecties tegen te gaan, en ziet in de androgyne Alexia zijn al jaren vermiste zoon Adrien.

Titane

Zinloos
Alexia wordt Adrien en Adrien wordt op den duur weer Alexia, een non-binair persoon. We zien haar evolueren van iemand die bruut is tot iemand die meer verfijnd wordt en zachtaardig is. In het begin, als pitspoes, is ze een stoere fysieke vrouw; halfweg, in het brandweermilieu, is ze een schuchtere zwijgzame wat in zichzelf gekeerde jonge man om uiteindelijk weer als vrouw het leven te schenken aan een baby met een titanium ruggenwervel.

Dit spel met seksualiteit en identiteit houdt de vaart wel in de film, vooral door het goede acteerwerk van Agathe Rousselle. Maar de seksuele aberratie met auto’s en met name in het luchtledige hangende reden waarom ze zich tot seriemoordenaar ontwikkelt, komt tamelijk ongeloofwaardig over.

Misschien zit de crux in de scène als Alexia op een feestje na een lesbisch liefdesspel eerst haar vriendin om het leven brengt en vervolgens ook een toevallige getuige. Wanneer ze daarna nog weer een opduikende partyganger ontwaart roept ze uit: ‘met hoeveel zijn jullie hier eigenlijk’. Fans van het horrorgenre zullen dit wellicht als goede zwarte humor ervaren, maar de verbetenheid waarmee Alexia te werk gaat, heeft toch vooral het effect van buitensporig zinloos geweld.

De relativerende groteskheid waarmee bijvoorbeeld Tarantino geweld in beeld brengt, ontbreekt totaal in Titane. Op geen enkel moment kan er in de bijna twee uur van de film al is het maar een glimlach vanaf. Dat maakt dat, gepaard aan de vrij zwakke slotscène, het negatieve oordeel van vooral een verknipte, bombastische horrorfilm toch overheerst.

 

25 augustus 2021

 

ALLE RECENSIES

Haine, La

****
recensie La Haine

Leven in de banlieue

door Jochum de Graaf

Ruim 25 jaar geleden was La Haine een cinematografische vuistslag. Bij de wereldpremière tijdens het filmfestival in Cannes in 1995 sloeg de film in als een bom. Voor het eerst zag het Franse publiek de rauwe realiteit van het leven in de banlieues, de achtergestelde Parijse voorsteden. In het Black Lives Matter-tijdperk heeft de nu uitgebrachte gedigitaliseerde en geremasterde versie van heeft nog steeds urgentie en relevantie.

De toen nog jonge schrijver-regisseur Mathieu Kassovitz, 27 in 1995, maakte La Haine naar aanleiding van het neerschieten van een Zaïrese immigrant in een politiebureau. Toen kort na de première, juni 1995, in de Parijse voorstad Noisy-le-Grand rellen ontstonden waarbij tijdens een politie-achtervolging een 21-jarige Frans-Arabische jongere omkwam, werd alom de vraag gesteld wat de invloed van La Haine op dit incident was.

La Haine

Driemanschap
De film begint op de tonen van Bob Marley’s Burnin and Lootin met beelden van hevige rellen, keihard optredende oproerpolitie, fel terugvechtende jongeren, traangas, knuppels, brandende auto’s, plunderingen. Het nieuwsbericht dat een zekere Abdel Ihachi zwaargewond is afgevoerd naar het ziekenhuis voert ons naar de fictieve achterstandswijk Muguets, ofwel ‘lelietjes-van-dalen’. We maken kennis met het ‘black-blanc-beur’ driemanschap: de zwarte bokser Hubert, de joodse Vincent oftewel Vinz en de van Algerijnse komaf Saïd.

Vinz is een beetje een heethoofd, vindt na een van de rellen een politiewapen en zweert daarmee wraak te willen nemen voor zijn gewonde vriend Abdel. Hubert is een kleine dealer, probeert zijn vriend tot rust te brengen, maar is ook niet helemaal zuiver op de graat. Saïd bemiddelt met zijn eeuwige grijns tussen die twee.

In pregnant zwart-witte beelden volgen we het drietal van 10:38 in de ochtend, wanneer Saïd bij zijn vriend Vinz op bezoek gaat, tot 6:01 in de vroege ochtend van de dag erna wanneer Vinz onbenullig per ongeluk door een paar stillen wordt aangehouden en neergeschoten. Tussendoor volgen we de jongens overdag in de betonwoestenij van Muguets en later op de dag in het centrum van Parijs waar ze met astrant gedrag een vernissage ontregelen. Ze bezoeken hun vriend Abdel in het ziekenhuis, proberen een auto te pikken, praten over hun leven en toekomst, vechten met skinheads, lummelen wat rond in de nachtelijke stad, nemen de eerste metro terug naar de banlieue, waarna daar vroeg in de ochtend de spanning en haat die zich een dag lang in hen ophoopten tot een fatale ontlading komen.

