Maudie

***

recensie Maudie

Een likje verf geeft het leven kleur

door Yordan Coban

Het waargebeurde verhaal van de Canadese volkskunstenaar Maud Lewis (1903-1970) gaat niet over rozen, alhoewel bloemen en dieren wel terugkomende thema’s in haar schilderijen zijn.

Maud (gespeeld door Sally Hawkins) is een kreupele vrouw die lijdt aan reumatoïde artritis. Haar ouders zijn op vroege leeftijd overleden en ze woont in het huis van haar broer met haar verzuurde tante. Als ze door haar broer gedwongen wordt het huis te verlaten moet ze op zoek naar een baan en onderdak. Die vindt ze als ze reageert op de advertentie van Everett Lewis (Ethan Hawke). Everett is op zoek naar een huishoudster die zijn thuiskomen na een lange werkdag verdraaglijk maakt. Maud besluit bij hem in te trekken.

Maudie

Stugge liefde
Everett is een eenzame gefrustreerde man die Maud slechter behandelt dan zijn honden. Hij slaat haar en heeft last van woedeaanvallen. De relatie tussen de twee personages is vergelijkbaar met die tussen Zampano en Gelsomina in Fellini’s La Strada (1954). Een harde man die zorgt voor een afhankelijke onschuldige vrouw die door zijn hardheid heen kan prikken en zijn kwetsbare kant kan zien.

Maud accepteert Everett’s onredelijkheid niet alleen vanwege het feit dat zij geen verdere opties meer heeft maar ook omdat zij voelt dat Everett haar gezelschap wel degelijk waardeert en om haar geeft. Langzaam groeit er een stugge liefde tussen de twee.

In het afgelegen huis van Everett op Nova Scotia bloeit er bij Maud een liefde voor schilderen op. En als een van Everett’s klanten bereid is geld te betalen voor haar schilderijen begint Maud haar eigen verkoop. Everett hecht echter veel waarde aan het behouden van zijn autoriteit. Er komt dan ook veel spanning op hun relatie te staan als Maud succesvol wordt en Everett niet meer de enige kostverdiener in huis is.

Maudie

Verandering
Everett moet in het begin niets hebben van haar naïeve schilderingen. Hij weet echter wel hoe belangrijk het voor haar is. Naarmate de film vordert en Everett zich meer beseft dat hij haar nodig heeft verandert zijn houding. De schilderijen van Maud geven het leven van Maud en Everett kleur. 

Sally Hawkins lijkt geboren voor de rol van Maudie en speelt haar met een tastbare kwetsbaarheid. Regisseur Aisling Walsh en Sally Hawkins hebben eerder met elkaar gewerkt gedurende de miniserie Fingersmith (2005). Het oeuvre van Aisling Walsh bestaat voornamelijk uit televisiefilms of series. Maudie is haar eerste grote release.

Maudie heeft echter wel een eenvoudig verhaal. Er zijn betere films gemaakt over mensen met aandoeningen die worden overwonnen door een gave en liefde, zoals The Theory of Everything (2014) en A Beautiful Mind (2001). Maar het concept blijft aandoenlijk en krachtig. Ondanks dat Maudie wel degelijk de juiste gevoelige snaar weet te raken, kan je zonder de film gezien te hebben het gehele verhaal uitstippelen zonder achteraf een verrassing op het canvas aan te treffen.
 

11 september 2017

 
MEER RECENSIES

Tulip Fever

***

recensie Tulip Fever

Manie rond tulpen en bedrogen echtgenoot

door Alfred Bos

Er waren twee eerdere pogingen om de roman Tulip Fever te verfilmen. De romantische komedie tegen de achtergrond van de gekte rond tulpenbollen in het Amsterdam van de Gouden Eeuw pleziert, maar beklijft niet.

Amsterdam was in de zeventiende eeuw de rijkste en meest vooruitstrevende stad ter wereld, de wieg van veel moderns, zoals de coöperatie, de handel in aandelen en de liberale burger. En van de beursbubbel, de uit de hand gelopen speculatie die steevast eindigt in financiële rampspoed. De kredietcrisis van 2008 is een eigentijdse echo van de windhandel rond tulpenbollen die in de jaren dertig van de zeventiende eeuw veel kleine middenstanders in Noord-Holland het hoofd op hol – en aan de bedelstaf – bracht.

Tulip Fever

De tulpenmanie is de achtergrond van Tulip Fever, de verfilming van de gelijknamige roman van Deborah Moggach uit 2000. Het verhaal draait om twee heimelijke liefdesrelaties en een bedrogen echtgenoot. De steenrijke handelaar in specerijen, Cornelis Sandvoort (Christoph Waltz), trouwt de veel jongere wees Sophia (Alicia Vikander) die hem een erfgenaam moet baren. Ze wordt verliefd op de jonge schilder Jan van Loos (Dane DeHaan), door Cornelis ingehuurd voor het statusportret. Sandvoorts huismeid Maria (Holliday Grainger) vrijt met visboer Willem (Jack O’Connell) en raakt zwanger.

Schelmenroman
Burgermoraal spiegelt in arbeidersmores: drie mannen, twee vrouwen en drie relaties, elk met zijn problemen—Tulip Fever is romantische klucht in kostuum. De mannen zijn afwezig of niet-functioneel: Cornelis’ soldaatje, wanneer het in gelid staat, wil wel schieten, maar de schoot van Sophia blijft braak. Hij wordt bedrogen met schilder Jan, die als bohemien zijn romantische fantasieën uitleeft. Willem wil via de tulpenspeculatie snel rijk worden om Maria te kunnen huwen, maar wordt gerold door het hoertje Annetje (Cara Delevingne) en vervolgens geronseld als scheepsmaat. Terwijl Maria’s buik begint te bollen is hij opeens verdwenen.

De historische details rond de tulpenmanie zijn correct (pijp rokende vrouwen, windhandel in kroegen en herbergen, kooplui uit exotische streken), de verwikkelingen kluchtig als een toneelstuk van Goldoni (de verkeerde uitleg van een clandestiene vrijpartij) of een schelmenroman van Thackery (list en bedrog om te overleven) en toch blijft Tulip Fever, hoewel onderhoudend, niet beklijven. Het script is niet van het niveau waar de vermaarde scenarist Tom Stoppard (Shakespeare in Love, Empire of the Sun) om bekend staat.

De film, geproduceerd in Engeland zonder Nederlandse acteurs, kende een problematische voorgeschiedenis. De eerste boekverfilming, uit 2004, liep stuk op een nieuwe belastingwet. Zeven jaar later werd een tweede poging opnieuw afgebroken. In 2014 lukte het uiteindelijk wél, maar de verschijning is tot drie keer toe uitgesteld. Tulip Fever heeft de makke van Kenau, de Nederlandse productie over de Tachtigjarige Oorlog: matige computer graphics en dezelfde set met zeventiende-eeuws straattafereel die in beeld blijft terugkeren.

