Arrival

****

recensie Arrival

Rooksignalen uit de ruimte

door Alfred Bos

Films waarin de mensheid contact maakt met vriendelijke aliens zijn zeldzaam. Films waarin het fenomeen tijd als een mentale constructie wordt gepresenteerd, zijn nog zeldzamer. Arrival is een buitenbeentje.

Arrival is het soort intelligente sciencefictionfilm dat slechts mondjesmaat wordt gemaakt. Interstellar van twee jaar terug is een recent voorbeeld, 2001: A Space Odyssey (1968) het oermodel. Wat Arrival met beide films gemeen heeft is de combinatie van feitelijkheid en mystiek: wat je niet begrijpt ervaar je als bovennatuurlijk of goddelijk. In alle drie de films staat het fenomeen tijd centraal.

Arrival

De premisse van Arrival laat zich makkelijk navertellen: de aliens zijn geland op twaalf plaatsen op aarde en taalwetenschapper Dr. Louise Banks (Amy Adams) leidt met fysicus Ian Donnelly (Jeremy Renner) een wetenschappelijk team dat een vorm van communicatie moet opzetten. We zien het tweetal aan het werk in het alien ruimteschip boven een weiland in de Amerikaanse staat Montana. Het is een kolossale koffieboon met een eigen ecotoop en, zo lijkt het, eigen natuurwetten. De film toont een nieuwe en unieke verbeelding van buitenaardse technologie. En van aliens.

Interstellaire uitwisseling
De aard van de communicatie laat zich niet zo eenvoudig navertellen. De aliens – we zullen hen hier niet nader beschrijven, maar het zijn geen groene dwergen – hebben een taal die qua medium (rooksignalen, hoe bedenk je het) en vorm (variaties in het patroon van de rookringen) in de verste verte niet lijkt op welke van de vijfduizend talen die er door mensen op aarde worden gesproken. Dr. Banks weet er chocola van te maken en de interstellaire uitwisseling kan beginnen.

Maar dat gaat zomaar niet, want de aliens mogen dan van goede wil zijn, politiek en legertop zien achter ieder vriendelijk gebaar een doortrapte list. Wat ook niet helpt is de verdeeldheid tussen de diverse naties waar een buitenaardse koffieboon in het zwerk hangt. En daar raakt de film aan de kern van zijn boodschap: die verschillen in reactie worden bepaald door de lokale cultuur en die wordt weer bepaald door—taal.

Mystieke dimensie
De filosofische pointe van Arrival is deze: ons begrip van de werkelijkheid is een functie van taal, de Sapir-Whorf hypothese (google ‘m op). Menselijke taal is lineair, de woorden volgen na elkaar. De taal van de aliens is circulair, hun zinnen zijn loops waarin oorzaak en gevolg hun betekenis hebben verloren. Dankzij haar studie van de alien-taal begint Dr. Banks tijdsbegrip te schuiven, waardoor heden, verleden en toekomst op mystieke wijze met elkaar verknoopt raken.Wat haar overkomt is in ons lineaire tijdsbesef onverklaarbaar. Het geeft de film zijn mystieke dimensie.

Arrival

Arrival is de meest doordachte aliens-film die er sinds het debuut van het subgenre met The Day the Earth Stood Still (1951) is gemaakt. Het is ook de beste SF-film sinds Under the Skin. Regisseur Denis Villeneuve (Sicario, Enemy, Incendies) vermaakt de mainstream-filmfans met de vertrouwde actie- en thriller-holderdebolder en serveert de fijnproevers en arthouse-liefhebbers fraai gefotografeerde stof tot nadenken. Het shot waarin de mist van de heuvels over het weiland rolt is adembenemend. De cultuurschok ook.

Rake soundtrack
In een klinisch ogende vertelling op wetenschappelijke basis lijkt er nauwelijks ruimte voor zulke hoogst onwetenschappelijke – maar zeer menselijke – fenomenen als liefde en verlies, maar laten die nu juist het hart van Arrival uitmaken. Het betekent wel dat de mannelijke hoofdrol, fysicus Donnelly, naar het tweede plan wordt gedrukt en Villeneuve met de epiloog een naar sentimenteel neigendeTerrence Malick-pastiche opdient.

Arrival is origineel, diepzinnig en gedurfd. Voor een film die over taal gaat is het geluid extra belangrijk en de IJslandse filmcomponist Jóhann Jóhannsson (hij deed ook Sicario) tekent voor de minimale maar rake soundtrack. Dat belooft genoeg voor hun volgende gezamenlijke project, Bladerunner 2049. Dat onzalige idee ziet er na Arrival een stuk aantrekkelijker uit.
 

8 november 2016

 
MEER RECENSIES

Star Trek Beyond

****

recensie Star Trek Beyond

Sterrenepos schittert voort

door Wim Meijer

Star Trek heeft een van de meest succesvolle reboots van de afgelopen tien jaar ondergaan. Beyond gaat nergens verder dan zijn twee voorgangers, maar doet er ook niet voor onder. En dat is best een compliment.

Traditiegetrouw begint de film met captain Kirk (Chris Pine) in een onnozele, komische situatie. Dit keer probeert hij onder het mom van vredesoverleg een antiek wapen te slijten aan een alienras dat doet denken aan een kleine, flink gemuteerde gorilla gekruist met een agressieve octopusvariant. Het tamelijk ongepaste geschenk valt echter niet de smaak, met de welbekende beam-me-up-Scotty-scène als gevolg. Wat de alienminiatuuroctopusgorilla’s echter niet interesseert, blijkt van grote waarde voor de kwaadaardige Krall (Idris Elba), een alien die zich schuilhoudt op een planeet achter een enorme mistwolk: de nebula. Hij weet wel raad met antiek wapentuig.