Rauw bestaan
Alleen al als impressie van het harde en rauwe bestaan van de jongeren in de Parijse voorsteden is het documentair aandoende La Haine ijzersterk. Regisseur Kassovitz zet het leven van de jongens onder spanning door de vraag uit te spelen of hun vriend in het ziekenhuis zal sterven en door ze allerlei levensgevaarlijke capriolen met het pistool te laten uithalen. Hij werkt naar de climax toe door tussen de verschillende gebeurtenissen telkens even een klok te laten zien die de tijd wegtikt en onvermijdelijk aanstuurt op het gewelddadige einde.

La Haine

Heel sterk wordt ook het motto van La Haine uitgespeeld. Aan het begin van de film vertelt een van de jongens een anekdote die op het eind terugkeert. Een man valt van een flatgebouw met vijftig verdiepingen en spreekt zich bij het passeren van elke verdieping moed in: ‘jusqu’ici tout va bien’, oftewel ‘tot nu toe gaat alles goed’. En dan: het gaat er niet om hoe je valt, maar waar je terecht komt.

Status
Indertijd werd La Haine gezien als de Franse tegenhanger van films als Taxi Driver en Scarface; Vinz parafraseert de befaamde scène van ‘You talkin’ to me?’: ‘C’est moi tu parles?‘ En met beeld en geluid van breakdancen, KRS-One, de Franse rapgroep NTM en Édith Piaf, werd de vergelijking met Boys n the Hood getrokken.

De status van cultfilm die La Haine over de hele wereld behaalde, werd in Frankrijk nog het meest tastbaar. De eerste banlieuefilm creëerde in feite een nieuw genre in de Franse cinema, de thematiek werd verbreed naar de onderkant van de samenleving. Het leidde tot navolging met films als Raï en Hexagone. En zeker een film als de voor een Oscar genomineerde Les Miserables (2019) is uitermate schatplichtig aan La Haine. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat die film nog wat completer het thema aan de orde stelt met bovendien het perspectief vanuit de politie, de impact van de radicale islam in de banlieues en het sterke open einde.

 

10 augustus 2021

 

ALLE RECENSIES

Meilleur reste à venir, Le

**
recensie Le meilleur reste à venir

Het beste is er wel vanaf

door Michel Rensen

Le meilleur reste à venir is een oubollige komische film over een levenslange vriendschap. Enkel het samenspel van de twee hoofdrolspelers maakt het vrijwel fantasieloze scenario nog enigszins behaphaar.

Na een knullige identiteitsverwisseling in het ziekenhuis komt Arthur (Fabrice Luchini) erachter dat zijn beste vriend César (Patrick Bruel) een dusdanig vergevorderde vorm van kanker heeft dat hij niet lang meer te leven heeft. Niet wetende hoe hij het moet vertellen, valt hij over zijn eigen woorden tot César de conclusie trekt dat het Arthur is die niet lang meer te leven heeft. Niet wetende hoe hij de ontstane verwarring kan oplossen, besluit Arthur dat het eigenlijk ook niet uitmaakt. Het belangrijkste is dat ze de laatste maanden zoveel mogelijk samen optrekken. Niet alleen het geheim gooit roet in het eten, maar ook de tegenstrijdige bucketlists van de twee tegenpolen.

Le meilleur reste à venir

Tegenpolen
Wat de twee vrienden bindt, blijft de gehele film onduidelijk, behalve het feit dat ze elkaar praktisch al hun hele leven kennen. Arthur is een betweterige wijsneus, voor wie alles strikt volgens de regels moet. César is een onbeschaamde landloper die leeft als een arme student zonder vaste verblijfplaats en met elke maand een nieuwe vrouw. César wil nog tal van avontuurlijke dromen van zijn bucketlist afstrepen, maar Arthur zou zijn laatste maanden het liefst doorbrengen met het complete oeuvre van Proust.

De twee vijftigers zouden bijna niet meer van elkaar kunnen verschillen, en de personages voelen daardoor bijna karikaturaal aan. Door het overtuigende acteerwerk van de twee gerenommeerde acteurs krijgt de niet overtuigend geschreven vriendschap bij vlagen toch de warmte die van zo’n levenslange vriendschap verwacht mag worden.

Oubollige humor
Hoewel het plot voor een goede komedie ondergeschikt zou moeten zijn, is het in Le meilleur reste à venir snel duidelijk dat het verhaal niet stevig genoeg is om de twee uur te vullen. Het geheim wordt kunstmatig lang verborgen gehouden en het verhaal wordt regelmatig voortgeduwd met onnodige toevoegingen die geen andere functie hebben dan extra scènes aan de film toe te voegen.

Le meilleur reste à venir

Halverwege de film adopteert César een puppy voor Arthur, die vervolgens de rest van de film er nauwelijks meer toe doet, en ook de verrassingstrip naar India biedt. In een betere film had zo’n moment een betekenisvol symbool kunnen zijn – denk bijvoorbeeld ook aan Truman – maar in Le meilleur reste à venir lijkt Césars spontaniteit vooral gebruikt te worden om nieuwe scènes op gang te brengen wanneer het verhaal stokt.

