Rocketman

*****
recensie Rocketman

Liberace gereïncarneerd als Elvis Presley

door Alfred Bos

Wat hebben Elton John en Queen gemeen? Hun voormalige manager, John Reid. En de regisseur van hun beider biopic, Dexter Fletcher. Rocketman slaat Bohemian Rhapsody op alle fronten. Kwestie van vorm die bij de inhoud past.

Zijn muziekfilms – biopics over muzikanten, films rond muzikanten, documentaires – bezig uit te groeien tot een modeverschijnsel? In de bioscoop draaien Wild Rose en Vox Lux, speelfilms over zangeressen die worden geplaagd door persoonlijke demonen. Deze zomer komt de nieuwe Danny Boyle, Yesterday, waarin de muziek van The Beatles centraal staat. In het najaar volgt Beats, een film die speelt in de ravescene van de vroege jaren negentig.

Rocketman

Dan hebben we de later dit jaar nog te verwachten films over een reality-tv-wannabe-ster (Teen Spirit), een gefokte punkmuzikante (Her Smell), een Brits-Pakistaanse fan van Bruce Springsteen (Blinded by the Light) en de biopic van Judy Garland (Judy) nog niet eens genoemd.

Vorig jaar waren er A Star is Born en de tweede hitmusicalfilm rond ABBA, Mamma Mia: Here We Go Again. Die trok net iets minder bezoekers dan de publieksmagneet van 2018, de Queen-biopic Bohemian Rhapsody. De baan ligt ruim open – het is wellicht een yellow brick road – voor Rocketman, het in fictie navertelde verhaal van jaren zeventig glamrockster Elton John, in 1947 geboren als Reginald Dwight. Hij staat momenteel in concertzalen wereldwijd voor zijn afscheidstournee (8 en 17 juni in Ziggo Dome, Amsterdam).

Optelsom van gelukkige keuzes
Rocketman is geregisseerd door Dexter Fletcher, de man die Bohemian Rhapsody redde van schipbreuk, en de film doet precies wat de Queen-biopic jammerlijk naliet. Hij brengt het verhaal niet als droge, lineair vertelde nabootsing van de werkelijkheid, maar – geheel in de uitzinnige camp-geest van zijn onderwerp – als musical, compleet met imposante dansscènes. Elton John is Liberace gereïncarneerd als Elvis Presley, dus hoe bonter hoe beter. En bont is een eufemisme met betrekking tot Rocketman.

Rocketman is een aaneenschakeling van gelukkige keuzes. De film herenigt regisseur Fletcher met acteur Taron Egerton, die de titelrol vervulde in Eddie The Eagle, eveneens een biopic over een excentrieke Engelsman. Egerton lijkt niet alleen treffend op John, hij zingt diens repertoire – dat kwistig en, ook heel handig, niet synchroon met de tijdlijn, maar thematisch door de film is gestrooid – meer dan adequaat. Hij is niet alleen in de huid, maar ook in de stembanden van zijn onderwerp gekropen.

Daarnaast is het een geïnspireerd idee om auteur Lee Hill te vragen voor het script. Hill heeft affiniteit met muziek, musical en camp – en schrijft nu aan het scenario voor de verfilming van Cats – en doet niet lastig over de seksuele geaardheid van zijn onderwerp. Waar Bohemian Rhapsody nuffig een morele vinger hief, is Rocketman volstrekt eerlijk over drugs, seks en exces. Je kunt er kapot aan gaan, maar het is niet iets om je over te schamen.

Rocketman

Glitterduivel
De beste keuze evenwel is om Elton Johns levensverhaal te vertellen als een collectie muziek- en dans-set pieces, afgewisseld met realistische scènes. In de concertscènes komen ze samen, het indrukwekkendst, en minst realistisch, wanneer John in september 1970 als anonieme nieuweling in de Troubadour (Los Angeles) optreedt voor een zaal met gekende muziekhelden – we zien Neil Diamond, Leon Russell en een paar Beach Boys aan de bar hangen – en het publiek orgiastisch reageert. John heeft in interviews te kennen gegeven dat die respons hem het gevoel gaf van de grond te komen. Die emotie maakt de film letterlijk zichtbaar: hij zweeft gestrekt achter de toetsen.

Goed passend bij de mengvorm van historisch realisme en uitbundige verbeelding is de keuze om Johns verhaal te visualiseren als raamvertelling. De film opent in stijl met een Elton John die in vol ornaat als glitterduivel een AA-meeting binnenstapt om zijn persoonlijke verhaal te vertellen. Flashbacks maken duidelijk dat een liefdeloze jeugd met een vaak afwezige moeder en een harteloze, soms ronduit vijandige vader het getalenteerde jochie heeft doen opgroeien tot onzekere, naar liefde hunkerende misfit.

Zijn talent voor het improviseren van pakkende melodieën, ze rollen bijna achteloos uit zijn vingers, komt tot bloei wanneer hij door muziekuitgever Dick James, de man die in 1962 The Beatles de deur wees, volstrekt willekeurig aan tekstschrijver Bernie Taupin (Jamie Bell) wordt gekoppeld. Extra ster voor Rocketman, dat diens kwaliteiten en vitale rol in het verhaal eindelijk goed voor het voetlicht brengt. Johns homoseksualiteit komt aan de oppervlakte via zijn latere manager John Reid (Richard Madden), nadien tevens manager van Queen.

Absolute Beginners
De film concentreert zich op de eerste helft van de jaren zeventig, de periode waarin rockmuziek evolueerde van tegencultureel bindmiddel tot big business en Elton John in Amerika uitgroeide tot de grootste muziekster van dat moment, een regelrecht fenomeen. Het is hoogst verwarrend voor wie in korte tijd van nobody tot idool wordt gekatapulteerd. Met het succes komen de roem en het geld. En steeds uitbundiger podiumuitdossingen, onmatige consumptie van drank en drugs, seksuitspattingen. En de koopverslaving. En de zelfmoordpogingen. Alleen liefde kan het gat in zijn ziel vullen. Hij vindt het, ondanks zichzelf.

Rocketman

Rocketman voegt zich in een traditie van Engelse muziekfilms waarin subcultuur als musical wordt gerepresenteerd. Hij is even uitbundig als Ken Russells verfilming van The Who’s rockopera Tommy, waarin Elton John indertijd te zien was, of diens Franz Liszt-biopic Lisztomania (beide uit 1975) en gebruikt dezelfde vorm als Julian Temple’s Absolute Beginners (1986), met David Bowie en The Kinks-voorman Ray Davies. Russell pionierde in Tommy de beeldtaal van MTV en Temple is de meest vermaarde clipregisseur van zijn generatie.