Star Trek Beyond

Kirk en zijn crew maken hardhandig kennis met Krall in de nebula, nadat een gecrasht ruimteschip een noodsignaal zendt en de Enterprise daarop reageert. Die ontmoeting gaat gepaard met het nodige geweld, ruimtepuin dat in IMAX 3D om de oren vliegt en gelikte actie. Langzaam maar zeker ontdekt de bemanning van de Enterprise de relevantie van het antieke wapen, waarna de principes van de Starfleet het kwaad moeten beteugelen. Samenwerken, wederzijds respect, het verkennen van het universum – allemaal komt het terug en dient het als fundering voor een nieuw avontuur.

Geniaal duo
De charismatische Kirk vormt nog altijd een geniaal duo met Spock (Zachary Quinto), wiens berekende insteek mooi contrasteert met Kirks impulsiviteit. De kapitein die nog altijd terugdenkt aan zijn vader, is wel minder roekeloos geworden en stelt het belang van zijn bemanning voor het eigenbelang, hetgeen in de voorgaande films nog wel eens anders was. Mooi om te zien.

Wat betreft de rest van de crew: Bones (Karl Urban) is vooral verongelijkt wanneer Kirk hem op de zoveelste levensgevaarlijke missie stuurt, hetgeen vermakelijk is. Verder is er Scotty (Simon Pegg) die ditmaal hulp krijgt uit onverwachte hoek, stuurman Soho (John Cho), luitenant Uhura (Zoe Saldana) en Chekov, het Russische bemanningslid met sterk overdreven accent, gespeeld door wijlen Anton Yelchin. De beste man raakte beklemt tussen zijn brievenbus en auto, nadat hij vergeten was de laatste op zijn oprit op de handrem te zetten. De film is opgedragen aan Yelchin.

Star Trek Beyond

Darth Vader-hijgje
Regisseur J.J. Abrams blies in 2009 het sterrenepos nieuw leven in met Star Trek, leverde in 2013 een prima vervolg af (Star Trek Into Darkness) en droeg het regiestokje over aan Justin Lin, bekend van de Fast and the Furious-franchise. Gezien de formule van beide films – onderhoudend plot, aimabele cast, humor en strakke visuals – is die keuze niet onlogisch. Lin brengt het er dan ook goed vanaf, geholpen door een fijn script van Simon Pegg en Doug Young.

Star Trek Beyond kan rekenen op een solide basis vanuit vorige films – met name dankzij de onderlinge verhoudingen binnen de crew die zorgen voor zowel komische als ontroerende scènes. Scènes die niet gaan vervelen, omdat er goed acteerwerk aan ten grondslag ligt. Minder fraai is de schurk Krall (die soms zelfs een Darth Vader-hijgje tentoonstelt), een alien die nauwelijks tot de verbeelding spreekt en matig is uitgewerkt, in tegenstelling tot zijn voorganger Khan. Wanneer Rage Against The Machine, afgedaan als ‘klassieke muziek’, als wapen fungeert krijgt ‘beyond’ een andere betekenis. Die scène gaat toch iets té ver, maar Star Trek Beyond brengt vooral veel van wat we al kenden van de films van J. J. Abrams. En daar is helemaal niets mis mee.
 

19 juli 2016

 
MEER RECENSIES

Creative Control

****

recensie  Creative Control

Een bril waar je verslaafd aan raakt

door Bob van der Sterre

Een nieuwe bril, een soort Google Glass voor gevorderden: de Augmenta-bril. Reclameman David moet het aanprijzen. Maar hij doet meer dan alleen aanprijzen, hij raakt er verslaafd aan.

Een nabije toekomst (pakweg 2025). Davids relatie met yogadocente Juliette loopt al een poosje stroef. Dan komt hij Sophie weer tegen, het vriendinnetje van zijn beste vriend Wim. Wat een leuk meisje! Maar waarom wil ze nou niets met hem – en wel met Wim, de beste vriend van David, hoewel hij het niet zo nauw neemt met zaken als trouw?

Creative Control

Zeurpieten?
Creative Control blijkt een film die louter negatieve reacties oproept. Een 5,5 op IMDb! ‘Troep voorbestemd om in vergetelheid te raken.’ Je hoeft geen recensies op te zoeken om te weten dat de messen van critici voor deze film scherp geslepen worden.

Hebben de zeurpieten gelijk? Er zijn een hoop rode lappen voor nogal wat kijkers. Zwart-wit. Karakters die niet al te likeable zijn. Snobistische sciencefiction. Klassieke muziek. Slow motion. Rommelig begin. En de aanwezigheid van überhipster Reggie Watts (als Reggie Watts).

Als we door de vooroordelen heen kijken, zien we een film die zich langzaam ontvouwt als een vermakelijke tragikomedie. Het idee van Augmenta is bijvoorbeeld heel aardig uitgewerkt. Je doet je bril op en alles wat je er handmatig mee ontwerpt wordt voor je geprojecteerd, in ogenschijnlijk 3D. Google Glass voor gevorderden dus.

David is de ideale kandidaat om er als eerste aan te bezwijken – voordat het product op de markt is, mag hij er al een beetje mee spelen. Maar David is overspannen, gebruikt drugs, is instabiel. Niet echt de juiste ingrediënten om met zo’n speeltje te mogen werken.

In veel films zou zo’n idee te technisch worden uitgewerkt, maar in Creative Control blijft alles op een menselijke schaal. Hier zijn mensen geen bordkartonnen figuren maar echte karakters, Wim, Sophie en Julliette. Daardoor kan de film aannemelijker maken wat verslaving aan zo’n virtual realitywereld kan betekenen voor de mensen om je heen. Misschien wel het sociale probleem van de toekomst?