De film schittert op de momenten dat Arthur de verwarrende situatie probeert uit te leggen. In deze scènes zijn de dialogen plotseling wel van een scherpte die je van Franse cinema kunt verwachten. Het is jammer dat de rest van de film het niveau van deze uitleg van het plot niet haalt. De grappen in de film zijn nergens van echt hoog niveau. De film voelt voor een groot deel als een herhaling van vergelijkbare films over mannenvriendschappen. Vooral de scène waarin César Arthur mee wil nemen naar een stripclub geeft blijk van een compleet gebrek aan fantasie bij de filmmakers.

 

4 augustus 2021

 

ALLE RECENSIES

DNA

***
recensie DNA

Zoektocht als rouwproces

door Paul Rübsaam

DNA (ADN) van de Franse regisseuse en actrice Maïwenn toont onverbiddelijk het groteske en hartverscheurende gedoe rond het overlijden van de Algerijnse grootvader van protagoniste Neige. Met haar daaropvolgende zoektocht naar haar Algerijnse wortels probeert Neige te overleven in een werkelijkheid die door het wegvallen van haar grootvader te pijnlijk is geworden.

Grootvader Emir Fellah (‘Papi’ voor zijn familieleden) is de spil waaromheen de familie van Neige Robert draait. Zijn kleinkinderen (en achterkleinkinderen) zijn misschien wel gekker op hem dan zijn twee dochters. Zo heeft Neige, een gescheiden moeder met drie zoontjes, een bevriende journaliste gevraagd samen met haar grootvader een boek voor de familie samen te stellen over Emirs bewogen leven als eigenzinnige Algerijnse communist. Haar rappende en blowende neef Kevin heeft er voorts geen enkel bezwaar tegen om, weliswaar tegen de regels, een nachtje bij zijn dementerende grootvader in het verzorgingstehuis te logeren.

Maar als de hele familie ter gelegenheid van de presentatie van het boek in het verzorgingstehuis bijeen is, blijkt die familie toch niet zo’n harmonieus geheel te vormen. Neiges moeder Caroline (vertolkt door de fameuze Franse actrice Fanny Ardant) vindt het door een buitenstaander geschreven boek over haar vader te traditioneel opgezet. Neige is door die schijnbaar voorzichtig geuite kritiek onaangenaam verrast.

DNA

Wegduwen
Als Papi onverwacht aan een hartstilstand overlijdt, blijkt deze rimpeling slechts een voorproefje van de scheuren in de familie die zich aftekenen onder invloed van het onvermijdelijke, gedetailleerd in beeld gebrachte uitvaartprotocol. Dat het kamertje van Emir in het verzorgingstehuis snel ontruimd moet worden, zet de familie reeds onder spanning. Wanneer de nabestaanden wat later een kist voor grootvader mogen uitzoeken, is de vraag van welke houtsoort deze moet zijn en wat hij kosten mag als hij bij de crematie toch in de fik gaat een bron van onverkwikkelijke discussies. En is het nodig dat Caroline de voorbeeldlapjes voor de voering van de kist steeds nijdig op tafel smijt? Haar zus Françoise wordt daar gek van.

Neiges betrekkingen met haar moeder bereiken een dieptepunt wanneer de laatste tijdens de uitvaartplechtigheid haar dochter wegduwt van het podium als deze een tekst voorleest van de schrijfster van het door Caroline verguisde boek. Later, als Caroline de urn met as van Emir zoals afgesproken aan Neige overhandigt, betuigt ze tevergeefs haar spijt. In een ijzingwekkende scène die volgt, laat de tot op het bot gekwetste Neige de diepe angst die ze voelt voor haar moeder en zelfs de weerzin die de lichaamsgeur van Caroline bij haar opwekt niet onbesproken. Een breuk tussen de twee is onvermijdelijk.

Dat Neige zich bij haar van haar moeder gescheiden vader Pierre beter thuisvoelt, blijkt helaas te veel gezegd. Pierre is een kille intellectueel, die een slang als huisdier houdt en alles dat maar zweemt naar naïviteit of gevoeligheid afdoet als ‘dom’ of ‘debiel’. Als Neige, die gepreoccupeerd raakt door haar etnische afkomst hem vraagt ten behoeve van haar DNA-profiel wat wangslijm af te staan, weigert hij botweg. En als hij merkt dat ze moet huilen, loopt hij liever even de kamer uit.

DNA

Schrale verhaallijn?
Na de overrompelende en indringende eerste helft van DNA lijkt de verhaallijn die ons naar de aftiteling moet voeren op het eerste gezicht misschien wat schraal. Neige belandt in een diepe emotionele crisis en begint met steun van haar ex-vriend François, die de nodige relativerende humor paraat heeft en haar jongere zus Lilah (met wie ze aanvankelijk gebrouilleerd was) het Algerijnse deel van haar roots te verabsoluteren.