De film van Dexter Fetcher is in feite een als speelfilm verpakte videoclip, een cocktail van Vincente Minnelli en Ken Russell, en sluit raak af met een dansscène die naadloos overgaat in de originele videoclip van I’m Still Standing, Elton Johns laatste artistiek relevante hit uit 1983. Fantasie switcht moeiteloos naar realiteit, het donkere sprookje heeft een gelukkig eind. Als gerechtigheid en goede smaak bestaan – en muziekfilms inderdaad in de mode zijn – wordt Rocketman de bioscoopklapper van 2019.

 

29 mei 2019

 

ALLE RECENSIES

Reports on Sarah and Saleem, The

**

recensie The Reports on Sarah and Saleem

Gerommel op de grens

door Rob Comans

Seksuele avontuurtjes tussen Joden en Palestijnen hebben soms vervelende gevolgen – het Israëlische leger bestempelt deze mensen al snel als staatsgevaarlijk. Zo’n situatie is persoonlijk precair, maar nog geen politiek steekspel. Dit laatste is helaas wel de premisse van The Reports on Sarah and Saleem.  

Een paar keer per week, als café-eigenaar Sarah (Sivane Kretchner) haar zaak heeft gesloten en chauffeur Saleem (Adeeb Safadi) klaar is met zijn bestellingen, ontmoeten ze elkaar op een afgelegen parkeerplaats en hebben seks op de achterbank van Saleem’s bestelbusje. Verder dan dat gaat hun relatie niet. Misschien zouden ze deze stiekeme affaire er beter niet op na kunnen houden, want de in Oost-Jeruzalem wonende Saleem is getrouwd met de zwangere Bisan (Maisa Abd Elhadi), en Sarah leeft met haar echtgenoot, de militair David (Ishai Golan), in West-Jeruzalem. Niet alleen hun huiselijk geluk zetten ze er mee op het spel, het feit dat zij Joods is en hij Palestijns maakt hun avontuurtje nog gevaarlijker. Hun seksuele relatie is hier namelijk geen privézaak.

The Reports on Sarah and Saleem

Van overspel naar spionage
Nadat Sarah en Saleem samen in een club in Bethlehem zijn gesignaleerd, duurt het niet lang voordat Saleem van twee kanten de veiligheidsdiensten op zijn nek krijgt. Zijn arrestatie door de Israëli’s maakt tussenkomst van een hooggeplaatste Palestijnse functionaris noodzakelijk om Saleem weer vrij te krijgen. Deze Abu Ibrahim (Kamel El Basha) laat Saleem een aantal rapporten opstellen die suggereren dat Saleem Sarah rekruteerde als Israëlische spion voor de Palestijnen. Wanneer het Israëlische leger Ibrahim doodt en de rapporten tijdens een nachtelijke inval in beslag neemt, verandert een simpel geval van overspel in een spionagezaak. Deze krijgt een extra politieke dimensie door het feit dat Sarahs echtgenoot David een hoge functie in het Israëlische leger bekleedt.

Aldus de plot van The Reports on Sarah and Saleem (2018), de tweede speelfilm van Palestijns filmmaker en cameraman Muayad Alayan, gebaseerd op een scenario van zijn broer Rami Alayan en eerder dit jaar te zien tijdens het filmfestival van Rotterdam. De trefzekere cinematografie van Sebastian Bock, en het sterke spel van de cast pleiten voor de film. Vooral de wijze waarop de levens van Bisan en Sarah zich steeds meer gaan weerspiegelen in hun streven naar emancipatie en onafhankelijkheid is overtuigend. Helaas probeert regisseur Alayan van The Reports on Sarah and Saleem zowel een relatiedrama, spionagethriller als politiek pamflet te maken. Deze veelheid aan plotelementen maakt de film onevenwichtig, en soms zelfs ronduit rommelig.

Verbazing en ergernis
Naar eigen zeggen wilde Alayan een film maken ‘met als essentie hoe ontrouw kan escaleren in Israël en Palestina’. Als basis dienden de affaires tussen Joden en Palestijnen die hij in zijn omgeving zag ontstaan toen hij in 2002 in een café in West-Jeruzalem werkte. In zijn ogen speelden deze mensen met vuur, omdat het Israëlische leger regelmatig documenten van de Palestijnse Autoriteit confisqueert. Als gevolg, aldus de regisseur, heeft het Israëlische leger via zijn opsporingsdiensten toegang tot de levens van deze amoureuze risiconemers: arrestaties van mensen vanwege spionage of persoonsverwisselingen zijn aan de orde van de dag.

The Reports on Sarah and Saleem

Hetgeen de essentiële tekortkoming van The Reports on Sarah and Saleem aan het licht brengt. Zoals zoveel producties die handelen over het conflict in het Midden-Oosten, ontsnapt ook Alayan’s film niet aan de simplistische tendens om de Israëli’s slechts als kille, egocentrische bezetters, en de Palestijnen als lankmoedige slachtoffers af te schilderen. Zelfs een rudimentaire kennis van de situatie in Israël en Palestina leidt tot het inzicht dat zowel de geschiedenis van de regio als de huidige realiteit daar beduidend complexer zijn. Dat regisseur Alayan, ondanks het feit dat hij al jarenlang in Jeruzalem woont en werkt, een dermate eenzijdige en oppervlakkige versie van de situatie daar weergeeft, wekt verbazing en ergernis.

Hoewel het Alayan niet om objectiviteit te doen is: in interviews benadrukt de regisseur zijn intentie om ‘Palestijnse verhalen te vertellen, de verhalen van mijn volk. (…) Het is mijn taak om niet alleen films over Palestina te maken, maar tevens films uit Palestina.’ Alleen verdient een situatie die historisch zo gelaagd, en politiek, militair, sociaal en economisch zo precair is een completer en meer afgewogen benadering dan The Reports on Sarah and Saleem biedt.

Door hierin tekort te schieten blijkt de film, evenals de belastende rapporten die tegen Sarah en Saleem zijn opgesteld, een lege huls.
 