Creative Control

Lichtvoetig
Het sterkste punt van Creative Control is de poging om de cinematografie wat speelser aan te pakken. Visueel een sterke passage is als ze een commercial filmen, met een piloot die iets tegen paniekaanvallen aanprijst. Drie keer maken we een rondje van de piloot die zijn zinnen zegt, naar iemand die het niet goed vindt, naar de regisseur, en terug naar de piloot. Het bedwelmende feestje met Reggie Watts is fraai. De slow-motionbeelden in het hotel. De yogales met tegenlicht. De keuze voor zwart-wit blijkt ook een reden te hebben: het biedt meer mogelijkheden om subtiele futuristische edits toe te voegen.

Een soort lichtvoetige indie-sf dus, passend in de categorie lichtvoetige indiefilms van de jaren negentig, zoals Daytrippers, Living in Oblivion en In the Soup (uitschieters in het oeuvre van intussen vergeten namen als Greg Mottola, Tom DiCillo en Alexandre Rockwell). Geen slechte familie. De subtiele schimpscheuten op zaken als yoga en de relatieperikelen laten je soms in de waan dat je een vergeten werk van Woody Allen uit 2004 aan het kijken bent.

Geschreven, geregisseerd en met hoofdrol van Benjamin Dickinson (die dus ook creatieve controle had over zijn film).

16 mei 2016

 

 

MEER RECENSIES

 

Midnight Special

****

recensie  Midnight Special 

De messias als zevenjarig jongetje

door Alfred Bos

In zijn vierde film ronselt regisseur Jeff Nichols een batterij gekende acteurs in hoofd- en bijrollen voor een psychologisch portret van het hedendaagse Amerika, vermomd als mysterieuze actiethriller.

Jeff Nichols is wellicht de interessantste regisseur die er de afgelopen tien jaar in Amerika is opgestaan. Als je een luie denker bent, zou je hem de nieuwe Terrence Malick kunnen noemen. Maar dat doen we niet, want Nichols is zijn eigen man. Een auteur met een persoonlijke stem die zijn eigen scripts schrijft en met een vast team van acteurs werkt, zoals Kurosawa en Fellini dat deden.

Midnight Special

Nichols’ films hadden alleen nu, in de eenentwintigste eeuw, gemaakt kunnen worden. Ze handelen over onzekerheid en paranoia, en het vastklampen aan een irrationele overtuiging omdat er verder niets is om in te geloven. Het is het Amerika van na 11 september, een onttoverde wereld waarin de mens zich staande moeten houden. Dat doet hij met magisch denken.

Vervreemding
Net als zijn drie voorgaande films speelt Midnight Special zich af in een onbestemd landschap, een niemandsland zonder identiteit of geschiedenis. Roy (vaste Nichols-acteur Michael Shannon) en Lucas (een onderkoelde en sterke Joel Edgerton) racen in een verduisterde auto van motel naar motel, aan de haal voor autoriteiten – naast FBI ook NSA – en wraakzuchtige leden van een onbestemde sekte. Op de achterbank zit Alton, de zevenjarige zoon van Roy en het object van verering van voornoemde sekte. Ze zijn op weg naar zijn moeder, gespeeld door Kirsten Dunst in een rol die herinnert aan haar personage in de tv-serie Fargo.

Alton is geen gewoon jongetje. Hij heeft de gaven van een superheld, kan met zijn geest de kosmos dirigeren, zoals enkele spectaculaire scènes illustreren. Omdat Nichols de achtergrond van het verhaal stukje bij beetje onthult via spaarzame dialoog, blijft de kijker lang onzeker over de betekenis van de handeling en bedoelingen van de diverse partijen. Niet alleen het landschap is vervreemdend, dat is het gedrag van de mensen ook. De elektronische soundtrack versterkt de onbestemde sfeer.

Midnight Special

Oeuvre in aanbouw
Midnight Special is evenwel geen puzzelfilm (zoals het gemaniëreerde Gone Girl) noch een superheldenepos uit de stal van Marvel of DC, maar gebruikt die tropen om de psychische Gestalt van het huidige Amerika te verbeelden. Alton is uitzonderlijk begaafd: “I think you’re a weapon”, zegt Sevier (Adam Driver), de man van de NSA. Het leger, met opmerkelijk veel Afro-Amerikanen, benadert iedereen als schietlustige terrorist en ook de sekte, geleid door een wereldmoede dominee (Sam Shepard), leeft in zijn eigen waanwereld. In Midnight Special is het leven een begoocheling geworden.

Sciencefiction dus, maar dan van de onderkoelde, op psychologie leunende soort, vergelijkbaar met het recente The Wakhan Front uit Frankrijk. Je zou er ook verwijzingen in kunnen zien naar George Lucas’ THX 1138 en (vooral) Spielbergs Close Encounters of the Third Kind. Maar Nichols is zijn eigen man en Midnight Special past naadloos in een oeuvre in aanbouw. Het heeft de paranoia en claustrofobie van zijn debuutfilm Shotgun Stories, de poëzie van Take Shelter en de buiten de beschaving opererende levenswil van Mud.

Zou het toeval zijn dat de film zijn kosmische climax bereikt in het Texaanse zoutmoeras langs de Golf van Mexico, dezelfde ecotoop waarin de Amerikaanse SF-auteur Jeff Vandermeer zijn Southern Reach-trilogie heeft gesitueerd? Het oord is een overgangsgebied tussen zee en land, zout en zoet, aarde en hemel, fysica en metafysica, de gradiënt waar het wonder zich voltrekt. Maar dan in omgekeerde vorm, want de goden hebben ons verlaten.

 

10 mei 2016

 

MEER RECENSIES

 

Astronauten in moeilijkheden

Astronauten in moeilijkheden

door Bob van der Sterre

Moscow-Cassiopeia & Otroki vo vselennoy ♦ Dark Star ♦ Wings of the Honneamise

 

Met de première van de nieuwe Star Wars kunnen we natuurlijk niet achterblijven in deze rubriek. Is er misschien een vier uur durend Hongaars meesterwerk uit 1962 dat Star Wars vooraf ging? Om eerlijk te zijn: nee. Wél zijn er obscure SF-films over astronauten te vinden.