Regisseuse, actrice en voormalig kindsterretje Maïwenn Le Besco (1976) zelf, die op haar zestiende trouwde met de Franse regisseur Luc Besson (ze zijn al lang weer gescheiden), mag bij uitstek een kind van de Franse cinema worden genoemd. Het zou in ieder geval overdreven zijn als wij haar, met haar Bretonse vader en Frans-Algerijnse moeder (tevens actrice), op grond van deze autobiografisch geïnspireerde nieuwste film ineens als ‘Algerijnse’ moesten gaan aanmerken.

Maar is dat wat Maïwenn met DNA betogen wil? In de drie eerdere films onder haar regie waarin ze zelf tevens meespeelde, te weten: Pardonnez-moi (2006), Le bal des actrices (2009) en Polisse (2011) noopte die dubbelfunctie haar nog tot ietwat geforceerde constructies als een faux (familie)documentaire, een faux documentaire over Franse actrices waaronder zijzelf en een verhaal waarin ze zelf de rol van journaliste vervulde. DNA is echter een speelfilm pur sang en Neige een personage dat zelf niet acteert, films maakt of iets van die aard doet.

Vervreemd van haar ouders en andere familieleden omarmt Neige haar gedeeltelijk Algerijnse identiteit om zich minder eenzaam en dichter bij haar beminde en overleden grootvader te kunnen voelen. Dat maakt DNA eerder een film over rouw en de identiteitscrisis die daar het gevolg van kan zijn dan een film over etniciteit. Je zou het voor een vrouw van in de veertig wat meisjesachtig kunnen vinden om je zo vast te klampen aan een alles reddende exotische afkomst. Maar begrijpelijk en vergeeflijk is dat in Neiges geval wel.

 

21 juni 2021

 

ALLE RECENSIES

Mandibules

****
recensie Mandibules

Vlieg op het criminele pad

door Jochum de Graaf

Stel je vindt een reusachtige vlieg in je kofferbak, wat doe je dan? En als je het slot kapot trapt en je die kofferbak niet meer open krijgt, hoe los je dan op?

De vrienden Manu en Jean-Gab (Grégoire Ludig en David Marsais) zijn voor geen gat te vangen en bedenken even logische als absurde oplossingen voor dit soort problemen. Manu komt op het lumineuze idee om de vlieg op te gaan leiden tot bankrover. Het al even voor de hand liggende idee om de kofferbak dan maar met een betonschaar open te knippen, komt van Jean-Gab, en als je hem daarna dan weer dicht wilt hebben, plak je wat stevige gaffertape over de scheuren, logisch toch?

Mandibules

Eigen logica
Mandibules is opnieuw een zeer geslaagde aflevering in het oeuvre van Quentin Dupieux (Deerskin, Wrong, Realité) de Franse koning van het absurdisme. Dupieux maakt zijn scripts met een volstrekt eigen logica. Deerskin, met een rol voor een sprekende leren jas, ging over jagen en gejaagd worden, in Wrong was álles anders dan anders, in Realité is er maar weinig sprake van werkelijkheid.

In Mandibules gaat het dus om die vlieg, en de titel heeft betrekking op onderkaken, het enig beweegbare deel van de schedel. Je kunt in de film genoeg verwijzingen naar insecten voorbij zien komen (‘je hebt het geheugen van een vlieg’) en malende kaken (op zeker moment eten ze per ongeluk hond uit de pot). Maar misschien doe je er beter aan er niet te veel achter te zoeken en gewoon mee te gaan met de aaneenrijging van Dupieux’ absurde vondsten en halfgare ideeën in een toch tamelijk rechtlijnige plot.

Geheime missie
Om het vliegbeest Dominique het criminele pad op te leiden, huren Manu en Jean-Gab een stacaravan die tijdens het eten koken ontploft en in vlammen opgaat. Jean-Gab maakt zich dan vooral enorm kwaad om het feit dat de spareribs en de aardappelpuree nu niet meer eetbaar zijn. We zien een politieman die slachtoffers van een ongeluk, compleet in shock, een klachtenformulier aanbiedt waarin ze kunnen aangeven of het politieoptreden aan hun verwachtingen heeft voldaan.

Mandibules

Als Manu wordt aangesproken door een zekere Cécile die hem aanziet voor een oud-klasgenoot komen onze vrienden in een luxe landhuis terecht waar ze hun geheime missie met de vlieg met allerlei kunstgrepen voor alles en iedereen verborgen moeten houden. En dan is er Agnes, heerlijke bijrol van Adèle Exarchopoulos (La Vie d’Adèle), die bij een skiongeluk hersenletsel heeft opgelopen en zich sindsdien alleen half brullend kan uiten. Hilarisch wanneer ze Manu beschuldigt te lang naar haar borsten te zitten kijken.

Er volgt nog een reeks verrassende verwikkelingen en fijne scènes waar het goed op elkaar ingespeelde schelmenduo Ludig en Marsais, al ruim twintig jaar zeer succesvol met de Palmashow zich met hun eigen gebarentaal doorheen slaat. En uiteindelijk komt het met die vlieg op bijzondere wijze op zijn pootjes terecht.

