Yellow Earth

****
IFFR Unleashed – 1986: Yellow Earth
De mooiste volksliedjes komen uit China

door Bob van der Sterre

In 1986 verscheen de prachtige film Yellow Earth. Het was een startschot van de Vijfde Generatie-filmers, die over de hele wereld veel waardering zouden oogsten (en nog steeds niet uitgeoogst zijn).

Het is 1939 en China is in oorlog met Japan. Een communistische soldaat (Gu) uit het zuiden van China komt bij een dorpje in Noord-China de lokale volksmuziek beluisteren. Hij wil die muziek gebruiken voor de communistische revolutie. Want leider Mao Zedong houdt van vrolijke volksliedjes.

Yellow Earth

De lokale gebruiken zijn compleet anders dan hij gewend is. Bij een bruid en bruidegom die gaan trouwen, verzamelt zich het hele dorp om te gaan eten. Gu verwondert zich erover bij een dorpsoudste. ‘De bruid is nog zo jong.’ ’Jong? Niet echt, haar vader zegt dat ze bijna veertien is.’ ‘Bij ons gaat het anders. Als je een partner wilt, kies je die zelf. Noord-China moet ook veranderen.’ ‘Wij boeren hebben onze eigen regels.’

Een bepaald meisje van dit dorp zou heel mooi kunnen zingen. Dat is Cui Qiao, maar die is te bescheiden om dat te erkennen. Ze krijgen wel een band zonder dat Gu weet dat zij zo goed kan zingen. Tegelijk merkt hij ook op dat de liedjes heel wat minder opgewekt en simpel zijn dan wat hij had verwacht.

Cui Qiao voelt wel wat voor die verhalen over vrouwelijke soldaten die helpen met de revolutie en uithuwelijkt worden lijkt haar niets. Ze moet alleen eerst het proces van soldaat-worden doorlopen. En dat kost tijd die ze niet heeft. ‘Ik ben aan het lijden, ik kan niet wachten.’

In 1982 veranderde de Chinese cinema
Om de betekenis van Yellow Earth (Huang tu di) in de Chinese cinema te begrijpen, moet je terug naar toen de regisseurs van de Vijfde Generatie in 1982 afstudeerden van de Beijing Film Academy: Zhang Yimou, Tian Zhuangzhuang, Chen Kaige, Zhang Junzhao, Li Shaohong en Wu Ziniu. Ze wilden breken met de tot dan toe tamelijk tamme en brave Chinese films (of te wel het sociaalrealisme). En kregen er ook de kans toe in een veranderend China.

Een jaar later maakten twee ervan, Chen Kaige en cameraman Zhang Yimou, de film Yellow Earth. Zhang Yimou was hier de cameraman die het landschap – maar ook een aantal close-ups – omtoverde in minischilderijtjes. Daarnaast is iedereen hier meer een mens dan een voortreffelijke communist. Bij het filmfestival van Hong Kong in 1985 kreeg de film de handen op elkaar en dat betekende een internationale zegetocht die de Chinese cinema wind in de rug gaf overal ter wereld.

Ja, de film is vrij traag – rust in je donder is sowieso essentieel als je Chinese films (en geen wuxia) gaat kijken. Persoonlijk heb ik meer met de films die hierna zouden volgen. Yellow Earth treft toch minder dan een Raise the Red Lantern omdat deze karakters je wat minder raken. Maar het zijn belangrijke eerste stappen in een totaal nieuwe cinema, in beeld, in personages en in verhaal.

Yellow Earth

Slow cinema
Weinig drama dat me echt raakt in films – maar Chinees drama krijgt het bijna altijd voor elkaar. Het is het specifieke oog voor gevoeligheid, in combinatie met het betere acteerwerk, die je niet zo snel ziet in westerse films. Geen wonder dat ik zelf ongeveer tien jaar na Yellow Earth zelf een ‘Chinese periode’ had en raakte ik betoverd door de prachtige slow cinema van Farewell my Concubine, The Story of Qiu Ju, Raise the Red Lantern, Ju Dou, Life, To live en Red Sorghum. Allemaal historische films met een bedaard tempo en veel gevoel voor esthetiek. Met actrice Gong Li als vaandeldraagster.

Waarom Chinese films zo raken, kon Chen Kaige ook niet uitleggen: ‘Een vraag die ik al lang krijg. Hoe kan ik een film maken voor zowel een Chinees als een westers publiek? Ik denk niet dat ik dat kan. Het enige dat ik weet, is dat ik alleen mijn hart kon volgen om een verhaal vanuit mijn hart te vertellen.’ In dat hart zitten verhalen over de moeilijke momenten die deze regisseurs zelf in hun jeugd tijdens de Culturele Revolutie meemaakten.

Tijd schrijdt voort en intussen zijn er regisseurs van de Zesde (modern, realisme) en Zevende Generatie (onafhankelijken) die zich juist weer afzetten tegen de mooifilmerij van de Vijfde. Bekendste vertegenwoordiger van de Zesde Generatie is Jia Zhangke, met films als Ash is Purest White en A Touch of Sin. Toch noemde ook hij Yellow Earth als een belangrijke invloed op zijn werk en dat bewijst nogmaals de mijlpaal die deze film vormt in de Chinese filmgeschiedenis.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 21 april 2021.

18 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Stop Making Sense

*****
IFFR Unleashed – 1985: Stop Making Sense
Van nerd naar funkbeest

door Alfred Bos

De klassieke concertfilm van Jonathan Demme is nog altijd even spectaculair als op de dag dat hij in 1985 verscheen. Dat komt volledig op het conto van Talking Heads en hun voorman David Byrne.

Stop Making Sense was bij verschijning in 1985 in Nederland – in de USA een jaar eerder – een baanbrekende concertfilm. Woodstock (1970) is de registratie van een historisch muziekfestival. The Last Waltz (1978) is de registratie van een concert, het laatste van The Band. Stop Making Sense is de registratie van een theatervoorstelling. Het documenteert een concept.

Stop Making Sense

In 1977 was Talking Heads een opvallende debutant, buitenbeentjes binnen een nieuwe lichting rockgroepen uit New York. Van die nieuwe golf werd Blondie wereldberoemd, The Ramones een punklegende, Television een gewaardeerde cult-act. De groep rond zanger David Byrne volgde een ander traject, het verlegde grenzen.