Tulip Fever

Verheffende moraal
Wat voor de Nederlandse kijker ook niet helpt is dat er in het Amsterdam van 1634 geen gebouw van zandsteen was te vinden, zoals het gotische klooster waar de abdes (Judi Dench) haar weesmeisjes en haar tulpenbollen koestert. In het veenmoeras rond de Amstel werd geen mergel gedolven, net zomin als er bossen aan de Zuiderzeekust van Waterland zijn te vinden. Het zal de bioscoopganger van elders worst wezen.

Het is verwarrend dat huismeid Maria – ze is als voice-over de verstelster – het centrale personage blijkt te zijn, niet de uitgehuwelijkte Sophia waar de film zich aanvankelijk op concentreert. De vrouwen, verbonden door hun eenvoudige komaf maar gescheiden door status, spannen samen tegen de niets vermoedende Cornelis, daarbij geholpen door dokter Sorgh, een komische rol van Tom Hollander.

Uiteindelijk komt het allemaal goed, ieder vindt zijn plek in het leven. Tulip Fever biedt een verheffende moraal: wie als dubbeltje is geboren, kan in Mokum uitgroeien tot florijn. Dat voor de zeventiende eeuw revolutionaire idee is geboren in Amsterdam. Ook dat is historisch correct, dus die mergel en niet-bestaande bossen vergeven we regisseur Justin Chadwick (bekend van befaamde BBC-series als Bleak House en Spooks) graag. Hij had een geraffineerder script verdiend.
 

29 augustus 2017

 
MEER RECENSIES

Logische weg naar perfecte film

Romantische drama’s van Martin Scorsese onderbelicht
Logische weg naar de perfecte film

door Cor Oliemeulen

Martin Scorsese is vooral bekend van zijn misdaadfilms en biografieën. Met mannen in de hoofdrol. De vijf romantische drama’s, die hij maakte in de eerste helft van zijn carrière, zijn nagenoeg onderbelicht gebleven, maar blijken essentieel voor zijn ontwikkeling als filmmaker.

We zien Martin Scorsese’s onvoorwaardelijke liefde voor film al in zijn experimentele debuut Who’s That Knocking At My Door (1967), elk kwartier seks en geweld in Boxcar Bertha (1972), de originele flair van Alice Doesn’t Live Here Anymore (1974), het geflopte, maar artistiek sterke New York, New York (1977) en de ultieme verboden liefde in The Age of Innocence (1993).

Onvoorwaardelijke liefde voor film in experimenteel debuut
Het speelfilmdebuut van de toen 25-jarige Martin Scorsese is het product van enkele korte studentenfilms, de belangeloze medewerking van vrienden en familie (inclusief zijn moeder, die we nog terugzien in Goodfellas en Casino), zijn katholieke achtergrond en de drang om te experimenteren met vorm en beeldtaal.

Who’s That Knocking At My Door

Who’s That Knocking At My Door (1967)

Net als in het debuut van zijn vriend en mentor John Cassavetes, Shadows (1959), wordt in Who’s That Knocking At My Door (1967, alternatieve titel I Call First) een realistische, authentieke sfeer gecreëerd door middel van improvisatie, muziek en handheld camera’s. Net als John Cassavetes zou Martin Scorsese met zijn eersteling een stempel op de filmgeschiedenis zetten, maar de naam van laatstgenoemde beklijft meer door vooral diens technische vernuft en scenariokeuze.

Beide filmdebuten zijn romantische drama’s waarin de liefde tussen man en vrouw is gedoemd te mislukken. In Shadows betreft het een interraciale relatie die stuit op bezwaren van de directe omgeving, terwijl in Who’s That Knocking At My Door vooral afkomst en milieu problemen opleveren. J.R. (debutant Harvey Keitel, later nog te zien in Scorsese’s Mean Streets, Alice Doesn’t Live Here Anymore en Taxi Driver) is opgegroeid in de New Yorkse wijk Little Italy (net als Martin Scorsese) en verdeelt zijn tijd tussen zijn criminele vriendjes en onstuimige vrijpartijen met zijn geliefde, die uit een beter nest komt. De bom barst nadat hij verneemt dat zijn kersverse echtgenote voor hun huwelijk blijkt te zijn verkracht (door een van zijn vrienden).

Martin Scorsese’s liefde voor film druipt af van zijn debuut. J.R. versiert zijn vriendin met zijn uitgebreide filmkennis en tijdens een schietpartij zien we stills en foto’s van beroemde westerns. Net als veel grote regisseurs uit de filmgeschiedenis experimenteert Scorsese raak met cameraperspectieven, close-ups, overvloeiers, slow motion en montage. Zo worden er twee liedjes door elkaar heen gemixt en zien we hoe een deur tweemaal achter elkaar dichtslaat. Who’s That Knocking At My Door eindigt met een snel gemonteerde compilatie van overvloedige katholieke symboliek om J.R.’s schuldgevoelens te onderstrepen.

Seks en geweld in B-film
Die katholieke symboliek komt in Scorsese’s tweede film in volle glorie terug. Zo zien we in de finale van Boxcar Bertha (1972) iemand die, in navolging van Jezus, wordt gekruisigd. En buiten de set overhandigde Barbara Hershey, die de titelrol voor haar rekening neemt, aan Martin Scorsese een exemplaar van de roman The Last Temptation of Christ van Nikos Kazantzakis. Het werd een obsessie voor de regisseur, die het boek veertien jaar later zou verfilmen. Hershey, de enige vrouw die twee hoofdrollen in films van Scorsese speelt, kreeg de rol van Maria Magdalena.

Hoewel de New Yorker zijn vrouwelijke protagonisten vaak neerzet als heilige boontjes, meestal in maagdelijk wit, maken we met Boxcar Bertha al snel kennis met een vrijgevochten jonge vrouw. De film deinde mee op de golven van het immense succes van Bonnie and Clyde (1967), dat zowel het gangstergenre als Hollywood nieuw leven had ingeblazen, en losjes is gebaseerd op het leven van de Amerikaanse criminele activiste Bertha Thompson.

De legendarische B-filmproducent Roger Corman (die de carrières van veel beroemde regisseurs en acteurs lanceerde) gaf Martin Scorsese het script en eiste dat er elk kwartier seks en geweld te zien moest zijn. De regisseur stemde toe omdat hij wel wat zag in deze coming of age over twee mensen die zich aanvankelijk gedragen als pubers, maar door de omstandigheden van geweld en dood volwassen worden.