Mandibules is een heerlijke komische roadmovie in de rijke Franse traditie van de jaren zeventig, films als Les Valseuses en Un éléphant ça trompe énormément. Kortom, een fijne zomerfilm.

 

21 juni 2021

 

ALLE RECENSIES

Movies that Matter 2021 – De nos frères blessés

Movies that Matter 2021 – De nos frères blessés:
Verrader of vrijheidsstrijder?

door Jochum de Graaf

Het Movies that Matter Festival wordt dit jaar online gehouden (lees hier hoe alles werkt) van 16 tot en met 25 april met dertig premières en een aantal verdiepingsprogramma’s. De Algerijnse oorlog (1954-1962) is een zwarte vlek in de Franse geschiedenis, een periode waarin de staat zijn toevlucht nam tot moorden en willekeurig geweld tegen Algerijnen.

Tijdens die oorlog was Fernand Iveton was een van de weinige zogenaamde pieds noirs, Algerijnen van Franse of andere Europese komaf, die zich aan de kant van de onafhankelijkheidsstrijd schaarden. Vanwege het plaatsen van een bom (die voor ontploffing werd ontdekt) in de elektriciteitsfabriek waar hij werkte, zonder slachtoffers te willen maken, werd hij in 1956 opgepakt, ter dood veroordeeld en onder de guillotine onthoofd.

De nos frères blessés

Hartstochtelijke liefde
De nos frères blessés is gebaseerd op het gelijknamige boek van Andras Joseph, dat in 2016 met de prestigieuze Prix Goncourt werd bekroond. Met subtiele wisselingen van tijd en perspectief en een mooi sepia van jaren vijftig-kleuren brengt regisseur Hélier Cisterne het drama indringend in beeld. De daad van Iveton, zijn veroordeling en de voltrekking van het vonnis mogen dan een grote rol vervullen, de hartstochtelijke liefde tussen Fernand (Vincent Lacoste: Journal d’une femme de chambre) en zijn vrouw Hélène (Vicky Krieps: Phantom Thread) vormt het hart van de film.

Ze ontmoeten elkaar op een dansavond in Parijs, waar Hélène, een uit Polen afkomstige zelfstandige en alleenstaande moeder, danig onder de indruk raakt van de danskwaliteiten van Fernand, korte tijd over uit Algiers. Ze vormen niet de meest voor de hand liggende combinatie, onderweg naar haar huis raken ze in een verhitte discussie over het communisme. Voor Fernand met zijn ervaringen in thuisland Algerije staat dat gelijk aan verzet. Hélène stelt het als Poolse immigrante echter gelijk met onderdrukking. Ondanks hun grote verschillen worden ze smoorverliefd, zozeer dat Hélène Fernand volgt naar Algerije met haar puberzoon.

De nos frères blessés

Gevecht voor zijn leven
Terwijl ze samen een nieuw leven opbouwen, wordt Fernands betrokkenheid bij het (gewapende) verzet in Algerije steeds sterker. Wanneer hij opgepakt wordt, komt hun nog prille geluk volledig op zijn kop te staan. Hélène is plotseling de vrouw van een ‘verrader’ geworden, ze weigert Fernand aan zijn lot over te laten en gaat met allerlei acties, petities, amnestieaanvragen het uiteindelijk vergeefse gevecht aan voor zijn leven. Daarmee is Hélène net zo goed hoofdpersoon als Fernand, niet zozeer als ‘sterke vrouw achter de man’, maar veeleer als iemand die resoluut naast hem gaat staan.

Bijzonder perspectief krijgt de film met het openingscitaat van de voormalige Franse president François Mitterrand: “Algerije is Frankrijk. En wie van jullie zou er niet alles aan doen om Frankrijk te beschermen?”. Op de aftiteling lezen we dat hij als minister van justitie verantwoordelijk was voor niet minder dan 45 executies, allemaal Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders. Op één na: Fernand Iveton. Dat maakt van De nos frères blessés een nauw verholen aanklacht tegen de man die tegenwoordig wordt beschouwd als een van Europa’s belangrijkste staatslieden van de 20ste eeuw.

Online te zien dinsdag 20 april 17.00 uur en zaterdag 24 april 01.00 uur.

 

19 april 2021

 

Movies that Matter 2021 – Quo Vadis, Aida
Movies that Matter 2021 – Advocaten zelf slachtoffer
Movies that Matter 2021 – Kunst in gevangenschap
Movies that Matter 2021 – De nos frères blessés
Movies that Matter 2021 – Finale

 
MEER FILMFESTIVAL

De bruit et de fureur

****
IFFR Unleashed – 2003: De bruit et de fureur
Eros en Thanatos

door Ralph Evers

De bruit et de fureur (1987) van Jean-Claude Brisseau is overrijp aan Bijbelse symboliek en maatschappelijke keuzen. De strijd tussen het goede en het kwade, orde of chaos, het schone of het lelijke, het komt in velerlei gezichten terug tegen een decor van een sociaal drama.

