Sans soleil

***
IFFR Unleashed – 1984: Sans Soleil
Herinneringen van een rusteloze premiejager

door Cor Oliemeulen

Chris Marker wordt beschouwd als een van de meest innovatieve film- en documentairemakers van de jaren 60 en 70. Maar zijn meest gewaardeerde productie is Sans soleil uit 1983 waarin de menselijke herinnering centraal staat.

Dit moeilijk te duiden filosofische beeldessay van de Franse cineast en videokunstenaar Chris Marker komt tot de kijker als een persoonlijk dagboek dat wordt voorgelezen door een vrouwenstem. Het leidt tot een film over subjectiviteit, dood, identiteit en bewustzijn. Markers toenmalige kijk op de wereld voedt zich met levenservaring die hij jarenlang opdeed in alle uithoeken van de wereld.

Sans soleil

Raakvlakken en associaties
Sans soleil focust vooral op Tokio, maar maakt kleine uitstapjes naar andere continenten. Op een hoogst originele manier legt Marker verbanden die alle kanten opschieten. Zo leren we van de voice-over dat de kunstenaar het beeld van drie kinderen op een weg in IJsland in 1965 voor hem het ultieme geluk uitstraalt. Dat beeld wordt direct gevolgd door rijke, gehaaste Japanners op het vliegveld en op een veerboot. We horen hoe Marker zich voelt als een rusteloze premiejager, die na enkele malen rond de wereld te hebben gereisd, mogelijk alleen nog maar oog lijkt te hebben voor het banale, hoewel dat bij hem soms juist abnormaal lijkt.

Van emoes in Île de France, meisjes op de Bissagoseilanden van Guinee-Bissau die zelf hun verloofden uitkiezen, rouwende bezoekers van een Japans kattenkerkhof naar een door bier van gefermenteerde melk bedwelmende alcoholist die al regelend het verkeer ontregelt. Ogenschijnlijk losse beeldfragmenten die middels filosofische beschouwingen plotseling raakvlakken en onverwachte associaties krijgen.

Ook de Afrikaanse vrouwen op een markt lijken in eerste instantie zo gewoon en op afstand, totdat ze heel kort in de camera kijken en daardoor een gezicht krijgen. En dan weer terug naar Tokio, een stad die door Markers lens voelt als een stripverhaal. Een snelle gedachte aan een film van Godard, een toneelstuk van Shakespeare en een vijftiende-eeuws gedicht van Basho. Al even gemakkelijk en acceptabel linkt een uitspraak van filosoof Rousseau aan de Rode Khmer in Cambodja. ‘Is het toeval of historisch besef?’, citeert de vertelster.

Sans soleil

Gefragmenteerd wereldbeeld
De filosofische overpeinzingen verwijzen regelmatig naar beroemde films, zoals Apocalypse Now waarin we het personage van Marlon Brando horen zeggen dat horror een gezicht en een naam heeft, en dat je daarom van horror je vriend moet maken. Marker voegt er dan direct aan toe dat je je van horror kunt bevrijden door het een andere naam en een ander gezicht te geven, om vervolgens in te gaan op Japanse horrorfilms. Ook het uitstapje naar San Francisco waar we alle filmlocaties van Hitchcocks Vertigo bezoeken, lijkt volstrekt willekeurig, echter blijkt toch op de een of andere manier te passen in Markers gefragmenteerde wereldbeeld van herinneringen.

Qua aanpak en vormgeving doet Sans soleil heel af en toe denken aan het caleidoscopische Koyaanisqatsi dat in hetzelfde jaar 1983 werd gemaakt. Echter waar documentairemaker Ron Fricke kiest voor grote groepen mensen als naamloze individuen in een immens, vaak verontrustend, decor koppelt Chris Marker de mens aan andere plaatsen en tijden. En waar in Koyaanisqatsi de beelden sfeervol worden begeleid door de minimalistische synthesizermuziek van Philip Glass, hoor je in Sans soleil experimentele elektronische interpretaties van muziekstukken van de Russische componist Moessorgski (onder andere Sunless = sans soleil) met een onthechtende uitwerking en als doel sommige herinneringen van de maker te vernietigen.

De subjectiviteit van herinneringen en observaties, de muziek en de soms hallucinerende videokunst (onder meer abstract gekleurde beelden van kamikazepiloten boven Pearl Harbour) maken van Sans soleil een transcendent filmessay dat een nieuwe trend zette in de non-fictiefilm. Een persoonlijk monument, dat bewust wat op afstand blijft door de maker in de derde persoon te introduceren (Chris Marker wilde ook niet voor niets niet als regisseur op de aftiteling worden vermeld). Op die manier blijft er voldoende ruimte voor de kijker om diens eigen herinneringen en associaties op de meanderende beelden en woorden los te laten.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 21 april 2021.

14 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Merry-Go-Round

**
IFFR Unleashed – 1981: Merry-Go-Round
Experiment aan kracht verloren

door Jochum de Graaf

Merry-Go-Round uit 1981 is niet de meest bekende film van Jacques Rivette, prominent vertegenwoordiger van de Nouvelle Vague, en zeker niet zijn beste.

Rivette (1928-2016) hanteerde een experimentele techniek door met grote groepen acteurs te werken aan karakterontwikkeling en het vrijwel zonder script uitgebreid oefenen met scènes voor de camera. Zijn oeuvre wordt gekenmerkt door improvisaties, losse verhaallijnen en lange looptijden. Out 1, oorspronkelijk uit 1971, duurt in de gereviseerde versie van 2003 maar liefst 750 minuten en wordt door sommige cinefielen als een heilige graal beschouwd.