Boxcar Bertha

Boxcar Bertha (1972)

De liefdesgeschiedenis speelt zich af tijdens de Grote Depressie in Arkansas. Nadat haar vader is neergestort met zijn vliegtuigje springt Bertha (Barbara Hershey) in een treinwagon (boxcar) en ontmoet vakbondsactivist ‘Big’ Bill Shelly (David Carradine). Hij is een beetje te fanatiek in de ogen van de werkgevers, wordt in elkaar geslagen en belandt een paar keer in de gevangenis. Bertha schiet een rijkaard neer bij een gokruzie en vlucht samen met Bill. Ze vormen een bende en beroven de spoorwegeigenaar en zijn gasten.

In dit niet altijd even geslaagd gemonteerde verhaal zijn de thema’s vooral rechtvaardigheid en vrijheid. Zowel Hershey als Carradine zeiden in een interview dat alle seksscènes echt waren. Hoe dan ook lijkt de chemie tussen de twee in de film niet overdreven sprankelend, maar ze kregen wel snel hierna een zoontje. Leermeester John Cassavetes noemde de film ‘a piece of shit’ en een verspilling van Scorsese’s talent.

Originele flair
Door het nodige geëxperimenteer in zijn beginjaren kwam de regisseur vervolgens wel toe aan zijn eerste studiofilm, het baanbrekende Mean Streets (1973). Ook Alice Doesn’t Live Here Anymore (1974) plukt de vruchten van Scorsese’s ervaringen met zijn eerste twee speelfilms. Dit romantische drama is een vaak onterecht ondergeschoven kind in zijn oeuvre. Laat je niet afschrikken door de naam van Kris Kristofferson (hij gaat ook niet zingen), maar je overweldigen door het voortreffelijke scala van emoties van Ellen Burstyn, die voor haar titelrol zowel een Oscar als een Bafta mocht ontvangen.

Alice Doesn’t Live Here Anymore

Alice Doesn’t Live Here Anymore (1974)

De film begint met originele visuele flair: we zien de jonge Alice in Monterey, geheel gehuld in een vuurrode gloed. Gevolgd door de openingsscène 27 jaar later in New Mexico, prachtig opgenomen met een kraanshot over een diorama dat eindigt bij de volwassen Alice die in haar keuken zit. Ze doet haar best als echtgenote, maar echt fijn contact met haar wat onbeholpen man Donald is er niet. Ze doet ook haar best als moeder van hun elfjarige zoon Tommy, maar die is iets te vaak brutaal en grof in de mond. Dat laatste levert grappige dialogen op, want in hun gevatheid en streken zijn moeder en puberzoon erg aan elkaar gewaagd. Hun levens veranderen van de ene op de andere dag nadat Donald dodelijk verongelukt.

Alice Doesn’t Live Here Anymore weet de tijdgeest op een geweldige manier te vangen. De maatschappij is aan het veranderen, net als de rol van de vrouw. Welk een genot moet het zijn geweest om als filmmaker in die jaren te kunnen spelen met tradities en moderniteiten, met aanpassen aan of loslaten van normen, en het opkomen voor je onafhankelijkheid. In het geval van Alice gaat het in eerste instantie om de kost te kunnen verdienen: het liefst als zangeres, en als dat niet mocht lukken dan maar als serveerster.

Geleid door een goed scenario, waarvan het eind een paar keer werd aangepast omdat Burstyn liever geen happy end wilde, meeslepende regie en uitstekend spel van bijna iedereen (let ook op Harvey Keitel als opgewonden standje en de piepjonge Jody Foster als wijsneuzerige tomboy). Ook memorabel van deze enigszins feministische roadmovie is de chaotische en uiteindelijk pakkende finale in een vol restaurant.

Financiële flop, maar artistiek sterk
De finale van het romantische drama New York, New York (1977) – Scorsese’s eerbetoon aan de grote musicals (en jazzorkesten) van de jaren 40 en 50 – mondt uit in een Broadway-show waarmee de beroemde musicalster Liza Minnelli wel raad wist. Het overambitieuze project was de eerste (en samen met het recente Silence voorlopig enige) financiële strop voor Martin Scorsese die tijdens de opnames kampte met een amoureuze verhouding met de hoofdrolspeelster, een cocaïneverslaving en een haperende productiemachine.

New York, New York

New York, New York (1977)

Het scenario moest keer op keer worden herschreven (ook hier was een happy end uit den boze) en het bleek een hele toer om de oorspronkelijke tijdsduur van ruim vier uur tot een voor studio en publiek aanvaardbaar niveau terug te snijden. Desalniettemin is de sfeer authentiek, gesteund door een betoverend production design en geloofwaardige hoofdrolspelers.

Vanaf de festiviteiten om het einde van de Tweede Wereldoorlog te vieren, ontvouwt zich een moeizame liefdesrelatie tussen de ambitieuze saxofonist Jimmy (Robert De Niro) en de zangeres Francine (Liza Minnelli) die het zowaar schoppen tot een huwelijk en het lanceren van hun muzikale carrières.

Zowel Minnelli als De Niro zijn uitstekend op dreef en op hun plaats in New York, New York. Zij als aandoenlijk, maar zichzelf respecterend muurbloempje met haar grote ogen en rode lippen; hij als de irritante, sjacherende en obsessieve veroveraar die het allemaal niet zo slecht bedoelt. Hoewel de film soms wat in zijn breedvoerigheid uit de bocht vliegt, spat de romantiek – regelmatig improviserend – er wel degelijk van af.

De ultieme verboden liefde
Ook met het productieontwerp en de mise-en-scène van The Age of Innocence is niets mis. Het duurde echter jaren voordat Martin Scorsese kwam tot een kansrijke verfilming van het gelijknamige boek van Edith Wharton, omdat er andere projecten op zijn plank lagen en het beoogde budget van dertig miljoen dollar pas na veel geharrewar uiteindelijk door Colombia Pictures werd opgehoest. Het kostuumdrama, dat in 1993 werd uitgebracht, vertelt het verhaal van de ultieme verboden liefde en is opgedragen aan Scorsese’s vader Charlie, die een week voor de première overleed.

The Age of Innocence

The Age of Innocence (1993)

Het geheel speelt zich af in de upperclass van New York in de jaren 70 van de negentiende eeuw. Een aristocratische advocaat (Daniel Day-Lewis) is voorbestemd om te gaan trouwen met een jong meisje, maar wordt verliefd op haar nicht, een exotische gravin (Michelle Pfeiffer), die van haar man wil scheiden. Maar in dit tijdperk van onschuld zit niemand op schandalen te wachten, dus is de kans op een daadwerkelijke romance ondenkbaar, ondanks alle hunkering en hartstocht.

De regisseur gebruikt veel kleuren om de emoties van de personages te benadrukken en licht bepaalde gebeurtenissen uit met zogenaamde iris shots. Bijvoorbeeld op het moment dat de advocaat en de gravin zich op een druk theaterbalkon bevinden, vervaagt langzaam het beeld om hen heen, terwijl nog slechts hun stemmen in het geroezemoes zijn waar te nemen, totdat ook dat verdwijnt en de twee totaal alleen in de drukte zijn.

Na zijn experimentele debuut in 1967 definieert Martin Scorsese een kwart eeuw later zijn onberispelijke visuele stijl en de kunst om met de camera intrigerende verhalen te schrijven. Je moet natuurlijk van het genre houden, maar The Age of Innocence is in feite de perfecte film. En dus ook het perfecte romantische drama. Want de weg naar de liefde is vaak nog mooier dan de liefde zelf – ook al word je van binnen verteerd door lot of spijt.

 

12 juli 2017

 
MEER MARTIN SCORSESE
 
 
MEER ESSAYS

Souvenir

***

recensie Souvenir

Herrezen uit de as

door Cor Oliemeulen

Isabelle Huppert is een eeuwig durende fascinatie. In Souvenir speelt ze een vijftigster die na een mislukte zangcarrière wegkwijnt in een vleesfabriek en door een ambitieuze bokser uit haar monotone bestaan wordt gesleurd.

Wat zou er toch zijn gebeurd met al die deelnemers aan het Eurovisie Songfestival? Slechts een enkeling weet zich na deze jaarlijkse hysterie te onttrekken aan de vergetelheid, maar de meeste deelnemers wacht een triest lot. Zo ook Lilian (Isabelle Huppert), die volgens de mythe van Souvenir zo’n dertig jaar geleden onder haar artiestennaam Laura op de tweede plaats eindigde achter Abba, maar die hadden volgens sommigen alleen maar gewonnen door een corrupte jury. Terwijl de leden van de Zweedse popgroep kunnen bogen op tientallen wereldhits en alleen nog maar voor hun plezier hoefden te werken, is Lilian veroordeeld tot het decoreren van bakken paté in een vleesfabriek.

Souvenir

Lillian/Laura
Lilian heeft haar redenen om het verleden te willen vergeten. Aan de lopende band in de fabriek heeft ze nauwelijks contact en ’s avonds thuis trekt ze de gordijnen dicht, verscholen achter de televisie en een fles drank. De komst van de nieuwe, veel jongere collega Jean (Kévin Azaïs) zet haar saaie leventje op zijn kop. Hij herkent onmiddellijk de songfestivalkandidaat van weleer, want zijn vader is altijd verliefd gebleven op de zangeres Laura en dat mag de hele familie weten. Jean haalt Lilian over om eenmalig op te treden tijdens een feest op zijn boksschool, en van het een komt het ander.

De Vlaamse regisseur Bavo Defurne (die eerder furore maakte op Gay & Lesbian Festivals) gooit het – hoewel het fenomeen songfestival onder homo’s erg populair is – ditmaal over een heel andere boeg. Souvenir is een feelgoodfilm over een vereenzaamde oudere vrouw met vervlogen dromen die zich weet op te trekken aan de oprechte aandacht van een twintiger. Een bijna kinderlijk eenvoudig verhaal over hoop en een onmogelijke liefde. Sfeervol gefilmd door de kleuren die de verschillende stemmingen symboliseren, subtiel gemonteerd en sterk geacteerd, met de nadruk op kleine gebaren en veelzeggende blikken. De beelden zijn belangrijker dan de woorden.

Souvenir

Huppert
Met Isabelle Huppert in de hoofdrol kan weinig misgaan. Pas sinds Elle van Paul Verhoeven doorgebroken voor het grote publiek, zal de nieuwe schare fans vast ook kunnen genieten van haar weinig opdringerige, maar o zo solide spel in dit kleine komische drama. Zingen doet de rossige Française zelf in Souvenir. Geen probleem, want om hoog te scoren bij het Eurovisie Songfestival hoef je natuurlijk niet per definitie een dijk van een stem te hebben. Een bedeesde charmante verschijning in een mooie jurk kan ook de juiste snaar raken. De soundtrack van de Amerikaanse band Pink Martini sluit naadloos aan bij Laura’s ingehouden chansons.

Ook Kévin Azaïs met zijn open, sympathieke uitstraling is sterk gecast. Zijn talent werd twee jaar geleden al opgemerkt in Les combattants waarin ook zijn tegenspeelster Adèle Haenel (later te zien in Les ogres en La fille inconnu) zonder al teveel fratsen van het scherm spatte. Ook de bijrollen in Souvenir zijn prima verzorgd, zoals Jan Hammenecker als Joe’s vader, die trots is dat zijn zoon het hart van de zangeres heeft veroverd, en Johan Leysen als Lillian’s ex-man, die zijn eigen motieven voor een comeback heeft. Warme, authentieke prent zonder poespas.
 

28 mei 2017

 
MEER RECENSIES

Song to Song

***

recensie Song to Song

Draaien rond het niets

door Alfred Bos

Met Song to Song voltooit Terrence Malick zijn ‘relatie-trilogie’. Het is dezelfde film als zijn voorgaande, Knight of Cups, maar dan over een driehoeksverhouding in het muziekmilieu van Austin. En met een mislukte geluidsband.

Voelt Terrence Malick de adem van Magere Hein langs zijn wangen strijken of laait in de herfst van zijn filmloopbaan de inspiratie op tot een uitslaande brand? Sinds het lang verloren gewaande wonderkind van de Amerikaanse cinema in 2011 zijn ‘kosmische manifest’ The Tree of Life (van de oerknal tot het hier en nu in 139 beeldschone minuten) op de wereld losliet is de man niet te stuiten.

Song to Song

Zijn nieuwe, Song to Song, is zijn vierde speelfilm in zes jaar tijd. Bovendien voltooide hij een documentaire die aansluit op het filosofische The Tree of LifeVoyage of Time: Life’s Journey, met commentaarstem van Malick-getrouwe, Cate Blanchett – en is zijn komende film, zijn negende, bijna gereed voor roulatie. Dat wordt het in Europa gedraaide Radegund, met Matthias Schoenaerts als Oostenrijkse herder die weigert zich met de nazi’s te encaillaneren.