Blood hath been shed ‘ere now, i’ the olden time, ‘Ere human statute purged the gentle weal”, Macbeth, Shakespeare. Met dit citaat opent de film. Bloed is vergoten hier nu, in de oude tijd, Hier is het menselijke statuut op zachte wijze gezuiverd. Macbeth, een verhaal van verval en tirannie. Wat zal deze film ons brengen?

De bruit et de fureur

Troost
We bevinden ons in een voorstad van Parijs, midden jaren 80, waar de door zijn ouders in de steek gelaten Bruno (13) een onderkomen zoekt in een anonieme flat. Hij wandelt met zijn koffer en vogelkooi met kanarie Superman de flat binnen waar de lift niet werkt en een kwajongen deurmatten in de fik steekt. Wie verhaal komt halen bij diens vader krijgt geweld als antwoord. Het appartement waarin Bruno zijn intrek neemt, is opgeleukt met een welkomstvlag van moeder, maar ademt vooral leegte en kilte.

De enige troost voor Bruno naast Superman is een mysterieuze engelachtige verschijning die in koel blauw licht ‘s avonds in zijn appartement tevoorschijn komt. Zij lijkt in haar naaktheid een ongewone tederheid, vrijheid en een droom van vrijheid te tonen. Kwetsbaarheden waar in de zielloze nieuwe omgeving van Bruno geen plek is. Naarmate de film vordert, zal het de kijker opvallen dat het gewone leven, zelfs de idee van een stad met haar winkeltjes, drukke straten en levendigheid absent blijken.

De tweede belangrijke plek waar deze film zich afspeelt is in de klas. Hier raakt Bruno bevriend met met Jean-Roger Rophy. De jongen die we in het begin deurmatten in de fik zagen steken, blijkt in de klas degene die chaos sticht en ermee wegkomt. Diens vader is al weinig beter, want hij dreigt met geweld naar medeflatbewoners en diens oom in huis verdrijft de verveling met geweerschoten. Jean-Roger neemt Bruno op sleeptouw met tal van kwajongensstreken, die al gauw van kwaad tot erger gaan.

Wereld zonder sturing
De weinigen die een rem hierop kunnen zetten zijn afwezig (ouders), niet opgewassen tegen zijn brutaliteit (de lerares), onverschillig en onmachtig (de schoolleiding die de situatie bagatelliseert en de sociale werker die met de dood wordt bedreigd) of gewoon uit slechter hout gesneden (de vader van Jean-Roger). Een wereld zonder ouderlijke sturing en grenzen lijkt misschien wel vrij en cool, maar ontaardt in een geweldsorgie. De tegenhanger van deze bandeloosheid is Superman, die in het kooitje rondfladdert en door Bruno gekoesterd wordt . Wanneer Superman weet te ontsnappen, verschijnt de mysterieuze vrouw, ditmaal met roofvogel op haar schouder, die hem zijn kanarie teruggeeft. De tekenen zijn helder.

De bruit et de fureur

Zo zit de film boordevol verwijzingen en symbolen, die een genot zijn voor een goed nagesprek. Zou de relatie tussen Jean-Roger en zijn oudere broer Thierry – diens tegenhanger omdat hij wel onderdeel van de maatschappij wil zijn, hetgeen vader afdoet als kiezen voor een leven van slavernij – zijn te interpreteren als het verhaal van Kaïn en Abel? Hoe vader zich ook opstelt, Thierry blijft waardering zoeken. We komen ook het symbool van de omkering tegen: de politie die zich terugtrekt en jeugdgangs die geleid worden door vrouwen die mannen onder druk zetten. De gekooide vogel en de vrije roofvogel spreken voor zich. Door de symboliek, beeldtaal en verwijzingen heen wordt duidelijk dat Jean-Claude Brisseau zich etaleert als maatschappijcriticus.

Anarchie
Hoewel de film met zijn eighties-look gedateerd aanvoelt, is deze aan de andere kant nog altijd actueel. De meeste karakters kenmerken zich door gebrek. Gebrek aan moreel besef, gebrek aan basale kennis van de wereld, gebrek aan gezag, grenzen en orde geleid door dierlijke instincten. Hierin klinkt door een echo van Dostojevski’s Gebroeders Karamazow: ‘als God dood is, is alles geoorloofd’.

In zo’n nihilistische context sluit de film af in een geweldsorgie, die werkelijke catharsis ontbeert. Waarmee de regisseur maar wil zeggen dat grenzeloze vrijheid misschien wel bevrijdend en zelfs cool lijkt, maar uiteindelijk tot anarchie en totalitarisme leidt. Dit laatste wordt een aantal maal met sprekende voorbeelden naar voren geschoven in De bruit et de fureur. Totalitarisme is niet alleen het kwaad van enkele potentaten, maar ook het wegkijken van diegenen die een verschil hadden kunnen maken en het kwaad daarmee vrij spel geven. Zoals de schoolleiding die het gevaar van Jean-Roger bagatelliseert en de lerares niet bijvalt. Een vader die de problemen in zijn gezin en wereld met geweld poogt op te lossen en dit – daar is de omkering weer – op een harde, doch ironische, wijze moet bekopen.