Avant-pop
Het keurslijf van de populaire muziek heeft David Byrne nimmer gepast. Hij is een observator à la Lou Reed, een conceptueel kunstenaar als Laurie Anderson. Onder zijn leiding ontwikkelde Talking Heads zich in luttele jaren van new wave-trio tot negenkoppig funk-orkest. Voor de muziekliefhebber was het adembenemend.

Begin jaren tachtig begon het rockcorset te knellen. Byrne maakte met de Britse studiovisionair Brian Eno een baanbrekend album dat preludeerde op sample-muziek. De andere twee van het oorspronkelijke trio, het echtpaar Tina Weymouth (bas) en Chris Frantz (drums), scoorde als Tom Tom Club internationale hits. Avant-garde en pop gaan bij Talking Heads hand in hand.

In 1983 kwamen ze terug met hun beste album, Speaking in Tongues, en een reeks opzienbarende optredens. De nieuwe show was geen traditioneel rockconcert, het was een concept waarin muziek, choreografie, kostumering, belichting en multimedia samenkwamen. Het werd door regisseur Jonathan Demme vastgelegd als de concertfilm Stop Making Sense.

Orgie van funk
Alles aan het optreden en de film is conceptueel. Byrne deconstrueert het fenomeen rockconcert door het te reconstrueren. De film opent met een close-up van een schaduw in de coulissen en eindigt met een blik vanaf het podium op een zaal met extatisch publiek. Doek. Tijdens de aftiteling zien we vanuit de verlaten zaal hoe toneelassistenten het decor afbouwen.

Het optreden opent met David Byrne op een leeg toneel. Hij begeleidt zichzelf op akoestische gitaar, geholpen door een ritmebox die vanaf een cassette uit een gettoblaster klinkt. Anderhalf uur later sluit het concert zinderend af met een orgie van funk. Op het scherm heeft zich de evolutie van de groep – dat wil zeggen, de emancipatie van David Byrne – ontrold.

In de tussentijd speelt de groep zeven van de negen nummers van Speaking In Tongues, aangevuld met een nummer van hun debuutalbum, drie van hun tweede album, twee van hun derde album, twee van hun vierde album en één nimmer opgenomen nummer. What a Day That Was is alleen hier te horen.

We zien de transformatie van David Byrne, van wereldschuwe nerd tot bezeten funkmeister. Treffend is Once in a Lifetime, waarin hij, compleet met bril, de extase van een Amerikaanse plattelandsdominee verbeeldt. Net als David Bowie, die andere theaterman van de rock, zingt hij zijn nummers niet, hij acteert ze. Zijn theater is, alweer als Bowie, tegelijkertijd naturel en conceptueel.

Stop Making Sense

Gortdroge registratie
Stop Making Sense, concertfilm en gelijknamig livealbum, markeerde het artistieke hoogtepunt van de groep. Na de tournee van 1983 zouden ze nooit meer optreden. Ze maakten nog drie albums, maar haalden nimmer het niveau van Speaking in Tongues en de daarop volgende concertfilm. De fut leek eruit en eind jaren tachtig was het voorbij.

Paolo Sorrentino liet zich door Stop Making Sense inspireren voor zijn This Must Be The Place, de film die voorafgaat aan La Grande Bellezza. Het gelijknamige nummer – David Byrne herhaalt in Sorrentino’s film zijn enscenering in de concertfilm – is in het nieuwe millennium uitgegroeid tot het populairste liedje van de groep, inmiddels meer dan veertig keer gecoverd.

Stop Making Sense inspireerde ook David Byrne. Regisseur Spike Lee filmde op diens verzoek Byrne’s Broadway-voorstelling American Utopia, een performance waarin muziek en choreografie samenvloeien. (De film was te zien tijden IDFA 2020 en verschijnt binnenkort in de Nederlandse bioscoop.)

Jonathan Demme’s concertfilm uit 1983 is gortdroog, het eerste publiekshot is op een uur en 24 minuten. Dat is een wijze aanpak, want de voorstelling is zo doordacht van opzet en uitvoering dat een simpele registratie genoeg is om er spektakel van te maken. En voor wie Talking Heads nog niet kent, is Stop Making Sense een overweldigende kennismaking met de beste band van de wave-generatie.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 21 april 2021.

16 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Sans soleil

***
IFFR Unleashed – 1984: Sans Soleil
Herinneringen van een rusteloze premiejager

door Cor Oliemeulen

Chris Marker wordt beschouwd als een van de meest innovatieve film- en documentairemakers van de jaren 60 en 70. Maar zijn meest gewaardeerde productie is Sans soleil uit 1983 waarin de menselijke herinnering centraal staat.

Dit moeilijk te duiden filosofische beeldessay van de Franse cineast en videokunstenaar Chris Marker komt tot de kijker als een persoonlijk dagboek dat wordt voorgelezen door een vrouwenstem. Het leidt tot een film over subjectiviteit, dood, identiteit en bewustzijn. Markers toenmalige kijk op de wereld voedt zich met levenservaring die hij jarenlang opdeed in alle uithoeken van de wereld.

Sans soleil

Raakvlakken en associaties
Sans soleil focust vooral op Tokio, maar maakt kleine uitstapjes naar andere continenten. Op een hoogst originele manier legt Marker verbanden die alle kanten opschieten. Zo leren we van de voice-over dat de kunstenaar het beeld van drie kinderen op een weg in IJsland in 1965 voor hem het ultieme geluk uitstraalt. Dat beeld wordt direct gevolgd door rijke, gehaaste Japanners op het vliegveld en op een veerboot. We horen hoe Marker zich voelt als een rusteloze premiejager, die na enkele malen rond de wereld te hebben gereisd, mogelijk alleen nog maar oog lijkt te hebben voor het banale, hoewel dat bij hem soms juist abnormaal lijkt.

Van emoes in Île de France, meisjes op de Bissagoseilanden van Guinee-Bissau die zelf hun verloofden uitkiezen, rouwende bezoekers van een Japans kattenkerkhof naar een door bier van gefermenteerde melk bedwelmende alcoholist die al regelend het verkeer ontregelt. Ogenschijnlijk losse beeldfragmenten die middels filosofische beschouwingen plotseling raakvlakken en onverwachte associaties krijgen.