Rip-offs van Star Wars zijn er meer dan genoeg. Hier is bijvoorbeeld een uitzinnige Braziliaanse versie te zien. Niets is meer rip-off dan de Turkse versie. Maar rip-offs horen niet in deze rubriek thuis, dus we verruimen onze blik en kijken naar obscure SF-films over astronauten. Zoals bijvoorbeeld de tandemfilm Moscow – Cassiopeia (1973) en Otroki vo vselennoy (1974): De eerste film gaat over de reis erheen, de tweede film over het verblijf op de planeet, maar in feite is het een lange film van drie uur.

Kinderen in de ruimte
Op aarde komen signalen binnendruppelen uit de omgeving van Schedar, een ster in het sterrenbeeld Cassiopeia. Geniale nerd Victor, amper twaalf, wil er wel heen om de betreffende beschaving te ontmoeten. Omdat de reis heen en weer ongeveer 52 jaar duurt, moeten er kinderen worden gestuurd, legt hij uit.

Zijn leraar ziet er wel wat in. ‘Het enige probleem is dat de tijd op aarde sneller verstrijkt. In die periode is hier vijfhonderd jaar verstreken.’

De Sovjet-overheid bouwt een ruimteschip en benoemt Victor tot expeditieleider. Hij neemt een paar klasgenoten mee. Een grappenmaker met secondelijm – ook klasgenoot – lift mee als verstekeling. Paradepaardje van het ruimteschip is de extra kamer die met een druk op de knop verandert in wat je maar wilt, het Russische platteland dan wel je eigen huiskamer.

Bij Schedar blijkt de planeet te zijn overgenomen door robots, die een wereld zonder emoties hebben geschapen. De oorspronkelijke bevolking leeft in ballingschap. Onze tienerastronauten begrijpen dat ze de robots moeten verjagen om de oorspronkelijke bevolking te kunnen laten terugkeren. Zo makkelijk gaat dat niet.

Niet moeilijk om kritiek te leveren op deze twee films. De kinderen zijn uiteraard niet geweldig als acteurs – maar het had erger gekund. Sommige passages zijn traag. Bovendien neigt de film soms ook iets te veel naar cult, zoals de robots met hun bizarre, swingende discoloopjes.

Maar de film verbijstert soms ook wel weer. Sommige gewichtsloze scènes doen denken aan Kubricks trucage met 2001: A Space Odyssey. Met name dit shot in de gang is verbijsterend. Je ziet opnamen met handheld camera. Hier en daar een paar prachtige SF-beelden. Nog meer inventiviteit had de film goed gedaan.

Opblaasbare tomaat
Geen kinderen, maar vier zich vervelende mannen spelen de hoofdrol in Dark Star (1974). In het Dark Star-ruimteschip zijn de astronauten op zoek naar instabiele planeten om op te kunnen blazen. Een werkje dat ze van de straat houdt, zeg maar. Als ze daar niet mee bezig zijn, zitten ze een beetje te roken in hun ranzige slaapkamer.

Je vraagt je af wie deze prutsers kandidaat heeft gesteld. Of is het de lange reis die ze zo afgestompt heeft gemaakt? We krijgen geen antwoorden. Maar Pinback weet zelfs het eten geven van de alien aan boord te verprutsen (een opblaasbare tomaat met witte stippen).

De film van John Carpenter (Escape from New York, Halloween) en Dan O’Bannon (die ook astronaut Pinback speelt) is het voorbeeld van een lowbudgetruimtefilm met flair. Carpenter deed de regie en muziek, O’Bannon de montage en special effects. Een vriendenproductie.

Het leverde een film op die je op zijn eigen manier moet liefhebben. De groenrode borden, de nauwe gangetjes, knorrende sciencefictiongeluiden, slechte effecten (een muffin-dienblad als ruimtepak), houterige dialogen en filosofisch getinte bommen. Sciencefiction voor stonede hippies.

Toch heeft de film zo zijn eigen stijl en doet zelfs af en toe denken een soort Alien  met grapjes. Die link is niet toevallig. O’Bannon bedacht het idee voor Alien  naar aanleiding van deze scènes met de opblaasbare tomaat en schreef vervolgens het script voor de SF-klassieker.

Visueel verbluffend
Een stuk serieuzer is Wings of the Honneamise (1987), waar we kijken naar een op Japan (jaren veertig) lijkend keizerrijk. Daar is men al decennia bezig om een bemande raket de ruimte in te schieten.

Niemand gelooft er echt in. De raket is namelijk meer fictie dan werkelijkheid. Er is geen geld, er zijn geen onderdelen. Terwijl het toch handig zou zijn in verband met ‘de Republiek’, de agressieve buurstaat van het Koninkrijk.

Totdat astronaut Shiro op een dag tijdens een briefing zijn collega-astronauten van hun stoelen laat vallen door te zeggen dat hij zich vrijwillig opgeeft als astronaut. Niemand is er echt blij mee. Ze moeten ineens aan de slag. Bovendien moeten de twee generaties, de oude en de jonge, gaan samenwerken. Die oude lui zijn types die over de motoren zeggen: ‘Het zijn mijn kinderen!’

Zijn training, op zijn best, is onbeholpen. ‘Ik verwachtte weinig van je trainingsresultaten, maar het viel mee, misschien overleef je het wel. En heb je wel eens gevlogen?’ ‘Nee. Hoe kom ik aan een vliegtuig?’ ‘Weet ik veel, leen er een van de luchtmacht. Maar maak hem niet kapot!’

Tegenslag alom. Rebellen die sabotage plegen. Politieke spelletjes op de achtergrond. Tot overmaat van ramp krijgt Shiro een oogje op een onversierbare vrouw die niet zoveel heeft met wetenschap, des te meer met religie.

Visueel is Wings of the Honneamise een verbluffende film. Geen wonder, het was tot Akira de duurste animeproductie ooit. De bedachte architectuur, de steden, de kleding, de compleet verzonnen analoge technologie. De aandacht voor detail is immens. Deze film is perfect voor een rustige zondagmiddag, ook om de eigenzinnige muziek van Ryuichi Sakamoto helemaal in je op te kunnen nemen.

De inhoud zet ook aan het denken. Het lijkt alsof de film een ‘foute’ periode uit de Japanse geschiedenis bewust probeert te herscheppen in een eerlijke, romantische variant, ontdaan van nationalisme.

Wat zal het vervolg (Aoki Uru, te verschijnen in 2018) ons brengen? Een film waarvan al sinds 1992 sprake is. Is het toeval dat dat bijna synchroon loopt met de echte pogingen om mensen commercieel de ruimte in te schieten? Als het maar beter afloopt dan met al deze prutsers.

8 januari 2016

 

Moscow-Cassiopeia

 

Alle Camera Obscura

Lobster, The

****

recensie  The Lobster

Sardonisch sprookje vol geïnspireerde gekkigheid

door Ashar Medina

Regisseur Yorgos Lanthimos maakt na zijn eerdere films Dogtooth en Alps wederom gebruik van een bizarre premisse om een parabel te schetsen over interpersoonlijke relaties en de menselijke conditie in het algemeen. Het resultaat is verbluffend.

The Lobster speelt zich af in een nabije, dystopische toekomst waarin iedereen bij wet verplicht is een partner te hebben. Singles zijn in deze wereld de nieuwe paria’s, en worden niet alleen met de nek aangekeken maar ook daadwerkelijk gearresteerd en vervolgd. Als straf worden alle alleenstaanden in een hotel geplaatst waar ze 45 dagen de tijd krijgen om een geschikte partner te vinden in een van de andere ‘gasten’. Lukt dit niet, dan worden ze door de meedogenloze hotelleiding getransformeerd in een dier naar keuze. Dat dan weer wel.

Recensie The Lobster

Absurd Realisme
Zoals de premisse al doet vermoeden is The Lobster geen makkelijke film. Lanthimos zet zijn absurde arena echter zo integer neer dat het nooit ongeloofwaardig aanvoelt. Dit komt vooral doordat het verhaal wordt gedragen door personages die, hoe krankzinnig hun situatie ook moge zijn, bloedserieus omgaan met hun misère. In deze bevreemdende wereld volgen we namelijk David – neergezet door een verrassend ingetogen Colin Farrell – die in de openingsscène wordt verlaten door zijn vrouw. In het hotel doet de zwijgzame David zijn best om tussen de even wanhopige vrouwen iemand te vinden die het met hem kan uithouden.

Net als David zijn de andere hotelgasten stuk voor stuk gemankeerd; sommigen hebben een fysieke handicap, anderen zijn mentaal gebroken door de stress die komt kijken bij het zoeken naar een metgezel. Hierdoor zijn de personages niet alleen herkenbaar en hilarisch in hun tragiek, het maakt hun angst uiterst inleefbaar. Het gaat niet om het feit dat ze in een dier veranderen als ze falen, het gaat om de verlammende vrees eenzaam oud te worden zonder iemand om van te houden. Het is net de wereld die wij kennen, wat een absurde sfeer creëert die gek genoeg ‘echter’ aanvoelt dan het gepriegel op datingapps als Tinder en OkCupid.

Happy Single
In Dogtooth draaide het nog om één enkel wereldvreemd gezin, waarvan de kinderen angstvallig werden afgeschermd van de grote boze buitenwereld. In Alps volgde Lanthimos rouwende nabestaanden en de groep acteurs die werden ingehuurd als stand-in voor hun overleden geliefden. The Lobster is niet alleen groter qua schaal, de opzet is ook larger than life. Zo kunnen de gasten die moeite hebben met de onpersoonlijke paringsdans extra dagen winnen in het hotel door te jagen op een groep singles die zich heeft afgesloten van de maatschappij, en onderduikt in het bos.

Deze groep (geleid door ijskonijn Léa Seydoux) lijkt een vrijgevochten stel rebellen, maar zij zijn ironisch genoeg net zo rigide als de samenleving die zij verwerpen. Binnen deze groep is het namelijk expliciet verboden om onderling romantische genegenheid te tonen of, erger nog, verliefd te worden. Gebeurt dit wel dan moeten de tortelduifjes letterlijk hun eigen graf graven. Dit is uiteraard een tikkende tijdbom, die richting het einde van de film op hartverscheurende wijze tot ontploffing komt.

Recensie The Lobster

Human Nature
De universele thematiek van The Lobster wordt ingenieus verbeeld door de rebellen in een schitterende, natuurrijke omgeving te plaatsen, en dit in scherp contrast te brengen met het klinische, onpersoonlijke hotel waaruit David probeert te ontsnappen. Het lijkt een wereld van verschil, maar Lanthimos maakt ons duidelijk dat we uiteindelijk van binnen allemaal hetzelfde zijn en hetzelfde willen.

Zonder al te veel te verklappen komt David op een zeker punt in contact met de rebellen en raakt hij goed bevriend met een van hun leden, gespeeld door een ijzersterke Rachel Weisz. Het roept bij hem de vraag op of hij wel gelooft in echte liefde en – nog veel belangrijker – of het wel voor hem is weggelegd. Iets wat de mens zich tot het einde der tijden zal blijven afvragen. Dit maakt The Lobster een sardonisch sprookje dat ons een venijnige spiegel voorhoudt, maar waar tegelijkertijd heel hard om gelachen kan worden. Een knappe prestatie.

 

18 oktober 2015

 

MEER RECENSIES

Martian, The

****

recensie  The Martian

Robinson Crusoe op Mars

door Alfred Bos

Alleen op de wereld, pardon, Mars, het zal je gebeuren. Maar de hele wereld leeft mee als NASA je komt redden. Matt Damon is als gestrande astronaut de ultieme overlever. Wat helpt zijn creativiteit, humor en disco.

Voor een gelikte publieksfilm ben je bij Ridley Scott aan het goede adres, al hangt er ook om zijn meer geslaagde werkstukken de odeur van de gelouterde expert die een opdracht plichtmatig uitvoert. Dat geldt evenzeer voor The Martian die, na het slechts half gelukte The Counselor en het ronduit saaie Exodus: Gods and Kings, weer eens de roos raakt. Met een solide rolbezetting, een intrigerend gegeven en een geslaagde mix van drama en humor biedt The Martian degelijk vakwerk dat de kijker dik twee uur in een draaikolk mee zuigt.

Recensie The Martian

Het zal je maar gebeuren, je collega’s laten je voor dood achter op een vreemde planeet. Astronaut Mark Watney (Matt Damon) is de eenzaamste mens in het zonnestelsel wanneer een missie naar Mars door een storm wordt afgebroken. Watney verongelukt in de chaos en het team moet noodgedwongen voor de missie kiezen. Wat volgt is een race tegen de kalender, de onmogelijke opdracht om Watney behouden naar aarde terug te halen.

Boer op Mars
Apollo 13 (Ron Howard, 1995) ontleende zijn spanning aan de moeite van mission control in Houston om via wetenschap de bemanning van de gemankeerde maanreis heelhuids thuis te brengen, terwijl de kijker zich voor de duur van de film moet vermaken met drie astronauten die zitten gevangen in een geëxplodeerd soepblik. Scott staat in The Martian, fictie dit keer, voor een vergelijkbaar probleem: hoe hou je de eenzame overlevingsstrijd spannend? Door Watney tegen het beeldscherm te laten praten terwijl hij zijn avonturen vastlegt in het logboek.

Wat ook helpt is dat Matt Damon de nodige humor aan zijn personage meegeeft. Watney zit niet bij de pakken neer en gebruikt zijn verstand – en zijn wetenschappelijke kennis – om met de op Mars achtergebleven hulpmiddelen het maximale uit de mogelijkheden te halen. Hij wordt de eerste boer op Mars, lost het communicatieprobleem ingenieus op, laat zich niet ontmoedigen door onvermijdelijke tegenslag, en doet in een ultieme poging om thuis te komen zelfs een ‘Iron Man’: hij gebruikt de uit zijn ruimtepak ontsnappende lucht als aandrijving om door het vacuüm te vliegen.

Recensie The Martian

Wetenschappelijk sausje
Scott doorsnijdt het wedervaren van Watney met scènes uit het moederschip, de Ares 3 onder gezagvoerder Melissa Lewis (Jessica Chastain) die een rol krijgt in de reddingsmissie. Als contrast met de schitterende beelden van Mars en de meer claustrofobische sfeer in het moederschip is er de hectiek van mission control en het mediacircus op aarde. Jeff Daniels zet fraai NASA-directeur Sanders neer, een karakter dat qua aplomb herinnert aan zijn rol van anchorman in de tv-serie The Newsroom. Er is echter meer dan alleen wetenschap nodig om het fiasco af te wenden: de nodige lef en vooral ook: originele oplossingen – creativiteit dus.

The Martian is in feite een compendium van sterke scènes uit eerdere ruimtefilms (Gravity, Sunshine, Apollo 13), en Scott brengt het met veel vaart en visuele flair. Dat er feitelijke gaten in het verhaal zitten – zo is de communicatie tussen aarde, Ares 3 ergens tussen beide planeten, en Mars zeker niet instant, zoals de film suggereert; en hoe kan het moederschip haar reis verlengen zonder extra voorraden in te slaan? – mag de pret niet drukken. Het is immers fictie, overgoten met een wetenschappelijk sausje, en opgeleukt met jaren ‘70 discohits op de geluidsband. En dat het slot wel heel sentimenteel en makkelijk is, ach, dat hoort bij publieksfilms.

 

29 september 2015

 

MEER RECENSIES

American Ultra

***

recensie  American Ultra

Jason Bourne meets Cheech & Chong

door Ashar Medina

American Ultra is een film die van twee walletjes probeert te eten. Een traag opgezette stoner-comedy met gewelddadige uitstapjes die je eerder zou verwachten in een van de Bourne-thrillers. Een gewaagde insteek die vaak verrast, maar niet altijd even goed uit de verf komt.

In American Ultra worden Jesse Eisenberg en Kristen Stewart herenigd na het geslaagde coming of age-drama Adventureland. Ook hier spelen ze een jong koppel dat worstelt met liefde en adolescentie. De door Eisenberg gespeelde Mike heeft door de jaren heen zoveel geblowd dat hij zijn leven voor hun relatie niet eens meer kan herinneren. Wat hij wel weet is dat hij van Phoebe (Stewart) houdt en dat hij met haar wil trouwen. Het probleem is echter dat Mike te kampen heeft met verscheidene fobieën waardoor hij niet eens in staat is zijn geliefde mee te nemen op vakantie; hij raakt al in paniek bij het vooruitzicht hun kleine, rurale voorstadje te verlaten. Phoebe is op haar beurt ook niet vies van een jointje, maar wil toch meer uit haar leven halen. Mike vreest dan ook dat ze hem en hun relatie aan het ontgroeien is.

Recensie American Ultra

De Stonede Spion
Tot zover de backstory. Opvallend is het tempo dat de film gedurende de eerste akte aanhoudt om de personages te introduceren. Waar in een vergelijkbare stoner-comedy/actiefilm als Pineapple Express de personages eendimensionale archetypes zijn, krijgen we hier twee echte mensen voorgeschoteld. Althans, dat denken we. De film begint dan ook pas echt wanneer Mike ontdekt dat hij eigenlijk een sleeper agent van de CIA is en dat hij getraind is om vijanden van het leven te beroven met zo weinig als een eetlepel.

Vanaf het moment dat zijn geheugen langzaam terugkeert begint een wilde achtbaanrit waarbij Mike en Phoebe op de vlucht slaan voor corrupte CIA-agenten en psychopathische huurmoordenaars. Een rit die niet meer tot stilstand komt tot de eindcredits, waarin we worden getrakteerd op een toffe serie cartoons die helaas niet veel te maken hebben met het verhaal, behalve dat ze het gevolg zijn van Mike’s tekenhobby.

Vuurwapens en waterpijpen
Er is nog een reden dat American Ultra  niet helemaal overtuigt. De tweede helft van de film voelt als een serie goede ideeën die iets meer tijd en aandacht hadden verdiend in de uitwerking. Het script is van de hand van Max Landis, die met de found footage-superheldenfilm Chronicle wel succesvol twee genres wist te combineren. In die film wordt echter niet de draak gestoken met de genreconventies, wat hier wel gebeurt. Door het spionnengedeelte te parodiëren ondermijnen de filmmakers hier en daar de suspension of disbelieve die noodzakelijk is om mee te gaan in de actie.

American Ultra

Enerzijds zijn de (overigens sterk in beeld gebrachte) actiesequenties extreem bloederig en moeten ze bijdragen aan de ontrafeling van een jongen die leert dat hij een moordenaar is, anderzijds zijn ze zo over de top dat je soms niet weet wanneer te lachen en wanneer niet. Deze wisselende toon is wat de film onderscheidt, maar dus ook de reden dat de aandacht hier en daar verslapt.

Er gaat een gerucht dat Max Landis nooit meer dan een enkele versie van zijn scenario’s schrijft. Misschien dat iemand hem kan overtuigen om van dat principe af te stappen.

Het is zonde dat de geslaagde komische en dramatische elementen van American Ultra bij tijd en wijle worden ondergesneeuwd door de warrige uitwerking van de kinetische actiescènes die elkaar richting het einde in hoog tempo opvolgen. Eisenberg en Stewart zijn daarentegen ijzersterk en hebben zo’n fijne chemie dat de film toch vermakelijk blijft. En misschien helpt het ook wel om een bezoekje te brengen aan de lokale coffeeshop alvorens naar de bioscoop te trekken…

24 augustus 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Hard to be a God

***

recensie  Hard to be a God

Artistieke vunzigheid van onbekend talent

door Cor Oliemeulen

Altijd al willen weten hoe het gepeupel in de middeleeuwen leefde? Zet je schrap voor een plaats en tijd waar zelfs God niet het verschil kan maken.

De naam Aleksei German is weinig bekend in het westen. Deze in 2013 overleden Russische cineast maakte slechts zes films, gekenmerkt door een eigenzinnige en obscure stijl, waarvan Hard to be a God zijn magnum opus is. Dit artistieke werkstuk is gebaseerd op de gelijknamige vertelling van de gebroeders Arkadi en Boris Stroegatski, die vaak Russische sprookjes mengden met een fictief universum en ondertussen niet schroomden het communistische systeem van de Sovjet-Unie op de hak te nemen.

Recensie Hard to be a God

Ziel en zaligheid
Vier jaar na het verschijnen van hun boek in 1964 schreef Aleksei German samen met zijn vrouw Svetlana Karmalita het scenario van Hard to be a God, dat nu bij de release, bijna een halve eeuw (!) later, misschien minder welsprekend is dan aanvankelijk werd bedoeld. Dit neemt niet weg dat German er zijn hele ziel en zaligheid in heeft gelegd. In 2000 begon hij met de eerste opnames en na zijn dood maakten zijn echtgenote en zoon deze unieke film af.

Nooit eerder in de filmgeschiedenis kwam het dagelijkse leven en de barbaarsheid van de donkere middeleeuwen zo uitvoerig en ongelooflijk gedetailleerd voorbij. De uitbraak van de pest en de griezelige processie van godsdienstige zelfkastijders in Ingmar Bergman’s meesterwerk The Seventh Seal (1957) en de obligate seksuitbarstingen in Paul Verhoeven’s tussendoortje Flesh + Blood (1985) zijn peanuts vergeleken met de overdaad aan kunstzinnige smerigheid in Hard to be a God. Modder, rochels, kots, bloed, pis, kwijl, stront en ingewanden vliegen je bijna drie uur lang om de oren.

Minutieus omvangrijk
Niet vreemd dat er zo lang aan de film is gewerkt, want de filmset oogt in zijn minutieuze omvangrijkheid volstrekt authentiek. De duivelse schilderijen van Hiëronymus Bosch lijken wel naïeve kindertekeningen vergeleken met de bedrijvige en snel wisselende taferelen in Hard to be a God. De zwart-wit beeldkaders zijn overweldigend sfeerrijk en de cameravoering is origineel: regelmatig worden er rekwisieten voor de lens geplaatst (de hangende touwen en rondfladderende kippen gaan op den duur wel wat vervelen), terwijl de handelingen op de achtergrond in hoog tempo met bijna non-stop dialoog verdergaan. Aan de oneindige stoet van vaak plotsklaps opdoemende karakterkoppen, van vermakelijk tot afgrijselijk, had zelfs Federico Fellini een puntje kunnen zuigen.

Recensie Hard to be a God

Naast de aanhoudende orgie van eten, drinken, uitspugen en geweld in deze middeleeuwse drek, wordt er heel veel geroken: aan elkaar en aan dingen. Je zou bijna vergeten dat er ook nog een verhaal is. Dat is er wel, maar lijkt compleet ondergeschikt aan de stortvloed van vunzigheden en is nauwelijks te volgen als je de inhoud van het boek niet kent.