In de liefdeloze wereld van Bruno lijkt er uiteindelijk maar één zuivering mogelijk, in de hoop dat er een plek komt waar wel medemenselijkheid te vinden is.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 26 mei 2021.

14 april 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Sans soleil

***
IFFR Unleashed – 1984: Sans Soleil
Herinneringen van een rusteloze premiejager

door Cor Oliemeulen

Chris Marker wordt beschouwd als een van de meest innovatieve film- en documentairemakers van de jaren 60 en 70. Maar zijn meest gewaardeerde productie is Sans soleil uit 1983 waarin de menselijke herinnering centraal staat.

Dit moeilijk te duiden filosofische beeldessay van de Franse cineast en videokunstenaar Chris Marker komt tot de kijker als een persoonlijk dagboek dat wordt voorgelezen door een vrouwenstem. Het leidt tot een film over subjectiviteit, dood, identiteit en bewustzijn. Markers toenmalige kijk op de wereld voedt zich met levenservaring die hij jarenlang opdeed in alle uithoeken van de wereld.

Sans soleil

Raakvlakken en associaties
Sans soleil focust vooral op Tokio, maar maakt kleine uitstapjes naar andere continenten. Op een hoogst originele manier legt Marker verbanden die alle kanten opschieten. Zo leren we van de voice-over dat de kunstenaar het beeld van drie kinderen op een weg in IJsland in 1965 voor hem het ultieme geluk uitstraalt. Dat beeld wordt direct gevolgd door rijke, gehaaste Japanners op het vliegveld en op een veerboot. We horen hoe Marker zich voelt als een rusteloze premiejager, die na enkele malen rond de wereld te hebben gereisd, mogelijk alleen nog maar oog lijkt te hebben voor het banale, hoewel dat bij hem soms juist abnormaal lijkt.

Van emoes in Île de France, meisjes op de Bissagoseilanden van Guinee-Bissau die zelf hun verloofden uitkiezen, rouwende bezoekers van een Japans kattenkerkhof naar een door bier van gefermenteerde melk bedwelmende alcoholist die al regelend het verkeer ontregelt. Ogenschijnlijk losse beeldfragmenten die middels filosofische beschouwingen plotseling raakvlakken en onverwachte associaties krijgen.

Ook de Afrikaanse vrouwen op een markt lijken in eerste instantie zo gewoon en op afstand, totdat ze heel kort in de camera kijken en daardoor een gezicht krijgen. En dan weer terug naar Tokio, een stad die door Markers lens voelt als een stripverhaal. Een snelle gedachte aan een film van Godard, een toneelstuk van Shakespeare en een vijftiende-eeuws gedicht van Basho. Al even gemakkelijk en acceptabel linkt een uitspraak van filosoof Rousseau aan de Rode Khmer in Cambodja. ‘Is het toeval of historisch besef?’, citeert de vertelster.

Sans soleil

Gefragmenteerd wereldbeeld
De filosofische overpeinzingen verwijzen regelmatig naar beroemde films, zoals Apocalypse Now waarin we het personage van Marlon Brando horen zeggen dat horror een gezicht en een naam heeft, en dat je daarom van horror je vriend moet maken. Marker voegt er dan direct aan toe dat je je van horror kunt bevrijden door het een andere naam en een ander gezicht te geven, om vervolgens in te gaan op Japanse horrorfilms. Ook het uitstapje naar San Francisco waar we alle filmlocaties van Hitchcocks Vertigo bezoeken, lijkt volstrekt willekeurig, echter blijkt toch op de een of andere manier te passen in Markers gefragmenteerde wereldbeeld van herinneringen.

Qua aanpak en vormgeving doet Sans soleil heel af en toe denken aan het caleidoscopische Koyaanisqatsi dat in hetzelfde jaar 1983 werd gemaakt. Echter waar documentairemaker Ron Fricke kiest voor grote groepen mensen als naamloze individuen in een immens, vaak verontrustend, decor koppelt Chris Marker de mens aan andere plaatsen en tijden. En waar in Koyaanisqatsi de beelden sfeervol worden begeleid door de minimalistische synthesizermuziek van Philip Glass, hoor je in Sans soleil experimentele elektronische interpretaties van muziekstukken van de Russische componist Moessorgski (onder andere Sunless = sans soleil) met een onthechtende uitwerking en als doel sommige herinneringen van de maker te vernietigen.