Ook de Afrikaanse vrouwen op een markt lijken in eerste instantie zo gewoon en op afstand, totdat ze heel kort in de camera kijken en daardoor een gezicht krijgen. En dan weer terug naar Tokio, een stad die door Markers lens voelt als een stripverhaal. Een snelle gedachte aan een film van Godard, een toneelstuk van Shakespeare en een vijftiende-eeuws gedicht van Basho. Al even gemakkelijk en acceptabel linkt een uitspraak van filosoof Rousseau aan de Rode Khmer in Cambodja. ‘Is het toeval of historisch besef?’, citeert de vertelster.

Sans soleil

Gefragmenteerd wereldbeeld
De filosofische overpeinzingen verwijzen regelmatig naar beroemde films, zoals Apocalypse Now waarin we het personage van Marlon Brando horen zeggen dat horror een gezicht en een naam heeft, en dat je daarom van horror je vriend moet maken. Marker voegt er dan direct aan toe dat je je van horror kunt bevrijden door het een andere naam en een ander gezicht te geven, om vervolgens in te gaan op Japanse horrorfilms. Ook het uitstapje naar San Francisco waar we alle filmlocaties van Hitchcocks Vertigo bezoeken, lijkt volstrekt willekeurig, echter blijkt toch op de een of andere manier te passen in Markers gefragmenteerde wereldbeeld van herinneringen.

Qua aanpak en vormgeving doet Sans soleil heel af en toe denken aan het caleidoscopische Koyaanisqatsi dat in hetzelfde jaar 1983 werd gemaakt. Echter waar documentairemaker Ron Fricke kiest voor grote groepen mensen als naamloze individuen in een immens, vaak verontrustend, decor koppelt Chris Marker de mens aan andere plaatsen en tijden. En waar in Koyaanisqatsi de beelden sfeervol worden begeleid door de minimalistische synthesizermuziek van Philip Glass, hoor je in Sans soleil experimentele elektronische interpretaties van muziekstukken van de Russische componist Moessorgski (onder andere Sunless = sans soleil) met een onthechtende uitwerking en als doel sommige herinneringen van de maker te vernietigen.

De subjectiviteit van herinneringen en observaties, de muziek en de soms hallucinerende videokunst (onder meer abstract gekleurde beelden van kamikazepiloten boven Pearl Harbour) maken van Sans soleil een transcendent filmessay dat een nieuwe trend zette in de non-fictiefilm. Een persoonlijk monument, dat bewust wat op afstand blijft door de maker in de derde persoon te introduceren (Chris Marker wilde ook niet voor niets niet als regisseur op de aftiteling worden vermeld). Op die manier blijft er voldoende ruimte voor de kijker om diens eigen herinneringen en associaties op de meanderende beelden en woorden los te laten.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 21 april 2021.

14 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Ilha dos Amores, A

***
IFFR Unleashed – 1983: A Ilha dos Amores
Ontmoeten is het begin van scheiden

door Cor Oliemeulen

A Ilha dos Amores gaat over het leven, de liefdes en de dood van de Portugese schrijver Wenceslau de Moraes. Het drama van Paulo Rocha is door zijn theatrale, literaire en historische aanpak veel meer dan het lot van de zoveelste kunstenaar die na een turbulent en ellendig leven verpaupert en in eenzaam sterft.

Wenceslau de Moraes werd in 1854 in Lissabon geboren en overleed in 1929 in het Japanse Tokushima. De man kon moeilijk op één plek blijven. Zo vertoeft hij als marineofficier in Mozambique, vertrekt met zijn maîtresse Isabel naar Macau (sinds 1557 een belangrijke Portugese handelspost in Zuid-China), laat na enkele jaren zijn Chinese vrouw Atchan en hun twee kinderen achter voor een post als consul van Portugal in het Japanse Kobe (dat zijn haven had opengesteld voor handel met het westen), trouwt daar de Japanse O-Yoné, zegt na haar dood zijn baan op, trekt zich terug in het provinciestadje en vindt een nieuwe liefde met O-Yoné’s nichtje Ko-Haru, die zelf nog een andere geliefde heeft. Als haar kind wordt geboren, en spoedig sterft, is het niet duidelijk wie de vader is. Ko-Haru overlijdt niet lang daarna aan tuberculose.

A Ilha dos Amores

Filmmaker volgt schrijver
‘Ontmoeten is het begin van scheiden’, verzucht De Moraes (rol van Luís Miguel Cintra), die ’s nachts in een aftandse kimono rondzwerft bij de graftombes van zijn overleden geliefden en zich de rest van zijn leven aan schrijven zal wijden. Tussen 1916 en 1929 produceert hij zijn belangrijkste werken, waaronder De Dodendans van Tokushima. Zijn levenswandel in Azië wordt regelmatig onderbroken door kunstzinnige verwijzingen en korte fragmenten van het thuisfront waar vooral zijn zus Francesca haar broer mist. De prachtige, vrij statische cinematografie, bijna overal op locatie, is van Acácio de Almeida, Elso Roque en Kôzô Okazaki.

De temperamentvolle Wenceslau de Moraes wilde graag het materialisme van het westen inruilen voor het spirituele van het oosten. Bovendien had hij weinig op met de politieke toestand in zijn geboorteland. De Oktoberrevolutie van 1910 zorgde voor het verdwijnen van de constitutionele monarchie en het begin van de republiek waarin corruptie hoogtij vierde, wat uiteindelijk zou uitdraaien op een dictatuur.

Ook regisseur Paulo Rocha, die het scenario van A Ilha dos Amores schreef, hield het opmerkelijk genoeg niet uit in zijn geboorteland Portugal. Hij bereidde daar zijn film jarenlang voor, maar door de politieke spanningen, de oorlogen in het naar onafhankelijkheid snakkende Mozambique en Angola die het moederland in armoede hadden gestort, de linkse staatsgreep tijdens de Anjerrevolutie in 1974 (die direct de onafhankelijkheid van die Afrikaanse kolonies inleidde) leek het hem beter te vertrekken naar Japan, in het kielzog van De Moraes.