Merry-Go-Round

Inzinkingen
Midden jaren zeventig had Rivette een contract voor het maken van vier films, onder de noemer Scènes de la vie parallèle. Duelle en Noroît had hij in 1976 afgemaakt, maar toen hij een paar dagen met de derde aflevering Marie et Julien bezig was. kreeg hij een zenuwinzinking. Ook bij Merry-Go-Round is het bijna onmogelijk om de film te scheiden van de chaos achter de schermen waaruit hij voortkwam. Toen Rivette in 1979 de draad weer oppakte en de film begon te draaien, werden na een paar maanden zowel hij als hoofdrolspeelster Maria Schneider ziek.

De improvisatorische manier van filmen had ook al geleid tot een steeds verslechterende relatie tussen Schneider en de andere hoofdrolspeler, Joe Dallesandro, icoon van de subcultuur van de jaren zeventig, uit de stal van Andy Warhol. Schneider, die een iconische status aan Bertolucci’s Last Tango in Paris had overgehouden, gaf er de brui aan en een aantal scènes werd met een andere actrice, Hermine Karaheuz, opgenomen.

Ondoorgrondelijk
Merry-Go-Round is een tamelijk ondoorgrondelijke film. In een schimmige en steeds ingewikkelder wordende plot, komen Amerikaan Ben (Joe Dallesandro) en Française Léo (Maria Schneider) na eerst onafhankelijk van elkaar uitgebreid over het Franse platteland te hebben gezworven uiteindelijk tegelijkertijd in Parijs aan, gelokt door een spoor van mysterieuze telegrammen van een zekere Elisabeth (Danièle Gegauff), vriendin van Ben en zus van Léo. Eenmaal in Parijs is Elisabeth aanvankelijk nergens te bekennen, het duo gaat op een soort speurtocht door de stad, ze vangen op zeker moment een glimp van haar gezicht op en er ontvouwt zich een soort complottheorie waarbij mogelijk overleden meisjes betrokken zijn, een neppe vader die 4 miljoen dollar al dan niet verborgen houdt vanwege een vliegtuigexplosie die voor hem bedoeld was… en dan wordt Elisabeth prompt ontvoerd. Hallo, bent u daar nog?

Toch is er een moment van lichte schoonheid in de waanzin van Merry-Go-Round: de climax van de film in de scène in de zandduinen waar Ben en Léo letterlijk vrede, rust en rust in hun eigen hoofd vinden.

Merry-Go-Round

Onnozel
Maar wat Schneider en Dallesandro voor het overige doen is veel mopperen, door verlaten huizen dwalen en slappe grappen maken en vechten en kletsen, onnozele scènes improviseren zoals die waarin Ben een samenzweerderige obsessie met het getal 3 botviert.

Het is allemaal nogal fragmentarisch, wat nog versterkt wordt door twee soorten intermezzo’s die het toch al zwakke hoofdverhaal onderuit halen.

Het ene is de openingsscène en de daarna telkens opduikende live uitgevoerde soundtrack van twee muzikanten (bassist Barre Phillips en klarinettist John Surman), die een treurig jazzy muziekstuk improviseren, lange lage klarinettonen die overgaan in een naargeestig geluidsveld van een strijkende bas.

En het andere is een aantal vermoedelijk spannend bedachte intermezzo’s, zoals een ridicuul gevecht met een in vol ornaat geharnaste ridder te paard en een achtervolging door wilde honden – scènes die voor het grootste deel schrikbarend saai en overdreven lang zijn.

Destijds werd de film nogal positief besproken, gelauwerd met maar liefst vier sterren; de tand des tijds geeft aan dat de film nu met de helft ruimschoots beloond wordt.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 21 april 2021.

9 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Jeanne Dielman, 23, Quai du Commerce, 1080 Bruxelles

*****
IFFR Unleashed – 1976: Jeanne Dielman, 23, Quai du Commerce, 1080 Bruxelles
De routine regeert

door Sjoerd van Wijk

In Jeanne Dielman, 23, Quai du Commerce, 1080 Bruxelles (1975) regeert de routine bij het hoofdpersonage. Haar lot levert een waarschuwingsschot over de psychische inwerking van een rigide gepland leven.

De stoïcijnse Delphine Seyrig (ook al te zien in India Song in de reeks IFFR Unleashed) als de weduwe Jeanne Dielman functioneert als een tandwiel binnen sociale machinaties. Ogenschijnlijk adresseert de film patriarchale structuren met een scherpe blik à la de video-essays van Jean-Luc Godard (Deux ou trois choses que je sais d’elle, 1967).

Jeanne Dielman, 23, Quai du Commerce, 1080 Bruxelles

Ze besteedt immers haar dagen aan taken om het huis schoon te houden en haar zoon op te voeden, werkzaamheden die regisseuse Chantal Akerman in realtime registreert. Daarnaast heeft ze tegen betaling seks met mannelijke cliënten om de kost te kunnen verdienen. Tijdens drie dagen volgt de bijna vier uur durende film hoe Jeanne steeds meer kleine foutjes in haar anders zo geperfectioneerde routine maakt. Dat begint onschuldig met overkokende aardappels en een gevallen lepel.

Schokkend breekpunt
Die focus op alle eeuwig wederkerende handelingen blijkt gaandeweg meer centrifugaal dan cyclisch. Akerman observeert verstild de langzame ineenstorting tot het schokkende breekpunt in het sober aangeklede Brusselse huis. Je kunt de klok welhaast gelijk zetten op basis van deze procedures tot aan het serveren van het tafelbier aan toe. Hoe Jeanne stapsgewijs de aardappels schilt, het vlees paneert of het ‘s middags gebruikte bed weer opmaakt, ontstijgt haar specifieke situatie.