De subjectiviteit van herinneringen en observaties, de muziek en de soms hallucinerende videokunst (onder meer abstract gekleurde beelden van kamikazepiloten boven Pearl Harbour) maken van Sans soleil een transcendent filmessay dat een nieuwe trend zette in de non-fictiefilm. Een persoonlijk monument, dat bewust wat op afstand blijft door de maker in de derde persoon te introduceren (Chris Marker wilde ook niet voor niets niet als regisseur op de aftiteling worden vermeld). Op die manier blijft er voldoende ruimte voor de kijker om diens eigen herinneringen en associaties op de meanderende beelden en woorden los te laten.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 21 april 2021.

14 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Merry-Go-Round

**
IFFR Unleashed – 1981: Merry-Go-Round
Experiment aan kracht verloren

door Jochum de Graaf

Merry-Go-Round uit 1981 is niet de meest bekende film van Jacques Rivette, prominent vertegenwoordiger van de Nouvelle Vague, en zeker niet zijn beste.

Rivette (1928-2016) hanteerde een experimentele techniek door met grote groepen acteurs te werken aan karakterontwikkeling en het vrijwel zonder script uitgebreid oefenen met scènes voor de camera. Zijn oeuvre wordt gekenmerkt door improvisaties, losse verhaallijnen en lange looptijden. Out 1, oorspronkelijk uit 1971, duurt in de gereviseerde versie van 2003 maar liefst 750 minuten en wordt door sommige cinefielen als een heilige graal beschouwd.

Merry-Go-Round

Inzinkingen
Midden jaren zeventig had Rivette een contract voor het maken van vier films, onder de noemer Scènes de la vie parallèle. Duelle en Noroît had hij in 1976 afgemaakt, maar toen hij een paar dagen met de derde aflevering Marie et Julien bezig was. kreeg hij een zenuwinzinking. Ook bij Merry-Go-Round is het bijna onmogelijk om de film te scheiden van de chaos achter de schermen waaruit hij voortkwam. Toen Rivette in 1979 de draad weer oppakte en de film begon te draaien, werden na een paar maanden zowel hij als hoofdrolspeelster Maria Schneider ziek.

De improvisatorische manier van filmen had ook al geleid tot een steeds verslechterende relatie tussen Schneider en de andere hoofdrolspeler, Joe Dallesandro, icoon van de subcultuur van de jaren zeventig, uit de stal van Andy Warhol. Schneider, die een iconische status aan Bertolucci’s Last Tango in Paris had overgehouden, gaf er de brui aan en een aantal scènes werd met een andere actrice, Hermine Karaheuz, opgenomen.

Ondoorgrondelijk
Merry-Go-Round is een tamelijk ondoorgrondelijke film. In een schimmige en steeds ingewikkelder wordende plot, komen Amerikaan Ben (Joe Dallesandro) en Française Léo (Maria Schneider) na eerst onafhankelijk van elkaar uitgebreid over het Franse platteland te hebben gezworven uiteindelijk tegelijkertijd in Parijs aan, gelokt door een spoor van mysterieuze telegrammen van een zekere Elisabeth (Danièle Gegauff), vriendin van Ben en zus van Léo. Eenmaal in Parijs is Elisabeth aanvankelijk nergens te bekennen, het duo gaat op een soort speurtocht door de stad, ze vangen op zeker moment een glimp van haar gezicht op en er ontvouwt zich een soort complottheorie waarbij mogelijk overleden meisjes betrokken zijn, een neppe vader die 4 miljoen dollar al dan niet verborgen houdt vanwege een vliegtuigexplosie die voor hem bedoeld was… en dan wordt Elisabeth prompt ontvoerd. Hallo, bent u daar nog?

Toch is er een moment van lichte schoonheid in de waanzin van Merry-Go-Round: de climax van de film in de scène in de zandduinen waar Ben en Léo letterlijk vrede, rust en rust in hun eigen hoofd vinden.

Merry-Go-Round

Onnozel
Maar wat Schneider en Dallesandro voor het overige doen is veel mopperen, door verlaten huizen dwalen en slappe grappen maken en vechten en kletsen, onnozele scènes improviseren zoals die waarin Ben een samenzweerderige obsessie met het getal 3 botviert.

Het is allemaal nogal fragmentarisch, wat nog versterkt wordt door twee soorten intermezzo’s die het toch al zwakke hoofdverhaal onderuit halen.

Het ene is de openingsscène en de daarna telkens opduikende live uitgevoerde soundtrack van twee muzikanten (bassist Barre Phillips en klarinettist John Surman), die een treurig jazzy muziekstuk improviseren, lange lage klarinettonen die overgaan in een naargeestig geluidsveld van een strijkende bas.

En het andere is een aantal vermoedelijk spannend bedachte intermezzo’s, zoals een ridicuul gevecht met een in vol ornaat geharnaste ridder te paard en een achtervolging door wilde honden – scènes die voor het grootste deel schrikbarend saai en overdreven lang zijn.

Destijds werd de film nogal positief besproken, gelauwerd met maar liefst vier sterren; de tand des tijds geeft aan dat de film nu met de helft ruimschoots beloond wordt.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 21 april 2021.

9 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR