Blade Runner: The Final Cut

*****

recensie  Blade Runner: The Final Cut

Ridley Scotts (en Rutger Hauers) meesterwerk opnieuw uit

door Alfred Bos

Vergeet Ex Machina, dit is de beste robotfilm ooit gemaakt. Regisseur Ridley Scott, ontevreden met de oorspronkelijke release, is blijven sleutelen aan Blade Runner. De definitieve versie, in 2007 op dvd verschenen, is nu op het grote scherm te zien.

Toen Blade Runner in het najaar van 1982 in de bioscoop verscheen, waren de reacties aanvankelijk lauw. Het publiek kreeg geen zenuw vretend vervolg op Alien, Ridley Scotts onverwachte succesfilm en horrorklassieker van drie jaar daarvoor, maar een claustrofobische film noir-thriller met filosofische trekjes. De dames en heren der filmkritiek hadden nauwelijks benul van de toekomstfantasieën van sciencefiction-auteur Philip K. Dick (Philip wie?) en reageerden veelal neerbuigend.

Recensie Blade Runner: The Final Cut

Maar Blade Runner bleek een visionaire film, gemaakt naar niet eens het beste boek van een visionair auteur. Drie decennia na zijn overlijden in 1982, nog voor de eerste film naar één van zijn boeken uitkwam, is Philip K. Dick uitgegeven in de prestigieuze Library of America-reeks en wordt de verfilming van Ridley Scott alom gewaardeerd als een van de beste sciencefictionfilms ooit gemaakt. Dick en Scott liepen voor de troepen uit, laten we het daar op houden. Blade Runner blijft verbazen, het is een ongekend rijke film, gelaagd en vol subtiele details. Het is de gedetailleerde textuur waardoor de film na dik drie decennia nog steeds visueel imponeert.

Verloederde neonnachtmerrie
Wat maakt Blade Runner tot zo’n fascinerende film? Allereerst de setting: Los Angeles in 2019, een verloederde neonnachtmerrie waarin de zon nimmer schijnt en het altijd regent. Het grootkapitaal regeert en de biowetenschap produceert synthetische mensen en dieren; het straatleven is een multiculti-mierenhoop, met Aziatisch accent. Het was in 1982 de eerste maal dat wat we sindsdien zijn gaan kennen als cyberpunk op het witte doek werd verbeeld en veel daarvan komt inmiddels vertrouwd voor. Dat is mede te danken aan de vormgeving, geïnspireerd door het Franse stripmagazine Métal Hurlant en stertekenaar Moebius, want de paranoïde dystopie van Blade Runner is sindsdien de standaard-setting van elke ‘serieuze’ SF-film, van Brazil tot The Matrix.

Blade Runner oogt verpletterend realistisch en dat is des te opmerkelijker voor een film uit het pre-computertijdperk. Regisseur Scott huurde voor de bijzondere effecten onder meer Douglas Trumbull in, verantwoordelijk voor het spectaculaire aanzien van Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey. Dan is er het thema: synthetische mensen oftewel robotten, anno 2015 hipper en hotter dan ooit. Auteur Dick en filmer Scott weven hun verhaal over de politieman Rick Deckard, die jaagt op replicanten (kunstmensen), rond de vraag: wat betekent het om mens te zijn? Het tilt de film ver boven een geslaagde genre-oefening uit.

Blade Runner: The Final Cut

Loopbaanpiek
En dan zijn er de acteurs. Voor Harrison Ford is zijn rol van de cynische, maar feilbare robotjager Deckard wellicht een carrièrehoogtepunt en Rutger Hauer werd een cultheld dankzij zijn intense vertolking van de poëtische psychopaat Roy Batty, zonder twijfel de beste rol uit zijn loopbaan. Zijn sterfscène – het idee met de duif komt van hem – verdient het epitheton briljant en doet ook na tien keer kijken de rillingen langs de ruggengraat lopen. Actrice Sean Young, die de ‘stille’ replicant Rachael speelt, heeft een respectabele portfolio maar speelde nimmer meer in films van deze statuur. Voor Darryl Hannah was haar rol van replicant Priss de doorbraak; twee jaar later vertolkte ze een zeemeermin en dat was dat. Blade Runner was voor alle betrokkenen een loopbaanpiek.

Ridley Scott was niet tevreden met de versie die in 1982 in roulatie ging, want: verminkt door de producenten, onder meer door een onbenullige voice-over, en heeft herhaaldelijk aan de rolprent zitten sleutelen. In 2007 verscheen de 5dvd-box Blade Runner: The Final Cut, met maar liefst vijf onderling verschillende versies van de film, waaronder de door Scott zelf als definitief gewaardeerde Final Cut. Die versie is nu, zij het in een beperkt aantal theaters, ook op het grote doek te zien – en de film blijkt niets van zijn impact te hebben verloren. Sterker, de wereld blijkt stilaan meer en meer op de toekomstvisioenen van Philip K. Dick te zijn gaan lijken. Het maakt Blade Runner des te krachtiger.

15 juni 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Desierto, El

***

recensie  El Desierto

Zombie-verveling

door Suzan Groothuis

In een post-apocalyptisch Argentinië volgen we een trio dat zich heeft opgesloten in een huis. Voor zombies, zo leren we later, maar de werkelijke dreiging lijkt toch in de mens zelf te zitten.

Axel, Ana en Jonathan: drie twintigers, opgesloten in een bouwvallig pand dat met de buitenwereld is verbonden via microfoons die signalen van buiten oppikken en versterkt laten horen. Ondertussen worden de drie overspoeld door een benauwende hitte en een horde aan vliegen.

Recensie  El Desierto

Ze doden de tijd met truth or dare, verveling en het inspreken van videoboodschappen in een privékamertje. Een idee van Ana en niet bedoeld om met de anderen te delen. Weet zij veel dat Axel haar bespiedt en haar ingesproken boodschappen afluistert.

Verloren verhoudingen
Eens vormden ze de perfecte liefdesdriehoek, maar daarin is verandering gekomen. Ana is nu met Jonathan en Axel is alleen. Hij tatoeëert zijn lichaam vol  met vliegjes en zal het huis verlaten als er geen vrij plekje op zijn lichaam meer over is. Intussen komen de verhoudingen steeds meer onder druk te staan, vooral wanneer Axel en Jonathan een zombie in huis halen.

Niet dat El Desierto een film is die inhaakt op het fenomeen van grommende, angstaanjagend uitziende zombies die zich hongerig storten op mensenvlees. Regisseur Christoph Behl richt zich met zijn eerste film juist op menselijke verhoudingen en hoe die onder druk komen te staan in een post-apocalyptische samenleving.

Veroordeeld tot elkaar
Nieuw is dit gegeven niet: Jeremy Gardner verraste in 2012 met zijn The Battery, waarin twee slackers op elkaar aangewezen zijn in een wereld gedomineerd door zombies. Dat leverde verfrissende cinema, waarin verveling, humor en natuurlijk ook vriendschap en overleven centraal staan. Zombies zijn amper te bekennen, buiten een claustrofobische scène in een auto.

El Desierto volgt die lijn, hoewel de sfeer en toon een stuk duisterder zijn. Gevangen in donkere, grauwe kleuren volgen we de drie, die zich vrijwel altijd in het gebarricadeerde huis bevinden. Het enige moment van vrijheid is wanneer het regent en Ana buiten opzoekt om de zinderende hitte gelukzalig van zich af te spoelen.

Recensie  El Desierto

Echte dreiging zit in de mens zelf
Welgeteld één zombie rijk volgen we het lot van drie mensen die als een Huis clos  tot elkaar veroordeeld zijn. Niet voor niets is de film gebaseerd op Sartres toneelstuk, waarin de hel gelijk staat aan de andere mensen. Zo ook in El Desierto: Axel komt gevaarlijk dicht bij Ana, aangespoord door Jonathan. De drie bedenken steeds nieuwe regels en uitdagingen, waaronder hun onderlinge relaties gebukt gaan.

Toch ademt de film ondanks zijn post-apocalyptische dreiging vooral leegte en verveling. De slotscène gaat vergezeld van het nummer ‘Love is a shield’ van de Duitse New Wave band Camouflage. Terwijl de tekst But nothing is quite forever, especially staying together uit de geïmproviseerde speakers klinkt, leren we dat liefde, mogelijk de laatste bron van overleven, uitgeput is. En, niet verrassend, dat de echte dreiging in de mens zelf zit.

 

29 mei 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Ex Machina

****

recensie  Ex Machina

Hoogstaand staaltje kunstmatige menselijkheid

door Suzan Groothuis

De scenarist van The Beach en 28 Days Later komt met een overtuigend speelfilmdebuut, waarin de vraag centraal staat of kunstmatige intelligentie zich nog laat onderscheiden van de menselijke. Maar vooral: wie manipuleert nu wie?

De jonge, gedreven Caleb (Domhnall Gleeson, recent nog te zien in Frank) kan zijn geluk niet op wanneer hij een door zijn internetbedrijf Bluebook uitgeschreven wedstrijd wint. De prijs? Een week lang doorbrengen in het verafgelegen en futuristische onderkomen bij de oprichter en eigenaar van Bluebook.

Recensie Ex Machina

De aankomst oogt als een Jurassic Park-achtige exclusiviteit: een afgelegen locatie te midden van grootse en prachtige natuur, alleen met helikopter te bereiken. Wanneer Caleb bij de kille, minimalistische woning arriveert, blijkt de afgelegen locatie geïntegreerd te zijn met de nieuwste technologie. Amper aangekomen bij de ingang wordt een digitale scan van Caleb gemaakt, waarmee hij via een pasje toegang krijgt tot het complex.

Sessies met een robot
Dan volgt de onconventionele ontmoeting met Bluebook-eigenaar Nathan (Oscar Isaac: Inside Llewyn Davis), die na een nachtje doorzakken een work-out nodig heeft om weer bij zinnen te komen. Terwijl de twee aan een biertje zitten wordt duidelijk wat het doel is van Calebs komst: in dagelijkse interviewsessies met Nathans zelfgebouwde robot Ava moet hij achterhalen of haar kunstmatige intelligentie zich nog laat onderscheiden van de menselijke. Geen makkelijke opgave, want Nathan heeft zijn robot buiten de nieuwste technologische snufjes een beeldschoon uiterlijk mee gegeven.

Vanaf het moment van de sessies neemt de spanning toe en ontstaat er een psychologisch steekspel tussen Caleb, Nathan en Ava. Ava blijkt over een menselijk karakter te beschikken, wat Caleb al snel in verwarring brengt. Simpelweg vragen op haar afvuren werkt niet, want Ava vraagt een wederdienst: Caleb moet ook over zichzelf vertellen. Hoe kan je anders een band krijgen? Ondertussen slaat Nathan de sessies, die af en toe ruw onderbroken worden door stroomstoringen, via een camera gade. Tijdens die storingen komen Ava en Caleb het dichtst tot elkaar en waarschuwt zij hem voor Nathans duistere bedoelingen. Waarmee zij – bewust of onbewust – een wig drijft tussen de twee.

Recensie Ex Machina

Verontrustend toekomstbeeld
Ex Machina is een knappe futuristische thriller die op alle fronten scoort. De kille, minimalistische art-direction, spitsvondige dialogen en de spanning rondom het vraagstuk kunstmatige intelligentie versus menselijke emotie en denken, leveren een film die de kijker van meet af aan geboeid weet te houden. Robot Ava (de Zweedse actrice Alicia Vikander) is daarbij prachtig en overtuigend vormgegeven: een mix van menselijke schoonheid en kwetsbaarheid én technologie. Terwijl de sessies vorderen neemt haar wens “mens” te zijn toe en is zij, gehuld in kleding en met pruik op, haast niet meer van echt te onderscheiden.

In Spike Jonze’s veelgeprezen Her zien we een toekomstbeeld van operating systems met een menselijk karakter. Hoewel onzichtbaar, is Scarlett Johanssons stem en voorgeprogrammeerde karakter voldoende om Joaquin Phoenix van zijn stuk te brengen. In Ex Machina gaat regisseur Alex Garland nog een stapje verder: zijn Ava is dermate geëvolueerd dat mens en robot niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. Als kijker word je voortdurend op het verkeerde been gezet, want wie manipuleert nu wie? Het levert een spanningsvol en intrigerend schouwspel op en een knap, maar ook verontrustend kijkje in de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie.

Garland, die zijn sporen al verdiende als scenarioschrijver van 28 Days Later en Sunshine (films die eveneens een duistere toekomst belichten, maar dan met zombies en ruimte) balanceert met zijn Ex Machina perfect tussen vermaak, spanning en een dieperliggende boodschap. Robots, we moeten ze maar niet te menselijk maken.

27 april 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Luchtig tijdreizen

Luchtig tijdreizen

door Bob van der Sterre

Tomorrow I’ll Get Up And Scald Myself With Tea ♦ Ivan Vasilievich: Back to the Future ♦ Non ci resta che piangere

 

Er is bijna geen ander onderwerp waar cinema zo dol op is: tijdreisfilms. Het is misschien wel de enige filmtak waaraan nog interessante blaadjes groeien (Primer, Timecrimes, Looper, Interstellar, Predestination). Maar dat zijn nogal serieuze films. De echte klassieker in dit genre (Back to the Future) is een komische film. En omdat deel twee van die trilogie zich afspeelt in 2015, doen wij ook nu een Camera Obscura met drie luchtige tijdreisfilms.

Een trip met een opgevoerde DeLorean is toch wel even wat anders dan het rustige tijdreistochtje in Tomorrow I’ll Get Up And Scald Myself With Tea. Dit is het nog toekomstige Tsjechië, namelijk… 1990 (de film is uit 1977). Hier kun je rustig via een ruimteschip heen en weer reizen in de tijd. ‘Voor de slag bij Waterloo meldt u zich in hal 8.’

Terug in de tijd om Hitler te waarschuwen
De dinosauriërs staan op het programma. Een routinevlucht. De bestuurder zou rokkenjager Karel Bures moeten zijn. Hij is net die ochtend overleden aan een ongelukje (stikte in een broodrol). Tweelingbroer Jan grijpt zijn kans en laat iedereen weten dat hij  is overleden. Hij wil graag ruilen met het veel interessantere leven van Karel.

Jan weet alleen niet dat Karel zich heeft laten omkopen door een paar duistere figuren die naar de Tweede Wereldoorlog willen reizen om Hitler te waarschuwen, en de oorlog alsnog te winnen met formules van de waterstofbom. Dankzij pillen zien ze er nog zo uit als toentertijd.

Maar het plan van de schurken verloopt rampzalig. Ze komen te vroeg uit, in 1941. Ze irriteren Hitler mateloos met Amerikaanse toeristen die het als een leuk uitje zien (‘Oh, Patrick, het is Hitler! Maak snel een foto!’) en met beelden uit een nabije toekomst waar Duitsland in de as ligt.

Een heerlijk gevat script van schrijver Josef Nesvadba en scriptschrijver Milos Macourek zorgt voor veel kijkplezier. Abard die zijn jongere ik de les leest: ‘Je staat op punt om jezelf te executeren, idioot!’ Ook Jan moet met zichzelf praten: ‘Ja, Jan, jij bent Jan, ik ben ook Jan. Dat betekent dat we beiden Jan zijn. Ik ben jou, maar jouw ik van gisteren, jij bent mijn mij van vandaag.’ En als ze een dag eerder terugkeren, geeft dat ook problemen: ‘Hoe kunnen er twee van mezelf leven van één salaris?’

Ivan de Verschrikkelijke
Uit Rusland kwam vier jaar daarvoor al een andere vrolijke tijdreisfilm. In Ivan Vasilievich: Back to the Future (1973) is George Miloslavsky een geweldige uitvinder. Hij staat op het punt om zijn tijdmachine (ogend als een scheikundeset met veel rokende erlenmeyers) te testen.

Miloslavsky experimenteert met de tijd van Ivan de Verschrikkelijke. Maar het gaat een beetje mis. Ivan de Verschrikkelijke wandelt zijn huis in en twee mannen, die op dat moment net bij Miloslavsky op bezoek waren (een dief en een conciërge), komen in zijn paleis terecht.

Ivan de Verschrikkelijke wil graag terug maar dat lukt niet want de machine is door een speer gekliefd. Dan maar de moderne wereld leren kennen. Een koelkast, een cassetterecorder, een lift. Wat een teleurstelling. Er zijn niet eens voorproevers meer!

De huismeester en Ivan de Verschrikkelijke lijken ook nog eens vreselijk op elkaar. De vrouw van de huismeester belt overstuur een psychiatrisch centrum op: ‘Hallo? Mijn man is gek geworden. Hij loopt met een mes te zwaaien!’ En tegelijk is de tsaar (de huismeester dus) een weifelende persoonlijkheid geworden.

Veel grappig bedoeld acteerwerk, versnelde passages en slapstick. Toch erg interessant vanwege de talentrijke acteurs en de grappige beeldideeën. Regisseur Leonid Gayday wist hiermee destijds zes miljoen Russische kijkers te trekken. Die moesten ongetwijfeld hard lachen om grapjes dat winkels, als ze al open zijn, een eigen zwarte marktverkoper hebben in de winkel. Het verhaal van deze film werd al een paar decennia eerder geschreven door Michael Boelgakov.