Hoewel het misschien moeilijk te rijmen valt is Hard to be a God heuse sciencefiction over een toekomstige beschaving. Men ontdekt een planeet waarop de mensen leven zoals de aardbewoners acht eeuwen geleden. In het geheim worden er wetenschappers, waaronder onze (jazz spelende) hoofdpersoon Don Rumata, naartoe gezonden. Zij moeten onderzoeken óf en hóe hun eigen beschaving kan terugkeren in de tijd. Don Rumata fungeert als een van de ‘Goden’, die zich in een onmogelijke uitdaging werpt.

 

2 augustus 2015

 

MEER RECENSIES

 

Blade Runner: The Final Cut

*****

recensie  Blade Runner: The Final Cut

Ridley Scotts (en Rutger Hauers) meesterwerk opnieuw uit

door Alfred Bos

Vergeet Ex Machina, dit is de beste robotfilm ooit gemaakt. Regisseur Ridley Scott, ontevreden met de oorspronkelijke release, is blijven sleutelen aan Blade Runner. De definitieve versie, in 2007 op dvd verschenen, is nu op het grote scherm te zien.

Toen Blade Runner in het najaar van 1982 in de bioscoop verscheen, waren de reacties aanvankelijk lauw. Het publiek kreeg geen zenuw vretend vervolg op Alien, Ridley Scotts onverwachte succesfilm en horrorklassieker van drie jaar daarvoor, maar een claustrofobische film noir-thriller met filosofische trekjes. De dames en heren der filmkritiek hadden nauwelijks benul van de toekomstfantasieën van sciencefiction-auteur Philip K. Dick (Philip wie?) en reageerden veelal neerbuigend.

Recensie Blade Runner: The Final Cut

Maar Blade Runner bleek een visionaire film, gemaakt naar niet eens het beste boek van een visionair auteur. Drie decennia na zijn overlijden in 1982, nog voor de eerste film naar één van zijn boeken uitkwam, is Philip K. Dick uitgegeven in de prestigieuze Library of America-reeks en wordt de verfilming van Ridley Scott alom gewaardeerd als een van de beste sciencefictionfilms ooit gemaakt. Dick en Scott liepen voor de troepen uit, laten we het daar op houden. Blade Runner blijft verbazen, het is een ongekend rijke film, gelaagd en vol subtiele details. Het is de gedetailleerde textuur waardoor de film na dik drie decennia nog steeds visueel imponeert.

Verloederde neonnachtmerrie
Wat maakt Blade Runner tot zo’n fascinerende film? Allereerst de setting: Los Angeles in 2019, een verloederde neonnachtmerrie waarin de zon nimmer schijnt en het altijd regent. Het grootkapitaal regeert en de biowetenschap produceert synthetische mensen en dieren; het straatleven is een multiculti-mierenhoop, met Aziatisch accent. Het was in 1982 de eerste maal dat wat we sindsdien zijn gaan kennen als cyberpunk op het witte doek werd verbeeld en veel daarvan komt inmiddels vertrouwd voor. Dat is mede te danken aan de vormgeving, geïnspireerd door het Franse stripmagazine Métal Hurlant en stertekenaar Moebius, want de paranoïde dystopie van Blade Runner is sindsdien de standaard-setting van elke ‘serieuze’ SF-film, van Brazil tot The Matrix.

Blade Runner oogt verpletterend realistisch en dat is des te opmerkelijker voor een film uit het pre-computertijdperk. Regisseur Scott huurde voor de bijzondere effecten onder meer Douglas Trumbull in, verantwoordelijk voor het spectaculaire aanzien van Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey. Dan is er het thema: synthetische mensen oftewel robotten, anno 2015 hipper en hotter dan ooit. Auteur Dick en filmer Scott weven hun verhaal over de politieman Rick Deckard, die jaagt op replicanten (kunstmensen), rond de vraag: wat betekent het om mens te zijn? Het tilt de film ver boven een geslaagde genre-oefening uit.

Blade Runner: The Final Cut

Loopbaanpiek
En dan zijn er de acteurs. Voor Harrison Ford is zijn rol van de cynische, maar feilbare robotjager Deckard wellicht een carrièrehoogtepunt en Rutger Hauer werd een cultheld dankzij zijn intense vertolking van de poëtische psychopaat Roy Batty, zonder twijfel de beste rol uit zijn loopbaan. Zijn sterfscène – het idee met de duif komt van hem – verdient het epitheton briljant en doet ook na tien keer kijken de rillingen langs de ruggengraat lopen. Actrice Sean Young, die de ‘stille’ replicant Rachael speelt, heeft een respectabele portfolio maar speelde nimmer meer in films van deze statuur. Voor Darryl Hannah was haar rol van replicant Priss de doorbraak; twee jaar later vertolkte ze een zeemeermin en dat was dat. Blade Runner was voor alle betrokkenen een loopbaanpiek.

Ridley Scott was niet tevreden met de versie die in 1982 in roulatie ging, want: verminkt door de producenten, onder meer door een onbenullige voice-over, en heeft herhaaldelijk aan de rolprent zitten sleutelen. In 2007 verscheen de 5dvd-box Blade Runner: The Final Cut, met maar liefst vijf onderling verschillende versies van de film, waaronder de door Scott zelf als definitief gewaardeerde Final Cut. Die versie is nu, zij het in een beperkt aantal theaters, ook op het grote doek te zien – en de film blijkt niets van zijn impact te hebben verloren. Sterker, de wereld blijkt stilaan meer en meer op de toekomstvisioenen van Philip K. Dick te zijn gaan lijken. Het maakt Blade Runner des te krachtiger.

15 juni 2015

 

 

MEER RECENSIES