De broeiende spanning in deze monotonie voelt als de algemene frustraties van een individu dat gevangen zit in de ijzeren kooi van de routine. Gesprekken met haar zoon blijven summier om maar niet te spreken van de cliënten, waar de film consequent wegknipt als het lichaam tot gebruikswaarde verwordt.

Jeanne Dielman, 23, Quai du Commerce, 1080 Bruxelles

Waarschuwing
Jeanne schijnt door als een archetype, systematisch gereduceerd tot louter energie om een sociale machine draaiende te houden. Toch ontvouwt zich een rijke psychologische studie van het personage voorbij zulke puur analytische constructies. Alle minutieus gechoreografeerde shots krijgen dankzij de wederkerigheid een hypnotiserende werking, die meetrekt naar Jeanne’s gevoelswereld. Haar dagen lijken hetzelfde ondanks dat inwendig een dood door duizend sneden intreedt, waardoor het naarstig zoeken wordt naar oplossingen om de neerwaartse spiraal te breken voordat deze klapt. Voorbij theoretische bespiegelingen blijft zo het enigma van een persoonlijkheid in stand.

Met de globale pandemie krijgt dit meesterwerk hernieuwde relevantie, nu de routine regeert met frivoliteiten verboden ten faveure van scholen als opvangcentra. In werkkamp Nederland leven nog louter Jeannes terwijl de ziekte gecontroleerd uitraast en de crematoria overuren draaien voor degenen die ongeschikt zijn voor de arbeid. ‘Maximaal controleren’ blijkt een ijzeren kooi, net zo benauwend als het Brusselse huis. Straks klapt ook hier meer dan alleen de ziekenhuiscapaciteit.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 7 april 2021.

2 maart 2021

 
ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Pays qui se tient sage, Un

***
recensie Un pays qui se tient sage

Wie heeft het recht om geweld te gebruiken?

door Ries Jacobs

De gele hesjes domineren het nieuws allang niet meer, maar nog wel de levens van hen die tijdens demonstraties blijvend verminkt raakten. Regisseur David Dufresne stelt voormalige gele hesjes, politiemedewerkers, sociologen en andere deskundigen de vraag: was het politiegeweld destijds buitensporig?

Hoe zat het ook alweer? De beweging die de geschiedenis in zou gaan als de Gele Hesjes ontstond al in 2018 op Facebook, maar werd pas in 2019 wereldnieuws toen ontevreden Franse burgers massaal de straat opgingen. De beelden van gewelddadige gele hesjes en een bij vlagen nog gewelddadiger leger van ME’ers schokten de wereld.

Un pays qui se tient sage

Nu de rust is wedergekeerd, confronteert Dufresne voor- en tegenstanders van het politieoptreden met de beelden hiervan. We zien ME’ers die inhakken op demonstranten, mensen uit auto’s sleuren en individuen meppen die weerloos op de grond liggen. Een demonstrant provoceert de aanwezige politiemacht in de hoop hen uit de tent lokken. Natuurlijk trapt één ME’er, woest om zich heen slaand met zijn gummiknuppel, in de door de demonstrant gezette val.

Het meest confronterende beeld is een groep arrestanten, knielend met de handen op het achterhoofd. Dienders van de staat staan er smalend omheen volgens een van hen is het ‘une classe qui se tient sage’ (een klas die zich goed gedraagt).

Filosofische zwaargewichten
Tussen deze beelden door zien we slachtoffers, ooggetuigen en deskundigen die hun visie geven over wat ze zien. Dufresne plaatst alle gezichten die de kijker ziet tegen een zwarte achtergrond, stilistisch fraai en bovendien is iedereen zo gelijk. Ook geeft de regisseur de mensen in beeld geen namen of titels. We zien dus niet dat we kijken naar een geel hesje, een deskundige of een woordvoerder van de politie. Dit moet het publiek zelf uit de woorden opmaken.

Ze bediscussiëren de rol van de politie binnen de samenleving. De agent is de enige in de samenleving die geweld mag gebruik en dit recht geeft hem een grote verantwoordelijkheid. Hierbij vliegen de uitspraken van filosofen de kijker om de oren. De filosofische zwaargewichten Weber, Rousseau, Arendt en Foucault komen voorbij. De overpeinzingen over de rol van de politiemacht, hoewel soms moeilijk te volgen, vormen een goed tegenwicht tegenover het nogal masculiene geweld in de straten van Parijs en andere Franse steden.

Un pays qui se tient sage

Geen toekomst
Dufresne, als filmmaker het meest bekend van de experimentele roadmovie Prison Valley (2010), is in de rol van journalist en schrijver al even maatschappijkritisch. Volgens zijn zus is hij ‘trouw aan de idealen uit zijn jeugd’. Un pays qui se tient sage ademt dit idealisme, maar toch bekruipt het gevoel dat in deze documentaire meer had gezeten.

Een documentaire heeft, evenals een fictief verhaal, een plot nodig waarin een verhaal of een hoofdpersoon zich ontwikkelt. Deze ontwikkeling is bij Un pays qui se tient sage nauwelijks zichtbaar. De film bestaat enkel uit een orgie van politiegeweld, doorspekt met (quasi)filosofische uitspraken over de rol van de politie in een democratie. Wie de film na een uur voor lief neemt, mist inhoudelijk niets.

Waarom gaat regisseur Dufresne niet dieper in op de achtergrond van de gele hesjes? Ze worden tot bloedens toe in elkaar gemept door dienders van een staat die hen niet lijkt te representeren, een staat die meer en meer een vertegenwoordiger lijkt van de aan tradities en sociale verworven vasthoudende Franse middenklasse. De in gele hesjes gestoken marginalen, veelal laaggeschoold en zonder vast contract, worden door de staat en de middenklasse met de rug aangekeken en aan hun lot overgelaten. Het is jammer dat Dufresne deze maatschappelijk tweedeling, die zich in Frankrijk nadrukkelijker manifesteert dan in de omringende landen, nauwelijks belicht.