Clownesk gedrag in Italiaanse komedie
Soms is reizen door de tijd zo simpel als lang moeten wachten voor een spoorbaan, een zijweg insteken en je ineens in het jaar 1492 bevinden. In Non ci resta che piangere (1984) overkomt dat de twee vrienden, Mario en Saverio.

In een dorpje leren ze de gewoonten van het jaar 1492. Je kunt met een speer gespiesd worden door radicale gelovigen als je niet oppast. Je gaat naar de kerk om naar vrouwen te kijken. En je draagt bizarre kleding.

Kennis van de moderne tijd is soms praktisch om te gebruiken. Als troubadours zingen ze ‘Volare o-o-o-o’. Ze bedenken dat ze met een gloeilamp de markt kunnen veroveren (maar hoe die te maken?). Ze leggen Leonardo da Vinci even een paar uitvindingen uit (‘Kijk, zo werkt een rails. Heb je een papiertje?’). Bij een versierpoging neurie je Yesterday  van The Beatles en zeg je dat het je eigen creatie is.

Deze film is niet voor mensen die een stevig verhaal zoeken, maar voor mensen die dol zijn op het clowneske gedrag van het duo dat de hoofdrol speelt, Roberto Benigni (Saverio) en Massimo Troisi (Mario). Menig persoon zal aanvankelijk met een geërgerd gezicht de film beginnen te kijken, maar er komt ergens het moment dat de kolder van Benigni en Troisi onweerstaanbaar wordt.

Italiaanse humor betekent veel uitbundige dialogen over niets, improvisatie en druk gedoe. Soms is het erg grappig (Saverio als paard) en soms net te veel (de brief aan Savonarola). De rommelige filmstijl doet soms denken aan hoe Life of Brian werd gefilmd. Dat is geen toeval. John Cleese legde ooit uit waarom hij liever filmde met Terry Jones dan met Terry Gilliam. De beste humor komt door in een ‘flow’ te zitten. Een perfectionist achter de camera (Gilliam dus) zit die ‘flow’ dan in de weg.

Bonus
Als bonus nog deze drie links: een overzichtje over de drie meest voorkomende typen tijdreisfilms; een artikel over de toekomstige spullen in Back to the Future II (hoverboard bijvoorbeeld) in The Guardian; en werkelijk alle tijdreisfilms in een oogopslag. Lees ook de bijzondere tijdreizen naar filmsets van onze medewerker Axel F. Jomich. En voor wie wil tijdreizen vanuit zijn luie stoel: lang leve internet! Een druk op de knop en hup terug naar Nederland in 1972…

 

6 april 2015

 

Non ci resta che pianger

 

Alle Camera Obscura

Chappie

*****

recensie  Chappie

Robot als naïeve kleuter

door Alfred Bos

Het Zuid-Afrikaanse duo Die Antwoord is een infiltrant. Het tweetal hekelt rapmuziek – en de gevestigde orde – met rap. Hun white trash gangsta-act is nu op het filmdoek te zien in de derde film van Neill Blomkamp. Die gebruikt humor en actie om een paar lastige vragen over de mens en zijn speelgoed te stellen.

Met Chappie maakt Neill Blomkamp de belofte van zijn debuutfilm District 9 (2009) waar. Na het slechts deels geslaagde Hollywood-uitstapje Elysium (2013) keert de regisseur voor zijn derde rolprent terug naar zijn geboorteland, de culturele en sociale hogedrukketel van Zuid-Afrika. Net als het geval was met District 9 – waarvoor hij eveneens samen met Terri Tatchell het draaiboek schreef – gaan satire en actie naadloos in elkaar over.

Recensie Chappie

Chappie is de naam van een politierobot, product van wapenfabrikant Tetravaal, die van zijn maker, Deon Wilson (de Britse acteur Dev Patel, bekend van Slumdog Millionaire en de serie The Newsroom), een bewustzijn krijgt en dus een kunstmatige intelligentie wordt. Zijn geest is blanco, hij moet alles nog leren en wanneer zijn ‘ouders’, een eenentwintigste eeuws Bonnie & Clyde-koppel, vertolkt door het Zuid-Afrikaanse rapduo Die Antwoord, hem opvoeden als gangster staan alle aannames over maatschappelijke orde op zijn kop. Het resultaat is zowel angstaanjagend als buitengewoon geestig.

Geschreven voor Die Antwoord
Politierobotten zijn sinds Robocop geen nieuws meer en Chappie heeft de hekeling gemeen met Paul Verhoevens Hollwood-debuut. De film zet vraagtekens bij technische oplossingen voor menselijke problemen. Zoals: is het slim om uitvinders met een militaire achtergrond een politierobot te laten ontwerpen? Of: wat gebeurt er wanneer een robot wordt gehackt?  Of: moet je geweld uitbesteden aan een commercieel bedrijf met winstoogmerk? Snappen robots het verschil tussen een object en diens mediarepresentatie? Kan de menselijke natuur wel omgaan met kunstmatige creaturen?

Chappie is geschreven voor Ninja (Watkin Tudor Jones) en Yo-Landi Visser (Anri du Toit), te samen het conceptuele kunstproject alias rap-act Die Antwoord. Ze tekenen ook voor de soundtrack, met nummers van hun eerste twee albums, en de film reflecteert Die Antwoords absurdistische white trash gangstercultuur, waarin de status stijgt naarmate de sociaaleconomische positie daalt. Tudor Jones zou de hoofdrol van Elysium spelen maar verkoos te werken aan het tweede Die Antwoord-album, zoals Yo-Landi eerder de titelrol van David Finchers remake van The Girl With The Dragon Tattoo afwees om zich op de groep te kunnen concentreren. Hier spelen ze ‘zichzelf’, tussen aanhalingstekens, want Ninja, Yo-Landi en hun satirische ZEV-subcultuur zijn artistieke creaties.

Recensie Chappie

Humorvol contrast
Het Zuid-Afrika van Chappie geeft een voorproefje van de eenentwintigste eeuw: een cyberpunk-nachtmerrie geregeerd door statenloze corporaties, waar een gemilitariseerde politie de ultra-gewelddadige onderklasse in het gareel moet houden. In dat opzicht sluit Blomkamps film naadloos aan op de romans van zijn landgenote Lauren Beukes, de fotografie van Roger Ballen en, dat spreekt, de muziek van Die Antwoord. In die ontspoorde wereld vertegenwoordigt de robot Chappie de onschuld. ‘Waarom liegen mensen altijd? Waarom doen mensen elkaar zoiets aan?’, vraagt hij niet begrijpend.

Het contrast tussen de ultrasophisticated maar naïeve machine en het calculerende nihilisme van de mensen – zowel de onderklasse als de directrice van Tetravaal (Sigourney Weaver) en Wilsons rivaal op de werkvloer, de ex-militair Vincent Moore (Hugh Jackman) – werkt uitgesproken komisch, met als hoogtepunt een hilarische episode waarin Chappie door Ninja wordt ingezet als autokaper. En dan is er de actie: de gangsters zijn intimiderender, het geweld heftiger en de wapens nog meer ultra, wat culmineert in een climax waarin Neill Blomkamp, na een spetterende opening, nogmaals zijn talent als actieregisseur etaleert. Denk Robocop maal Expendables 3, tot de tweede macht.

Liefhebbers van Die Antwoord zullen in Chappie qua stylering de inbreng herkennen van Ninja, zelf ook regisseur, van Die Antwoord-videoclips. De graffiti op de muren van hun schuilhol in een industriële bouwval is van zijn hand; Yo-Landi draagt dezelfde hotpants-met-smiley-billen als in de clips; en er zitten een aantal ZEV-logo’s in de film verstopt – net zoals het beeldmerk van een bekende telefoonprovider opvallend vaak door het beeld schuift. De sluikreclame past bij een film die bloedstollende actie koppelt aan lastige vragen, maar niet vergeet dat humor elke ergernis doet smelten.

 

4 maart 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Jupiter Ascending

**

recensie  Jupiter Ascending

Star Wars met een onsje Dune

door Alfred Bos

Broer en zus Wachowski, beroemd van The Matrix, vertillen zich aan een topzwaar sciencefiction-epos dat nimmer tot leven komt. Hun kritiek op het turbokapitalisme, vermomd als space opera, sneuvelt in overdaad.

In mythologische verhalen is het altijd oppassen geblazen met vliegende wezens en in Jupiter Ascending, de zevende (of zes en een halfste, Cloud Atlas was een gedeelde) film van voorheen de Wachowski-broers is het niet anders. Ze kennen hun sciencefictionklassiekers en hun mythen, van het oude Sumerië en het klassieke Griekenland tot de Amerikaanse superhelden van vandaag. Jupiter Ascending is een hoog octaan-soep van vijf millennia aan verhalen over goden – of culturen met superieure technologie – en hun spelletjes. Je zou er bijna in de war van raken.

Recensie Jupiter Ascending

Het verhaal: volgens de sterren is Jupiter Jones (Mila Kunis) voorbestemd tot grote zaken, maar ze maakt toiletten schoon voor de kost. Omdat haar genen cruciaal zijn voor de business van een koninklijke ondernemersdynastie op een andere planeet – we herkennen Jupiter – wordt ze inzet van een machtsspel. Een gevallen engel annex gemodificeerde soldaat met vliegschoenen, Caine (Channing Tatum), moet haar redden uit de klauwen van een narcistische puberprins met Machiavelli-complex, Balem Abrasax (Eddie Redmayne). Er sneuvelt een complete beschaving, maar het komt goed voor Jupiter – Jones, niet de planeet.

Space opera gekruist met cyberpunk
Hebben Andy en Lana Wachowski na The Matrix-trilogie op het grote scherm nog iets gedaan wat hun enorme reputatie rechtvaardigt? Jupiter Ascending is een warrige film, topzwaar aan computeranimaties en actie, maar dun van psychologie en helder verhaal. De verbeelding van het tweetal is koortsig en de film bulkt van de ideeën – aan futuristische technologie geen gebrek – maar mist een visie. Wie zich niet laat meeslepen door reputatie en verwachtingen ziet de Wachowski-variant van Star Wars, inclusief bedreigde prinses Leia (Jupiter), ruwbolsterige vrijbuiter Han Solo (Caine) en sinistere megalomaan Darth Vader (Balem), versneden met een onsje Dune.

Omdat Jupiter Ascending vooral vorm is, mogen we opmerken dat de sciencefiction-liefhebber in het Wachowski-werkstuk een mengvorm van twee nogal uiteenlopende subgenres zal herkennen. Uiteenlopend in tijd, de space opera van de jaren dertig en veertig (denk Flash Gordon en diens nazaat Star Wars), en de cyberpunk van de jaren tachtig en daarna (denk Brazil en Minority Report). De Schotse auteur Iain Banks vermengde als eerste die stijlvormen in zijn reeks Culture-romans. Aan diens boeken, minus de humor, doet Jupiter Ascending qua sfeer, plot, aankleding en personages denken.

Het lukt Andy en Lana echter niet om het (te) complexe verhaal, met nodeloze dan wel onduidelijke subplots, helder te vertellen. Ze leunen teveel op de stijlfiguur van de hyperbool: groot, groter, grootst. Daardoor komt de sage nimmer tot leven, mede doordat veel uitleg niet terloops maar via overbodige dialogen wordt gegeven. Het haalt de vaart eruit, maakt de film houterig en schetsmatig. Daar kan geen CGI-bombardement iets aan verhelpen.