1 september 2018

 
MEER RECENSIES

Road to Mandalay, The

***

recensie The Road to Mandalay

Leven tussen hoop en vrees

door Rob Comans

Het lot van illegale immigranten is de afgelopen jaren nauwelijks uit de media verdwenen, met de exodus als gevolg van de burgeroorlog in Syrië als voorlopig ‘hoogtepunt’. Verhalen over mensen uit Noord-Afrika, Azië, Oost-Europa en Midden-Amerika die oorlog of economische malaise in hun thuisland ontvluchten om elders een beter bestaan op te bouwen.

Zij trotseren grote gevaren en gaan een onzekere toekomst tegemoet. De dood is altijd dichtbij en de droom van een beter leven loopt steeds vaker stuk op repressief anti-immigratiebeleid. The Road to Mandalay (2016) van regisseur Midi Z sluit aan bij deze actualiteit door het tonen van de lotgevallen van twee illegale immigranten uit Myanmar (voormalig Birma) die in Thailand hun dromen willen realiseren.

The Road to Mandalay

Illegaal
Lianqing (Ke-Xi Wu) en Guo (Kai Ko) leren elkaar kennen als zij illegaal Bangkok worden binnengesmokkeld. Vanaf het begin probeert Guo Lianqing te behagen: hij biedt haar zijn dure zitplaats aan in de auto van de mensensmokkelaars, en neemt zelf genoegen met een oncomfortabele ligplaats in de achterbak. Vervolgens helpt Guo Lianqing voortdurend aan voedsel, onderdak, geld en werkcontacten. Lianqing accepteert zijn vriendelijkheid, maar blijft afstandelijk. Zonder identiteitspapieren en werkvergunning zijn beide twintigers veroordeeld tot afmattend, geestdodend en gevaarlijk werk, een lot dat de pragmatische, minder ambitieuze Guo gelaten accepteert. Lianqing daarentegen blijft werken aan het verkrijgen van de juiste documenten om kans te maken op een betere baan in Thailand, en op de lange termijn in Taiwan.

Maar corruptie, bedrog en bureaucratie blijken een frustrerende, onontkoombare realiteit, evenals het gevaar van arrestatie en deportatie. Hoezeer Jianqing ook haar best doet, ze kan maar niet ontsnappen aan de armoede en uitzichtloosheid die ze in Myanmar wilde achterlaten. Vandaar de titel van de film: Mandalay is een stad in Myanmar, waarnaar de symbolische weg voortdurend terugvoert. Desondanks volhardt de jonge vrouw in het verbeteren van haar situatie, terwijl Guo de alledaagse teleurstellingen ontvlucht met drugs. Wanneer Lianqing uiteindelijk haar ID-papieren krijgt is de broze verstandhouding tussen haar en Guo, die droomt van een leven samen met Lianqing, gedoemd te eindigen.

Kalme verteltrant
De in Birma geboren regisseur en scenarist Midi Z volgde zijn filmopleiding in Taiwan en maakt sindsdien films (o.a. Poor Folk (2012), Ice Poison (2014), City of Jade (2016)) die de situatie in zijn thuisland kritisch volgen. In The Road to Mandalay hanteert Midi Z een kalme, bedaarde verteltrant. Samen met cinematograaf Tom Fan vangt hij de belevenissen van Guo en Jianqing in lange scènes en statische shots, met slechts sporadisch gebruik van close ups. Ondanks de afstandelijkheid van de beelden (of juist daardoor?) beklijft The Road to Mandalay op emotioneel niveau, en blijft zodoende lang in het geheugen en op het netvlies hangen.

Sommige momenten springen eruit: wanneer Guo en Jianqing een slaapplaats delen en Guo’s vingers aarzelend zoeken naar een aanraking; Guo die teder een geschonken kettinkje om Jianqing’s hals drapeert; Jianqing die huilend achterop Guo’s scooter een nieuwe teleurstelling verbijt. En dan is er ook nog een vervreemdende scène waarin Jianqing, gezwicht voor de financiële verleiding van prostitutie, belaagd wordt door een varaan, een symbool van mannelijke seksuele agressie waaraan de jonge vrouw zich walgend overgeeft.

The Road to Mandalay

Inhoudelijk is The Road to Mandalay verwant aan In This World (2002), Dirty Pretty Things (2002), La promesse (1996), Le silence de Lorna (2008) en L’envahisseur (2011), films waarin de makers eveneens de marginale status en onzekere toekomst van illegale immigranten op indringende wijze onder de aandacht brengen. Niet toevallig zijn La promesse en Le silence de Lorna geregisseerd door de gebroeders Dardenne, filmmakers bij wiens oeuvre Midi Z’s tiende speelfilm zowel thematisch als stilistisch aansluit.

In de traditie van Robert Bresson, humanist en minimalist van de Nouvelle Vague, maken de Dardennes en Midi Z bedrieglijk ‘kale’ films met een grote emotionele impact, vaak handelend over maatschappelijk uitgerangeerde individuen. Zo ook The Road to Mandalay, waarin Midi Z zijn camera richt op Jianqing en Guo, jonge mensen in een harde, hebzuchtige, moreel complexe wereld. En registreert hoe zij in het bestaan van alledag overeind proberen te blijven, levend tussen hoop en vrees.   
 

22 juli 2018

 
MEER RECENSIES

 

Lees ook ‘de 10 beste immigrantendrama’s van deze eeuw’

Ready Player One

**

recensie Ready Player One

The Hunger Games meets Tron

door Alfred Bos

Ready Player One is de verfilming van een sciencefictionroman over een virtuele wereld die is opgebouwd uit videogames, een mediawereld die verwijst naar media. Het Droste cacaobus-effect op het witte doek.

Ready Player One is de verfilming van het gelijknamige boek waarmee Ernest Cline in 2011 debuteerde. Aanvankelijk een culthit in kringen van gamers, groeide het uit tot een van de meest succesvolle sciencefictionromans van dit decennium en werd vertaald in meer dan twintig talen. Boek en film staan bol van de verwijzingen naar de popcultuur van de jaren tachtig: muziek, films, strips, maar vooral videogames. Boek en film spelen voor een groot deel in een videogame. Ready Player One is The Hunger Games gekruist met Tron.

Ready Player One

Het jaar is 2045 en de plek is Columbus, Ohio. Het vrije markt-kapitalisme heeft de wereld gereduceerd tot vuilnisbelt, het volk brengt zijn tijd door in een kunstmatige fantasiewereld. OASIS (Ontologically Anthropocentric Sensory Immersive Simulation) is een virtueel universum waarin alle videogames die ooit op de markt zijn gebracht, worden voorgesteld als eigen werelden, als planeet.