Deze film is vanaf 4 maart te zien op Picl en Vitamine Cineville.

 

2 maart 2021

 

ALLE RECENSIES

India Song

***
IFFR Unleashed – 1975: India Song
Poëtisch psychodrama

door Cor Oliemeulen

India Song behandelt veel thema’s, zoals liefde, verlangen en sociale ongelijkheid als gevolg van koloniale overheersing. Bijna een halve eeuw na de vertoning op het IFFR mag je dit poëtische psychodrama van Marguerite Duras nog gerust zeer experimenteel noemen.

Op het filmdoek zien we tergend traag bewegende personages in weliswaar soms adembenemende interieurs, echter de werkelijke actie – in de vorm van vertellingen en herinneringen – speelt zich geheel buiten beeld af, en niet eens synchroon!

Het fragmentarische verhaal wordt verteld door vier stemmen: twee vrouwen en twee mannen, die zich de gebeurtenissen herinneren van een nachtelijk feest op de Franse ambassade in Calcutta in 1937 en de volgende dag in de Franse residentie op een eiland in de Indische Oceaan. Anne-Marie (Delphine Seyrig) is voor iedereen een bron van fascinatie. Hoewel ze is getrouwd met ambassadeur Stretter, heeft ze Michael Richardson (Claude Mann) als minnaar. Ze dansen in een kamer met een grote spiegel, terwijl twee andere mannen ook verliefd op haar zijn.

Onvoorwaardelijke beleving
De jonge Franse attaché (Matthieu Carrière) mag zo nu en dan aftikken, echter de komst van de Franse viceconsul van Lahore (Michael Lonsdale) zet de liefdesverhoudingen op scherp. Iedereen mijdt hem, want in de voice-overs blijkt dat hij vroeger een misdaad heeft begaan. De oplettende luisteraar leert verder dat Anne-Marie zelfmoord heeft gepleegd door de oceaan in te lopen om zichzelf te verdrinken. Haar eerdere lotgevallen spelen zich af binnen de weelderige grenzen van het Europese koloniale leven, waar de bevoorrechte blanken zich veilig afschermen voor de armoede, ziekte en honger van het Indiase volk. De kijker ziet niets daarvan, maar hoort bijvoorbeeld wel soms de snijdende klaagzang van een bedelaarster buiten de poort. Hoewel de film zich afspeelt in India is hij bijna geheel opgenomen in Château Rothschild nabij Parijs.

India Song is gebaseerd op een toneelstuk van Marguerite Duras uit 1972 dat eerst in boekvorm en als film verscheen en pas in 1993 voor het eerst op de planken werd opgevoerd. Het zou zomaar kunnen dat de tragische liefdesgeschiedenis van de ambassadeursvrouw vaak te gecompliceerd werd geacht, echter ook de film verlangt een tomeloos inlevings- en uithoudingsvermogen, en wordt misschien pas echt begrijpelijk als je hem nog een keer kijkt, en nog een keer. Tegelijkertijd is de door Duras gekozen vorm origineel: poëtisch, uitdagend, experimenteel. Begrip is misschien niet zozeer nodig, onvoorwaardelijke beleving staat voorop.

Duras lijkt in dat opzicht op de maestro van de moderne cinema Michelangelo Antonioni die in feite geen woorden nodig had om de vervreemding van zijn personages en de vrouwelijke zoektocht naar liefde en betekenis uit te drukken. Het beeld vormt immers de spiegel van emoties. Maar tegelijkertijd is het juist die dichterlijke brij van woorden in India Song die bijvoorbeeld Gustave Flauberts archetypische personage Madame Bovary doet verbleken in haar drang te ontsnappen aan de banaliteit en de leegheid van het bestaan.

Mysterieus relatiespel
Duras geldt als exponent van de Nouveau Roman, een literaire beweging die in de jaren 40 en 50 tot bloei kwam en afrekende met de conventionele romanvorm. De eigen verbeelding en de persoonlijke reflectie van het personage, dat de neiging heeft het verleden te reconstrueren, staat centraal. Beroemd zijn de poëtische teksten die zij schreef voor de gekwelde actrice in Hiroshima mon amour (1959), de debuutspeelfilm van Alain Resnais. Deze regisseur integreerde Duras’ dialogen subliem in een psychologisch relatiespel, wat hij in zijn volgende monumentale film, L’année dernière à Marienbad, verder, en mysterieuzer, zou uitwerken. De setting en het psychologische relatiespel van India Song doen niet voor niets denken aan Resnais’ Marienbad.

Marguerite Duras is veel meer dan alleen de regisseur en schrijver van India Song. In een interview rond de première in Cannes liet ze weten dat ze ook in de film zit. Niet alleen de vrouw, maar ook alle andere personages zijn reflecties van haarzelf en haar demonen. Je vraagt je af of Duras wel voldoende tevreden was met het resultaat van de niet afgesloten herinneringen en overpeinzingen van een overleden vrouw, want al een jaar later maakte ze Son nom de Venise dans Calcutta désert met opnieuw Anne-Marie Stretter, opnieuw vertolkt door Delphine Seyrig, volgens Duras de beste Franse actrice in die tijd. Het feit dat Duras de complete geluidsband van India Song opnieuw (!) gebruikte voor de emotionele innerlijke zelfwaarneming van de hoofdpersoon onderstreept nog meer haar cinematografische vernieuwingsdrang dan haar eigenzinnigheid.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 7 april 2021.

1 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Lamentations of Judas

****
recensie Lamentations of Judas 

Verlaten mensen

door Sjoerd van Wijk

Lamentations of Judas schept op respectvolle wijze een indringend beeld van aan hun lot overgelaten Angolese oud-soldaten. Het Zuid-Afrika van de Apartheid rekruteerde hen ooit. Die tegenstrijdigheid tekent de eenzame gezichten tijdens indringende interviews.

Er gaat een complexe geschiedenis aan vooraf dat de oud-soldaten zich ophouden bij een voormalige asbestmijn in Pomfret vlakbij de Kalahari-woestijn. Afkomstig van verschillende Angolese milities die de strijd in 1975 verloren, vluchtten ze naar huidig Namibië. Daar vormde het Zuid-Afrikaanse leger hen om tot het beruchte 32ste bataljon (bijnaam De Verschrikkelijken). Ze ondernamen missies in Angola namens het Apartheid-regime, dat bang was voor de socialistische noorderburen. Gerepatrieerd in Pomfret werden ze nog eenmaal ingezet tijdens de overgang naar democratie en leidde hun manier van orde bewaken in zwarte gemeenschappen wederom tot controverse. Het zijn dus zwarte soldaten die in een roerig tijdperk voor de witte overheerser vochten, door iedereen werden verlaten en zijn achtergebleven met tegenstrijdige gevoelens. In deze documentaire spelen ze het verhaal van Jezus en Judas’ verraad na en gaan de confrontatie met hun herinneringen aan.

Lamentations of Judas

Open boek
De ensceneringen van Jezus’ verhaal en de sfeerbeelden van Pomfret krijgen structuur door individuele interviews met de voormalige leden van het bataljon. Regisseur wijlen Boris Gerrets etaleert zo een christelijke vergevingsgezindheid die boeken opent. Dankzij de recht voor hun raap natuur drijft het vragenvuur de herinneringen aan het beruchte verleden naar boven. Het begint militair als iedereen monotoon zijn naam en registratienummer opdreunt vanachter een tafel waarvan Nic Hofmeyrs camera op gepaste afstand blijft.

Al snel komen de parallellen met Jezus’ verhaal en de Romeinse soldaten die hem arresteerden op tafel – de aanleiding voor overpeinzingen over vrije wil en de schuldvraag. Het komt sterk over als velen vinden dat de Romeinse soldaten de gevangenis verdienen maar niet hun orders mochten weigeren. Afkeuring en plichtsbesef met elkaar in strijd. Het bekende idee van slechts orders volgen is echter een opstapje voor diverse perspectieven. De een vertelt vol overtuiging hoe zij juist een bijdrage aan dekolonisatie leverden, de ander deelt gebroken zijn berouw. De film komt letterlijk met indringende montage en figuurlijk dichterbij op zulke intense momenten.

Lamentations of Judas

Bijbelspel
De antwoorden in de interviews geven het bijbelspel extra cachet met de treffend gekozen focus op de klassieke verrader Judas Iskariot. Maar de gepaste afstand van de camera breekt hier dikwijls de film op. Ondanks de vernuftige parallellen komt het spel soms losjes over binnen de strakke structuur. In de verte banjeren de apostelen voort in de woestijn en mist de link met de beleving van het spelen van de rollen door de oud-soldaten.

De beleving dringt daarom zelden in, behalve bij het intiemere Laatste Avondmaal of Jezus die in een onderonsje Judas vergeeft en hem aanspoort diens lot te ondergaan. De episode waarin Jezus als strijdvaardige activist de bankiers uit de tempel verdrijft, mengt fictie met herinnering en levert een huiveringwekkende glimp op van de bataljonmethodiek.

Eenzaamheid
De figuren afgetekend tegen de droge Kalahari-vlakte met hier en daar een vervallen huis geeft daarentegen wel de eenzaamheid van deze groep weer. De Zuid-Afrikaanse staat behandelde hen als oud vuil door ze hier weg te moffelen. Een trap na gezien hun controversiële status binnen de gemeenschap vanwege hun rol in de Apartheid. Het desolate landschap, waar de enige metgezellen op een zeldzaam kind na de oud-strijdgenoten en het geweten zijn, zorgt voor een decor van tragische boetedoening. Dat gaat gepaard met een soms hoogdravende sturing door spirituele Afrikaanse muziek en filosofisch getinte voice-overs. Ondanks dat soort wereldwijsheid blijft Lamentations of Judas een krachtig portret van door iedereen verlaten mensen die de vraag over schuld en vrije wil in systemische misstanden scherpstelt en hen in hun waarde laat.

 

4 augustus 2020

 

ALLE RECENSIES

Fahim

***
recensie Fahim

Illegaal schaaktalent wil wereldkampioen worden

door Cor Oliemeulen

Onderhoudende biografie over een vader in Bangladesh die zijn zoon meeneemt naar Frankrijk om daar diens schaaktalent verder te kunnen ontwikkelen. Tegen de achtergrond van de hoop op een verblijfstatus ontwikkelt zich een hartverwarmend verhaal over een jochie dat wereldkampioen wil worden.

Schaken in films wordt over het algemeen niet bar serieus genomen. Vaak staat het bord verkeerd (het vakje rechtsonder moet wit zijn) en hebben de intelligent geachte personages geen flauw idee wat ze aan het doen zijn. De liefhebber kijkt reikhalzend uit naar een goede schaakfilm, waarvan er slechts sporadisch eentje de bioscoop weet te bereiken. De laatste was The Dark Horse vijf jaar geleden. Dit Nieuw-Zeelandse drama vertelt het waargebeurde verhaal van de bipolaire ex-bendeleider Genesis Potini die zijn passie voor schaken overbrengt op Maori-jongeren en hen daarmee probeert te behoeden voor het criminele circuit.

Fahim

Oorlog tussen twee geesten
Een goede schaakfilm gaat nooit alleen over het strategisch verplaatsen van stukken op het bord. Het zijn met name de achtergronden van de schaker die een film, ook voor het grote publiek, interessant maken. In Pawn Sacrifice (uit hetzelfde jaar) kruipt Tobey Maguire in de huid van de meest legendarische – en volgens velen beste – schaker Bobby Fisher. Geweldig voor de schaakfanaat, omdat daarin bijvoorbeeld de beroemde schaaktweekamp van de onvoorspelbare Amerikaan tegen de stoïcijnse Rus Boris Spassky uitgebreid aan bod komt. Maar ondanks de psychologische oorlogsvoering tussen de twee kemphanen is zo’n film slaapverwekkend voor de niet-schaker, omdat die geen snars van het spelletje begrijpt.

Schaken is geen spelletje, aldus de eigenzinnige Franse topcoach Xavier Parmentier (geweldige rol van Gérard Depardieu) in Fahim, maar een oorlog tussen twee geesten. In zijn schaaklokaal in Parijs heeft hij zojuist kennisgemaakt met de spontane Fahim Mohammad Alam (ontwapenend oprecht vertolkt door Assad Ahmed) die met zijn vader is gevlucht uit Bangladesh om hier een beter leven te kunnen opbouwen. Het grootste doel is om het 11-jarige talent te laten kneden tot schaakprofessional. Het is aan de stugge, afstandelijke en chagrijnige Xavier om Fahim op een onalledaagse manier de subtiele kneepjes van het schaken te leren. Belangrijkste les: speel niet altijd zo agressief en neem af en toe genoegen met remise. Net als in het echte leven.

Fahim

Onderduiken
Fahim vertelt een waargebeurd verhaal waarin schaken en politiek op een geloofwaardige manier worden gemengd. Ja, Fahim is een groot talent, die zich snel de Franse taal machtig maakt en soms heel gevat voor zich weet op te komen, echter zijn vader kan zich maar moeilijk aanpassen in deze volstrekt andere maatschappij. Hij kan geen structurele baan vinden en dreigt te worden uitgezet. Ook Fahim moet, geholpen door zijn nieuwe schaakvriendjes, onderduiken. Ondertussen blijft hij dromen om kampioen te worden.

De nijpende omstandigheden waarin het duo verzeild is geraakt, maakt de film meer dan alleen een verhaal over de relatie tussen leraar en leerling, zoals die heel kenmerkend aan bod komt in de schaakklassieker Searching for Bobby Fisher (1993). Hierin wordt de pas 7-jarige Josh, die graag in de voetsporen van zijn idool wil stappen, hardhandig aangepakt door zijn schaakleraar Bruce (Ben Kingsley). Naast de verwikkelingen rond de vluchtelingenstatus en de relatie tussen mentor en talent, besteedt Fahim ook de nodige aandacht aan de verhouding tussen vader en zoon. Hun geschiedenis doet – hoewel minder confronterend – denken aan Pelle the Conquerer (1987) waarin eveneens een vader (Max von Sydow) zijn zoontje meeneemt naar een ander land in de hoop daar een beter bestaan te kunnen opbouwen. Ondanks dat het titelpersonage niet de beste schaker van de wereld zal worden, is Fahim een inspirerende film voor het hele gezin.

 

27 juli 2020

 

ALLE RECENSIES

Adam

***
recensie Adam

Weduwe vindt steun bij zwangere dakloze

door Sjoerd van Wijk

Adam verrast nimmer wanneer een weduwe met tegenzin een zwangere dakloze in huis neemt. Toch sympathiseert de film als ze steeds meer steun bij elkaar vinden in treffende momenten.

Samia zwerft door de straten van Casablanca op zoek naar werk en onderdak. Dat is nogal lastig aangezien ze zwanger is en alleenstaand. De bakster Abla haalt haar in huis, mede dankzij Abla’s vrolijk zwaaiende dochter Warda. Ook Abla staat er alleen voor na het overlijden van haar man, waardoor deze hulp voor haar zwaarder weegt dan het risico op roddel en achterklap van de buurt. Dat plichtsbesef vloeit naarmate de film vordert over in een innige band tussen de twee. Samen staan ze sterker in een samenleving waar geen man hebben een moeizaam leven betekent. Dankzij hun saamhorigheid kent de bakkerij hoogtijdagen. De kassa rinkelt en Abla leert te lachen.

Adam

Opeenvolging van zetten
Weinig in Adam komt niet van mijlenver aanwandelen, de onvermijdelijke bevalling getuige Samia’s dikke buik nagelaten. Abla kijkt bedachtzaam uit het raam, maar de buitensporige aandacht voor haar huiselijk leven geeft al weg dat ze met tegenzin de initiële afwijzing omzet in een uitnodiging.

De enthousiaste Warda kan haar geluk niet op en dit nieuwe maatje dat haar van het huiswerk houdt mag nog een dag blijven, dan nog een paar dagen, en zo schuift de deadline van vertrek naar de achtergrond. Dat voelt als een logische opeenvolging van zetten tot de titulaire baby ter wereld komt, waarna de film het over een andere boeg gooit met een summier conflict over Samia’s twijfel of het geplande afstaan ter adoptie wel door moet gaan.

Krachtig duo
Het gebeurt allemaal binnen het stramien van het sociaal realisme. Regisseuse Maryam Touzani blijft in haar debuut in dat kader met een Vittorio de Sica-achtig sentiment en doet dat op prangende wijze. De vele close-ups van Samia en Abla spreken voor zichzelf. Het duo vult elkaar goed aan, wat resulteert in kleine momenten indringend gespeeld. Lubna Azabal (Incendies, Paradise Now) als Abla kijkt doorleefd en brengt daarmee overtuigend de wrevel over de vroege dood van haar man. Haar gezicht lijkt als ijs, maar de dooi breekt steeds vaker aan met een vlugge glimlach. Nisrin Erradi als Samia biedt daar innemend spel tegenover. Er spreekt een fundamentele hoop in de goede afloop uit haar vragende ogen. De draai naar teleurgesteld optimisme is daardoor begrijpelijk als de aanstaande adoptie dichtbij komt.

Adam

Maar hun band schenkt vertrouwen. Ze vinden de kracht om door te gaan ongeacht wat voor obstakels de samenleving op hun pad legt. Dat uit zich het sterkst als Samia een oude tape opzet met Abla’s favorieten die haar herinneren aan haar overleden man. De stevige handdrukken, omhelzingen en Azabals breken combineren voor een indrukwekkend ingetogen innerlijke zuivering.

Gezellig
Dat maakt de komst van Adam een bruuske afbreking van deze opbouw van vriendschap. Alsof daar het laatste woord al over was gezegd en een nieuw dramatisch conflict nodig is. Het legt een probleem van de film bloot. Adam blijft te gezellig. Strubbelingen tussen Abla en Samia beperken zich tot de initiële terughoudendheid van de eerste. De samenleving waarin zij zich moeizaam staande houden, roert zelden zijn staart, met een makkelijk af te schepen nieuwsgierige buurvrouw en een sympathiek lachende kerel die dolgraag in het huwelijk met Abla wil treden.

De close-ups grijpen aan door strakke montage, maar die innemende gezichten kampen met weinig strubbelingen. De huiselijke gezelligheid sympathiseert wel. Het draagt echter bij aan het missende verrassingselement van Adam.

 

20 juli 2020

 

ALLE RECENSIES

Plus belles années d’une vie, Les

****
recensie Les plus belles années d’une vie 

Romance, reünie en race

door Cor Oliemeulen

Vijftig jaar na hun romance bezoekt Anne haar toenmalige geliefde Jean-Louis in een luxueus verzorgingstehuis. De voormalige autocoureur, die licht dementerend is, herkent haar pas als zij zegt wie zij is. Het wordt een rendez-vous vol emoties en dierbare herinneringen.

Les plus belles années d’une vie (de mooiste jaren van een leven) grijpt terug op Un homme et une femme (de 4K-restauratie krijgt tegelijkertijd een Nederlandse première) dat Claude Lelouch in 1966 maakte met dezelfde hoofdrolspelers, Anouk Aimée en Jean-Louis Trintignant. Hoewel er twintig jaar later een vervolgfilm kwam, gebruikt de Franse regisseur beelden uit de eerste film, zodat we een goed idee krijgen van hoe innig het koppel toen was. Destijds was de poëtische manier van het uiten van dergelijke liefdevolle woorden, blikken en aanrakingen ongekend en werd het romantische drama een groot succes bij zowel publiek als critici. Echter de snelheidsduivel Jean-Louis bleek een womanizer, dus hun romance was geen lang leven beschoren.

Les plus belles années d'une vie

Realtime
De hernieuwde kennismaking is door Claude Lelouch vastgelegd in een realtime scène van 19 minuten, waarin voornamelijk bij Anne flarden van oude gevoelens terugkeren en waarmee Aimée en Trintignant (beiden eind tachtig) middels subtiele gezichtsuitdrukkingen en gebaren moeiteloos hun glorieuze status in de Franse cinema bevestigen. De ontmoeting is tragisch en lijkt zinloos, maar is tegelijkertijd charmant en levendig. Er zijn korte grappige en spontane momenten, hoewel Lelouch het duo zoveel mogelijk zijn script wilde laten volgen.

Deze wonderschone, ontroerende eerste rendez-vous zal uitmonden in bezoekjes aan plaatsen die ze vroeger samen bezochten. Uiteraard is Jean-Louis niet meer de grillige autocoureur die hij was, maar zijn rijgedrag is nog opvallend genoeg om door de politie aan de kant van de weg te worden gezet. De gesprekken tussen Anne en Jean-Louis verlopen moeizaam door de geestesgesteldheid van de laatste. Door flashbacks uit Un homme et une femme zien we dat het hotel en de boulevard nauwelijks zijn veranderd. Hoewel Jean-Louis voldoende genegenheid toont, is het duidelijk dat vooral Anne wat krassen op haar ziel heeft, maar desondanks voelt ze zich dankbaar en gelukkig.

Reünie
Saillant detail van Les plus belles années d’une vie is dat ook Anne’s dochter en Jean-Louis’ zoon (die Anne heeft opgezocht omdat zijn vader enkel nog zou opleven door herinneringen aan hun oude liefde) worden gespeeld door de zelfde actrice en acteur. Ook filmcomponist Francis Lai is weer van de partij om de reünie ingetogen stemmig te begeleiden. De sfeer is bijna hoopvol, vol joie de vivre en de dood is ver weg. En zo kabbelt de film wat voort tot de grandioze finale die in feite weinig met het verhaal heeft te maken.

Het betreft een flashback, niet uit Un homme et une femme maar uit C’était un Rendez-vous (1976). Lelouch had na zijn recente opnamen van Si C’était à Refaire met Catherine Deneuve een stuk filmband over en besloot spontaan om met een snelle auto ’s morgens in alle vroegte door het centrum van Parijs te scheuren. Hoewel hij iemand met een walkietalkie (die niet bleek te werken) op het eind van een tunnel had laten posteren, kruipt Lelouch meerdere malen (achttien keer door rood licht) door het oog van de naald en bereikt hij snelheden van bijna 200 kilometer per uur. De regisseur zou zich hebben laten inspireren door Steve McQueen in Bullitt (1968).