Aldus produceerde Malick in luttele jaren meer films dan in de dik dertig jaar tussen zijn verbluffende debuut Badlands (1973) en het bejubelde The New World (2005), dat geldt als een van de beste films van de afgelopen decennium en zijn terugkeer naar de cinema verzekerde. Maar is meer ook beter?

Relatie-trilogie
Song to Song is de derde film op rij in de volkomen unieke filmtaal die Malick in rudimentaire vorm introduceerde met The Tree of Life: geen directe dialogen maar voice-overs met poëtische overpeinzingen en vragen over het leven; briljante cinematografie; geen duidelijke handeling of verhaal, maar een reeks impressionistisch gemonteerde scènes die improviserend tot stand zijn gekomen; stemmige orkestmuziek – doorgaans Duits romantisch dan wel Frans impressionistisch – op de geluidsband. Binnen dertig seconden weet je: ik zit naar een Terrence Malick te kijken.

Met To the Wonder (2012) en Knight of Cups (2015) vormt Song to Song ook qua thematiek een drieluik: je zou het de ‘relatie-trilogie’ kunnen noemen. In To the Wonder staat een jong getrouwd stel in Oklahoma centraal; in Knight of Cups de vader-zoonrelatie van een succesvolle maar spiritueel lege filmproducer in Los Angeles. En in Song to Song draait het om een driehoeksrelatie met het muziekmilieu van Austin als achtergrond.

Acteurs van reputatie staan in de rij om met Malick te kunnen werken en met de liefdesdriehoek van Song to Song komen ditmaal drie acteurs aan hun trekken. Rooney Mara vertolkt de beginnende muzikante Faye. Ze ontmoet op een riant maar loos artiestenfeest aan het zwembad van een postmodernistische villa BV (Ryan Gosling), een muzikant die op punt van doorbreken staat; ze beginnen een relatie. Maar dan is er ook de geslaagde platenproducer Cook (Michael Fassbender), toonbeeld van branie en bluf, die zich voor de carrière van Faye, onzeker over haar identiteit, wil inzetten in ruil voor seksuele gunsten.

Dezelfde film
Setting en personages wijken af, maar in de grond van de zaak is Song to Song dezelfde film als zijn voorganger Knight of Cups, alleen dan minder geslaagd. Hetzelfde om elkaar heen draaien van de personages, hetzelfde gefrunnik aan stoeipoezen, dezelfde bête feestjes, en dezelfde protserige interieurs, hetzelfde afwijkende camerawerk en dezelfde (quasi)diepzinnige overpeinzingen als voice-over. Omdat de film drie hoofdpersonen telt, heeft Song to Song meer dialoog. Maar ook die draaien rondjes rond—is het de hete brij of een gat, de leegte van het bestaan?

Mara is geknipt voor de rol van de muizige muzikante met faalangst. Fassbender daarentegen maakt van de charmante bruut Cook een karikatuur. De held van het trio hoofdrollen is Ryan Gosling, wiens intelligentie en charisma menige stuurloze scène van verveling redden. In de bijrollen zien we Val Kilmer (gemodelleerd op rockster Gregg Allman), Natalie Portman (die zo ongeregeld opduikt dat ze er eigenlijk niet is), de onvermijdelijke Cate Blanchett (als MILF die voor Goslings BV valt) en de Zweedse singer-songwriter Lykke Li als de muzikante Lykke, zichzelf dus.

Song to Song

Gekende rocksterren als Iggy Pop, Johnny Lydon en Red Hot Chili Peppers spelen eveneens zichzelf in cameo’s. Een glansrol vervult veterane Patti Smith, die zich als een moederkloek ontfermt over Faye en haar van advies voorziet door over haar leven te vertellen. Die scènes, eveneens geïmproviseerd, behoren tot de beste van de film. Daar komt hij even tot leven.

Verknipte geluidsband
Malicks afwijkende en idiosyncratische filmvorm is na To the Wonder en Knight of Cups bijna een formule geworden en het trekt Song to Song naar de geeuwzone. De mooifilmerij van Malicks vaste cameraman Emmanuel Lubezki begint, hoe is het mogelijk, te irriteren en met voice-overs als ‘Mercy was just a word. I never thought I needed it’ vul je poesiealbums, geen Malick-films.

Maar het grootste verschil met het geslaagde Knight of Cups – en hét manco van Song to Song – is de geluidsband. Daarop schuiven orkestmuziek (Debussy, Mahler, Ravel, Arvo Pärt) en pop (van de sixties-rock & roll van Del Shannon tot de rave-rap van Die Antwoord) volstrekt willekeurig in en uit het audiobeeld, alsof een baby aan de knop van een iPod draait. Van song to song inderdaad, zonder bedoeling. De filmposter zegt het allemaal in één beeld: in het midden van een vinylplaat zit—een gat.
 

2 mei 2017

 
MEER RECENSIES

Space Between Us, The

**

recensie The Space Between Us

Advies: bewaar voldoende afstand

door Wim Meijer

De young adult-film The Space Between Us is gek genoeg niet gebaseerd op een boek. Is het dan wellicht beter dan alle YA-zooi die dat wél is? Helaas, dames en heren. Helaas.

Het is het jaar 2018. De Magallan 61 vliegt naar Mars. Nathaniel Shepard (Gary Oldmans personage dat losjes gebaseerd is op Elon Tusk) kondigt het vertrek op typisch Amerikaanse wijze aan en zet de astronauten weg als helden nog voor ze vertrokken zijn. Hij is het brein achter de terraforming op Mars. Na een korte persconferentie waarin we kennis maken met de charismatische astronaut Sarah Elliot (Janet Montgomery) vertrekt de Magallan 61. Er is echter een complicatie. Na twee maanden ruimtevaart blijkt Sarah zwanger.

The Space Between Us

Aardige premisse
Gardner Elliot (Asa Butterfield, met z’n signature glazige blik die op oneindig staat) ziet het levenslicht op Mars. Zijn moeder overleeft de bevalling niet. Op zich een aardige premisse, want wat moet de NASA met Gardner doen? Iemand die vanaf zijn geboorte leeft op Mars – of op andere plekken met minder zwaartekracht dan hier – krijgt broze botten en andere afwijkingen. Gardner kan niet zomaar terug naar de Aarde. Hij zal dus op Mars moeten blijven. Gardner mist echter zijn biologische moeder, verlangt naar de Aarde en wil zijn vader zoeken. Zijn enige contact daar is Tulsa (de speels acterende Britt Robertson) met wie hij af en toe videochat.