Na zijn overlijden maakt de schepper van OASIS, James Donovan Halliday, speelnaam Anorak (Mark Rylance), via videoboodschap bekend dat hij drie geheime sleutels in zijn spelletjesuniversum heeft verstopt. Wie als eerste het raadsel oplost, erft zijn astronomische vermogen en wordt eigenaar van zijn online creatie.

Liefdessprookje tussen avatars
Ready Player One verhaalt de race naar de sleutels. De strijd gaat tussen vijf jongvolwassenen en de multinational IOI (Innovative Online Industries), in de persoon van een valsspelende pyschopaat, Nolan Sorrento (Ben Mendelsohn). Die wil van het gratis toegankelijke OASIS een geldmachine maken. De High Five, gemarginaliseerde gamefanaten, strijden tegen een overmacht en redden de virtuele wereld. Uiteraard is er ook een liefdessprookje tussen twee avatars, Parzeval (speelnaam van Wade Watts, vertolkt door Tye Sheridan) en Art3mis (Samantha Evelyn Cook, de Engelse actrice Olivia Cooke).

In een moordend tempo gaat het twee uur en twintig minuten lang (en dat is lang) van virtueel gevecht naar gesimuleerde strijd en terug, om te culmineren in een climax die de clash tussen de vijf legers in Lord of the Rings aftroeft, want er klapt een atoombom. Virtueel uiteraard. Dat klinkt kinderachtig en dat is het ook. Fans van Pacific Rim en Transformers zullen smullen.

Dat had de kijker met kennis van jaren tachtig popcultuur vanaf de eerste seconde kunnen weten, want de film trapt af met Van Halens halfslappe Jump op de geluidsband. Dat had natuurlijk Kill ‘Em All van Metallica moeten zijn. Of minstens een track van Moving Pictures van Rush, de favoriete band van OASIS-schepper Halliday. Ready Player One speelt op veilig.

Ready Player One

Eindeloze reeks referenties
Ready Player One is de nieuwe sciencefictionfilm van Steven Spielberg en komt luttele weken na diens op feiten gebaseerde The Post. Het contrast tussen beide films kan nauwelijks groter zijn en dat zegt wellicht iets over het vakmanschap van ’s werelds meest succesvolle regisseur. Waar The Post het kritisch denkende deel van het filmpubliek bedient, is Ready Player One gemaakt voor joelende pubers met een overdosis suiker in hun systeem.

Een van de mediawerelden waarin de film zich afspeelt is The Shining, de klassieke horrorfilm van Stanley Kubrick. Die scène komt niet voor in het boek, het is een coup van Spielberg. (De regisseurs waren bevriend; Kubrick vroeg Spielberg zijn afgebroken filmproject AI te voltooien.) Het is de meest geslaagde van een eindeloze reeks referenties aan film, comics, games en muziek.

Ready Player One is een zeeziek makende orgie van beelden en oogt spectaculair, maar haal alle verwijzingen weg en er blijft niets over: de film speelt in een mediawereld die verwijst naar media. Dan klinkt de boodschap aan het slot – alleen het echte leven is echt – niet alleen flets, maar ook een tikje hypocriet. Voor de vorm, dus.
 

27 maart 2018

 
MEER RECENSIES

Red Sparrow

**

recensie Red Sparrow

Mus zoekt mol

door Alfred Bos

Jennifer Lawrence paradeert in avondkleding en ondergoed – en soms zelfs dat niet – door een Koude Oorlog-labyrint van spionnen, criminelen en corrupte ambtenaren. Red Sparrow bulkt van de topacteurs die enig bruis geven aan platte champagne.

Onlangs was actrice Jennifer Lawrence het onderwerp van een twitterstormpje. Ze had geposeerd in een blote jurk en dat is – meenden sommigen – toegeven aan de mannelijke wens om ‘het zwakke geslacht’ te verlustigen tot object. De bewuste foto was geschoten in Londen, waar Lawrence met enkele op de winter geklede mannelijke collega’s in de vrieskou poseerde ter promotie van Red Sparrow.

Red Sparrow

Het was niet zo bedoeld maar wel treffend, dat mediamomentje, want in Red Sparrow speelt de actrice een verleidster, opgeleid en ingezet door de geheime dienst om vijanden te manipuleren. We zien haar door de film dartelen in diverse stadia van naaktheid, tot vol frontaal. Geschoren schaamstreek subtiel verscholen achter een brede mannerug, dat wel. De vrouw als verleidster is nu net punt van Red Sparrow. Voorspelbaar? Dat is de film ook.

Koude Oorlog-thriller
Lawrence lachte breed op de foto in Londen. In haar jurk met decolleté en dijhoog split voelde ze zich machtig tussen die blauwbekkende mannen en in Red Sparrow speelt ze een voormalige ballerina, Dominika Egorova, die door haar oom, de reptielachtige Vanya Egorov (Matthias Schoenaerts), de wereld van spionage en contraspionage in wordt gerommeld. Macht is wat haar uit de kleren doet stappen. Dan ervaart ze haar dominantie als vrouw, dan zijn mannen als was – maar van graniet daar waar het telt – in haar armen.

Red Sparrow is een Koude Oorlog-thriller nieuwe stijl, dus à la de Bourne en Mission Impossible-franchises hoppend van stad naar stad, maar met Russen en Amerikanen tegenover elkaar alsof de wedloop naar de maan nog moet worden gewonnen: de Amerikaanse geheimen staan – wie verzint het? – op floppy discs. Tijdens haar eerste opdracht stapt Dominika pas uit haar avondjurk nadat ze daartoe door een crimineel is gecommandeerd. Maar op de ultrageheime spionnenschool, straf geleid door een seksloze matrone (Charlotte Rampling), gaat ze voor de klas uit de kleren en leert haar kracht kennen.

Trilogie
Waarom de spionnen ‘sparrows’ (mussen) worden genoemd, blijft onduidelijk. Wellicht omdat ze vervangbare pionnen zijn in het spel dat de haviken, de bazen van de Russische spionagedienst (vertolkt door Ciará Hinds en Jeremy Irons), spelen met de Amerikanen. Dominika benadert haar prooi, de spion Nate Nash (Joel Edgerton), in het zwembad, waar ze in uitdagend badpak, borsten pront vooruit, in glorie paradeert. Bingo, raak.

Red Sparrow

Omdat Red Sparrow, gebaseerd op het gelijknamige boek van Jason Matthews, goochelt met clichés, broeit er romantiek tussen de ideologische vijanden en wordt het zaak de mus uit de klauwen van de haviken te redden. Inzet is een Amerikaanse mol in de top van de Russische geheime dienst. Wanneer de nevel is opgetrokken, diverse scènes met obligate seks en martelporno later, zijn mus en mol gered en krijgt de ware schurk zijn (want dat is een man, uiteraard) bekomst. Het boek is het eerste van een trilogie, dus een nieuwe franchise is geboren. (De slimme producent komt nu met een Chinese variant: Yellow Sparrow. En de avontuurlijke producent met een Afrikaanse: Black Sparrow. Waarop Oxfam zijn imago redt met Rainbow Sparrow.)

Red Sparrow herenigt de duurst betaalde actrice van dit moment met The Hunger Games-regisseur Francis Lawrence en kan bogen op een internationale rolbezetting, waarin we naast de genoemde acteurs de Nederlandse Thekla Reuten en de Duitser Sebastian Hülk (Karsten in Auf Einmal) terugzien als respectievelijk spion en beul. Waar de film niet op kan bogen is een krachtige spanningsboog of originele inzichten. Met dik twee uur speeltijd is het een lange zit, maar dat zal niet opvallen wanneer Red Sparrow over een paar jaar, onderbroken door reclames, door een commerciële omroep op televisie wordt vertoond. Zo’n film is het. Met de linkertepel van Jennifer Lawrence.
 

27 februari 2018

 
MEER RECENSIES

Le Redoutable (bio Jean-Luc Godard)

****

recensie Le Redoutable

Held stapt van zijn sokkel

door Cor Oliemeulen

Jean-Luc Godard is met zijn vernieuwende stijl en het loslaten van traditionele opvattingen één van de belangrijkste filmmakers ooit. In Le Redoutable blijkt maar weer eens dat kunstenaars moeten lijden om tot grote creatieve hoogte te kunnen stijgen.

Aan het eind van haar charmante documentaire Visages Villages (2017) pinkt filmmaakster Agnès Varda (89) aangeslagen een traantje weg, omdat haar collega Jean-Luc Godard (87) kennelijk geen zin heeft in bezoek en haar voor een gesloten deur laat staan. Zowel Varda als Godard zijn boegbeelden van de Nouvelle Vague, de Franse filmstroming die begin jaren zestig de traditionele cinema op zijn grondvesten deed schudden. Beide cineasten zijn nog steeds actief, echter Godard schijnt te leven als een kluizenaar. Als je Le Redoutable hebt gezien, komt dat niet als een verrassing.

Le Redoutable

Twijfelend genie
Dit biografische drama is een portret van Jean-Luc Godard dat zijn bewonderaars met een lichte kater zal achterlaten. Van de held die de geboren Zwitser werd na zijn doorbraakfilm À bout de souffle (1960) blijft – door eigen toedoen – bar weinig over. We maken kennis met Godard als een man vol twijfel, eenzaam en onbegrepen in zijn verwachtingen en aspiraties. Een artiest die bijna alles en iedereen afwijst, uiteindelijk zijn geliefde en zichzelf. Een zuurpruim, soms uitgesproken lomp, beledigend en masochistisch. Maar gelukkig nooit ontdaan van die typisch ironische en schertsende toon, die we regelmatig in Godards films terugzien.

Het was dan ook niet de bedoeling van de Franse regisseur Michel Hazanavicius (The Artist, 2011) om zijn illustere vakgenoot als een held neer te zetten, een keuze die bij menig filmliefhebber vooral in eigen land in slechte aarde viel. Jean-Luc Godard (fantastische rol van Louis Garrel) is in Le Redoutable een mens van vlees en bloed. Diens geniale kwaliteiten als vernieuwende filmmaker neemt de kijker voor kennisgeving aan, de focus ligt geheel op het moment dat de politieke activist in hem ontwaakt en Godards cynische kijk op de wereld tot volle wasdom komt.

Le Redoutable

Maoïstische revolutie
Zoals het een echte filmauteur betaamt, loopt zijn ontwikkeling als mens gelijk met zijn oeuvre, in Godards geval al in zijn beginjaren. Van de lichte romantiek (À bout de souffle, 1960), via de onmogelijkheid van liefde in psychologisch drama (Le mépris, 1963) naar politieke manifestatie (La chinoise, 1967). Godard wordt geïntroduceerd op het moment dat hij zijn laatstgenoemde komische drama over een studentengroepje van Franse maoïsten dat een gewelddadige revolutie predikt, heeft afgerond. De film flopt. Media betichten hem van politieke puberteit met eindeloze preken, en zelfs de Chinezen begrijpen volgens Godard hun eigen revolutie niet. Slechts een enkeling vindt dat Godards cinema pure poëzie is en zijn tijd ver vooruit, maar de meeste fans hopen vurig dat hij weer die luchtige films van weleer gaat maken.

Jean-Luc Godard, die eerder was getrouwd met zijn muze Anna Karina, is ondertussen verliefd geworden op de hoofdrolspeelster van La chinoise, Anne Wiazemsky (Stacy Martin), en zij op hem. Ze trouwen. Anne is 20, Jean-Luc is 36. Lol en liefde maken langzaam plaats voor zijn obsessie voor de revolutie: ‘weg met De Gaulle, de macht aan het proletariaat’. Ze lopen mee in de Parijse studentendemonstraties van 1968, Jean-Luc gooit stenen naar de ‘fascistische’ politie, verliest voor de zoveelste keer zijn bril (leuke running gag), spreekt tijdens manifestaties waar hij steeds vaker – tot zijn eigen begrip – wordt weggehoond en noemt alle films die hij ooit heeft gemaakt (maar ook die van bevriende collega’s als Bernardo Bertolucci) complete bagger en mensen die die films goed vinden zombies. Anne Wiazemsky houdt het twaalf jaar met hem uit. “Ik trouwde met Jean-Luc Godard, de cineast, niet Jean-Luc Godard, de politicus”, zegt zij. Le Redoutable is gebaseerd op haar boek.

Le Redoutable

Tragische kunstenaar
Hoewel Godard zich enerzijds ontpopt als een tragische figuur zien we anderzijds voortdurend de intellectuele kunstenaar met diens eeuwige zelfspot en drang tot vernieuwing en ommekeer. “Artiesten moeten sterven voor hun 35ste”, zo citeert hij Mozart. Weinig positieve woorden heeft hij over voor acteurs: “Die doen alles wat je hen vraagt. Ze huilen en lachen op commando en kruipen over de grond.” Zelfs het ‘functionele’ bloot in (zijn) films wordt op geestige wijze op de korrel genomen in een scène waarin Anne en Jean-Luc hierover discussiëren terwijl ze zelf poedelnaakt door hun woning paraderen.

Natuurlijk is regisseur Michel Hazanavicius zo slim geweest om in Le Redoutable speelse stijlkenmerken en visuele grapjes van de Nouvelle Vague (zoals snelle montage en opvallende camerabewegingen) te gebruiken. Zo lijkt het interieur met de dominante kleuren te zijn weggeplukt van Godards jaren zestig-sets, hoor je het geluid van een typemachine nog even doorratelen nadat Jean-Luc zich heeft omgedraaid en springt het beeld telkens weer van normaal naar diapositief op de tik waar de langspeelplaat blijft hangen. En zoals dat hoort, praten de personages regelmatig in de camera.

Naast het eenzijdige, maar verhelderende en intieme portret van één van de grootste filmvernieuwers ooit, is Le Redoutable (letterlijk: ‘te duchten’) een pleidooi om directe films over het ‘echte’ leven te maken. Hoe hoog je die lat het beste kunt leggen, zal Jean-Luc Godard zich tot zijn dood blijven afvragen.
 

11 januari 2018

 
MEER RECENSIES

Rode ziel, De

****

recensie De rode ziel

De keerzijde van de vrijheid

door Ries Jacobs

Is Joseph Stalin een held of een moordenaar? En hoe is het mogelijk dat hierover in Rusland nog steeds zoveel discussie is? Jessica Gorter portretteert in De rode ziel het huidige Rusland, dat meer dan ooit worstelt met de erfenis van Stalin.

Al vroeg in de documentaire zijn we getuige van een debat op de Russische televisie. ‘Eind jaren ’80 was Stalin volgens acht procent van de bevolking een groot man’, zegt de presentator. ‘Nu is dat tweeënvijftig procent.’ Anatoli Razoemov is onderzoeker van de Russische bibliotheek en zit als deskundige in de studio. Hij zegt dat tijdens het bewind van Stalin miljoenen mensen zijn verdwenen. ‘Apekool, u praat onzin’, reageert zijn communistische opponent vanaf de andere kant van de tafel.

De rode ziel

Deze scène laat zien hoe het de Russen nog altijd niet lukt om als land een gemeenschappelijk standpunt te vormen over de daden van Ioseb Jughashvili, beter bekend als Stalin. Nadat hij op 14 november 1927 zijn voormalige politieke rivaal Trotski royeert als lid van de communistische partij, kan hij beginnen aan de realisatie van zijn plannen. Hij collectiviseert de landbouw en stampt in een razend tempo de industrie uit de grond. Dit alles gaat gepaard met de onderdrukking van iedereen die hem in de weg staat. Vooral de jaren tussen 1934 en 1938 zijn bloederig. Deze episode in de Russische geschiedenis staat nu bekend als De Grote Terreur.

Geen oordeel
In De rode ziel komen zowel bewonderaars als critici van Stalin aan het woord. Igor legt bloemen bij een Stalinmonument. Volgens hem was het leven in de Sovjetdagen beter. ‘Het was toen volkomen veilig. Criminaliteit was vrijwel afwezig.’ Samen met andere Stalinaanhangers loopt hij in een stoet door de regenachtige straten van Moskou. Verderop in de film zegt hij: ‘Iedereen was eerlijk, open en fatsoenlijk. De mensen deelden graag met je.’

Elizaveta zit in haar appartement in Sint-Petersburg. Het uitzicht bestaat uit grijze flatbouwen. Ze vertelt over de avond dat militairen haar ouderlijke huis binnenvielen en haar vader en moeder meenamen. Ze heeft haar ouders nooit meer gezien.

Jessica Gorter legt de mensen en hun verhalen vast zonder gebruik te maken van een voice-over. Ze geeft geen mening, maar laat ons slechts zien hoe de Russen worstelen met de nalatenschap van Stalin. De rode ziel geeft daardoor een goed beeld van één van de moeilijkste vraagstukken van de hedendaagse Russische samenleving. In een tijd waarin veel berichtgeving uit Rusland gekleurd is, velt Gorter geen oordeel.

De rode ziel

Perestrojka
In 1990 kwam Gorter voor het eerst in Leningrad. Ze werd gegrepen door wat ze zag in het land dat zich na de val van Het IJzeren Gordijn opnieuw moest uitvinden. Ze regisseerde twee documentaires over de stad die inmiddels weer Sint-Petersburg heette, waaronder in 2011 het prijswinnende 900 Dagen over de belegering van de stad in de Tweede Wereldoorlog.

De rode ziel is een mooie nieuwe ontwikkeling van haar oeuvre. Gorter portretteert een samenleving die niet goed om weet te gaan met de na de perestrojka verworven vrijheid en daardoor ook haar geschiedenis geen plaats kan geven. De vraag waarom Stalin tegenwoordig zo populair is in Rusland stelt ze niet, maar ze beantwoordt hem wel.
 

20 november 2017

 
MEER RECENSIES

Rock’n Roll

***

recensie Rock’n Roll

De waan van de acteur

door Alfred Bos

Komedie over een Franse acteur die in een midlife crisis belandt. Niks zeurderige Franse praatfilm, maar een milde satire over de spanning tussen waan en werkelijkheid. Guillaume Canet doet een Woody Allen: de acteur en diens vriendenkring spelen zichzelf.

Wat denk je wanneer een film opent met een camera die minuten lang een personage op een filmset volgt terwijl op de geluidsband een drummer lustig improviseert? Dan denk je: Birdman. Die film speelt zich af in het hoofd van de protagonist en toont diens waanideeën over zichzelf en zijn plek in zijn professionele wereld.

Rock’n Roll

Zo opent Rock’n Roll, de vijfde speelfilm van acteur, scenarist en regisseur Guillaume Canet, die na zijn Amerikaanse avontuur met Blood Ties (2013) terug is in zijn vertrouwde omgeving, de Franse filmwereld. En dat letterlijk, want in Rock n Roll speelt Guillaume Canet de rol van Guillaume Canet, een gevestigde acteur wiens slapen beginnen te grijzen en verbijsterd moet constateren dat jonge actrices niet langer naar hem lusten. Van die tik gaat zijn ego op tilt.

We leren Canet kennen voor de spiegel van de kleedkamer, aan de telefoon met zijn arts. Op dat moment is zijn grootste probleem een pijnlijke teelbal (‘Nee, alleen de linker, niet de rechter’). Dat ongemak is goed voor enkele geestige momenten over de fysieke malheur van middelbare mannen. Maar de midlife crisis gaat van kwaad tot erger en leidt, via nachtelijke uitspattingen en de rocker-op-middelbare-leeftijd-fase, naar een plastisch chirurg (waarom zijn dat altijd zulke griezels, zie Behind the Candelabra). Er is ook, à la Birdman, een pijnlijk publiek moment dat met smartphones wordt gefilmd.

Botox en spierversterkers
Canet, de voormalige Adonis van middelbare leeftijd, wordt dankzij botox en spierversterkers Canet, de monsterlijke Hulk. Als paria van het zelfingenomen Franse filmwereldje verkast hij naar Amerika, waar zijn karikaturale fysiek geknipt is voor de titelrol van een tv-serie van bedenkelijk allooi, Crocodile Rangers. In Miami speelt zich ook de ontknoping af, op een filmset, zoals de film begon.Canet is niet de enige die te horen krijgt dat hij te oud is.

Rock’n Roll is milde satire op de spanning tussen waan en werkelijkheid, op meerdere niveau’s. Alle rollen in deze door Canet geschreven en geregisseerde film worden vertolkt door familie en filmprofessionals uit Carnets vriendenkring. Ze spelen zichzelf, zoals Marion Cotillard (vriendin), zijn ouders, de Frans-Amerikaanse actrice Camille Rowe, Ben Foster (producer), Gilles Lellouche (acteur), Pierre Niney (acteur, Yves Saint Laurent, Frantz), de gebroeders Attal (producers) en rocklegende Johnny Hallyday en diens echtgenote Laeticia.

Rock ’n Roll drijft de spot met ijdelheid en de lichaamscultuur die de afgelopen decennia is uitgegroeid tot een miljardenindustrie. Mensen verminken zich, of laten zich verminken, tot plastic poppen in een poging hun jeugd en (vermeende) schoonheid te bewaren. De filmwereld is bij uitstek het milieu om die fixatie op illusie te persifleren.

Rock’n Roll

Zelfspot
Maar Rock’n Roll laat zich ook bekijken als een commentaar op Canets Amerikaanse filmavontuur. De gerespecteerde acteur (we zagen hem onlangs nog als Zola in Cézanne et moi) regisseerde in Hollywood het zelfgeschreven misdaaddrama Blood Ties, over twee broers aan tegengestelde kant van de wet, die jammerlijk flopte. De artistiek-burgerlijke mores van de Franse filmwereld contrasteert in Rock ’n Roll sterk met het artificiële van de Amerikaanse (film)cultuur. Het toont zich ook op de filmsets: in Parijs heeft iedereen respect voor elkaar, in Miami behandelt de regisseur een assistente als voetveeg.

Deze komedie is losjes van toon en heeft een losse vorm, soms te los. Het onderscheid tussen de droomscènes in het hoofd van Canet en de nuchtere werkelijkheid is niet altijd even helder (dat doet Birdman beter) en de als Bollywood-intermezzo’s gepresenteerde videoclips staan los van de vertelling (daar is Paolo Sorrentino handiger mee). Bij zo’n film past een kazige soundtrack waarop Demis Roussos niet mag ontbreken en een beter canvas voor Alphaville’s camp-hit ‘Forever Young’ kun je nauwelijks verzinnen.

Als Rock’n Roll Guillaume Canets therapie voor een carrièrecrisis is, dan heeft hij een tegenslag op intelligente en creatieve wijze weten om te vormen tot een zelf spottende overwinning. Zo’n man gun je een fanta.
 

4 juli 2017

 
MEER RECENSIES

Raging Bull

Raging Bull: Worsteling met een gekooid bestaan

door Tim Bouwhuis

De grootste ontlading uit zich pas als Jake La Motta’s leefwereld zich richting het einde van Raging Bull beperkt tot de muren van zijn gevangeniscel. ‘I am not an animal’, weerklinkt het, net als in David Lynch’ filmische schreeuw om humaniteit uit hetzelfde maakjaar. 

Zowel in The Elephant Man als in Raging Bull dient de noodkreet van beide hoofdpersonen als een laatste redmiddel: om hun menselijkheid niet te verliezen dienen zij iedereen ervan te overtuigen dat zij in wezen even menselijk zijn als de mensen om hen heen. La Motta, eenzaam als hij is in zijn cel, overtuigt vooral zichzelf; Joseph Merrick poogt de mensen te overtuigen die hem als een dier behandelen. Beide slachtoffers richten zich echter ook tot ons: oordelen wij ook? Of voelen we oprechte sympathie waar we normaliter afstand zouden bewaren?

Raging Bull

De boksring als droomwereld
Raging Bull (1980) is daarmee een karakterstudie, een intense inkijk in een getroebleerd mensenleven. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de film een anti-biografie is. De bokssport lijkt slechts een middel tot een doel, daar de zo typische rise and fall-structuur (een trainingsfase ontbreekt, de film start in media res) die we onder andere kennen van Rocky (1976) ontbreekt. Ook de negentien boksminuten behelzen veel meer dan de sport zelf, dan winst of verlies; ze tonen de enige (droom)wereld waarin de Niro’s getergde antiheld zichzelf kan zijn. De boksring is een cinematisch podium, een plaats waar rook en slow-motionbeelden van een bokser een dansende artiest maken. De conflictueuze montage van Thelma Schoonmaker (leg Raging Bull op dit vlak eens naast het oeuvre van Sergei Eisenstein) maakt de kijker deel van La Motta’s gevecht. Schouwen van een afstandje is uitgesloten.

Martin Scorsese-maand: Goodfellas - Goeie gastenHet verlaten van de ring brengt een onafwendbare crisis met zich mee. Scorsese begeeft zich van surrealisme naar neorealisme, van subjectivisme naar moraalvrije verslaglegging. Logisch is de keuze voor dat laatste geenszins. De Niro’s La Motta is een afstotelijk personage, een vrouwonvriendelijke driftkop die niet om kan gaan met de sociale condities van zijn privéleven. Toch vindt Scorsese in die buitenbeentjes zijn sterren. Mean Streets, Taxi Driver en tenslotte Raging Bull: je zou deze anti-biografie kunnen beschouwen als het afsluitende portret in een reeks sociaal-culturele impressies van het Italiaans-Amerikaans gekleurde New York.

Ultieme toewijding
Tijdens het productieproces van Raging Bull waren er momenten dat Scorsese dacht dat dit zijn laatste film zou worden. Het leidde ertoe dat de veelgeprezen regisseur niets aan het toeval overliet en alles wat hij had toewijdde aan zijn werk. De detailgerichte regie is een lust voor het oog: Scorsese tekende de gevechten frame voor frame uit op storyboards, aan de montagetafel restten enkel verfijning en perfectie. De toewijding van De Niro complementeert dit zwaarbevochten succesverhaal; zonder de intensiteit van Scorseses front man geen Raging Bull.

Raging Bull

De Niro’s prestatie is zo indrukwekkend dat van een biografische La Motta haast geen sprake meer lijkt. In Raging Bull figureert een reïncarnatie, een bevlogen vertolker van een menselijk hoofdpijndossier. Minstens even sterk is overigens Joe Pesci, onmisbaar als de meer redelijke broer binnen La Motta’s gezinsleven. Hoe ironisch is het dat Pesci’s temperament in Goodfellas en Casino de man ook in De Niro’s vertolking van La Motta nauwelijks een gelijke vindt…

Raging Bull laat de invloed zien van de neurotische angst alles te verliezen. Zijn titel, zijn sociale status, maar met name ook zijn vrouw (krachtig gespeeld door een jonge Cathy Moriarty). Jaloezie verteert de bezitterige La Motta bij iedere toenaderingspoging, of die nu van een man komt of van Vickie zelf.
 

3 juli 2017

 
MEER MARTIN SCORSESE

Región salvaje, La

**

recensie La región salvaje

Seks tussen mensen is verleden tijd

door Cor Oliemeulen

Een paar keer per jaar wordt het reguliere bioscoopcircuit opgeschrikt. La región salvaje uit Mexico is een genremix van bodyhorror, sociaalrealisme en sciencefiction. Ja, er is volop seks, want dat is wezenlijk voor het verhaal. Zo maken we kennis met een fallische alien die er wel pap van lust. Origineel, of bij elkaar geraapt?

Als het de bedoeling van de Mexicaanse regisseur Amat Escalante is om in zijn vierde speelfilm, La región salvaje, een nihilistisch toekomstbeeld voor de mensheid te schetsen, is hij daar opnieuw glansrijk in geslaagd. Zijn wereld wordt niet zozeer bevolkt door mensen die lak aan waarden en normen hebben en zich juist daardoor blind overgeven aan genot, maar door mensen die een doel buiten hun eigen werkelijkheid zoeken en alleen maar kunnen concluderen dat het leven zoals zij nu kennen louter ellende heeft te bieden.

La región salvaje

Laat je gevoelens niet onderdrukken
Escalante wil vooral laten zien wat onderdrukking van gevoelens bij individuen teweeg kan brengen. Net als in zijn vorige film, Heli, een meedogenloos en deprimerend drugsdrama, staan de beslommeringen van een jong gezin met kinderen centraal. Alejandra staat niet meer in de belangstelling van haar man Ángel. Die heeft namelijk een homoseksuele verhouding met haar broer (!) Fabián, een dokter. Nadat Fabián de relatie heeft beëindigd, ontstaat er een nog complexere situatie. Alejandra vindt bezieling bij de wereldvreemde Verónica, wat leidt tot enkele bezoekjes aan een huisje op de hei. Daar bevindt zich het veelarmige buitenaardse wezen dat wel raad weet met hunkerende vrouwen. Maar er is ook een duidelijke keerzijde van het avontuur.

Hoe aangenaam een en ander soms ook mag lijken, een comfortabele zit is La región salvaje geenszins. De regisseur nam een krantenartikel als uitgangspunt: mannelijke verpleger wordt verdronken aangetroffen. Hij voelde zich aangedaan toen hij las dat het een homofiel betrof. Net als vrouwen zijn homo’s in sommige delen van Mexico hun leven niet zeker. Vanuit die sociaal-realistische bewogenheid zocht Escalante naar antwoorden, die hij niet vond. Er was een nieuwe werkelijkheid nodig om drijfveren van mensen beter te kunnen begrijpen.

La región salvaje

Weinig houvast
Nu er al de nodige loftrompetten over La región salvaje zijn gestoken, rijst de vraag hoe origineel Escalante’s goedbedoelde poging – om het publiek te laten nadenken over miskende gevoelens – nu werkelijk is. Hij maakt er geen geheim van dat hij zich liet inspireren door de horrorfilm Possession (1981) waarin het personage van Isabelle Adjani zich wil laten scheiden van haar man en zich overlevert aan een mysterieuze kracht. Een andere inspiratiebron is ongetwijfeld Kubricks sciencefictionklassieker 2001: A Space Odessey (1968): de grote zwarte zuil in de kosmos is vervangen door een donkere rots die kennelijk de alien bij het huisje op de hei heeft gedropt. En laat dat huisje op de hei en de onbestemde plot weer sterk doen denken aan Tarkovsky’s Stalker (1979).

Los van de referenties aan genreklassiekers en ondanks het beperkte budget biedt La región salvaje met enkele opvallende scènes (zoals een groot aantal copulerende diersoorten in een krater) weliswaar enig stof tot nadenken en verwondering, maar het wereldbeeld blijft ronduit pessimistisch. Metaforen genoeg, maar één enkel houvast had best gemogen. De film is even unheimisch als Under the Skin (2013) waarin een buitenaards wezen in Schotland op mannenjacht gaat. Maar eerlijk gezegd zien we liever Scarlett Johansson die haar doelwitten bewerkt dan die mislukte geile inktvis.
 

9 juni 2017

 
ONDERTUSSEN, OP DE REDACTIE:
Afstandelijk en neurotisch of één van de beste films van het jaar?

 
MEER RECENSIES