A Ilha dos Amores

Ontdekkingen
De negen hoofdstukken van A Ilha dos Amores verwijzen naar ruim tweeduizend jaar oude gedichten van de vader van de Chinese poëzie, Qu Yuan, terwijl de filmtitel is ontleend aan een hoofdstuk uit het beroemdste gedicht (Os Luciadas) van Portugals zestiende-eeuwse schrijver des vaderlands Luís de Camões (werkzaam als onderofficier in Macau!). Daarin bezingt hij de roem van de Portugezen en hoe ontdekkingsreiziger Vasco da Gama door de Romeinse godin Venus naar het eiland der liefdes (A Ilha dos Amores) wordt gevoerd om daar de geheimen van het leven en de liefde te kunnen ontdekken. In de roman Het Verboden Rijk van J. Slauerhoff (1898-1936) volgt onze eigen grote schrijver en dichter op zijn beurt de levenswandel van Luís de Camões.

Terwijl Wenceslau de Moraes in deze bijna drie uur durende film steeds ouder en grijzer wordt en steeds krommer gaat lopen, zoekt hij affectie bij een nichtje van Ko-Haru. Echter de inmiddels in eigen land geliefde schrijver is ver van huis verworden tot een getormenteerd mens, dienend als spiegel van een gedoemd land. De artistieke cameravoering – vaak half verscholen achter een boom of een grafsteen, door ramen, deuren en klamboes, of via een spiegel – maken de betrokkenheid met het personage lastiger. Zowel de schoonheid van de kunsten als de zeer originele en ambitieuze aanpak van filmmaker Rocha kunnen ten langen leste niet voorkomen dat A Ilha dos Amores een enigszins afstandelijke en deprimerende indruk achterlaat.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 21 april 2021.

12 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Uski roti

***
IFFR Unleashed – 1982: Uski roti
Wachten tot er iets gebeurt

door Cor Oliemeulen

Het destijds baanbrekende Indiase drama Uski roti is een film over wachten. Een jonge vrouw loopt elke dag vanuit een armzalig dorpje een paar kilometer naar een bushalte aan de onverharde hoofdweg om haar man, een buschauffeur, haar zelfgebakken brood te geven. Als ze door een vervelend voorval met haar zusje toevallig een keer te laat is, is hij beledigd en negeert hij haar.

Met terugwerkende kracht is het voor de doorsneekijker niet heel gemakkelijk om te bepalen waarom een film bij zijn verschijnen 50 jaar geleden een nieuwe standaard zette. Uski roti (Ons dagelijks brood) is het kalme, rustige en volgens sommigen slaapverwekkende – maar in feite meditatieve – debuut van Mani Kaul dat volgens de Indiase filmmaker zelf gaat over de projectie van de fantasieën van een vrouw.

Uski roti

Fotografische blik
Het bijna twee uur durende Uski roti mag worden beschouwd als een van de sleutelfilms van de Indiase New Wave, omdat vorm, techniek en verteltrant een experimenteel karakter hebben, waarmee de film zich afzette tegen de commerciële mainstreamfilms van die tijd. Regisseur Mani Kaul – wiens films nog zeven keer op het IFFR zouden draaien – focust op het beeld; het plot en de summiere dialoog zijn ondergeschikt. De schaarse geluiden en een enkel Indiaas muziekje lijken later aan de film toegevoegd.

Het realistische karakter vloeit voort uit de al even humane en stilistische aanpak van grootheid Satyayit Ray, die met zijn Apu-trilogie (1955-1959) de Indiase cinema internationaal op de kaart zette. Uski roti is minimalistischer en doet door de ogenschijnlijk expressieloze personages al snel denken aan de Franse cineast Robert Bresson (Pickpocket, 1959) die net als Mani Kaul begon als schilder. Het stemmige in zwart-wit geschoten Uski roti verraadt Kauls talent als iemand met een krachtige fotografische blik en zijn streven naar het perfecte frame.

Regelmatig kiest hij voor close-ups om iets van de innerlijke belevingswereld van de personages te kunnen doorgronden, want de gezichten vertrekken meestal nauwelijks een spier, zodat vooral de grote Indiase ogen (zeker van de vrouw) boekdelen spreken. Wat verder opvalt, zijn de tussenshots van handen en voeten, en het plaatsen van de personages in minder traditionele posities voor de camera. Zo kun je bijna elk beeld van Uski roti als originele kunst aan je muur hangen.

Uski roti

Neorealisme
Ontegenzeggelijk is Mani Kaul, net als het gros van zijn tijdgenoten, bewust of onbewust beïnvloed door het Italiaanse neorealisme van net na de Tweede Wereldoorlog. Van filmen in een studio was geen sprake, het alledaagse leven op straat was de leidraad en niet-professionele acteurs werden in documentairestijl geportretteerd. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het Iraanse drama The Cow, dat net als Uski roti in 1969 verscheen en waarmee wij deze special over 50 jaar IFFR aftrapten. Zo krijgen weinig ophef makende handelingen als het verzorgen van een koe of het kneden van brood al snel een extra dimensie.

‘De projectie van de fantasieën van een vrouw’ in Uski roti beperkt zich in feite tot een hang naar traditionele waarden. De buschauffeur, die slechts op dinsdag thuiskomt, in de stad een liefje heeft en daar wat lol trapt met vrienden, vraagt uiteindelijk bijna uit medelijden aan zijn echtgenote waarom ze toch elke dag dat hele stuk loopt om hem zijn lunch te brengen en vaak zo lang moet wachten totdat hij voorbij komt. Maar zij ziet het nu eenmaal als haar taak plichtsgetrouw te zijn en vindt het beter dat hij één keer per week thuiskomt dan helemaal niet.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 21 april 2021.

10 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Merry-Go-Round

**
IFFR Unleashed – 1981: Merry-Go-Round
Experiment aan kracht verloren

door Jochum de Graaf

Merry-Go-Round uit 1981 is niet de meest bekende film van Jacques Rivette, prominent vertegenwoordiger van de Nouvelle Vague, en zeker niet zijn beste.

Rivette (1928-2016) hanteerde een experimentele techniek door met grote groepen acteurs te werken aan karakterontwikkeling en het vrijwel zonder script uitgebreid oefenen met scènes voor de camera. Zijn oeuvre wordt gekenmerkt door improvisaties, losse verhaallijnen en lange looptijden. Out 1, oorspronkelijk uit 1971, duurt in de gereviseerde versie van 2003 maar liefst 750 minuten en wordt door sommige cinefielen als een heilige graal beschouwd.