Al snel denk je: ‘Was het maar gebaseerd op een boek.’ Dan hadden we in ieder geval in potentie kunnen kijken naar uitgediepte personages, een zorgvuldig uitgedacht plot of een meeslepend drama. Of je kunnen irriteren aan hoe goed het boek is. The Space Between Us is gebaseerd op een treatment. Zeg maar twee A4’tjes met een plot en wat wendingen. Iets dat je dient uit te werken. En dat is niet gebeurd, kunnen we wel vaststellen. Scenarist Allan Loeb (21, Collateral Beauty) rijgt het ene na het andere onrealistische voorval aan elkaar zonder ook maar enige verklaring ergens voor te geven. Hij doet dit alles in ongecontroleerd tempo, hetgeen de kijker onbedoeld verrast.

Twee voorbeeldjes. In het intro verkondigt de film simpelweg dat we naar Mars reizen. Over een jaar dus, in 2018. Hoe we uiteindelijk in staat zijn op Mars te leven? ‘Just add water!’, scandeert het publiek tijdens Shepards persconferentie. Oké, duidelijk. Ander voorbeeld. Iemand wordt het ziekenhuis binnengebracht in zo’n typische ER-ren-door-de-gangen-scène waarna de arts roept: ‘I need a scan!’ Ben jij even blij dat je net het enige ziekenhuis in Amerika bent binnengereden waar ze maar één scan doen op de eerste hulp.

The Space Between Us

In het luchtledige
Het gebrek aan realisme speelt de film parten. Zestienjarigen vliegen rond in vliegtuigen, stelen auto’s met iPhone-apps en programmeren een robot alsof ze Anakin Skywalker zijn. Chronologisch klopt de film van geen kanten, met enorme plotgaten die zich met name uiten in de achtervolgingsscènes met helikopters. En zo kan je nog wel even door gaan.

Maar de bottom line is: The Space Between Us komt maar niet van de grond. Zelfs nadat alle extra stuwraketten zijn opgebruikt in de vorm van bombastische rockmuziek van de Crystal Fighters blijft de film in het luchtledige hangen. En dat is jammer, want kijk bijvoorbeeld The Martian en je ziet hoe het ook kan. Realistisch? Nou, dat ‘I’m gonna have to science the shit out of this’ moet je niet te serieus nemen. Vermakelijk? Zeker weten. Iets dat niet geldt voor The Space Between Us.
 

21 februari 2017

 
MEER RECENSIES

Paterson

****

recensie Paterson

De kunst van het klein houden

door Suzan Groothuis

Paterson heeft een dagelijks ritme van vroeg opstaan, naar zijn werk gaan, ’s avonds de kroeg in en dan weer bij zijn vrouw Laura in bed. Ondertussen laat hij de hond uit en schrijft hij gedichten. Mooie, kleine gedichtjes, die volgens Laura rijp zijn voor publicatie. Een ingetogen, subtiele film met aandacht voor het geschreven woord.

In de nieuwe Jim Jarmusch (Ghost Dog: The Way of the Samurai, Only Lovers Left Alive) volgen we Paterson. Doordeweeks staat hij steevast rond 6 uur op, om nog even te knuffelen met zijn mooie vrouw Laura (Golshifteh Farahani, The Patience Stone). Franse buldog Marvin zit hem grommend op te wachten op de bank. Paterson en Marvin, dat klikt niet zo.

Paterson

Vanuit huis volgt de routine van het werk. Paterson werkt als buschauffeur en zijn bus heeft als bestemming Paterson. Stom toeval? Er worden grapjes over gemaakt, die Paterson gelaten over zich heen laat komen. Onderweg luistert hij naar gesprekken van passagiers. Twee mannen praten over mooie vrouwen en hoe ze er bijna één om hun vinger hadden gewonden. Een net-niet-verovering.

Dagelijks leven als inspiratiebron
De verhalen vormen voor Paterson een inspiratie voor zijn gedichten. Hij draagt altijd een klein boekje met zich mee, waar hij in pauzes en na zijn werk in schrijft. Het zijn mooie, kleine gedichtjes. Over het mooiste luciferdoosje ter wereld bijvoorbeeld, met letters in de vorm van een megafoon. Laura vindt dat Paterson zijn gedichten uit moet geven. Want ze zijn te mooi om in de obscuriteit te blijven. Maar Paterson is introvert en bescheiden en weet het nog zo niet.

Paterson en Laura vormen een groot contrast. Hij introvert, gehecht aan zijn dagelijkse routines van vroeg opstaan, naar zijn werk gaan, de hond uitlaten en de kroeg in gaan. Tussendoor gedichtjes schrijvend. Zij extravert met artistieke aspiraties. Ze verft gordijnen, maakt cupcakes met gekke patroontjes en krijgt ineens de ingeving om een country-gitaar te kopen. Ondanks de verschillen is er veel liefde en respect voor elkaar. Laura drukt Paterson op het hart om kopieën van zijn boekje te maken, want het is zijn enige exemplaar.

Poëzie komt tot leven
Paterson ademt poëzie. We zien hoe de observerende gedichtjes van Paterson tot leven komen. Tijdens een busrit, of tijdens een wandeling. Woorden komen in hem op en vormen een zin. Met een rustige intonatie spreekt hij ze uit, terwijl de camera ze vereeuwigt op schrift. Poëtische stijlmiddelen als herhaling en symmetrie komen ook visueel terug. Zoals verschillende tweelingen die Paterson ontmoet. Of de brievenbus die iedere dag weer schuin op zijn paal staat als hij thuis komt. Later leren we waarom.

Paterson

Paterson is een intieme, ingetogen film die draait om verborgen aspiraties. Adam Driver (die we vooral kennen als Adam uit Girls, maar ook uit Star Wars en Midnight Special) is perfect gecast als de introverte buschauffeur. Het rustige stadje Paterson (dat overigens ook de titel is van een dichtwerk van een van Patersons favoriete dichters) dient als decor voor zijn dichterlijke inspiratie. De kalme sfeer gaat gepaard met droogkomische humor, een stijl die we kennen van Jarmusch. Zo zorgt hond Marvin (Nellie in het echt en ze won er een Palm Dog mee in Cannes) voor een aantal hilarische scènes.

Bescheiden
Af en toe gebeurt er iets heftigs dat de routine onderbreekt, zoals in de blueskroeg waar Paterson dagelijks komt. En komt Paterson nog voor een moeilijk moment te staan dat hem dwingt anders naar zijn dichtkunst te kijken.

Jarmusch hanteert een observerende stijl. Met aandacht voor detail, zoals de inrichting van Patersons appartement, de patronen waarmee Laura cupcakes opsiert en de aankleding van de kroeg. Een foto van rock- en punkzanger Iggy Pop krijgt een plek aan de muur, ongetwijfeld een verwijzing naar de documentaire Gimme Danger die Jarmusch aan Iggy en zijn Stooges wijdt.

De kunst van het klein houden, dat is wat Jarmusch met Paterson doet. De gedichten zijn overigens van de hand van de Amerikaanse dichter Ron Padgett. Resonerend na het zien van de film, evenals het pure spel van Adam Driver. Paterson is mooi in al zijn bescheidenheid.
 

6 februari 2017

 
De trieste, mooie wereld van Jim Jarmusch in elf speelfilms.


MEER RECENSIES

Sweet Dreams

***

recensie Sweet Dreams

Worstelen en langzaam bovenkomen

door Cor Oliemeulen

Tussen het filmgeweld van tijdgenoten als Antonioni, Fellini, Pasolini en Bertolucci is de rol van Marco Bellocchio onderbelicht gebleven. Een halve eeuw na zijn debuut verschijnt Sweet Dreams, een wat ingetogen portret van een man die op jonge leeftijd onder mysterieuze omstandigheden zijn moeder heeft verloren.

Turijn, kerstmis 1969. De negenjarige Massimo heeft het gezellig met zijn moeder: samen zingen, dansen en een spannende film kijken. “Fai bei sogni (droom lekker)”, zegt moeder als ze haar zoontje heeft ingestopt. Een dag later is er grote consternatie in huis, want er is iets met moeder gebeurd. “Een acute hartaanval”, hoort het jochie. Een priester vertelt hem dat zijn moeder nu zijn beschermengel is. Massimo kan niet accepteren dat zijn moeder er niet meer is en wordt opstandig. Zijn vader neemt hem mee naar een voetbalwedstrijd van Napoli en op moeilijke momenten vraagt Massimo raad aan zijn denkbeeldige vriend Belfagor, het duivelse karakter in de film die hij met zijn moeder keek. Het plotselinge overlijden van zijn moeder zorgt ook nog bij een volwassen Massimo tot psychische problemen.

Sweet Dreams

Onderbelicht
Marco Bellocchio is een Italiaanse regisseur die al begin jaren 60 begon met films maken maar altijd onderbelicht is gebleven door de cinematografische impact van vakbroeders als Antonioni, Fellini, Pasolini en Bertolucci. Veel meer dan genoemde grootheden, volgde de inmiddels 77-jarige Bellocchio in zijn films en documentaires de roerige Italiaanse geschiedenis van de twintigste eeuw. Van de opstand van antifascisten in Sbatti il mostro in prima pagina (1972), de geruchtmakende ontvoering van Aldo Moro in Biongiorno, Notte (2003) tot en met de opkomst en het huiselijke geweld van Mussolini in Vincere (2009) – politieke schermutselingen lopen als een rode draad door zijn oeuvre.

Hoe anders is dat in Sweet Dreams, een bewerking van de gelijknamige Italiaanse bestseller van Massimo Gramellini. Het pakkende verhaal over Massimo die pas tientallen jaren later de ware oorzaak van zijn moeders dood ontdekt, staat bijna loodrecht tegenover de grillige atmosfeer van een disfunctionele familie in Bellocchio’s ijzersterke debuut I pugni in tasca (1965). Terwijl in die film de hoofdpersoon iedereen in zijn misère meesleurt en kansloos ten onder gaat, is er in Sweet Dreams hoop voor de protagonist om in het reine te komen met het verleden. Impulsiviteit versus teruggetrokkenheid; terreur versus rouw.

Sweet Dreams

Twijfel
Met zijn natuurlijke ingetogenheid is Valerio Mastandrea (La prima cosa bella, Perfetti Sconosciuti) een ideale acteur om de volwassen Massimo te verbeelden. Hij is werkzaam als journalist bij het dagblad La Stampa en begint last van paniekaanvallen te krijgen nadat hij in de jaren negentig de burgeroorlog in Sarajevo heeft verslagen. Hij vraagt de arts Elisa (Bérénice Bejo: The Artist, Le Passé) of hij misschien een hartaanval heeft gehad. Door haar steun, vriendschap en liefde begint Massimo steeds meer te twijfelen aan de werkelijke oorzaak van het overlijden van zijn moeder in zijn kindertijd.

Nadat hij op initiatief van zijn chef bij de krant een lezersbrief heeft beantwoord aan iemand die zijn moeder haat en de redactie wordt overstelpt met post van lezers die diep zijn ontroerd door Massimo’s spontane reactie, vindt hij zelf de kracht om het verleden te kunnen accepteren. Marco Bellocchio maakt met Sweet Dreams een voor zijn begrippen erg toegankelijke film. Mild, weinig verrassend en een tikkeltje zoet. Maar boeiend genoeg om je te kunnen identificeren met een man die worstelt met het verleden en langzaam bovenkomt.
 

27 december 2016

 
MEER RECENSIES

Nocturnal Animals

***

recensie Nocturnal Animals

Tussen wens en waan

door Alfred Bos

Na het melodrama van zijn debuut A Single Man (2009), komt voormalig modeontwerper Tom Ford met een gelaagde vertelling over wraak via fictie. Die komt nauwelijks tot leven.

Het is beklemmend leeg in Nocturnal Animals, de tweede film van Tom Ford. De vernissage waarmee de film aftrapt is uitzinnig gestileerd, maar wordt bevolkt door lege zielen. Ook het huis van de vrouwelijke hoofdpersoon, Susan Morrow (Amy Adams), galeriehouder te Los Angeles, is leeg, want haar jongere echtgenoot, nummer twee, gaat vreemd in New York. De schijn van luxe en materiële welstand contrasteert met de emotionele kaalslag. Ze leeft in een leugen.

Nocturnal Animals

Dan ontvangt Susan in de post de proefdruk van een boek getiteld Nocturnal Animals. Het is de debuutroman van haar voormalige echtgenoot, Edward Sheffield (Jake Gyllenhaal), die hij aan haar heeft opgedragen. Susan begint het in haar lege bed te lezen en zo belanden we in de tweede vertellaag van de film: die van de roman.

Die verhaalt over de onfortuinlijke belevenissen van een gezin op doorreis in de woeste leegte van West-Texas. (Wat is dat toch met West-Texas? Staat het desolate niets van het landschap in de verbeelding van eigentijdse Amerikaanse cineasten voor de morele woestenij waarin hun natie verzeild is geraakt?) De vader ziet verbijsterd hoe zijn vrouw en dochter uit zijn leven verdwijnen. Hoe heeft het zo kunnen lopen?

Hersenspinsels
Dan is er nog een derde vertellaag: flashbacks verbeelden een gelukkiger verleden van Susan en Edward, hoe ze samen kwamen en dromen deelden. Dromen doet Susan nog steeds, maar nu alleen in haar bed, bij de roman van haar ex die ze verliet omdat zijn schrijfaspiraties stuk liepen. In haar fantasie projecteert ze het beeld van Edward op de vader uit het boek, Tony Hastings. In Tony heeft haar echtgenoot van twintig jaar daarvoor haar visie op hem geportretteerd, zo meent ze. Beide rollen worden vertolkt door Gyllenhaal.

En dan is er eigenlijk nog een vierde vertellaag, want in het boek heeft de vader nachtmerries en ook die hersenspinsels zien we op het filmdoek. Ford heeft het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt voor zijn tweede film, gebaseerd op een eigen script naar de roman ‘Tony and Susan’ van Austin Wright. Al doet de compositie gekunsteld aan, de uitwerking is strak en helder. Anders dan bij een complexe film als Inception (vijf vertellagen) is er voor de kijker nauwelijks verwarring over de vraag naar welke werkelijkheid we kijken.

Briljant vormgegeven
Dat is niet aan de orde voor Susan. Haar fantasie slaat op hol en ze meent, via de roman, haar voormalige wederhelft opnieuw te hebben gevonden. Aan het slot van de film zien we hoe werkelijkheid en fictie zich aan haar openbaren, in een scène die zowel hartverscheurend als afstandelijk kil is. Het is film noir in oogverblindend kleur, formalistisch gestileerd.

Nocturnal Animals

En dat is tevens het probleem van Nocturnal Animals. De film ademt vakmanschap uit ieder shot, elke belichting, iedere enscenering. De openingsscène, die naadloos overloopt uit de openingstitels, is briljant vormgegeven en van verbluffende schoonheid. Maar het lukt nimmer om je als kijker emotioneel te engageren met Susan. “Hij is te cynisch om kunstenaar te worden,” zegt Susans moeder over Edward tegen haar in een flashback. Het is onbedoeld ook commentaar op de film die een wereld toont waaruit alle romantiek is verbannen.

Innerlijke leegte
Dat lukt beter met Tony Hastings, de vader uit de roman. Gyllenhaal speelt hem met zijn vertrouwde passieve agressie, maar je voelt eerder medelijden voor zijn lot dan medeleven. Daarvoor is zijn wedervaren te bruut, te cynisch; de vertelling te afstandelijk. Michael Shannon overtuigt minder in zijn rol van Bobby Andes, de wrekende rechercheur die zijn terminale ziekte aangrijpt om de laksheid van een falend rechtssysteem te corrigeren. Ook dat systeem blijkt hol.

Net als Susans ideeën over zichzelf. En zo is Nocturnal Animals een fraai gestileerde film over de wisselwerking tussen wens en waan, die verbeeldt hoe de keuze voor geld en zekerheid de ziel smoort, maar dat helaas doet op een wijze die het thema van de film spiegelt. Prachtig, maar leeg. Junkfood, gepresenteerd als haute cuisine. Ford is een man van zijn tijd.

 

29 november 2016

 
MEER RECENSIES

Light Between Oceans, The

***

recensie The Light Between Oceans

Nieuwste film Cianfrance geen lichtpunt

door Wim Meijer

Regisseur Derek Cianfrance beschikt over een topcast en een wereldwijde bestseller als bronmateriaal, maar zijn nieuwste film The Light Between Oceans haalt het niet bij zijn vorige successen The Place Beyond The Pines en Blue Valentine.

De Eerste Wereldoorlog is afgelopen. Michael Fassbender speelt Tom Sherbourne, een man die zoveel dood en ellende zag dat hij emotioneel is afgestompt en een baan accepteert op het verlaten eiland Janus als vuurtorenwachter. Even bezinnen, peinzen en turen in de stralen van het roterende licht. Hoosbuien teisteren het kleine, desolate eiland. Janus bevindt zich tussen twee oceanen en de vuurtoren op het eiland houdt de schepen veilig. Het is een fictief eiland bij de kust van Australië volgens M.L. Stedman, de schrijver van het boek waarop Cianfrance de film baseerde. In werkelijkheid werd de film opgenomen op Tasmanië.

The Light Between Oceans

Janus staat niet alleen voor een geografische locatie, maar ook voor de Romeinse god met de twee gezichten. Die twee gezichten komen op allerlei manieren terug in de film. Sherbourne kijkt terug op de oorlog en vooruit naar de toekomst, terug op de dood en vooruit naar het leven. Ook zijn vrouw Isabel wil nieuw leven creëren, maar op natuurlijke wijze lukt dat niet. Na twee miskramen spoelt een boot aan met een baby, die het echtpaar besluit te houden. Er ontstaan wederom twee gezichten, want de buitenwereld mag van niets weten.

Morele keuzes
Alicia Vikanders personage Isabel Graysmark brengt weer licht in het leven van Sherbourne. Een mooie romance bloeit op, gesterkt door een aanstekelijke chemie tussen de protagonisten. De twee acteurs werden door Cianfrance gedwongen zes weken samen op een eiland te bivakkeren, waarna ook in real life een romance volgde. Dat spat eraf op het scherm. Gestileerde shots en mooi gecomponeerde muziek voeren de kijker mee in het zoetsappige plot. Er begint iets te knagen. Het stel heeft morele keuzes gemaakt en staat voor een dilemma. Kiezen ze voor elkaars geluk, of laten ze zich leiden door hun innerlijke kompas om zo hun fouten uit het verleden goed te maken?

The Light Between Oceans

The Light Between Oceans kent prachtig acteerwerk van de gelauwerde cast. Alicia Vikander als wanhopige moeder toont een heel ander personage dan de gewetenloze, berekenende AI uit Ex Machina. Fassbender is top als vader die in gewetensnood komt. Rachel Weisz speelt een kleine rol als moeder die verscheurd is door verdriet, want ze is haar dochter en man verloren, jaren geleden.

Waar Derek Cianfrance’s The Place Beyond The Pines en Blue Valentine met een introverte Ryan Gosling meer ruimte lieten voor interpretatie, gooit de regisseur in zijn nieuwste film die deur op vaak brute wijze dicht. Emotie wordt er met een ganzentrechter ingegoten. Dat kan eens gebeuren, maar aangezien het plot uit The Light Between Oceans vrij dramatisch van aard is, zijn dit soort scènes volop aanwezig. En dat gaat storen. Cianfrance’s boekverfilming is te sentimenteel en melodramatisch. Met name de uiteindelijk flashforward van 1922 naar 1950 voelt geforceerd aan, vertraagt onnodig en doet de film geen recht. De film mist subtiliteit en was gebaat bij nét even een paar tandjes minder emotie. Fassbender en Vikander redden het geheel enigszins.
 

4 november 2016

 
MEER RECENSIES