Recensie Jupiter Ascending

Mens als grondstof
Met Jupiter Ascending leveren broer en zus hun commentaar op het turbokapitalisme en typisch Wachowski is het idee dat voor hogere machten de mens dient als grondstof. Planeet aarde is voor Balem niet meer dan vastgoed dat coûte que coûte winst moet opleveren. ‘Het leven is een daad van consumptie’, zegt hij tegen Jupiter in de derde akte, die, zoals tegenwoordig in veel Hollywood-spektakelfilms, volledig uit de bocht vliegt en – het zal niet verrassen in een verhaal waarin planeten als onroerend goed worden opgevoerd – de hemelkaart overnieuw wordt getekend.

Het best zijn broer en zus in het bedenken van (nog?) niet bestaande technologie. Caine beschikt over anti-zwaartekrachtschoenen waarmee hij door de lucht schaatst. Er is een sonisch schietwapen, een stun gun die luchtgolven afvuurt. Nanotechnologie produceert uit het niets reddende ruimtepakken. En er is een variant op de onzichtbaarheidsmantel van Harry Potter. Tussendoor leren we ook waar de graancirkels vandaan komen. Van gebrek aan fantasie of ambitie kun je de Wachowski’s niet betichten, wel van warrigheid. Met wat minder postmodern geciteer uit de SF-canon en wat meer focus was Jupiter Ascending een klassieker geweest.

 

3 februari 2015

 

MEER RECENSIES

Distancia, La

**

recensie  La Distancia

Extravagante eigenzinnigheid in Siberië

door Bob van der Sterre

Bergen, een meer en een oude, verlaten energiecentrale. In een pakhuis nabij de energiecentrale loopt een Oostenrijkse conceptuele kunstenaar met een dode haas. Hij is ‘gekocht’ door een oligarch met interesse in kunst, en na de dood van de oligarch wordt hij gedwongen om te blijven werken. 

Zijn gezicht zit onder de geharde modder. In een van de ruimtes is hij bezig met onnavolgbare berekeningen, waar hij soms heen kruipt om hier en daar een aanpassing te maken. Hij is immers een kunstenaar die zich bezighoudt met ‘dimensionale wiskunde’.

De kunstenaar merkt op een dag dat iets mist voor zijn kunst. Het begeerde object is de distancia, een uitvinding die zich elders in het gebouw bevindt. Hij huurt drie dwergen om de uitvinding te roven.

Recensie La distancia

Telepathie
De dwergen parkeren hun caravans op een afstandje van de fabriek en bespreken telepathisch met elkaar hoe ze de diefstal gaan plegen. Ze gebruiken hiervoor hun unieke talenten. De een kan geweldig horen (beetje friemelen met oorlelletjes), de ander is meester van telekinese (strak kijken naar een object), en een derde kan informatie inwinnen bij een vrouw genaamd Sophia (op een stoel zitten en in je kruis grijpen, vervolgens aan je vingers ruiken).

Ze bespieden de huidige beschermer van de distancia. Hij doet niet veel. Post halen, een boek lezen, soep eten. Zijn enige bizarre moment is als hij naaldhakken aantrekt en gaat masturberen. Op het moment suprême roept hij het woord ‘Pluto!’, tot verbazing van de afluisterende dwerg.

De man praat bij tijd en wijle met zijn Japans sprekende emmer. Een Japans sprekende emmer? Ermee praten? Zat er iets raars in mijn thee? Nee, en de emmer communiceert met rooksignalen met een schoorsteen aan de overkant.

Kun je nog meer vreemde dingen verzinnen? Wat te denken van de worst met de naam ‘Yoko Ono’. De dood die sterft. Wil je weten hoe je een haas moet villen? Deze film geeft je een spoedcursus.

Wat wil deze film?
Vreemde film? Understatement! Maar wat wil de film? In andere recensies lees je de term ‘sciencefiction comedy’. Maar het is verre van een komisch verhaal. De komische timing is minimaal en de verteltoon is ook te serieus en vervreemdend om aanspraak te kunnen maken op de titel ‘comedy’.

Is het dan een mooi mysterie? Ook niet. Bij een goed, mysterieus verhaal staat altijd een dosis logica tegenover vervreemding. Neem Twin Peaks, waarbij menselijke, humoristische scènes afwisselen met de meest eigenaardige fantasie. Maar La distancia mist die component. Karakters zijn decorstukken.

Recensie La distancia

Zodoende blijft over een carnavaleske film die koppig niet wil kiezen tussen genres. Extravagante eigenzinnigheid, dat is het resultaat. Absurdisme als doel, niet als middel. De kijker kan compleet meegaan of compleet afwijzen. De avontuurlijke kijker zal denken: ‘Hèhè, eindelijk’, terwijl de meer conventionele kijker onophoudelijk zijn hoofd zal blijven schudden. Er is geen middenweg.

Finisterrae, het debuut van regisseur Sergio Cabellero, was natuurlijk ook tamelijk bizar. Het won met een zeker ontwapenend surrealisme de Tiger Award in 2010. Maar nu is dat luchtige een beetje zoek. Deze film is duister, grimmig, merkwaardig. Waar de eerste film herinnert aan Buñuel, herinnert deze film meer aan Jodorowsky. Net als bij Jodorowsky’s films geeft La distancia na een paar minuten het gevoel uit je handen te glippen, en daar nooit meer in terug te keren.

Interessante ideeën genoeg, maar de vraag blijft wat er zou zijn gebeurd als de film met wat meer perfectionisme en logica zou zijn aangepakt.

 

4 januari 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Interstellar

*****

recensie  Interstellar

Kosmisch surrealisme

door Alfred Bos

Met het ambitieuze en spectaculaire Interstellar plaatst de Britse regisseur Christopher Nolan zich in het rijtje meesters dat de sciencefictionfilm vernieuwde. Is de mens groot genoeg voor het heelal?

In 2014 lijken de sciencefictionfilms als rijp fruit van de cinemaboom te waaien. Werd de boekenvariant al eens dood verklaard – de SF-toekomst is inmiddels realiteit – op het grote doek bloeit het genre. Dan bedoelen we niet de verfilmde striphelden, maar ‘klassieke’ SF met bespiegelingen over samenlevingen waarin robotten, kunstmatige intelligentie en andere technische toverij even normaal zijn als water uit de kraan. SF op zijn best is surrealisme met een wetenschappelijke onderbouw en Interstellar biedt ‘klassieke’ SF van superieur gehalte.

Recensie Interstellar

Regisseur Christopher Nolan (de Batman-trilogie, Inception) schreef, zoals voor al zijn films, zelf het script, in dit geval in samenspraak met zijn jongere broer Jonathan. Interstellar verhaalt over een verkenning in deep space naar bewoonbare planeten en maakt en passant abstracte concepten als de Einstein-Rosen-brug oftewel wormgaten (gaten in de ruimtetijd van het universum) en de consequenties voor het begrip tijd van Einsteins relativiteitstheorie inzichtelijk voor het grote publiek. Dat is op zich al een krachttoer en zo’n breed ontwerp vraagt om een breed canvas. Interstellar gebruikt elke minuut van de kleine drie uur die de film duurt om de kijker emotioneel te engageren.

Vader-dochterrelatie
Het intelligente script wordt tot leven gewekt door een imposante reeks acteurs. Matthew McConaughey vertolkt Cooper, een voormalige testpiloot; Jessica Chastain is Coopers dochter Murph; Casey Affleck zijn zoon Tom; Anne Hathaway Coops college-astronaut Amelia (naar Amelia Earheart, de eerste vrouw die solo over de Atlantische en de Grote Oceean vloog?); bovendien zijn er bijrollen voor onder meer Michael Caine, John Lithgow en Matt Damon. In Interstellar draait het niet om technologie, maar om mensen en de consequenties van hun keuzes.

Die kunnen ze nauwelijks overzien, te meer daar de wetten van de kosmos werken op een andere schaal dan op een boerderij in het Amerikaanse Midwesten. Voor een astronaut die reist met de snelheid van het licht gaat de tijd vele malen trager dan op aarde en wanneer Cooper terugkeert van zijn kosmische avontuur is zijn dochter, nog geen tiener toen hij vertrok, een stokoude vrouw, omgeven door klein leger van kinderen en kleinkinderen. Zijn relatie met haar vorm het hart van de film.

Recensie Interstellar

Vierde dimensie gevisualiseerd
Is het scenario al een huzarenstukje – Nolan deed het overigens eerder met het in vijf (!) realiteiten spelende Inception en het zowel van achter naar voren als chronologisch vertelde Memento, zijn debuutfilm uit 2000 – ook in visueel opzicht verlegt de film grenzen. De lancering van de interstellaire raket is ‘klassieke’ SF in het voetspoor van Kubricks 2001: A Space Odyssey, maar wat daarop volgt verlegt grenzen. Het meest spectaculair is de wijze waarop Nolan de vierde dimensie visualiseert als een soort bibliotheek waarin alles wat ooit is gebeurd zich gelijktijdig voltrekt. Veel films gaan in de derde acte onderuit, Interstellar komt dan juist tot ontplooiing.

De Britse SF-auteur (en schrijver van het 2001: A Space Odyssey-scenario) Arthur C. Clarke heeft eens opgemerkt dat geavanceerde technologie zich niet laat onderscheiden van magie en zelden is die observatie zo fraai geïllustreerd als in Interstellar. Nolan slaat een nieuw piketpaaltje in de sciencefictionfilmtraditie en schaart zich in de reeks Fritz Lang (Metropolis, Frau im Mond), William Menzies (Things to Come), Fred Wilcox (Forbidden Planet), Jean-Luc Godard (Alphaville), Stanley Kubrick (2001), Andrei Tarkovsky (Solaris), Ridley Scott (Bladerunner) en de Wachowski-broers (The Matrix) meesters wiens verbeelding geen grenzen kende. SF-film van het jaar. En misschien wel van de laatste tien jaar.

 

3 november 2014

 

MEER RECENSIES

Under the Skin

****

recensie  Under the Skin

Alien ontdekt lichaam

door Alfred Bos

Scarlett Johansson als buitenaards wezen in Schotland op mannenjacht. Under the Skin is een eigenzinnige kunstfilm in de geest van Godard en Pasolini.

Veel films draaien om een verhaal, sommige films focussen op sfeer. Waar Trance of het recente Gone Girl de kijker horendol draaien met plotwisselingen en onverwachte perspectiefverschuivingen, ontregelt Under the Skin het kijkpatroon van de bioscoopbezoeker met een afwijkende vorm. Geen plot, weinig dialoog, surrealistische beelden, onbestemde scènes, een stekelige soundtrack – Under the Skin is een oefening in vervreemding.

Recensie Under the Skin

En dat letterlijk. De met zwart geverfd haar bijna onherkenbare Scarlett Johansson speelt een buitenaardse intelligentie die op aarde, in haar geval Schotland, is geland om, ja wat eigenlijk? Unheimische sfeer, onbestemde handeling, geen duidelijk doel; dat doet aan Tarkovsky’s Stalker denken. Naamloze alien die onwennig op aarde ronddoolt, dat brengt The Man Who Fell to Earth (met David Bowie) in herinnering. Maar Under the Skin is, mede dankzij de atypische casting van Johansson, zijn eigen film.

Film pur sang
De Britse regisseur Jonathan Glazer deed er negen jaar over om zijn derde feature gefinancierd te krijgen. Mede dankzij het British Film Institute en Channel 4 is het gelukt en daar moet de cinefiel blij mee zijn, want Under the Skin is film pur sang. De beelden vertellen het ongemakkelijke verhaal en de kijker wordt geprikkeld zijn visuele indrukken aaneen te rijgen tot een logisch geheel. In al zijn vervreemding verveelt Under the Skin geen moment, het is volstrekt onvoorspelbaar hoe de rolprent zich ontwikkelt. Ieder moment kan er iets ongerijmds gebeuren.

De regisseur brengt de kijker in de juiste psychische modus met dertig seconden zwart doek en doodse stilte op de geluidsband. De contrasterende combinatie van gestyleerde scènes, afwijkende montage en met verborgen camera gedraaide cinéma vérité paste hij eerder toe in clips voor Radiohead en Massive Attack. En wist de regisseur zich voor zijn voorlaatste werkstuk, Birth (2004), nog te verzekeren van een rits gevierde acteurs – onder meer Nicole Kidman, Danny Huston en, of all people, Lauren Bacall – ditmaal is Johansson de enige professionele acteur. De rest zijn Schotse amateurs.

Recensie Under the Skin

Full frontal naakt
Ze is op aarde om mannen te verschalken; die dienen als grondstof voor de – fraai gevisualiseerde – buitenaardse voedselindustrie. Het lukt de regisseur om de kijker door de ogen van een alien naar het aardse gewoel te laten kijken. De scène in de dansclub, met Darude’s tijdloze Sandstorm als gangmaker, illustreert haar onwennigheid met menselijke emoties, voor zover dat nog niet duidelijk was na een schokkend moment met een achtergelaten baby. En dan gebeurt het, de alien ontdekt haar lichaam. Ze raakt in de war en verdwaalt.

Under the Skin is in meerdere opzichten provocatief, mede omdat er full frontal mannelijk naakt in te zien is, inclusief erecties. Ook Johansson figureert in diverse stadia van ontkleding, van weinig aan het lijf tot helemaal niets. Daar tegenover staat de imposante leegte van de Schotse Hooglanden, waar de climax van de film is gesitueerd. En mochten de beelden niet verontrusten, dan is er nog de spooky soundtrack van Mica Levi, haar eerste nota bene. Wie zoekt naar een eigentijdse nouvelle vague-film in de trant van Godard of Pasolini, kan hier terecht. Na Locke de tweede Britse verrassing van dit najaar.

 

13 oktober 2014

 

MEER RECENSIES

Guardians of the Galaxy

*****

recensie  Guardians of the Galaxy

Rock-‘n-roll sciencefiction

door Karina Meerman 

Guardians of the Galaxy van regisseur James Gunn is van het zeldzame soort mainstream sciencefiction dat de juiste balans treft tussen humor, sentiment, muziek, spanning en explosies.  

Oké, misschien zijn er erg veel explosies, maar wanneer je als vogelvrijen achterna gezeten wordt door een keur aan slechteriken moet er hier en daar wel iets spectaculair ontploffen.

Recensie Guardians of the Galaxy

De hoofdpersonen van dit avontuur zijn een overmoedige ruimtecowboy, een moordlustige autist, een sexy moordenaar, een geniale wasbeer en een zwijgzame plant. Zij proberen een mysterieuze bol uit handen van een krankzinnige wereldveroveraar te houden. In eerste instantie om er veel geld aan te verdienen, maar later komen daar nobeler motieven bij. Niet te nobel, want Guardians of the Galaxy is buiten de waanzinnige actie ook een heel grappige film. En dat komt onder andere door de soundtrack.

Soundtrack
De walkman die Peter Quill (Chris Pratt) bij zich had toen hij als jochie van aarde werd ontvoerd bevatte een bandje met suffe popklassiekers en ouwe rock die zijn moeder voor hem uitzocht. De mixtape is Peters meest geliefde bezit en eigenlijk het zesde personage in dit team van sociopaten. De soundtrack brengt luchtigheid in een verhaal dat heel serieus had kunnen zijn, want iedereen heeft een treurige familiegeschiedenis.

De groene Gamora (Zoe Saldana) zoekt wraakt voor haar ellendige jeugd, net als Drax (Dave Bautista) wiens vrouw en kind bruut zijn vermoord. De bionische wasbeer Rocket (stem van Bradley Cooper) is uniek in zijn soort en zijn enige vriend is een enorme plant genaamd Groot (stem van Vin Diesel). The Guardians kennen eenzaamheid, verlies en vader- en moederissues. In zo’n setting verwacht je niet Escape (The Piña Colada Song) of  I Want You Back van The Jackson 5 te horen. Gelukkig zijn ze dat wel.

Recensie Guardians of the Galaxy

Humor
De grappen zitten in zoveel kleine en grote dingen. Drax is een autist in de zin dat hij alles wat hij hoort en ziet letterlijk neemt, wat uiteraard tot misverstanden leidt (“ik ben geen prinses”). Rocket is dan misschien een wasbeer, maar gedraagt zich als een babbelgrage Arnold Schwarzenegger. En een plant die weinig zegt kan altijd nog komisch doen. De dialoog is geestig, de humor soms plat, maar nooit te. Nu is humor uitleggen natuurlijk verschrikkelijk en voor iedereen anders. Laten we het er op houden dat tijdens de persvoorstelling ook de meest blasé filmjournalist minstens twee keer heeft gegrinnikt.

En dan zijn er die geweldige speciale effecten die vorm geven aan klassieke SF-landschappen, monsters en aliens. Het aandeel goedgebouwde mannen is prima vertegenwoordigd en ook met een groene huid is Zoe Saldana een prachtige vrouw. Het is zoveel makkelijker schrijven over een slechte film: een 5-sterrenrecensie loopt het risico een saaie opsomming van hoogtepunten te worden. Samengevat is Guardians of the Galaxy twee uur plezier en voor herhaling vatbaar. Zeker voor de SF-liefhebber, die overal kleine referenties ziet naar andere films, comics en boeken uit het genre. Eén minpuntje dan: de cameo van Nathan Fillion is voorbij voor je het weet.

10 augustus 2014

 

MEER RECENSIES