Merry-Go-Round

Inzinkingen
Midden jaren zeventig had Rivette een contract voor het maken van vier films, onder de noemer Scènes de la vie parallèle. Duelle en Noroît had hij in 1976 afgemaakt, maar toen hij een paar dagen met de derde aflevering Marie et Julien bezig was. kreeg hij een zenuwinzinking. Ook bij Merry-Go-Round is het bijna onmogelijk om de film te scheiden van de chaos achter de schermen waaruit hij voortkwam. Toen Rivette in 1979 de draad weer oppakte en de film begon te draaien, werden na een paar maanden zowel hij als hoofdrolspeelster Maria Schneider ziek.

De improvisatorische manier van filmen had ook al geleid tot een steeds verslechterende relatie tussen Schneider en de andere hoofdrolspeler, Joe Dallesandro, icoon van de subcultuur van de jaren zeventig, uit de stal van Andy Warhol. Schneider, die een iconische status aan Bertolucci’s Last Tango in Paris had overgehouden, gaf er de brui aan en een aantal scènes werd met een andere actrice, Hermine Karaheuz, opgenomen.

Ondoorgrondelijk
Merry-Go-Round is een tamelijk ondoorgrondelijke film. In een schimmige en steeds ingewikkelder wordende plot, komen Amerikaan Ben (Joe Dallesandro) en Française Léo (Maria Schneider) na eerst onafhankelijk van elkaar uitgebreid over het Franse platteland te hebben gezworven uiteindelijk tegelijkertijd in Parijs aan, gelokt door een spoor van mysterieuze telegrammen van een zekere Elisabeth (Danièle Gegauff), vriendin van Ben en zus van Léo. Eenmaal in Parijs is Elisabeth aanvankelijk nergens te bekennen, het duo gaat op een soort speurtocht door de stad, ze vangen op zeker moment een glimp van haar gezicht op en er ontvouwt zich een soort complottheorie waarbij mogelijk overleden meisjes betrokken zijn, een neppe vader die 4 miljoen dollar al dan niet verborgen houdt vanwege een vliegtuigexplosie die voor hem bedoeld was… en dan wordt Elisabeth prompt ontvoerd. Hallo, bent u daar nog?

Toch is er een moment van lichte schoonheid in de waanzin van Merry-Go-Round: de climax van de film in de scène in de zandduinen waar Ben en Léo letterlijk vrede, rust en rust in hun eigen hoofd vinden.

Merry-Go-Round

Onnozel
Maar wat Schneider en Dallesandro voor het overige doen is veel mopperen, door verlaten huizen dwalen en slappe grappen maken en vechten en kletsen, onnozele scènes improviseren zoals die waarin Ben een samenzweerderige obsessie met het getal 3 botviert.

Het is allemaal nogal fragmentarisch, wat nog versterkt wordt door twee soorten intermezzo’s die het toch al zwakke hoofdverhaal onderuit halen.

Het ene is de openingsscène en de daarna telkens opduikende live uitgevoerde soundtrack van twee muzikanten (bassist Barre Phillips en klarinettist John Surman), die een treurig jazzy muziekstuk improviseren, lange lage klarinettonen die overgaan in een naargeestig geluidsveld van een strijkende bas.

En het andere is een aantal vermoedelijk spannend bedachte intermezzo’s, zoals een ridicuul gevecht met een in vol ornaat geharnaste ridder te paard en een achtervolging door wilde honden – scènes die voor het grootste deel schrikbarend saai en overdreven lang zijn.

Destijds werd de film nogal positief besproken, gelauwerd met maar liefst vier sterren; de tand des tijds geeft aan dat de film nu met de helft ruimschoots beloond wordt.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 21 april 2021.

9 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Color of Pomegranates, The

***
IFFR Unleashed – 1980: The Color of Pomegranates
Armeense visuele poëzie

door Yordan Coban

The Color of Pomegranates is geen gesneden koek. Dit abstracte visuele portret zal niet bij iedereen in de smaak vallen maar beslist een indruk achterlaten.

De beelden in The Color of Pomegranates (1969) vertellen het verhaal van Sayat-Nova, een bekende Armeense dichter uit de achttiende eeuw. De regisseur, landgenoot Sergei Parajanov, doet dit zonder een conventioneel narratief. In deze biografie probeert hij een abstracte belevenis van zijn jeugd te creëren met enkel visuele indrukken. De enige spraak die je hoort, zijn de sporadisch voorgedragen gedichten van Sayat-Nova.

The Color of Pomegranates

Excentrieke stijl
Parajanovs excentrieke stijl doet denken aan het vroege werk van Luis Buñuel, in de begintijd dat hij nog samenwerkte met Salvador Dalí. Zijn kritische en non-conformistische aanpak druiste in tegen de gangbare opvatting van de Sovjets, het maken van socialistisch-realistische uitingen, waardoor de film verboden werd en ondergronds ging. Parajanov werd zelfs af en toe in de gevangenis gegooid.

Zijn beelden bevatten vaak dieren, religieuze figuren en exotische gewaden. De mensen bewegen sierlijk heen en weer en worden begeleid met plotseling montagewerk. De Armeense filmmaker en kunstenaar gebruikte verschillende technieken om een indruk achter te laten. De ziel van een abstracte film zit hem vaak in twee elementen: de visuele aantrekkingskracht van de beelden en het ritme waarop de beelden voorgedragen worden.

In een film als Fantasia (1941) dansen de beelden voort op de symfonieën van Tsjaikovski en Bach en treedt de muziek op de voorgrond. In The Color of Pomegranates is niet echt muziek aanwezig. Meditatiegeluiden ondersteund door een koor zorgen voor een vervreemding maar slaan geen eigenzinnige toon aan.

Voor het bewijs dat passende sfeermuziek niet cruciaal hoeft te zijn voor een abstracte filmervaring hoef je alleen maar te kijken naar Man with a Movie Camera (1929), het meesterwerk van Dziga Vertov, dat als een visuele symfonie van het stedelijke leven geldt. Visuele abstractie is nu eenmaal een stuk meeslepender zonder geluid.