Bloedstollende autorace
Het is waarschijnlijk de mooiste, meest bloedstollende en realistische autorace die je ooit op het witte doek hebt gezien. Het is één take van 9 minuten en Lelouch reed in een Mercedes-Benz 450SEL en gebruikte het geluid van een Ferrari 275 GTB. Hij zei aanvankelijk tegen een politieman dat een Formule 1-coureur achter het stuur had gezeten, maar nadien vertelde hij dat hij een date had en dat je een vrouw nooit moet laten wachten. Zijn actie was volstrekt onverantwoord, zoals hij volmondig zou toegeven. Wonder boven wonder vallen er geen doden of gewonden. Maar als je terugkijkt, realiseer je dat Les plus belles années d’une vie vanwege die capriolen net zo goed nooit zou zijn gemaakt.
Drie sterren voor de film, één ster extra door de krankzinnige finale.

 

30 juni 2020

 

ALLE RECENSIES

Bonne épouse, La

***
recensie La bonne épouse

Komedie voor het zwakke geslacht

door Cor Oliemeulen

La bonne épouse is net zo voorspelbaar als de filmtitel suggereert. Desondanks bieden de enthousiaste cast, het vlotte scenario en de eeuwige drang naar vrijheid genoeg aanknopingspunten voor ongecompliceerd tijdverdrijf.

Als opgroeiend kind in de jaren zestig zag de Franse regisseur Martin Provost in de keukenla een gids over hoe jonge echtparen zich dienden te gedragen. Hij herinnert zich hoe zijn vader na zijn werk in een luie stoel neerplofte, de krant las en pas opstond nadat hij werd geroepen om te komen eten, nadat moeder had gekookt en de tafel had gedekt. Het was niets meer dan normaal dat vader thuis geen vinger uitstak. Als moeder had afgeruimd en afgewassen, en iedereen ’s avonds voor de televisie zat, had zij door al haar huishoudelijke klusjes het begin van de film gemist. Zo gingen die dingen in die tijd, voordat de studentenopstanden van 1968 een veranderende omgang tussen de seksen inluidden.

La bonne épouse

Hoe word je een goede huisvrouw?
In een lieflijk stadje aan de Elzas runt Paulette Van Der Beck (Juliette Binoche) een traditionele huishoudschool waar vooral tienermeisje van plattelandsgezinnen moeten leren hoe ze voorbeeldige huisvrouwen kunnen worden. We maken kennis met achttien meiden die vanaf de eerste dag hun beoogde taken krijgen ingepeperd. De goede huisvrouw (La bonne épouse) is een droom voor haar aanstaande echtgenoot, cijfert zich weg en klaagt nooit. Uiteraard moet je beschaafd praten, op de juiste manier een kopje thee kunnen inschenken en ook fungeren als gastvrouw, die bovendien altijd een fris bloemetje in huis heeft staan.

Ondertussen klinkt op de radio de eerste roep om maatschappelijke verandering. Paulettes veel oudere echtgenote Robert (François Berléand), oprichter van de huishoudschool, stikt in een konijnenbotje. Ondanks de ontdekking dat de huishoudschool door Roberts gokverslaving in de schulden is beland, besluit Paulette, die bovendien haar voormalige liefde André (Édouard Baer) weer tegen het lijf loopt, de leiding over te nemen. Het is een kwestie van tijd en inzicht dat zij de touwtjes zal laten vieren, ondanks de luidruchtige aanwezigheid van Roberts naïeve zus Gilberte (Yolande Moreau) en de tegenwerking van de robuuste non Soeur Marie-Thérèse (Noémie Lvovsky).

La bonne épouse

Apfelstrudel
Langzaam ontketent zich in de huishoudschool ook onder de beoogde sloofjes een revolutie. De meiden doen aanvankelijk keurig wat hun ouders en de schoolleiding hen hebben opgedragen en begrijpen bijvoorbeeld ook dat zij geen verstand van cijfers hebben, zolang zij hun uitgaven maar goed op orde hebben. Maar de plicht van de vrouw om de man te behagen, kan uiteindelijk zó samen met het keukenschort de vuilnisbak in. Vrouwen hebben meer rechten dan het aanrecht! Hoezo geen seks voor het huwelijk? En waarom zou je niet verliefd op een ander meisje mogen worden?

De tieners bewegen zich geloofwaardig in de sixties. De volwassenen zijn uitstekend op elkaar ingespeeld, stereotiep, maar soms heerlijk over de top, bijvoorbeeld als Paulette en André tijdens een romantische stoeipartij het recept van apfelstrudel uitwisselen. Martin Provost (Sage Femme) maakt het liefst films over vrouwen. Misschien heeft hij het gegeven van een vrouw die plotseling de scepter gaat zwaaien, veel meer oog voor sociale verhoudingen heeft dan haar man en die opnieuw valt voor een oude vlam, afgekeken van Potiche (2010) van zijn landgenoot Franςois Ozon. Dat neemt niet weg dat vrouwen die in de patriarchale periode na de Tweede Wereldoorlog zijn opgevoed met La bonne épouse ongetwijfeld een gevoel van nostalgie zullen ervaren. Maar ook veel jongere vrouwen en meisjes zullen het idee van onafhankelijkheid en vrijheid bejubelen. Dat maakt deze komedie, die uitmondt in een musicalsetting, bij uitstek vermakelijk voor al diegenen die ooit werden beschouwd als het zwakke geslacht.

 

20 juni 2020

 

ALLE RECENSIES