The Color of Pomegranates

Herinneringen
De beelden in The Color of Pomegranates zijn herinneringen uit de jeugd van de regisseur die als dagdromen aan de kijker opdoemen. Goede filmmakers zijn misschien een beetje egoïstisch omdat ze hun films meer voor zichzelf maken dan voor een publiek. Echter films zijn vaak het beste als ze innig en persoonlijk zijn.

Toch kan de kijker ook een afstand voelen met dergelijke individuele uitingen. Dit zie je bijvoorbeeld in Fellini-films, die over de belevingen van zijn eigen jeugd gaan. Echter ook voor Fellini geldt dat genialiteit het machtigst naar voren treedt in de werken die strekken tot universaliteit. Deze ondoorgrondelijke universaliteit lijkt altijd te vergaan in betrekkelijkheid als je er direct een beroep op doet maar kan zich slechts doen gelden indien de kunstenaar het niet als uitgangspunt neemt en vanuit zijn eigen beleving ons de hand reikt.

Niet elk shot in The Color of Pomegranates werkt even goed, maar er zijn een aantal bijzonder memorabele fragmenten. Een voorbeeld is een onvergetelijk shot waarin een kind op een dak ligt vol opengeslagen boeken, bladerend in de wind. In die zin leent de film zich goed voor een bezichtiging in een museum. Kijkers kunnen rustig een blik werpen op de visuele spinsels, maar de gehele film van begin tot eind beleven is niet per se noodzakelijk.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 21 april 2021.

7 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Scenic Route, The

****
IFFR Unleashed – 1979: The Scenic Route
Dromen boetseren de realiteit

door Sjoerd van Wijk

In The Scenic Route vervlechten de buiten- en belevingswereld dermate innig dat de film een eigen terrein afbakent. Mythe en droom maken daar de dienst uit en geven een gestalte aan het vervreemde leven van de personages.

Estelle leeft als jonge alleenstaande vrouw in New York nadat haar huwelijk op akelige wijze eindigt. In haar kale appartement met sterrenbehang deelt ze per voice-over haar bespiegelingen over het leven, de liefde en de moeizame verhouding met haar zus Lena die een tijd heeft vastgezeten. Ze rommelt wat aan met de stille Paul, die haar vanaf de eerste ontmoeting enigmatisch aanstaart.

The Scenic Route

Als deze gecompliceerde relatie eindigt staat Lena opeens voor de deur op zoek naar onderdak. Daarmee vangt een delicate driehoeksverhouding aan. Want een tijdje later neemt Lena onwetend over Estelles relatie Paul mee naar huis. Voor zowel Estelle als Lena is het aanleiding verder te reflecteren over hun getroebleerde verleden waar liefde ook een rol speelde.

Mythologisering
Refererend naar de mythe van Orpheus en Eurydice analyseren de zusters met de hoop dat zij wel vooruit blijven kijken. Het creëert de achtergrond voor een verhandeling waarin de personages vastzitten in de dagelijkse mythologisering van een stedelijk Amerika. De camera glijdt van designerbehang en muffe kamers inspecterend naar de schilderkunst aan de muren tot aan de personages die zelf bij tijd en wijle als een model staan en staren.

Hun denkbeelden zitten vast in gemeenplaatsen over de romantiek zijn zo gepolijst als die beelden. Soms waait een zweem van realiteit langs in de vorm van geweld, vaak meegedeeld vanaf de televisie. Dat gaat door tot allegorische hoogtes, wanneer bijvoorbeeld op straat een in de rug gestoken slachtoffer in Estelles armen loopt in een buitenissige scène.

Ironie
Haar wapperende haar voor dat moment suggereert nog een breken met alle gedruktheid binnenskamers, maar de plastische close-up van Estelles paniekerige gezicht trekt de film bruusk terug in dromeriger sferen. Zo vervlecht regisseur Mark Rappaport de innerlijke belevingswereld met een gestileerde buitenwereld. Tussen de fantasiescènes met onder anderen opera en geënsceneerd aandoende uitwisselingen aan de ontbijttafel zit een dunne scheidingslijn, waartussen de illustratieve muurdecoraties een gammele brug vormen.

The Scenic Route

Niet louter ernstig distantieert de film zich door middel van subtiele ironie. Als de drie personages keurig gepositioneerd zitten met indringende blikken als paspoppen bevat dat iets geestigs. In een van de indringender scènes dansen ze netjes op de maat van een swingend nummer. Mechanisch bewegen zij met een nimmer van hun kant wijkende camera heen en weer, op gezette tijden de sleur doorbrekend met net onhandig getimede handklappen. Zo met elkaar een geworden komen zij allen over als manifestaties van een nooit gespecificeerd vierde personage.

Sociaal wenselijk
In The Scenic Route boetseren dromen zo de realiteit. In die vervreemdende wereld vol zelf aangeprate routines in de liefde of andere sociale omgangsvormen zitten Estelle en Lena vast, niet alleen aan Paul. Hun verhalen lijken vooral rationalisaties voor ingesleten gedragspatronen. Wat de zussen zichzelf vertellen, schijnt vaker aangeleerd dan een oprecht karakter. De gestileerde worstelingen als vervreemding in een mythologiserende wereld werken in, altijd scherp gebalanceerd op een draadje waar sociaal wenselijke dromen en de harde persoonlijke realiteit van karakter met elkaar strijden om de overhand te krijgen.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 7 april 2021.

5 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Perfumed Nightmare

**
IFFR Unleashed – 1978: Perfumed Nightmare
Van de derde naar de eerste wereld

door Tim Bouwhuis

Een Filipijnse taxichauffeur droomt van een sprookjesbestaan als astronaut. Geïnspireerd door Amerikaanse radio-uitzendingen richt hij halverwege de jaren zeventig een fanclub op voor raketarchitect Wernher von Braun. Wat blijft er van zijn dromen over als hij de derde wereld daadwerkelijk verlaat voor een reis naar het westen?

Perfumed Nightmare (Mababangong Bangungot) is bij uitstek geboren op de montagetafel: het ritme van de film wordt bepaald door de associatieve wijze waarop 16mm-beelden uit de Filipijnen, Parijs (het ‘tussenstation’ richting een gehoopte eindbestemming in de VS) en Zuid-Duitsland (de wieg van Von Braun) aaneen gemonteerd zijn. De som van beeld en voice-over is als een reislogboek waarin regisseur annex hoofdpersoon Kidlat Tahimik zijn lokale, en deels autobiografische perspectief probeert toe te passen op de plaatsen die hij bezoekt.

Perfumed Nightmare

Krasje wordt breuk
Zo doen de roltrappen in Frankrijk hem denken aan de brug die de film opent en toegang tot zijn afgelegen woonplaats mogelijk maakt. Waarom kunnen mensen in zijn land niet fabriceren wat hier de standaard is, vraagt hij zich in eerste instantie nog af. Het duurt echter niet lang voor Kidlats ideaalbeeld van westerse voorspoed krasjes begint te vertonen.

Sowieso was er al de koloniale geschiedenis van de Filipijnen, in het politiek-culturele geheugen van zijn familie gegrift door de (spoorslags benoemde) ervaringen van zijn vader. Op reis ontdekt hij meer: wat klein en bescheiden kán, wordt door westerlingen nog altijd groot gemaakt, ook als er dan sprake is van verspilling. En natuurlijk laat alles zich uitdrukken in geld. Het begint bij spijkerbroeken en eindigt bij wapens, dicht een Parijse handelaar hem toe. Marktkapitalisme faciliteert het militair-industriële complex.

Kroniek of droombeeld
Kidlats oorspronkelijke naïviteit en zijn reis naar inzicht worden zo opzichtig via de voice-over uitgespeeld dat de film aan geloofwaardigheid inboet. De hoofdpersoon omarmt de radio-uitzendingen over de Apollo-landing en de rol van Von Braun als een tiener die van zijn ouders een NASA-sweater in zijn handen krijgt gedrukt. Een dergelijk dromerig uitgangspunt valt echter moeilijk te rijmen met de politiek en sociaal-cultureel bewuste manier waarop Tahimik al vanaf het begin van Perfumed Nightmare als volleerd onderzoeker de koloniale geschiedenis van de Filipijnen verweeft met antropologisch georiënteerde registraties van lokale rituelen.

De film had baat gehad bij een scherpe keuze tussen laatstgenoemde vorm van cinema of een vertelling over het lot van Kadlits didactisch geladen droombeeld, dat natuurlijk gedoemd is om als een nachtkaars uit te gaan. Het eerste alternatief is gelaagd, het tweede niet. Wat ook niet meehelpt, is dat de reis naar zelfinzicht in Perfumed Nightmare nauwelijks dramatische zeggingskracht meekrijgt. De regisseur en hoofdpersoon komt zelf immers weinig in beeld, en de voice-over, die duidelijk maakt hoe zijn blik verandert, is te eendimensionaal en repetitief van toon.

Perfumed Nightmare

Cinema Novo
Deze film is aan te dragen als een goede erfgenaam van de stroom onafhankelijk geproduceerde derde wereldcinema die in de jaren zestig onder de naam Cinema Novo ontsprong in Brazilië. Zo zou je Perfumed Nightmare bijvoorbeeld zij aan zij kunnen bekijken met een titel als Memorias del Subdesarrollo (Memories of Underdevelopment, Tomás Gutiérrez Alea, 1968), waarin de (ditmaal rijke en geschoolde) hoofdpersoon op Cuba in voice-over reflecteert op de transformatie van de maatschappij onder Amerikaanse invloed. De paradox van filmmakers als Glauber Rocha (doorgaans genoemd als de belangrijkste filmmaker in de Cinema Novo), Alea en ook Tahimik is dat hun werk juist in het door hen zo bekritiseerde westen is vertoond, gezien en geprezen.

Perfumed Nightmare ging in 1977 in première op het filmfestival van Berlijn en maakte vervolgens in 1978 deel uit van het IFFR-programma (in die tijd kon dat nog). Tahimik weigerde financieel te profiteren van het succes van zijn debuutfilm, die naar eigen zeggen was gemaakt voor een tiende van wat een Filipijnse langspeler toentertijd gemiddeld kostte. Hij spitste zich verder toe op niet-commerciële producties en maakte in eigen land onder andere een aantal documentaires. Perfumed Nightmare is in het westen nog altijd zijn meest bekende film.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 7 april 2021.

22 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Last Movie, The

***
IFFR Unleashed – 1977: The Last Movie
De ellende van de filmindustrie

door Bob van der Sterre

Dennis Hopper heeft veel mooie, interessante filmmomenten meegemaakt. De acteur, die ons meer dan tien jaar geleden is ontvallen, acteerde in tal van legendarische films en regisseerde er vijf, waaronder Easy Rider, Colors en The Last Movie. Laatstgenoemde werd gemaakt in 1971 en kwam pas onder de Nederlanders via het IFFR van 1977.

In The Last Movie bekijken we hoe in Peru filmopnamen worden gemaakt. Amerikanen maken daar de western Pat Garrett & Billy the Kid. ‘Kansas’, een stuntman, manusje-van-alles, blijft na afloop van de opnamen in Peru hangen met zijn Peruaanse vriendin, Maria.

The Last Movie

Hij ontmoet een groep Amerikanen. Een bezemmagnaat, die net als zijn vrouw wel een verzetje nodig heeft. Zijn vrouw ziet de ‘cowboy’ Kansas wel zitten, de bezemmagnaat houdt van doorzakken. En dan is er nog een vriend, een lamstraal, die alsmaar zeurt over de kansen van een goudmijn.

Maria voelt zich steeds meer verloren in dit cynische gezelschap, maar met Kansas gaat het langzaam maar zeker ook steeds slechter. Hij zuipt en raakt verwilderd. Peruanen maken ondertussen gebruik van de achtergelaten locaties en kopiëren de westernfilm tijdens een feest. Het middelpunt is Kansas die gelooft dat hij Jezus is geworden.

Gewaagde film
Hopper schaamde zich niet voor zijn ambities en na lange smeekbedes (vijf jaar) bij studio’s om geld kreeg hij eindelijk een zak met geld van studio Universal, en zelfs de vrijheid om te doen wat hij wilde. Hij maakte deze gewaagde, redelijk ontoegankelijke film die zeker niet ieders cup of tea zal zijn, en ook niet overal in slaagt, maar die wel voelt als iets bijzonders. Je krijgt in deze film:

  • een satire op het maken van westerns of de ‘Hollywooddroom’
  • een schets van westerse (Amerikaanse) nonchalance ten opzichte van andere culturen (in dit geval Peruaans)
  • Dennis Hoppers eigen getroebleerde denken als de ontsporende ‘Kansas’
  • een kruisigingsverhaal
  • talloze cinematografische verwijzingen
  • een parodie

En dat allemaal in krap twee uur – wat ook best de inhoud van een serie van tien afleveringen van een uur had kunnen zijn.

Ik wil de bontjas!
De filmindustrie staat hier voor een hoop ellende. Alleen al dat The Last Movie draait om een film in een film – en daarna om een kopie van een film in een film. Dat idee van de culture clash (Hollywood in Peru) was een ervaring die Dennis Hopper zelf in 1965 in Mexico had meegemaakt tijdens opnamen van de John Wayne-film The Sons of Katie Elder. Die inspireerde hem tot dit verhaal.

Als je essayisten zou loslaten op deze film, komen ze allemaal met iets anders terug. Let eens op hoe vaak kruisen terugkeren in de film. Of de opmerkelijke rol van muziek: dit is praktisch een lange soundtrack die scènes aan elkaar plakt. Of de momenten die Kansas’ troebelen weerspiegelen: interessante en experimentele shots. Je hebt als beginnend regisseur moed nodig om dit te durven.

The Last Movie

Wat The Last Movie niet biedt, is een coherent verhaal over een onderwerp. De Amerikanen in andere landen zijn alleen maar uit op drank, genot en seks en willen ook nog eens de grondstoffen stelen. Kansas is niet anders. En de armere culturen zijn evenmin geweldig. Zijn vriendin zegt letterlijk: ‘Omdat we geen elektriciteit en geen water hebben, betekent niet dat we geen leuke dingen willen hebben, gringo. Ik wil de bontjas van Mrs Anderson!’

De film is zo in zekere zin de antifilm van Hoppers toch redelijk te volgen debuut Easy Rider uit 1969. Je belandt soms van belachelijke passages (de goudmijnactie in drie minuten) in best sterke, speelfilmachtige scènes. De scène met Julie Adams als de naar ruige seks hunkerende Miss Anderson bijvoorbeeld. De dronken scène in de bar met prostituees. Ook mooi: hoe Kansas ineens te paard dwars door een scène huppelt.

Flashforwards, flashbacks en een vleugje Godard
De montage speelt een hoofdrol in The Last Movie. Naar hartenlust flashforwards, flashbacks, surrealisme – zelfs cowboy te paard tegen ondergaande zon. Een plotseling beeld van een volwassen man die gevoed wordt met melk uit een vrouwenborst? Check. Een seksscène onder een waterval? Ook check. Uit de lucht vallende waanzin à la Apocalypse Now? Inderdaad.

Je ziet vooral heel veel intuïtie – en dat is zonder twijfel ook de invloed van Alejandro Jodorowsky, die aanvankelijk hielp met de montage. Geen wonder die hulp, zou je zeggen. Hopper had destijds meer dan 40 uur materiaal om uit te kiezen en deed een jaar over de montage. Een nadeel hiervan is sowieso dat de film nu meer oogt als een reeks aan elkaar gelaste stukjes dan als een vloeiende speelfilm. Het noopte filmcriticus Roger Ebert in 1971 tot zijn wel erg botte conclusie: Dennis Hopper’s “The Last Movie” is a wasteland of cinematic wreckage.

The Last Movie komt ook wel over als een afspiegeling van de cinema die in 1971 in artistieke kringen populair was. Je ziet hier een soort blend van een Altmanesque satire (MASH, 1970), bizarre momenten à la Luis Buñuel (La Voie Lactée 1969, Tristana 1970), typische Werner Herzog-toestanden (Lebenszeichen, 1968). absurdisme van Jodorowsky (El Topo, 1970) en zelfs een vleugje Godard (het bordje Scene missing).

Film over film dus. Regisseur Henry Hathaway komt langs (hier gespeeld door regisseur Sam Fuller), Walter Huston wordt genoemd (in de film) en Sam Peckinpah zou zelfs echt Pat Garrett & Billy the Kid maken in 1973.

The Last Movie

En dat is ook precies de kern van mijn kritiek: The Last Movie wil te veel. Dat is wat je vaak ziet bij acteurs die beginnen als regisseurs. Ook bij het regiedebuut van Ryan Gosling, George Clooney, Robert De Niro, Clint Eastwood; in feite praktisch al die ambitieuze acteurs die aan het filmen slaan, willen het te goed doen, te veel vakjes aanvinken. Een ‘gewone’ regisseur heeft ook wel ambities, maar offert niet het verhaal op om alle ideeën en kritieken die hij of zij maar heeft te verpanden aan het kijkerspubliek. Less is soms more voor je eigen stijl en ideeën.

Ontvangst in 1971: matig
De film werd slecht ontvangen. Proefscreenings waren onsuccesvol. Hopper kreeg zelfs klappen van vrouwelijke kijkers die niet gediend waren van het seksisme in de film (er wordt wel wat geslagen).

Dan hebben we het nog niet gehad over het drugs- en drankgebruik tijdens deze productie – een beetje ironisch gezien het thema van de film. (Er zijn anekdotes dat Dennis Hopper er alles aan deed om de junta toen in Peru te beledigen. En dat die regering op zijn beurt spionnen inhuurde om hem in de gaten te houden.)

Toch won The Last Movie in 1971 de prijs van de critici in Venetië. De grap in Woody Allens film Hollywood Ending (2002) dat de ‘mislukte’ film in Frankrijk als meesterwerk werd ontvangen, ging hier niet op, want de film was simpelweg niet in Europa te zien (Franse première volgde pas in 1988).

Hoe dat kwam? Studiobaas Lew Wasserman van Universal eiste een re-cut van Hopper, ook al had de film dus al toegeslagen in Venetië, anders zou hij de film op de plank laten liggen. Hopper weigerde dat en de rest is geschiedenis.

En is de cirkel van de kunst en de pulp op celluloid weer rond!

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 7 april 2021.

3 maart 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR